Depressie bij ouderen

9
26 > BijZijn-XL > nr. 09 - 2013 DEPRESSIE Depressie bij ouderen Beeld: Studio Oostrum Bij een depressie is er sprake van onder meer neerslachtigheid die tenminste twee weken aanhoudt, waardoor het dagelijks functioneren en de levenslust onder druk komen te staan. Ouderen hebben een hoger risico om een depressie te krijgen; zij hebben namelijk in verhouding met jongeren veel vaker te maken met stressvolle gebeurte- nissen, tegenslagen en verlies. Bij ouderen vergroot een depressie de ADL-afhankelijkheid en verlengt een depressie de ligduur. Dit komt doordat de chronische aandoeningen waaraan veel ouderen lijden onder invloed van de depressie sterk kunnen verslechteren.

Transcript of Depressie bij ouderen

Page 1: Depressie bij ouderen

26 >

BijZijn-XL

>nr. 09 - 2013DEPRESSIE

Depressiebij ouderen

Beeld: Studio Oostrum

Bij een depressie is er sprake van onder meer neer slachtigheid die tenminste twee weken aanhoudt, waardoor het dagelijks functioneren en de levenslust onder druk komen te staan. Ouderen hebben een hoger risico om een depressie te krijgen; zij hebben namelijk in verhouding met jongeren veel vaker te maken met stressvolle gebeurte-nissen, tegenslagen en verlies. Bij ouderen vergroot een depressie de ADL-afhankelijkheid en verlengt een depressie de ligduur. Dit komt doordat de chronische aandoeningen waaraan veel ouderen lijden onder invloed van de depressie sterk kunnen verslechteren.

Page 2: Depressie bij ouderen

BijZijn-XL

27 >nr. 09 - 2013DEPRESSIE

ZIEKTEBEELDEN EN SYMPTOMEN

>

Bij een depressie is er sprake van onder meer neer-slachtigheid die tenminste twee weken aanhoudt (zie verderop). Als gevolg hiervan komen het dagelijks functioneren en de levenslust onder druk te staan.

Dat is het niet alleen. Bij ouderen vergroot een depressie de ADL- afhankelijkheid en (als sprake is van een ziekenhuisopname) verlengt een depressie de ligduur. Dit komt doordat de chronische aandoeningen waaraan veel ouderen lijden onder invloed van de depressie sterk kunnen verslechteren. Dit proces verloopt progressief als de depressie niet of laat wordt herkend, waarmee het risico op sterfte significant toeneemt.Vooral ouderen hebben een hoger risico om een depressie te krijgen. Zij hebben namelijk in verhouding met jongeren veel vaker te maken met stressvolle gebeurtenissen, tegenslagen en verlies, zoals het sterven van dierbaren of door chronische ziekten, pijn en afname van functioneringsvermogen. Bovendien is er bij ouderen eerder sprake van aandoeningen die het centraal zenuwstelsel beïnvloeden en daardoor ook de stemming, zoals het geval is bij dementie of de ziekte van Parkinson. In de meeste gevallen ontstaat een depressie geleidelijk.

Prevalentie Een depressie kan verschillen in ernst. In de Multidisciplinaire richtlijn depressie, addendum ouderen van het Trimbosinstituut staat dat met name de minor depressive disorder (beperkte depressie) toeneemt naarmate mensen ouder worden, terwijl de prevalentie van de major depressive disorder (depressieve stoornis) in frequentie afneemt. In dezelfde richtlijn wordt aangegeven dat 25% van de ouderen die in instellingen (als ziekenhuizen en verpleeghuizen) verblijft, lijdt aan een minor depressive disorder. Terwijl dit voor 15% een major depressive disorder betreft. Daar waar onder jongeren een depressie vaker onder

vrouwen voorkomt, vermindert dit verschil onder ouderen. Mensen die lijden aan een (chronische) somatische aandoening hebben 50% meer risico op overlijden dan mensen die somatisch ziek zijn en niet lijden aan een depressie. Er zijn vermoedens (onder andere verminderde zelfzorg, verminderde weerstand, therapieontrouw, suïcide) over het waarom. Onderzoek heeft hierover echter nog niet met zekerheid uitsluitsel kunnen geven (Schoemaker et al., 2005). Om reden dat depressie onder ouderen zo vaak voorkomt en grote gevolgen heeft, zijn er momenteel belangrijke verbeterinitiatieven in voorbereiding om de zorgverlening bij depressie in verpleeghuizen te verbeteren (Actiz et al 2007).

Etiologie Er zijn meerdere factoren die juist bij ouderen een rol spelen bij het ontstaan en beloop van een depressie. Het gaat hierbij altijd om interactie tussen de items uit tabel 1.

Diagnostiek Een oudere die aan een major depressive disorder (DSM-IV) lijdt, voldoet aan minimaal vijf van de in de DSM-IV gestelde criteria. Bij een minor depressive disorder gaat het om twee tot vier criteria. In ieder geval is sprake van de eerste twee symptomen:1. verdrietig, leeg, down, sombere gelaatsuitdrukking;2. interesseverlies; 3. verlies van eetlust, gewichtsverandering; 4. moeite met in- of doorslapen; 5. snel geïrriteerd, vijandige houding of juist geremd en apathisch; 6. moe en lusteloos, verlies van energie; 7. schuldgevoelens en gevoelens van waardeloosheid; 8. zich moeilijk kunnen concentreren en/of beslissingen kunnen nemen; 9. telkens aan de dood denken of dood willen. Deze symptomen belemmeren het dagelijks functioneren.(Gebaseerd op: DSM-IV-criteria, APA, 2000.)

Het stellen van de diagnose is om verschillende redenen niet eenvoudig. Verlies van eetlust, concentratieverlies, vermoeidheid en slapeloosheid kunnen immers ook oorzaken zijn van somatische aandoeningen. Een in een vroeg stadium gediagnosticeerde depressie heeft ook bij ouderen goede behandel-perspectieven. Om deze reden is het juist bij ouderen met een verhoogd risico op een depressie (zie tabel 1) goed om standaard te screenen. Bijvoorbeeld met de in de richtlijn aanbevolen GDS15 (Sheikh en Yesavage, 1986) zie bij websites achter in dit artikel.Criterium 9, telkens aan de dood denken of dood willen, verdient speciale aandacht. Suïcidaliteit komt onder ouderen ook voor. Veel suïcides onder de totale populatie mensen die aan een depressie lijden, wordt door ouderen gepleegd.

Behandeling

Lichamelijk onderzoek, screening en observatie Een belangrijk onderdeel van het vaststellen van een depressie bij ouderen

predisponerend

kwetsbaarheid

precipiterend

beïnvloedende factoren bij ontstaan

perpetuerend

beïnvloedende factoren bij beloop

biologisch

erfelijke factoren, eerdere depressies, slaapproblemen

alle (onverklaarbare) somatische ziekten (met name ziekte van Parkinson, cere-brovasculair accident (CVA))

depressogene medicatie, alcohol, chronische ziekte, chronische pijn

psychologisch trauma’s, zoals oorlogservaring, jong verlies ouders, verlies kinderen

psychotrauma, chronische confl icten, angst, vergeetachtigheid

beperkte copingstrategie

sociaal sociale isolatie (>8 x per jaar huisartsbe-zoek opname in een ziekenhuis, verpleeghuis) armoede, analfabetisme, heimwee

recente (1 tot 2 jaar) levensgebeurtenissen (bijvoorbeeld verlies dierbaren, verhuizing, pensionering)

te veel steun, weinig steun

Tabel 1. Factoren bij ontstaan en beloop van depressie (Naar: Addendum ‘Ouderen’ bij de Multidisciplinaire richtlijn Depressie (2008) - Trimbosinstituut).

Page 3: Depressie bij ouderen

Advertentie is verwijderd

Page 4: Depressie bij ouderen

BijZijn-XL

29 >nr. 09 - 2013DEPRESSIE

ZIEKTEBEELDEN EN SYMPTOMEN

is het uitsluiten van een somatische aandoening die ten grondslag kan liggen aan de symptomen (bijvoorbeeld anemie, een vitaminegebrek of hypo thyreoïdie).Een snelle diagnose bevordert het herstel. De arts, psycholoog, verpleegkundig specialist of verpleegkundige kan in een gesprek met de oudere en zijn of haar contactpersoon gebruikmaken van een aantal lijsten die behulpzaam kunnen zijn om de diagnose depressie te kunnen stellen. Voorbeelden hiervan zijn de Cornell scale for Depression in the elderly (Dröes RM), Hamilton Rating Scale for Depression (HDRS), Montgomery Assberg Rating Scale (MADRS) (Goekoop JG) en GDS15 (Sheikh en Yesavage). Bij het uitvragen van de symptomen kan het van toepassing zijn om synoniemen voor het woord depressie te gebruiken (somber, neerslachtig, down, verdrietig). Sommige ouderen associëren het woord depressie met ‘gek zijn’ en vermijden om deze reden een bevestigend antwoord. Verpleegkundigen observeren op kenmerken van een depressie (zie verderop). Bij nieuwe symptomen, of als zich depressie als co-morbiditeit naast een somatische aandoening voordoet (zie casus over meneer Westerhuis), dan is het van belang om de progressie bij te houden (naarmate hoe de oudere somatisch herstelt). De ernst van de depressie is bepalend voor de ge-adviseerde vervolgsetting. Dit kan een verblijfs- of een ambulante plek in de ouderenpsychiatrie zijn, of een behandeling op de plek waar de patiënt woont.

Stepped care Stepped care is een interventie die door de huisarts (dus in de eerste lijn) als interventie wordt aanbevolen in de Multidisciplinaire Richtlijn Depressie (MDR), addendum ouderen. Belangrijk bij stepped care is het onderscheid in ernst van de depressie. Bij een minor depressive disorder wordt geadviseerd met een van de ‘eerste-stap-interventies’ te beginnen. Een voorbeeld van deze eerste-stap is het volgen van een cursus als bewegingstherapie, regionaal georganiseerde bijeenkomsten zoals ‘in de put-uit de put’ en adviezen die de leefstijl afstemmen op de psychische klachten. Het trainen van copingstrategieën en dagstructurering zijn hiervan voorbeelden. Als na een kwartaal de klachten onverminderd aanwezig zijn, volgt er de volgende stap in de behandeling. Mensen die lijden aan ernstigere vormen beginnen eerder met antidepressiva of, als er sprake is van vitale of psychotische kenmerken met elektroconvulsieve therapie (ECT).

Antidepressiva Antidepressiva werken niet meteen nadat ze zijn ingenomen. Het kan tot zes weken duren voordat de werking merkbaar wordt. Het medicijn moet dus de kans krijgen om tot werking te komen en soms duurt het wel drie maanden voordat het maximale resultaat wordt bereikt. De aanvangsdosis is bij ouderen fors lager, vanwege de afname van de nier- en leverfunctie (de halve of zelfs een derde van de gebruikelijke aanvangsdosis). Doordat de dosis langzamer moet worden opgebouwd, laat het effect ook langer op zich wachten, terwijl eventuele bijwerkingen wel meteen kunnen optreden. Bij bijvoorbeeld SSRI’s kan er in het begin sprake zijn van een lichte toename van de klachten of gevoelens van angst. Tricyclische antidepressiva (TCA, zoals amytriptiline, nortriptiline) worden vanwege hun anticholinergische en sedatieve bij werkingen doorgaans niet aan ouderen voorgeschreven.Antidepressiva werken niet verslavend en de medicijnen verliezen hun >

werkzaamheid niet na langdurige inname. Als de oudere op een gegeven moment met de medicijnen wil stoppen (na gemiddeld zes maanden symptoomvrij), dan moet dit geleidelijk gebeuren. Wie plotseling stopt, kan ontwenningsverschijnselen krijgen (angst, agitatie, slapeloosheid) en dit kan aanleiding zijn voor een terugval.

Psychotherapie, lichamelijke activiteit Antidepressiva en psychotherapie zijn bij ouderen met een lichte tot matige depressie globaal even werkzaam. Voor psychotherapie echter moet de oudere in staat zijn om nieuw gedrag aan te leren en ook gemotiveerd zijn om er zelf mee aan de slag te gaan. Onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn de veranderingen die het leven met zich meebrengt gedurende het ouder worden, aanpassing aan aandoeningen en onverwerkte rouw. Psychotherapie duurt een paar maanden. Om deze reden valt psychotherapie als interventie bij kwets bare ouderen die kampen met cognitieve stoornissen in de regel af als interventie.

Beweging Lichamelijke activiteit is bewezen effectief bij zowel het herstel van een depressie als het gevoel van welbevinden, zoals 30 minuten aaneengesloten bewegen (wandelen, zwemmen, fietsen) gedurende vijf dagen per week. Uiteraard moet de oudere wel fysiek in staat zijn om op deze manier te bewegen. Tevens zal, in het geval van kwetsbaarheid, er begeleiding nodig zijn. In veel settings kan de bemensing van deze begeleiding een probleem vormen. Getracht kan worden om met behulp van vrijwilligers, naasten, vrienden en familieleden te kijken wat er wel mogelijk is.

MENEER WESTERHUIS Meneer Westerhuis is 76 jaar en

is vanwege een heupfractuur

opgenomen op de afdeling Ortho-

pedie van een algemeen ziekenhuis.

Verpleegkundigen vinden het moeilijk

om meneer Westerhuis te verplegen.

Hij weert zorg af, is snel geïrriteerd

en weigert zelfzorg. Ook tegen zijn

vrouw en kinderen is hij onvrien de-

lijk. Daarnaast klaagt hij over het

eten in bewoordingen als ‘voer voor

de varkens’, of ‘eet het zelf maar

op’. Hij eet nauwelijks. Overdag ligt

meneer Westerhuis met de ogen dicht

op bed, in de nacht is hij wakker en

staart naar het plafond. Hij belt dan

regelmatig, maar heeft geen duide-

lijke zorgvraag. Meneer Westerhuis

toont geen interesse in zijn gezond-

heidstoestand. Tijdens de koffiepauze

is meneer Westerhuis’ gedrag

regelmatig onderwerp van gesprek,

niet in positief opzicht.

CASUS

Page 5: Depressie bij ouderen

30 >

BijZijn-XL

>nr. 09 - 2013DEPRESSIE

Elektroconvulsieve therapie (ect), opmerkelijke resultaten bij ouderenBij ouderen die lijden aan vitale depressie en/of die psychotische kenmerken hebben bij ernstigere vormen van een depressie, kan elektro-convulsieve therapie (ECT) levensreddend zijn. ECT werkt snel. Het kan worden ingezet om de tijd die nodig is om de werkzaamheid van de antidepressiva te overbruggen, of voor ouderen van wie bekend is dat ze resistent zijn tegen farmacotherapie. In tegenstelling tot vroeger is de behandeling nu veel minder ingrijpend voor de patiënt. Als de therapie aanslaat, is de gewonnen kwaliteit van leven voor de oudere patiënt groot. Behalve problemen met de geheugenopslag van nieuwe informatie, worden er weinig bijwerkingen gerapporteerd.

Verpleegkundige zorg

Herkenning

Doolhof van oorzaak en gevolg Als depressie geleidelijk ontstaat, bestaat het risico dat de diagnose over het hoofd wordt gezien. Vooral als tegelijk ook sprake is van chronische aan doeningen, zoals dementie, incontinentie of slecht ter been zijn, ontstaat regelmatig de aanname dat de stemmingsklachten met een van deze aandoeningen te maken hebben. Begrijpelijk, want veel ouderen krijgen door de stemmingsproblemen ook sterker te maken met toename van symptomen van al deze bestaande aandoeningen.Een oudere die af en toe incontinent is, zal als er tegelijkertijd sprake is van depressie vaker incontinent zijn, simpelweg omdat het niet kan worden opgebracht om naar het toilet te gaan. Ondertussen neemt het gevoel van eigenwaarde af. Op een vergelijkbare manier ontstaan valproblemen. Een oudere die moeilijk ter been is en ook last heeft van depressie, valt sneller doordat de concentratie vermindert. Zo heeft een oudere met dementie en depressieve gevoelens vaker geheugenstoornissen vanwege de gevoelens van vermoeidheid en verminderde concentratie. Oorzaak en gevolg lopen dus ook bij deze combinaties van aandoeningen door elkaar.

Juist in het begin van de depressie valt de meeste winst te behalen. Zoals uit bovenstaande casus blijkt, is de omgang met ouderen die depressief zijn doorgaans niet eenvoudig en kan leiden tot gevoelens van schuld en machteloosheid. De oudere zendt regelmatig tegenovergestelde bood-

schappen uit, namelijk: ‘Ik kan het zelf niet, je moet me helpen’ en: ‘Je doet het niet goed (of je doet te weinig je best)’ of: ‘Op zo’n manier kun je me niet helpen’. De verleiding kan aanwezig zijn om contact met de patiënt te vermijden en met verpleegkundigen onderling over de patiënt te klagen. Toch is juist dit laatste het minst effectief. Juist nu is blijvend betrouwbaar contact en neutrale (in plaats van negatieve) betrokkenheid zo van belang bij de verpleegkundige zorg voor depressieve ouderen.Om het begin van een depressie te herkennen, is het belangrijk de symptomen van een depressie te herkennen. De screeningsinstrumenten die hiervoor zijn genoemd, onder meer de GDS15, voor ouderen die bereid zijn om vragen te beantwoorden, of de Cornell, voor ouderen die niet in staat zijn om vragen te beantwoorden, kunnen hierbij zeer behulpzaam zijn.

Verpleegkundige zorgDe basiszorg heeft herkenning en analyse (zie boven) als vertrekpunt. De zorg voor de depressieve oudere verloopt het best in een multidiscipli-nair team. Vanuit dit team vindt, uiteraard in samenspraak met patiënt en naasten, de doelbepaling van de behandeling en interventiekeuze plaats. In de volgende subparagrafen komt aan de orde welke verpleegkundige aspecten daarbij van belang zijn. De doelbepaling zal afhangen van de ernst van de depressie, de prognose, de comorbiditeit en de setting waarin de oudere verblijft.De verpleegkundige interventies die steunen in de begeleiding, struc turering en activering lijken het effectiefst.

Verpleegkundige diagnose en start van interventies In het geval van meneer Westerhuis zal niet actief ingrijpen de situatie alleen maar verslechteren, vanwege de symptomen die overeenkomsten hebben met die van een depressie. De eerste actie is de symptomen multidisciplinair te bespreken en ondertussen te objectiveren (bijvoorbeeld door drie dagen te observeren volgens de Cornell-observatielijst en vervolgens op de vierde dag te concluderen). Als er inderdaad sprake blijkt te zijn van een depressie, is het van groot belang dat de patiënt en de naasten hiervan op de hoogte zijn. Ook voor ouderen kan een grote opluchting zijn te weten dat het, zoals patiënten de symptomen van een depressie beschrijven – alles overweldigende gevoel van neerslachtigheid – past bij een ziekte die reële genezingskansen biedt. Juist bij ouderen kan dit beter te vaak dan te weinig worden verteld. Zeker als ook sprake is van cognitieve stoornissen.

Page 6: Depressie bij ouderen

BijZijn-XL

31 >nr. 09 - 2013DEPRESSIE

ZIEKTEBEELDEN EN SYMPTOMEN

wassen kan ook zonder woorden contact worden gemaakt. Het hangt af van de multidisciplinaire doelstelling of het de bedoeling is om de verzorging uiteindelijk volledig over te nemen of juist niet. Op het moment dat de hulpverleningsrelatie ontstaat (en dit binnen de doelstelling past), kan de oudere geleidelijk worden betrokken bij de zelfzorg. Kondig als dit voor de patiënt te onthouden is (voorspelbaarheid) aan: ‘Vandaag heb ik u met plezier geholpen, morgen ben ik er weer, dan help ik u het gedeelte-lijk zelf te doen.’ Het is daarbij belangrijk om stappen af te spreken die voor deze oudere haalbaar zijn. Als deze stappen lukken, is gepaste positieve bekrachtiging op zijn plaats. Lukt het niet, blijf dan neutraal en onderzoek welke beïnvloedende factoren kunnen meespelen. Het uiteindelijke doel is het gevoel van welzijn te verhogen door het verlagen van gevoelens van passiviteit en hulpeloosheid. Voor veel ouderen kan de geloofsovertuiging een belangrijke steun betekenen bij het overwinnen van een depressie. Informeer of er wensen zijn op dit gebied en kijk (per setting) wat mogelijk is om hieraan tegemoet te komen.

Stap vooruit: prettige dingen doen; stap terug: stressOude herinneringen ophalen aan gebeurtenissen waarvan de oudere geniet, zoals vakanties, hobby’s of hoe het was toen de kinderen nog klein waren, kunnen helpen bij het zich ontspannen. Omdat vooral het laatste blijft ‘hangen’, is het goed om het contact met een vertrouwen-wekkend onderwerp te eindigen. Dit hoeft geen extra tijd te kosten als de tijd wordt benut die er is tijdens de lichamelijke zorg of activiteiten ter revalidatie.Maar praten hoeft niet per se. Als de setting zich hiervoor leent, kan (bewegen) wandelen, terwijl de oudere merkt dat je er echt voor kiest om aandacht en steun te geven, voor de oudere al het moment van de dag zijn om naar uit te kijken. Overigens heeft onderzoek aangetoond dat zonlicht kan helpen bij de bestrijding van depressies, vooral bij ouderen. Op de site van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) op Artsennet (zie link aan het eind van dit artikel) is hierover een artikel te vinden.Stress is een factor waar juist de oudere die last heeft van een depressie heel moeilijk overheen kan stappen. Onverwachte dingen, bijvoorbeeld als onaangekondigd een prettige afspraak niet doorgaat, kunnen een flinke stap terug in de opgebouwde relatie betekenen. Andere voorbeelden van stappen terug, zeker omdat de ochtendstart voor depressieve ouderen al zo moeilijk is, zijn: koud waswater en gehaast en ‘instrumenteel’ wassen. Ook pijn is een voorbeeld van een stressvolle omstandigheid waar mogelijk iets aan te doen is.

Actieve foto’s en overige interventies Het bekijken van recente foto’s waarop de oudere actief te zien is, kan een stimulans voor hem of haar vormen. Als het even kan, staat de oudere daarop als een ontspannen (genietend) persoon. Bijvoorbeeld een foto van een wandeling of tijdens een bezoek van de kleinkinderen.Vraag de contactpersonen deze foto’s te vergroten en hang ze voor de oudere en het bezoek zichtbaar op in de kamer.

Voorspelbaarheid en minimale eisenMeneer Westerhuis en zijn contactpersonen moeten op de hoogte worden gesteld van de diagnose en de gevolgen. De patiënt is het meest gebaat bij het blijven ondernemen van activiteiten die dagelijks moeten worden volbracht. Het moet de patiënt duidelijk zijn dat met de hulp en steun van de verpleegkundige er dagelijks minimale eisen zullen moeten worden behaald. Het gaat dan om de hygiënische verzorging (wassen en kleden, wondverzorging), medicatie-inname, voeding en vochtinname en activiteit en revalidatie. De intensiteit en het tempo zullen bij voorkeur multidisciplinair worden vastgesteld. Het werkt goed om de indeling van de dag voorspelbaar te laten verlopen. Een dagschema dat duidelijk en overzichtelijk is, is hierbij voor zowel de oudere zelf als de zorgverleners zeer behulpzaam. Het spreekt voor zich dat de kracht van het schema het grootst is als iedereen zich hieraan houdt.Natuurlijk zijn de mogelijkheden afhankelijk van de setting waar de oudere verblijft. Als er weinig tijd en middelen zijn, kijk dan bewust wat mogelijk is om te organiseren dat de dagindeling van de patiënt voorspelbaar is en stressoren beperkt blijven. Plan op welke momenten het voor de patiënt duidelijk is dat er iets van hem of haar wordt verwacht. Houd de resultaten bij in het dossier en bekrachtig elke stap in de goede richting.Als de oudere de interventies met stelligheid blijft weigeren, is wellicht dwangbehandeling geïndiceerd. Dit is alleen mogelijk binnen een setting die hiervoor zowel professioneel, kwalitatief als juridisch is uitgerust.

Contact blijven houden, presentie Voorspelbaarheid in contact en opbouw van vertrouwen wordt bewerk-stelligd door aan het begin van de dienst (intramuraal) even bij de patiënt langs te gaan en aan het eind van de dienst afscheid te nemen. Dat kan ook door op gezette tijden tijd en aandacht vrij te maken, bijvoorbeeld voor uiterlijke zorg of door een gesprek te beginnen over een onderwerp dat de oudere prettig vindt. Een mogelijkheid om dit te doen, is volgens de presentie methode. Dit is een methode om met gerichte aandacht de kwaliteit van het contact te verbeteren. (Zie voor de inhoud de link van de website aan het eind van dit artikel). Vermijd een conflict met de oudere en ga geen discussies aan. Zoek een mogelijkheid om ‘door een achterdeur binnen te komen’. Omdat contact zo essentieel is, maar voor zorgverleners tegelijk ook zo (tijd)intensief kan zijn, is het goed om te onderzoeken wat er gedaan kan worden om de verpleegkundige zorg consequent en consistent vol te kunnen blijven houden. Bijvoorbeeld door de zorg en lasten te verdelen, af te wisselen en met teamgenoten te praten over gevoelens zoals onmacht, irritatie en schuldgevoel. Kijk wat nodig is om de naasten te ondersteunen bij hun deel in het onderhouden van contact met de ouderen. Wellicht kan een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV) of maat-schappelijk werkende hierin behulpzaam zijn.

Hulp en steun Voor het opbouwen van de relatie, het steun bieden en vertrouwen wekken kan het nodig zijn om te helpen bij de lichamelijke verzorging, als de oudere dit zelf niet kan. Met zachte, bewuste aanrakingen tijdens het >

Page 7: Depressie bij ouderen

Advertentie is verwijderd

Page 8: Depressie bij ouderen

BijZijn-XL

33 >nr. 09 - 2013DEPRESSIE

online toetsDepressie bij ouderen

www.bsl.nl/venvwww.bsl.nl/bijzijnxlregistratie

Wil je je kennis testen van depressie bij ouderen, ga dan snel naar www.bsl.nl/venv. Als je de toets met goed resultaat aflegt, ontvang je 2 accreditatiepunten.

De toetsen zijn ontwikkeld door Leerstation Zorg, digitale kennisbank voor de zorg en het zorg onderwijs. Ben je abonnee maar heb je nog geen account,ga dan snel naar www.bsl.nl/bijzijnxlregistratie* en maak je account aan.

Heb je geen inlogcodes? Bel dan met onze klantenservice:030 - 638 37 36.

Heb je nog geen abonnement, ga dan snel naar www.bsl.nl/bijzijnxl.

Na aanvraag van je abonnement ontvang je op werkdagen binnen 24 uur toegang per e-mail.

Wat nog meer?

> Houd gewicht, slaappatroon, vocht(inname), voeding en defecatie in de gaten. Noteer de gegevens in het dossier.

> Zijn er signalen van overmatig alcoholgebruik, meld dit dan. > Neem bij suïcidedreiging contact op met de arts. > Houd zo veel mogelijk zicht op de lichamelijke hygiëne van de oudere. > Ondersteun de patiënt bij therapietrouw, zoals bij medicatie-inname,

bewegingsprogramma, dagnachtritme. > Bij verminderde concentratie of geheugen is ondersteuning door

middel van een agenda of een dagkalender een mogelijke oplossing, geef deze tip aan de naasten.

> Als blijkt dat de naasten overbelast dreigen te raken, onderzoek wat mogelijk is.

> Als de oudere hiertoe de mogelijkheid heeft, stimuleer de oudere om fysiek te blijven bewegen. Beweging heeft een gunstige invloed op lichaam en geest, terwijl door inactiviteit de mogelijkheid tot bewegen op den duur verdwijnt.

> Rolstoelafhankelijke ouderen hebben minder mogelijkheden om fysiek te bewegen, maar toch is het ook dan essentieel om de bewegelijkheid waarover mensen beschikken te behouden. (Geriatrie)fysio therapeuten kunnen hierin adviseren.

Preventie

Kennis en kunde van professionals Het kunnen anticiperen op problemen die voortkomen uit andere problemen vormt de kern van preventie in de zorg voor geriatrische patiënten en dit geldt zeker voor de depressieve stoornis.

Psycho-educatie Even zo belangrijk is het dat de patiënt (en de betrokken naaste) op de hoogte is van het ziektebeeld en de symptomen en wat de patiënt zelf kan doen om deze symptomen positief te beïnvloeden. Dat het hebben van een vaste dagstructuur helpt om, al was het in het begin alleen maar op automatisme, zelfzorg te blijven uitvoeren, te eten, bewegen, op tijd gaan slapen. Afspraken maken en erop terugkomen zullen behulpzaam zijn.

Balans draagkracht-draaglast, vaardigheden en zelfmanagementVoor ouderen die lijden aan een depressie en/of een depressie in combinatie met een chronische aandoening, zoals aan de gevolgen van een CVA, hebben hulp en ondersteuning nodig. Dit geldt zowel op fysiek als op mentaal gebied. Als deze steun tekortschiet, is er naast de al aanwezige gevoeligheid voor het ontwikkelen van een depres-sieve stoornis een nog groter risico dat deze verergert. Het zorgvuldig vaststellen van de zorgvraag op een tijdig moment is hierin de preventiesleutel. Vervolgens is het belangrijk dat de zorg daadwerkelijk wordt uitgevoerd. In het ziekenhuis, verzorgings- of verpleeghuis, reva-lidatiesetting of thuis. Praktisch gezien betekent dit dat de patiënt die in het ziekenhuis ligt en klaar is met de medische behandeling pas naar een vervolgsetting of naar huis kan als de zorg verantwoord is

ZIEKTEBEELDEN EN SYMPTOMEN

>

Page 9: Depressie bij ouderen

ZIEKTEBEELDEN EN SYMPTOMEN 34 >

BijZijn-XL

>nr. 09 - 2013DEPRESSIE

WEBSITES (bezocht in december 2011) > nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/

Samenvattingskaartje-NHGStandaard/M44_svk.htm > www.ggzrichtlijnen.nl: hier zijn richtlijnen te vinden over psychische stoornissen,

onder meer over depressie (inclusief het addendum ouderen) > www.nationaalkompas.nl/preventie/van-ziekten-en-aandoeningen/

psychische-stoornissen/depressie/tabellen-aanbod-depressiepreventie/ > www.ouderenpsychiatrie.nl: onder Dossiers/Stemmingsstoornissen onder

andere ook de screeningslijsten voor de herkenning van depressie, waaronder de geriatrische depressieschaal (GDS)

> www.presentie.nl: op deze website staat uitgelegd wat echte aandacht en betrokkenheid inhoudt

> www.trimbos.nl: aanvullende informatie en mogelijkheden om boekjes en brochures te bestellen

LITERATUUR> Asplund, LA, MacRae, PG, & Schnelle,

JF. (1996). A walking program for nursing home residents: effect on walk endurance, physical activity, mobility, and quality of life. Journal of the American Geriatrics Society, 44,175-180

> Babayak, MA, Blumenthal, JA, Moore, KA, e.a. (1999). Effects of exercise training on older patients with major depression. Archives of Internal Medicine, 159, 2349-2356

> Beck AT, Emery G, Rusch AJ, Shaw BF. Cognitive therapy of depression. 1979, New York Guilford press

> Bowen Patricia D. MSN, APRN, BC Use of Selective Serotonin Reuptake Inhibitors in the Treatment of Depression in Older Adults: Identifying and Managing Potential Risk for Hyponatremia. GeriatrNurs 2009;30:85-89

> CBO Multidisciplinaire richtlijn Depressie, Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen cliënten met een depressie, 2005

> Guthrie, MF, Mather, AS, Rodrigues, C. e.a. (2002). Effects of exercise on depressive symptoms on older adults with poorly responsive depressive disorder. The British Journal of Psychiatry, 180, 411-415

> Heeren TJ dr, Kat MG, Stek ML. Handboek Ouderenpsychiatrie, hoofdstuk 8 Depressieve stoornissen, de Tijdstroom, 2001, ISBN 9058980189

> Jongenelis K, Pot AM, Smalbrugge M. et al. The impact of depression and anxiety on well being, disability and use of health care services in nursing home patients. Int J Geriatr Psychiatry 2006A; 21: 325-332

> Jüngen IJD, Tervoort MJ. Toegepaste

geneesmiddelenkennis. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2011

> Kok R. Multidisciplinaire richtlijn depressie, Addendum ouderen. 2008, CBO/Trimbosinstituut

> Marwijk van HWJ, Grundmeijer HGLM, Bijl D, Van Gelderen MG, De Haan M, Van Weel-Baumgarten EM. NHG-Standaard Depressieve stoornis (depressie). Huisarts Wet 2003;46:614-23.

> Meeuwissen J, Weeghel J van. (2003). Ontwikkeling, evaluatie en implementatie van een stepped care-programma voor depressie – Eindrapportage. Utrecht: Trimbos-instituut.

> NIGZ Factsheet alcohol en ouderen , juni 2005

> Schoemaker C (RIVM), Poos MJJC (RIVM), Spijker J (Trimbos-instituut). Hoe vaak komt depressie voor? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Psychische stoornissen\ Depressie, 13 december 2005

> Sjösten, N, & Kivelä, S-L. (2006). The effects of physical exercise on depressive symptoms among the aged: a systematic review. International Journal of Geriatric Psychiatry , 21, 410-418

> Steverink N. Gelukkig en gezond ouder worden: welbevinden, hulpbronnen en zelfmanagementvaardigheden. Tijdschrift Gerontologie en Geriatrie 2009; 40, 244-252

> Velde V van der. Multidisciplinaire richtlijn depressie, richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen cliënten met een depressie, 2005, Trimbos-intstituut, ISBN 9052535086

<

BRONGeriatrie 2012, Bohn Stafleu van Loghum Verkrijgbaar in de webshop van BSL: www.bsl.nl.

geregeld. Uiteraard met een heldere overdracht op welke manier de zorg moet worden voortgezet.

Interventiestudies, zelfmanagement en welbevinden De laatste jaren vindt er onderzoek plaats welke domeinen gelukkig en gezond ouder worden positief beïnvloeden (momenteel door het Nationaal Programma Ouderenzorg). Een onderdeel van de interventie zijn de GLANS-cursussen, (G=gezondheid en gemak, L=lichamelijke en leuke activiteiten, A=Affectie, N=Netwerk, S=Sterke punten) Bij GLANS-cursussen (6-wekelijkse groepsbijeenkomsten voor sociaal kwetsbare oudere vrouwen) bood de cursusgroep significante verbeteringen, ook op langere termijn. De belangstelling voor dit soort cursussen groeit. De door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) gefinancierde welzijnsorganisaties, seniorennetwerken en ouderenadviseurs kunnen thuiswonende ouderen aan adressen helpen om vaardigheden op te doen waarmee zelf managementvaardigheden kunnen worden uitgebouwd. De website van het RIVM (zie link onder website aan het eind van dit artikel) biedt actuele gegevens van wetenschappelijk effectief gebleken interventies.Een hulpmiddel om zicht krijgen op sociale bronnen, gevoelens van eenzaamheid kan met behulp van de 6-item De Jong Gierveld-schaal. Dit is een betrouwbare en valide meetinstrument voor emotionele en sociale eenzaamheid, alsook voor eenzaamheid in het algemeen.

Dagbesteding, ondersteunende begeleiding, GGZ begeleiding, AIV Via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) kan een aanvraag worden gedaan voor voorzieningen als dagbesteding of ondersteunende begeleiding. De ouderenadviseur voor ouderen kan bij deze aanvraag helpen. Voor AIV (Advies, Informatie, Voorlichting) kan de thuiszorg-instantie rechtstreeks worden benaderd. Een wijkverpleegkundige komt thuis langs om te begeleiden bij bijvoorbeeld zelfredzaamheid. GGZ-begeleiding kan via de huisarts worden aangevraagd.Voor mantelzorgers van depressieve patiënten kan een beroep worden gedaan op steunpunten mantelzorg, een loket waar mantelzorgers terechtkunnen met vragen en ondersteuning kunnen krijgen als de mantelzorg te belastend wordt.