Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2...

26
7 Inhoud 1. Over de rechtspsychologie 25 Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen Een kleine geschiedenis 26 In Nederland 28 Routes van het recht 33 2. Klassieke experimenten in de rechtspsychologie 35 Jan W. de Keijser, Peter J. van Koppen, Robert Horselenberg & Marko Jelicic Suggestie en de invloed van post-hoc informatie: het experiment van Loftus met botsende auto’s 36 Veranderingsblindheid: de deurstudie 38 Valse bekentenissen: het Alt-toets-experiment van Kassin en Kiechel 39 Commissies in het geheugen: crashing memories en het probleem van source monitoring 41 Simpele pseudo-herinneringen: het Deese-Roediger-McDermott-paradigma 42 Compliance: het experiment van Asch naar groepsconformiteit bij het schatten van lijnlengtes 44 Gehoorzaamheid: het Milgram-experiment met elektrische schokken 46 Effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechters: het onderzoek van Schünemann 47 3. De rechtspsychologie en het strafrecht 49 Marieke Dubelaar Het recht, de rechtspraktijk en de rechtswetenschap 50 Het debat tussen juristen en rechtspsychologen 51 Verklaringen voor de kloof 53 Beperkingen in het recht 58 Beperkingen van de rechtspsychologie 59 Wie pakt het op? 61 Doorwerking van rechtspsychologische inzichten 62 Samenvatting en conclusie 64 Aanbevolen literatuur 65

Transcript of Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2...

Page 1: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

7

Inhoud

1. Over de rechtspsychologie 25

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

Een kleine geschiedenis 26In Nederland 28Routes van het recht 33

2. Klassieke experimenten in de rechtspsychologie 35

Jan W. de Keijser, Peter J. van Koppen, Robert Horselenberg & Marko Jelicic

Suggestie en de invloed van post-hoc informatie: het experiment van Loftus met botsende auto’s 36Veranderingsblindheid: de deurstudie 38Valse bekentenissen: het Alt-toets-experiment van Kassin en Kiechel 39Commissies in het geheugen: crashing memories en het probleem van source monitoring 41Simpele pseudo-herinneringen: het Deese-Roediger-McDermott-paradigma 42Compliance: het experiment van Asch naar groepsconformiteit bij het schatten van lijnlengtes 44Gehoorzaamheid: het Milgram-experiment met elektrische schokken 46Effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechters: het onderzoek van Schünemann 47

3. De rechtspsychologie en het strafrecht 49

Marieke Dubelaar

Het recht, de rechtspraktijk en de rechtswetenschap 50Het debat tussen juristen en rechtspsychologen 51Verklaringen voor de kloof 53Beperkingen in het recht 58Beperkingen van de rechtspsychologie 59Wie pakt het op? 61Doorwerking van rechtspsychologische inzichten 62Samenvatting en conclusie 64Aanbevolen literatuur 65

Page 2: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

8

Inhoud

A. MISDRIJVEN EN MISDADIGERS

4. De rationele-keuzetheorie van de regelovertreding 69

Henk Elffers

Inleiding 69Coornhert 69De RKT buiten regelovertredingscontext 71Onzekere uitkomsten 72De RKT voor regelovertreding 73Het amorele karakter van de RKT 75Morele overwegingen 75Geanticipeerde en onmiddellijke emoties 78Het tijdsperspectief 79Het meetlatprobleem van de RKT 80De problemen van de RKT op een rijtje gezet 81De RKT als integratief raamwerk 82

5. De biologische invloed op antisociaal gedrag 85

Andrea Donker & Katy de Kogel

Biologische risicofactoren: deterministisch? 85Ontwikkelingsmodellen van antisociaal gedrag 87Problemen in de neurobiologische ontwikkeling 88Hersenontwikkeling en hormonen 90De biologische gevolgen van een zogenaamde slechte jeugd 92Genetische invloed op antisociaal gedrag 96Praktijktoepassing biocriminologische kennis 99Vernieuwing interventies antisociaal gedrag 102Tot slot 104Aanbevolen literatuur 104

6. Delicten en verklaringen onder invloed van alcohol en drugs 107

Kim van Oorsouw & Jan Ramaekers

Alcohol, waarneming en geheugen 108Dronken getuigen 109Dronken verdachten 111Alcohol tijdens het verhoor 112De invloed van psychofarmaca op gedrag, waarneming en geheugen 115Vermindert intoxicatie mens rea? 119Chronisch middelengebruik 122Kan dat: een black-out voor een delict? 123Black-out voor seksueel misbruik 125

Page 3: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

9

Inhoud

De authenticiteit van een black-out-claim toetsen 126Conclusie 128

7. Radicalisering en de-radicalisering 131

Bertjan Doosje, Arjan B. de Wolf, Liesbeth Mann & Allard R. Feddes

Wat is radicalisering? 131Verschillende typen radicale groepen 132Inhoudelijke kenmerken van radicale groepen 133Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137Fase 3 van het radicaliseringsproces: de actiefase 139Weerbaarheid tegen radicalisering 140De-radicalisering 142Conclusie en discussie 144

8. Het hachelijke verband tussen autisme en delinquent gedrag 147

Douwe Draaisma & Hilde Tjeerdema

Autisme: geschiedenis, prevalentie en oorzaken 149Autismestoornissen en delinquent gedrag 154Autisme en delinquent gedrag: een drievoudig voorbehoud 160

9. Cultuur in de rechtspsychologie 163

Emma Jaspaert, Emilie Michaux & Geert Vervaeke

De politie 164Leugendetectie: culturele verschillen in communicatie of indicatoren voor liegen? 170Herinneren en herkennen 172Multiculturaliteit in de rechtszaal 173De advocaat en zijn cliënt 174De jury en zijn beslissingen 176Cross-culturele communicatie met de rechter 177De forensisch psycholoog en de cross-culturele psychodiagnostiek 179Besluit 181

10. Wat werkt? Bijdragen aan het terugdringen van recidive 183

Peter van der Laan, Anne-Marie Slotboom & Geert Jan Stams

Van ‘niets helpt’ naar voorzichtig optimisme 184Nieuw en beter onderzoek 185Straffen en gedragsbeïnvloeding 187

Page 4: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

10

Inhoud

Beginselen van What works 189Wat niet werkt 193Oude en nieuwe dilemma’s rond What works-beginselen 195Ter afsluiting 198

B. DE OPSPORING

11. Psychologische invloeden op forensisch-technisch onderzoek 203

Claire A.J. van den Eeden & Madeleine de Gruijter

Het sporenonderzoek op de plaats delict 204Het herkennen van sporen 204Verwachtingseffecten 205Verwachtingseffecten bij forensisch-technisch onderzoek 206Beoordeling op bron-, activiteiten- en delictniveau 207Empirisch onderzoek naar de invloed van verwachtingseffecten 208Terug naar de Puttense Moordzaak 210De invloed van verwachtingseffecten op het plaats-delict-onderzoek 210De interpretatie van sporen op de plaats delict 211Het minimaliseren van verwachtingseffecten in het forensisch-technisch onderzoek 213Het tegengaan van verwachtingseffecten op de plaats delict 214Aanbevolen literatuur 215

12. Profilering in de opsporing 217

Jasper J. van der Kemp & Peter J. van Koppen

Eisen aan daderprofielen 219De basis van daderprofielen: een delictsscenario 222De bijdrage van David Canter 224De bijdrage van daderprofielen 225Van reisgedrag naar geografische daderprofilering 226Twee stappen van geografisch profileren 230Rekenen aan delicten 232Geografisch profileren zonder rekenen 241Het nut van geografische daderprofielen 241Afwijkende daders geografisch profileren 242Conclusies 246Aanbevolen literatuur 247

Page 5: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

11

Inhoud

13. Alibi’s 249

M. Vere van Koppen & Ricardo Nieuwkamp

De reconstructiefase: een test van het geheugen 250De validatiefase: bewijs voor het alibi 251De beoordelingsfase: de geloofwaardigheid van een alibi 252Waar het mis kan gaan bij het reconstrueren, valideren en beoordelen van een alibi 256Conclusie 260

14. Predictie van valse aangiftes 261

André W.E.A. De Zutter

Valse beschuldigingen zijn nog geen valse aangiftes 261Valse aangiftes zijn alomtegenwoordig 261Valse aangiftes van mensenhandel 263Valse aangiftes van andere misdrijven 266De prevalentie van valse aangiftes van verkrachting 268Motieven 269De theorie van de gefabriceerde verkrachting 273De validiteit van de theorie van de gefabriceerde verkrachting 274Een beslissingsmatrix en een voorspellingsvergelijking 276Valse aangiftes 278

C. IDENTIFICATIE

15. Identificatie 283

Peter J. van Koppen & Robert Horselenberg

Getuigen, goed en slecht 284Zich onbekenden herinneren 287De waarde van herkenningen 288Systeemvariabelen en schattingsvariabelen 294Waarnemen en inprenting 294Retentie 300De verkeerde herkennen 301De juiste procedure bij reproductie met één centrale regel 303De opsporingsconfrontatie 304De éénpersoonsconfrontatie 306Wanneer een Oslo-confrontatie? 306De regels van de Oslo-confrontatie 307Vormen van de Oslo-confrontatie 316Herkennen van voorwerpen 320Enkele bijzondere situaties 321

Page 6: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

12

Inhoud

Het herkennen van bekende personen onder moeilijke omstandigheden 323De confrontatie in het Nederlandse recht 325Een onmogelijke zaak 329Experimenten met confrontaties 330Tot slot 334Aanbevolen literatuur 334

16. Getuigen helpen herkennen: signalementen, compo’s en vermommingen 335

Peter J. van Koppen & Femke Walhout

De inhoud van het signalement 336De kwaliteit van het signalement 339Invloeden van schattingsvariabelen 339Invloed van systeemvariabelen 341Vermommingen en interne en externe kenmerken 343Compositiefoto’s en compositietekeningen 345Systemen voor compo’s 346Het gebruik van de compo in de politiepraktijk 348Afwijkende werkwijzen 349Aanbevolen literatuur 352

17. Het herkennen van stemmen 355

A.P.A. Broeders

Spraaktechnologie 355Sprekeridentificatie door oorgetuigen 356Bekende stemmen 357De auditieve confrontatie 359Richtlijnen voor de confrontatie 360Het vermijden van bias 360Prestaties van luisteraars in laboratoriumexperimenten 361Onderzoek van relevante variabelen 362Sprekerherkenning door opsporingsambtenaren 364Sprekertypering en -identificatie door deskundigen 364De voiceprint 366Verschillende benaderingen 367Imitatie en stemverdraaiing 373Voice stress analysis 373Het formuleren van conclusies in het forensisch sprekeridentificatieonderzoek 374‘Logisch correcte’ conclusies 376Overige vormen van forensisch taal- en spraakonderzoek 377Conclusies 379Aanbevolen literatuur 380

Page 7: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

13

Inhoud

D. HET BEWIJS

18. Over tunnelvisie 385

Hans F.M. Crombag

De psychologie over hoe mensen denken 385Confirmation bias 386De recherche en de confirmation bias 387Het openbaar ministerie en confirmation bias 387De rechter en de confirmation bias 388Belief perseverance 389Vermijden van cognitieve dissonantie 390De druk tot conformeren tijdens het strafrechtelijk vooronderzoek 391Eenstemmigheid in de raadkamer 392Is er wat aan tunnelvisie te doen? 393

19. Heuristieken 397

Eric Rassin

Waar komen heuristieken vandaan? 397Intuïtie 399Juridisch relevante heuristieken 401Bias 406Bias of limited rationality? 409Conclusie 411

20. Waarschijnlijkheidsargumentatie in het strafproces 413

Henk Elffers

Veel waarschijnlijker 415De structuur van het strafrechtelijk bewijs 416Positieve en negatieve argumentatie 417Negatieve argumentatie is principieel niet mogelijk, maar praktisch vaak stilzwijgend geaccepteerd 419Onwaarschijnlijk 421Statistische argumentatie: de deur op een kier 421Het simpele geval: exacte kansen bekend 422De aannemelijkheidsverhouding 423Het moeilijke geval: aannemelijkheidsverhouding alleen bij benadering bekend 424De prosecutor’s fallacy 427Wat is er mis aan de prosecutor’s fallacy? 428De kans dat verdachte het spoor heeft achtergelaten 429

Page 8: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

14

Inhoud

Informeel spreken over kansen is niet het bepleiten van een wiskundig kansmodel 430Bayesiaanse interpretatie van de waarschijnlijkheid van een verhaal 431De regel van Bayes 432Bayes of niet, dat laten we aan de rechter over 433De moeilijkheden voor een Bayesiaanse benadering 434De moraal van het verhaal 437

21. Het deskundigenbewijs van de rechtspsycholoog 439

Peter J. van Koppen

Context, scenario en deskundigenblindheid 440De opdrachtgever van de deskundige 444De rechter en de wetenschapper 449De rechter als wetenschapper 451Nee verkopen 454Technische en scenariorapportages 456Conclusies 458

22. Neuropsychologische expertises 461

Marko Jelicic & Harald Merckelbach

Het neuropsychologisch onderzoek 462Traumatisch hersenletsel, whiplash, beroepsintoxicaties en het chronische-vermoeidheidsyndroom 463Neurologische problemen in het recht 466Stoorfactoren en valkuilen 467Simuleren 467De causaliteitskwestie 472Besluit 473Aanbevolen literatuur 475

23. Bewijsproblemen in de asielprocedure 477

Tanja Susan van Veldhuizen & Robert Horselenberg

Bewijslast in asielzaken 477De rol van geloofwaardigheid 478De beoordeling van geloofwaardigheid 479Alternatieve methodes en aanbevelingen 487Conclusie 489Aanbevolen literatuur 489

Page 9: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

15

Inhoud

E. GETUIGEN

24. Het geheugen van getuigen: herinneren, vergeten en vergissen 493

Ineke Wessel & Gezinus Wolters

De structuur van het geheugen 494Het vastleggen en ophalen van herinneringen 496Hoe betrouwbaar is het geheugen: vergeten 499Hoe betrouwbaar is het geheugen: fouten door suggestie en bronverwarring 501Hoe betrouwbaar is het geheugen: effecten van schema’s 504Hoe betrouwbaar is het geheugen: effecten van sociale beïnvloeding 505Hoe betrouwbaar is het geheugen: de relatie tussen zekerheid en accuratesse 507Tot slot 510Aanbevolen literatuur 511

25. Het interviewen van getuigen 513

Robert Horselenberg, Roel Boon, Geralda Odinot & Annelies Vredeveldt

PEACE-model 516Cognitive Interview 518Generiek getuigenverhoor 521Self-Administered Interview 521Forensische hypnose 523Tot slot 524Aanbevolen literatuur 525

26. Suggestie tijdens het verhoor 527

Eric Rassin

Voorbeelden van suggestieve informatieoverdracht 527Psychologische processen die een rol spelen bij suggestie 532Suggestie voorafgaand aan het verhoor 534Remedies tegen suggestie tijdens het verhoor 536Meten van suggestibiliteit 538Conclusie 540

Page 10: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

16

Inhoud

27. Posttraumatische stressstoornis 541

Maarten J.J. Kunst

PTSS volgens de DSM 542Situaties waarin PTSS kan leiden tot het verkrijgen van een financieel voordeel 543De fraudegevoeligheid van PTSS 544SVT’s 547Tot slot: enkele handvatten voor de juridische beslisser 549Aanbevolen literatuur 550

28. Hervonden herinneringen 553

Ineke Wessel, Linsey Raymaekers, Nicole Nierop, Paul van den Eshof, Henry Otgaar & Marko Jelicic

Hervonden herinneringen als posttraumatisch fenomeen 554Hervonden herinneringen als sociocognitief fenomeen 558Pseudoherinneringen door implantatie 560Hoe therapeutische technieken pseudoherinneringen kunnen uitlokken 562Spontaan hervonden herinneringen 564Het beoordelen van de authenticiteit van hervonden herinneringen in de hedendaagse juridische praktijk 566Lessen voor de hedendaagse klinisch-psychologische praktijk 567Besluit 570Aanbevolen literatuur 571

29. Het geheugen van kinderen 573

Henry Otgaar & Marko Jelicic

Het geheugen van zeer jonge kinderen 573Ontwikkeling van impliciet, expliciet en autobiografisch geheugen 574De functie van het geheugen 577De ontwikkeling van pseudo-herinneringen 581Conclusie 589Aanbevolen literatuur 590

30. Kinderen als getuigen 591

Robert Horselenberg & Peter J. van Koppen

De kwaliteit van kinderverklaringen 592De ontdekking 594Schattingsvariabelen en systeemvariabelen 596Verhoorproblemen: wat niet te doen 604

Page 11: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

17

Inhoud

Echte van valse verhalen onderscheiden 609Juridische verhoorproblemen 612De opnames van de verhoren 613Tot slot 614Aanbevolen literatuur 615

F. DE VERDACHTE

31. Het proces-verbaal van verdachtenverhoor 619

Marijke Malsch & Jan de Keijser

De wettelijke regeling van het proces-verbaal 620Aanwijzing AVR: het opnemen van verhoren 622Stijlen in het opmaken van proces-verbaal 622Onderzoek naar processen-verbaal 623Verschillende wijzen om van een verhoor kennis te nemen: kijken, luisteren of lezen 626Vergelijkingen opname verhoor met het proces-verbaal ervan 627Beeld en geluid 630Invloed non-verbaal gedrag 630Controle van het verhoor 631Conclusies 631

32. Verhoren op audio en op video 635

Robert Horselenberg & Peter J. van Koppen

De op te lossen problemen 636De ideale opname van een verhoor 638Het grootste voordeel 640Een paar andere voordelen 640

33. Het verhoren van verdachten 643

Aldert Vrij

Hoe krijg je een verdachte aan de praat? 644Een praktijkvoorbeeld van de Inbau-techniek: de Zaanse Verhoormethode 646Een sociaalpsychologische verklaring van de Reid-techniek 647Negen kritiekpunten op de Reid-techniek 648Engelse en Nederlandse verhoortechnieken 651Nog meer verhoortechnieken 655Hoeveel verdachten bekennen en waarom bekennen zij? 656De kwaliteit van politieverhoren 660Een vergelijking van Amerikaanse en Europese verhoortechnieken 664

Page 12: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

18

Inhoud

Een bijzondere manier van het laten bekennen van verdachten: de Mr. Big-techniek 665Slotopmerking 666

34. De betekenis van consistentie in verklaringen 669

Annelies Vredeveldt & Sophie van der Zee

Eén enkele verklaring 670Meerdere verklaringen van één persoon 673Verklaringen van meerdere personen 677Verklaringen en ander bewijs 680Conclusie 683Aanbevolen literatuur 685

35. Valse bekentenissen 687

Robert Horselenberg & Peter J. van Koppen

Verhoormethodes 688Valide bekentenissen 690De zwijgende verdachte 691Valse bekentenissen in het algemeen 692Invalide bekentenissen 694Druk tijdens het verhoor 695Omstandigheden van het verhoor 696Situationele factoren 700Persoonskenmerken 706Herkennen van valse bekentenissen 709Tot slot 709Aanbevolen literatuur 709

36. Neurolinguïstisch verhoren 711

Aldert Vrij

Neurolinguïstisch programmeren: theorie 711Neurolinguïstisch programmeren: empirische ondersteuning 713Neurolinguïstisch programmeren in de politiepraktijk 719Conclusie 720Aanbevolen literatuur 720

Page 13: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

19

Inhoud

37. Universele problemen met leugendetectie 721

Ewout H. Meijer, Bruno Verschuere & Aldert Vrij

Theoretische onderbouwing 721Less is more 722Beperkingen van leugenonderzoek 724De leugen als speld in de hooiberg 725Tot slot 726

38. Leugendetectie met de polygraaf 727

Ewout H. Meijer & Bruno Verschuere

Belgische successen 727Korte geschiedenis 727De controlevragen-techniek (CVT) 729Omstreden 731Zedendelinquenten en sollicitanten 737Pseudowetenschap 738Geheugendetectie 739De toekomst 741Tegenmaatregelen 744Gebruik in Nederland? 744Aanbevolen literatuur 745

39. Verbale leugendetectie 747

Bruno Verschuere, Ewout H. Meijer & Aldert Vrij

Verbale kenmerken van liegen 749Criteria-Based Content Analysis (CBCA) 750Scientific Content Analysis (SCAN) 754Innovatie in verbale leugenanalyse 756Conclusies en aanbevelingen 758Aanbevolen literatuur 758

40. Leugendetectie door te letten op non-verbaal gedrag 759

Aldert Vrij & Frans Willem Winkel

Het belang van non-verbaal gedrag 759Objectieve indicatoren van misleiding 762Factoren die het gedrag tijdens misleiding beïnvloeden 769Subjectieve indicatoren van misleiding 773Een vergelijking van objectieve en subjectieve indicatoren 774Het vermogen van waarnemers om leugenaars te betrappen 775

Page 14: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

20

Inhoud

Waarom zijn mensen slechte leugenontmaskeraars? 777Richtlijnen voor het ontmaskeren van leugens 781Conclusie 783Aanbevolen literatuur 783

G. BESLISSINGEN

41. Over opzet en schuld 787

Hans F.M. Crombag

Over het doel van het strafrecht 787Over de determinanten van gedrag 788Over straffen in het algemeen en strafrechtelijk straffen in het bijzonder 789Over opzet en schuld 792Over strafuitsluitingsgronden 796De geestelijke stoornis 797AVAS bij culpose delicten 799Battered woman syndrome: noodweer, overmacht of geestelijke stoornis? 801Etniciteit als geestelijke stoornis of overmacht 805Het strafrecht als gedragstechnologie 807

42. Rechtvaardigheid 809

Hans F.M. Crombag & Peter J. van Koppen

Rechtvaardigheid als criterium voor rechterlijke beslissingen 809De legitieme rechter en rechtvaardigheid 810Filosofen over rechtvaardigheid 812Psychologen over rechtvaardigheid 814De acceptatie van rechterlijke beslissingen 819Aanbevolen literatuur 820

43. Schuld toedelen en boete doen 821

Peter J. van Koppen

Schema’s 821Attributie 823Onderliggende oorzaak 824Fouten 825Just world hypothesis 829

Page 15: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

21

Inhoud

44. Straftheorieën en de praktijk 837

Jan W. de Keijser

Straftheorieën 838De rol van strafdoelen bij de straftoemeting 846Conclusie 850Aanbevolen literatuur 851

45. Invloeden op de rechterlijke beslissing 853

Peter J. van Koppen & Jan W. de Keijser

Historisch perspectief 853Kenmerken van juridische beslissingen 855De beslisruimte van de rechter 857De persoon van de rechter 861Conclusie 866Aanbevolen literatuur 866

46. De invloed van stereotypering op beslissingen in de strafrechtketen 867

M. Vere van Koppen

Stereotypering 868Stereotypering in het recht 869Stereotype van de dader 871Daderkenmerken en stereotypering 875Conclusie 880

47. Rechterlijke dwalingen 883

Peter J. van Koppen

Sinterklaasavond 1895 883Nederlandse rechterlijke dwalingen 884Wat zijn rechterlijke dwalingen? 885Elke rechter begaat rechterlijke dwalingen 889De structuur van bewijs 891Hoe vaak komen rechterlijke dwalingen voor? 894Bewijsproblemen bij rechterlijke dwalingen 896De oorzaken van rechterlijke dwalingen 901Nederland en de Verenigde Staten 903Hoe rechterlijke dwalingen te voorkomen 904Conclusie 910Appendix: Zware zaken in Nederland waarvan wordt beweerd dat het

rechterlijke dwalingen zijn 911

Page 16: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

22

Inhoud

H. FORENSISCHE PSYCHOLOGIE

48. Psychiatrische stoornissen en delictgedrag 919

Henk Nijman, Oscar Bloem & Erik Bulten

De samenhang tussen psychiatrische problemen en delictgedrag in algemene zin 920Verbanden tussen specifieke psychiatrische stoornissen en delictgedrag 921Concluderende beschouwing 933Aanbevolen literatuur 934

49. Forensische psychodiagnostiek: tests en schalen in de forensische context 935

Maarten J.V. Peters, Timo Giesbrecht & Marko Jelicic

Casus Ganser 935Intuïtie en/of statistiek? 936Valkuilen 938Psychodiagnostiek 939De forensische psychodiagnostiek 940Symptoomvaliditeit 940Hoe kan worden bepaald of een test geschikt is? 942De rol van de forensische psychodiagnostiek en de forensische onderzoeksvraag 946De forensisch psychodiagnosticus 947Maar hoe goed zijn psychologische tests dan echt? 948Conclusie 949

50. Forensisch psychologische rapportages 951

Eric Rassin

Het toerekeningsvatbaarheidsvraagstuk tegen de achtergrond van de strafdoelen 951De vragen die in het pro Justitia-rapport plachten te worden beantwoord 952Diagnostische perikelen 954Een gevaarlijk grensgebied 959Mogelijke oplossingen 962Conclusie 963

Page 17: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

23

Inhoud

51. Over toerekeningsvatbaarheid 965

Corine de Ruiter & Martin Hildebrand

Achtergrond 967Toerekeningsvatbaarheid: de juridische vragen 968Toerekeningsvatbaarheidsbepaling door gedragsdeskundigen: de stand van zaken 969Toerekeningsvatbaarheid en de vrije wil 972Neurolaw 973Onderzoek naar weigerende verdachten 976Conclusies en aanbevelingen: richtlijnen voor het onderzoek naar de toerekeningsvatbaarheid 977Besluit 981

52. Risicotaxatie 983

Corine de Ruiter & Martin Hildebrand

Hoe dient een deskundige te werk te gaan om te komen tot een weten-schappelijk onderbouwd oordeel over het recidiverisico van Thomas? 983Risicotaxatie in historisch perspectief 984Gebruik van risicotaxatie-instrumenten buiten de tbs-sector 991Problemen met actuariële en SPJ-instrumenten 994Beschermende factoren 995Risicocommunicatie 997Conclusies 999

53. De strafrechtelijke maatregel terbeschikkingstelling 1001

Martin Hildebrand & Corine de Ruiter

De maatregel tbs 1002Verlof en ontslag 1008Blijvend delictgevaarlijk: de longstay 1015Over ‘de tbs-behandeling’ en het effect daarvan 1018Ontkennende veroordeelden in de tbs (en hoe daarmee om te gaan) 1022Tot slot 1023

Over de auteurs 1025Literatuur 1039Jurisprudentieregister 1217Auteursregister 1221Trefwoordenregister 1275

Page 18: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

25

1

Over de rechtspsychologie

Voor Willem Albert Wagenaar

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

De studie van het recht lijkt een exclusieve aangelegenheid van juristen. Dat is het niet. Ook andere disciplines kunnen zinvol bijdragen aan het recht en onder die disciplines figureert de rechtspsychologie prominent. Het recht is er immers op gericht om gedrag van mensen te beïnvloeden en binnen welomschreven kaders te doen verlopen.

Rechtspsychologen zien voor hun vakgebied twee taken weggelegd in het recht: de studie van het recht als een gedragstechnologie1 en de studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan.2 Rechtsregels en de instituties die zulke regels vormen en toepassen, zijn bij uitstek mensenwerk.3 De psychologie houdt zich pre-cies daarmee bezig: met mensenwerk. Het houdt zich bezig met hoe mensen zich gedra-gen en welke invloeden zij daarbij ondergaan. Maar ook hoe mensen vinden dat anderen zich behoren te gedragen en hoe dat kan worden bewerkstelligd. De rechtspsychologie, als tak van toegepaste psychologie, strekt zich daarom in principe uit tot het gehele juri-dische spectrum. Dat moge in principe het geval zijn, de praktijk van het rechtspsycho-logische onderzoek beperkt zich overwegend tot een geringer aantal rechtsgebieden en onderdelen daarvan. Die selectie is deels historisch bepaald en deels wordt zij bepaald door de vraag in het rechtsbedrijf naar rechtspsychologische expertise.

De rechtspsychologie vertoont op een aantal punten overeenkomsten met de rechts-wetenschap. Beide zijn geneigd te spreken in termen van individueel gedrag en over con-crete zaken. Dat is misschien de reden waarom beide disciplines vaak goed met elkaar overweg kunnen. Maar er zijn ook redenen waarom het discours tussen recht en psycho-logie soms moeizamer verloopt.4 Het recht is in de eerste plaats een normatief systeem, waarin de centrale vraag is wat hoort en wat niet hoort en met welke procedures de juiste toestand bereikt dient te worden. De psychologie houdt zich primair bezig met descrip-tie: hoe het leven in elkaar steekt; hoe regels feitelijk een rol spelen in het gedrag van mensen; hoe beslissingen genomen worden en hoe dat zich verhoudt tot dat normatieve juridisch kader. Die twee perspectieven leiden soms tot misverstanden.5

De prescriptie van juristen en de descriptie van psychologen lijken op het eerste gezicht verder uit elkaar te liggen dan werkelijk het geval is. Het rechtsbedrijf is niet

1. Crombag (1982) en Crombag (1994a). 2. Van Koppen, Hessing & Van den Heuvel (1988). 3. Het is zozeer mensenwerk dat van vervanging door computers niet veel te verwachten valt. Zie

daarover Crombag (1994b). 4. Zie daarover ook hoofdstuk 3 over de rechtspsychologie en het strafrecht.5. Zie bijvoorbeeld de discussie na het verschijnen van Dubieuze zaken, die hieronder nog ter

sprake komt en in hoofdstuk 3 over de rechtspsychologie en het strafrecht.

Page 19: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

26

1 Over de rechtspsychologie

alleen gericht op hoe een toestand behoort te zijn, maar ook met welke middelen die kan worden bereikt. Psychologisch onderzoek laat met enige regelmaat zien dat met de door de juristen gebruikte middelen de beoogde toestand niet wordt bereikt.6 Vaak levert dat bruikbare concrete aanwijzingen op voor verbetering van procedures binnen het rechts-systeem of ten minste identificatie van psychologische valkuilen in het juridisch denken en beslissingsprocedures.

Psychologen zijn niet de enige wetenschappers uit een andere discipline die zich met het recht bemoeien. Voor eenieder zal het onderscheid tussen bijvoorbeeld rechtseco-nomie en rechtspsychologie duidelijk zijn; het verschil met één discipline vergt echter enige toelichting, namelijk dat met de forensische psychologie.

Het onderscheid tussen de rechtspsychologie en de forensische psychologie is voor een deel historisch bepaald. Voor een ander deel betreft het een vrij fundamenteel onderscheid dat te maken heeft met de subdisciplinaire achtergrond. Terwijl de rechts-psychologie haar wortels heeft in de psychologische functieleer – dat deel van de psy-chologie dat gaat over algemeen menselijke functies als waarnemen, herinneren en beslissen – komt de forensische psychologie voort uit de klinische psychologie – het psy-chologische domein dat gaat over afwijkend gedrag van individuen. Van oudsher zijn binnen het justitiële bedrijf veel klinisch psychologen werkzaam, zoals in jeugdinrich-tingen, Raden van Kinderbescherming, het gevangeniswezen en forensisch psychiatri-sche centra. Daarnaast verrichten klinisch psychologen advieswerk, bijvoorbeeld over de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte of door het geven van een rapportage over kinderen in verband met de omgangsregeling na echtscheiding. Al dat werk heeft een belangrijk kenmerk gemeen: het betreft toepassingen van de klinische psychologie op de casuïstiek van individuele daders en al dan niet potentiële slachtoffers. In de foren-sische psychologie wordt daardoor betrekkelijk weinig empirisch onderzoek verricht.7

De basis van de rechtspsychologie daarentegen is de empirische studie van alge-meen psychologische verschijnselen in het recht, of het nu om het functioneren van het recht zelf gaat of van participanten in het recht en de wijze waarop beslissingen tot stand komen. In het rechtspsychologische onderzoek overheerst de experimentele benadering. Allerlei verschijnselen die voor het recht relevant zijn, kunnen worden gemodelleerd in een psychologisch laboratorium of in een veldexperiment. Daarbij is de aandacht vooral, maar niet uitsluitend, gericht op het strafrecht.

Een kleine geschiedenis

Als iemand de grondlegger van de rechtspsychologie kan worden genoemd, dan is dat wel William Stern (geboren als Wilhelm Louis Stern; 1871-1938).8 Stern was als hoog-leraar verbonden aan verschillende Duitse universiteiten. Vanwege de Jodenvervolging

6. Er zijn meer problemen in de discours tussen psychologen en juristen. Die komen bijvoor-beeld in hoofdstuk 21 over het deskundigenbewijs van de rechtspsycholoog aan de orde.

7. De Ruiter (2000). Zie hierover ook hoofdstuk 52 over risicotaxatie en hoofdstuk 51 over toe-rekeningsvatbaarheid. De situatie in bijvoorbeeld de Verenigde Staten is niet anders. Otto & Heilbrun (2002), p. 16, concluderen daarover bijvoorbeeld: ‘But recent economic pressures, particularly, have strengthened the temptation to practice forensic psychology in a way that does not incorporate the relevant empirical data and standards of practice that have emerged during the past decade.’

8. Sporer (1982), Sporer (1987) en Sporer (1997).

Page 20: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

27

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

vluchtte hij in 1933 via Nederland naar de Verenigde Staten. Daar werkte hij tot zijn dood aan de Duke University. Stern kwam uit de stal van de geheugenpsycholoog Hermann Ebbinghaus. Terwijl Ebbinghaus vooral geïnteresseerd was in de algemene principes die het menselijke herinneringsvermogen sturen, had Stern de ambitie om die ken-nis toe te passen op getuigenverklaringen. Het onderzoeksprogramma dat hij rond de vorige eeuwwisseling formuleerde, noemde hij Aussagepsychologie, door Angelsaksische auteurs vertaald met psychology of testimony. Sterns programma had eigenlijk alle ele-menten die men bij moderne rechtspsychologen ook terugvindt: zo voerden Stern en zijn medewerkers laboratoriumstudies uit, waarbij proefpersonen eerst een afbeelding kregen te zien en later moesten vertellen wat zij hadden waargenomen. In sommige experimenten werden de proefpersonen daarbij blootgesteld aan suggestieve vragen. In andere experimenten moeten ze zweren dat ze alleen dingen over de afbeelding zouden vertellen die echt correct waren. Op grond van zulke experimenten concludeerde Stern: ‘Die Fehlerlose Erinnerung ist nicht die Regel, sondern die Ausnahme. Und selbst der Eid ist kein Schutz gegen Erinnerungstäuschungen.’9

Die conclusie scherpten Stern en zijn medewerkers verder aan met hun zogenaamde Wirklichkeitsversuche – in modern jargon zouden we zeggen: mock crimes. Het ging dan om ruzies die door de onderzoekers in de collegezaal werden geënsceneerd en waarbij naïeve studenten als getuigen fungeerden. Omdat zij zich zo goed leenden voor demon-stratie, raakten de Wirklichkeitsversuche in de mode. Rond 1900 waren er aan de juri-dische faculteiten van de Duitse universiteiten heel wat hoogleraren die zich ervan bedienden. Dat deden zij bijvoorbeeld om te laten zien dat onmiddellijke getuigenver-klaringen nauwkeuriger zijn dan verklaringen die later worden afgelegd.

Stern was niet alleen onderzoeker. Hij trad ook – als eerste psycholoog – op als getui-gendeskundige voor Duitse rechtbanken. Bovendien was hij succesvol in het institutio-naliseren van zijn onderzoeksprogramma. Zo richtte hij een eigen tijdschrift op, waarin ook veel juristen publiceerden. De invloed van Stern op zijn collega-psychologen, maar ook op de Duitse juristen was groot en blijvend. Uiteindelijk leidde die invloed ertoe dat in de Duitse rechtspraak de psycholoog als getuigendeskundige een vaste rol kreeg toe-gewezen.

In de Verenigde Staten was het Hugo Münsterberg (1863-1916), net als Stern afkom-stig uit Duitsland, die zich probeerde op te werpen als pionier van wat men daar uit-eindelijk psychology and law ging noemen. Moderne auteurs zijn het erover eens dat Münsterbergs pogingen bepaald onhandig waren.10 Zo vergat hij in zijn On the Witness Stand (1908) duidelijk te maken hoezeer hij schatplichtig was aan Stern. Maar bovenal ging hij zich in dat boek te buiten aan allerlei malicieuze kwalificaties van juristen: ze waren traag, onwetend, vol met vooroordelen en onverstoorbaar in hun dommigheid.11 In de handen van Münsterberg werd, zoals twee moderne auteurs opmerken, de rechts-psychologie psychology against law.12

Een reactie bleef niet uit. De vooraanstaande jurist John Wigmore, tevens decaan van de Chicago Law School, schreef een satirische boekbespreking waarin hij niet alleen de vloer aanveegde met Münsterbergs gebrek aan juridische bagage, maar ook nog eens

9. Stern (1904a), geciteerd in Sporer (1987), p. 115.10. Sporer (2008) en Bornstein & Penrod (2008). 11. Zie Sporer (1982), p. 333. 12. Bornstein & Penrod (2008), p. 763.

Page 21: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

28

1 Over de rechtspsychologie

fijntjes liet zien dat hij – Wigmore – zelf de literatuur van Stern en zijn leerlingen op zijn duimpje kende.13

In Nederland

De rechtspsychologie in Nederland heeft een duidelijk begin: de zomer van 1909. Toen voerde de Groninger hoogleraar Simon van der Aa een Wirklichkeitsversuch uit in zijn col-legezaal.14 Een medewerker drong de zaal binnen en begon opgewonden ruzie te maken over een brief in een blauwe envelop. Er ontstond een vechtpartij. Nadat de vechtenden waren vertrokken, vroeg Simon van der Aa de aanwezigen hun waarnemingen op papier te zetten. De beschrijvingen door de studenten liepen nogal uiteen. Met dit destijds opvallende experiment – de kranten deden er zelfs verslag van – demonstreerde Simon van der Aa de feilbaarheid van getuigen.15 Dit experiment was voor Nederland welis-waar nieuw, maar zoals gezegd: Simon van der Aa was zeker niet de eerste. Geïnspireerd door Stern ging Von Liszt hem in 1901 in Berlijn voor, evenals Seckel in Göttingen en Claparède in Genève; de beide laatsten in 1905. ‘In feite was de psychologie van de getui-genis het eerste serieuze toepassingsgebied van de nog maar net opgekomen academi-sche psychologie’, zo karakteriseert Piet van Strien deze experimenten.16 De beginjaren van de rechtspsychologie kunnen worden getypeerd als die van een discipline die met het collegezaalexperiment vooral de boodschap probeerde uit te venten dat getuigen onbetrouwbaar zijn.17 Het experiment van Simon van der Aa in 1909 paste in dat plaatje.

En toen bleef het bijna zeventig jaar stil in Nederland; een stilte die pas doorbroken werd door de publicatie in 1977 van Een theorie over rechterlijke beslissingen van Hans Crombag, Johan de Wijkerslooth en Job Cohen.18 Daarmee begonnen zij in de Neder-landse rechtspsychologie een rode draad die – vergeleken met het buitenland – steeds een prominente plaats heeft behouden: het onderzoek naar rechterlijke beslissingen.19 Sindsdien is daarmee samenhangend op ruime schaal onderzoek verricht naar kwes-ties die direct of indirect met de kwaliteit van bewijsmiddelen en de daarop volgende beslissingen in strafzaken verband houden. Veel rechtspsychologisch onderzoek in ons land gaat zo over getuigenverklaringen, verhoren van verdachten en herkenningen door getuigen.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen degenen die zich indertijd met rechts-psychologie bezighielden – tien Nederlanders en één Belg – met enige regelmaat bijeen in de Werkgroep Rechtspsychologie. De activiteiten van die werkgroep resulteerden in

13. Wigmore (1909). 14. Hij deed daarvan verslag in Simon van der Aa (1910). ‘Simon’ maakt onderdeel uit van zijn

achternaam.15. Zie voor deze collegezaalexperimenten Van Strien (2000). 16. Van Strien (2000), pp. 465-466. 17. Zie ook Stern (1904a). Die simpele boodschap sloot prachtig aan bij de destijds vigerende

opvatting dat vrouwen en kinderen sowieso incompetente getuigen zijn. In zijn latere publica-ties begon Stern zich zorgen te maken over deze eenzijdigheid. Zie Sporer (1982).

18. Crombag, De Wijkerslooth & Cohen (1977). Dit boek had een voorloper: Crombag, De Wijker-slooth & Van Tuyl van Serooskerke (1972).

19. Zie op dit gebied bijvoorbeeld Ten Kate & Van Koppen (1984), Crombag, Van Koppen & Wage-naar (1992) en De Keijser (2000).

Page 22: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

29

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

een speciaal nummer van het Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie,20 de First Euro-pean Conference on Law and Psychology in Maastricht (1988)21 en een eerste handboek over rechtspsychologie: De menselijke factor, verschenen in 1991.22 In 1997 verscheen een tweede handboek dat net als alle opvolgers onder redactie stond van Peter van Koppen en collega’s: Het hart van de zaak.23 In 2002 verscheen de derde versie: Het recht van bin-nen, die in 2010 werd opgevolgd door Reizen met mijn rechter.24 Voor u ligt de vijfde ver-sie. Aan de huidige versie werkten inmiddels 58 auteurs mee. Zij vormen min of meer de tableau de la troupe anno 2017 van de Nederlandse rechtspsychologie.

Deze in omvang groeiende handboeken gingen gepaard met een sterkere, zij het nog steeds beperkte, academische inbedding. In de lage landen werd de oudste leerstoel op dit gebied in 1974 gevestigd aan het Departement Rechten van de Universiteit Ant-werpen.25 Het vak rechtspsychologie wordt inmiddels ook gegeven aan de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit Amsterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Univer-siteit Maastricht, de Universiteit van Tilburg, de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit van Gent. Aan die universiteiten vindt men ook de grootste groepen onder-zoekers op het gebied van de rechtspsychologie. De Universiteit Maastricht kent aparte masteropleidingen die sterk raken aan de rechtspsychologie.26

De publicaties van de afgelopen dertig jaar schetsen een aardig beeld van de ontwik-keling van de rechtspsychologie in Nederland. De ontwikkeling was, zeker in de eerste helft van die periode, een roerige. De meeste commotie veroorzaakte de publicatie van Dubieuze zaken door Hans Crombag, Peter van Koppen en Willem Albert Wagenaar.27 In dat boek analyseerden de auteurs fouten die bij rechterlijke besluitvorming waren gemaakt. Daarbij maakten zij gebruik van een nogal confronterende schrijfstijl. De ontvangst van Dubieuze zaken in de juridische wereld was hostiel. Veel argumenten en analyses van Crombag cum suis werden door juristen en beleidsmakers lange tijd getri-vialiseerd. Dat veranderde toen Van Koppen in 2003 een rechtspsychologische recon-structie publiceerde van de Schiedammer Parkmoord.28 In zijn analyse maakte Van

20. Hessing, Winkel & Elffers (1985), Van Langenhove (1985), Van Koppen & Ten Kate (1985), Van den Heuvel (1985) en Koppelaar & Van der Steen (1985).

21. Zie Van Koppen, Hessing & Van den Heuvel (1988). 22. Van Koppen & Crombag (1991). 23. Van Koppen, Hessing & Crombag (1997). 24. Van Koppen, Hessing, Merckelbach & Crombag (2002) en Van Koppen, Merckelbach, Jelicic &

De Keijser (2010b). 25. Van 1974 tot 1998 bezet door Hans Crombag, vervolgens door Peter van Koppen en daarna

door Henk Elffers. 26. Dat zijn de master Forensica, Criminologie en Rechtspleging aan de Faculteit Rechtsgeleerd-

heid en de masters Psychology & Law en Forensic Psychology aan de Faculteit Psychologie en Neurowetenschappen van de Universiteit Maastricht.

27. Crombag, Van Koppen & Wagenaar (1992). Inmiddels is er de zesde druk: Crombag, Van Kop-pen & Wagenaar (2011). Een Engelstalige editie verscheen in 1993: Wagenaar, Van Koppen & Crombag (1993). Zie voor de soms nogal emotionele reacties onder andere De Doelder (1992), De Ridder (1994), Fijnaut (1993), Franken (1992), Frijda (1992), Komter (1992), Schalken (1992), Scheer (1994), Schuyt (1992), Simmelink (1993) en Van Hezewijk (1993). Van de kritische juris-ten heeft alleen Schalken later publiekelijk toegegeven dat zijn oordeel onjuist was. Zie Schal-ken (2005) en Schalken (2006). De Nederlandse reacties op Dubieuze zaken worden beschreven door Heijne, Samsom, Westra, Wehkaamp & Draaisma (1996). De reacties in het buitenland waren aanmerkelijk positiever. Zie Clifford (1994), Deffenbacher (1996), Hastie & Pennington (1994), Jackson (1996), Santtila (1995), Spencer (1994) en Twining (1995).

28. Van Koppen (2003a).

Page 23: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

30

1 Over de rechtspsychologie

Koppen meer dan aannemelijk dat de in die zaak tot (op dat moment) in hoger beroep veroordeelde Kees Borsboom onschuldig was. De latere ontwikkelingen in die zaak bevestigden de juistheid van de analyse van Van Koppen. De reconstructie van fouten en miscalculaties in het optreden van het openbaar ministerie, de deskundigen en de rechtbanken werden door latere adviescommissies grotendeels ter harte genomen. Zo kreeg ook in retrospectie Dubieuze zaken de plaats die het toekomt.

Een van de fenomenen waaraan Van Koppen in zijn reconstructie ruimschoots aan-dacht besteedde, was tunnelvisie bij politie, openbaar ministerie en rechters in het ver-garen, selecteren en wegen van bewijs. Tunnelvisie werd zodoende een belangrijk thema en verschillende auteurs wijdden daar in populaire boeken aandacht aan.29 Naast deze academische interesse kreeg tunnelvisie, door een rechtstreekse invloed van de rechts-psychologie, binnen de opsporing en vervolging bijzondere aandacht. Na het debacle van de Schiedammer Parkmoord kwam de minister van Justitie met een verbeterplan voor het werk van de politie: het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV). Daarin neemt het voorkomen van tunnelvisie een prominente plaats in.30 Er zijn verschillende maatregelen getroffen om tunnelvisie tegen te gaan, waarbij kritische reflectie en tegenspraak de prominentste zijn. Zo moet binnen de teams grootschalige opsporing (TGO) een betere verslaglegging plaatsvinden en moet nu worden gewerkt met hypotheses en scenario’s, waarbij expliciet ook alternatieve verklaringen moeten wor-den overwogen en onderzocht. Zowel op TGO-niveau als op het niveau van het openbaar ministerie dienen de onderzoeksrichtingen kritisch te worden benaderd en de methode daarvoor zou zijn om te reflecteren, bijvoorbeeld met behulp van tegenspraak. Dat lij-ken loze kreten, maar grondige analyses van het fenomeen tunnelvisie laten zien dat daar de oplossing moet worden gezocht; men dient minstens twee rivaliserende scena-rio’s te toetsen in een TGO. En dat toetsen kan alleen goed worden gedaan door serieuze pogingen te doen om een hypothese te falsificeren. Dat laatste zien we ook terug in de vorm van een andere maatregel die is getroffen binnen het PVOV: ook ontlastend bewijs dient goed te worden vastgelegd in het dossier. Ontlastend bewijs vermindert immers de aannemelijkheid van een scenario. Dat geldt bijvoorbeeld voor een goed uitgevoerde Oslo-confrontatie waarin de verdachte niet wordt aangewezen door de getuige.31 Om een en ander te faciliteren zijn aan een TGO verschillende nieuwe rollen, zoals de tactisch analist en ambtelijke secretaris, toegevoegd.

Nu, ruim tien jaar na de invoering van het PVOV, weten we dankzij veldonderzoek meer over de implementatie van de genomen maatregelen.32 De voor dat onderzoek ondervraagde eenheden die heil zagen in het toepassen van de maatregelen, pasten het opsporingsapparaat daarop aan. Andere eenheden vonden, bijvoorbeeld, dat er al vol-doende reflectie bestond en dat daarmee voldoende werd gedaan om tunnelvisie tegen te gaan. Van reflectie bleek, volgens het onderzoek, echter geen sprake te zijn, vooral door een gebrek aan transparantie. Bovendien maken de eenheden dan een funda-mentele denkfout. Tegenspraak is bedoeld om group think tegen te gaan.33 Reflecties op gemaakte keuzes en plannen vormen daartegen geen zinvol wapen. Uit het onderzoek

29. Crombag (2006), Wagenaar & Crombag (2005), Rassin (2007) en Wagenaar, Israëls & Van Kop-pen (2009).

30. Openbaar Ministerie, Politie & NFI (2005). 31. Zie hoofdstuk 15 over identificaties.32. Liedenbaum, De Poot, Van Straalen & Kouwenberg (2015).33. Zie voor een beschrijving van dit fenomeen Janis (1982).

Page 24: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

31

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

bleek dat het invoeren van tegenspraak in die conservatieve eenheden werd gezien als onnodig tijdverlies en inefficiënt omgaan met personeel. Er zou niet genoeg capaciteit bestaan om de tegensprekers volledig op de hoogte te stellen van het lopende dossier waarop tegenspraak geleverd zou moeten worden. Een soortgelijke argumentatie werd ook zichtbaar bij de evaluatie van het Programma Permanent Professioneel (PP) van het openbaar ministerie. Het PP is vijf jaar na het PVOV opgesteld om tunnelvisie op het niveau van de officier van justitie tegen te gaan. Uit de evaluatie blijkt dat reflectie en tegenspraak niet uit de verf komen door tijd- en capaciteitsgebrek.

Ondanks de praktische hobbels laten de maatregelen wel zien dat gedegen rechtspsy-chologische kennis een bijzondere rol kan vervullen in maatschappelijke en juridische ontwikkelingen. Er zijn meer voorbeelden. Vrij snel na de start van het door Van Kop-pen en collega’s geleide Project Gerede Twijfel34 startte aansluitend op de rapportage door de commissie-Posthumus over de Schiedammer Parkmoord in september 2005 de Commissie Evaluatie Afgedane Strafzaken (CEAS; ook wel Posthumus II genoemd). De CEAS werd vooral ingesteld om politiefunctionarissen met gewetensnood een kans te geven om zaken waarin zij twijfelden over de schuld van de veroordeelde te melden bij een onafhankelijke commissie. In de praktijk gebeurde dat niet. Naast politiemensen konden ook wetenschappers die over een zaak hadden gerapporteerd, deze inbrengen. De rechtspsychologische rapportages van het Project Gerede Twijfel van Van Koppen leverden een stroom van door de CEAS onderzochte zaken op met Ina Post als een van de weinige succesvolle herzieningsverzoeken.

In de hele discussie over herziening speelt het novum – een nieuw feit dat destijds niet bij de rechter bekend was – een grote rol.35 Door voortschrijdende wetenschappe-lijke inzichten en technische mogelijkheden is er een aanzienlijke kans dat een oordeel van een aanvankelijke deskundige niet meer houdbaar is. Dat gold voorheen niet als een nieuwe feitelijke omstandigheid. Dankzij nieuwe wetgeving, in 2012 ingevoerd,36 is de definitie van een novum wat ruimer te interpreteren. Onder omstandigheden kan een nieuw deskundigenrapport wel gelden als novum mits aannemelijk is dat die nieuwe kennis tot een ander oordeel zou hebben geleid.

Met de invoering van de gewijzigde wetgeving over het novum verdween ook de CEAS van het toneel. Daarvoor in de plaats kwam de Adviescommissie Afgedane Strafzaken (ACAS). De formele regeling houdt in dat de ACAS de procureur-generaal bij de Hoge Raad adviseert over de vraag of een vooronderzoek om tot een herzieningsaanvraag te komen moet worden geëntameerd. De Hoge Raad blijft de herzieningsrechter, maar een tweetal relevante kritiekpunten op de CEAS lijken te zijn opgelost. Nu kunnen ook ver-oordeelden zelf een verzoek indienen. Dat zullen ze moeten doen met een aanwijzing dat er te twijfelen valt aan hun schuld. Die aanwijzing zou dan uit een nieuw deskundi-genrapport bestaan, mochten de veroordeelden daar de financiële middelen voor heb-ben. Belangrijker is dat er nu wetenschappers van buiten het juridische vakgebied zijn toegetreden tot de adviescommissie. Voorheen waren de CEAS-leden slechts juristen en politiefunctionarissen. De taak van de wetenschappers in de ACAS is nu juist erin gele-gen dat zij onafhankelijker zullen adviseren.

34. Zie www.projectgeredetwijfel.nl.35. Art. 457 Sv. 36. Stb. 2012, 275. Herziening ten voordele.

Page 25: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

32

1 Over de rechtspsychologie

Vooralsnog kan er wel wat worden aangemerkt op het werk van de ACAS. Zo blijkt de drempel van de aanwijzing voor onschuld nog te hoog te liggen; slechts weinig veroor-deelden hebben de financiële middelen om een deskundige in te schakelen en over een potentieel novum te rapporteren.37 Verder moet het ACAS nu een oordeel vellen over het novum. De CEAS kon zich vol richten op de vraag of iemand terecht was veroordeeld of niet. De ACAS vraagt zich in adviezen niet zozeer af of de veroordeelde schuldig zou kun-nen zijn, maar of de Hoge Raad tot herziening zou besluiten. Daarmee lijkt de ACAS een verlengorgaan te zijn geworden van de Hoge Raad.38 De toegevoegde waarde van de ACAS is daarmee vooralsnog beperkt. Het zou de voorkeur verdienen dat de ACAS geheel zou bestaan uit onafhankelijke wetenschappers en zou worden losgekoppeld van het parket bij de Hoge Raad.

Ontwikkelingen zoals de commissie-Posthumus, de CEAS en het ACAS houden ver-band met het enigszins activistische karakter van de rechtspsychologie. De commotie die het boek Dubieuze zaken opleverde, heeft de kans op rechterlijke dwalingen op de kaart gezet, en het gelijk van Van Koppen in de Schiedammer Parkmoord maakt het negeren van de rechtspsychologie lastig. Maar het vinden van een balans tussen acti-visme en een bijdrage leveren is soms nog weleens lastig. Rechtspsychologie is een kritisch vakgebied, maar moet niet vervallen in mopperen; het moet juist een actieve bijdrage leveren.

En dat laatste doet de rechtspsychologie. Hoewel deze discipline zich in de afgelopen decennia op steeds meer onderdelen van het recht en het juridisch bedrijf is gaan rich-ten, hebben niet alle voor psychologisch onderzoek in aanmerking komende onderwer-pen in gelijke mate aandacht gekregen. Voor sommige onderwerpen, in het bijzonder kwesties betreffende bewijs in strafzaken, kunnen wij inmiddels bogen op een stevig wetenschappelijk fundament. De in Dubieuze zaken ontwikkelde Theorie van Verhaal en Verankering – in het Engels de Theory of Anchored Narratives geheten – is meer dan twin-tig jaar na de eerste publicatie daarover nog steeds de internationaal leidende theorie over bewijs in strafzaken.39

Rechtspsychologen doen niet alleen onderzoek, zij leveren in toenemende mate bijdragen aan de rechtspraktijk als getuigendeskundigen in straf- en civiele zaken. Zij geven onderwijs in hun specialisme aan universiteiten en dragen bij aan de opleidingen en nascholing van advocaten, officieren van justitie en rechters. Wat ooit begon als gele-genheidsonderzoek en -advisering, heeft ondertussen een stevige samenhang en conti-nuïteit gekregen. De band tussen wetenschap en praktijk heeft tot gevolg dat de invloed van de rechtspsychologie op de rechtspraktijk meer dan toevallig is geworden. Een resul-taat daarvan ligt nu voor u. Vrijwel alle psychologen en wetenschappers uit andere disci-plines die in ons land op het gebied van de rechtspsychologie actief zijn, werkten eraan mee. Dit boek laat zien wie er in ons land op dit terrein werkzaam zijn, wat zij er voor dit moment van denken te weten en waarvoor deze kennis relevant is.

37. Zie bijvoorbeeld Knoops & Bell (2014).38. Zie ook Buruma (2016).39. Crombag, Van Koppen & Wagenaar (1992) en Wagenaar, Van Koppen & Crombag (1993). Die

theorie kwam niet uit het niets, maar bouwde voort op eerder werk van buitenlandse onder-zoekers als Bennett & Feldman (1981) en Pennington & Hastie (1986) en theoretisch werk van de filosoof Cohen (1977).

Page 26: Inhoud - Managementboek.nl · Fase 1 van het radicaliseringsproces: de gevoeligheidsfase 134 Fase 2 van het radicaliseringsproces: de groepslidmaatschapsfase 137 Fase 3 van het radicaliseringsproces:

33

Robert Horselenberg, Jan W. de Keijser, Marko Jelicic & Peter J. van Koppen

Routes van het Recht

Dit boek beoogt een overzicht te geven van de stand van onze psychologische kennis die relevant is voor het rechtsbedrijf, en wel op een manier die begrijpelijk is voor niet-psy-chologen en niet-juristen. Maar het perspectief is wel dat van de jurist en in het bijzonder dat van de rechter. Sommigen vinden dat recht alleen begrijpelijk is voor rechtgeaarde juristen, anderen menen dat elke weldenkende burger over het recht zou mogen mee-praten. Het recht kent vele routes, die in dit boek zoveel mogelijk aan bod komen. Maar alle nuances ten spijt: er moeten natuurlijk uiteindelijk wel gewoon beslissingen worden genomen door een rechter. De inhoud van dit boek vormt niet het ultieme recept voor foutloze beslissingen, wel vormt het een remedie tegen vele fouten en psychologische valkuilen die ons inmiddels welbekend zijn.

De beoefening van de rechtspsychologie in Nederland, maar ook in het buitenland, wordt gekenmerkt door een relatief gering aantal favoriete onderwerpen. Die onder-werpen komen dan ook uitvoerig aan bod in dit boek. Toch bestrijkt de rechtspsycho-logie als discipline een veel groter terrein dan die klassieke onderwerpen. Zonder te pretenderen dat gehele terrein uitputtend te behandelen in dit boek, hebben wij bij de keuze van te behandelen onderwerpen getracht een zo evenwichtig en gedifferentieerd mogelijk beeld te schetsen van het vakgebied. Daarbij is de aandacht ook uitgegaan naar nieuwe thema’s en hoofdstukken waarin de forensische psychologie de rechtspsycholo-gie raakt. Met meer dan tien nieuwe hoofdstukken belichten wij de laatste inzichten op onderwerpen die relevant zijn om tot een goede beslissing te komen. Die onderwerpen zijn breed; ze bespreken radicalisering en deradicalisering, bewijsproblemen in asielza-ken en het herkennen van valse aangiftes, maar ook het effect van inconsistenties in ver-klaringen, psychologische invloeden op het onderzoek op een plaats delict en de invloed van de manier van verbaliseren op juridische oordelen. Daarnaast is ervoor gekozen om een aantal hoofdstukken te laten vervallen. Soms omdat daarvoor de deskundigheid en kennis niet meer aanwezig is – zoals de hoofdstukken over merkenrecht en illegaal gokken – soms omdat de wetenschap onvoldoende voortgang heeft geboekt om er een hoofdstuk aan te besteden – zoals over de invloed van de omgeving op vuurwapenge-bruik. Enkele hoofdstukken hebben we onveranderd overgenomen uit de vorige editie; die waren gewoon tijdloos en goed.

Onze dank gaat uit naar de auteurs die hoofdstukken voor dit boek schreven. Dank gaat ook uit naar Roosmarijn van Es, die met grote zorg de teksten redigeerde. Wie aan het in dit boek gebodene niet genoeg heeft, verwijzen wij naar de aanbevolen literatuur waarmee elk hoofdstuk eindigt, en, als dat nog niet genoeg is, naar de omvangrijke bibliografie aan het einde van het boek.