Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet...

20
Inhoud Wat is zelfmanagement bij ouderen? 3 Theorieën die ten grondslag liggen aan zelfmanagement bij ouderen 3 Zelfmanagement uitgaande van communicatieve zelfsturing 4 De ‘zelfmanagement van welbe- vinden’-benadering 6 Zelfmanagement uitgaande van de socialeleertheorie 8 Andersoortige interventies 10 Zelfmanagement in situaties van afhankelijkheid van hulp en zorg 14 Wat valt te leren van de inter- venties gericht op het stimuleren van zelfmanagement? 15 Literatuur 16 Websites 19 Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor organisaties en werkers die onder- steuning en zorg bieden aan ouderen en hen willen ondersteunen de regie over hun leven te behouden. Het bevorderen en stimuleren van zelfmanagement is een methode om ouderen daarbij te helpen. In de afgelopen halve eeuw is er een nieuwe levensfase van ouderen bij gekomen. Na de zogenoemde derde leeftijd die ongeveer loopt van 60 tot 75 jaar is er nu ook een vierde: veel mensen worden een heel stuk ouder dan 75 jaar. Tussen de 60 en 75 jaar zijn de ouderen in meerderheid nog goed gezond. Maatschappelijk gezien verkeren zij echter in een vacuüm tus- sen arbeid en verzorging. Dat vacuüm is nog niet ingevuld met sociale rollen, een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid en een gerespecteerde plaats in die samenleving (Knipscheer 2001). Beeldvorming over ouderen speelt daarbij een rol: blijk- baar is het nog niet breed in de samenleving doorgedrongen dat een groot deel van de 60-plussers vitaal is en in staat een zinvolle bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dat leidt ertoe dat bij een aanzienlijk deel van de ouderen zingevingsvragen ontstaan als: Wat heb ik bereikt in mijn leven en hoe ga ik verder? Wat heb ik betekend voor mijn omgeving en de samen- leving en wat kan ik nog betekenen?

Transcript of Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet...

Page 1: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

Inhoud

Wat is zelfmanagement bij

ouderen? 3

Theorieën die ten grondslag

liggen aan zelfmanagement bij

ouderen 3 • Zelfmanagement uitgaande van

communicatieve zelfsturing 4

• De ‘zelfmanagement van welbe-

vinden’-benadering 6

• Zelfmanagement uitgaande van de socialeleertheorie 8

Andersoortige interventies 10

Zelfmanagement in situaties

van afhankelijkheid van hulp

en zorg 14

Wat valt te leren van de inter-

venties gericht op het stimuleren

van zelfmanagement? 15

Literatuur 16

Websites 19

Zelfmanagement bij ouderen

factsheet

Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen.

De factsheet is vooral bedoeld voor organisaties en werkers die onder-

steuning en zorg bieden aan ouderen en hen willen ondersteunen de

regie over hun leven te behouden. Het bevorderen en stimuleren van

zelfmanagement is een methode om ouderen daarbij te helpen.

In de afgelopen halve eeuw is er een nieuwe levensfase van

ouderen bij gekomen. Na de zogenoemde derde leeftijd die

ongeveer loopt van 60 tot 75 jaar is er nu ook een vierde: veel

mensen worden een heel stuk ouder dan 75 jaar. Tussen de 60

en 75 jaar zijn de ouderen in meerderheid nog goed gezond.

Maatschappelijk gezien verkeren zij echter in een vacuüm tus-

sen arbeid en verzorging. Dat vacuüm is nog niet ingevuld met

sociale rollen, een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid

en een gerespecteerde plaats in die samenleving (Knipscheer

2001). Beeldvorming over ouderen speelt daarbij een rol: blijk-

baar is het nog niet breed in de samenleving doorgedrongen

dat een groot deel van de 60-plussers vitaal is en in staat een

zinvolle bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dat leidt ertoe

dat bij een aanzienlijk deel van de ouderen zingevingsvragen

ontstaan als: Wat heb ik bereikt in mijn leven en hoe ga ik

verder? Wat heb ik betekend voor mijn omgeving en de samen-

leving en wat kan ik nog betekenen?

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol1 1Zelfmanagement bij ouderen 2 kol1 1 24-05-2007 09:45:2624-05-2007 09:45:26

Page 2: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

2

Ieder mens heeft tegenslagen te incasseren in het

leven en moet daarmee kunnen of leren omgaan.

Sommigen kunnen dit altijd al beter dan anderen.

Naarmate mensen ouder worden, krijgen ze te

maken met veel – vaker ook negatieve – verande-

ringen, op verschillende levensterreinen:

zij worden geconfronteerd met hun eigen pen-

sionering en/of die van hun partner, waardoor

het alledaagse leven er heel anders gaat uitzien;

pensionering kan leiden tot verlies van regelmaat,

status en inkomen;

zij krijgen door ziekten of ‘slijtage’ te maken met

beperkingen in het dagelijkse leven;

zij worden in toenemende mate geconfronteerd

met het overlijden van mensen in hun omgeving:

de partner, broers en zusters, vrienden en kennis-

sen; dit leidt tot verlies van sociale contacten;

zij worden meer diepgaand geconfronteerd met

bestaansvragen en hoe zij de laatste fase van hun

leven willen invullen.

Voor het welbevinden is het belangrijk het verle-

den op een positieve manier in het huidige leven

in te passen en van daaruit naar de toekomst

te kijken. Ouderen hebben er vaak moeite mee

om zich op de toekomst te richten en plannen te

maken. Ze vragen zich af of het nog wel de moeite

waard is. Ouderen kunnen zo in een neerwaartse

spiraal terechtkomen waarin sombere gevoelens

de overhand krijgen. Hierdoor ontbreekt het hun

aan zin om nog iets te ondernemen. Men blijft

dan thuis zitten, krijgt te weinig beweging en

afl eiding, waardoor de lichamelijke en psychische

gezondheid achteruitgaat.

De laatste jaren is bevordering van zelfmanage-

ment bij ouderen steeds meer in de belangstelling

gekomen als belangrijke factor in dit geheel en

e

e

e

e

worden er interventies ontwikkeld die ouderen

een handje kunnen helpen. Waar komt deze be-

langstelling voor zelfmanagement vandaan?

Op de eerste plaats heeft dit te maken met de

vergrijzing en het toenemende aantal ouderen.

Het bewustzijn neemt toe dat het voor de samen-

leving belangrijk is dat ook het menselijk kapitaal

van ouderen zo veel mogelijk wordt benut. Een

tweede reden is dat in de huidige samenleving

eigen verantwoordelijkheid steeds belangrijker

wordt. Zelfmanagement leidt ertoe dat ouderen

langer in staat zijn zelf de regie over hun leven te

houden (Steverink e.a. 2005). Op de derde plaats

neemt door de vergrijzing ook het aantal ouderen

toe dat hulp en zorg nodig heeft. Hierdoor zullen

de kosten van de zorg stijgen. Door ouderen een

steun in de rug te geven waardoor hun welbevin-

den toeneemt, is het mogelijk de vraag naar hulp

en zorg uit te stellen of te voorkomen.

In deze factsheet geven we eerst een defi nitie van

zelfmanagement. Daarna gaan we in op de theo-

rie achter zelfmanagement. We beschrijven drie

theorieën die in Nederland de basis vormen voor

de ontwikkeling van interventies. Ter illustratie

beschrijven we een aantal van deze interventies.

Er worden ook veel initiatieven genomen die niet

duidelijk op theorieën zijn gebaseerd maar wel

op een of andere wijze beogen bij te dragen aan

versterking van zelfmanagement. Ook daarvan

beschrijven we er enkele. Vervolgens leggen we

een link tussen zelfmanagement en de zorg- en

hulpverlening, gevolgd door suggesties en tips

voor professionals die met zelfmanagement voor

ouderen aan de slag willen. Tot slot zijn litera-

tuursuggesties en websites vermeld voor nadere

verdieping.Hoe is deze negatieve spiraal

te voorkomen of, zo nodig, te

doorbreken?

Hoe kunnen ouderen daarbij

worden geholpen?

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol2 2Zelfmanagement bij ouderen 2 kol2 2 24-05-2007 09:45:3524-05-2007 09:45:35

Page 3: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

3

Zelfmanagement is het vermogen en de vaardig-

heid van een persoon om ook op oudere leeftijd

een zekere mate van balans en welbevinden te

ervaren ondanks aan de leeftijd gerelateerde

verliezen, met als doel een zo optimale kwaliteit

van bestaan te behouden of te bereiken.

Zelfmanagement is specifi ek gericht op het

behouden of verhogen van de kwaliteit van leven

door:

het vinden van compensatie voor verlies op

bepaalde levensterreinen (zoals betaalde arbeid,

mobiliteit, (intieme) relaties), met in achtneming

van de relatie tussen de verschillende levens-

terreinen;

het aanboren van nieuwe hulpbronnen;

het in stand houden van het zelfsturend

vermogen.

e

e

e

Theorieën die ten grondslag liggen aan zelfmanagement bij ouderen

Wat is zelfmanagement bij ouderen?

In Nederland zijn er drie theoretische stromingen

waarop onderzoekers en ontwikkelaars zich base-

ren die zich bezighouden met interventies gericht

op zelfmanagement bij (zelfstandig levende)

ouderen:

De eerste stroming komt voort uit de ideeën

van de cultuurfi losoof Arnold Cornelis. Deze

benadrukt de waarde van de ervaringskennis die

ouderen tijdens hun leven hebben opgebouwd

om met eigen emoties, behoeften en uitdagin-

gen van de omgeving om te gaan. De cognitieve

vermogens die hiermee samenhangen, zijn in de

loop van hun leven toegenomen. Het is belangrijk

dat ouderen tot op hoge leeftijd blijven investeren

in deze vermogens om ze op die manier in stand

te houden. Cornelis noemt dit communicatieve

zelfsturing. Op basis van deze fi losofi sche, norma-

tieve theorie wordt zelfmanagement gestimu-

leerd om ouderen (individueel of in een groep)

te leren een balans te houden of te hervinden in

verliessituaties. De Vrije Levensloop Academie van

Houben, Van Gennip en Beke is de belangrijkste

vertegenwoordiger van deze stroming.

De tweede stroming komt voort uit de sociale-

productiefunctie-benadering (SPF) van succesvol

ouder worden (Steverink e.a. 1998; Steverink e.a.

2005). Op basis van de SPF-theorie is de theorie

van ‘zelfmanagement van welbevinden’ gefor-

muleerd. In deze theorie wordt succesvol ouder

e

e

worden gezien als het verwerven en behouden

van (belangrijke hulpbronnen voor) welbevinden

en het beschikken over die vaardigheden (zelf-

managementvaardigheden) die iemand in staat

stellen om zelf goed voor het eigen welbevinden

te zorgen. Binnen het GRoningen Interventie

Programma (GRIP) van de sectie geriatrie van het

Universitair Medisch Centrum Groningen zijn

o.l.v. Steverink verschillende ‘zelfmanagement

van welbevinden’-interventies ontwikkeld en ge-

evalueerd (Frieswijk e.a. 2006; Kremers e.a. 2006;

Schuurmans 2004). Al deze GRIP-interventies zijn

gericht op ouderen met verschillende gradaties

van fysieke en/of psychosociale kwetsbaarheid.

De derde stroming komt voort uit de socialeleer-

theorie. In deze stroming gaat de aandacht vooral

uit naar zelfmanagement voor ouderen met een

of meer fysieke handicaps of chronische ziekten.

Zelfmanagement wordt opgevat als vorm van

patiënteneducatie die mensen kan helpen om op

goede wijze met hun beperkingen of ziekte om

te gaan (therapietrouw, oefeningen etc.) en die

(emotioneel en sociaal) een plek te geven in hun

leven, zodat de kwaliteit van bestaan zo optimaal

mogelijk blijft of wordt (Zijlstra e.a. 2005; Smeul-

ders e.a. 2006; Zijlstra e.a. 2006). Inspiratiebron

is de vorm van patiënteneducatie zoals ontwik-

keld door Lorig e.a. in Amerika. Daarbij staat de

patiënt als ervaringsdeskundige centraal (Lorig en

e

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol3 3Zelfmanagement bij ouderen 2 kol3 3 24-05-2007 09:45:3624-05-2007 09:45:36

Page 4: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

4

Holman 2000; Lorig 2001). In Nederland hebben

Elzen en Steverink (Universiteit Groningen) en

Smeulders en Kempen (Universiteit van Maas-

tricht) zich gericht op deze invalshoek voor zelf-

management bij ouderen en zij zijn ook als master

trainers voor deze interventie opgeleid door de

groep van Lorig in de VS.

Zelfmanagement uitgaande van communicatieve zelfsturing

Zoals hiervoor is vermeld, vormt bij deze stroming

de mens als ervaringsdeskundige over zijn/haar

eigen leven het uitgangspunt. Deze zelfsturing

vindt gedurende de hele levensloop plaats en

komt vooral naar voren in beroepsvaardigheden,

kennis over het eigen zelf en de eigen invulling

aan de kwaliteit van leven (welke dingen zijn be-

langrijk in het leven). Rond de middelbare leeftijd

verschuift de aandacht van het lichamelijke en

het leven in de wereld naar het psychische en het

innerlijke leven. Als minder maatschappelijk op-

gelegd gedrag is vereist op het gebied van betaald

werk, huishouding en opvoeding ontstaat er meer

ruimte voor deze innerlijke persoonlijke groei.

Bij de mens nemen op de neurofysieke ontwik-

kelingen gebaseerde vaardigheden voor taken

(de hardware) langzaam af na het 29ste jaar. De

vaardigheden gebaseerd op persoonlijke

ontwikkeling en cultuur (de software)

nemen echter toe tot rond de 60 jaar en

daarna nemen ze langzaam af. Deze af-

name is echter te vertragen door blijvende

oefening van die vaardigheden. Deze

vaardigheden compenseren het verlies van

fysieke mogelijkheden. Het is van belang

op oudere leeftijd juist aan deze vaardig-

heden aandacht te besteden om ze zo lang

mogelijk te behouden.

Zelfsturing betekent dat ieder mens een

innerlijke logica van streven en ambities

heeft om datgene te herkennen en te

bereiken wat voor hem/haar belangrijk is.

Van daaruit willen mensen keuzen maken

en hun leven inrichten. Communicatie

staat voor dialoog met de omgeving als een le-

rend proces van uitvinden en creëren. In gesprek

met de omgeving wordt gezocht naar oplossingen

en nieuwe vormen van leven en handelen. In

navolging van Petzold (Houben, 2002b) worden

vijf levensdomeinen genoemd die van belang

zijn voor de manier waarop mensen vorm geven

aan hun leven en zij de kwaliteit van hun leven

beoordelen: lichaam en geest, sociale relaties, ma-

teriële situatie, arbeid en presteren en ten slotte

waarden, inspiratie en zingeving. Deze vormen de

pijlers van de eigen identiteit. Als er verandering

plaatsvindt op het ene domein zal binnen andere

domeinen compensatie moeten plaatsvinden om

een evenwicht te behouden. Voor ouderen zijn de

domeinen sociale relaties en zingeving belangrijk

om in te investeren (Van Gennip 2004).

Houben (2002a) maakt onderscheid tussen de

interne locus of control (zelf greep houden op het

leven) en de externe locus of control (omgeving

stuurt zijn/haar situatie aan). Risicofactoren voor

het verliezen van de interne locus of control zijn:

1 persoons- en persoonlijkheidskenmerken: kwets-

baarheid door het niet verwerken van insnijdende

levenservaringen;

2 gebrek aan hulpbronnen: lage sociaal-economi-

sche status;

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol4 4Zelfmanagement bij ouderen 2 kol4 4 24-05-2007 09:45:3724-05-2007 09:45:37

Page 5: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

5

3 ongezonde leefstijl;

4 gezondheidsproblemen, vooral twee of meer

chronische aandoeningen en vooral een combina-

tie van lichamelijke en psychische aandoeningen.

Verlies van de interne locus of control is te voor-

komen door op drie fronten acties te onderne-

men. In navolging van Freund en Baltes (1998)

worden ouderen gestimuleerd om te selecteren:

maak gegeven het verlies aan vaardigheden

nieuwe keuzen en formuleer nieuwe doelen.

Verder krijgen zij het advies om doelen te kiezen

die goed zijn afgestemd op het verminderd

niveau van vaardigheden in relatie tot de omge-

ving (optimaliseren). Ten slotte worden de moge-

lijkheden van compensatie benadrukt. Dat bete-

kent: zet andere vaardigheden en middelen in om

toch de oorspronkelijke of bijgestelde doelen te

kunnen bereiken.

Houben e.a. (2005) benadrukken het belang

van interventies in de gehele tweede levenshelft

van mensen. Zij kiezen voor primaire preventie.

Onder primaire preventie vallen activiteiten die

voorkómen dat een bepaald gezondheidspro-

bleem, ziekte of ongeval ontstaat. De doelgroep

bij primaire preventie zijn gezonde ouderen en is

gericht op iedereen die risico loopt.

De Vrije Levensloop Academie bouwt voort op de

inzichten van Houben en hanteert de volgende

uitgangspunten bij interventies (Van Gennip

2004):

Het belang van zelfsturing in dialoog met de

omgeving neemt toe met het vorderen der jaren;

dit heeft te maken met de zoektocht naar wie je

bent/was. Dit worden de trage bestaansvragen

genoemd.

Kern is zelfsturing in dialoog met de omgeving als

een gezamenlijke ontwerpactiviteit.

De interne (ervarings)kennis van de oudere zelf

levert de bouwstenen voor het leerproces; dat

wat iemand ervaren heeft als goed voor hem/

haar.

Om interne ervaringskennis te herkennen, te

kunnen benutten, zijn een bepaalde sociale

ruimte en lerende relatie nodig (de nesteling van

emotie).

e

e

e

e

Het persoonsgerichte tweegesprekDe Vrije Levensloop Academie heeft de interventie Het persoonsgerichte tweegesprek ontwikkeld

(Van Gennip en Houben 2005). Dit is een activerende methodiek die ouderen door gesprekken

aanzet hun eigen krachtbronnen te benutten. In de gesprekken worden geen concrete oplossin-

gen aangedragen. De interventie omvat vijf fasen: contact en contract, probleem en perspectief,

visie op een betere toekomst, concrete aanpak en, tot slot, de inbedding. In de publicatie over de

methodiek wordt in elke fase het doel beschreven, welke hulpmiddelen nodig zijn/beschikbaar

zijn, de vaardigheden die de hulpverlener moet hebben, welk resultaat bereikt moet worden,

hoe monitoring van de voortgang in dialoog met de cliënt vorm kan krijgen en evaluatie. De

interventie is in individuele gesprekken bijvoorbeeld door ouderenadviseurs te gebruiken. De

hulpverlener en de oudere gaan samen op zoek naar wat de stuurkracht van de oudere kan

versterken (wat zijn de rode draden in het levensverhaal, wat zijn de levensthema’s binnen de

verschillende domeinen, wat zijn de sterke en zwakke eigenschappen, wat bevat het levensver-

haal aan positieve voorwaarden voor verdere groei, waar legt de oudere zijn locus of control,

zijn er blokkades als gevolg van emoties en verlies te doorbreken zodat ze het gesprek niet do-

mineren?). Ook gaat er uitdrukkelijk aandacht uit naar de verhouding tussen een persoon en de

sociale omgeving (beleving van het alledaagse, sociale weerbaarheid). In samenwerking met de

Hogeschool Rotterdam geeft de Vrije Levensloop Academie trainingen aan welzijnswerkers in de

vorm van een leergang om zich een andere wijze van kijken naar ouderen en een andere wijze

van handelen als professional eigen te maken.

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol5 5Zelfmanagement bij ouderen 2 kol5 5 24-05-2007 09:45:3924-05-2007 09:45:39

Page 6: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

6

De ‘zelfmanagement van welbevinden’-benadering

Het GRoningen Interventie Programma (GRIP)

is vooral gericht op ouderen met verschillende

gradaties van fysieke en/of psychosociale kwets-

baarheid. Zelfmanagement in het kader van (suc-

cesvol) ouder worden wordt hier gezien als het

kunnen verwerven en behouden van hulpbron-

nen voor het eigen welbevinden, én de vaardig-

heden om goed met deze hulpbronnen om te

gaan (de zelfmanagementvaardigheden).

Zelfmanagement wordt expliciet in het kader

van het ‘managen’ van het eigen welbevinden

geplaatst: in het zelf verhogen van de kwaliteit

van leven (Steverink e.a. 2005). Zoals hiervoor is

vermeld, is het uitgangspunt van het GRIP-pro-

gramma de socialeproductiefunctie-benadering

(SPF) van succesvol ouder worden (zie Steverink

e.a. 1998). Deze benadering is uitgewerkt tot een

theorie over ‘zelfmanagement van welbevinden’

(Steverink e.a. 2005).

In de theorie van ‘zelfmanagement van welbe-

vinden’ worden vijf basale domeinen van wel-

bevinden onderscheiden, waarop zes kernzelf-

managementvaardigheden worden toegepast.

Dit resulteert in de zogenoemde matrix van

zelfmanagementvaardigheden en domeinen van

welbevinden.

De vijf domeinen van welbevinden dienen als

leidraad om de belangrijke hulpbronnen voor

welbevinden te identifi ceren. De vijf domeinen

zijn:

comfort en stimulatie (twee domeinen van fysiek

welbevinden);

affectie, gedragsbevestiging en status (drie do-

meinen van sociaal welbevinden).

De zes kernzelfmanagementvaardigheden die

mensen nodig hebben om goed met hun hulp-

bronnen voor fysiek, sociaal en psychologisch

welbevinden om te gaan zijn:

initiatief nemen t.a.v. de belangrijke fysieke en

psychosociale hulpbronnen voor welbevinden;

zelf goed kunnen omgaan met de belangrijke

hulpbronnen voor welbevinden;

e

e

e

e

investeren in de belangrijke hulpbronnen voor

welbevinden;

een positief perspectief t.o.v. de toekomst hebben

over de belangrijke hulpbronnen voor welbevin-

den;

zorgen voor multifunctionaliteit t.a.v. de belang-

rijke hulpbronnen voor welbevinden (d.w.z. zor-

gen voor hulpbronnen die tegelijk nuttig zijn voor

fysieke en sociale domeinen van welbevinden);

zorgen voor variëteit in belangrijke hulpbronnen

voor welbevinden (d.w.z. zorgen voor meer dan

een hulpbron voor hetzelfde domein van welbe-

vinden).

Kwetsbaarheid ontstaat bij het verlies van belang-

rijke hulpbronnen voor welbevinden. Kwetsbaar-

heid ondermijnt echter ook de zes kernzelfma-

nagementvaardigheden (zie Schuurmans e.a.

2004). Hierdoor kan een neerwaartse spiraal

ontstaan van toenemende kwetsbaarheid en

toenemend verlies van de grip op de belangrijke

hulpbronnen voor welbevinden. Dit bij elkaar

leidt tot een afnemende reservecapaciteit. Het

wordt dan moeilijker om met nieuwe verliezen

om te gaan. Dat draagt weer bij aan een vermin-

derd niveau van welbevinden en daardoor tot

minder succesvol ouder worden.

De GRIP-interventies zijn gericht op secundaire

preventie, waarbij het gaat om vroegtijdige

onderkenning, opsporing en ondersteuning van

specifi eke kwetsbare risicogroepen. Ook het

opsporen van risicofactoren behoort tot de secun-

daire preventie.

Ontwikkelde interventies

De GRIP-interventies zijn gericht op het verster-

ken van de zelfmanagementvaardigheden en

daardoor op het verbeteren of in stand houden

van het eigen welbevinden en succesvol ou-

der worden. Hoewel de GRIP-interventies alle

dezelfde theoretische basis hebben, verschillen ze

in doelgroep (verschillende groepen kwetsbare

ouderen) en in vorm (individuele huisbezoeken,

groepscursus, en zelfhelpboek (bibliotherapie)).

De domeinen van welbevinden worden in de

GRIP-interventies aangeboden met behulp van

de zogenoemde GLANS schijf van vijf, waarbij

e

e

e

e

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol6 6Zelfmanagement bij ouderen 2 kol6 6 24-05-2007 09:45:4024-05-2007 09:45:40

Page 7: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

7

het woord GLANS als acronym

wordt gebruikt voor de vijf domei-

nen van welbevinden: G=Gemak

en Gezondheid (=comfort),

L=Lichamelijke en Leuke bezig-

heden (=stimulatie), A=Affectie

(=affectie), N=netwerk (=gedrags-

bevestiging) en S=Sterke punten

(=status).

De GLANS schijf van vijf werkt zoals

de voedingsschijf (van vijf), maar is

gericht op het gehele welbevinden

en niet alleen op fysieke gezond-

heid. Het idee is dat men elke dag

van alle vijf aspecten iets nodig

heeft om gelukkig en tevreden te

zijn (zich wel te bevinden). Deelne-

mers aan de GRIP-interventies vul-

len zelf hun specifi eke aanwezige

en gewenste hulpbronnen in voor

de vijf aspecten. Een belangrijke

hulpbron voor comfort is bijvoor-

beeld een bepaalde aanpassing in

huis of een prettige woning; een

belangrijke hulpbron voor affectie

is bijvoorbeeld een vriend(in), een

kleinkind of een huisdier.

De GRIP-interventies worden hier

kort beschreven.

GRIP op het leven: een serie huisbezoeken voor kwetsbare oudere mensenDeze interventie bestaat uit een serie van zes huisbezoeken door

een speciaal getrainde verpleegkundige of coach. In de interven-

tie worden aan de hand van een gestructureerd protocol alle vijf

aspecten van het welbevinden en de zes zelfmanagementvaar-

digheden aan de orde gesteld. Er worden ook oefeningen gedaan

en de deelnemers krijgen ‘huiswerk’. Deze interventie heeft als

doel de zelfmanagementvaardigheden en het welbevinden van

matig tot ernstig kwetsbare ouderen van 65 jaar en ouder te

vergroten. De interventie is geëvalueerd in een studie met een

zogenoemd gerandomiseerd controlegroep-design en heeft posi-

tieve resultaten laten zien (zie Schuurmans 2004).

Geef uw leven een beetje meer GLANS Dit is een groepscursus voor (alleenstaande) 55+-vrouwen en deze wordt in groepen van acht tot

tien vrouwen gegeven (door twee speciaal getrainde groepsleidsters). De cursus is bedoeld voor

55+-vrouwen met sociale kwetsbaarheid (eenzaamheid) die naar hun gevoel weinig grip hebben

op het eigen welbevinden. Ook in deze cursus komen alle aspecten van het welbevinden (aan de

hand van de GLANS schijf van vijf) en de zelfmanagementvaardigheden aan de orde. De groeps-

leidsters werken met een gestructureerde handleiding en de deelneemsters krijgen een werkmap,

waarin ook huiswerkopdrachten zijn opgenomen. Ook deze interventie heeft als doel de zelf-

managementvaardigheden en het welbevinden te vergroten, maar is specifi ek gericht op sociaal

kwetsbare vrouwen van 55 jaar en ouder. Ook deze interventie is geëvalueerd in een studie met

een gerandomiseerd controlegroep-design en heeft positieve resultaten laten zien (Kremers e.a.

2006; Kremers e.a. [in druk]).

GRIP op het leven: genieten van het ouder wordenDit is een schriftelijke cursus, een zogenoemde bibliotherapie.

Het materiaal is te koop in de boekhandel en mensen kunnen

er zelf thuis mee werken (Frieswijk e.a. 2004). Ook bij deze

interventie worden alle aspecten van het welbevinden en de

zelfmanagementvaardigheden aan de orde gesteld. Er worden

allerlei rolmodellen en oefeningen aangeboden. Ook deze GRIP-

interventie heeft als doel de zelfmanagementvaardigheden en

het welbevinden van ouderen te vergroten, in dit geval van licht

kwetsbare ouderen. Ook deze interventie is geëvalueerd in een

studie met een gerandomiseerd controlegroep-design en heeft

positieve resultaten laten zien (zie Frieswijk e.a. 2006).

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol7 7Zelfmanagement bij ouderen 2 kol7 7 24-05-2007 09:45:4024-05-2007 09:45:40

Page 8: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

8

1 De ICF (Nederlandse vertaling van de ‘International Classifi cation of Functioning, Disability and Health) is een classifi catie voor het

beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die van invloed zijn op dat functioneren.

Binnen het GRIP-programma is ook een schaal

ontwikkeld en getest waarmee het mogelijk is

het niveau van zelfmanagementvaardigheden

(zoals geconceptualiseerd binnen de theorie van

‘zelfmanagement van welbevinden’) te meten (zie

Schuurmans e.a. 2005). Deze Self-Management

Ability Scale (SMAS-30) is een zelfrapportage-

schaal en meet de zes zelfmanagementvaardig-

heden zowel afzonderlijk als met een totaalscore.

De schaal omvat dertig items en is opvraagbaar

bij het GRoningen Interventie Programma (GRIP).

Zelfmanagement uitgaande van de socialeleertheorie

De socialeleertheorie wordt toegepast binnen

patiënteneducatie. De basis wordt gevormd door

Lorig (2001) die in Amerika programma’s ont-

wikkelde voor chronisch zieken om beter om te

gaan met hun ziekte. Deze programma’s trachten

het vertrouwen en de motivatie van patiënten te

ontwikkelen om hun eigen vaardigheden, infor-

matie en zorg en hulp te gebruiken zodat zij zelf

controle krijgen over hun leven met een chroni-

sche ziekte. Uitgangspunten zijn: de patiënt is de

deskundige op het terrein van zijn/haar eigen

ziekte, patiënten leren het meeste van andere

patiënten met dezelfde (of een andere) ziekte

(modelling en gedragsbeïnvloeding = sociaal

leren) en alle levensterreinen (niet alleen de

ziekte of gezondheidsproblemen) zijn van belang.

Lorig acht het essentieel dat lotgenoten de pro-

gramma’s verzorgen.

In Nederland wordt deze stroming voor ouderen

vooral verder ontwikkeld door de universiteiten

van Groningen en Maastricht. De aanpak sluit aan

op de aanpak van Lorig waar het gaat om chro-

nisch ziek zijn, maar de uitgangspunten worden

ook toegepast op andere terreinen. De aanleiding

tot interventies zijn ziekten en aandoeningen,

zoals valproblematiek bij ouderen en hartproble-

men.

Volgens het conceptueel model van disablement

(volgens het ICF-model1) leidt ziekte tot stoornis-

sen die leiden tot beperkingen, die op hun beurt

gevolgen hebben voor de taken en rollen die

iemand vervult in het leven. Dit proces verloopt

niet voor iedereen hetzelfde. Het is afhankelijk

van risicofactoren (sociaal-economische facto-

ren, leefstijl) en van intra-individuele en extra-

individuele factoren. Intra-individuele factoren

betreffen gedragsveranderingen als gevolg van de

ziekte en de psychische en sociale aspecten hoe

iemand omgaat met zijn/haar ziekte. Bij extra-in-

dividuele factoren gaat het om medische behan-

deling en revalidatie, zorgvoorzieningen en de

fysieke en sociale leefomgeving van een persoon.

Zelfmanagement kan positieve invloed uitoefenen

en de invloed van beperkingen voorkomen of

verminderen. Hierbij gaat het niet alleen om het

hanteren van symptomen en gedrag die te maken

hebben met de ziekte, maar ook om het opnieuw

leren omgaan met dagelijkse activiteiten, sociale

rollen en emotionele veranderingen. Kempen

(2006) beschrijft zelfmanagement bij ouderen als

volgt: ‘de persoon stuurt de zorg voor gezondheid

in alle facetten zelf aan. Dit proces wordt breed

opgevat: het hanteren van de ziekte en van wat

daarmee samenhangt, maar ook het uitvoeren

van dagelijkse activiteiten en sociale rollen en het

leren hanteren van emotionele veranderingen.’

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol8 8Zelfmanagement bij ouderen 2 kol8 8 24-05-2007 09:45:4124-05-2007 09:45:41

Page 9: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

9

Zelfmanagement vraagt om het aanleren of han-

teren van vaardigheden van ouderen teneinde tot

gedragsverandering te leiden op het terrein van

(Kempen 2005):

medisch/verpleegkundig management (op tijd

medicijnen innemen, goede voeding, weten wan-

neer je naar een arts moet etc.);

emotioneel management (hoe ga ik om met mijn

ziekte, hoe ga ik om met teleurstelling als ik

bepaalde leuke dingen niet meer kan doen etc.);

rol-/sociaal management (hoe zorg ik ervoor dat

mijn ziekte niet het leven van de andere leden van

mijn gezin beheerst, hoe versterk ik mijn positie

als patiënt tegenover zorgverleners etc.).

e

e

e

Cruciaal voor het toepassen van zelfmanagement

zijn competentie en gevoel van controle: in welke

mate de oudere van mening is dat hij/zij zelf in

staat is het gewenste gedrag te realiseren en de

situatie kan sturen waarin dat gedrag plaatsvindt.

Ontwikkelde interventies en programma’s

Interventies vanuit deze invalshoek zijn gericht op

ouderen met een bepaald risico of een bepaalde

aandoening en hebben betrekking op alle facet-

ten van het leven. De interventies worden in

groepsverband aangeboden. Kempen e.a. hebben

interventies ontwikkeld voor valpreventie bij ou-

deren (Zijlstra e.a. 2005 en 2006) en voor oude-

ren met chronische aandoeningen zoals chronisch

hartfalen (Smeulders e.a. 2006; Elzen 2006).

Beter in balansBeter in balans richt zich op zelfstandig wonende ouderen boven de 70 jaar die angst hebben om te

vallen. De interventie is in Amerika ontwikkeld door Tennstedt en in het Nederlands vertaald en aan-

gepast. Door de angst om te vallen, voelen ouderen zich beperkt in hun dagelijkse activiteiten. Doel

van de interventie is om irreële valangst te verminderen en gevoelens van competentie en controle

te vergroten door lichamelijke oefeningen, andere lichamelijke activiteiten te stimuleren, assertiviteit

te vergroten en risicovolle gewoontes en risico’s in de woonomgeving te verminderen. Gebruikte

werkvormen zijn: groepsdiscussies, huiswerkopdrachten, voorlichting, rollenspelen, lichamelijke

oefeningen en videopresentaties. De interventie bestaat uit acht bijeenkomsten van twee uur en een

terugkombijeenkomst na een half jaar (Zijlstra e.a. 2005; Zijlstra e.a. 2006).

Zelfmanagement bij ouderen met chronisch hartfalen. Deze interventie is een voor de Nederlandse situatie aangepaste versie van de Chronic disease self-ma-

nagement programme (CDSMP) zoals ontwikkeld door Lorig e.a. in Amerika. Het programma bestaat

uit zes bijeenkomsten en wordt begeleid door iemand met een chronische ziekte (als rolmodel) en

een verpleegkundige. Doel is competentie en controle, een goede leefstijl en het dagelijkse functi-

oneren te bevorderen. In het programma wordt gewerkt aan zaken als het hanteren van vermoeid-

heid, aanleren van ademhalingstechnieken, communicatievaardigheden, hanteren van emoties en

het uitvoeren van lichamelijke en sociale activiteiten (Smeulders e.a. 2006).

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol9 9Zelfmanagement bij ouderen 2 kol9 9 24-05-2007 09:45:4624-05-2007 09:45:46

Page 10: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

10

De hiervoor genoemde interventies zijn uitdruk-

kelijk gebaseerd op een theorie, waarbij specifi ek

zelfmanagement of communicatieve zelfsturing

bij ouderen als invalshoek fungeert. De achterlig-

gende visie lijkt vooral gebaseerd te zijn op een

liberale opvatting over de mens die tot op hoge

leeftijd autonoom is. Daarnaast zijn er ook inter-

venties die op een andere mensvisie gebaseerd

lijken te zijn, waarbij autonomie altijd in relatie

tot onderlinge afhankelijkheid wordt gezien en

onderlinge steun een belangrijk aandachtspunt is.

Ook in deze benaderingen komen elementen van

zelfmanagement aan de orde Bij deze interventies

gaat het om het vergroten van empowerment van

ouderen. Ook interventies met als doel eenzaam-

heid of somberheid bij ouderen te voorkomen of

te verminderen, kunnen elementen van zelf-

management bevatten.

Veel van dit type interventies vallen onder de

noemer tertiaire preventie. Dit soort preventie

richt zich op mensen bij wie al sprake is van

problemen. De curatieve hulp, begeleiding en an-

dere maatregelen zijn bedoeld om de bestaande

problemen op te lossen, terwijl de preventieve

activiteiten in dat geval in feite nazorg zijn. Hier

komt ook het cyclische karakter van integrale

hulpverlening naar voren. Goede curatieve hulp

en nazorg hebben als zodanig weer een preven-

tieve werking. Tertiaire preventie is bedoeld om

terugval, recidive of het chronisch worden van de

klachten te voorkomen.

We noemen hier enkele interventies.

Cursus ‘Verlies… en dan verder’

Omdat het opnieuw inrichten van het leven na

het overlijden van de partner pas echt begint als

de weduwen door de eerste fasen van de rouw

heen zijn, is deze cursus bedoeld voor vrouwen

die al wat langer weduwe zijn (minstens één

jaar). De cursus omvat tien wekelijkse bijeenkom-

sten en een follow-upbijeenkomst na ongeveer

twee maanden. Gestreefd wordt naar zes tot tien

deelneemsters per cursus. Alle bijeenkomsten

verlopen volgens eenzelfde stramien; er is een

voorgestructureerd programma. Zo start elke

bijeenkomst met een rondje ‘goed en nieuw’.

Iedere deelneemster vertelt in een paar zinnen

een gebeurtenis in de afgelopen week die ze goed

of nieuw vond. Daarna volgen een theoretische

inleiding en een groepsgesprek. In elke bijeen-

komst staat een bepaald thema centraal. De the-

ma’s hebben te maken met het reorganiseren van

het leven, bijvoorbeeld met contacten leggen. In

de eerste zeven bijeenkomsten liggen de thema’s

GRIP op lijf en levenGRIP op lijf en leven is de vertaling van de Amerikaanse zelfmanagement-interventie voor chro-

nisch zieken (CDSMP) van Lorig e.a. zoals deze in het GRIP-programma is geëvalueerd (zie Elzen

2006). Deze interventie is gericht op ouderen met een of meer chronische aandoeningen. Ou-

deren hebben vaak te kampen met meer dan een ziekte of aandoening en veel problemen die

mensen met chronische aandoeningen ervaren, hebben zij gemeenschappelijk. Het programma

bestaat uit zes bijeenkomsten van tweeënhalf uur voor groepen van tien tot vijftien deelnemers.

Ook hier wordt gewerkt met een rolmodel en een verpleegkundige. Het is een cognitief-ge-

dragsmatige interventie waarvan het doel is mensen beter te leren omgaan met hun ziekte.

Mensen leren op een andere manier naar hun problemen te kijken en hun ziekte een plaats te

geven in het leven. Zij leren ook een gezonde leefstijl te combineren met een sociaal leven (Elzen

2006).

Andersoortige interventies

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol10 10Zelfmanagement bij ouderen 2 kol10 10 24-05-2007 09:45:4624-05-2007 09:45:46

Page 11: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

11

vast, bij de laatste drie bijeenkomsten worden de

thema’s bepaald in overleg met de deelneemsters.

Er wordt ook gewerkt met huiswerk; hierbij gaat

het om suggesties om wat besproken is thuis te

oefenen. Tot slot is er een cursusmap met artike-

len, gedichten en ervaringsverhalen.

De werving van deelneemsters vindt plaats via de

pers en via intermediairs, zoals pastores, het alge-

meen maatschappelijk werk en het ouderenwerk

(Benthum 1994; Van Lammeren en Geelen 1995).

In gesprek

Deze interventie is te gebruiken in contact met

ouderen en is gericht op mensen die hun partner

hebben verloren. Het model bestaat uit een ken-

nismakingsgesprek, vijf opeenvolgende gesprek-

ken over verschillende levensgebieden en een

afronding. De afronding is een schriftelijke

samenvatting van de bevindingen en conclu-

sies. Dit wordt opgestuurd naar de betreffende

weduwe of weduwnaar. Meestal voeren oude-

renadviseurs de gesprekken. Uit de gesprekken

kan de wens voortvloeien dieper op een specifi ek

onderwerp in te gaan. Meestal gaat het hierbij

om sociale steun / sociale contacten. De oude-

renadviseurs kunnen in voorkomende gevallen

een gericht vervolgaanbod doen (Lucassen e.a.

2001).

Op zoek naar zin

Deze interventie is gericht op ouderen met lichte

of matige depressieve klachten (Bohlmeijer e.a.

2003). De cursus bestaat uit twaalf bijeenkom-

sten van twee uur in groepen van ongeveer tien

personen. De cursus is voor mannen en vrouwen

van 55 jaar en ouder en wordt gegeven in samen-

werking met ggz-instellingen en het Trimbos-in-

stituut. De cursus helpt opnieuw de zin in het le-

ven te ontdekken door bezig te zijn met het eigen

levensverhaal. De zin van het leven ligt verborgen

in het persoonlijke verhaal: in het leven dat achter

iemand ligt, in het leven van dit moment en in

het leven in de toekomst. De deelnemer aan de

cursus staat actief stil bij de alledaagse en bijzon-

dere ervaringen in de levensloop. Deelnemers

keren in gedachten terug naar de lagere school,

naar de huizen waarin ze hebben gewoond en

staan bijvoorbeeld stil bij de vraag wat ze hebben

meegemaakt in hun leven. Dit terugkijken op het

leven wordt gekoppeld aan creatieve opdrachten.

Zo worden alle zintuigen en de creatieve verbeel-

ding geprikkeld. De doelen van de cursus zijn:

bewustwording van de eigen overlevingskunst

en overlevingskracht, een positiever beeld van de

toekomst krijgen, de kwaliteit van het leven ver-

hogen en vermindering van depressieve klachten

om te voorkomen dat deze klachten uitgroeien

tot een depressie.

Vriendschapscursus voor oudere vrouwen

Deze cursus is gebaseerd op een zelfhulpmethode

(herwaarderingscounseling) en de principes van

vrouwenhulpverlening. Er wordt sterk de nadruk

gelegd op zelfwaardering als de basis voor vriend-

schap. De cursus bestaat uit twaalf wekelijkse

bijeenkomsten, welke verschillende thema’s ken-

nen op het gebied van vriendschap, bijvoorbeeld

verwachtingen van vriendschap, vriendschap in

de jeugd, zelfbeeld als vriendin, nieuwe contacten

maken, bestaande contacten verdiepen, doelen

in vriendschap. Een bijeenkomst bestaat zowel

uit theorie als uit oefeningen gericht op relevante

vaardigheden (luisteren, zelfonthulling, empathie

tonen, contact maken), op sociale situaties die

men moeilijk vindt (bijvoorbeeld een receptie

bijwonen) of op bewustwording van een aspect

van vriendschap dat problematisch kan zijn (het

aangeven van eigen grenzen). Tijdens de bijeen-

komst is er ook gelegenheid de ervaringen van de

deelneemsters met betrekking tot het onderwerp

of het huiswerk te bespreken (Stevens en Albrecht

1995, Stevens e.a., 2006, Martina en Stevens,

2006).

Activerend huisbezoek

Dit is een methode die met succes in te zetten is

om mensen die daar behoefte aan hebben tijde-

lijk zo te ondersteunen dat ze de regie over hun

eigen leven kunnen blijven voeren. Activerend

huisbezoek maakt gebruik van getrainde vrijwil-

ligers. Deze zijn bereid om gedurende een vooraf

vastgestelde periode (meestal een jaar) iemand

eenmaal in de week of om de veertien dagen te

bezoeken. Het doel is om samen een plan uit te

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol11 11Zelfmanagement bij ouderen 2 kol11 11 24-05-2007 09:45:4724-05-2007 09:45:47

Page 12: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

12

stippelen en uit te voeren waardoor de aanvrager

zich beter in het leven weet te redden. De situatie

van de aanvrager wordt samen verkend (wat wil

de oudere graag verbeterd of veranderd zien?).

Samen stellen vrijwilliger en oudere een stappen-

plan op dat zij trachten te realiseren. Het contact

wordt afgebouwd wanneer het vastgestelde doel

is bereikt. Een project Activerend huisbezoek is

meestal een welkome aanvulling op andere hulp-

verleningsvormen en kan voorkomen dat mensen

in een isolement raken en de greep op hun leven

verliezen. Bovendien voorkomt het dat men

onnodig met professionele hulpverleners te

maken krijgt (Huizing 2001; Ter Steege en

Penninx 2000).

Zó wil ik oud worden

Deze methode bestaat uit een oriëntatie-

(groeps)cursus en een individueel coachings-

gesprek. In elke levensfase zijn er elementen

die om extra aandacht vragen. Na het vijftigste

levensjaar betreft dit onderwerpen als sociaal

bewegen, geestelijk bewegen, lichamelijk bewe-

gen en je bewust zijn hoe je in het leven staat.

De interventie is gebaseerd op de levensloop-

theorie van Houben (2002b). Ouderen kunnen

op basis van de in de loop van het leven geleerde

kracht zelfstandig sturing geven aan hun leven,

in dialoog met anderen. De cursus bestaat uit

acht bijeenkomsten waarin thema’s aan de orde

komen als gezondheid, wonen, sociale contacten,

intimiteit, vrije tijd en ontspanning. Deelnemers

leren van elkaars ervaringen en bieden elkaar

onderlinge steun bij het verkennen van hun mo-

gelijkheden (Cosbo Amsterdam 2006; Berkouwer

en Hesselink 2006).

Cosbo Amsterdam heeft ook een spel laten

ontwikkelen: Levenskunst, een gezelschapsspel

om met een groep senioren kansen en mogelijk-

heden bij het ouder worden te verkennen (Eijck,

Broekema e.a. 2006). Dit spel is te gebruiken als

instrument om ouderen zelf verantwoordelijk-

heid te laten nemen voor hun toekomst. Ouderen

leren met anderen in gesprek te gaan over hoe

ze als (aankomend) senior hun leven voor zich

zien. Regelmatig worden gespreksgroepen voor

50-, 55-, 60-, 65- en 70-plussers opgezet door het

ouderenwerk en andere instellingen.

Plezierig oud worden met levenservaring als

krachtbron

Dit is een gids voor ouderen die willen leren van

elkaar door levenservaringen met elkaar te delen.

Deze aanpak is ook gebaseerd op de inzichten

van Houben (2002b), op Dohmen (2000) en op

de inzichten van de Groningse onderzoekers op

het gebied van zelfmanagement (Stevenink e.a.,

2005). Ouderen organiseren zelf een groep en bij-

eenkomsten om met elkaar levenservaringen te

delen aan de hand van een werkboek. Het idee is

dat er van deze groepen een olievlekwerking uit-

gaat. Deelnemers starten zelf weer nieuwe groe-

pen en bouwen zo aan netwerken. Het werkboek

en de ideeën voor de bijeenkomsten bevatten

uitwerkingen voor vijf thema’s die samenhangen

met de levensdomeinen van Petzold: lichaam en

geest, sociale relaties, materiële situatie, arbeid en

presteren en waarden en inspiratie (KITTZ 2006).

Cursus ‘Verhaal van je leven’

De Unie KBO vindt het van belang dat senioren

zichzelf kunnen zijn en hun leven kunnen blijven

vormgeven ondanks lichamelijke en geestelijke

achteruitgang en verlies van naasten. Door mid-

del van deze cursus worden ouderen geholpen

om hun veerkracht te behouden of te hervinden

door na te denken en te praten over hun bezie-

ling. Waardering en zelfrespect vormen de spil

van een positieve benadering van de ouderdom

en zijn de motor van de levenskunst van het ou-

der worden (Broers 2005).

De kracht van oudere vluchtelingen,

programma’s voor levensverhalen en expressie

Dit is een aanpak ontwikkeld door Stichting

Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP)

in Amsterdam in samenwerking met onder an-

dere Pharos. Vluchtelingen van 45 jaar en ouder

worden met behulp van verschillende expres-

sietechnieken uitgedaagd om hun levensverhalen

te vertellen, het samen met anderen in beeld te

brengen en daarna te presenteren. De deelne-

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol12 12Zelfmanagement bij ouderen 2 kol12 12 24-05-2007 09:45:4824-05-2007 09:45:48

Page 13: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

13

mers leren met andere ogen naar hun levens-

loop te kijken, ontdekken dat samenwerken met

anderen tot nieuwe inzichten en gevoelens van

waardering kan leiden en dat ze meer kwaliteiten

in huis hebben dan ze zelf dachten. De doelstel-

ling is oudere vluchtelingen de kracht te geven

om hun sociaal isolement te doorbreken, in de

hoop dat zij zich daardoor minder eenzaam voe-

len (Moerbeek 2005).

Aandacht voor uw persoonlijk kompas

Deze cursus is bedoeld voor mensen die bewust

willen leven, voor mensen die ervoor kiezen

om na te denken over levensvraagstukken, die

daarover willen praten met gelijkgestemden en

die actief richting willen geven aan hun leven en

dit graag doen in een natuurlijke en inspirerende

omgeving. Het doel is: stilstaan en de balans op-

maken van wat iemand als mens tot nu toe heeft

‘geoogst’, zich te realiseren welke veranderingen

er op de verschillende levensgebieden (kun-

nen) plaatsvinden, te verhelderen wat iemands

behoeften, wensen en doelen zijn voor de tijd die

komen gaat, sterke en zwakke punten helder krij-

gen, eigen wijsheid gebruiken om verschillende

mogelijkheden te overdenken en van daaruit te

kiezen (www.odyssee-groep.nl).

Zin in gezond leven

Lichamelijke en geestelijke veranderingen en ook

sociale omstandigheden kunnen voor ouderen

aanleiding zijn om meer stil te staan bij het leven

en juist ook bij ‘gezond leven’. TransAct heeft

de koffer ‘Zin in gezond leven’ ontwikkeld, met

daarin materialen en een handreiking. Ouderen

worden gestimuleerd om hun vermogen tot

gezond leven aan te spreken en te versterken. Er

worden (groeps)bijeenkomsten georganiseerd

waarin – met behulp van de koffer – gesprek-

ken met ouderen worden gevoerd over gezond

leven. Ouderen krijgen een stimulans zich bewust

te worden van vanzelfsprekendheden en samen

zoekt men naar alternatieve mogelijkheden. De

interventie staat onder leiding van professionals

en intermediairs die met ouderen werken zoals

preventiewerkers, seniorenvoorlichters, ouderen-

werkers (www.transact.nl).

De kracht van je leven

Een cursus van acht bijeenkomsten rond het

levensverhaal voor Turkse en Marokkaanse ou-

deren met depressieve klachten. Het doel van de

cursus is de kwaliteit van leven te verhogen en te

voorkomen dat depressieve klachten resulteren

in een chronische stoornis. Er wordt een remi-

niscentie- en narratieve benadering toegepast

waarmee cursisten worden gestimuleerd een

positief verhaal over hun leven te maken. In dit

verhaal vinden zij weer aanknopingspunten voor

de toekomst (De Vries en Smits 2006; Smits e.a.

2006).

Lichte dagen, donkere dagen

Deze cursus is bedoeld voor Turkse ouderen

(mannen- en vrouwengroepen apart) die last

hebben van sombere gevoelens, geen plezier

meer hebben in het leven en wellicht aan een de-

pressie lijden. Het betreft een cursus van dertien

bijeenkomsten van tweeënhalf uur ieder met een

nazorgbijeenkomst. Ouderen leren wat ze kunnen

doen om hun klachten te verminderen of er beter

mee om te gaan (Can en Verdouw 2003).

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol13 13Zelfmanagement bij ouderen 2 kol13 13 24-05-2007 09:45:4924-05-2007 09:45:49

Page 14: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

14

Zelfmanagement in situaties van afhankelijkheid van hulp en zorg

De nadruk op zelfmanagement bij ouderen als

positieve impuls voor het welbevinden van oude-

ren en de kwaliteit van leven heeft ook gevolgen

voor de inrichting van de zorg aan ouderen. Eigen

regie houden over het leven betekent dat de

geboden zorg moet aansluiten bij de wensen en

behoeften van ouderen. Belangrijk is dat ouderen

niet worden gezien als object van de zorg, maar

als partner die zelf meedenkt en meepraat over

hoe de zorg zich het best laat bieden. Het motto

is: neem geen zaken uit handen van ouderen die

zij zelf nog kunnen en willen uitvoeren. Te veel

overnemen leidt tot een externe locus of control,

wat op zichzelf al een bron van problemen vormt

(Houben 2002b; Hunink e.a. 2003). Dit sluit aan

bij het begrip van vraaggestuurde zorg: zorg die

leven mogelijk moet maken en niet het leven

moet sturen; de zorg of hulp moet de gebruiker

in staat stellen invulling te geven aan zijn/haar

bestaanswijze. Dit vraagt een andere attitude

van werkers in de curesector (huisartsen, me-

disch specialisten, ziekenhuizen) en de caresector

(thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen).

Vormen van vraaggerichte en vraaggestuurde

zorg zoals belevingsgerichte zorg (Pool e.a. 2003;

Pool 2003) en werken met een leefplan (Verbeek

2006) sluiten aan bij het streven naar het ver-

sterken van zelfmanagement bij ouderen. Bij

deze vormen van hulp- en zorgverlening blijft het

zelfbeschikkingsrecht van ouderen centraal staan.

Ouderen die verhuizen naar een intramurale in-

stelling worden aangesproken op wat ze nog wél

kunnen. Zicht krijgen op de waarde die mensen

zelf hechten aan bepaalde levensaspecten is een

belangrijke opdracht voor de zorgverleners. Dit

geldt ook voor het inzicht krijgen in wensen en

motieven, in vaardigheden, in levenssfeer en leef-

stijl, in persoonlijkheid en in een context waarin

sociale achtergrond en netwerken bevredigend

zijn. Zorgverleners helpen de oudere zoeken naar

een samenhang en vertrouwdheid in de huiselijke

omgeving die zij opnieuw moeten vormgeven.

Mantelzorgers worden betrokken bij de invulling

van het leven van de oudere op de punten die het

familiesysteem en de oudere zelf aankunnen.

De Vrije Levensloop Academie heeft de Reisgids

levenskunst ontwikkeld voor instellingen en cli-

entenraden om de kwaliteit van de zorgverlening

te verhogen op grond van de uitgangspunten van

communicatieve zelfsturing. In de ‘reisgids’ staan

aanwijzingen om vier ‘trektochten’ te onderne-

men op zoek naar betere mogelijkheden voor

de invulling van het dagelijkse leven (Beke e.a.

2005):

1 Eigen leefstijl, op zoek naar een zinvolle dagbeste-

ding.

2 Succesvol zelfstandig wonen, individueel sociaal

netwerken en eigen regie.

3 Inspraak en persoonlijke betrokkenheid, welke

mogelijkheden zijn er en hoe kunnen ouderen

worden uitgedaagd een volwaardige invulling te

geven aan het dagelijkse leven?

4 Voorkomen van eenzaamheid.

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol14 14Zelfmanagement bij ouderen 2 kol14 14 24-05-2007 09:45:5124-05-2007 09:45:51

Page 15: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

15

Wat valt te leren van de interventies gericht op het stimuleren van zelfmanagement?

Blijkbaar is er sinds enige jaren zowel op universi-

tair niveau als in de praktijk toenemende belang-

stelling voor methoden om succesvol oud worden

te stimuleren. Enerzijds is dit ingegeven door

de opvatting dat ouderen tot op hoge leeftijd

een zinvolle maatschappelijke bijdrage kunnen

leveren, anderzijds door zorg over de mogelijke

stijging van zorgbehoeftigheid en zorgkosten, wat

leidt tot meer aandacht voor preventie.

Evaluaties van cursussen en andere activiteiten

zijn vaak procesevaluaties uitgevoerd door de

betrokken cursusleiders. Wetenschappelijke

evaluaties van de hier beschreven interventies

zijn in beperkte mate gerealiseerd. De evaluaties

maken duidelijk dat de deelnemende ouderen

vrijwel altijd tevreden zijn, zij geven aan dat zij

een prettige tijd hebben gehad. Vaak melden zij

dat het wel zinvol is geweest: de activiteit leidde

tot ontspanning, ze hebben nieuwe mensen leren

kennen, nieuwe ideeën opgedaan. Wanneer na

verloop van enige maanden wordt nagegaan of

de activiteit nog enige invloed heeft, of er effec-

ten zijn, wordt er weinig invloed meer gemeten.

Het is echter goed mogelijk dat dit samenhangt

met de gebruikte onderzoeksmethoden: het

is moeilijk om de juiste meetinstrumenten te

ontwikkelen en zeker te weten dat je weet wat

je meet in onderzoek naar intra-individuele en

sociale aspecten.

In het algemeen blijkt het zinvol om de volgende

leerpunten ter harte te nemen:

Kwetsbaarheid is geen kwestie van leeftijd,

hiervan kan ook sprake zijn bij ‘jongere’ ouderen.

Het is daarom zinvol om de werving voor activi-

teiten in het algemeen op ouderen te richten en

bijvoorbeeld niet alleen op ouderen boven de 80

jaar (Schuurmans e.a. 2004).

Met een open werving is de juiste doelgroep te

bereiken, maar het is de vraag of zeer kwetsbare

ouderen zo goed worden bereikt. Vaak lijkt een

e

e

persoonlijke benadering functioneler te zijn, dit is

evenwel een tijdrovende zaak.

Ouderen met een of meer chronische ziekten,

met fysieke problemen, beperkte mobiliteit en

een netwerk waarover zij tevreden zijn, zullen niet

snel deelnemen aan cursussen zelfmanagement

(Elzen 2006).

Groepsinterventies zijn succesvoller dan individu-

ele interventies.

De groepen moeten vrij klein blijven; dit varieert

van zes tot vijftien deelnemers.

Deelnemers moeten veiligheid en vertrouwen er-

varen in de groep, wat bewuste aandacht vraagt

van de groepsleiding.

Deelnemers moeten uit zichzelf gemotiveerd (ge-

raakt) zijn. Als ze min of meer worden ‘gestuurd’

omdat een ander meent dat het goed voor hen

is zonder dat ze dat zelf zo voelen, zijn er vrijwel

geen effecten te verwachten.

Effectonderzoeken die in Nederland op kleine

schaal zijn uitgevoerd, laten wisselende uitkom-

sten zien, zowel ten aanzien van de toegenomen

zelfmanagementvaardigheden als het welbe-

vinden en de kwaliteit van leven bij ouderen.

Bij de GRIP-groepscursus Geef uw leven een beetje

meer GLANS voor alleenstaande 55+-vrouwen

bijvoorbeeld, bleken de deelneemsters – na een

open werving – niet veel lager te scoren op zelf-

managementvaardigheden dan alleenstaande

vrouwen in de algemene populatie. Wel bleken ze

zeer eenzaam te zijn, een hoger opleidings niveau

te hebben en veel vaker gescheiden te zijn

(Kremers e.a. [in druk]).

In Amerika en Engeland is wel vrij veel onderzoek

gedaan naar de effecten van Chronic disease self-

management programs. De uitkomsten van deze

studies zijn over het algemeen positief, maar deze

methodieken zijn niet alleen op ouderen gericht.

Patiënten kunnen beter met hun ziekte omgaan,

zij gaan minder naar de dokter, maken effectiever

e

e

e

e

e

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol15 15Zelfmanagement bij ouderen 2 kol15 15 24-05-2007 09:45:5224-05-2007 09:45:52

Page 16: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

16

gebruik van welzijns- en (gezondsheids)zorgvoor-

zieningen, zij vertonen meer zelfmanagement-

gedragingen en hebben meer zelfvertrouwen, de

communicatie met artsen verbetert, zij hebben

meer informatie over hun ziekten en de kwaliteit

van leven is gestegen (Department of Health

2001; Barlow e.a. 2002).

Literatuur

Barlow, J., C. Wright e.a.

Self-management approaches for people with

chronic conditions: a review. Patient education and

couseling, jrg. 48, nr. 2, p. 177-178, 2002

Beke, G., F. Teerink en T. van Gennip

Reisgids levenskunst. Een handreiking rond zingeving

van VDZ Nederland voor management en cliënten-

raden van zorginstellingen. Utrecht: VDZ, 2005

Benthum, G.J.

Cursuspakket ‘Verlies… en dan verder’. Utrecht:

Landelijk Centrum GVO, 1994

Berkouwer, L en A.E. Hesselink

‘Zó wil ik oud worden!’ Evaluatie van een pilot, deel-

programma van het project Systematische Preventie.

Amsterdam: GGD Amsterdam, Epidemiologie,

Documentatie & Gezondheidsbevordering, 2006

Bohlmeijer, E., M. Valenkamp en F. Smit

Ontwikkeling en evaluatie van een cursus rond het

eigen levensverhaal voor ouderen met depressieve

klachten. Utrecht: Trimbos-instituut, 2003

Broers, A.

Het verhaal van je leven. Den Bosch: Unie KBO,

2005

Can, M. en I. Verdouw

Cursus ‘Lichte dagen, donkere dagen’ voor Turken en

Marokkanen met depressieve klachten. Handreiking

voor coördinatoren en begeleiders. Utrecht: Trimbos-

instituut, 2003

Cosbo Amsterdam

De kracht van ouderen. Project Systematische Preven-

tie 2002-2006. Amsterdam: Cosbo Amsterdam,

2006

Department of Health

The expert patient. A new approach tot chronic

disease management for the 21ste century. London:

Department of Health, 2001

Dohmen, J.

De terugkeer van de levenskunst. Tijdschrijft voor

Humanistiek, 2000, nr. 2, p. 2-78.

Eijck, Ria, Tootje Broekema e.a.

Levenskunst. Spel. Amsterdam: Cosbo Amsterdam,

2006

Elzen, H.A.

Self-management for chronically ill older people.

Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. [S.l]:

[s.n.], 2006 (//irs.ub.rug.nl/ppn/297661620)

Elzen, H., J.P.J. Slaets e.a.

The effect of self-management intervention on

health care utilization in a sample of chronically ill

older persons in the Netherlands. Journal of

evaluation in clinical practice, 2007 [in druk]

Freund, A.M. en P.B. Baltes

Selection, optimization, and compensation as

strategies of life management: correlations with

subjective indicators of successful aging.

Psychology and aging, jrg. 13, nr. 4, p. 531-543,

1998

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol16 16Zelfmanagement bij ouderen 2 kol16 16 24-05-2007 09:45:5224-05-2007 09:45:52

Page 17: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

17

Frieswijk, N., P. Dijkstra e.a.

Grip op het leven. Genieten van het ouder worden.

Utrecht: Het Spectrum, 2004

Frieswijk, N., N. Steverink e.a.

The effectiveness of a bibliotherapy in increasing

the self-management ability of slightly to

moderately frail older people. Patient education

and counseling, jrg. 61, nr. 2, p. 219-227, 2006

Gennip, T. van

Eenzaamheidspreventie bij ouderen en de invalshoek

vanuit communicatie en zelfsturing. Inleiding

tijdens de bijeenkomst Netwerk GGD en steun-

functies op 19 februari 2004 te Utrecht

Gennip, T. van, en P. Houben

Werken aan welbevinden. Het persoonsgerichte

tweegesprek stap voor stap. Werkcahier. Rotterdam:

Rotterdams Forum Communicatie en

Zelfsturing / IOG Netwerk, 2005

Houben, P.J.J.

Vraagsturing als beleidsstreven en stuurcompe-

tentie in de tweede levenshelft. Tijdschrijft voor

arbeid en participatie, jrg. 24, nr. 1, p. 19-32, 2002a

Houben, P.J.J.

Levensloopbeleid. Interactief levensloopbeleid ont-

werpen in de tweede levenshelft. Maarssen: Elsevier,

2002b

Houben, P.J.J., T. van Gennip, H. Schreutelkamp

en M. Koopman

Levensloopbeleid in Gesprek: Gereedschap voor de be-

nutting van persoonlijke software gericht op persoon-

lijke ontwikkeling’, Werkcahier, Rotterdam: Vrije

Levensloop Academie, 2005

Huizing, A.

Ervaring leert. Drie jaar activerend huisbezoek bij

ouderen. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg

en Welzijn / NIZW, 2001

Hunink, G.H., A.H. Huijer en G.I.J.M. Kempen

Verpleegkundige zorg bij patiënten met chronische

ziekten / zelfmanagement. Maastricht: Universiteit

van Maastricht, 2003

Kempen, G.I.J.M.

Preventie en ouder worden: de mogelijkheden

voor zelfmanagement. Epidemiologisch bulletin,

jrg. 41, nr. 2/3, p. 27-32, 2006

Kempen, G.I.J.M.

Dagelijks functioneren en gevoelens van compe-

tentie en controle. Observaties en mogelijkheden

voor zelfmanagementinterventies. Inleiding bij de

Invitational conference NIZW, 30 november 2005.

Maastricht: Universiteit van Maastricht, 2005

Kempen, G.I.J.M.

Zelfmanagement: een gezondere ouderdom.

Ouderenzorg, nr. 3, p. 21, 2004

Kempen, G.I.J.M.

Een beetje mens vergrijst niet. Maastricht: Universi-

teit van Maastricht, 2003

KITTZ

Plezierig oud worden met levenservaring als kracht-

bron. Gids voor ouderen die willen leren van elkaar.

Groningen: KITTZ, 2006

Knipscheer, K.

Werk en vrijwilligerswerk voor senioren: een

maatschappelijke uitdaging. Geron, jrg. 3, nr. 2,

p. 5-14, 2001

Kremers, I.P., N. Steverink e.a.

Improved self-management ability and well-

being in older women after a short group inter-

vention. Aging and mental health, jrg. 10, nr. 5,

p. 476-484, 2006

Kremers, I.P., N. Steverink e.a.

Single older women who applied for the

‘Giving life more LUSTRE’ course: Are they the

target group that was aimed for? Educational

gerontology, [in druk]

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol17 17Zelfmanagement bij ouderen 2 kol17 17 24-05-2007 09:45:5324-05-2007 09:45:53

Page 18: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

18

Lammeren, P. van, en K. Geelen

Verbitteren of verbeteren. Evaluatie van een program-

ma ter voorkoming van eenzaamheid en depressie bij

ouderen vrouwen. Utrecht: NCGv, 1995

Lorig, K.

Patient education. A practical approach. Thousand

Oaks: Sage Publications, 2001

Lorig, K. en H. Holman

Selfmanagement education: context, defi nition, and

outcomes and mechanisms. Paper presented at the

fi rst Chronic Disease Self-Management

Conference, Sydney, August 2000. Palo Alto:

Stanford Patient Education Research Center,

2000 (\\patienteducation.stanford.edu\)

Lucassen, K., M. van Manen en A. Wolvekamp

Evaluatieverslag ‘In gesprek’. Vijf gesprekkenmodel in

contact met ouderen. Eindhoven: GGzE, 2001

Martina, C. M. S. en N.L. Stevens

Breaking the cycle of loneliness? Psychological

effects of a friendship enrichment program for

older women. Aging and Mental Health, vol. 10,

nr. 5, p. 467 -475, 2006

Moerbeek, S. (red.)

Ongekend bijzonder. Oudere vluchtelingen in beeld.

Amsterdam: Stichting BMP, 2005

Pool, A.

Zorg met een gezicht. Belevingsgerichte zorg in de

praktijk. Serie Inzicht in verzorging, verzorging in

zicht. Utrecht: NIZW, 2003

Pool, A., J. Kuijt en M. Walters

Zorgen heb je samen. Belevingsgerichte zorg in de

praktijk. Utrecht: NIZW, 2003

Reijneveld, S.A. e.a.

Gezond en vitaal. Sportstimulering voor mensen met

een beperking of een chronische aandoening. Leiden:

TNO Preventie en gezondheid, 1998

Schuurmans, H.

Promoting well-being in frail elderly people. Theory

and intervention. Proefschrift Rijksuniversiteit

Groningen. Groningen: Rijksuniversiteit Gronin-

gen, 2004 (//irs.ub.rug.nl/ppn/264412974)

Schuurmans, H., N. Steverink e.a.

How to measure self-management abilities in

older people by self-report. The development of

the SMAS-30. Quality of life research, vol. 14,

nr. 10, p. 2215-2228, 2005

Schuurmans, H., N. Steverink e.a.

Old or frail: what tells us more? Journals of geron-

tology – Medical sciences, jrg. 59, nr. 9, p. 962-965,

2004

Smeulders, E.S.T.F., J.C.M. van Haastregt e.a.

Evaluation of a self-management programme

for congestive heart failure patients: design of a

randomised controlled trial. BMC health services

research, vol. 6, p. 91, 2006

Smits, C., G. Boland e.a.

De kracht van je leven. Een cursus rond het levensver-

haal voor oudere Turken en Marokkanen met depres-

sieve klachten. Handleiding en draaiboek. Utrecht:

Trimbos-instituut, 2006

Steege G. ter, en K. Penninx

’t Heft in handen. Praktijkboek activerend huisbezoek

bij ouderen. Utrecht: Nederlands Instituut voor

Zorg en Welzijn / NIZW, 2000

Stevens, N. en H. Albrecht

De vriendschapscursus voor oudere vrouwen. Een

handleiding. Nijmegen: Katholieke Universiteit

Nijmegen, 1995

Stevens, N. L., C. M. S. Martina en G. J. Westerhof

Meeting the need to belong: predicting effects

of a friendship enrichment program for older

women. The Gerontologist, vol. 46, nr 4,

p. 495 -502, 2006

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol18 18Zelfmanagement bij ouderen 2 kol18 18 24-05-2007 09:45:5424-05-2007 09:45:54

Page 19: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

19

Steverink, N., S. Lindenberg en J. Ormel

Towards understanding successful ageing:

patterned change in resources and goals.

Ageing & society, vol. 18, nr. 4, p. 441-467, 1998

Steverink, N., S. Lindenberg en J.P.J. Slaets

How to understand and improve older people’s

self-management of wellbeing. European journal

of ageing, 2, p. 235-244, 2005

Verbeek, G.

Zorgplan voor het leefplan. Maarssen: Business

Reed Information, 2006

Vries, W. de, en C. Smits

De kracht van je leven. Een cursus rond het levensver-

haal voor oudere Turken en Marokkanen met depres-

sieve klachten. Procesevaluatie. Utrecht: Trimbos-

instituut, 2006

Zijlstra, G.A.R., J.C.M. van Haastregt e.a.

Evaluating an intervention to reduce fear of

falling and associated activity restriction in

elderly persons: design of a randomised

controlled trial. BMC public health, vol. 5,

p. 26, 2005

Zijlstra, G.A.R., S.L. Tennstedt e.a.

Reducing fear of falling and avoidance of activity

in elderly persons. The development of a Dutch

version of an American intervention. Patient

education and counseling, jgr 61, nr. 2, p. 220-227,

2006

Zó wil ik oud worden: oriëntatie(groeps)cursus en

individueel coachingsgesprek. Amsterdam: Cosbo

Amsterdam, 2006

www.vilans.nl

www.kenniscentrum-ouderen.nl

www.zelfmanagement.com

www.vrijelevensloopacademie.nl

www.odyssee-groep.nl

www.transact.nl

www.cosbo-amsterdam.nl

www.astmafonds.nl/content.jsp?objectid=5277

www.dissertations.ub.rug.nl/FILES/faculties/

medicine/2006/h.a.elzen/dankw.pdf

Websites

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol19 19Zelfmanagement bij ouderen 2 kol19 19 24-05-2007 09:45:5524-05-2007 09:45:55

Page 20: Zelfmanagement bij ouderen 2 kolommen · Zelfmanagement bij ouderen factsheet Via deze factsheet maakt u kennis met zelfmanagement bij ouderen. De factsheet is vooral bedoeld voor

© 2007 Vilans

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie, microfi lm of op enige andere wijze

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

Auteurs: Ank Loog en Riki van Overbeek

Met dank aan N. Severink, G. Kempen,

T. van Gennip, N. Stevens en H. Elzen voor het

kritisch doorlezen van de tekst en voor hun

commentaar en suggesties.

Foto’s: Katrien Mulder, Amsterdam

Vilans

Catharijnesingel 47

Postbus 8228

3503 RE Utrecht

Telefoon (030) 789 23 00

Fax (030) 789 25 99

E-mail [email protected]

Website www.vilans.nl

Te bestellen via:

Adrepak

Postbus 45666

2504 BB Den Haag

Telefoon (070) 359 07 20

Fax (070) 359 07 01

E-mail [email protected]

Zelfmanagement bij ouderen 2 kol20 20Zelfmanagement bij ouderen 2 kol20 20 24-05-2007 09:45:5624-05-2007 09:45:56