de volgende fase

16
MOVISIES Relatieblad over maatschappelijke ontwikkeling * februari 2013 * nr 16 THEMA Decentralisatie: de volgende fase In dit nummer: Themapagina's Decentralisaties 3-6 Professionalisering 7 Databank Effectieve sociale interventies 8 Trends en debat 9 Actief burgerschap & emancipatie 10 Sociale zorg 11 Buurtgerichte aanpak 12 Huiselijk & seksueel geweld 13 Projecten 14 Trainingen 15 Publicaties 16 Zijn er grotere gemeenten nodig voor succesvolle transities? "J e kunt het gewicht van de transities voor kleinere gemeenten moeilijk overschatten. Voor velen van hen bestaat driekwart van het budget straks uit geld dat in het sociale domein besteed wordt.” Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de universiteit van Twente, zet in twee zinnen het spanningsveld neer. Enerzijds betekenen de transities op het gebied van AWBZ, jeugdzorg en wellicht ook arbeidstoeleiding dat er teveel gevraagd wordt van de capaciteit van kleinere gemeenten. Anderzijds is de impact van de beweging zodanig dat het lokaal college en lokale raad zich niet buitenspel moet laten zetten. Boogers begrijpt wel dat gemeenten momenteel druk doende zijn regionale verbanden te ontwikkelen zodat ze de transities beter kunnen opvangen. “Het zijn nog geen fusies, maar gemeenten tot 40.000 inwoners kunnen deze ontwikkelingen over het algemeen niet behappen. Het is ingewikkelde materie, bijvoorbeeld omdat de verschillende doelgroepen zeer divers zijn. Ambtenaren in zulke gemeenten hebben soms Niet vreemd dus dat het kabinet de vorming van grotere gemeenten tot haar ambities rekent. Decentralisatie van landelijke taken betekent dat gemeenten de slagkracht moeten hebben er goed mee om te kunnen gaan. Opschaling De opschaling die Boogers beschrijft is natuurlijk nog geen fusie, maar heeft wel gevolgen voor de legitimatie van op regionaal niveau ontwikkeld het hele transitiedossier in hun portefeuille, dat is echt te veel.” Regionale samenwerking betekent volgens Boogers dat gemeenten ‘slimmer en effectiever’ kunnen organiseren. “Zo kunnen ze specialistische kennis die bijvoorbeeld bij een grotere gemeente aanwezig is, breder inzetten en kunnen ze financiële risico’s spreiden. Zeker nu er met de decentralisatie gekort wordt op de middelen.” lees verder op pagina 2 >> In het regeerakkoord wordt nadrukkelijk de fusie van kleinere gemeenten bepleit. Zijn de transities in het sociale domein daar nu wel of niet bij gebaat? Over de spanning tussen ambtelijke kwaliteit en lokaal maatwerk. pagina 3 pagina 10 * Forse wijzigingen AWBZ en Wmo * In Veldhoven 'doe-de-da- gewoon' * 5 jaar Professionaliteit Verankerd * Methodisch werken in vrouwenopvang * Meer dan handen vrijwilligersprijzen * Goed voor Elkaar * Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader * Participatiemakelaar Amsterdam-Oost pagina 4 pagina 11 pagina 7 pagina 13 pagina 8 pagina 14 “Gemeenten weten zelf heel goed dat herindeling op termijn noodzakelijk is.” Leiden de transities tot een nieuw Nederlands landschapsbeeld? beleid. Marcel Boogers: “Vergeet niet dat dit over onderwerpen gaat die politiek gevoelig liggen. Economie of ruimtelijke ordening staan vaak verder bij mensen vandaan. Maar dit gaat over wanneer je als burger recht hebt op ondersteu- ning, dit gaat over werk voor mensen met een beperking. Hier worden raadsleden door geraakt en op aangesproken.” Boogers wil maar zeggen 1

Transcript of de volgende fase

MOVISIESRelatieblad over maatschappelijke ontwikkeling * februari 2013 * nr 16

THEMA Decentralisatie:de volgende fase

In dit nummer:

Themapagina's Decentralisaties 3-6

Professionalisering 7

Databank Effectieve sociale interventies 8

Trends en debat 9

Actief burgerschap & emancipatie 10

Sociale zorg 11

Buurtgerichte aanpak 12

Huiselijk & seksueel geweld 13

Projecten 14

Trainingen 15

Publicaties 16

Zijn er grotere gemeenten nodig voor succesvolle transities?

"Je kunt het gewicht van de transities voor

kleinere gemeenten moeilijk overschatten.

Voor velen van hen bestaat driekwart

van het budget straks uit geld dat in het sociale

domein besteed wordt.” Marcel Boogers,

hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan

de universiteit van Twente, zet in twee zinnen

het spanningsveld neer. Enerzijds betekenen de

transities op het gebied van AWBZ, jeugdzorg

en wellicht ook arbeidstoeleiding dat er teveel

gevraagd wordt van de capaciteit van kleinere

gemeenten. Anderzijds is de impact van de

beweging zodanig dat het lokaal college en lokale

raad zich niet buitenspel moet laten zetten.

Boogers begrijpt wel dat gemeenten momenteel

druk doende zijn regionale verbanden te

ontwikkelen zodat ze de transities beter kunnen

opvangen. “Het zijn nog geen fusies, maar

gemeenten tot 40.000 inwoners kunnen deze

ontwikkelingen over het algemeen niet behappen.

Het is ingewikkelde materie, bijvoorbeeld omdat

de verschillende doelgroepen zeer divers zijn.

Ambtenaren in zulke gemeenten hebben soms

Niet vreemd dus dat het kabinet de vorming van

grotere gemeenten tot haar ambities rekent.

Decentralisatie van landelijke taken betekent dat

gemeenten de slagkracht moeten hebben er goed

mee om te kunnen gaan.

OpschalingDe opschaling die Boogers beschrijft is natuurlijk

nog geen fusie, maar heeft wel gevolgen voor de

legitimatie van op regionaal niveau ontwikkeld

het hele transitiedossier in hun portefeuille, dat is

echt te veel.”

Regionale samenwerking betekent volgens

Boogers dat gemeenten ‘slimmer en effectiever’

kunnen organiseren. “Zo kunnen ze specialistische

kennis die bijvoorbeeld bij een grotere gemeente

aanwezig is, breder inzetten en kunnen ze

financiële risico’s spreiden. Zeker nu er met de

decentralisatie gekort wordt op de middelen.” lees verder op pagina 2 >>

In het regeerakkoord wordt

nadrukkelijk de fusie van

kleinere gemeenten bepleit.

Zijn de transities in het sociale

domein daar nu wel of niet bij

gebaat? Over de spanning tussen

ambtelijke kwaliteit en lokaal

maatwerk.

pagina 3

pagina 10

* Forse wijzigingen AWBZ en Wmo

* In Veldhoven 'doe-de-da-gewoon'

* 5 jaar Professionaliteit Verankerd

* Methodisch werken in vrouwenopvang

* Meer dan handen vrijwilligersprijzen

* Goed voor Elkaar * Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader

* Participatiemakelaar Amsterdam-Oost

pagina 4

pagina 11

pagina 7

pagina 13

pagina 8

pagina 14

“Gemeenten weten zelf heel goed dat

herindeling op termijn noodzakelijk is.”

Leiden de transities tot een nieuw Nederlands landschapsbeeld?

beleid. Marcel Boogers: “Vergeet niet dat dit over

onderwerpen gaat die politiek gevoelig liggen.

Economie of ruimtelijke ordening staan vaak

verder bij mensen vandaan. Maar dit gaat over

wanneer je als burger recht hebt op ondersteu-

ning, dit gaat over werk voor mensen met een

beperking. Hier worden raadsleden door geraakt

en op aangesproken.” Boogers wil maar zeggen

1

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

dat al bij regionale samenwerking

gemeenteraden op afstand komen te

staan. Er worden door wethouders en

ambtenaren afspraken gemaakt waar

de gemeenteraad beduidend minder

bij betrokken is dan in een puur lokale

situatie. “Dan moet je als wethouder

naar je raad toe dus wel een goed,

zelfbewust verhaal hebben.”

Ondanks dat risico is Boogers wel

redelijk optimistisch over het vermogen

van gemeenten om de transities goed te

‘regelen’. “Bij eerdere decentralisaties,

zoals de Bijstandswet en de Wet huisves-

ting onderwijs, werd er ook geroepen

dat gemeenten dat nooit zouden gaan

redden. Maar toch wisten ze het hoofd

boven water te houden. Soms door

het uit te besteden aan een centrum-

gemeente, soms door samenwerking,

soms door fusies die vanuit gemeenten

zelf geëntameerd werden.” Hoogleraar

Boogers ziet bovendien nog een ander

belangrijk argument voor op z’n minst

verregaande regionale samenwerking.

“Veel maatschappelijke organisaties in

het domein van zorg en welzijn werken

al regionaal. En bij organisaties die

slechts één gemeente bedienen zie je

dat ze zich oriënteren op samenwerking

met anderen. Dat is volgens mij ook

noodzakelijk. Alle betrokken partijen

opereren steeds meer bovenlokaal.”

MaatwerkMarjoke Verschelling, adviseur

participatie en actief burgerschap bij

MOVISIE, bekijkt de bestuurlijke trend

richting regionale samenwerking

en uiteindelijk herindeling met een

met Boogers vergelijkbare nuance.

Schaalvergroting oké, maar timing

en randvoorwaarden vragen veel

aandacht. Verschelling wijst met

name op de tegenstelling tussen

schaalvergroting en het ‘maatwerk’

dat lokale overheden met de transities

zouden kunnen gaan leveren. “Je ziet

nu al dat gemeenten worstelen met het

betrekken van burgers bij hun beleid.

Terwijl dat wel echt nodig is als je zegt

dat je vanuit de vraag van burgers wilt

redeneren.”

Verschelling noemt schaalvergroting

net als Boogers ‘zinvol’ om zo amb-

telijke expertise te kunnen bundelen.

Ze vreest wel de ‘menselijke’ gevolgen

van de huidige en toekomstige drukte

in het bestuurlijk domein. “Hoe gaan

bestuurders ervoor zorgen dat ze

blijven redeneren vanuit de leefwereld

van hun burgers? Hoe ver moet je

straks reizen om een voorziening aan

te vragen? Hoe hou je dichtbij wat

voor kwetsbare mensen dichtbij moet

zijn? Ik denk dat zorg- en welzijns-

organisaties hier ook een belangrijke

rol hebben. Die kennen hun cliënten.

Zorg er dan ook voor dat die kennis op

tafel komt en blijft in al die bestuurlijke

hectiek die nu ontstaat.”

Verschelling vindt de huidige situatie

‘ingewikkeld’, maar denkt wel de kern

van het ideaal voor gemeenten te

kunnen schetsen. “Het gaat er natuurlijk

om dat je expertise bundelt, maar in de

praktijk op lokale schaal blijft werken.”

Ze maakt zich dan ook zorgen over

de 100.000+ ambitie van het kabinet.

“Wat mij opvalt, is dat gemeenten vanaf

50.000 inwoners vaak in staat zijn om

de transities op een integrale manier aan

te pakken. Daar werk je op een schaal

dat men elkaar kent, intern, maar ook

extern, burgers en de professionals bij

maatschappelijke organisaties in zorg

en welzijn. Dat moet je echt overeind

houden.”

Eerder onderzoek van Verschelling laat

zien dat het niveau van ambtenaren

die intakegesprekken doen veelal

laag is. Vaak zijn het mensen op

lbo/mbo-niveau, terwijl volgens

Verschelling gezien de complexiteit

van de hulpvragen mbo/hbo-niveau

gewenst is. Is regionale samenwerking

of zelfs herindeling ook niet daarom

gewenst, zodat bijvoorbeeld geschikte

ambtenaren bij verschillende

gemeenten werken? Verschelling

vindt van niet: “Gemeenten kunnen

zelf scherper selecteren. Laat ze daar

maar beginnen. Daar heb je niet gelijk

schaalvergroting voor nodig.”

TweetrapsraketMaar volgens Boogers mag er

geen misverstand over ontstaan.

>> vervolg pagina 1

Marcel Boogers: "Alle betrokken partijen werken steeds meer bovenlokaal."

Marjoke Verschelling: "Het gaat er om dat je expertise bundelt, maar in de praktijk op lokale

schaal blijft werken."

2013 wordt een belangrijk jaar voor de transitie en dus ook voor

MOVISIE. Vorig jaar is er veel gesproken en zijn plussen en minnen

gezet. Nu wordt het tijd om te kijken hoe we decentralisaties gaan

inrichten en vormgeven. Gaat het lukken om professionele zorgver-

leners en burgers, mantelzorgers en vrijwilligers te laten samenwer-

ken? Dat het anders kan zien we bijvoorbeeld in de hospices, waar

het werk van informele en professionele zorgverleners inmiddels

naadloos op elkaar aansluit. Lukt het om de ondersteuningsbehoef-

ten van burgers meer integraal op te pakken? Ook daar zijn goede

voorbeelden van zoals blijkt uit het artikel over Veldhoven (pag. 4).

Welzijn en zorg moeten dicht tegen elkaar aankruipen in een

verbeterde samenwerking. Overleeft het kleine broertje welzijn

daarin de voortvarende aanpak van grote broer zorg? Wat wordt de

‘pik-orde’ in de uitvoering? Komt er een lappendeken aan creatieve

oplossingen of ontstaan er ook modellen en good practices? In deze

MOVISIES 16 pagina’s inspiratie over, voor en door het werkveld.

Want ook wij transformeren en gaan steeds meer met en door in

plaats van voor het werkveld denken en werken. 2013 wordt een jaar

van werkelijke transitie.

Marijke Steenbergen

Raad van Bestuur MOVISIE

Redactioneel

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Werden er in het eerste

kabinet Rutte al pittige

transities in gang gezet,

in Rutte II gaan die bewegingen in

een extra hoge versnelling door. “De

jeugdzorg wordt bijvoorbeeld compleet

overgezet naar gemeenten in een

enorm hoog tempo. Dit stelt gemeenten

voor een bijna onmogelijke opgave. Hoe

moeten ze dit gaan doen? Een deel van

de oplossing is om de eerste lijn zodanig

te versterken dat problemen vroeg, licht

en gericht kunnen worden opgevangen.

Hiervoor zijn generalistische sociale

professionals nodig.”

Trendbreuk Wat is de generalistische sociale profes-

sional voor iemand? Ard Sprinkhuizen:

“Het is iemand die zowel de cliënten,

de omgeving, de buurt, het profes-

sionele speelveld, maar ook de ‘civil

society’ door en door kent. Het is een

Schaalvergroting, in welke vorm dan

ook, is onvermijdelijk. “Al hoor je nu

kritiek op het kabinetsvoornemen,

gemeenten weten zelf heel goed

dat herindeling op termijn noodzaak

is. Dat erkennen ze impliciet

natuurlijk ook door elkaar in regionale

samenwerkingsverbanden op te

zoeken.” Boogers beschouwt de

kabinetsambitie als de stip aan de

horizon. “De 100.000+ gemeenten

zijn een toekomstperspectief. Dat

zei Rutte ook in de Tweede Kamer.

De transities krijgen in de komende

jaren hun beslag. Het is eigenlijk

een tweetrapsraket. Eerst ontstaat er

intensieve samenwerking, vervolgens

kun je over fusies gaan praten.”

Lachend: “Je zou kunnen zeggen dat

de transities een mooi instrument

zijn van de landelijke overheid om

het uiteindelijke doel, gemeentelijke

herindeling, te realiseren.” Marjoke

Verschelling wenst voorlopig echter

op de rem te staan. “Gemeenten

hebben aan die transities hun handen

vol. Onderling, met maatschappelijke

organisaties, met hun burgers. Leg

daar nou niet meteen extra druk van

boven op. Schets geen vergezichten

waardoor huidige samenwerkingspro-

cessen gefrustreerd kunnen worden.”

Auteur: Piet-Hein Peeters

Wat betekent het regeerakkoord voor het professioneel

handelen in sociale teams? Volgens Ard Sprinkhuizen

van MOVISIE is de tijd rijp voor andere professionals

in de eerste lijn: de zogenaamde generalisten. “Bij alle

bezuinigingen wordt sterk gekeken naar de potentiële

kracht in de eerste lijn. De tweedelijnszorg is de

afgelopen decennia veel te zwaar opgetuigd. De vraag

is dan wel: hoe kan je de eerste lijn zo organiseren

dat al die grote beleidsveranderingen kunnen worden

opgevangen? Daar zijn generalisten bij nodig.”

professional die vanuit de leefwereld

van burgers kan denken, die naast

die burger staat en zo nodig ook een

professionele duw in de goede richting

kan geven. Iemand die tijdig ingrijpt, die

de eigen kracht van burgers aanmoe-

digt, die problemen licht oppakt, die de

veerkracht in de samenleving versterkt

en als vangnet fungeert voor de echt

kwetsbare burgers.” In het ideaal van

Sprinkhuizen bestaat de eerste lijn uit

dergelijke ‘gedreven, eigenzinnige

aanpakkers en doorpakkers’ waarbij de

specialisten in de tweede lijn dienstver-

lenend zijn aan de eerste lijn. “Nieuw?

Nee hoor, qua denken past dit heel goed

in de gedachte van de Wmo. Wat wel

nieuw is, is dat we nu een tegengestelde

beweging maken. De tweede lijn groeit

tot nu toe jaarlijks met tien procent en

de eerste lijn krimpt momenteel met een

procent. Die trend moet doorbroken

worden.”

Nieuw probleemVolgens Sprinkhuizen ligt er wel

een nieuw probleem op de loer.

De beweging richting de eerste lijn

wordt van allerlei kanten ingezet. “Er

zijn voorbeelden te over: vanuit de

gezondheidszorg heb je de wijkver-

pleegkundige, vanuit de jeugdzorg

de gezinscoach, vanuit de huisarts de

praktijkondersteuner GGZ en de SPV’er,

vanuit de gemeente de wijkcoach,

vanuit de GGZ het FACT-team en

vanuit de thuiszorg de thuisbegeleider.

Gemeenten zullen dus goed moeten

opletten dat ze met alle goede bedoe-

lingen geen nieuwe complexiteiten aan

het organiseren zijn. Dat betekent: de

regie pakken, de domeinen ook binnen

de eigen organisatie verbinden en

goede randvoorwaarden creëren. Pro-

fessionals moeten onderling weten wat

ze te bieden hebben, burgers centraal

stellen, elkaar kennen en vertrouwen,

goede randvoorwaarden creëren.” En

de sociale teams in de wijk? “Zij zullen

slim moeten zoeken naar de juiste

combinatie van generalisten. Goed

afstemmen met specialisten en burgers

veel meer ondersteunen in het zoeken

naar hun eigen oplossingen. Maar

daarbij ook: een scherp oog houden

voor mensen die het tijdelijk écht zelf

niet meer redden.”

Meer informatie: Ard Sprinkhuizen ([email protected] of 030 789 21 36).

Liggen er kansen voor de generalist in de eerste lijn?

2

THEMA Decentralisatie: de volgende fase

Het kabinet heeft veel aandacht

voor de eigen kracht,

zelfsturing, zelfredzaamheid

en sociale netwerken. Al sinds de

komst van de Wmo in 2007 wordt

vanuit diverse hoeken gewezen op de

grenzen. Marjet van Houten: “Ook

burgers willen meer zelfredzaamheid,

maar dat heeft ook een keerzijde. Niet

iedereen heeft een eigen netwerk en

niet iedereen is in staat om die eigen

verantwoordelijkheid te nemen. Het

is een proces waarin je voorzichtig te

werk moet gaan.” Aletta Winsemius

vult aan: “Ik zie bij beleidsmakers en

politici ongelooflijk optimisme over

burgerkracht en zelfredzaamheid.

Daar wordt alles van verwacht. Er is

weinig oog voor dat wat nu al heel

veel gedaan wordt door vrijwilligers en

mantelzorgers. Dit wordt vaker tegen

de overheid gezegd, maar op de één

of andere manier wil het niet doordrin-

gen. Er is een mateloos vertrouwen in

de eigen kracht van mensen.”

GeldkraanMarjet van Houten begrijpt wel

waar dat vandaan komt. “Burgers

zijn zelf gaan aangeven dat ze meer

zeggenschap willen. Beleidsmakers

zijn daar gretig op in gesprongen.

Vervolgens zie je een tegenreactie

vanuit professionals. Ze zien de

geldkraan dichtgaan zonder dat

helder is hoe en wat er anders kan,

ze schrikken ervan wat dit concreet

betekent. Ze hebben ook het

gevoel dat het nu opgelegd wordt

vanuit het beleid, dat het geen

keuze meer is maar een plicht. Het

lijkt een voorschrift in plaats van

een andere manier van werken.”

Aletta Winsemius: “Gemeenten en

professionals zouden dit niet moeten

opleggen, maar beginnen met goed

te luisteren naar burgers. Waar zit

de eigen kracht? En wat gebeurt er

al?” Marjet van Houten knikt. “Zo

voorkom je dat er twee werelden

ontstaan: de wereld van beleidsmakers

die het systeem willen veranderen

en de wereld van burgers die al lang

allerlei activiteiten ondernemen.”

WijkteamsVoor het dichter bij elkaar brengen

van vraag en aanbod kiezen veel

gemeenten voor het werken met

wijkteams. Ze ontstaan vanuit de

gedachte dat het voor hulpvragers

beter is om de hulpverlening dichtbij

huis te organiseren, op een vraag-

gerichte manier. Maar momenteel

ontstaan wijkteams op tal van

deelproblemen. Bijvoorbeeld rond

thema’s als vroegtijdig schoolverlaten,

jeugd, opsporing, armoede, meervou-

dige problematiek, het bevorderen van

de participatie van eenoudergezinnen,

signalering van seksueel geweld.

Marjet van Houten: “Het valt

mij op dat die teams nog steeds

aanbodgericht werken. Zo ontstaat

nieuwe fragmentatie en verkokering.

De wijkteams gaan ieder voor zich de

doelgroep opzoeken in plaats van dat

ze vraaggestuurd gaan werken. Als

gemeenten geen regie voeren op die

wijkteams ontstaat er wildgroei.”

TrendAletta Winsemius: “Het valt mij ook

op dat wijkteams zelf nog weinig oog

hebben voor actieve burgers, voor

vrijwilligersorganisaties en ervarings-

deskundigen. Ook dat is iets waar je als

gemeente op kan sturen. Ga je met een

wijkgerichte aanpak aan de slag? Zorg

dat er vanaf het begin ook vrijwilligers-

organisaties bij betrokken zijn. Luister

naar wat actieve burgers signaleren

en willen in hun buurt. De trend is dat

we in het sociale domein met minder

professionals gaan werken, dat we van

formeel naar informeel gaan. Dat moet

je ook terugzien in de wijkaanpak en in

de wijkteams.” Marjet van Houten: “Als

je geen gebruik maakt van vrijwilligers,

maak je feitelijk geen gebruik van de

kracht van mensen. Terwijl het daar juist

allemaal om gaat.”

Meer informatie: Aletta Winsemius ([email protected] of 030 789 20 66) of Marjet van Houten ([email protected] of 030 789 20 74).

Hoe groot is het vertrouwen in de eigen kracht?Het nieuwe kabinet zet de decentralisaties in het sociale domein voort. Ze

moeten ertoe bijdragen dat mensen beter en meer op maat ondersteund

worden en dat ze hun eigen kracht en sociale netwerk meer in gaan zetten.

Wat betekent dit voor gemeenten en professionals?, vragen Marjet van Houten

en Aletta Winsemius van MOVISIE zich af.

Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer

rekenen op de bestaande hulp bij het huishouden. Het

gemeentelijk budget wordt gekort met 75 procent.

Een jaar later gaat de extramurale AWBZ over naar de

Wmo, met een korting van 25 procent. En zo staan er

nog veel meer maatregelen in het regeerakkoord.

Kabinet gaat AWBZ en Wmo fors wijzigen

Gemeenten en zorgaanbieders zullen in de toekomst vooral de heel kwetsbare mensen

ondersteunen.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Het kabinet wil de AWBZ

omvormen tot een landelijke

voorziening voor de intramu-

rale ouderen- en gehandicaptenzorg.

“Dat geldt vanaf zorgzwaartepakket 5,

dus voor de zeer kwetsbare mensen, de

mensen die continu begeleiding nodig

hebben”, vertelt Hilde van Xanten

van MOVISIE. “Alle anderen zullen via

de Wmo de ondersteuning moeten

regelen. Dat geldt dus ook voor

mensen met zorgzwaartepakket

4. Dementerenden bijvoorbeeld,

mensen die zeer beperkt zelfstandig

kunnen functioneren.”

Medisch De aankondigingen in het regeerak-

koord passen in de trend om zorg en

welzijn te kantelen. Niet voor niets heet

het hoofdstuk in het regeerakkoord

‘Zorg dichtbij’. Het kabinet wil de

komende jaren de omslag maken

naar ‘meer zorg in de buurt, meer

samenwerking tussen aanbieders en

houdbaar gefinancierde voorzieningen

zodat ook latere generaties er nog

gebruik van kunnen maken.' Hilde

van Xanten: “Het kabinet heeft het

over prioriteit geven aan zorg met een

medisch karakter boven zorg met een

niet-medisch karakter. In het laatste

geval zouden mensen makkelijker

kunnen terugvallen op hun omgeving.

Dat gebeurt echter niet vanzelf. Ik denk

dat gemeenten en professionals hen

hierbij actief zullen moeten helpen,

bijvoorbeeld door het systematisch

stimuleren van informele zorg.”

Bezuinigingen“Ga samen op zoek naar vernieuwing”,

is het advies van Hilde van Xanten.

“Cocreatie door gemeente, aanbieders

én burgers is de sleutel. Gemeenten

zullen hierin het voortouw moeten

nemen, in gesprek gaan met de

partijen. De tijd is er rijp voor. Het past

bijvoorbeeld naadloos in de ontwikkeling

van Welzijn Nieuwe Stijl waar veel

welzijnsaanbieders mee bezig zijn.

Zorg en welzijn kunnen nu echt anders

worden georganiseerd. En het moet ook

anders vanwege de forse bezuinigingen:

er is geen weg meer terug.”

Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67).

Wat gaat er veranderen in de zorg?1. Korting van 50 procent op het vervoer van cliënten naar dag-

voorzieningen vanaf 2013.

2. Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer voor dagbesteding

worden geïndiceerd, dan zal de nieuwe Participatiewet dit

regelen.

3. De extramurale AWBZ vervalt in 2015. Gemeenten worden

helemaal verantwoordelijk voor ondersteuning, verzorging en

begeleiding. Dit wordt wettelijk onderbouwd door een uitbrei-

ding van het compensatiebeginsel in de Wmo. Circa 75 procent

van het budget wordt naar gemeenten overgeheveld (dat was 95

procent).

4. Extramurale verpleging gaat van de AWBZ naar de

Zorgverzekeringswet.

5. Hulp bij het huishouden verandert per 2014; nieuwe cliënten

kunnen niet meer rekenen op het bestaande aanbod. De

gemeenten krijgen nog 25 procent van het huidige budget om

maatwerkoplossingen te bieden.

6. De intramurale GGZ in de AWBZ wordt overgeheveld naar de

Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars worden in 2017

financieel verantwoordelijk voor de GGZ.

7. Vanaf 2015 wordt geïnvesteerd in extra wijkverpleegkundigen

met een bedrag dat oploopt tot minimaal 250 miljoen in 2017.

8. De intramurale AWBZ-klassen ZZP (ZorgZwaartePakket) 1

en 2 vervallen per 2013 voor nieuwe cliënten vanaf 23 jaar

in de sectoren V&V, GGZ en Gehandicaptenzorg. Ze worden

omgezet in corresponderende extramurale functies (hulp bij

het huishouden, verpleging, verzorging en begeleiding). Voor

gemeenten betekent dit in 2013 een extra beroep op hulp bij het

huishouden.

9. Vervolgens vervalt voor nieuwe cliënten ook klasse ZZP 3; per

2014 voor de verpleging/verzorging van met name ouderen

en per 2015 voor mensen met een verstandelijke beperking of

psychiatrisch probleem.

10. Per 2016 vervalt klasse ZZP 4 voor nieuwe cliënten en herindi-

caties voor ouderen (V&V) en mensen met een verstandelijke

functiebeperking (scheiden wonen en zorg).

Buurtteams hebben nog weinig oog voor vrijwilligers.

3

THEMA Decentralisatie: de volgende fase

In Veldhoven ‘doe-de-da-gewoon’

1. Laat op zo veel mogelijk manieren blijken dat je de bijdrage van

vrijwilligers en mantelzorgers waardeert.

2. Organiseer doorlopend laagdrempelige ontmoetingen, met een

concrete agenda. Bezoek als bestuurder regelmatig locaties en

luister goed naar vrijwilligers.

3. Voer een open dialoog en spreek met elkaar af op welke manier

je met elkaar omgaat als maatschappelijke organisatie en

gemeente.

4. Spreek af hoe je resultaten zichtbaar maakt. Creëer een

open sfeer zodat het kan gaan over gelukte én minder

geslaagde aanpakken.

5. Werk met de principes van waarderend vernieuwen: richt je op

de ontwikkelingen waar kracht en enthousiasme liggen en bouw

die verder uit.

5 tips

Caroline van der Weijden is CDA-wethouder in de

gemeente Veldhoven. Marjet van Houten, senior

adviseur participatiebevordering bij MOVISIE,

raakte tijdens een congres onder de indruk van haar

gedrevenheid. Wat betekenen de decentralisaties

voor het vrijwilligerswerk en de mantelzorg in deze

Brabantse gemeente? “Als je mensen wilt laten

participeren moet je er eerst in investeren. Het gaat

niet vanzelf.”

Veldhoven staat bekend om het

rijke verenigingsleven, vertelt

Caroline van der Weijden,

wethouder van financiën, grondzaken,

sociale zaken, zorg en welzijn. “De

energie die buitenstaanders hier zien,

vinden we normaal. Hier doe-de-

da-gewoon. In het vrijwilligerswerk

gaat het om veel meer dan zorg.

Maatschappelijke organisaties hebben

een harde kern van professionals en

daaromheen een schil van vrijwilligers.

Aan vrijwilligers laten we ook onze

waardering zien, zoals met voorstel-

lingen in theater De Schalm, waar alle

vrijwilligers voor worden uitgenodigd.

We hebben ook een vrijwilligersprijs

voor de club die het beste met zijn

vrijwilligers omgaat.”

De Brabantse gemeente bij Eindhoven

telt 43.000 inwoners en zo’n 150

gesubsidieerde instellingen en clubs.

Veldhoven probeert het vrijwilligers-

werk, de inzet van buurtbewoners en

mantelzorgers met elkaar te verbinden,

vertelt de wethouder. “Het zijn allerlei

kanten van dezelfde medaille die we

willen aansturen. Ook de mensen die

een grotere afstand tot de arbeids-

markt hebben, proberen we actief

te krijgen: iedereen telt mee en kan

ook wat bijdragen. In plaats van het

compenseren van beperkingen, gaan

we op zoek naar talenten en kijken we

of we die kunnen inzetten.”

VliegerconferentieMarjet van Houten van MOVISIE was

in 2009 organisator van de zogeheten

Vliegerconferentie in Veldhoven. “De

vraag was: hoe gaan we de Wmo

als participatiewet implementeren?

Veldhoven wilde iedereen mee laten

doen: vrijwilligers, mantelzorgers,

professionals, maatschappelijke

organisaties, winkeliers, woning-

corporaties en het bedrijfsleven. Het

bestuur wilde naar de mensen toe. Dat

gebeurde letterlijk: ambtenaren gingen

met een fotocamera de straat op, naar

instellingen en vrijwilligersclubs om

verhalen op te halen. Die foto’s werden

op abriformaat uitvergroot met hun

verhaal als goed voorbeeld erbij.”

De gemeente maakte daarbij gebruik

van de methodiek Waarderend

Vernieuwen. “Daarmee kun je de

kracht en het enthousiasme opsporen

door te werken met beelden. De

Vliegerconferentie begon met een

hele grote blauwe wand waarop

iedereen, organisaties, ambtenaren

en bestuurders, hun dromen konden

schrijven. Vervolgens zijn daarbij

projecten bedacht om die dromen

waar te maken. Aansluitend was er

een beurs waarin aan iedereen werd

gevraagd: wat wil jij nou bijdragen aan

die projecten?”

De volgende dag gingen dertig orga-

nisaties en de gemeente met elkaar

in gesprek over de vraag: hoe willen

jullie dat we met elkaar omgaan?

Marjet van Houten: “De uitkomst was

een governancemodel, het zogeheten

Veldhoven-scenario. Organisaties

gaven hierin aan waar ze vrijheid willen

hebben en waar ze sturing van de

gemeente verwachten. Er was heel veel

energie, veel gedrevenheid om het ook

echt te doen.” De gemeente heeft alle

partijen sindsdien nog diverse keren bij

elkaar geroepen, vertelt Caroline van

der Weijden. “Het Veldhoven-scenario

is in 2011 vertaald in het convenant

Veldhoven Vernieuwend Vitaal

waaraan 22 partners deelnemen. Dat

gaat uit van drie ontwikkelingslijnen:

wijkondernemerschap, integrale zorg

en ondersteuning en versterking van

de nulde, eerste, tweede en derde

lijn. Alle participatieprojecten passen

daarin.”

VrijwilligersWat betekenen de decentralisaties

voor vrijwilligerswerk en mantelzorg?

Caroline van der Weijden: “Ik vind dat

de decentralisaties kansen bieden om

het werk van vrijwilligers efficiënter te

maken. Ook krijgen ze meer erkenning

in de vorm van respijtvoorzieningen,

ondersteuning en uitwisseling met

mantelzorgers. We zijn onze kadernota

Maatschappelijke Participatie verder

aan het uitwerken: waar stopt de

informele zorg en waar moet de

professionele zorg beginnen? Met

andere woorden: wat kun je nog

vragen aan de mantelzorger?”

Participatie in Veldhoven gaat volgens

Marjet van Houten verder dan vrijwil-

ligerswerk. “In sommige gemeenten

lijken het sociaal beleid en vrijwil-

ligersbeleid niks met elkaar te maken

te hebben. Veldhoven sluit met haar

participatiebeleid aan op de geest van

de Wmo: iedereen telt mee, iedereen

doet mee en iedereen draagt bij. Dan

kan je niet over een apart mantelzorg-

beleid of een apart vrijwilligersbeleid

naast het sociaal beleid praten.”

Caroline van der Weijden legt uit:

“We kennen twee grote trajecten:

Veldhoven Vernieuwend Vitaal en

het Participatieplein. In dat laatste

proberen we de Wmo en de Wet werk

en bijstand te verbinden, met andere

woorden: hoe kun je mensen met een

uitkering ook diensten binnen de Wmo

laten uitvoeren? Geen betaalde arbeid,

maar soms wel besparing op kosten

van professionals. De klantmanager

Wet werk en bijstand vraagt de cliënt

bijvoorbeeld: wat doe jij eigenlijk voor

de samenleving of voor je buren? Elke

uitkeringsgerechtigde die zijn eigen

huishouden kan onderhouden, kan dat

ook voor een ander doen.”

BezuinigingenEr is een ondersteuningsstructuur, maar

er zijn ook bezuinigingen. Die bijten

elkaar toch ook? “Ja, dat is zo. Als je

mensen wilt laten participeren, moet

je er eerst wel in investeren. Het gaat

niet vanzelf. Je moet aan de voorkant

niet denken dat het goedkoper wordt.

Ondersteuning is absoluut nodig en dat

kost ook wat. Het betekent niet dat je

door participatie kunt bezuinigen, maar

op de lange termijn wordt het normaler

dat iedereen iets doet. We moeten

noodgedwongen op ons welzijnsbud-

get bezuinigen. Daarin gaat voor 150

instellingen ongeveer acht miljoen euro

om, voor zowel de tien professionele

instellingen als voor de kleine clubs

die op vrijwilligers draaien. We kiezen

niet voor de kaasschaafmethode, maar

stellen prioriteiten. We blijven van

de minima af, en de duurzaamheid

en jeugd willen we ook ontzien. We

bezuinigen wel op sport, ontspanning

en cultuur.”

Wat is het perspectief bij de verbreding

van de Wmo? Caroline van der

Weijden: “Alles moet steeds meer

op wijkniveau gebeuren. Minister

Schippers heeft het ook over zorg in de

buurt. Beginnende dementie bijvoor-

beeld hoeft niet meteen tot opname in

een verpleeghuis te leiden. De huisarts

krijgt een spilfunctie bij signalering

voor ouderenzorg. Hij kan in gesprek

gaan met het vrijwilligersbureau:

probeer die mevrouw zo actief mogelijk

te houden zodat ik me meer op zorg

kan richten. Dat is de kunst. Je moet

op wijkniveau netwerken gaan vormen

en ze gekantelde welzijnsvoorzieningen

aanbieden die aansluiten op de vraag.

Mensen zijn soms meer gebaat bij het

inwisselen van een onsje zorg voor een

onsje welzijn. Daar wil ik met Veldho-

ven Vernieuwend Vitaal naar toe.”

Resultaten?Resultaten op het gebied van

wijkondernemerschap zijn nog niet

voorhanden. “Bij de decentralisatie van

de dagopvang en de begeleiding kijken

we of we mensen in de eigen wijk

kunnen opvangen. Zo worden er ook

wijkmakelaars, conciërges en wijkzus-

ters aangesteld, die achter de voordeur

komen en verbindingen leggen. We

laten ons leiden door de partijen die

iets willen, het is echt maatwerk per

wijk.” De wethouder legt uit dat de

gemeente minder dan vroeger aan het

stuur zit. “We hebben ervoor gezorgd

dat er een convenant is. Nu dat er is,

gaan we als gemeente een tijd op de

achterbank zitten. De rollen zijn aan

het veranderen. Het hogere doel is aan-

sluiting van de formele op informele

zorg en ondersteuning.”

Auteur: Martin Zuithof

Meer informatie: Marjet van Houten ([email protected] of 030 789 20 74).

De klantmanager vraagt aan de cliënt: wat doe jij eigenlijk voor de samenleving

of voor je buren?

Iedereen heeft talenten en kan die inzetten.

Caroline van der Weijden in gesprek met Marjet van Houten: "Elke uitkeringsgerechtigde die zijn eigen huishouden kan onderhouden, kan dat

ook voor een ander doen."

4

THEMA Decentralisatie: de volgende fase

Daarom is Accare zo succesvolAccare is de eerste instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie die bijna niet meer

separeert. Voorop staat dat ze kinderen de meest effectieve behandeling willen

bieden. En daar blijken veel minder bedden voor nodig.

Het eten met mes en vork is geen regel meer.

Accare behandelt jaarlijks

11.000 kinderen in vier

provincies in Noord-Nederland.

Sinds 2005 heeft Accare het aantal

klinische plekken meer dan gehalveerd:

van 140 naar 60 bedden. De zorg

voor kinderen en jeugdigen wordt

nu in principe poliklinisch of aan huis

verleend. Voor ruim tweehonderd

kinderen en jeugdigen per jaar is

klinische opname nodig. Hoe is dat

gelukt? Peter Dijkshoorn van de raad

van bestuur van Accare: “Het klinkt

simpel maar niets is minder waar. Dit

resultaat voor elkaar krijgen, is een

kleine transitie op zich. Het blijkt dat

we meestal effectievere hulp bieden

als we een kind niet in een klinische

setting plaatsen. In de oude situatie

zag je dat kinderen die wat langer in

een klinische setting verbleven in een

neerwaartse spiraal terecht kwamen.

Na een eerste verbetering ontstaat

verveling en gezonde opstandigheid

tegen de regels. Dit verzet wordt

vervolgens gezien als het bewijs voor

het probleem van het kind. Het is

een bekend mechanisme dat je in

vele vormen van residentiële zorg

terugziet.”

Averechts Accare heeft de verandering

ingezet om meer effect te bereiken

met de behandeling van kinderen.

Is er een transformatie nodig om

die beweging in gang te brengen?

“Ja, we hebben hier inderdaad meer

transformatie dan transitie voor nodig.

Onze samenleving wil bijvoorbeeld

geen gevaar of overlast. Een kind of

zijn omgeving is in gevaar en dan

wordt geëist dat we snel met een

oplossing komen. Een opname is zo’n

snelle oplossing die direct veiligheid

lijkt te brengen. We beperken dan

het korte termijn risico, maar creëren

daarmee geen lange termijn oplossing.

Het meisje dat zichzelf snijdt of de

jongen die agressief gedrag vertoont

en hun ouders hebben op de korte

termijn wel hulp aan de uithuisplaat-

sing. Maar op langere termijn werkt de

klinische setting vaak averechts.”

ADHDDe afgelopen tien jaar is het

gebruik van gespecialiseerde zorg

en behandeling, waaronder die van

de jeugdpsychiatrie, gestegen. Hoe

kan dat?

“Allereerst is onze samenleving

complexer en sneller geworden. Een

kind met wat we nu ADHD noemen,

heeft het moeilijker dan 25 jaar

geleden. We kunnen die diagnose

afschaffen, maar daarmee lossen we

het probleem van dat kind en het

gezin niet op. We hebben nu ook meer

kennis om te signaleren en effectief te

behandelen.”

Noemen we dat niet medicaliseren?

“Sommigen noemen dat zo, maar ik

zie het anders. Het is ook zorgen voor

een fitte samenleving anno 2012.

We hebben de kennis en daarmee

de verantwoordelijkheid om hulp te

bieden die werkt. Moeten we kinderen

en hun ouders laten aanmodderen en

onze kennis niet inzetten?”

Fit“We hoeven niet elk kind met een

kwetsbaarheid een diagnose te

geven, maar ondersteunen met kennis

Peter Dijkshoorn: “Accare werkt met de geïntegreerde kennis uit geneeskunde, psychologie en

orthopedagogiek. Die kennis moet je gebruiken om de samenleving fit te houden.”

uit de instelling voor kinder- en

jeugdpsychiatrie, de geïntegreerde

kennis uit geneeskunde, psychologie

en orthopedagogiek, is voor een

samenleving verstandig. Dat is fit

houden en niet medicaliseren. Als

laatste reden voor deze toename

wil ik ons zorgsysteem uitlichten.

Een kind moet eerst een diagnose

hebben voor hij ondersteuning op

bijvoorbeeld school of in de GGZ

kan krijgen. Er is in de instellingen

voor kinder- en jeugdpsychiatrie veel

kennis ontwikkeld over emotiebe-

invloeding, gedragsverandering en

bijvoorbeeld interactie beïnvloeding.

Kennis die preventief gebruikt kan

worden en waarvoor een diagnose

niet gesteld hoeft. Eeuwig zonde dat

dat onvoldoende gebeurt.”

De GGZ zou deze kennis toch ook

kunnen overdragen naar sectoren

zoals welzijn en jeugdzorg?

“Zeker, maar dat vraagt om ontschot-

ting van kennis en taal in plaats van

een financiële transitie.”

SuccesformuleCijfers laten zien dat de interne

transformatie van Accare succesvol

is. Wat is de sleutel?

“Het is ons gelukt om te leren luisteren

en doorvragen naar de daadwerkelijke

behoefte, van de jeugdige en haar of

zijn systeem, de vraag achter de hulp-

vraag. Dit is veel ingewikkelder dan het

lijkt en vraagt structurele investering

in de deskundigheidsbevordering van

je personeel. Het vraagt om brede

kennis, analytisch vermogen, sterke

communicatieve vaardigheden en

gesprekstechnieken. En dat is echt een

vak apart. Daarnaast zijn wij begonnen

met FACT-teams. Teams die alles aan

multiproblemgezinnen kunnen bieden,

zelfs het huis helpen aanvegen als dat

nodig is om iemand zelfstandiger te

maken. Deze FACT-teams zijn in het

begin aangeboden aan gezinnen van

kinderen die hier opgenomen werden.

Zij hebben langzaam de behoefte aan

klinische plekken kleiner gemaakt.

Maar dit vraagt tijd: tijd voor hulpver-

leners die dit moeten leren en tijd voor

gezinnen om het vertrouwen te krijgen

dat zij met de juiste steun het thuis

samen ook wel redden.”

AanspreekcultuurPeter Dijkshoorn noemt nog een

succesfactor. “We hebben ons beleid

aangepast en ingesteld op het verster-

ken van de aanspreekcultuur. Niet vanuit

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Jeugdzorg moet weer inspirerend worden

Lou Repetur gaat vanuit MOVISIE, samen met Hanneke Mateman aan de slag met de transities in de jeugdzorg. MOVISIES vraagt naar haar prioriteiten.

beheersing sturen maar vanuit een

lerende houding. Alles is bespreekbaar

en dus is maatwerk mogelijk. Het is deze

aanspreekcultuur en positieve bejege-

ning - in beleid maar ook in de praktijk

- richting jongeren én medewerkers

die een van de kernwaarden vormt in

ons werk. Wij varen nu op waarden en

normen en niet meer op regels. Hulp-

verleners en cliënten bepalen het meer

samen. De verplichte bedtijden per leef-

tijdsgroep zijn afgeschaft, het eten met

mes en vork is geen regel meer, verplicht

gezond beleg eten hoeft niet meer.

Kinderen kregen hiervoor strakke regels

waar zij zich aan dienden te houden en

waar sancties op volgden als die regels

werden overtreden. Nu kijken we naar

wat elk individueel kind en gezin nodig

heeft. Essentieel in ons succes is dat

onze transformatie niet financieel

maar vanuit inhoudelijke kennis gedre-

ven is.”

Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17).

Het eerste wat opvalt is dat het

een afgedwongen transitie

is vanwege onvrede met de

huidige werkwijze en bezuinigingen.

Ik denk dan: waarom is dat? Wil

dit werkveld niet zelf innoveren en

veranderen? Iedereen ziet toch al

jarenlang de problemen. En dan zit

je meteen bij de kern: in principe wil

iedereen effectiever en efficiënter

werken, maar is tegelijkertijd teveel

bezig met het in stand houden van de

eigen aanpak, de eigen organisatie en

de hiërarchie in het werkveld. Welzijn,

Jeugdzorg en Jeugd-GGZ werken nu

nauwelijks samen. Als we deze transitie

echt succesvol willen maken moeten we

het anders aanpakken en anders gaan

werken. Mijn drie prioriteiten zijn:

Niet top-down maar bottom-up

Er zit geen inspiratie in hoe de

transities vormgegeven worden. Waar

is die inspiratie te vinden? Wie staan

het dichtst bij de jongeren? Dat zijn

zij zelf, hun verzorgers, vrijwilligers

en uitvoerende professionals. Wat

willen de jongeren en hun verzorgers

nu echt? Zij moeten meer gehoord

worden en op verschillende niveaus

participeren.

Anders werken

We praten al jaren over zorg op maat,

maar daadwerkelijke zorg op maat

kom je bijna niet tegen. We willen

als betrokken professionals graag

de samenleving versterken en beter

maken, maar we vinden het lastig om

het door en met de burgers te doen.

Interventies worden te vaak zonder de

doelgroep ontwikkeld, dat kan echt

niet meer. Echt luisteren en aansluiten,

en niet denken dat je de taal van

de profijtgroep kunt naspreken.

Juist ruimte en tijd creëren om de

profijtgroep te laten participeren.

Samenwerken en uitwisselen

Tussen de verschillende sectoren heerst

een hiërarchische manier van naar

elkaar kijken. Soms zijn de verwijten

over en weer terecht. Welzijn verwijt

anderen een gebrek aan aansluiten

bij de doelgroep. En de Jeugd-GGZ

vindt dat alleen zij effectieve kennis

hebben. Jeugdzorg kampt met

imagostress. Eerder signaleren en

voorkomen willen we allemaal. Maar

niet alles is met positief opvoeden te

voorkomen. Soms is echt meer nodig.

Het is gek dat we ons niet eerder zelf

hebben opgelegd om beter samen te

werken. Er was kennelijk onvoldoende

prikkel om te ontschotten. De

transities zijn dat nu wel. Welzijn heeft

de straatkennis, en Jeugd-GGZ heeft

de evidence based inzichten. Tot nu

toe komen die niet bij elkaar. Er zit

waarde in het feit dat de drie sectoren

anders werken, maar nu wordt die

alleen benut vanuit concurrentie. Er

zijn maar weinig voorbeelden waar

die drie lagen een win-win weten

te vinden en succesvol met elkaar

samenwerken. En dat moeten we

anders gaan doen.

5

THEMA Decentralisatie: de volgende fase

De decentralisaties gaan door. Hoog tijd dus voor gemeenten om

goed samen te werken met vrijwilligers, mantelzorgers en cliënten.

Hoe u dat aanpakt? Maak gebruik van de materialen van MOVISIE.

Mensen met een beperking

willen graag meedoen in

de maatschappij. Op alle

vlakken, dus ook met werk. Betaald

werk is niet altijd mogelijk door de

aard van de beperking. Onbetaald

of beperkt betaald werken in een

aangepaste omgeving kan vaak wel:

arbeidsmatige dagbesteding. Hilde van

Xanten van MOVISIE raadt zorgaan-

bieders en gemeenten aan om zich

hierin te verdiepen. “De begeleiding

gaat straks vanuit de AWBZ naar

de Wmo. Dan is het belangrijk om

voldoende passende arbeidsplekken te

vinden in reguliere bedrijven of door

nieuwe buurtwerkinitiatieven op te

zetten. Anders is het risico groot dat

het ‘pappen en nathouden wordt’ in

recreatieve activiteiten, terwijl veel

mensen met beperkingen tot een

andere bijdrage in staat zijn.”

Arbeidsmatige dagbesteding ontwikkelt zich de

laatste jaren ‘van instelling naar samenleving’. Niet

cliënten bezighouden in het activiteitencentrum

maar ze uitdagen om het maximale uit zichzelf te

halen, midden in de maatschappij. Nieuwsgierig hoe

dat werkt? Lees de nieuwe publicatie ‘Vernieuwing

in arbeidsmatige dagbesteding, voorbereid op de

transitie AWBZ – Wmo’ van MOVISIE en Vilans.

"Cliënten voelen zich werknemer, ze dragen zelfs een T-shirt van het bedrijf."

Arbeidsmatige dagbesteding? Het werkt echt!

T-shirtIn de publicatie staan goede

voorbeelden van toekomstbestendige

arbeidsmatige dagbesteding. Zo hebben

zorgorganisatie Pameijer en schade-

expertisebedrijf Crawford & Company al

vijf jaar terug de handen ineen geslagen.

Het schade-expertisebedrijf wil diensten

laten uitvoeren zoals kopiëren, oud

papier ophalen, het scannen van

documenten en het schoonmaken

van de keuken. De cliënten van

Pameijer verrichten deze diensten als

arbeidsmatige dagbesteding. Leon

Bosch van Vilans: “De cliënten voelen

zich werknemer, ze dragen zelfs een

T-shirt van het bedrijf.”

Goede klikDe samenwerking tussen Pameijer

en het schade-expertisebedrijf begon

toen de twee bij toeval in één pand

terecht kwamen. Leon Bosch: “Ze zijn

geleidelijk naar elkaar toegegroeid.

Vanuit beide organisaties is er iemand

die de kar trekt. Ze hebben bovendien

een goede klik, ook dat helpt.”

De publicatie is het resultaat van

de Kenniskring Arbeidsmatige

Dagbesteding 2012. Deze kenniskring

ontwikkelt handvatten voor gemeen-

ten en aanbieders om straks samen

met het bedrijfsleven te zorgen voor

arbeidsmatige dagbesteding.

Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67) of Leon Bosch (l.bosch @vilans.nl of 030 789 23 84)

Hoe werkt u samen met cliënten? Zelfregie is het sleutelwoord als het gaat om de samenwerking met cliënten. Zelfregie bestaat uit

vier elementen: eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten. Eigenaarschap staat voor het

uitgangspunt dat ieder mens eigenaar is van zijn of haar eigen leven. En ook voor de keuzes die in

dat leven gemaakt worden. Eigen kracht gaat over het vermogen van mensen om zelf beslissingen

te nemen. Dat zit ‘m in kennis en vaardigheden, maar ook in zelfvertrouwen en in de ruimte die

iemand heeft om beslissingen te nemen. Het derde element van zelfregie gaat over motivatie. Wat

beweegt iemand? Dit gaat om persoonlijke waarden en zingeving. Tot slot zijn contacten belangrijk

bij zelfregie. Wederkerigheid speelt hier een belangrijke rol: wat kan je betekenen voor anderen en

zij voor jou? Dit gaat om het delen van zorgen, maar even goed om het meebeleven van plezier.

Aan de slag!

• ‘Werken vanuit zelfregie: wat houdt het in? (2012)’ is een overzichtelijk boekje voor managers en

professionals die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van de mensen die bij hen

komen voor hulp of ondersteuning. Wat is zelfregie en wat houdt het in voor u als hulpverlener

en voor de hulpvragers? Downloaden via www.movisie.nl.

• ‘Werken vanuit zelfregie: hoe pak ik dat aan? (2012)’ is een brochure voor werkers in hulp- en

dienstverlening die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van hulpvragers.

Downloaden via www.movisie.nl.

Hoe werkt u samen met de sociale netwerken? Vaak willen verre familieleden, vrienden, bekenden en buurtbewoners best wat doen, maar

weten niet zo goed hoe of wat. Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen worden verschillende

matchingssystemen gebruikt. Wederkerigheid staat hierbij centraal.

Aan de slag!

• ´Nieuwe oogst’: factsheet die inzicht geeft in de diversiteit van buurthulpmethoden, het belang

van leefstijlen bij buurthulp en de rol en houding van de begeleidende professionals. Met extra

aandacht voor het fenomeen ‘vraagverlegenheid’: het achterblijven van het aantal hulpvragen bij

de bereidheid van buurtgenoten om elkaar te helpen. Downloaden via www.movisie.nl.

• MantelScan en de bijbehorende handreiking www.expertisecentrummantelzorg.nl.

• ‘Een Sterk Sociaal Netwerk’ is een toolkit voor vrijwilligers die als netwerkcoach aan de slag willen

en vrijwilligerscoördinatoren die met netwerkcoaches willen werken. Een methodiek waarmee

je in tien stappen een cliënt helpt om zijn sociaal netwerk in kaart te brengen. Downloaden via

www.movisie.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Gemeenten, duik in die informele zorg!

Hoe werkt u samen met vrijwilligers? Vrijwillig maar niet vrijblijvend, dat zijn de sleutelwoorden als het gaat om de samenwerking met

vrijwilligers. Aan deze samenwerking zitten vier aspecten, ook wel WIFA genoemd: waarderen,

informeren, faciliteren en afstemmen.

Aan de slag!

Kijk op www.zorgbetermetvrijwilligers.nl.

• 'Grenzen verleggen - belemmeringen en mogelijkheden voor samenspel tussen informele en

formele zorg' van Scholten en Van Dijk (2012). Downloaden via www.vilans.nl.

• Kijk voor de scans op www.samenspelinformelezorg.nl.

• Nieuw: ‘Zorg beter met vrijwilligers’. Een handboek van MOVISIE en Vilans over het werken met

vrijwilligers in de zorg. Downloaden via www.movisie.nl.

Hoe werkt u samen met mantelzorgers? Mantelzorgers herkennen zich vaak niet in de term ‘mantelzorg’. Dat heeft alles te maken met de aard

van mantelzorg: de zorg vloeit voort uit de sociale relatie. Een zoon helpt zijn dementerende vader, een

vrouw zorgt voor haar echtgenoot met niet-aangeboren hersenletsel, een moeder zorgt voor haar

dochter met een verstandelijke beperking. In dergelijke situaties spreken zij niet over 'mantelzorg verlenen

aan een cliënt’, maar over hun vader-zoon relatie, een huwelijksrelatie of een moeder-dochter relatie. Dit

vormt de kern binnen mantelzorg: voordat de zorg begon was er al een relatie. Toen er een zorgsituatie

ontstond, pakte de mantelzorger die als vanzelfsprekend op. Voor het samenwerken met mantelzorgers

heeft het Expertisecentrum Mantelzorg (een samenwerkingsverband van MOVISIE en Vilans) het SOFA-

model ontwikkeld. SOFA staat voor Samenwerken, Ondersteunen, Faciliteren en Afstemmen.

Aan de slag!

• ‘Impulspakket samenspel. Praktijkwijzer om het samenspel met mantelzorgers te bevorderen’.

Zorgverleners, managers, bestuurders en adviesbureaus hebben veel en goed materiaal

ontwikkeld om het samenspel te verbeteren en te borgen. Die materialen zijn te vinden in dit

impulspakket waarmee zorgverleners en hun managers het samenspel tussen cliënt, de familie

van de cliënt en zorgverleners kunnen verbeteren. Voor 8 euro verkrijgbaar via www.movisie.nl.

• Film ‘Mantelzorg bij kleinschalig wonen’ over het samenspel in kleinschalige woonvormen

voor dementerenden. In een kleinschalige woonvorm is de aanwezigheid en het belang van

mantelzorgers essentieel. Zowel medewerkers als mantelzorgers willen zo goed mogelijk

zorgen voor de bewoner. Een goede samenwerking is hierbij essentieel. Maar hoe gaat dit in

de praktijk? Deze film laat zien hoe dit binnen één locatie vorm krijgt. Bekijken via

www.expertisecentrummantelzorg.nl/samenspel.

• Samenspelscans waarbij cliënten, mantelzorgers of vrijwilligers, medewerkers, managers en

andere betrokkenen kunnen aangeven wat zij in de onderlinge samenwerking graag verbeterd

zouden zien. Dat gebeurt via een digitale vragenlijst. Er zijn twee Samenspelscans:

1) Samenspelmantelzorgscan: over het afstemmen met mantelzorgers

2) Samenspelvrijwilligersscan: over het afstemmen met vrijwilligers

Ga naar de scans via www.samenspelinformelezorg.nl

Informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65).

6

Professionalisering

Is de sociale sector professioneler geworden? 5 jaar Professionaliteit Verankerd

Tien competenties voor professionals

Hoe ziet kwalitatief hoogwaardig werk in zorg en welzijn eruit als je

het beoordeelt op klantgerichtheid, effectiviteit, doelmatigheid en

duurzaamheid? Met deze vraag startte MOVISIE in 2008 het project

Professionaliteit Verankerd. Eind 2012 werd het project afgerond.

Rest natuurlijk één vraag: hoe professioneel is de sociale sector nu?

Een terugblik op het project, de doelstellingen en de resultaten.

Handige producten

Professionaliteit Verankerd heeft veel informatie opgeleverd die professionals kan helpen

bij de uitvoering van de Wmo. Ook zijn er diverse praktische instrumenten ontwikkeld ter

ondersteuning van professionals. Een aantal uitgelicht:

1. Goede praktijken

In de praktijk werden al vele goede projecten en initiatieven uitgevoerd. Met andere

woorden: goede praktijken. Deze zijn gebruikt als middel om de kwaliteit van

het uitvoerend werk in beeld te krijgen. In de beschrijvingen ligt de focus op het

professionele handelen en de (succesvolle) manier waarop het project of initiatief

handen en voeten geeft aan de uitvoering van de Wmo. Gratis downloaden via

www.movisie.nl/professionaliteitverankerd.

2. Handreiking maatschappelijke ondersteuning

Wat moet een professional in de sociale sector doen om goed uitvoering te

geven aan de doelstellingen van de Wmo? De kwaliteitskenmerken bieden een

gemeenschappelijke taal om kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning te

verwoorden. Er zijn er vijf: Eigen kracht versterken, Op de vraag afgaan, Binden

en verbinden, Integraal werken en Signaleren en agenderen. Elk kenmerk wordt

besproken vanuit het perspectief van de kwetsbare en actieve burger, professional

en organisatie. Handige tool om het gesprek aan te gaan over de kwaliteit van

dienstverlening. Gratis downloaden via www.movisie.nl/publicaties.

3. Reflectietool maatschappelijke ondersteuning

Een online test die de professional inzicht geeft in zijn professionele handelen binnen

de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl. In tien minuten tijd kan hij stellingen beantwoorden

over de manier waarop hij maatschappelijke ondersteuning biedt. De reflectietool

brengt sterke punten en uitdagingen in beeld en is daarom een uitstekend middel

om het gesprek te openen met collega’s en leidinggevenden over het inzetten van

sterke kwaliteiten en bij- en nascholingsmogelijkheden. Doe de test op

www.wmoreflectietool.nl.

4. Bij- en nascholingsmodules

De databank verbindt de kwaliteitskenmerken en de behoefte aan bij- en

nascholing met het beschikbare aanbod aan opleidingen. Op een toegankelijke

manier wordt het mogelijk voor professionals en organisaties om hun vraag naar

deskundigheidsbevordering en het aanwezige aanbod samen te brengen. Kijk in

de databank op www.movisie.nl/wmoscholingsaanbod.

Kwaliteit van dienstverlening komt vooral tot stand in de directe relatie tussen professionals en hun cliënten.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Het programma Professionaliteit Verankerd

is gestart vanuit een groeiende behoefte

aan instrumenten die de dialoog met

gemeenten en samenwerkingspartners over

de inzet en kwaliteit van de maatschappelijke

ondersteuning zou stimuleren. Projectleider Thea

Meinema: “Het was niet altijd een makkelijk

proces. Er waren zoveel partijen bij betrokken.

Maar de momenten wanneer iedereen op één lijn

zat, waren geweldig.” Als voorbeeld noemt ze de

Olympiades die in 2010 plaatsvonden. “De manier

waarop alle betrokkenen, dus burgers, cliënten,

sociale professionals, managers, beleidsmakers en

mensen uit het onderwijs en de wetenschap bij

elkaar kwamen en gezamenlijk nadachten over de

kwaliteitskenmerken in de branche. Dat gaf een

enorme boost aan de verankering van profes-

sionaliteit in de maatschappelijke ondersteuning.”

VakbekwaamDie kwaliteitskenmerken waren nog niet aanwezig

in de welzijnssector. “Daar vroeg de sector echt om.

De Wmo doet een beroep op de zelfredzaamheid

en maatschappelijke participatie van de burger. Wil

een professional een actieve bijdrage leveren aan de

prestatievelden van de Wmo, dan is goede kwaliteit

in dienstverlening onmisbaar.” Daarom stond de

uitvoerende professional in de maatschappelijke

ondersteuning altijd centraal binnen de producten

die ontwikkeld zijn in het project. De reflectietool

is daar een goed voorbeeld van. Dit instrument laat

een aantal belangrijke elementen van professioneel

handelen zien en houdt professionals een spiegel

voor in welke vaardigheden hij uitblinkt en waarin

hij zich nog verder moet ontwikkelen. Als een pro-

fessional zijn ontwikkelpunten eenmaal kent, kan

hij terecht bij de databank voor nascholing. Of als

hij wil anders gaan werken, dan vindt hij moge-

lijk inspiratie in onze databank met succesvolle

praktijkvoorbeelden.

Toekomst“Na vijf jaar Professionaliteit Verankerd valt het

thema professionalisering in de sociale sector

niet meer weg te denken. Iedereen erkent nu dat

de kwaliteit van dienstverlening vooral tot stand

komt in de directe relatie tussen professionals

en hun cliënten, burgers, vrijwilligers en samen-

werkingspartners. Goed beleid en goed lopende

organisaties vormen belangrijke randvoorwaar-

den, maar de vakbekwame professional is hierin

onmisbaar.” Hoewel het project afgerond is, blijft

MOVISIE uiteraard aandacht vragen voor het

belang van professionalisering in de sector en de

bredere toepassing van bestaande materialen.

“Dat doen we niet alleen. In 2013 werken

we met de partners uit het Actieprogramma

Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke

Dienstverlening en met landelijke organisaties in

aanpalende sectoren aan verdere implementatie

van de concrete handvatten die zijn ontwikkeld.”

Meer informatie: Thea Meinema ([email protected] of 030 789 21 48).

In opdracht van het Actieprogramma

Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke

Dienstverlening heeft MOVISIE in december

2012 de tien belangrijkste competenties voor

maatschappelijke ondersteuning gelanceerd.

MOVISIE heeft bij het opstellen van de competen-

ties nauw samengewerkt met de brancheorgani-

satie MOgroep, vakbonden ABVAKABO/FNV en

CNV Publieke Zaak, beroepsverenigingen NVMW,

BV Jong en Code 2.0 en de MBO-raad en het Sac

HSAO van de HBO-raad uit het beroepsonderwijs.

Wat houden ze in en wat vindt de professional er

nou zelf van?

De competente professional1. Verheldert vragen en behoeften

2. Versterkt eigen kracht en zelfregie

3. Is zichtbaar en gaat op mensen af

4. Stimuleert verantwoordelijk gedrag

5. Stuurt aan op betrokkenheid en participatie

6. Verbindt gezamenlijke en individuele aanpak

7. Werkt samen en versterkt netwerken

8. Beweegt zich in uiteenlopende systemen

9. Doorziet verhoudingen en anticipeert op

veranderingen

10. Benut professionele ruimte en is

ondernemend

Peter Hoogendijk, ambulant begeleider in Den

Haag: “Dit kan de professional niet alleen!”

“Goed dat er sectorbreed aandacht geschonken

wordt aan de competenties van de professional.

Ze zijn strak geformuleerd en geven de kern

goed weer van waar het om zou moeten draaien

in het werkveld. Er moet alleen niet te makkelijk

gedacht worden over de uitvoering van de com-

petenties; de professional kan het niet alleen.

Hij heeft regie en ondersteuning nodig van de

organisatie en de wet. Ik vind bijvoorbeeld de

competentie ‘stuurt aan op betrokkenheid en

participatie’ erg belangrijk in de begeleiding van

mijn cliënten. Als ik een cliënt adviseer om deel

te nemen aan de samenleving, dan verklaart

hij mij voor gek. De prikkel om te gaan werken

is voor hem erg laag, onder meer vanwege de

voordelen als huurtoeslag en gemeentelijke

regelingen die dan kunnen wegvallen. Dan sta

ik machteloos. Wel denk ik dat mijn collega’s

en ik op de goede weg zijn. Ik merk steeds

meer dat de traditionele gedachte van ‘Ik wil

mensen helpen’ verandert in de gedachte van

een ‘competente hulpverlener die zijn gedrag

aanpast aan de behoeftes van de Cliënt'."

De publicatie ‘Competenties Maatschappelijke

Ondersteuning’ is te downloaden via

www.movisie.nl/publicaties.

Meer informatie: Paul Vlaar ([email protected] of 030 789 21 30).

7

Effectieve sociale interventies

Vrouwenopvang Safegroup stimuleert methodisch werken

Safegroup wil dat de vrouwen en

hun kinderen weer zelfstandig,

veilig en onafhankelijk kunnen

participeren in de maatschappij. Om dit

doel te bereiken, heeft de vrouwenop-

vangorganisatie de eigen werkwijzen

onder de loep genomen en gekeken

welke aanpakken er buiten Safegroup

zijn waar nog niet mee gewerkt

wordt. Lenke Balogh: “Hulpverleners

hebben veel kennis en ervaring met

verschillende werkwijzen om vrouwen

en kinderen goed te begeleiden. Deze

kennis staat alleen niet altijd goed op

papier. De vraag waarom we dingen

op een bepaalde manier doen en of je

daarmee ook daadwerkelijk bereikt wat

je beoogt, komt dan snel op.”

In kaart brengenAllereerst is geïnventariseerd wat er al

beschikbaar is, intern en extern. Welke

methoden worden al gebruikt? Zijn

al die methoden naast elkaar dan nog

wel meerwaarde? De sector is continu

in ontwikkeling. Daarom is het van

belang om steeds goed te kijken naar

wat we doen, waarvoor we het doen

en hoe we het zouden moeten doen

om ons doel te bereiken.”

DraagvlakMethodisch werken is niet nieuw

binnen Safegroup. Het is een

onderwerp dat leeft en ook door

medewerkers gedragen wordt. Vaak is

het ontbreken van tijd de belangrijkste

reden dat aanpakken nog niet altijd

goed beschreven zijn. Dit geldt

vooral voor de onderbouwing. De

onderbouwing is er wel, maar zit veelal

in de hoofden van de hulpverleners.

De kunst is om dit inzichtelijk te

maken. Het is niet de bedoeling allerlei

nieuwe interventies te implementeren,

benadrukt Lenke Balogh. “Als wij een

aanpak hebben die veel lijkt op een

bestaande aanpak die wel goed onder-

bouwd en beschreven is, geven wij er

de voorkeur aan met de eigen aanpak

verder te werken, maar deze te voor-

zien van een gedegen onderbouwing

en eventueel een verdere uitwerking.

Informatie uit vergelijkbare interventies

uit de databank Effectieve sociale

interventies helpt hierbij.” Volgens

Safegroup wordt zo voorkomen dat het

gevoel ontstaat dat alles ‘anders’ wordt

en blijft draagvlak behouden bij de

medewerkers. “Je houdt het dicht bij

je eigen praktijk, gebaseerd op de door

de jaren heen opgebouwde kennis van

professionals.”

TipsIn het proces om de eigen werkwijzen

te beschrijven komt Safegroup een

aantal interessante vraagstukken

tegen. “Met name het doel en de

onderbouwing leveren veel informatie

op en dwingen tot nadenken. Waarom

is iets goed voor onze cliënten? Wie

zijn deze cliënten precies? En leveren

de methoden waar wij mee werken

op wat we ermee voor ogen hebben?

Evaluatie van werkwijzen en zicht

krijgen op de effectiviteit behoren tot

de agenda. Daarnaast is het belangrijk

dat er ruimte over blijft voor de

expertise van de hulpverlener. Beschrijf

een interventie liefst zo dat er tot

op zekere hoogte naar eigen inzicht

gehandeld kan worden en waarbij

je een beroep doet op de creativiteit

van de professional. Als je dit kunt

expliciteren, levert het nog meer

meerwaarde op. Hulpverleners kunnen

op die manier ook leren van verschil-

lende benaderingswijzen.”

Samenwerken“Wat wij in onze organisatie leren is niet

alleen interessant voor ons, maar ook

voor andere organisaties en ketenpart-

ners. We kunnen veel van elkaar leren”,

aldus Lenke Balogh. Komend jaar gaat

Safegroup met collega-organisaties

in de vrouwenopvang in gesprek over

hoe samen opgetrokken kan worden in

vraagstukken rond methodisch werken.

“Wat willen we van elkaar leren? Hoe

werken we? Misschien kunnen we zelfs

gezamenlijk aan een monitorings-

instrument werken om resultaten van

hulpverlening in vrouwenopvang op

lange termijn te meten.” Ook kennis

delen? Neem dan contact op met Lenke

Balogh via [email protected].

OproepHeeft u een succesvolle aanpak van

huiselijk geweld op het terrein van

preventie, hulpverlening, aanpak en/of

nazorg bij huiselijk geweld? Misschien

komt deze in aanmerking voor opname

in de databank Effectieve interventies

huiselijk geweld. Thema’s waarop

deze goed beschreven, onderbouwd

en overdraagbaar? En zijn er methoden

beschikbaar die goed passen bij de

doelstelling van Safegroup, maar waar

nog niet mee wordt gewerkt? De

databank Effectieve sociale interventies

helpt daarbij. “Momenteel wordt de

methode Krachtwerk geïmplementeerd

vanuit het landelijk verbeterplan

Vrouwenopvang. Hierin staan de kracht

en het herstelvermogen van vrouwen

centraal. Deze elementen zitten ook

verweven in andere interventies.

Daarom gaan wij nu ons eigen aanbod

onder de loep nemen. Hoe verhoudt

Krachtwerk zich tegenover andere

methoden die wij inzetten? En hebben

Vrouwenopvang Safegroup biedt hulpverlening aan

gezinnen die met huiselijk geweld te maken hebben

en aan tienermoeders. Om meer zicht te krijgen op

de eigen werkwijze en hier een kwaliteitsslag in te

maken is Lenke Balogh aangesteld. Zij richt zich op het

methodisch werken binnen Safegroup. Daarbij gaat

het om vragen als: doen wij de goede dingen op de

goede manier? En: hoe kunnen we onze werkwijzen

doorontwikkelen en delen met andere partners in

het veld?

Safegroup is methodisch gaan werken met het doel om tienersmoeders weer zelfstandig,

veilig en onafhankelijk te laten participeren in de maatschappij.

Welke methoden zet Safegroup in?De databank Effectieve sociale interventies helpt organisaties als

Safegroup bij het inventariseren van het aanbod. Een greep uit de

interventies die Safegroup inzet:

Begeleide Terugkeer

Begeleide Terugkeer heeft als doel: het beëindigen van geweld in

een relatie. Het hulpverleningstraject wordt gestart met individuele

gesprekken met de partners, gevolgd door gezamenlijke gesprekken.

Hierbij kunnen ook familie en kinderen betrokken worden. Profes-

sionals geven aan dat resultaten op korte termijn positief zijn. Ze

wijzen er ook op dat vervolghulpverlening nodig is voor blijvende

gedragsverandering. Cliënten vinden vooral de relatie met de

hulpverlener belangrijk, waarbij respect en onpartijdigheid centraal

staat. Uit monitoringonderzoek blijkt dat in zestig procent van de

situaties waar systeemgesprekken hebben plaatsgevonden volgens

zowel de cliënt als de hulpverlener het geweld is gestopt.

Moeder-kindcursus

De Moeder-kindcursus is voor kinderen van twee tot zes jaar die

getuige zijn geweest van huiselijk geweld, en voor hun moeders. De

cursus heeft als doel het voorkomen van - verergering van - psychi-

sche problemen bij deze kinderen. De bijeenkomsten bestaan uit

een gezamenlijk deel en een thematisch deel apart voor kinderen en

moeders. Uit effectonderzoek blijkt dat moeders na afloop minder

psychische problemen rapporteren bij zichzelf en hun kinderen.

Bovendien constateren zij een afname van onder meer verbale straf.

Praktijkervaringen laten zien dat moeders positief zijn over de cursus.

Nog meer methoden

Verder gebruikt Safegroup methoden als Signs of Safety, Triple P en

Kaleidoscoop. Deze methoden zijn allemaal terug te vinden in de

databank Effectieve sociale interventies van MOVISIE en de databank

Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

De onderbouwing is er wel, maar zit vaak in de hoofden van mensen.

MOVISIE in het bijzonder bestaande

succesvolle interventies zoeken zijn:

daderaanpak, intergenerationele

overdracht, kinderen als getuige en

ouderenmishandeling.

Voor opname in de databank geldt dat

uw interventie al minstens twee jaar

bij meer dan één instelling succesvol

is toegepast en dat er een handboek

beschikbaar is. Heeft u wel een

succesvolle interventie, maar is er nog

geen handboek? In 2013 bieden wij

ondersteuning bij het schrijven van uw

handboek! Wilt u hiermee aan de slag?

Neem dan vóór 1 maart 2013 contact

op over de voorwaarden met Nico van

Oosten, [email protected], 030

789 20 91.

Meer informatie: Nico van Oosten ([email protected] of 030 789 20 91).

Effectieve sociale interventies

Effectieve sociale interventies is onderdeel van het VWS-programma

‘Beter in meedoen’. Dit meerjarigeprogramma is gericht op de

vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de Wmo. Het programma

ondersteunt uitvoerende instellingen,gemeenten, professionals,

burgers en cliënten.

Op de hoogte blijven? Bekijk www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief!

8

Trends en debat

Nieuw tijdschrift wil community bouwenHet Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is een geheel vernieuwd

en onafhankelijk tijdschrift dat MOVISIE vanaf dit jaar uitgeeft.

De bladen TSS, Vakwerk en MO/samenlevingsopbouw gaan hierin

op. De plannen zijn ambitieus en overstijgen de uitgave van een

tijdschrift, aldus hoofdredacteur Marcel Ham. Het eerste nummer

gaat helemaal over de sociale professional.

Marcel Ham: "Door de vele veranderingen in wetgeving komen nieuwe vragen op en is er een enorme honger naar

kennis."

Wie houdt er nog van de professional?Welzijn Nieuwe Stijl, new public management, evidence based werken, burgerkracht…

Sociale professionals zijn de ene hype nog niet te boven of de volgende dient zich

alweer aan. Hoe overleven ze alle beleidsmodes? Houden we nog wel van ze? En wat

verwachten we nog van ze nu eigen kracht de mantra lijkt?

Het eerste nummer van het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken onderzoekt

wat de sociale professional nog mag en kan. In dit nummer:

• In een interview vertelt Paul Schnabel wat de belangrijkste sociale kwesties zijn en wie

die moet aanpakken.

• Nico de Boer en Jos van der Lans, geestelijke vaders van ‘Burgerkracht’, blikken in een

kritisch vraaggesprek terug op wat ze hebben aangericht.

• Thijs Janssen, die als hoofdredacteur van CD-verkenningen aan de wieg stond van

de beweging voor Beroepseer, maakt de karige balans op van de emancipatie van de

professional. Is de sociale professional soms laf?

• De Amerikaanse socioloog Richard Sennet oordeelt over vakmanschap in Nederland.

• Reportage vanaf de werkvloer: hoe gaat de professional in de praktijk eigenlijk om met

beleidshypes?

Verder: een twistgesprek (generalist of specialist?), een portret van staatssecretaris Van

Rijn van VWS, service- en boekenrubrieken en nog meer. Een onmisbaar nummer voor

burger en professional, student en docent, doener en denker.

Het eerste nummer verschijnt begin maart. De presentatie vindt plaats in Arminius in Rotterdam tijdens een debat over ‘de professional in tijden van zelforganisatie’.

Waarom een tijdschrift, is een site niet genoeg? “Natuurlijk, veel informatie kun je veel effectiever

elektronisch overdragen. En ja, ook voor debatten

heb je niet per se papier nodig. Maar als je een

nieuw onderwerp met urgentie wilt agenderen,

dan is een tastbaar tijdschrift een sterk middel. Je

kunt er minder makkelijk omheen en het straalt

ook sterker uit dat het draait om kwaliteit en

onafhankelijkheid. Met een regelmatig verschij-

nend tijdschrift kun je ook ontwikkelingen duiden,

beter dan op een site, die meer de neiging heeft

te volgen. Met een tijdschrift onderhoud je

bovendien een hechtere band met je lezers, ze zijn

immers abonnees, lid van je club.”

Willen mensen nog wel lid zijn van een club?“Jazeker. Er is heel veel op drift, de verzorgings-

staat krijgt een ander karakter, overheden

en burgers krijgen een andere rol. Er is grote

behoefte aan kennis en reflectie. Door de vele

veranderingen in wetgeving – de Participatiewet,

de Jeugdzorg, de AWBZ – komen nieuwe vragen

op en is er een enorme honger naar kennis.

We zien dit aan de nog steeds stijgende

bezoekersaantallen van onze website

www.socialevraagstukken.nl. Het gaat om

tienduizenden professionals en een veelvoud aan

burgers die betrokken zijn bij een omvattend

nieuw sociaal project. Tegelijk ontbreekt het aan

stevige verbanden die helpen met reflecteren,

denken en grip krijgen op de situatie. Met een

tijdschrift, site en debatten denken we een

inspirerende community of practice te kunnen

vormen.”

Wie gaan het tijdschrift lezen?“We hopen van harte dat het blad interessant is

voor mensen die betaald of als vrijwilliger aan een

prettigere samenleving werken. Speciaal aanko-

mende beroepskrachten, studenten dus, willen

we aanspreken. Via de site hebben we al veel

onderzoekers weten te trekken. Maar beleidsma-

kers en managers zien we ook nadrukkelijk als

lezers die we koesteren. Nu je zorg en welzijn

steeds meer ziet versmelten, zijn professionals en

patiënten in de zorg bovendien een groep die we

nadrukkelijk willen bereiken.”

Is dit ook interessant voor de oude Vakwerk-abonnees en lezers van MO/Samenlevingsopbouw?“De meeste onderwerpen zullen hen ongetwij-

feld aanspreken. Denk aan vragen als: hoe gaat

burgerkracht of zelforganisatie? Welke sociale

aanpakken werken er nu echt? Wat is goed

vakmanschap? Waar wordt een wijk nu beter

van? Het is wel een blad dat geen genoegen

neemt met quick wins of vluggertjes. Simpele

projectbeschrijvingen en how to do-tjes zul je

niet bij ons lezen. Daar zijn weer andere kanalen

voor. Maar wie graag wil weten hoe het deep

down zit en het liefste beslagen ten ijs komt, zal

veel van haar gading vinden.”

Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

verschijnt vier keer per jaar in een stevige

cahiervorm, agenderend en ontregelend, met

uitgewerkte thema’s en dossiers waar je niet

omheen kunt. Inclusief gratis jaarboek, toegang

tot debatten en speciale aanbiedingen op

www.socialevraagstukken.nl.

Maak het eerste jaar kennis met het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken voor slechts 60 euro (i.p.v. 72,50) per jaar. Vul uw gegevens in op www.movisie.nl/tsv en word abonnee.

Wat werkt nu werkelijk?

Politici willen graag bewijzen dat hun beleid effectief is.

Maar wie bepaalt eigenlijk wat ‘effectiviteit’ betekent

of hoe het gemeten kan worden? En welk beleid is dan

effectief?

In Wat werkt nu werkelijk? – Politiek en praktijk van sociale

interventies onderscheiden prominente wetenschappers

de goede van de slechtste maatregelen op het gebied van

criminaliteit, jeugd, gezondheid, re-integratie en sociaal

beleid. Kun je de rapportcijfers van kinderen echt verbeteren

door ze veel te laten sporten? Vermindert de agressie van

jonge gedetineerden daadwerkelijk als je ze visolie toedient?

Een scherp en kritisch overzicht van kennis over sociale interventies, waarin prominente

auteurs inzoomen op exemplarische voorbeelden van succesvolle maatregelen. Dit

jaarboek is onmisbaar voor elke politicus, professional, beleidsmaker en journalist.

Redactie: Justus Uitermark (hoogleraar Samenlevingsopbouw), Amy-Jane Gielen (politicoloog en onderzoeker) en Marcel Ham (hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken).

Socialevraagstukken.nl

Elke maand 30.000 keer wordt www.socialevraagstukken.nl nu bezocht. Onderzoekers en

denkers publiceren en discussiëren hier dagelijks onderbouwde artikelen. De dossiers met

toegankelijke artikelen dijen wekelijks uit: over werkelijk werkende sociale interventies,

zelforganisatie, geslaagde en mislukte wijkaanpakken, een houdbaar zorgstelsel, de

gevolgen van decentralisaties. De site wordt gemaakt met steun van de zogenaamde

‘dragers van het maatschappelijk debat’: Paul Schnabel, Hans Boutellier, Aletta Winsemius,

Evelien Tonkens, Godfried Engbersen, Mark Bovens, Jos van der lans, Paul Frissen, Nadja

Jugmann, Henk Garretsen, Jan Willem Duyvendak en vele anderen.

Op www.socialevraagstukken.nl werkt Movisie samen met het Sociaal en Cultureel

Planbureau, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, de Universiteit van Tilburg, de

Universiteit Utrecht (Instituties van de Open Samenleving), de Hogeschool Utrecht (Ken-

niscentrum Sociale Innovatie), MOVISIE en TSS, het tijdschrift voor sociale vraagstukken.

Op de site kunt u zich abonneren op de nieuwsbrief.

9

Actief burgerschap en emancipatie

Sinds het convenant hebben Nederlandse

gemeenten hun jongerenwerkers laten

trainen, hun aanbestedingsbeleid onder de

loep genomen, zichtbaarheidsacties georganiseerd

in hun stad of een lokaal uitvoeringsplatform

opgezet. En nu komt het Rainbow Cities

Netwerk eraan. Projectleider Juul van Hoof van

MOVISIE: “Een aantal Europese steden werkt

aan interessante methodieken en aanpakken.

De rol van stadsbesturen hierbij is leerzaam voor

Nederland. Andersom hebben Nederlandse steden

vaak al jarenlang ervaring met LHBT-emancipatie

en kunnen zij hun do’s en don’ts delen met

buitenlandse steden. Op deze manier hoeft

niemand het wiel opnieuw uit te vinden, wat

een hoop tijd en geld bespaart. Steden als Gent,

Barcelona, Turijn en Berlijn lopen vaak tegen

dezelfde dingen aan als Nederlandse steden,

ook al verschilt de schaalgrootte. Ook daar

wonen roze ouderen en gaan LHBT-kinderen naar

school. Net als in Nederland kiezen deze steden

ervoor om specifieke aandachtspunten voor deze

groepen op te nemen in hun reguliere beleid.”

AmsterdamAmsterdam wil graag kennis en informatie uitwis-

selen op stedenniveau. Andrée van Es, coördine-

rend wethouder LHBT-emancipatie: “Ik kan het

niet vaak genoeg zeggen: diversiteit is iets dat we

samen op handen moeten dragen. Ik ben benieuwd

hoe andere steden omgaan met LHBT-rechten

terwijl het taboe bijvoorbeeld onder jongeren en

bepaalde groepen nog groot is. Emancipatiestrijd

blijft bestaan, verschuift het strijdtoneel nu naar

bijvoorbeeld gesprekken met en tussen lesbiennes

in een moskee? Wat zijn de ervaringen van andere

hyperdiverse steden op dit terrein?

Amsterdams burgerschap gaat om het bouwen aan

een tolerante stad die van iedereen is. Ik verwacht

van alle mensen die in Amsterdam willen wonen

dat zij meewerken en bijdragen aan dit ideaal van

een open en tolerante stad. Ook van Amsterdamse

roze burgers verwacht ik zo’n actieve houding. Laat

zien wie je bent, treed naar buiten en kom op voor

je rechten als LHBT-er. Daar hoort ook bij dat je het

meldt als je lastig gevallen wordt. Maar ook dat je

het lef hebt om als vrijwilliger voor de klas te staan

om voorlichting te geven over seksuele diversiteit.

Dit roze burgerschap wil ik graag uitdragen omdat

ik denk dat dit soort voorbeelden andere Europese

steden enorm kunnen inspireren.”

EnergieOp economisch, politiek, sociaal en cultureel

gebied werkt Amsterdam al samen met de steden

uit het Rainbow Cities Netwerk. Het Netwerk dekt

echter voorlopig niet heel Europa. Wethouder Van

Es: “Ik hoop dat meer steden zullen toetreden.

Amsterdam werkt op economisch, politiek,

sociaal en cultureel gebied al samen met steden

binnen het EUROCITIES netwerk. Het kan nuttig

zijn om mogelijke verbanden met dit netwerk

te onderzoeken. Juist omdat binnen Europa de

verschillen in rechten voor LHBT nog zo groot

zijn. In St. Petersburg kan over seksuele diversiteit

bijvoorbeeld niet gesproken worden. We hebben

daarom activiste Polina Savchenko van de

organisatie Coming Out St. Petersburg tijdens de

gay pride uitgenodigd. We hebben haar hier in

contact gebracht met belangenorganisaties en

politici om haar netwerk te verstevigen. Polina gaf

aan dat ze met veel energie naar huis ging om

haar idealen waar te maken.”

Meer informatie: Juul van Hoof ([email protected] of 030 789 22 67).

Conferentie 16 en 17 mei 2013

Op 16 en 17 mei 2013 (International Day Against Homophobia) organiseert het ministerie

van OCW een conferentie waarop internationale LHBT-netwerken bij elkaar komen. Dan

komt het Rainbow Cities netwerk voor het eerst bijeen. Tijdens de conferentie worden

good practices uitgewisseld.

Vijf winnaars Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012 VoorleesExpress, Stichting Veilig Online, Vrijwillige vervoersdienst

Woej, gemeente Den Bosch en VolkerWessels Academy zijn de vijf

gelukkige winnaars van de Meer dan handen vrijwilligersprijzen

2012. Martin van Rijn, staatssecretaris van het ministerie van

VWS, reikte de prijzen op 7 december 2012 uit in een besneeuwd

Madurodam.

Wie won?In de categorie Competentie won de Voorlees-

Express. Ouders worden actief betrokken bij

de taalontwikkeling van hun kinderen doordat

vrijwilligers thuis komen voorlezen. In de categorie

Innovatie koos de jury voor Stichting Veilig Online.

Twee jonge initiatiefnemers geven samen met een

groep van twintig vrijwilligers voorlichting aan

kinderen en ouders over de risico’s van compu-

ter- en internetgebruik. De prijs in de categorie

Verbinding ging naar Vrijwillige Vervoersdienst

Woej uit Leidschendam-Voorburg. Vrijwilligers

verzorgen met hun eigen auto het vervoer van

ouderen met mobiliteitsproblemen.

De gemeente Den Bosch won met het project

Citytrainers de Samenwerkingsprijs voor

gemeenten. Maar liefst tachtig jongeren zijn in

Den Bosch opgeleid tot Citytrainers, die vrijwillig

sportevents en activiteiten in de stad organise-

ren. VolkerWessels Academy bemachtigde tot

slot de Samenwerkingsprijs voor bedrijven. Met

‘Samen voor Zeist’ regelen zij dat jaarlijks 250

medewerkers van bouwbedrijf VolkerWessels aan

de slag gaan bij maatschappelijke organisaties.

De jury, onder leiding van Annemarie Jorritsma,

heeft de vijf winnaars gekozen uit ruim 250

inzendingen. De VriendenLoterij stelde per

categorie 5.000 euro beschikbaar. Kijk voor meer

informatie op vrijwilligerswerk.nl. Daar vindt u

ook de filmpjes van foto's van de uitreiking.

Ook in 2013 organiseert MOVISIE in opdracht

van het ministerie van VWS de Meer dan handen

vrijwilligersprijzen. Vanaf maart meer informatie

op www.vrijwilligerswerk.nl.

Meer informatie: Nienke van Helden (030 789 2197 of [email protected]).

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Somewhere, over the rainbow…Lokaal LHBT-beleid in Europa

39 Nederlandse steden maken sinds begin 2012 beleid voor lesbische

vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders

(LHBT-ers). In een convenant met de toenmalige minister Marja

van Bijsterveldt van Onderwijs hebben hebben de gemeenten

afgesproken dat in hun lokale beleid aandacht komt voor LHBT-ers.

Onderdeel van het convenant is een nieuw netwerk met Europese

steden. Want ook in het buitenland komt steeds meer lokaal beleid

met aandacht voor deze groep.

Andrée van Es: “Ik wil van Amsterdam een open en tolerante stad maken.”

Staatssecretaris van Rijn met de Meer dan handen prijswinnaars.

10

Sociale zorg

10 jaar Expertisecentrum Mantelzorg

Om te bewaren

Eind januari verschijnt het eenmalige magazine

‘Om te bewaren’ voor gemeenten, zorg- en

welzijnsorganisaties, mantelzorgondersteuners

en vrijwilligersorganisaties. Hierin leest u meer

over de resultaten van vier jaar Goed voor Elkaar.

Natuurlijk kijken we in het magazine ook vooruit.

Wat betekenen de transities in het sociale domein

voor het lokale vrijwilligers- en mantelzorgbeleid?

Aan de hand van interviews, good practices en

achtergrondartikelen biedt ‘Om te bewaren’

inspiratie, verdieping en tips.

Bestel voor € 4,95 of download gratis via

www.movisies.nl/publicaties.

OM TE BEWAREN

Kwetsbare

burgers: de cijfers

Gemeenten

in de regiestoel

Vrijwilligers

verleid?

Participatie

floreert in Veldhoven

Adempauze voor

mantelzorgers

OVER VRIJWILLIGE INZET, MANTELZORG, TRANSITIES EN DE KANTELING

Eenmalig magazine ter afsluiting van Goed voor Elkaar • januari 2013

Gemeenten worden verantwoordelijk

voor cliënten die nu nog extramurale

begeleiding ontvangen en gebruik

maken van dagbesteding. Ook moeten

zij oplossingen vinden voor cliënten

met lichte zorgzwaartepakketten die

niet meer in aanmerking komen voor

intramurale begeleiding. Nu gemeen-

ten het heft in handen krijgen, hebben

zij zelf de keuze met welke zorg-

aanbieder zij in zee gaan. Regionale

Instellingen voor Beschermd Wonen

(RIBW’s) krijgen dan concurrentie, want

het is aannemelijk dat gemeenten met

name voor nieuwe cliënten op zoek

gaan naar andere zorgaanbieders.

Anne-Marie van Bergen, senior

adviseur bij MOVISIE: “De maatschap-

pelijke opvang en thuiszorgorganisaties

Hoe kan inloophuis de Bres meer Wmo-

proof worden? Met die vraag klopte het

inloophuis uit Zwolle aan bij MOVISIE.

De Bres is een laagdrempelig inloop-

huis voor mensen in sociaal isolement.

Gemiddeld komen er 25 bezoekers per

dag. Door het bieden van een veilige

en laagdrempelige ontmoetingsruimte,

worden mensen aangemoedigd en

ondersteund om de eerste stapjes

richting contact en participatie te zetten.

Ook wordt voorkomen dat ze weer

terugvallen als er iets misgaat. De focus

ligt op de eerste treden van de participa-

tieladder. Cora Brink van MOVISIE: "De

gemeente wil dat De Bres explicieter

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

In drie jaar tijd deden 386 van de

415 gemeenten in Nederland mee

aan Goed voor Elkaar. Matthijs

Terpstra legt uit hoe Goed voor Elkaar

werkt: “Elke gemeente startte met

een nulmeting. Daarmee werd de

vraag beantwoord: waar staan we

als het gaat om de ondersteuning

van vrijwilligers en mantelzorgers?

Daarna volgde één of meerdere

adviesgespreken met een adviseur van

een van de provinciale Centra voor

Maatschappelijke Ontwikkeling. In drie

jaar tijd voerden 49 adviseurs in totaal

bijna 1400 adviesgesprekken met

beleidsambtenaren van gemeenten.”

VerhelderendMet Goed voor Elkaar is de link gelegd

tussen het landelijke beleid en de lokale

setting. Terpstra: “Na de invoering

van de Wmo heeft het project ervoor

gezorgd dat vrijwillige inzet en man-

telzorg lokaal op de agenda staan.

We hebben gezien dat er lokaal meer

deskundigheid is.” Linda Stomphorst,

beleidsmedewerker Welzijn uit Apel-

doorn die deelnam aan het programma,

vat het resultaat in haar gemeente als

volgt samen: “De nulmeting was heel

verhelderend: het zette op een rij waar

we stonden met ons vrijwilligerswerk-

en mantelzorgbeleid. En de basisfuncties

hielpen om ordening aan te brengen

in het beleid. Door er vervolgens over

in gesprek te gaan met een externe

adviseur word je gedwongen om kritisch

stil te staan bij onderwerpen die anders

te weinig aandacht krijgen.”

Niet klaarIs het nu klaar? “Nee”, zegt Terpstra

uit volle overtuiging. “Uit de adviesge-

sprekken van het laatste jaar kwam één

vraagstuk met stip naar boven. Wat

is de impact van de decentralisatie en

bezuinigingen rond de AWBZ voor de

thema’s vrijwilligerswerk- en mantel-

zorgbeleid? Dit is een onderwerp dat

vrijwel alle betrokkenen bezighoudt.

Iedereen verwacht dat er meer en

meer een beroep wordt gedaan op

vrijwilligers en mantelzorgers om

de weggevallen voorzieningen voor

kwetsbare groepen op te vangen.

Hoe kun je daar als gemeenten een

stimulerende rol in spelen?”

Meer informatie: www.prestatieveld4.nl of Matthijs Terpstra ([email protected] of 030 789 20 61).

Met het programma Goed voor Elkaar is de afgelopen

vier jaar op lokaal niveau stevig geïnvesteerd in de

versterking van mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid.

De resultaten mogen er zijn. Ruim negentig procent

van de gemeenten deed mee. Programmacoördinator

Matthijs Terpstra van MOVISIE: “Vrijwillige inzet en

mantelzorg staan lokaal op de kaart.”

Veel bereikt met Goed voor Elkaar

Op 22 november 2012 vierde

het Expertisecentrum

Mantelzorg haar tienjarig

bestaan. Mantelzorgondersteuners en

beleidsmakers blikten terug op tien jaar

mantelzorgondersteuning in Nederland

en keken tegelijk ook vooruit. In

verschillende workshops is gesproken

over grenzen aan informele zorg, het

zorgnetwerk, zelfregie en respijtzorg.

Staatssecretaris Martin van Rijn pleitte

er in een videoboodschap voor om

te werken aan een betekenisvol

leven voor iedereen én betekenisvol

ouder worden voor iedereen. “Dit

vraagt om een omslag in ons denken

en kan alleen slagen als we werken

aan een hechte samenwerking

met zorgvragers, mantelzorgers,

vrijwilligers en beroepskrachten.” Voor

het Expertisecentrum Mantelzorg is

het borgen van kennis de komende

jaren een belangrijke taak. “Het

duurzaam overdragen van onze kennis

over mantelzorg en vrijwillige zorg is

de komende jaren onze belangrijkste

doelstelling, bijvoorbeeld door uitgebreide

webdossiers en door opname van

mantelzorg in curricula van opleidingen

en in beroepsprofielen”, aldus Roos

Scherpenzeel, coördinator van het

Expertisecentrum Mantelzorg.

Meer informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65). Of kijk op www.expertisecentrummantelzorg.nl/10jr.

RIBW’s: kom in beeld bij gemeenten

Inloophuis de Bres

zijn partijen die gemeenten al veel

langer kennen. RIBW’s lopen het risico

dat gemeenten niet op de hoogte

zijn van hun deskundigheid en dat er

vooroordelen zijn over hun manier van

werken. Naast een groot belang voor

de cliënt, is bekendheid verkrijgen

bij gemeenten dus ook vooral van

economisch belang.” Voor RIBW’s is

dit hét moment om te laten zien wat

hun expertise is en wat gemeenten van

hen kunnen verwachten. Hoe MOVISIE

RIBW’s hierbij kan ondersteunen? Dat

leest u in het artikel ‘RIBW’s: Kom in

beeld bij gemeenten’.

www.movisie.nl/maatschappelijkezorg

Matthijs Terpstra: "Er komt meer beroep op

vrijwilligers en mantelzorgers."

386 van de 415 gemeenten in Nederland deden mee aan Goed voor Elkaar.

gaat activeren. Medewerkers van de

Bres hebben het gevoel dat deze wens

op gespannen voet staat met hun eigen

visie op het activeren van bezoekers. In

de praktijk is die tegenstelling niet zo

groot. Eén van onze adviezen is om in de

communicatie meer te benadrukken wat

de Bres doet om mensen te activeren.

Aan de hand van de participatieladder

kan de voortgang van bezoekers worden

aangetoond. Verder wil De Bres de ver-

halen van bezoekers en vrijwilligers vaker

naar buiten brengen via social media.”

www.debreszwolle.nl

11

Buurtgerichte aanpak

Kijk ook op www.movisie.nl

over het trainingsaanbod: ‘Op

naar meer zelfbeheer!’ Een

training die leert hoe u het

zelf organiserend vermogen

van mensen kunt aanboren.

Maatschappelijk Vastgoed X.0

Hoe buurtrestaurants overstappen op zelfbeheer

Gemeenteraadslid Jan Hoek van Amsterdam over…

Maatschappelijk Vastgoed X.0 is hybride. Vaag is ook een manier om het te

omschrijven. Leek de multifunctionele accommodatie nog een mooie vlag om

de lading eenduidig te dekken, inmiddels zien we zoveel verschillende ideeën

en concepten dat het geven van een goede definitie onbegonnen werk is. En

beperkend. Veel spannender is het om verschillende voorbeelden goed in beeld te

brengen. Daarom portretteer ik samen met MOVISIE panden en plekken waar op

een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie.

Seats2MeetSeats2Meet in Utrecht is een voorbeeld

van een private partij die ook publiek

doet. Daar kun je gebruik maken van

een werkplek zonder dat je er geld

voor op tafel legt. Er is Wi-Fi en ’s

middags een prima lunch. Maar gratis

is het niet. Je betaalt met je talenten

en kennis die je deelt met de andere

gebruikers. Zo hoopt Seats2Meet

synergie tot stand te brengen tussen de

verschillende gebruikers. Hun voordeel?

Al die werkende zzp’ers achter hun

laptopjes zijn een inspirerend decor

voor de betalende gasten en wie weet

welke diensten die zzp’ers nog eens af

gaan nemen. Die lunch is het geld niet

en de Wi-Fi niet de snelste.

MeevaartBuurthuis De Meevaart in Amsterdam is

een voorbeeld van Welzijn X.0. Een cor-

poratie is eigenaar, de gemeente betaalt

mee aan de lage huur van het gebouw

en het beheer. Formeel is er een bestuur

van een hurende stichting, in de praktijk

runnen actieve bewoners zelf het

gebouw. Zij organiseren de activiteiten

en leggen aan elkaar verantwoording af.

Dat er wat gebeurt, is belangrijker dan

wat er gebeurt. Er wordt in het buurt-

huis ook gebeden en het is belangrijker

dat buurtbewoners tevreden zijn dan

de gemeente dat is. Want van wie is dat

buurthuis tenslotte?

MakelpuntHet Makelpunt van de gemeente

Utrecht is een beetje een buitenbeentje

in de wereld van maatschappelijk

vastgoed. Het Makelpunt heeft

geen vastgoed, maar makelt tussen

beschikbare ruimte en mensen zonder

ruimte. Veel organisaties hebben

ruimte over, soms een deel van hun

pand, of een deel van de tijd. En

andere partijen zijn juist op zoek naar

precies die beschikbare ruimte. Het

Makelpunt helpt partijen elkaar te

vinden en daarmee om nieuwe samen-

werkingen tot stand te brengen. Zo

zocht een verbouwende kunstuitleen

opslagruimte. Een verzorgingstehuis

had ruimte over. Nu lenen de bewoners

van het verzorgingstehuis kunst.

Succesformule?Aan een definitie waag ik me (nog)

niet. Wat wel opvalt aan Maatschap-

pelijk Vastgoed X.0 zijn een paar

ingrediënten die je in wisselende

verhoudingen aantreft. Enthousiaste

en betrokken mensen, en één of twee

mensen die echt iets extra’s brengen

dat de boel aan de gang houdt. Een

idee over hoe het moet gaan en waar

het heen moet. En de bereidheid

daar flexibel mee om te gaan, niet

dogmatisch. Een pand dat om wat

voor reden bij mensen emoties los

maakt. En financiers die kritisch en

betrouwbaar meebetalen, zonder de

hele rekening te voldoen of zonder

te eisen dat er een hele administratie

wordt bijgehouden.

Jan Hoek: "Makelpunt helpt partijen elkaar te vinden en nieuwe samenwerking tot stand te

brengen."

Mudanthe is een sociaal culturele stichting in Apeldoorn die mensen van

verschillende nationaliteiten, culturen en leeftijden wil verbinden, bijvoorbeeld

via buurtrestaurants. Mudanthe maakt de omslag naar meer zelfbeheer in de

wijkrestaurants. MOVISIE begeleidt hen hierbij. Hoe ver kan zelfbeheer gaan, wat

kunnen en willen buurtbewoners op zich nemen, en: wat moeten beroepskrachten

doen en laten om wijkbewoners aan te zetten tot meer zelfbeheer?

Charles Dickson, initiatiefnemer

Mudanthe, vertelt: “Maande-

lijks zijn er in drie verschillende

Apeldoornse wijken buurtrestaurants.

We willen daarmee een laagdrempelige

plek in de wijk bieden waar ontmoe-

ting van buurtbewoners centraal staat,

door samen te eten. Doordat we

samenwerken met vrijwillige koks met

verschillende culturele achtergronden

draagt het buurtrestaurant ook bij

aan een kijkje in andere keukens en

culturen. Dat de betaalde staf van

Mudanthe verder het grootste deel

van de uitvoering doet, klopt alleen

niet met het oorspronkelijke idee.

Want de restaurants zijn gestart met

de visie: voor en dóór de wijk. We

willen het eigenaarschap van het

restaurant daarom weer gaan delen

met en grotendeels teruggeven aan

de wijk. Hiermee krijgt Mudanthe ook

de handen vrij om taken op te pakken

als het werven van fondsen en het

opzetten en begeleiden van nieuwe

activiteiten.”

EigenaarschapMudanthe is niet de enige sociaal cultu-

rele organisatie die bezig is met zelfbe-

heer. Ook in andere wijk- en buurcentra

speelt dit. Het is een ingewikkeld proces

dat zowel van betaalde medewerkers als

vrijwilligers en wijkbewoners een omslag

vraagt. Jel Engelen van MOVISIE: “Het

eigenaarschap van het restaurant ligt

tot nu toe grotendeels bij Mudanthe.

De betaalde medewerkers zijn echte

doeners die zelf aanpakken en uitvoe-

ren. Dit schept verwachtingen bij bezoe-

kers. Want dit doet geen appèl op hen

als actief participant. Randvoorwaarde

voor verandering is dan ook een meer

faciliterende in plaats van uitvoerende

en organiserende houding. Dat kan

door zelfregie, door het zelf organise-

rend vermogen van vrijwilligers en door

buurtbewoners te mobiliseren.”

ValkuilJel Engelen legt uit hoe MOVISIE aan de

slag is gegaan. “Naast het inventariseren

van de droom die Mudanthe met het

buurtrestaurant heeft, zijn we begon-

nen met het in beeld brengen van de

feitelijke situatie: welke taken moeten

uitgevoerd worden? Vervolgens hebben

we kritisch gekeken: wie doet wat,

waarom is het zo geregeld? Daardoor

werd duidelijk hoezeer het eigenaar-

schap eigenlijk bij Mudanthe-medewer-

kers ligt. Eyeopener was dat de valkuil

‘alles zelf doen’ de doelstelling in de

weg stond. Namelijk het samenleven in

buurten verbeteren, wat betekent dat?

Als bewoners niet zelf bereid zijn een

buurtrestaurant als ontmoetingsplek te

organiseren voor andere bewoners, wat

ben je dan aan het doen?”

MarktplaatsResultaat tot nu toe is dat in 2012 de

eerste stappen zijn gezet naar meer

zelfbeheer door bewoners. Zo is in elke

wijk een werkgroep van vrijwilligers

gestart. De vrijwilligers hebben in een

bijeenkomst uitgesproken welke ambi-

ties zij hebben met het buurtrestaurant.

Christine Kuiper, adviseur van MOVISIE

en betrokken bij dit traject: “Geweldig

dat er veel ideeën leven bij vrijwilligers.

Variërend van een restaurant dat rou-

leert door de wijk tot een marktplaats op

de restaurantavonden. Ook blijkt men

open te staan voor zelfbeheer als een en

ander stapje voor stapje gaat en Mudan-

the uitgaat van maatwerk per wijk.”

2013In 2013 gaat Mudanthe verder met de

overdracht van de buurtrestaurants.

Begin 2013 is er een bijeenkomst om

de ervaringen van het afgelopen half

jaar uit te wisselen. Hoe verloopt het

traject? Wat gaat goed, wat kan beter?

Engelen: “We kijken naar de samen-

hang tussen ambities, doelstellingen,

taakverdeling en waar mensen nu

staan. Beroepskrachten en vrijwilligers

bepalen vervolgens samen welke

trainingen zij in 2013 willen volgen.”

In de zomer van 2013 hopen de staf

en de actieve werkgroepleden samen

goed vorm te geven aan zelfbeheer.

Meer weten: www.mudanthe.nl ([email protected] of 06 17072758), Jel Engelen ([email protected] of 030 789 20 24) of Christine Kuiper ([email protected] of 030 789 21 03).

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Apeldoornse wijkbewoners blijken open te

staan voor zelfbeheer, mits er ruimte is voor

maatwerk.

Geen rekening na een dag werken bij Seats2Meat: je betaalt met je talenten

en kennis.

Jan Hoek is gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij portretteert panden en plekken waar op een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie. Meer lezen? Jan Hoek blogt over maatschappelijk vastgoed op movisie.nl. Lees de blogs ook op maatschappelijkvastgoedbeweegt.blogspot.nl.

12

Huiselijk en seksueel geweld

Er zijn veel interventies

beschikbaar die toegepast

kunnen worden om jongeren

seksueel en relationeel weerbaarder

te maken. Maar welke keuze maakt u

als organisatie of professional in het

huidige aanbod voor jongeren? Tijdens

de startbijeenkomst van het project

VIMP4Youth in het voorjaar van 2013

presenteren MOVISIE en TNO een

checklist waarmee organisaties gemak-

kelijker hun keuze kunnen maken uit

het beschikbare aanbod.

InterventiesEr zijn drie interventies ontwikkeld:

‘Be A Man!’, ‘Lespakket JONGENS’ en

‘Benzies & Batchies/Ik hou van mij’.

De interventies zijn specifiek gericht

op laagopgeleide jongeren tussen

de 12 en 16 jaar. Uit onderzoek blijkt

namelijk dat deze doelgroep meer

risico loopt op seksueel grensover-

schrijdend gedrag dan andere groepen

jongeren. De interventies zijn in de

praktijk al toegepast door diverse

organisaties en succesvol gebleken. Ze

worden verspreid en geïmplementeerd

via implementatiewerkplaatsen die

worden georganiseerd door MOVISIE,

TNO, Kikid en Centrum 16•22. Hiermee

wordt een zogenoemd verspreid- en

implementatie-impuls (VIMP) gegeven

aan de interventies.

ProgrammaTijdens de implementatiewerkplaatsen

gaat u op zoek naar wat in de praktijk

werkt. Wat kunnen we leren van de

drie interventies? Wat zijn randvoor-

waarden voor succesvolle uitvoering en

implementatie in de praktijk? Tijdens

de implementatiewerkplaatsen ligt de

focus op:

• Het bereiken van de doelgroep

• Gebruik van social media

• Uitvoering in verschillende set-

tings: scholen, jongerenwerk en

migranten(zelf)organisaties

• Het bereiken van eindgebruikers

Kennis op deze vier gebieden vormt

de basis voor kruisbestuiving tussen de

drie methoden. Wat zijn bijvoorbeeld

belangrijke randvoorwaarden voor

de uitvoering en implementatie van

interventies in scholen, migranten(zelf)

organisaties en jongerenwerk? Hoe kan

de samenwerking met andere partijen

vorm gegeven worden? Zo is ‘Be A

Man!’ ontwikkeld voor migranten(zelf)

organisaties, maar blijkt de methode

ook veelbelovend voor het jongeren-

werk en mogelijk ook voor scholen.

Voor wie?Werken aan seksuele weerbaarheid van

jongeren vraagt om nieuwe allianties

en samenwerking tussen verschil-

lende partijen. VIMP4YOUTH richt zich

zowel op uitvoerders als beslissers.

De implementatiewerkplaatsen zijn

bedoeld voor scholen, Sense-bureaus,

GGD’en, welzijnsorganisaties, Centra

Jeugd en Gezin, jeugdmaatschappelijk

werk en welzijnswerk, uit de regio’s

Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en

Helmond/Eindhoven. De implementatie-

werkplaatsen gaan uit van participatief

werken: succescriteria worden met

elkaar geformuleerd. Wanneer is men

tevreden? Welke successen moeten er

geoogst worden? Zo kan ieder voor zich-

zelf het optimale uit deelname halen.

MOVISIE faciliteert en ondersteunt de

werkplaatsen met een procesbegeleider.

Organisaties die deel willen nemen aan

de implementatiewerkplaatsen kunnen

zich aanmelden bij MOVISIE.

Meer informatie: Kristin Janssens ([email protected] of 030 789 22 29) en www.movisie.nl/vimp4youth. Aanmelden kan bij Nicole Doornink: [email protected].

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Maak jongeren bewust van seksueel grensoverschrijdend gedragCentrum 16•22, Kikid en MOVISIE hebben drie

interventies ontwikkeld die jongeren meer bewust

maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag,

seksuele moraal en grenzen. Ze worden toegepast

in implementatiewerkplaatsen. Deelname aan die

werkplaatsen is nog mogelijk.

Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader

Jeugdzorg Nederland heeft

de aanbevelingen van de

commissie Samson ter harte

genomen en heeft een onafhankelijke

commissie in het leven geroepen, de

commissie Rouvoet. Deze commissie,

onder leiding van André Rouvoet, gaat

een Kwaliteitskader Voorkomen Seksu-

eel Misbruik ontwikkelen en toezien op

de implementatie en borging hiervan

binnen de jeugdzorg. Rouvoet: “Er zijn

nog steeds mensen die denken dat

deze commissie door het ministerie is

aangesteld. Het is echter de sector die

het initiatief heeft genomen voor deze

onafhankelijke commissie. Dat juich ik

zeer toe. Want alleen samen met de

sector lukt het ons om de veiligheid

van kwetsbare kinderen en jongeren

beter te waarborgen.”

SeksualiteitWelke aanpak kiest de commissie?

“We zijn gestart met een oriëntatie

op de huidige situatie en bestaande

normen. Daarnaast willen we weten

wat de normen zijn die door profes-

sionals zelf worden aangegeven. We

hebben gesprekken gevoerd en

verschillende bijeenkomsten met

werkers in de jeugdzorg bijgewoond.

In 2010 heeft de commissie Samson onderzoek gedaan naar signalen van

seksueel misbruik van kinderen in de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg.

November 2012 zijn de resultaten en aanbevelingen gepresenteerd. Wat

blijkt? Van alle uit huis geplaatste kinderen worden kinderen in residentiële

jeugdzorginstellingen ruim 2,5 keer zo vaak slachtoffer als kinderen in

pleeggezinnen. Uit huis geplaatste jongeren met een licht verstandelijke

beperking lopen zelfs ruim drie keer zo veel risico.

We zullen uiterlijk 1 mei 2013

met een door de sector en ons

vastgesteld kwaliteitskader komen. De

implementatie daarvan zal vervolgens

door ons worden gemonitord.”

Rouvoet ziet diverse uitdagingen.

“Mensen die werken in de jeugdzorg

zijn zich bewust van het belang om

seksualiteit en grensoverschrijdend

gedrag bespreekbaar te maken, zowel

onderling als met jongeren. Maar ze

kampen met handelingsverlegenheid

bij het concreet vertalen van de

professionele normen naar de praktijk.

Het praten over seksualiteit is ook nog

niet overal ingebed in het beleid van

instellingen.”

Taai De commissie Samson noemt het

voorkomen van seksueel geweld

een taai en ongetemd probleem.

Hoogleraar interim-management

van de Universiteit Nyenrode Leo

Witvliet ziet het als een ‘wicked

problem’, een zeer ingewikkeld op

te lossen probleem. Hoe gaat de

commissie Rouvoet ervoor zorgen

dat dit kwaliteitskader tot een

duurzaam resultaat leidt? Rouvoet:

“Het begint met de overtuiging van

de sector om dit probleem aan te

willen pakken. Het kwaliteitskader

wordt ontwikkeld door de sector en

moet ook worden gedragen door de

sector. Zij maken een concept dat aan

ons, als onafhankelijke commissie,

wordt voorgelegd. Maar het is en

moet de sector zijn die deze uitdaging

wil aangaan en wil komen tot een

cultuuromslag waarin dit taboeonder-

werp structureel aangepakt wordt.”

TransitieDe beweging jeugdzorg 2.0 ziet

de transitie als een kans voor

een cultuuromslag. Tegelijkertijd vindt

de Kinderombudsman dat, vóór de

zorg wordt gedecentraliseerd naar de

gemeenten, er een geïmplementeerd

kwaliteitskader moet zijn. Rouvoet: “Ik

sta positief tegenover de transitie, maar

zie ook dat het bestuurlijke proces

veel energie vraagt van de verschil-

lende partijen. Ik hoop dat we een

onderscheid kunnen maken tussen het

bestuurlijke en het inhoudelijke proces.

Er gaat veel afkomen op gemeenten

en ook nog eens heel veel tegelijk. De

transitie moet in 2015 plaatsvinden,

maar het is de vraag of de gemeenten

er al goed op voorbereid zijn. Het zou

beter zijn om ze daar ruimte voor te

geven door de transitie naar achteren

te schuiven dan wel te wachten met de

overheveling van andere taken, zoals

uit de AWBZ.”

André Rouvoet: "De sector moet zelf komen tot een cultuuromslag waarin dit taboe

structureel wordt aangepakt."

Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17) of Ina van Beek ([email protected] of 030 789 20 82).

13

Projecten

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Nieuwe kennisbundel over seksualiteit in de gehandicaptenzorg

Met Maarten en Monica anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie H

et verbeterprogramma

Gehandicaptenzorg,

Leernetwerk Seksualiteit

en Preventie Seksueel Misbruik is

afgerond. Duurzame verankering en

uitvoering van adequaat beleid rond

relaties, intimiteit, seksualiteit en

preventie seksueel misbruik stonden

in dit programma voorop. Wat heeft

het opgeleverd? De 29 deelnemende

organisaties maakten deel uit van een

netwerk waarin uitwisseling van kennis

en ervaringen centraal stond. Tijdens

drie werkconferenties ontmoetten

negentig medewerkers elkaar. Dertien

organisaties zijn intensief geadviseerd.

Zij stelden verbeterteams samen die op

basis van een sterkte-zwakteanalyse

rond het brede thema veiligheid

verbeterplannen maakten en aan de

slag gingen met kleine verbeteracties.

De projectleiders hiervan kwamen

bijeen tijdens een aparte bijeenkomst.

Van negen organisaties zijn de

resultaten gebundeld in een brochure,

getiteld Seksualiteit en Preventie

Seksueel Misbruik: gebundelde

resultaten Leernetwerk. Begin 2013

komt bovendien nog een kennisbundel

uit met actuele informatie over werken

aan intimiteit, seksualiteit en preventie

van misbruik in de zorg voor mensen

met een beperking. De bundel gaat

over het belang van intimiteit en

seksualiteit, wat seksueel misbruik is,

hoe vaak het voorkomt, hoe signalen

herkend kunnen worden, wat er

gedaan moet worden bij een vermoe-

den van seksueel grensoverschrijdend

gedrag en wat de gevolgen kunnen

zijn van seksueel misbruik. Hierin

leest u hoe professionals hier, samen

met cliënten in hun organisaties, aan

kunnen werken. Met suggesties voor

materialen en websites. Het verbeter-

programma startte op 1 september

2011. Deelnemende partijen: Vilans,

MOVISIE, Rutgers WPF en CBO/TNO.

Het programma is ondersteund door de

VGN en gefinancierd door ZonMw.

Meer informatie: Wilma Schakenraad ([email protected] of 030 789 21 74)

Mijn fiets is mijn kantoorRob van Veelen is participatiemakelaar in de

Indische Buurt in Amsterdam. Hij heeft de buurt zien

veranderen van ‘de slechtste wijk van Amsterdam’

tot een buurt vol actieve bewoners en levendige

communities.

"Ik ben verliefd geworden op de

Indische buurt”, vertelt Rob van

Veelen, participatiemakelaar van

Stadsdeel Oost in Amsterdam. “Het

is uniek zoveel er hier door bewoners

en ondernemers wordt georganiseerd,

met minimale middelen. Deze week

is er bijvoorbeeld de opening van het

Nederlands Filharmonisch Orkest. Dat

orkest heeft bewust voor de Indische

buurt gekozen om te oefenen. Verder

komt er een communitybuilder uit

Zuid-Afrika op werkbezoek. Vrijdag is

er feest op het Ambonplein. Een paar

jaar terug heeft een groep vrouwen dat

plein sociaal veroverd en dat wordt elk

jaar gevierd. En zaterdag en zondag zijn

er buurtfeesten op verschillende pleinen.”

Beter Rob startte in 2008 als participatiemake-

laar voor Stadsdeel Oost. “Mijn opdracht

is om maatschappelijke initiatieven van

bewoners en ondernemers te ondersteu-

nen. Dus initiatieven die het algemeen

belang dienen, die ervoor zorgen dat de

wijk beter, rechtvaardiger, mooier en

veiliger wordt. In de praktijk ben ik

voortdurend aan het verbinden en aan

het schakelen tussen initiatiefnemers,

het stadsdeel en grote maatschappelijke

organisaties zoals de woningcorporaties.”

BollywoodHij kiest er bewust voor om zichtbaar

te zijn in de wijk. “Mijn fiets is mijn

kantoor. Ik kom overal, zoek het toeval

op, prikkel het toeval. Ik was een keer in

een Bollywoodvideotheek. Daar bleek

zich een compleet informeel sociaal

centrum te bevinden. De vrouwen

spraken met elkaar over relaties en

aanverwante onderwerpen. De onder-

neemster had plannen om voor hen

Nederlandse taalles te organiseren maar

ze wist niet hoe ze dat moest aanpak-

ken. Ik heb de contacten gelegd en nu

is dat centrum één van onze grootste

informele netwerken in de wijk.”

VogelaarwijkRegelmatig komen er community-

werkers uit andere landen op bezoek

in de Indische buurt. Rob is cultureel

antropoloog en net zo nieuwsgierig als

zijn buitenlandse collega’s naar wat er

gebeurt in zo’n wijk. “Als antropoloog

lees je de wijk, je kijkt wat er gebeurt

op de pleinen en trottoirs. Wie ontmoet

wie? Het unieke van de Indische Buurt

is dat er verschillende communities

tot stand zijn gekomen, digitaal en

face-to-face. Twaalf jaar terug was dit

de slechtste wijk van Amsterdam. De

omslag kwam toen de woningcorpora-

ties woningen zijn gaan opknappen. Dit

heeft bewoners gestimuleerd om zelf

ook in actie te komen. De Indische buurt

is daarna een Vogelaarwijk geworden

en heeft geld gekregen voor bewonersi-

nitiatieven. Met dat geld zijn prachtige

dingen gedaan waar de buurt nog

steeds dagelijks profijt van heeft.”

SuccesHet succes schuilt volgens de

participatiemakelaar allereerst in het

feit dat er in de Indische buurt niet één

bewonersgroep dominant is. “Verder

bestaat een kwart van de mensen uit

creatieve ondernemers, mensen die

bewust kiezen voor een buurt waar de

boel nog moet worden opgebouwd.

Driekwart van de bewoners behoort

tot de armste huishoudens. Maar bij

die mensen is de afgelopen jaren een

stille emancipatiebeweging gestart.

En al die verschillende groepen weten

elkaar te vinden. Ze spreken elkaar op

brainstormsessies of in de Meevaart,

een communitycenter dat door

bewoners wordt gerund.”

Toekomst?Hoe het verder gaat met de lokale

participatie in Amsterdam Oost kan

Rob niet voorspellen. “Ik zie twee

scenario’s voor de toekomst. Als we

zo doorgaan, kan de Indische buurt

in 2014 zichzelf besturen, zeker op

Rob van Veelen met zijn collega-participatiemakelaar Tanja Bubic.

Veranderingen in de sociale

sector hebben gevolgen voor

veel mensen. Het Kennispro-

gramma Cliëntenparticipatie helpt

gemeentes, cliënt- en belangengroepen

en aanbieders anders te werken aan

participatie. Zojuist verschenen de

eerste twee brochures in de nieuwe

serie ‘Anders werken aan cliënten- en

burgerparticipatie’. Deze handzame

boekjes zijn gratis downloadbaar via de

movisie website.

De eerste brochure is (Wmo)beleid

maken met persona’s. Een persona

is een fictief persoon die zich blijft

ontwikkelen in de tijd. Een persona

is gebaseerd op feitelijke informatie

en kennis en is opgebouwd uit

belangrijke kenmerken van een

bepaalde doelgroep. Persona’s worden

veel gebruikt in het bedrijfsleven om

Gendeles estrum es ut elitia

Rumqua versper asfa

Anders werken

(Wmo) beleid maken met persona’s

De omslag kwam toen de woningcorporaties woningen gingen opknappen.

de klantgroep beter te begrijpen en

de diensten daarop aan te sluiten.

Steeds vaker worden persona’s ook

ontwikkeld voor de sociale sector.

Tot nu toe waren het vaak de profes-

sionals die persona’s ontwikkelden

over hun doelgroep. Maar wie weet

er meer over een doelgroep dan de

doelgroep zelf? MOVISIE heeft daarom

samen met cliënten van Kwintes,

Altrecht en met Leden en coaches

van LFB Onderling Sterk Apeldoorn:

‘Maarten’ en ‘Monica’ ontwikkeld.

Daaruit is een werkwijze ontstaan om

samen met de doelgroep persona’s te

maken. Zij weten tenslotte als geen

ander waar ze in het dagelijks leven

mee te maken hebben en waar ze

tegen aan lopen. Deze werkwijze

bestaat uit zeven stappen, die in deze

brochure staan beschreven.

de collectieve arrangementen, in de

publieke ruimte. Uiteraard in co-creatie

met de overheid en met grote maat-

schappelijke instellingen. Maar het is

ook denkbaar dat de overheid dit toch

weer gaat overnemen, controleren en

beheersen. Dat het maatschappelijke

proces wordt gebureaucratiseerd.

Overheidsorganisaties zijn hardnekkig.

Ook omdat ze worden aangesproken

als er iets mis gaat. Bureaucratie is

georganiseerd wantrouwen. Je moet

vertrouwen hebben en houden in

burgers. En dat is lastig in Nederland.”

Meer informatie: Mellouki Cadat ([email protected] of 030 789 20 23)

De tweede ‘Anders werken’ brochure is

Bereik uw achterban via social media.

Meer daarover leest u op pagina 16.

Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 789 20 76)

14

Trainingen

De verplichte maatschappelijke stages

worden met ingang van 2015 afgeschaft.

Maar velen zijn inmiddels overtuigd van

de meerwaarde van de samenwerking tussen

onderwijs en vrijwilligerswerk. Scholen, organi-

saties en gemeenten zijn daarom op zoek naar

alternatieve manieren om de maatschappelijke

stage te continueren.

Begin 2013 (januari/februari) wordt een aantal

regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin

Een Prokkel is een prikkelende ontmoeting

tussen mensen met en zonder verstan-

delijke beperking. Samen iets doen

en elkaars mogelijkheden leren kennen zodat

iedereen kan participeren in de samenleving. Dat

is waar het om gaat. En iedereen kan meedoen!

Van 3 tot 8 juni vindt de allereerste Week van het

Prokkelen plaats. In het hele land komen mensen

bij elkaar om te Prokkelen. Wie er zoal Prokkels

organiseren? Bedrijven, scholen (speciaal onder-

wijs, basisonderwijs, middelbare scholen, maar

ook mbo en mbo-instellingen), zorg- en welzijn

instellingen, kerken, particulieren en mensen met

een verstandelijke beperking zelf. Donderdag 6

juni is de Nationale Prokkelstagedag: Bedrijven,

overheden, maatschappelijke organisaties etc.

kunnen stageplekken aanbieden waar mensen

met een verstandelijke beperking een dagje mee

kunnen lopen met een professional.

Bent u geprikkeld geraakt? Op www.prokkel.nl

staan de reeds aangemelde bijeenkomsten die

plaatsvinden tijdens de Week van het Prokkelen.

Vooraankondiging: maatschappelijke stage nieuwe stijl

Uitnodiging om te Prokkelen

MOVISIE samen met partijen uit het veld de

mogelijkheden in kaart brengt en verder uitwerkt.

Daarbij kunt u denken aan stages in het kader

van burgerschapsvorming, beroepenoriëntatie of

gekoppeld aan de kennisvakken (service learning).

De bijeenkomsten zijn bedoeld voor organisaties,

scholen, gemeenten en maatschappelijk

makelaars. Omdat het overleg over deze

bijeenkomsten met andere betrokkenen nog

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

© MOVISIE, Utrecht 2013

Jaargang 7, februari 2013, nummer 16

Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m.

Tekstburo Gort

Teksten: MOVISIE; Tekstburo Gort;

Piet-Hein Peeters (pag 1 en 2); Martin Zuithof (pag 4).

Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht.

Fotografie: Rowin van Diest, Ruud van der Graaf, iStock,

Hollandse Hoogte/ Erik van der Burgt, Marcel van den

Bergh, Ton van Vliet, Bert Spiertz, Peter Hilz.

Overname van (delen van) artikelen is met

bronvermelding toegestaan.

ISSN: 1876-0422

MOVISIE

Postbus 19129, 3501 DC Utrecht

Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht

T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11

www.movisie.nl * [email protected]

Volg movisie op Twitter @movisie

Inhoudelijke vragen:

[email protected] of 030 789 21 12.

Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of

beëindigen? Ga naar Mijn MOVISIE op www.movisie.nl

MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies-

bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden

toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de

aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van

welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons

werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &

seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,

mantelzorg en vrijwillige inzet.

Colofon

loopt, zijn er nog geen data en locaties van

deze bijeenkomsten bekend.

Bent u geïnteresseerd in het bijwonen van een dergelijke bijeenkomst? Stuur een mailtje met uw contactgegevens naar [email protected]. U ontvangt dan zo spoedig mogelijk nadere informatie over deze bijeenkomsten en de wijze van aanmelding.

Werken met de MantelScan4 februari 2013Als professioneel hulp- of zorgverlener maakt u

samen met vrijwilligers en mantelzorgers deel uit

van een zorgnetwerk rond een zorgbehoevende.

Met de MantelScan kunt u de draagkracht en

draaglast van dit zorgnetwerk in kaart brengen.

Hierdoor ontstaat zicht op knelpunten die kunnen

worden verholpen en krachtbronnen die kunnen

worden versterkt. Deze training helpt u om

optimaal gebruik te maken van de MantelScan,

waardoor het zorgnetwerk effectief wordt

ondersteund.

Deze training sluit aan bij

de publicatie 'Handreiking

MantelScan'. Download de

handreiking op de website

van het Expertisecentrum

Mantelzorg.

Signaleren, duiden en bijsturen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren met het Vlaggensysteem8 maart 2013Wanneer gaat gezond seksueel experimenteer-

gedrag over in licht of zelfs zwaar grensover-

schrijdend gedrag? Hoe reageer je op seksueel

gedrag van kinderen en jongeren? En hoe leer je

ze wat wel en niet oké seksueel gedrag is? Het

Vlaggensysteem is een succesvolle methodiek

om seksueel gedrag van kinderen en jongeren

te duiden en er adequaat op te reageren. In

deze training leert u als ouder of (professioneel)

opvoeder het Vlaggensysteem toe te passen.

Lees meer over het

Vlaggensysteem in de

gratis publicatie 'Over de

grens? Seksueel opvoeden

met het Vlaggensysteem'.

Train-de-trainer werken met het VlaggensysteemStart 19 maart 2013Regelmatig komt seksueel grensoverschrijdend

gedrag door en met kinderen in de media. Dit

gedrag baart zorgen bij opvoeders en profes-

sionals. Gaat het om grensoverschrijdend gedrag

of is het ‘gezond’ experimenteergedrag? Het

Vlaggensysteem biedt uitkomst. In deze train-

de-trainer leert de deelnemer hoe professionals

te stimuleren en te ondersteunen in het gebruik

van het Vlaggensysteem. Deze train-de-trainer is

het vervolg op de training Vlaggensysteem.

Effectief leidinggeven voor Welzijnsmanagers Nieuwe StijlStart 18 maart 2013Een unieke training voor leidinggevenden in

Welzijn. U krijgt handvatten om de huidige

vernieuwingen in de sociale sector te vertalen

naar uw eigen organisatie en naar uw rol als

manager. Speciale aandacht is er voor het

aansturen van zelfsturende teams en voor

dilemma`s uit uw praktijk. Op basis van een

persoonlijke competentieanalyse krijgt u inzicht

in uw eigen leiderschapsontwikkeling.

Coaching VrijwilligersmanagementStart 28 maart 2013Als coördinator vrijwilligerswerk hebt u een

drukke baan. Op routine komt u een heel eind,

maar tijd om even stil te staan ontbreekt. U redt

zich wel maar toch knaagt er iets van binnen.

Tijd voor het coachingstraject vrijwilligersma-

nagement. Na afloop heeft u meer grip op uw

werk en inspiratie om op een nieuwe manier aan

de slag te gaan.

Opleiding Docent Weerbaarheid, module 2Start 20 april 2013Grensoverschrijdend gedrag: veel cliënten in

zorg en welzijn, leerlingen op scholen krijgen

ermee te maken. Meer en meer professionals

willen dan ook weerbaarheidstrainingen kunnen

geven. Met de Opleiding Docent Weerbaarheid

van MOVISIE leert u om fysieke, verbale en

mentale oefeningen toe te passen en leert u om

dit effectief en vooral veilig over te brengen.

De Opleiding Docent Weerbaarheid bestaat uit

drie modules die afzonderlijk van elkaar gevolgd

kunnen worden. Ook kunt u de verschillende

modules met elkaar combineren. Module 2 start

op 20 april 2013 en gaat in op het lesgeven

in weerbaarheid en de daarbij benodigde

didactische vaardigheden.

Opleiding docent Weerbaarheid, module 3 Start 28 september 2013 In deze module komt het doelgroepgericht

ontwikkelen van weerbaarheidstrainingen aan

de orde. Want het lesgeven in weerbaarheid aan

kinderen vraagt een andere inhoud en aanpak

dan mensen met een fysieke of verstandelijke

beperking. En weerbaarheidstrainingen in de

vrouwenopvang zitten weer anders in elkaar dan

weerbaarheidstrainingen voor jongeren met een

kort lontje. Om een weerbaarheidsprogramma af

te stemmen op verschillende doelgroepen is oog

voor maatwerk nodig. Waar let je op en wat doe

je vervolgens? Welke inhouden en aanpak zijn

van belang? Aan het eind van deze module bent

u in staat weerbaarheidstrainingen voor diverse

groepen te ontwikkelen en uit te voeren. Module

3 bestaat uit 5 lesdagen en een terugkomdag.

Uw methode op papier7 juni 2013 Methodisch werken is een belangrijk onderdeel

van de ‘gereedschapskist’ van de sociale

professional. Veel methoden staan echter niet op

schrift en dat is jammer. Want door methoden

te beschrijven, worden ze overdraagbaar en

kunnen meer mensen ermee werken. Ook helpt

het schrijven bij reflectie. U denkt na over hoe,

wanneer en voor welke doelgroep de methode

werkt. Daarmee verbetert u de kwaliteit ervan.

De training ‘Uw methode op papier’ op 7 juni

2013 helpt op efficiënte en inspirerende wijze

methoden te beschrijven.

Inspiratiebijeenkomsten voor (midden)managers in W&MD14 maart 2013, 18 april 2013, 16 mei 2013 en 13 juni 2013Managers spelen een cruciale rol bij de vernieu-

wing van het sociaal werk. Op verschillende

plaatsen in het land wordt druk geëxperimenteerd

met andere aanpakken van het sociaal werk,

innovatie, wijkgericht werken, het mobiliseren

van burgers en het bieden van meer ruimte voor

professionals. Om kennis en ervaringen bij elkaar

te brengen organiseert MOVISIE vier bijeenkom-

sten over urgente vraagstukken in de sector

Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening

en hoe de (midden)manager hierin zijn rol kan

spelen. De bijeenkomsten zijn als reeks, maar ook

afzonderlijk te volgen.

Auteur: Wilco Kruijswijk

Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel

HandreikingMantelScanSamenstelling, organisatie en risicofactoren

van een zorgnetwerk in kaart

Seksueel opvoeden met het Vlaggensysteem

Gids voor ouders Over de grens?

Wilt u zich verdiepen in

nieuwe thema's, nieuwe

vaardigheden opdoen of

ervaringen uitwisselen met

collega's uit andere organisaties?

MOVISIE heeft een open

trainingsaanbod waarvoor u

zich kunt inschrijven. Kijk voor

een volledig overzicht van alle

trainingen op onze website.

Daar vindt u ook informatie

over onze maatwerktrainingen.

Deze kan MOVISIE afhankelijk

van uw wensen speciaal voor u

samenstellen. Neem contact op

met: [email protected]

of 030 789 22 22.

15

PublicatiesOp deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis

te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een

bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.

Ze zijn eenvoudig aan te wijzen: wijken die diverse

sociale en fysieke problemen kennen. De aanpak

hiervan vraagt om integraal en wijkgericht werken.

Echter, spanningen tussen partners om de wijk

veroorzaken een moeizame uitvoer waarbij verschil-

lende zienswijzen op de wijk tot verschillende

verwachtingen leidt. Teleurstelling over de uitkomsten

en over elkaar is aan de orde.

Hoe is dat te doorbreken en wat vraagt dat van de

partners in de wijk? In Alphen aan den Rijn onder-

zocht Tomislaw Tudjman (onderzoeksbureau Risbo,

Erasmus Universiteit Rotterdam) de meerwaarde van

het instrument wijkgericht werken in de Planeten- en

Edelstenenbuurt voor de Wmo-organisatie Participe. Wat blijkt? Goede samenwerking

is mogelijk, zolang partijen zich maar duidelijk uitspreken over ieders taak, positie en

rol. Ook belangrijk: goede afspraken maken.

Politie en jongerenwerk verzamelen elk op eigen wijze

gegevens over groepen jongeren op straat. Informatie

van de politie is primair bedoeld om jeugdoverlast

te bestrijden. Jongerenwerk benut informatie vooral

voor doelgroepkeuze, activiteitenprogramma’s en

verwijzing naar zorg, onderwijs en werk. De verzamelde

gegevens beïnvloeden het beleid en vormen de basis

voor de evaluatie van het politie- en jongerenwerk.

Lokaal jeugdbeleid is steeds meer gebaseerd op

politie-informatie vanwege de landelijke systematiek en

status van de politie. Aan kennis van het jongerenwerk

over maatschappelijke problemen van jongeren wordt

minder waarde gehecht voor het beleid.

De auteurs spraken met jongerenwerkers en politiemensen in grote en kleine

gemeenten. Op basis van die gesprekken pleiten zij voor het gebruik van beide

informatiebronnen. Dit leidt tot een uitvoering en evaluatie van het lokaal jeugdbeleid,

waarbij preventie en repressie in balans zijn. De publicatie is een aanrader voor iedereen

die betrokken is bij lokaal jeugdbeleid.

'Politie en jongerenwerk' is deel 14 en 'Inzicht in wijkgericht werken' deel 15 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma ‘Inzicht in sociale interventies’ van kennisinstituut MOVISIE. Te bestellen via: www.movisie.nl voor € 12,50.

Handreiking LHBT-emancipatie: Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderenTijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L), homoseksuele (H), biseksuele (B)

en transgender (T) ouderen over hun leven in Nederland. Hebben zij specifieke aandacht

nodig? Ja, zo blijkt uit de verhalen. Meer zichtbaarheid, acceptatie, bespreekbaarheid,

tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden blijven nodig. Daarnaast worden tips

gegeven voor een LHBT-vriendelijk ouderenbeleid.

Bereik uw achterban via social mediaUit onderzoek blijkt dat veel Wmo-raden moeite hebben om alle burgers en doelgroepen

te bereiken. Social media kunnen daarbij helpen. In ‘Bereik uw achterban via social

media’ staat beschreven hoe Facebook, LinkedIn en Twitter slim ingezet kunnen

worden. Deze social mediagids voor het betrekken van burgers is niet alleen gemaakt

voor Wmo-raden, het is ook interessant voor cliëntenorganisaties, gemeenten en

andere organisaties. Een publicatie in de reeks ‘Anders werken aan cliënten- en

burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie.

Leefgebiedenwijzer Professionals gaan samen met mensen op zoek naar hun eigen kracht om het leven weer

zin te geven. Een krachtgerichte dialoog helpt hierbij. In de dialoog worden problemen

niet genegeerd, maar gebruikt de cliënt zijn krachten om problemen het hoofd te

bieden. Deze negende, volledig herziene uitgave van de leefgebiedenwijzer inspireert tot

een krachtgerichte dialoog met de cliënt.

Verkrijgbaar vanaf februari 2013 via www.movisie.nl/publicaties

Digitale toolbox competentieontwikkelingHet zichtbaar maken van competenties is (nog) geen gewoonte in vrijwilligerwerk.

Terwijl het zoveel oplevert. Deze digitale toolkit biedt oplossing. Met handige checklists,

instrumenten en werkbladen kunnen vrijwilligersorganisaties competentieontwikkeling

concreet toepassen in hun organisatie.

Verzilver de inzet van jongerenMaatschappelijke organisaties werken graag met jonge vrijwilligers. Mede door de

verplichte maatschappelijke stage hebben veel organisaties de afgelopen jaren ervaren

wat de meerwaarde is van het werken met jongeren. Dit werkboek bevat enkele tools die

organisaties in kunnen zetten om die meerwaarde in kaart te brengen en te vergroten.

Het werkboek helpt specifiek organisaties die al ervaring hebben in het werken met

jongeren, maar dit bewust(er) willen doen en er meer rendement uit willen halen.

Verzilver de inzet van jongeren!Een werkboek over het effect van jongeren op organisaties

Toolkit competentieontwikkeling vrijwilligerswerk

Handreiking LHBT-emancipatie

Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderen

Tijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L),

homoseksuele (H), biseksuele (B) en transgender (T) ouderen

over hun leven in Nederland. Meer zichtbaarheid, acceptatie,

bespreekbaarheid, tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden

blijven nodig. Wat kunnen gemeenten en andere organisaties

betekenen voor deze groepen ouderen?

Gendeles estrum es ut elitia

Anders werken

Bereik uw achterban via social media

Social mediagids voor het betrekken van burgers

Versterken van eigen kracht

van cliënten

Leefgebiedenwijzer

Auteur: Wilco Kruijswijk

Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel

Omgaan met eenzaamheid onder

mantelzorgersHerkennen, bespreken en aanpakken

Inzicht in wijkgericht werken

Politie en jongerenwerk

Supportgericht werken in de Wmo

Het is bekend: het aantal 65-plussers neemt snel toe en maakt een steeds groter deel uit

van de Nederlandse bevolking. Wat oneerbiedig noemen we dat ‘vergrijzing’. De meeste

aandacht gaat uit naar de risico’s die deze maatschappelijke verandering met zich mee

brengt: hoe houden we onze pensioenen en ouderenzorg overeind? Maar er is natuurlijk

ook die andere kant van de medaille: een groeiende groep mensen met een enorm potentieel dat erom

vraagt ‘verzilverd’ te worden.

Wie goed om zich heen kijkt, ziet ze overal; zestigers en zeventigers en ook tachtigers die hun opgebouwde

kennis en ervaring graag willen inzetten. Ook uit onderzoek blijkt dat er een groot onaangesproken potentieel

bestaat onder 60-plussers. Maar het is niet vanzelfsprekend dat je als je ouder wordt je ergens voor inzet, want

welke mogelijkheden heb je om je kennis en ervaring in te zetten? Hoe verzilver je de onbenutte krachten van de

vergrijzing? Lees het in de digitale ‘Handreiking Verzilveren’.

De ‘Handreiking Verzilveren’ is vanaf medio februari 2013 gratis te downloaden op www.movisie.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Omgaan met eenzaamheid onder mantelzorgersEenzaamheid is niet altijd gemakkelijk te herkennen. Als hulpverlener of naaste van

iemand die zich eenzaam voelt, kun je eenzaamheid van anderen zomaar over het hoofd

zien. Bij mantelzorgers is dat niet anders. In deze handreiking biedt het Expertisecentrum

Mantelzorg handvatten om enerzijds oog te krijgen voor situaties waar eenzaamheid zich

voor kan doen en anderzijds om oplossingen of verlichting te kunnen bieden. Het bieden

van een ‘oplossing’ voor eenzaamheid is overigens lang niet altijd mogelijk en moet

zeker niet altijd gezocht worden in ‘sociale activiteiten ondernemen’. De verschillende

vormen van eenzaamheid en de verschillende situaties waar mantelzorgers zich in

bevinden vragen om een aanpak op maat. Download deze publicatie gratis via

www.expertisecentrummantelzorg.nl/eenzaamheid.

verwacht

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Professionals vervullen een ondersteunende en

empowerende rol in het kader van de Wmo. Met de

overheveling van nieuwe functies vanuit de AWBZ

naar de Wmo zullen ook steeds meer mensen met

grotere zorgbehoeften en minder vitale netwerken

een beroep doen op de Wmo. Gelukkig is er in de

langdurende zorg veel kennis aanwezig die hiervoor

ingezet kan worden. Deze kennis is te vinden in de

rehabilitatie- en supportbenadering.

In de Wmo-werkplaatsen is met een aantal projecten

gewerkt aan toepassing van deze kennis binnen het

Wmo-kader. Dit boek bevat hier een neerslag van.

Het geven van ondersteuning in de ‘frontlinie’ van de

Wmo, aan individuen of groepen, staat hierbij centraal. In het eerste deel van het boek

worden uitgangspunten en werkmethodiek van Supportgericht Werken uiteengezet.

In het tweede deel worden praktijktoepassingen beschreven. Het gaat om praktische

methoden en benaderingen die zich goed lenen om interdisciplinair, en in het samenspel

tussen professionele en vrijwillige inzet, te gebruiken.

Aan de orde komen o.a. kwartiermaken, presentiegericht werken, krachtgerichte

ondersteuning, behoefteonderzoek met behulp van vraagpatronen, doorbreken van

stigmatisering, signalering van sociaal isolement, het mobiliseren en ondersteunen van

vrijwillige inzet en het gebruik van ervaringskennis.

Te bestellen via www.wmowerkplaatsen.nl voor € 7,50.

Handreiking Verzilveren

16