Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun...

24
K. Van Nuffel leerstof 3 de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving? Hoofdstuk 1: Op welke prikkels reageren organismen? Overzicht: van de prikkels (p.62) PRIKKELS …….………………… of ………………………….. GEVOLG = REACTIE …….………………… of ………………………….. Hoofdstuk 2: Bewegen met spieren Inleiding: Levende wezens ontvangen in formatie uit hun omgeving via zintuigen waarop we reageren. Maar hoe is deze reactie mogelijk? .......................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................... Tot de willekeurige spieren behoren de skeletspieren. Enkele voorbeelden …………………………… : strekt de arm. …………………………… : buigt de arm. …………………………… : krachtige spier gebruikt bij rennen, klimmen en springen. ............................................ : draaien en buigen het lichaam, beschermen de organen in de buikholte Waarmee hangen de spieren vast aan het skelet? ......................................................................................... Hoe is de samentrekking van de skeletspieren?…………………….. en …………....…………., dit zijn voordelen. Welk nadeel hebben skeletspieren? …………………………………………………... Je kan echter uw prestaties verbeteren door .......................................................................................... Een spier kan enkel ......................................................... nooit ............................................................ 2.2.1 Functie van de willekeurige spieren. Strek je arm met je handpalm naar boven. Voel met je andere hand aan de spier van de bovenzijde van je opperarm. Maak een vuist en buig je arm. Wat voel je? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Deze spier noemen we de ………………………….

Transcript of Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun...

Page 1: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1

Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?

Hoofdstuk 1: Op welke prikkels reageren organismen?

Overzicht: van de prikkels (p.62)

PRIKKELS

…….………………… of …………………………..

GEVOLG = REACTIE

…….………………… of …………………………..

Hoofdstuk 2: Bewegen met spieren

Inleiding:

Levende wezens ontvangen in formatie uit hun omgeving via zintuigen waarop we reageren. Maar hoe is deze reactie mogelijk? ..........................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

Tot de willekeurige spieren behoren de skeletspieren. Enkele voorbeelden

…………………………… : strekt de arm.

…………………………… : buigt de arm.

…………………………… : krachtige spier gebruikt bij rennen, klimmen en springen.

............................................ : draaien en buigen het lichaam, beschermen de organen in de buikholte

Waarmee hangen de spieren vast aan het skelet? .........................................................................................

Hoe is de samentrekking van de skeletspieren?…………………….. en …………....…………., dit zijn

voordelen.

Welk nadeel hebben skeletspieren? …………………………………………………...

Je kan echter uw prestaties verbeteren door ..........................................................................................

Een spier kan enkel ......................................................... nooit ............................................................

2.2.1 Functie van de willekeurige spieren.

Strek je arm met je handpalm naar boven. Voel met je andere hand aan de spier van de bovenzijde van

je opperarm. Maak een vuist en buig je arm.

Wat voel je?

…………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………

Deze spier noemen we de ………………………….

Page 2: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 2

Hij heeft als functie de arm te buigen en wordt dus ook de ………………………….. genoemd.

De bi- in het woord slaat op de twee pezen waarmee de biceps is vastgemaakt aan de schoudergordel.

We noemen dit een tweehoofdige spier.

Doe nu hetzelfde maar voel aan de onderzijde van je opperarm.

Wat voel je?

…………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………

Deze spier noemen we de ………………………….

Hij heeft als functie de arm te strekken en wordt dus ook de ………………………….. genoemd.

De tri- in het woord slaat op de drie pezen waarmee de triceps is vastgemaakt aan de schoudergordel.

We noemen dit een driehoofdige spier.

Benoem de delen op volgende figuur.

1. ……………………………………

2. ……………………………………

3. ……………………………………

4. ……………………………………

5. ……………………………………

6. ……………………………………

7. ……………………………………

als de biceps de arm gebogen heeft moet de triceps de arm weer strekken. De ene spier heft de werking

van de andere spier op.

Twee spieren die een tegengestelde werking hebben noemen we ………………………………...……..

Besluit:

Spieren zorgen voor de beweging door samentrekking als reactie op zenuwprikkels. Als de skeletspieren samentrekken,

trekken de pezen aan de beenderen en kan de beweging ontstaan.

Spieren kunnen alleen trekken, niet duwen, dus voor elke spier die een beweging veroorzaakt, is er een andere spier die de

beweging ongedaan maakt. Deze spieren werken antagonist i sch.

2.2.2 Bouw van de willekeurige spieren.

Hoe is een willekeurige spier opgebouwd?

Macroscopisch:

Proef: neem een stukje gekookt soepvlees en rafel het uiteen.

Page 3: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 3

Een spier is verdeeld in verschillende delen. (Zie boek p 64 + figuren p.65)

Benoemde delen van de spier.

1. …………………………….

2. …………………………….

3. …………………………….

4. …………………………….

5. …………………………….

6. …………………………….

7. …………………………….

8.…………………………….

Page 4: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 4

Page 5: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 5

Microscopisch:

De spiervezel is omgeven door een spiervezelschede = sarcolemma.

In een spiervezel zitten vele spierfibrillen waartussen vezelvocht zit = sarcoplasma

De diameter van een spierfibril is een duizendste deel van een millimeter.

Figuur boek p 65

Wat ons opvalt is de afwisseling van donkere en lichtere bandjes = filamenten op de spiervezels.

Alle willekeurige spieren vertonen deze bouw en worden dwarsgestreepte spieren genoemd.

De lichtere filamenten bestaan uit dunnen eiwitdraden en de donkere bandjes bestaan uit lichtere

eiwitdraden.

2.2.3 Spierwerking van een willekeurige spier.

Waarvan is een spiersamentrekking het gevolg? ……………………………………….

De samentrekking van een willekeurige spier maakt de spier ……………………. en ………………

Dit kunnen we verklaren:

Bij het samentrekken van een spier schuiven de lichtere filamenten van de spiervezel tussen de donkere

filamenten van de spiervezel.

Tekening:

Page 6: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 6

2.3 onwillekeurige spieren:

Tot de onwillekeurige spieren behoren o a

…………………………………………………………………………………………………………

2.3.1 Functie van de willekeurige spieren.

De functie van de onwillekeurige spieren is van levensbelang. Wanneer hun werking stilvalt kunnen enkel medische apparatuur de werking overnemen. 2.3.2 Bouw van de onwillekeurige spieren.

Hoe is een onwillekeurige spier opgebouwd?

Macroscopisch:

De bouw van een onwillekeurige spier is ongeveer hetzelfde als bij de willekeurige dus:

………………… ! ………………………… ! ……………………… ! ………………...……

Microscopisch:

Verschillend tegenover de willekeurige spier is de bouw van de spierfibril. Deze vertonen bij de onwillekeurige spieren geen strepen. De spieren bevatten ook eiwitfilamenten maar deze zitten niet gebundeld. Daarom spreken we hier van gladde spieren.

Het hart maakt hierop een uitzondering en is een gestreepte onwillekeurige spier.

2.3.3 Spierwerking van een onwillekeurige spier.

Waarin verschilt de werking van een onwillekeurige spier met een willekeurige?

…………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………

Soms merken we wel een verandering in de werking van onwillekeurige spieren en lijkt het alsof je ze

wel onder controle kunt houden.

Wat gebeurt er als je onder een koude douche staat, verschiet of een examen moet afleggen?

................................................................................................................................................................

2.4 Gezondheid en hygiëne:

Spierverrekking: …………………………………………………………………………………..……

Spierscheur: ………………………………………………………………………………………….....

Spierpijn = …………….. : …………………………….……………………………………….....……

Voorkomen: ………………………………………………………………………………....…

Spieratrofie: ………………………………………………………………………………………….....

Spierhypertrofie: ……………………………………………………………………………………….

Page 7: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 7

2.5 practicum microscopie van spierweefsel

1. Opdracht: Bekijk een microscopisch preparaat van een dwarsgestreepte spier. Maak hieronder een

overzichtstekening van de waargenomen structuren. U ziet beslist een spiercel of spiervezel met een

spiervezelschede, een spierfibril met de spierfilamenten (actine en myosine)

2. Opdracht: Bekijk een microscopisch preparaat van een gladde spier. Maak een overzichtstekening

van de waargenomen structuren.

Page 8: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 8

Hoofdstuk 3: Bewegen zonder spieren

Bij planten heeft men nog nooit zintuigen kunnen ontdekken, wat niet wil zeggen dat ze niet kunnen

reageren op prikkels. Prikkels waarop planten reageren zijn ..............................................................................

Planten kunnen reageren door bewegingen te maken, al dan gerichte bewegingen door

plantenonderdelen.

1. Nastiën

Nastiën zijn .................................................................................................................................................................

Bloemen:

1. thermonastie:

vb.

2. fotonastie

vb.

Bladeren:

1. Nyctinastie

vb.

2. Thigmonastie

vb.

3. Thermonastie

4. Beweging met klierwerking: bij vleesetende planten,

vb

2. Tropiën

Tropiën zijn ................................................................................................................................................................

1. Geotropie

positief geotroop

negatief geotroop

2. Fototropie

positief fototroop

negatief fototroop

3. Chemotropie

Page 9: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 9

3. Reacties van ééncellige organismen

Eéncellige kunnen ook reageren op prikkels zoals trillingen, licht en chemische stoffen. Een gerichte

beweging van een ééncellige op een prikkel noemen we TAXIS.

Vb. chemotaxis bij het pantoffeldiertje

Page 10: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 10

Hoofdstuk 4: Secretie

Secretie bij de mens

Wat is secretie? Iedereen kent excretie. Duid de onderstaande voorbeelden van excretie aan met een bolletje. De andere voorbeelden zijn secretie.

O Je huid wordt soepel gehouden door smeer uit de talgklieren.

O Het speeksel uit de klieren in de mond helpen bij de spijsvertering.

O CO2 komt via de longen in de uitgeademde lucht terecht en wordt zo verwijderd.

O De neusslijmvliezen produceren slijm dat de vliezen vochtig houdt.

O De nieren produceren urine die via de urineblaas wordt afgevoerd.

O Traanvocht draagt bij tot het reinigen van je ogen.

O Melkklieren produceren melk voor zogende baby’tjes.

O Zout wordt ondermeer via de zweetklieren in de huid uit het lichaam verwijderd.

O Maagsapklieren produceren maagsap dat een belangrijke rol speelt in de spijsvertering.

Uit bovenstaande voorbeelden kan je de drie meest opvallende kenmerken van secretie afleiden.

.......................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

Welke delen kunnen we aan een exocriene klier zoals de borst waarnemen?

Nummer de delen met de juiste namen.

1. tepel

2. tepelhof

3. melkklieren

4. melkgangen

5. bindweefsel

6. onderhuids vetweefsel

7. ribben

8. dwarsgetreept spierweefsel

9. hoofdgangen

10. tepelopeningen

11. melkreservoir

Wat zijn de voor- en nadelen van borstvoeding?

Page 11: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 11

Lees onderstaande beweringen aandachtig en duid aan of ze waar of niet waar zijn. De antwoorden vind je ook in het handboek p.82-83 Alle vrouwen kunnen onmiddellijk na de bevalling borstvoeding geven. Waar / Niet waar

Tijdens het geven van borstvoeding moeten de borsten steriel gehouden worden. Waar / Niet waar

De voeding van de moeder zal de samenstelling en de smaak van de melk beïnvloeden.

Waar / Niet waar

Melk verlaat de borst via één opening in de tepel. Waar / Niet waar

Ook vrouwen me kleine borsten kunnen volwaardige borstvoeding geven. Waar / Niet waar

Kinderen die borstvoeding krijgen, zijn beter beschermd tegen bacteriën en virussen.

Waar / Niet waar

Vrouwen die borstvoeding geven, mogen gewone anticonceptiepillen nemen. Waar / Niet waar

Ondervoede moeders kunnen geen volwaardige borstvoeding geven. Waar / Niet waar

Moedermelk is vetter dan koemelk. Waar / Niet waar

De baby moet de melk met de handjes uit de moederborst knijpen. Waar / Niet waar

Ook na de borstvoeding blijven de borsten groter dan voordien. Waar / Niet waar

Zolang een vrouw borstvoeding geeft, is ze onvruchtbaar. Waar / Niet waar

Moedermelk heeft meestal de juiste samenstelling en de temperatuur. Waar / Niet waar

De borsten werken als een filter en houden schadelijke stoffen tegen. Waar / Niet waar

Moedermelk is beter verteerbaar dan koemelk, er zit dus minder tijd tussen de voedingen.

Waar / Niet waar

Page 12: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 12

Melkklieren, maar ook speekselklieren, darmsapklieren... zijn exocriene klieren. Geef de eigenschappen van een exocriene klier. .......................................................................................................................................................................................

Wat wordt bedoeld met endocriene klieren?

.......................................................................................................................................................................................

Benoem op onderstaande figuur de andere exocriene klieren.

Page 13: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 13

Secretie bij dieren

Page 14: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 14

Secretie bij planten

Page 15: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 15

Deel 3 : Hoe gebeurt de coördinatie van reacties op prikkels?

Prikkels opgevangen door .................................................

Beweging (spieren) .................................................

Secretie (klieren)

Hoofdstuk 1: Het zenuwstelsel

1.1 Uit welke delen bestaat het zenuwstelsel?

Duid op de tekeningen aan:

1. Zenuw van het perifeer zenuwstelsel

2. hersenen

3. ruggemerg

4. centraal zenuwstelsel

1.2 De bouw van de hersenen (p.90-92)

1. grote hersenen

2. kleine hersenen`

3. voorhoofdskwab

4. wandkwab

5. slaapkwab

6. achterhoofdskwab

7. verlengde merg

Page 16: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 16

Opdracht: Zet op de onderstaande figuren de juiste nummer van de onderdelen: 1. grote hersenen 4. oogzenuw 7. pons of brug van Varol 10. levensboom 2. kleine hersenen 5. chiasma 8. hersenbalk 11. hypothalamus 3. verlengde merg 6. hypofyse 9. hersenkamer

Page 17: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 17

De bouw van het ruggemerg

Opdracht: Zet op de onderstaande figuren de juiste nummer van de onderdelen: 1. wervellichaam 2. grijze stof 3. witte stof 4. ruggemergvliezen 5. ruggemergzenuw

1.4. Het zenuwstelsel microscopisch bekeken

Bekijken de figuren 3.10 en 3.11 op p.95 van uw handboek Schrap wat niet past in de tabel: Cellichaam Rond / driehoekig / kort / lang / sterk vertakt / weinig vertakt / niet vertakt Korte uitloper Rond / driehoekig / kort / lang / sterk vertakt / weinig vertakt / niet vertakt Lange uitloper Rond / driehoekig / kort / lang / sterk vertakt / weinig vertakt / niet vertakt Een korte uitloper noemen we ...............................................

Een lange uitloper noemen we ...............................................

1. Gevoelzenuwcel

2. Bewegingszenuwcel

3. Schakelzenuwcel

4. Motorische eindplaat

Samenvatting:

Een gevoelszenuw bevat uitsluitend ................................................................. zenuwcellen.

Een bewegingzenuw bevat uitsluitend ............................................................. zenuwcellen.

Gemengde zenuwen bevatten ................................................... en ............................................... zenuwcellen.

Naar oorprong onderscheiden we ......................................... en .................................................

Aanvoerende zenuwbanen bevatten altijd ...............................................................

Afvoerende zenuwbanen bevatten altijd .................................................................

Page 18: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 18

Teken hieronder een sensorische en motorische zenuw

Page 19: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 19

2. De functies van het zenuwstelsel 2.1.Wat is de rol van het centrale zenuwstelsel in deze informatiesnelweg? Lees onderstaande tekst aandachtig. De Franse arts Paul Broca (1824-1880) onderzocht patiënten met spraakstoornissen (patiëntengroep l). De hersenen van deze patiënten werden na hun overlijden onderzocht. Bepaalde delen in de linker voorhoofdskwab vertoonden anatomische veranderingen. Zo konden de spraakdefecten op de grote hersenen worden gelokaliseerd (veld van Broca). Vervolgens werd de aard van de spraakafwijking nauwkeurig ontleed. Een patiënt kreeg een schets te zien waarop een vrouw stond afgebeeld die bezig was de vaat te doen-, kinderen probeerden achter de rug van de vrouw, van op een krukje, een koekjesdoos te bemachtigen en vielen. De patiënt kreeg de opdracht dit verhaal te vertellen. Hij had er geen moeite mee om de opgave te verstaan. Met stotterende stem zei hij:" Afwassen.... water, .... j . ongen.... j . ongen vallen.... klimmen". Patiënten die in de rechter hersenhelft een gelijkaardige anatomische afwijking vertoonden, hadden geen spraakafwijkingen.. De Duitse arts Carl Wernicke (1848-1908) onderzocht ook patiënten met spraakstoornissen (patiëntengroep 2). Hij ontdekte een ander centrum (veld van Wernicke) met anatomische afwijkingen in de linker hersenhelft, namelijk in de linker slaapkwab. Vergelijkbare afwijkingen in de rechter slaapkwab leidden niet tot spraakafwijkingen. Een patiënt die hoger beschreven afbeelding te zien kreeg, had het aanvankelijk moeilijk om de opgave te verstaan-, dan zei hij vlot en zonder te haperen: " Moeder is hier weg en doet haar werk, zodat het haar beter gaat, maar wanneer ze kijkt, staren de twee jongens in een andere richting. Ze werkt op een andere tijd." Voer nu de volgende opdrachten uit. 1 Een functionele asymmetrie van beide hersenhelften (= ................................................................ .............................................................................................) staat wetenschappelijk vast. Welke voorbeelden in de gelezen tekst illustreren deze stelling? .......................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................................... 2. Verduidelijk de spraakstoornissen die bij de vermelde hersenbeschadigingen optreden, door

onderstaande tabel in te vullen met + of –

patiëntengroep woordbetekenis eigentaal, zinbouw en spraakkunst

vlotheid taalbegrip

1.

2.

Beschrijf de juiste funtie van de onderzochte hersengebieden.

Veld van Broca: .....................................................................................................................................

Veld van Wernicke: ...............................................................................................................................

Page 20: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 20

Hoe heeft men de functies van het centrale zenuwstelsel ontdekt?

Door CBF-onderzoek (cerebral blood flow = ........................................................)kunnen hersenfuncties worden gelokaliseerd. Wanneer een bepaald hersenveld actief is, verbruikt dit meer zuurstof en wordt er meer bloed aangevoerd. Dit kan met registreren.Op een aantal personen wordt de CBF-toets toegepast terwijl ze rustig de volgende opdrachten uitvoeren. a. ze horen eenvoudige woorden terwijl ze de ogen gesloten houden.

b. met de ogen volgen ze een bewegend voorwerp.

c. met gesloten ogen tellen ze luidop.

d. met gesloten ogen voelen met de vingers van de rechterhand

e. ze lezen stil

De tekeningen geven de resultaten weer van de CBF-test bij de verschillende activiteiten.

De zwarte vlekken geven de plaatsen aan waar verhoogde doorbloeding is gemeten.

Opdracht:

1. Vergelijk de verschillende activiteiten en de overeenstemmende CBF-opnames.

2. Zoek het veld van Broca (B) en dat van Wernicke (W)

3. Vul de tabel in met + of –

Afzonderlijke elementen van de opdrachtenopdrachten

Beweging Zien Horen Voelen

a.

b.

c.

d.

e.

Page 21: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 21

Wat kan er verkeerd lopen in onze zenuwwerking?

Klasopdracht: Los onderstaande vragen op aan de hand van uw handboek p 103-113.

Wat is een hernia?

Wat zijn zenuwtoxines?

Wat voel je als je uw elleboog stoot?

Wat is MS (Multiple Sclerose)?

Wat is een EEG? Wat kan je hieruit leren?

Wat verstaan we onder de ziekte van Alzheimer?

Wat moet je doen bij een hersenscchudding?

Wat is epilepsie?

Wat is Polio?

Page 22: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 22

Hoofdstuk 2: De Hormonen

2.1. Wat zijn hormonen

Lees het stukje in uw handboek p.114 – 117 wat zijn hormonen. Via de experimenten kan je onderstaande tabel correct invullen. Wat leerde men uit gecastreerde runderen?

.......................................................................................................................................................................................

Wat zijn kapoenen? ...................................................................................................................................................

Wat is het verschil met een steriele haan? ..............................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

Secundaire geslachtskenmerken

effect door invloed van het zenuwstelsel? ja / neen

effect door invloed van een chemische stof? ja / neen

hebben de productieklieren een speciaal afvoerkanaal? ja / neen

transportweg van het kanaal?

naam van de stof?

Formuleer aan de hand van bovenstaande gegevens het begrip hormoon.

.......................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................

Duid de belangrijkste endocriene klieren aan bij de mens: (p.119)

Page 23: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 23

2.2 De hormonale klieren van de mens

Vul onderstaand schema in door:

1. de namen van de hormonen naast de pijlen te zetten.

2. de effecten van deze hormonen te noteren.

Lees daarvoor aandachtig de informatie uit uw handboek p.120-124

effect van 1 ............................... effect van 2 ............................... effect van 3 ...............................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

effect van 4 ............................... effect van 5 ...............................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

Page 24: Deel 2 : Hoe reageren organismen op prikkels uit hun omgeving?users.telenet.be/sjc-cv/Resources/3.2trim3.pdf · K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 1 Deel 2 : Hoe reageren

K. Van Nuffel leerstof 3de jaar wetenschappen 24

Beantwoord volgende vragen a.d.h.v. uw handboek p. 118-129

1. Wat is adrenaline en wat veroorzaakt ze?

2. Wat is suikerziekte? Leg uit!

3. Waarom mag men in vee geen hormonen inspuiten?

4. Welke hormonen bevorderen de celstrekking bij planten?

5. Welke andere effecten hebben hormonen bij planten?