De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

67
Universiteit Antwerpen Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Academiejaar 2009-2010 MASTERPROEF VAN VLEES EN BLOED, OF VIS NOCH VLEES EEN STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN DE VRT EN DE RTBF BINNEN HET NIEUWE MEDIALANDSCHAP Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad van Master in de Strategische Communicatie door: Nils De Bremaeker Promotor: Prof. Dr. H. Van den Bulck Medebeoordelaar: Prof. J. Huypens Mei 2010

Transcript of De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

Page 1: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

Universiteit Antwerpen

Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen

Academiejaar 2009-2010

MASTERPROEF

VAN VLEES EN BLOED, OF VIS NOCH VLEES

EEN STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN DE VRT EN DE RTBF BINNEN HET NIEUWE

MEDIALANDSCHAP

Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad van Master in de

Strategische Communicatie door:

Nils De Bremaeker

Promotor: Prof. Dr. H. Van den Bulck

Medebeoordelaar: Prof. J. Huypens

Mei 2010

Page 2: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

2

Sleutelwoorden

VRT – RTBF – PSB – digitalisering – convergentie – mediabeleid – kwetsbare publieke

omroepwaarden

Abstract

In deze masterproef argumenteert men dat de PSB- identiteitscrisis uit de jaren ’80/’90 nog

steeds niet is opgelost. Integendeel, de nieuwe digitale technologieën lijken openbare

omroepen steeds meer in het defensief te duwen. Bij het ontstaan van een nieuw mediabeleid,

dat ook deze nieuwe technologieën moet omhelsen, zal een inhoudelijk debat over de rol van

PSB in het nieuwe medialandschap onvermijdelijk worden. Aan de hand van kwalitatieve

diepte-interviews met ex-gedelegeerd-bestuurders van de VRT tracht men inzicht te

verschaffen in deze problematiek. Daarna probeert deze studie via een kwantitatieve

websurvey de opinie van de Belgische bevolking hierover te vatten. Ondanks de matige

kwaliteit van de steekproef geven de resultaten een aanwijzing dat men zowel in Vlaanderen

als in Franstalig België nog steeds een sterke openbare omroep steunt. Ze suggereren dat men

in België vooral wil dat het openbare omroepinstituut zijn taak onafhankelijk van

commerciële en politieke invloeden kan uitoefenen, waarbij steeds een nadruk zou moeten

liggen op een universeel, generalistisch aanbod. Zowel de VRT als de RTBF zou volgens

deze studie zijn cultureel-educatieve logica vanuit de Moderniteit niet mogen verwaarlozen.

Dat geven de hoge scores aan die het belang van het brengen van nieuws, duiding, cultuur,

documentaires en reportages meten. Hierdoor besluit men dat het nieuwe mediabeleid zich

niet enkel mag laten leiden door een economische logica en kijkcijfers, het heeft er immers

alle schijn naar dat de politiek-democratische en culturele functies van publieke omroepen

nog steeds een meerwaarde vormen voor de Belgische publieke sfeer, ook in het nieuwe

medialandschap.

Word Count

13788

Page 3: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

3

Inhoudstafel

1. Inleiding ………………………………………………………………………….…p.5

2. Literatuurstudie………………………………………………………………….…p.6

a. Wat is een openbare omroep…………………………………………………p.6

i. Het ontstaan van het openbare omroepparadigma…………………...p.6

ii. De essentie van een openbare omroep……………………………….p.8

b. De identiteitscrisis van de publieke omroep uit de jaren ’80-’90…………..p.10

c. Het ‘heruitvinden’ van de openbare omroep: VRT en RTBF………………p.12

d. De jaren ’00 en ’10: een nieuwe identiteitscrisis?.........................................p.14

e. Een nieuw mediabeleid?................................................................................p.16

f. Een nieuw mediabeleid in België?.................................................................p.18

3. Onderzoeksvragen………………………………………………………………...p.21

4. Methode……………………………………………………………………………p.22

a. Kwalitatief luik……………………………………………………………..p.22

b. Kwantitatief luik……………………………………………………………p.22

c. Kwaliteit van de steekproef…………………………………………………p.23

5. Resultaten en Hypothesen………………………………………………………...p.23

a. Tevredenheid over het televisielandschap………………………………….p.23

b. Tevredenheid over het radiolandschap……………………………………...p.24

c. Kennis van het televisie –en radiolandschap……………………………….p.24

d. Universaliteit………………………………………………………………..p.25

i. Hypothesen………………………………………………………….p.25

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.27

e. Sociaal-culturele verankering……………………………………………….p.28

i. Hypothesen………………………………………………………….p.28

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.30

f. Kwaliteit…………………………………………………………………….p.30

i. Hypothesen………………………………………………………….p.30

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.31

g. Innovativiteit………………………………………………………………..p.32

i. Hypothesen………………………………………………………….p.32

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.33

h. Pluralisme/Diversiteit……………………………………………………….p.34

Page 4: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

4

i. Hypothesen………………………………………………………….p.34

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.35

i. Onafhankelijkheid…………………………………………………………..p.36

i. Hypothesen………………………………………………………….p.36

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.37

j. Cultuur en Educatie…………………………………………………………p.37

i. Hypothesen………………………………………………………….p.37

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.38

k. Naar een brede of smalle omroep…………………………………………...p.39

i. Hypothesen………………………………………………………….p.39

ii. Resultaten…………………………………………………………...p.39

l. Public Value………………………………………………………………...p.40

6. Discussie en Besluit………………………………………………………………..p.42

a. De rol van de Belgische publieke omroep in de 21ste

eeuw………………...p.42

b. Discussie……………………………………………………………………p.43

7. Geannoteerde Bibliografie………………………………………………………..p.45

8. Bijlagen…………………………………………………………………………….p.49

a. Bijlage 1: De verschillende internetfora……………………………………p.49

b. Bijlage 2: De Nederlandstalige versie van de vragenlijst……...…………...p.50

Page 5: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

5

1. Inleiding

‘Er is geen politieke meerderheid meer voor een sterke openbare omroep’, deze kop uit De

Standaard van 18 november 2009 geeft alvast een aanwijzing. De Vlaamse openbare omroep,

de VRT, staat onder druk. Vlaams minister van Media Ingrid Lieten legt de VRT besparingen

van € 65 miljoen op, een bedrag dat bijna 15 % van het huidige budget van de VRT uitmaakt.

Hierdoor ziet interim-topman Piet Van Roe zich genoodzaakt een zwaar besparingsplan voor

te stellen aan de zopas vernieuwde raad van bestuur (Bonte, 2010a). Dit plan legt de

afvloeiing van 279 werknemers vast. Belangrijke contracten voor sportuitzendingen zullen

niet verlengd worden, er zullen geen nieuwe Vlaamse fictiereeksen geproduceerd worden in

2011, voor Vlaams entertainment heeft men € 3,4 miljoen minder over, Canvas zal minder

Vlaamse producties vertonen en men gaat de onlineactiviteiten afbouwen. Het hoeft geen

betoog, de VRT staat voor een grote uitdaging.

De VRT is echter niet de enige publieke omroep die het moeilijk heeft, overal in Europa komt

er meer druk op het Public Service Broadcasting-model (Debackere, 2010). In het Franstalige

gedeelte van ons land heeft men de overheidsdotatie voor de RTBF bevroren tot en met 2012.

De Waalse openbare omroep krijgt bovendien zware kritiek omwille van zijn aanwezigheid

op het internet. Minister van Media Fadila Laanan is zinnens een ‘Staten-Generaal voor de

media’ te organiseren om hierop een antwoord te kunnen geven (Debackere, 2010). Ook de

publieke omroep bij uitstek, de BBC, ontsnapt niet aan de dans. BBC-topman Mark

Thompson heeft eveneens ingrijpende hervormingen aangekondigd. De BBC zal minder

investeren in zijn internetaanbod en minder uitgeven aan sportrechten om zijn kerntaken

kwaliteitsvoller uit te kunnen voeren. Andere publieke omroepen die het moeilijk hebben zijn

o.a. de NPO in Nederland, France Télévisions en het Duitse ARD en ZDF (Debackere, 2010).

De toekomst van de openbare omroep binnen het nieuwe medialandschap, het is een brandend

actueel onderwerp. Het constant veranderende en evoluerende medialandschap brengt immers

steeds nieuwe vraagtekens bij de rol van de openbare omroep. In Vlaanderen herinneren we

ons nog wel de rel rond de rode knop. Dit om maar aan te geven dat de openbare omroep

zichzelf opnieuw zal moeten legitimeren om aan de druk van de commerciële concurrentie te

kunnen weerstaan. Deze masterproef zal allereerst proberen een inzicht te verschaffen in het

ontstaan van publieke omroepen en de verschillende evoluties die een impact hebben gehad

op het media –en omroepbeleid in België. Ze schetst de contouren van een opkomend

Page 6: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

6

mediabeleid en tracht deze te plaatsen binnen de laatste convergentie –en

digitaliseringstrends. Ze zoekt, aan de hand van enkele traditionele ‘openbare

omroepobjectieven’, aanwijzingen naar de mening van het grote publiek. Zij zijn immers de

10 miljoen aandeelhouders die de VRT en de RTBF dag in dag uit moet dienen. Kwalitatieve

diepte-interviews met ex-gedelegeerd bestuurders Dirk Wauters en Tony Mary dienen

doorheen de tekst al duiding.

2. Literatuurstudie

a. Wat is een openbare omroep?

i. Het ontstaan van het openbare omroepparadigma

Als typevoorbeeld voor een openbare omroep wordt bijna altijd de Britse BBC aangewezen.

Ook in België werden de publieke zenders gevormd naar het voorbeeld van de BBC

(Coppens, 2005). Achter de oprichting van PSB-systemen zoals die van de BBC ging een

sociale verantwoordelijkheidsvisie schuil die typisch paste binnen de tijdsgeest van de

Moderniteit (Van den Bulck, 2007a). De notie sociale verantwoordelijkheid werd ontwikkeld

tijdens een commissie over de vrijheid van pers die zijn onderzoek begon in 1942 en zijn

resultaten rapporteerde in 1947 (McQuail, 2005). Deze commissie bekritiseerde het zuiver

commercieel medialandschap in de Verenigde Staten. Een zuiver commercieel

medialandschap zou volgens deze visie sensationalisme, commercialisme, politiek

onevenwichtige berichtgeving en concentratietendensen met zich meebrengen. Het sociale

verantwoordelijkheidsmodel stelt hiertegenover dat de media een verantwoordelijkheid

hebben ten aanzien van de maatschappij. Vanuit dit standpunt kwam de roep om een media-

instituut dat onafhankelijk is van zowel commerciële als politieke invloeden steeds meer naar

voor (McQuail, 2005). De meest gehanteerde legitimatie voor publieke omroepen werd met

andere woorden het falen van een zuiver commercieel marktlandschap.

Volgens van Cuilenberg en McQuail (2003) past de oprichting van een publieke omroep dan

ook binnen het mediabeleidsparadigma dat voornamelijk ontwikkeld werd na de tweede

wereldoorlog. Sociaal–politieke bezorgdheden, zoals deze uit het sociale

verantwoordelijkheidsmodel, namen in dit paradigma bij het uitstippelen van een nationaal

mediabeleid de overhand van economische en nationaal – strategische prioriteiten. Hierdoor

werd overheidsinterventie steeds meer aangemoedigd in plaats van gestigmatiseerd. De

ontwikkeling van een goede publieke sfeer ten dienste van de democratie werd als hoger doel

Page 7: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

7

gesteld. Omwille van de corporatistische traditie in Europa kon mediabeleid hier verder gaan

dan in de Verenigde Staten, zo slaagde men er hier in een overheidsmonopolie te vestigen

voor radio en televisie (van Cuilenberg & McQuail, 2003).

Uiteindelijke doel/Algemeen Belang

Tussenliggende objectieven

PUBLIEK OMROEPBELEID

Figuur 1: De fase (1945-1980/90) van het paradigma van het publieke omroepbeleid (“the

paradigm of public service media policy”) volgens van Cuilenberg en McQuail (2003)

De overgang naar deze fase van mediabeleid werd volgens van Cuilenberg en McQuail (2003)

ingezet met de doorbraak van de radio. In eerste instantie was daar overheidsinterventie

noodzakelijk om de beperkte golflengtes te reguleren, maar later mondde deze interventie in

Europa uit in een overheidsmonopolie (McQuail, 2005). Ook het Belgische verhaal past

perfect binnen deze evolutie. In 1930 werd, na enkele jaren van privé-initiatieven en

initiatieven van verzuilde omroepverenigingen, het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-

omroep oftewel het Institut National Belge de Radiodiffusion NIR-INR opgericht en

naarmate de tijd vorderde werd het overheidsmonopolie op radio alleen versterkt (Goossens,

1998). Na de tweede wereldoorlog kregen de particuliere, verzuilde omroepverenigingen zelfs

helemaal geen zendtijd meer en aan privézenders werden geen uitzendvergunningen meer

verschaft (Goossens, 1998). Dit kunnen we zien als een duidelijke overgang naar de fase van

publiek omroepbeleid van van Cuilenberg en McQuail.

DEMOCRATIE

ONAFHANKELIJK

Van overheid Van private monopolie

VERANTWOORDELIJKHEID

Aan de maatschappij Aan het publiek, de gebruikers

DIVERSITEIT

Politieke diversiteit Sociale diversiteit

Page 8: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

8

ii. De essentie van een openbare omroep

In 1927 werd de BBC opgericht en de essentie van zijn hoofdtaak werd toen mooi samengevat

door zijn eerste algemene bestuurder Lord Reith in het gevleugelde driespan ‘to inform,

educate and entertain’(Holtz-Bacha & Norris, 2001). Sommige auteurs voegen daar

tegenwoordig nog ‘to connect’ bij (Born in Debrett, 2009). Dit zijn ook de taken die de

beleidsvoerders van de Belgische publieke omroepen vanaf het begin hebben opgelegd

gekregen door de overheid. De verhouding tussen deze 4 taken hebben echter doorheen de

jaren vele evoluties en verandering doorstaan (Van den Bulck, 2007a).

Allereerst lijkt het ons echter belangrijk om een duidelijke definitie van het PSB-systeem

(Public Service Broadcasting) te geven. In zijn Mass Communication Theory definieert

McQuail (2005: 179) PSB als een systeem dat ontstaat uit een wettelijk kader en dat

voornamelijk gefinancierd wordt door publieke fondsen, terwijl het van een grote

redactionele en operationele vrijheid geniet. De algemene grondslag achter zulke systemen

ligt volgens McQuail in het feit dat ze het algemene belang moeten dienen. PSB-aanhangers

beweren immers, in de sfeer van het sociale verantwoordelijkheidsmodel (cf. boven), dat een

vrij marktsysteem er niet in zou slagen deze behoeften te bevredigen, terwijl deze nu net als

noodzakelijk beschouwd worden om een rijke publieke sfeer te ontwikkelen.

In Nederland concretiseren ze dit tegenwoordig door een focus op functies, waarbij het

medialandschap zes wezenlijke functies zou moeten vervullen om over een rijke publieke

sfeer te beschikken. Deze zouden bestaan uit nieuws; opinie en achtergronden; kunst; cultuur

en educatie; specifieke informatievoorziening; en reclame en voorlichting (van de Donk et al.,

2006). Coppens (2005) vat de maatschappelijke functies van openbare omroepen samen in

een politiek-democratische en een culturele. De politiek-democratische functie bestaat uit het

verspreiden van opinies, het informeren van de bevolking, het stimuleren van debat en

reflectie, en het betrekken van iedere burger bij de samenleving. De culturele functie verwijst

op zijn beurt naar de rol die de omroep heeft in het produceren en verspreiden van cultuur

(Coppens, 2005: 25-26). Beide functies overlappen met elkaar en het afdwingbaar maken

ervan geeft nu net het unieke karakter van de publieke omroepen. Gebaseerd op van

Cuilenberg en McQuail (2003) zouden wij er tegenwoordig nog een derde functie aan

toevoegen, namelijk een economische. Deze economische functie behoorde oorspronkelijk

niet tot de sociaal-politieke bezorgdheden waaruit publieke omroepen zijn ontstaan. Ze is er in

Page 9: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

9

de loop der jaren bijgekomen, onder andere bij de ontwikkeling van een nieuw

mediabeleidsparadigma (cf. onder). In België zien we bijvoorbeeld dat de openbare omroep

wordt gebruikt (of gebruikt is geweest) om de lokale filmindustrie te ondersteunen; om

nieuwe technologieën te helpen ontwikkelen; om te zorgen voor de ontwikkeling en

tewerkstelling van audiovisueel talent; en om te zorgen voor een innovatieve beeldindustrie

(cf. interviews met Dirk Wauters en Tony Mary).

Volgens Coppens (2005) wordt er bij het nastreven van die functies vooral aandacht besteed

aan 4 kwetsbare waarden, deze moeten de omroepen gidsen bij het uitvoeren van hun

maatschappelijke functies (de politiek-democratische, de culturele en de economische). Deze

waarden zijn: kwaliteit, diversiteit, universaliteit en innovativiteit (cf. tabel 1).Samenvattend

kunnen we de essentie van een hedendaagse publieke omroep schetsen zoals in figuur 2:

Figuur 2: De maatschappelijke functies van een openbare omroep(gebaseerd op Coppens,

2005)

Waarden Omschrijving 1. Kwaliteit De beste kwaliteit moet nagestreefd worden. Kwaliteit

moet bijvoorbeeld zorgen voor het onderscheidend

vermogen van publieke omroepen.

a) Publieke kwaliteit De mate waarin een omroep tegemoet komt aan de

opdrachten zoals die aan de omroep worden opgelegd

b) Functionele kwaliteit De mate waarin een programma tegemoet komt aan de

verwachtingen van de mediagebruiker

c) Ethische kwaliteit De mate waarin de publieke omroep in overeenstemming

is met de gangbare ethische en deontologische principes

d) Operationele kwaliteit De efficiëntie van productie

e) Professionele kwaliteit De mate waarin een programma voldoet aan de

professionele normen van de audiovisuele productie

2. Diversiteit a) Diversiteit van aanbod Verscheidenheid van media-inhoud

b) Opiniediversiteit Verscheidenheid aan visies en meningen

Democratisch –

politieke functie Culturele functie Economische

functie

Kwaliteit Diversiteit Universaliteit Innovativiteit

Page 10: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

10

c) Demografische diversiteit Representatie van alle bevolkingsgroepen in de

programmatie

d) Open diversiteit Het gelijkschakelen van interesses en opinies

e) Reflectieve diversiteit Het proportioneel weerspiegelen van interesses en opinies

3. Universaliteit

a) Geografische universaliteit Toegankelijkheid voor iedereen aan dezelfde

voorwaarden

b) Publieksuniversaliteit Alle publieksgroepen bedien door o.a. een generalistisch

aanbod en een aanbod voor groepen die uit de boot vallen

bij dit generalistisch aanbod

4. Innovativiteit Actief interesses, talent, formats, publieken en

technologieën ondersteunen en ontwikkelen

Tabel 1: De kwetsbare waarden in een concurrentieel omroeplandschap. Gebaseerd op

Coppens (2005: 29)

b. De identiteitscrisis van de publieke omroep uit de jaren ’80-‘90

Zoals de actualiteitsschets uit de inleiding aangeeft, bestaat er tegenwoordig wel wat

controverse rond het openbare omroepmodel. Het medialandschap is sinds de invoering van

het medium televisie in de jaren ’50 immers radicaal veranderd. Van den Bulck (2007b) geeft

aan dat tot het midden van de jaren ’80 openbare omroepen nog konden rekenen op een vrij

zekere steun van hun nationale overheden. Daarna zetten een paar gekende evoluties het

klassieke openbare omroepmodel steeds meer onder druk.

Ten eerste kende de mediamarkt een steeds grotere internationalisering van aanbod en

eigendom, met als gevolg een schaalvergroting en conglomeraatvorming bij mediabedrijven

die veelal gepaard ging met ‘marktdenken’ en commercialisering. Publieke omroepen uit

kleine landen moeten tegenwoordig immers heuse mediaconglomeraten met internationale

topprogramma’s beconcurreren. In België kennen we bijvoorbeeld het RTL-concern voor de

Franstalige markt en SBS voor de Nederlandstalige (zie o.a. Coppens, 2005 en van de Donk,

Broeders, den Hoed & Hoefnagel, 2006).

Daarenboven hebben de Europese instellingen tegenwoordig ook een invloed op het

mediabeleid. Ook hier vinden we bevestiging voor de assumptie dat het openbare omroep-

systeem zich momenteel in een positie van onzekerheid en ambivalentie bevindt. De Europese

Unie hanteert een eerder neoliberale visie op het openbare omroepmodel in Europa, maar

blijft met het Amsterdamprotocol uit 1997 en de ‘Televisierichtlijn’ uit 2001 enerzijds onder

bepaalde strenge voorwaarden de publieke zenders tolereren. Ze blijft onderstrepen dat de

Page 11: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

11

mediamarkt niet te vergelijken valt met andere economische sectoren en dat openbare

omroepen gerechtvaardigd kunnen worden om pluriformiteit te blijven garanderen.

Anderzijds bekijkt de Europa Commissie de openbare omroepen in het licht van zijn

concurrentie –en antitrustwetgeving. Ze publiceerde het Groenboek rond convergentie waarin

staat dat overheden ‘moeten nagaan in hoeverre beleidsdoelstellingen via de gewone

marktwerking worden bereikt en of de regelgeving voor de omroep wellicht kan worden

verlicht’. Vervolgens blijft rechtszekerheid voor openbare omroepen ook onzeker doordat de

Europese Hof van Justitie bij behandeling van klachten een case-per-case-aanpak hanteert en

niet altijd op dezelfde golflengte als de Europese Commissie zit (cf. o.a.: Pauwels & De

Vinck, 2007 en Llorens-Maluquer, 2002).

Ook andere supra-nationale instellingen zetten het openbare omroep-systeem onder druk.

Vooral het WTO steunt een volledige liberalisering van de audiovisuele sector. Het WTO

krijgt echter tegengas van het UNESCO. Een conventie rond de Diversiteit van Culturele

Expressies kende een uitslag die inging tegen de liberaliseringstrend en die zich uitsprak ten

gunste van culturele pluraliteit (Pauwels & De Vinck, 2007). Toch kunnen we stellen dat

sinds de jaren ’80 er steeds meer neoliberale gevoelens de politieke besluitvorming

binnenslopen die publiek gereguleerde bedrijven beschuldigen van oneerlijke concurrentie.

Oorzaken voor deze neoliberale gevoelens liggen bij principes van rechtvaardigheid (klachten

van corruptie, oneerlijke concurrentie en politisering) en van efficiëntie (waarbij men de

ambtenarij beschuldigt van inefficiëntie). Hierdoor verliezen openbare omroepen ook steeds

meer politieke steun (Syvertsen, 2003).

Daarbij kende de samenleving na de jaren ’60 stilaan de doorbraak van postmoderne waarden

die de klassieke visie op de openbare omroep en zijn beleid als elitair, paternalistisch en

voorbijgestreefd bestempelen. Bij de openbare omroepen, die een typisch product van de

Moderniteit en de maakbare samenleving zijn, weigerde men echter lang om zich aan deze

nieuwe ontwikkeling aan te passen. Dit kon men onder andere merken aan de massale

beweging van vele Vlamingen naar de Nederlandse zenders in de jaren ‘80, waar vaak meer

entertainment te zien was dan op de toenmalige BRTN (Bauwens, 2007). Postmodernisme

zorgde daarenboven voor een heterogenisering van het publiek en een ontzuiling. Hierdoor

kon het publiek in steeds meer identiteitsvariabelen opgedeeld worden (zoals bijvoorbeeld

lifestyle, gender, etniciteit, …) waardoor men zich met steeds kleinere groepen van

gelijkgestemden verbonden voelde. Zulke ontwikkeling viel moeilijk te verzoenen met de

Page 12: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

12

klassieke visie op de publieke omroep, die iedereen op hetzelfde moment moest bedienen

(Coppens, 2005).

Al deze ontwikkelingen gingen gepaard met de introductie van nieuwe technologieën zoals

kabeltelevisie, televisieontvangst via satelliet en VHS. Deze nieuwe

communicatietechnologieën versterkten de bovenstaande maatschappelijke ontwikkelingen.

Coppens (2005) geeft aan dat naarmate de technologische beperkingen van de audiovisuele

media verder opschoven, de omroepen steeds vatbaarder werden voor evoluties zoals

internationalisering, fragmentering en liberalisering.

Deze evoluties zorgden ervoor dat het PSB-concept in de jaren ’80 voor het eerst onder een

zware druk kwam te staan. De publieke omroepen voelden stilaan de zekere steun van hun

nationale overheden wegebben en hun logge, gebureaucratiseerde organisatiestructuur bleek

te inefficiënt om zichzelf aan de nieuwe, ‘postmoderne’ context aan te passen (Van den

Bulck, 2007b). Over gans Europa verloren de publieke omroepen aan geloofwaardigheid en

aan een welgedefinieerde missie, waardoor ze kijkers en hun monopoliepositie kwijtspeelden.

In België werden bijvoorbeeld VTM en RTL geïntroduceerd. Deze commerciële omroepen

verwierven begin jaren ’90 al snel meer populariteit dan hun openbare tegenhangers (Van den

Bulck, 2007b).

c. Het ‘heruitvinden’ van de openbare omroep: VRT en RTBF

De jaren ’90 kenmerkten zich door het ‘heruitvinden’ van de openbare omroep om weerstand

te bieden aan de identiteitscrisis die heerste bij verscheidene publieke omroepen. De

liberalisering (lees: de introductie van VTM en RTL gepaard met bovenstaande evoluties) van

de omroepmarkt had de publieke omroepen immers definitief in een nieuwe positie geduwd,

waardoor haar eigen falen sterker duidelijk werd (Coppens, 2005). Overheden en publieke

omroepen sloegen de handen bij elkaar om duidelijke veranderingen door te voeren die de

openbare omroep moest aanpassen aan de nieuwe mediacontext. Vaak hield dit een

depolitisering van de openbare omroep in, waardoor er plaats kon gemaakt worden voor de

introductie van een economische of bedrijfslogica bij de publieke omroep. Een logica die

eerder gericht is op duidelijke zenderprofilering, publieksmaximalisatie en een kijk op het

publiek als een groep van individuele consumenten (Van den Bulck, 2007a).

Page 13: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

13

Bij de VRT zijn deze evoluties zeer duidelijk waarneembaar. Sinds de uitvoering van de mini

–en maxidecreten van 1995 en 1997 kunnen we de Vlaamse openbare omroep als een

naamloze vennootschap in publiek recht omschrijven. Dit wil zeggen dat de ‘NV VRT’ een

mandaat van de Vlaamse Regering ontvangt dat duidelijk omschreven wordt in een

beheersovereenkomst. Aan de hand van deze beheersovereenkomst, die de blauwdruk van het

te voeren beleid vormt, moet de VRT zijn publieke taak zo onafhankelijk mogelijk proberen

te vervullen (Saeys, 2007).

De doorgevoerde wijzigingen gaven de VRT een nieuwe legitimering. Onder invloed van

flexibel management, een duidelijke zenderprofilering (onder grote invloed van het

Censydiam – marktonderzoek uit 1995) en performantiemaatstaven gebaseerd op kijk –en

waarderingscijfers veranderde de VRT zijn imago van ‘underdog’ in dat van de ‘trendsetter’

(Van den Bulck, 2007b). De meest recente successen van de VRT zijn o.a. programma’s zoals

De Slimste Mens en Van Vlees en Bloed. Deze Vlaamse producties leverden de Vlaamse

openbare omroep ongezien hoge kijkcijfers op. De keerzijde van de medaille is dat de VRT

steeds vaker het verwijt krijgt haar publieke opdracht te breed in te vullen, waardoor zij een

oneerlijke concurrentie voor de commerciële concurrentie zou vormen. Ook wordt er o.a. door

ex-bestuurder Cas Goossens gewaarschuwd voor een ‘fetisjisering’ van kijkcijfers en

marktaandelen bij de huidige performantiecriteria voor de VRT, waardoor management en

marketing haast een doel op zich dreigen te worden (Goossens, 1998).

Bij de RTBF kunnen we de doorgevoerde hervormingen minder radicaal noemen. De RTBF –

reactie op haar identiteitscrisis beperkte zich voornamelijk tot het financiële en structurele

vlak, op programmatorisch vlak werd er veel minder ingegrepen (Van den Bulck & Sinardet,

2007). Zo merkt Sinardet (2000) op dat er in prime-time nog steeds meer informatieve en

culturele programma’s aanwezig zijn op de RTBF –zenders dan op die van de VRT. De

programmatie bij de RTBF lijkt onder andere daardoor nog steeds meer op deze van een

klassieke openbare omroep, met een grotere nadruk op cultuur en documentaires,

voornamelijk afkomstig uit eigen productie. Wel werd er op de RTBF sinds 1989

commerciële reclame toegelaten en plande men een personeelsinkrimping. In 1997 kreeg de

RTBF het statuut van een onafhankelijk cultuurbedrijf (‘une entreprise publique autonome à

caractère culturel’) met een hernieuwbare beheersovereenkomst. In 2002 werd er met het

‘Plan Magellan’ uiteindelijk ook gekozen voor een strategische vernieuwing met een grotere

zenderprofilering, meer horizontale programmatie en meer ontspanning. Dit gebeurde

Page 14: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

14

evenwel zonder cultuur en informatie uit de opdracht te halen (Van den Bulck & Sinardet,

2007).

Ondanks al deze hervormingen menen d’Haenens, Antoine & Saeys (2009) dat de RTBF nog

steeds dat meer gericht is op het brengen van een gediversifieerd aanbod met minder grote

nadruk op het bereiken van veel kijkers. De RTBF slaagt er maar niet in de neerwaartse trend

in de kijkcijfers om te buigen, het gros van het marktaandeel gaat daardoor nog steeds naar

RTL (Van den Bulck, 2007b). De oorzaak daarvan ligt wellicht bij het dat feit dat de RTBF,

ondanks haar onafhankelijk statuut, over minder flexibiliteit beschikt om zich aan de steeds

evoluerende mediacontext aan te passen. De politieke invloed op de Franstalige omroep is

nog steeds groot, dit uit zich onder andere in de benoemingspolitiek en de invloed van de raad

van het bestuur. Van den Bulck en Sinardet (2007) concluderen net zoals d’Haenens et al. dat

op het vlak van statuut, structuur, beleid, programmatie en inhoud de RTBF nog veel sterker

het traditionele stramien van de openbare omroep volgt.

d. De jaren ’00 en ‘10: een nieuwe identiteitscrisis?

Deze revolutie in het ‘openbare omroepdenken’ die leidde tot de ‘NV VRT’ en de RTBF als

‘onafhankelijk cultuurbedrijf’ speelde zich echter voornamelijk af vóór de volledige en

definitieve doorbraak van de nieuwste media bij het publiek, namelijk digitale televisie en het

internet met zijn mogelijkheden tot livestreams, webcasts en zo veel meer. Deze digitalisering

zorgde voor een convergentie van media. Convergentie zou de idee uitdagen dat er voor de

audiovisuele media een aparte regulering nodig is (Syvertsen, 2003). Dit zorgde ervoor dat er

steeds meer spelers het bestaan van de publieke omroepen contesteren. Zo geeft BBC-topman

Mark Thompson zelf aan dat mediabedrijven uit een heel andere markt, zoals bijvoorbeeld de

dagbladpers, de publieke omroep nu ook als een directe concurrent beschouwen (Thompson,

2009).

Daarboven zorgden het internet en digitale televisie volgens sommige auteurs voor een

exponentiële informatisering en een diversificatie in het aanbod, waardoor de schaarste aan

transmissiecapaciteit volledig zou verdwijnen. Zo stelt van Cuilenberg (2006) dat hierdoor

marktfalen niet meer als argument voor de legitimatie van een openbare omroep mag worden

gebruikt. Hij stelt dat er tegenwoordig andere argumenten noodzakelijk zijn om het behoud

van een openbare omroep te rechtvaardigen. Hij ijvert hieromtrent voor een degelijke public

Page 15: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

15

value –test om de toegevoegde publieke waarde van de BBC te meten. Een Nederlandse

studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) treedt Van

Cuilenberg hier grotendeels in bij. Het WRR pleit voor een radicaal andere zienswijze op het

Nederlandse mediabeleid. De regering zou volgens hen periodiek moeten nagaan of de gehele

mediamarkt er in slaagt om de verschillende mediafuncties (cf. boven) te vervullen en of de

rol van een publieke omroep noodzakelijk blijft om deze functies te blijven vervullen (van de

Donk et al., 2006).

Andere auteurs benadrukken echter dat publieke omroepen net meer noodzakelijk zijn in een

geconvergeerde, digitale mediacontext. Deze auteurs moedigen de hervorming van publieke

omroepen in multiplatform media content companies of Public Service Media aan, vermits

public service broadcasters acquire a particular premium in the online environment where

unaccredited and unreliable information abounds (Debrett, 2009: 823). Volgens hen werkt

het convergentieproces de commercialisering van de omroepsector in de hand, zij

waarschuwen voor concentratiebewegingen, voor een informatieparadox als gevolg van een

overvloed aan keuzes en voor het verder marginaliseren van begrippen als ‘cultuur’ en

‘democratie’ in het mediabeleid (Coppens, 2005). Zij zien een sterke publieke omroep als een

belangrijke kracht om dit tegen te gaan. Digitalisering en commercialisering zouden immers

pay-per-view televisievormen stimuleren, waardoor de rol van publieke omroepen steeds

belangrijker wordt om een gelijke toegang tot media voor iedereen te garanderen. Daarbij zijn

volgens hen openbare omroepen de garantie voor een generalistisch aanbod dat de grenzen

van narrowcasting overschrijdt, zodat ze kunnen dienen als sociaal/cultureel ‘cement’ voor de

maatschappij en zijn burgers. Ten slotte zien zij publieke omroepen als noodzakelijk om een

hoge kwaliteit voor het publiek te verzekeren als tegengewicht voor commerciële media die

met zo weinig mogelijk middelen een zo groot mogelijk publiek trachten te bereiken (Van den

Bulck, 2007b).

Het is duidelijk dat convergentie en digitalisering momenteel het debat omtrent de toekomst

van PSB helemaal domineren. Zo geeft Van den Bulck (2008) aan dat de debatten omtrent de

hernieuwing van de beheersovereenkomst voor de VRT in 2005 helemaal overschaduwd

werden door het digitaliseringsthema. De doorbraak van de nieuwe technologie lijkt in ieder

geval bij te dragen aan de identiteitscrisis die ontstaan was in de jaren ’80-’90. BBC-topman

Mark Thompson erkende in een speech aan de Royal Television Society Cambridge

Convention de commotie en riep op tot een fundamenteel debat: “I believe we need a better,

Page 16: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

16

broader, more positive debate. We need policies and actions which will rebuild this sector…”

(2009).

e. Een nieuw mediabeleid?

Volgens van Cuilenberg en McQuail (2003) hebben we een nieuwe conceptualisering van het

mediabeleid nodig. Zij merken immers een verschuiving op in het naoorlogse paradigma van

het openbare omroepbeleid (cf. boven). Dit normatieve beleidsparadigma heeft volgens hen

aan autoriteit en aan draagwijdte ingeboet. Dit nieuwe klimaat, dat gekenmerkt wordt door

een diversiteit en fragmentering van het publiek, maakte het overheden mogelijk om te

ontsnappen aan de ideologische greep van normatieve ideeën die het openbare omroepbeleid

vorm gaven. Het nieuwe doel van overheden en mediabedrijven werd daarom voordeel halen

uit de economische mogelijkheden van de nieuwe communicatietechnologie.

Het nieuwe mediabeleidsparadigma moet daarom uit een geïntegreerd communicatiebeleid

bestaan, dat zowel het domein van de telecommunicatie als dat van de audiovisuele en

geprinte media moet omvatten (van Cuilenberg & McQuail, 2003). De oorzaak daarvoor ligt

bij de technologische convergentie en de economische of marktconvergentie (het

samensmelten van communicatie -, informatica –en inhoudsafdelingen, waardoor het

onderscheid tussen de omroepsector en andere communicatiesectoren vervaagt). Door deze

convergenties zou de regulering van massamedia steeds meer beginnen te lijken op de

regulering van telecommunicatie, waarbij meer aandacht uitgaat naar infrastructuur,

architectuur, marktvoorwaarden, de regulering van monopolies, etc.

Volgens van Cuilenberg en McQuail (2003) lijkt het nieuwe paradigma op een herhaling van

het eerste mediabeleidsparadigma, dat het mediabeleid domineerde tot voor de tweede

wereldoorlog. Dit paradigma had als voornaamste doel de efficiënte implementatie,

ontwikkeling en regulering van de nieuwe communicatietechnologieën zoals de telefoon en de

telegraaf. Het beschermen van het staatsbelang door het promoten van communicatiesystemen

stond centraal. Van de normatieve sociaal-politieke en culturele motieven voor

overheidsinterventie was er toen nog nauwelijks sprake. Van Cuilenberg en McQuail beweren

dat in het zich ontwikkelende nieuwe beleidsparadigma, net zoals bij het oude paradigma, de

prioriteit van overheden voornamelijk uitgaat naar economische welvaart. Het standpunt

erachter is dat de nieuwe technologie diepe veranderingen zal brengen waarvan de nationale

Page 17: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

17

economie zou kunnen profiteren. De nadruk wordt daardoor eerder gelegd op de ontwikkeling

van de infrastructuur voor de nieuwe technologie (bijvoorbeeld: in Vlaanderen hebben we bij

de ontwikkeling van digitale televisie een samenwerking van de VRT met Telenet en

Belgacom gekend), dan op het brengen van kwaliteitsvolle, ‘verantwoordelijke’

mediaboodschappen.

Toch is het normatieve aspect uit de vorige fase nog steeds niet te verdwenen. Er blijft een

onderscheid tussen verschillende soorten inhouden en publieken. Daarenboven bestaat er nog

heel weinig politieke en publieke druk om de bestaande mediasector en zijn sociale en

culturele belangen te beschadigen (van Cuilenberg & McQuail, 2003). Er blijven dan ook nog

veel dilemma’s en onbeantwoorde vragen over voor onze beleidsmakers bij de ontwikkeling

van een nieuw, coherent mediabeleid. Voor een schema van het zich ontwikkelende, nieuwe

beleidsparadigma kan je figuur 3 raadplegen (cf. onder).

Anderen noemen deze regulatorische convergentie, waarbij het beleid en de regelgeving ten

aanzien van de telecommunicatie –en omroepsectoren die elk een andere regulatorische

traditie hebben, een slechte zaak (Coppens, 2005). Zij waarschuwen voor een versnippering

van het audiovisuele landschap en de introductie van betaaltelevisie op grote schaal.

Page 18: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

18

Uiteindelijke doel/het algemene belang

Domeinen en Waarden/Criteria

Nieuw communicatiebeleid

Figuur 4: De fase (1980/90-) van het paradigma van het nieuwe communicatiebeleid (“the

emerging new Communications policy”,)gebaseerd op van Cuilenberg en McQuail (2003)

f. Een nieuw mediabeleid in België?

In haar studie van het ontwikkelde discours rond de vernieuwing van de beheersovereenkomst

van de VRT in 2005 geeft Van den Bulck (2008) aan dat het merendeel van de debatten

draaiden rond de vraag of de VRT nu al dan niet een voortrekkersrol zou moeten spelen bij de

digitalisering. Van den Bulck onderscheidt 3 posities: ‘het-alles-is-rechtmatig-model’, het

‘afbouwmodel’ en het ‘overbodigmodel’. Het ‘afbouwmodel’ bestaat uit 3 verschillende

posities: ‘arrested development’, ‘onschuldige rol’ en ‘overtollig’. Voor een overzicht van de

posities en hun betekenis verwijzen wij u door naar tabel 2.

Kijk op PSB

1. ‘alles-is-rechtmatig’ Publieke omroepen moeten een voortrekkersrol spelen in de

digitale convergentie zolang ze het publiek goed bedient

Politiek welzijn Economische welvaart Sociaal welzijn

Pol

itie

k

Vrijheid

Toegang

Diversiteit

Informatie

Controle/

verantwoording

Eco

nom

ie Competitie

Ontwikkeling

Tewerkstelling

Consumentisme

Innovatie

Soci

aal-

cult

uree

l Keuze

Identiteit

Interactie

Kwaliteit

Cohesie

Mediabeleid Telecommunicatiebeleid

Page 19: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

19

2. Het ‘afbouwmodel’ De openbare omroep mag enkel een gelimiteerd aantal nieuwe

diensten en platformen ontwikkelen in het nieuwe

medialandschap

- ‘arrested

development’

Publieke omroepen zouden bij traditionele diensten moeten

blijven en zich niet in de nieuwe technologie engageren.

- ‘Onschuldige’ rol Publieke omroepen zouden zich, zonder commerciële inkomsten,

moeten beperken tot wat de markt niet levert,

- ‘overtollige’ rol Commerciële omroepen leveren reeds alles wat publieken willen

en meer, zelfs traditionele PSB-programma’s

3. Het ‘overbodigmodel’ Overheidsinterventie wordt als onwenselijk beschouwd, publieke

omroepen zijn volgens deze visie ‘onwettig’

Tabel 2: De verschillende visies over de rol van de openbare omroep in het nieuwe

medialandschap. Gebaseerd op Van den Bulck (2008).

Omwille van de aangekondigde besparingen bij de VRT lijkt de voorkeur van de Vlaamse

overheid uit tegaan naar een ‘afbouwmodel’. Meer specifiek naar een ‘arrested development’

en een ‘onschuldig’ model, waarbij de VRT zich niet nog verder mag engageren in de nieuwe

technologie en waarbij men oppert voor een terugkeer naar de kerntaken van een openbare

omroep. In het interview met toenmalig VRT-topman Tony Mary, een duidelijke aanhanger

van het ‘alles-is-rechtmatig’-model, hekelt hij de huidige evolutie. Hij ijvert net zoals Dirk

Wauters voor een inhoudelijk debat.

Mary hekelt de evolutie in het mediabeleid omtrent de VRT, waarbij ze steeds minder haar

voortrekkersrol in digitale convergentie zou mogen spelen.

De VRT speelde daar (in de ontwikkeling van digitale initiatieven) een rol in, ze hebben hem

afgebroken. (…)De openbare omroep is een instrument van innovatie en dit verschil wordt

hier gezegd dat het een overheidsbedrijf niet betaamt om een voortrekkersrol te spelen in

innovatie. Dat is weer eens de grootste baarlijke nonsens dat ik ooit al gehoord heb en als dat

uit de mond van een minister zoals Fientje Moerman komt, dan wordt dat nog erger. Want in

de Verenigde Staten komt alle innovatie, en ge kunt nu toch niet zeggen dat dat een

communistisch land is, komt alle innovatie vanuit de overheid.

Het lijkt alsof de VRT eerst werd gebruikt om, onder het mom van technologisch

nationalisme en determinisme, de digitale technologie te ontwikkelen en te introduceren,

zodat deze zou kunnen bijdragen tot de Vlaamse economie en zijn innovativiteit. Nu de

digitale infrastructuur grotendeels geïnstalleerd is, lijkt het echter alsof de Vlaamse regering

zich eerder behoed voor marktverstoring. Zo geeft Van den Bulck (2008) aan dat de stem van

de commerciële lobby een weerklank heeft gehad op politieke besluitvorming rond de laatst

Page 20: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

20

afgesloten beheersovereenkomst. De formele herkenning van de rol van de VRT in het

digitale medialandschap kreeg ‘slechts’ een begrensd financieel en institutioneel draagvlak in

de beheersovereenkomst. Via een ‘arrested development’ discours beperkte men onder andere

de rol van de VRT in digitale themakanalen.

Deze ontwikkeling past eveneens bij het opkomende mediabeleidsparadigma. ‘Marktgedreven

politiek’ en een bedrijfseconomische logica lijken terug de overhand te krijgen.

Overheidsinterventie wordt steeds meer gemeden. Deze logica bij het evalueren van de VRT

wordt vooral door voorstanders van een sterke openbare omroep gehekeld. Zij

beargumenteren dat de openbare omroep zou moeten beoordeeld worden op zijn culturele en

politiek-democratische functies. Zo doet Tony Mary het argument dat publieke zenders

oneerlijke concurrentie zouden opleveren af als grote nonsens, ultraliberale praat van de

Europese Unie.

Het heeft er alle schijn naar dat de RTBF de invloed van het opkomende, nieuwe

beleidsparadigma langer heeft kunnen ontwijken. Dat tonen onder andere studies aan die

bewijzen dat de RTBF zich strikter houdt aan de traditionele PSB-taken, dat de RTBF minder

beschouwd wordt als een entertainment, kinder –en algemene omroep (d’Haenens et al.,

2009). Door bijvoorbeeld Tony Mary wordt hij dan ook als ‘een beetje oubollig’ beschreven.

De nieuwe beheersovereenkomst uit 2007 ligt echter dichter bij die van de VRT dan de

vorige. Er werd een grotere nadruk op een engagement in de nieuwe technologieën gelegd,

een engagement dat in de vorige beheersovereenkomsten minder aanwezig was. Zo heeft de

RTBF nu ook een podcasts van zijn radio-uitzendingen, on-demand televisieprogramma’s op

Belgacom TV en is hij zinnens om in de toekomst het digitale aanbod van La Trois aan te

passen (d’Haenens et al., 2009). Dit leidde in 2010 tot de naamsverandering van de RTBF

naar ‘RTBF.be’ en een verdere uitbouw van de internetactiviteiten (Belga, 2010). Deze

ontsnapten evenwel niet aan de kritiek van de commerciële lobby, zowel de RTL als de

krantenuitgevers klagen van ‘oneerlijke concurrentie’. Daarenboven lijkt de politieke steun

voor de RTBF ook niet meer onvoorwaardelijk, de dotatie van deze omroep wordt bevroren

tot en met 2012 (Debackere, 2010). Het is dus ook daar niet zeker of de overheid kiest voor

een ‘alles-is-rechtmatig’-model.

Page 21: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

21

3. Onderzoeksvragen

Voortbouwend op de probleemstelling en het theoretisch kader kunnen we stilaan komen tot

de onderzoeksvragen die aan bod zullen komen in deze masterproef. Allereerst zullen we

stilstaan bij de verschillende objectieven die een openbare omroep volgens de theorie zou

moeten nastreven. De objectieven die aan bod komen in het onderzoek zijn universaliteit (de

gehele bevolking aanspreken), diversiteit (een divers aanbod dat alle stemmen uit de

bevolking aan het woord laat), kwaliteit (over het stellen van een kwaliteitsstandaard),

innovativiteit (over de digitalisering en het ondersteunen van creativiteit), sociaal-culturele

verankering (bevorderen sociale cohesie en ondersteunen van de eigen cultuurindustrie) en

onafhankelijkheid (zowel van commerciële als politieke invloeden) en het brengen van een

cultureel-educatief aanbod (kunst, cultuur, documentaires, …). Deze objectieven komen

grotendeels van De Bens & Paulussen (2005). De vraag hierbij zal vooral uitgaan naar de

mening van de Nederlandstalige en de Franstalige bevolking en in welke mate dat zij denken

dat een openbare omroep noodzakelijk blijft om deze objectieven te brengen. We trachten te

achterhalen waarop volgens het publiek de klemtoon moet liggen bij het opkomende

mediabeleid. Uiteindelijk is het publiek immers de raison d’être van alle media (Van den

Bulck, 2008).

Onderzoeksvraag 1: In welke mate vindt de Belgische bevolking een openbare omroep nog

noodzakelijk in het huidige medialandschap om objectieven als universaliteit, diversiteit,

kwaliteit, innovativiteit, culturele verankering, onafhankelijkheid en cultuur te brengen?

Vervolgens herinneren we ons nog de stelling van van Cuilenberg (2006) dat marktfalen geen

deugdelijk argument meer is voor het huidige mediabeleid. Hij oppert dat er gezocht moet

worden naar nieuwe argumenten. Hij verwijst daarbij naar Terrington & Dollar (2005) die een

manier hebben gevonden om de ‘public value’ van de BBC te meten. Wij zullen trachten via

een gelijkaardige methode de publieke waarde van de Belgische openbare omroepen te meten

en nakijken of deze opweegt ten aanzien van zijn kosten.

Onderzoeksvraag 2: Wat is de publieke waarde van de VRT en RTBF?

Ten slotte plaatsen we de resultaten van de survey in een vergelijkend kader. We willen

hierbij meten of er een verschil is tussen de Vlaamse en de Waalse attitude ten aanzien van

hun openbare omroep.

Page 22: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

22

Onderzoeksvraag 3: In hoeverre verschilt de mening van de Vlaming met die van de

Franstalige in deze materie?

4. Methode

a. Kwalitatief luik

Het kwalitatief luik uit dit onderzoek bestaat uit twee diepte-interviews met ex – gedelegeerd

bestuurders van de VRT, meerbepaald Dirk Wauters en Tony Mary. Hun meningen en

ervaringen zullen als gids gebruikt worden doorheen de tekst.

b. Kwantitatieve luik

Om de hierboven vermelde onderzoeksvragen te kunnen onderzoeken werd er gebruik

gemaakt worden van een kwantitatieve websurvey1. De keuze om het internet te gebruiken bij

de survey berust voornamelijk op praktische overwegingen, de ernaar werd op zo veel

mogelijk interenetfora2 geplaatst. We zijn ons terdege bewust van de hedendaagse problemen

die bestaan bij deze onderzoeksmethode. Bij een websurvey is het zeer moeilijk om aan een

representatieve steekproef te geraken omwille van een hoge non-respons en het feit dat dat je

met een structurele vertekening zit ten aanzien van de algemene populatie (Oomens, Shirley,

Scheepers, Peer & Vergeer en Maurice, 2006). Om deze representativiteit beter te benaderen

werden nog 26 face-to-face interviews afgenomen bij lager geschoolde, oudere mensen. 3

Om een antwoord te vinden op de tweede onderzoeksvraag zullen we een gelijkaardige

vraagstelling hanteren als die van Terrington & Dollar (2005) in Measuring the value created

by the BBC. In dit artikel proberen Terrington en Dollar de publieke waarde te meten van de

BBC door aan respondenten de keuze te geven tussen een volledige afschaffing van de BBC

of een bepaalde kost die de gemeenschap ervoor zou moeten betalen. Het bedrag waarmee het

grote publiek akkoord gaat voor wat de BBC maximaal zou mogen kosten, dat bedrag vormt

volgens Terrington en Dollar de publieke waarde van de BBC. Wij trachten iets gelijkaardig

te doen voor de VRT en de RTBF. Om de respondenten een vergelijkingsstandaard te geven

zullen we altijd de effectieve kost van de gemeenschap voor de openbare omroep meegeven.

1 Zie bijlage 1 voor een schriftelijke versie van de vragenlijst.

2 Zie bijlage 2 voor een overzicht van alle internetfora uit het onderzoek

3 Deze face-to-face gestructureerde interviews hebben plaatsgevonden in het OCMW-dienstencentrum ‘De

Zeelbaan’ te Merksem.

Page 23: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

23

Om onderzoeksvraag 3 te kunnen beantwoorden plaatsen we in ons statistisch programma de

Nederlandstalige respondenten tegenover de Franstalige respondenten. Zo ontwikkelen we

een vergelijkend perspectief.

c. Kwaliteit van de steekproef

Uiteindelijk hebben we 661 respondenten bereikt over het hele land. Daarvan hebben 133

Franstaligen en 380 Nederlandstaligen de vragenlijst volledig ingevuld, de rest deed dit

slechts gedeeltelijk. Vooral bij Franstaligen zitten we met een structurele vertekening. Bijna

83% van de Franstalige respondenten zijn immers mannelijk, bij de Vlaamse respondenten

blijkt 66% man te zijn. Daarbij hebben we een oververtegenwoordiging van jongvolwassenen

(19-27-jarigen), aan Franstalige kant is slechts 8,5% ouder dan 56. Door de interviews in ‘De

Zeelbaan’ en door het ‘Seniorennetforum’ hebben we de ondervertegenwoordiging van

ouderen aan Vlaamse kant kunnen beperken (23,6% is ouder dan 56). Mede door deze

interviews, maar ook door de aard van enkele fora komen de meeste Vlaamse respondenten

uit Antwerpen. Voor het overige kennen we een aanvaardbare spreiding over alle provincies.

Door de aard van zo’n websurvey en door de aard van het onderwerp kennen we echter ook

een te groot aantal hooggeschoolden. Aan Franstalige kant heeft 66,2% een universitair of

hoger onderwijsdiploma. Aan Vlaamse kant is dat 45,6%. Ten slotte hebben we ook te weinig

etnische minderheden kunnen bereiken. Slechts 7,3% beschikt over een vreemde origine.

Dit geeft aan dat onze steekproef niet representatief genoeg is, waardoor de externe validiteit

van ons onderzoek in twijfel kan getrokken worden. We moeten de resultaten van dit

onderzoek dus met de nodige omzichtigheid benaderen. We zullen ze eerder als een

aanwijzing, dan als een vaststaande realiteit moeten behandelen.

5. Resultaten en hypothesen

a. Tevredenheid over het televisielandschap

Bij de vergelijking tussen de tevredenheid van Franstaligen en Nederlandstaligen over hun

televisiezenders valt vooral op dat men de respondenten uit beide landsgedeelten gemiddeld

meer tevreden zijn over de openbare zenders dan over de commerciële. Gemiddeld krijgen de

openbare omroepkanalen qua tevredenheid een significant (p < 0,05) hogere score (6,7 op 10)

Page 24: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

24

in vergelijking met de private zenders (5,1 op 10). Dit geeft aan dat men over het algemeen al

bij al tevreden is over het aanbod van onze publieke televisiezenders, die allemaal gemiddeld

hoger scoren dan hun commerciële sectorgenoten.

Een groot verschil tussen Franstaligen en Nederlandstaligen toont zich bij de tevredenheid

over de tweede publieke zender. Tussen de score voor La Une en één vinden we geen

statistisch significante verschillen, maar Canvas/Ketnet (3,52 op 5) scoort significant hoger

dan La Deux (3,22) (p < 0,05). Een oorzaak daarvoor kan misschien gevonden worden bij het

feit dat La Deux een moeilijk herkenbaar zenderprofiel kent (d’Haenens et al., 2009). De

Vlamingen zijn zelfs meer tevreden van Canvas/Ketnet dan van één, terwijl La Une de

favoriete zender van Franstalige Belgen uit de survey blijkt te zijn. Opvallend is de

prominentie van Franse zenders op het zuidelijke landsdeel. Meer dan 1 op 4 (25,9%) geeft

daar als favoriete zender een Franstalig kanaal op, terwijl bijna 60% in Vlaanderen voor één

(26,7%) of Canvas (30,9%) kiest al favoriete zender een publiek kanaal.

b. Tevredenheid over het radiolandschap

Ondanks het lagere marktaandeel zijn de Franstalige respondenten meer tevreden van hun

publieke radiozenders (een score van 6,39 vs. 5,33 op 10) (p < 0,05). Deels kan dit echter

wegverklaard worden door de grotere oververtegenwoordiging van hooggeschoolden en

mannen in de Franstalige steekproef. Toch geeft het een indicatie dat lagere luistercijfers niet

noodzakelijk tot een lagere tevredenheid hoeven te leiden. In Vlaanderen scoren vooral MNM

en Radio 2 (hoewel 12,6% Radio 2 aanduidt als favoriete zender) niet zo heel goed (2,60 en

2,72 op 5, waarbij 3 ongeveer een neutrale score inhoudt). In beide landsdelen scoren de

radiozenders die zich richten op een klassiek muziekaanbod het slechtst (2,44 en 2,42). Dit

kan een teken zijn dat de respondenten Klara en Musiq ‘3 eerder als een nichezender

beschouwen, zenders die in tijden van narrowcasting ook door een commerciële omroep kan

worden uitgebaat. Daar is echter diepgaander onderzoek voor nodig.

c. Kennis van het televisie –en radiolandschap

Wanneer we de respondenten vroegen om uit een lijst met televisiezenders de openbare

omroepkanalen aan te duiden, kon slechts 70% van de Vlamingen de correcte vakjes

aankruisen (Ketnet, Canvas en één). De zenderprofilering van de VRT gaat blijkbaar zo ver

Page 25: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

25

dat meer dan 30% (rekening houdende met de oververtegenwoordiging van hooggeschoolden)

niet meer weet welke televisiezenders nu juist bij de VRT behoren. Dit zet toch wel een klein

vraagteken bij het onderscheidend vermogen van de VRT. Bij de RTBF is het met La Une en

La Deux4 natuurlijk duidelijker. Als we ARTE Belgique buiten beschouwing laten, dan

merken we dat 90% de vraag juist beantwoord. ARTE Belgique behoort officieel echter wel

gedeeltelijk bij de RTBF, toch is meer dan 70% van de Franstalige respondenten ervan

overtuigd dat dit niet zo is.

Bij de vraag naar de publieke radiozenders blijken er geen significante verschillen te bestaan

tussen beide landsdelen. Opvallend is echter wel dat minder dan 50% van de Belgen zijn

publieke radiozenders juist kan aankruisen (60% van de Franstalige respondenten5 en 57%

van de Vlamingen heeft de vraag naar de publieke radiozenders fout ingevuld). Een duidelijk

teken dat voor radio de zenderprofilering zich aan beide landsgedeelten stevig heeft

doorgezet, maar dat het onderscheidende vermogen van deze zenders in gevaar blijkt te zijn.

Maar liefst 45% van de Franstaligen binnen de steekproef denkt dat Pure FM een private

radiozender is, 40% van de Vlamingen denkt hetzelfde van MNM. Meer dan 1 op 3 (33,4%)

van de Vlamingen denkt dat Studio Brussel niet bij de VRT hoort, hoewel de meeste

Vlamingen deze wel aanduiden als hun favoriete radiozender (voor de meeste Franstalige

respondenten blijkt Pure FM de meest gekozen favoriete zender). Het grootste

onderscheidend vermogen kunnen we Radio 1, La Première en Radio 2 toebedelen, daarvan

weet nog steeds ongeveer 90% dat het radiozenders met een publieke missie zijn.

d. Universaliteit

i. Hypothesen

Universalisme, volgens ex-gedelegeerd bestuurders Wauters en Mary blijft het één van de

basisprincipes voor een publieke omroep. In de eerste plaats concentreert de Vlaamse

beheersovereenkomst op het brengen van publieksuniversaliteit (cf. boven), namelijk een

generalistisch aanbod met extra diensten voor Vlamingen die bij dit generalistische aanbod uit

de boot vallen, zoals kinderen tot 12 jaar en Vlamingen in het buitenland (Vlaamse

Gemeenschap, 2006). De geografische universaliteit, die eerder toespits op een gelijke

4 La Trois werd om praktische redenen niet vermeld. Voorlopig heeft deze dan ook nog geen volledig autonome

programmatie. 5 En dit ondanks de grotere oververtegenwoordiging van hooggeschoolden in de Franstalige steekproef

Page 26: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

26

toegang voor iedereen, bracht volgens Dirk Wauters commotie toen een groot deel van de

bevolking nog niet over digitale televisie beschikte. De VRT bevond zich toen een paradoxale

situatie. Ze moest volgens de beheersovereenkomst digitale initiatieven ontwikkelen terwijl

een groot deel van de bevolking dit nog niet kon ontvangen. De grootste heisa rond het

principe van geografische universaliteit speelde zich echter af bij zijn voorganger. Tony Mary

wou de nieuwe aflevering van de huisgemaakte fictiereeks ‘Flikken’ in preview tegen betaling

ter beschikking stellen van het publiek. Dit initiatief luidde uiteindelijk zijn vertrek in. Hij

zegt er zelf het volgende over:

Het eerste ding dat we gedaan hadden, daarop ben ik vertrokken trouwens, dat was dat we

‘Flikken’ aan Belgacom gaven. 6 weken voordat het op de buis zou zijn. We kregen daar 675

000 euro voor é, de VRT. Met dat bedrag konden we wel iets doen, daar kon je bijna alle

programma’s met doen.

Vermits we verwachten dat, mede onder druk van Europa, binnenkort het Belgische

televisielandschap volledig digitaal zal zijn (de EU suggereert 2012 als een deadline voor de

volledige switchover), zullen we ons alleen toespitsen op de discussie van Tony Mary met de

overheid. Mag de VRT voor bepaalde diensten een bepaald bedrag vragen of moeten deze in

principe altijd voor iedereen gratis zijn?

Ten slotte kijken we naar het belang van het versterken van de sociale cohesie. Moet een

publieke omroep zich daarmee bezig houden? De Vlaamse beheersovereenkomst beweert in

ieder geval van wel. In tijden waar themakanalen en narrowcasting nieuwe toverwoorden

zijn, kan de generalistische programmatie van publieke omroepen het sociale en ‘culturele’

cement zijn dat ons allen blijft verbinden (Van den Bulck, 2007b). Hierdoor kunnen we het

bevorderen van sociale cohesie aanzien als één van de doelen van het principe van

publieksuniversaliteit. Dirk Wauters zegt hierover het volgende:

Je hebt bijvoorbeeld ‘community websites’, pakt na Facebook, er zijn nog andere. Wat is nu

het principe van ‘community websites’, ik kies zelf tot welke ‘community’ ik wil behoren.

Daarmee creëert ge geen sociale cohesie, sociale cohesie creëert ge over verschillende

‘communities’ heen. Dat die naar elkaar toegroeien of een begrip hebben over elkaar. Dus,

wat het punt is. Men kan niet zeggen dat ‘de markt’ dat aspect vanzelf zal verwezenlijken. Er

moet iets zijn dat dat doet. Dus ik pleit dat sociale cohesie en diversiteit, beide eigenlijk, nog

zwaarder benadrukt zullen worden in de volgende beheersovereenkomst.

Page 27: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

27

De vraag blijft echter of het publiek daarmee akkoord zijn. Zoekt het publiek in tijden van

‘lifestyle’-groepen en bricolage in het mediagebruik nog steeds naar een overkoepelend,

verbindende eenheid? Vermits de VRT sterker gericht is op het brengen een breed aanbod en

het bereiken van veel kijkers, gaan we uit van de hypothese dat de Vlaamse respondenten het

belang van publieksuniversaliteit hoger zullen inschatten. We schatten daarentegen in dat de

Franstalige respondenten een groter belang zullen hechten aan de geografische universaliteit

(gelijke toegang), omdat we de VRT als meer ‘gecommercialiseerd’ kunnen omschrijven

(Van den Bulck en Sinardet, 2007). Hierdoor verwachten we dat commerciële initiatieven

zoals een betalende inhoud achter een decoder plaatsen sneller getolereerd zal worden in

Vlaanderen.

ii. Resultaten

De hypothese over de publieksuniversaliteit kunnen we al meteen verwerpen. De Franstalige

respondenten vinden het belangrijker dat hun openbare omroep die publieksuniversaliteit

nastreeft (een gemiddelde score van 8,25 vs. een gemiddelde score van 7,73 op 10 voor

Nederlandstaligen). Opvallend, want over het algemeen vinden ouderen en vrouwen dit

belangrijker, demografische groepen die het meest ondervertegenwoordigd zijn in de

Franstalige steekproef. We kunnen dit proberen te verklaren aan de hand van de prominentere

cultureel-educatieve logica bij de RTBF, het zou mogelijk kunnen zijn dat de Franstalige

respondenten een iets marktgerichtere aanpak wensen voor hun omroep. Om dit aan te tonen

zouden ze dan zulke hoge scores aan de vragen over publieksuniversaliteit. Zo vindt maar

liefst 92,7% het belangrijk dat de RTBF programma’s blijft maken die zoveel mogelijk

Franstaligen aanspreken. Dit terwijl men bij de VRT een beleid heeft gekend dat de kijker tot

zijne majesteit verhief, waardoor bij de Vlaming die publieksuniversaliteit wellicht als

vanzelfsprekend wordt beschouwd.

Over de geografische universaliteit, in dit geval alleen gemeten door de vraag naar een

betalend aanbod achter een decoder, kunnen we duidelijk zijn. De Belgen vinden het niet de

taak van de publieke omroep om geld te vragen voor hun inhouden, deze zouden voor

iedereen gratis moeten zijn. Dit tonen de lage scores voor deze vraag aan (gemiddelde score

van 2,43 op 5, waarbij eerder 3 neutraal is en 2 niet akkoord). Hoewel Franstalige

respondenten iets lager scoren, kunnen we onze hypothese niet bevestigen. Het minieme

verschil tussen beide taalgroepen (2,34 vs. 2,51) blijkt statistisch niet significant. Algemeen

Page 28: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

28

genomen hechten Franstaligen echter meer belang aan het universaliteitsprincipe (8,04 vs.

7,54). Een verschil dat wel degelijk significant is (p < 0,05).

e. Sociaal-culturele verankering

i. hypothesen

Historisch gezien was ook het beschermen van nationale (of regionale) identiteit en cultuur

één van de belangrijkste verplichtingen die aan publieke omroepen werden opgelegd. Volgens

vele auteurs heeft deze verplichting met de toenemende globalisering alleen aan belang

ingewonnen (Syvertsen, 2003). Het behouden van de eigen identiteit wordt dan ook door

zowel de Vlaamse als de Waalse gemeenschap sterk benadrukt, beide zeer kleine

gemeenschappen. In de jaren ’90 heeft de Franstalige gemeenschap veel inspanningen

geleverd om zijn culturele identiteit te beschermen en de concurrentie van Franse zenders

tegen te gaan, vermits zij de Waalse markt vaak slechts als een kleine uitbreiding van hun

afzetgebied beschouwen. Er werden zelfs samenwerkingen tussen private en publieke

bedrijven aangemoedigd om dit doel te verwezenlijken. De Europese Richtlijn aangaande de

vrije circulatie van audiovisuele producten stelde deze protectionistische maatregelen echter

aan de kaak. d’Haenens et al. (2009) menen dat de Vlaamse overheid dan ook meer succes

gekend heeft met zijn cultuurprotectionistische maatregelen. Franstalige Belgen kijken veel

meer naar Franse en/of Luxemburgse zenders, dan Vlamingen naar Nederlandse zenders

kijken.

In een vergelijking tussen de VRT en de RTBF blijkt nog een groot verschil. De VRT heeft

een grote traditie in het brengen van Vlaamse fictiereeksen en Vlaamse identiteitsproducten,

terwijl de RTBF zijn fictie eerder elders aankoopt. Hun eigen producties concentreren zich

veeleer op informatie –en debatprogramma’s (Sinardet, 2000). D’Haenens et al. (2009) meent

dat de RTBF programma’s met een sterke nationale, culturele identiteit ontberen. Sinardet

(2000) heeft het over de grote interesse van de RTBF in Brussel, waardoor de RTBF eigenlijk

geen Waalse zender is. Hij geeft aan dat de RTBF veel minder meegaat met het

overheidsdenken rond identiteit, zelfs niet op ogenblikken wanneer regionalisten als Van

Cauwenberghe daarop aandrongen. Waals-nationalistische thema’s zijn nooit echt populair

geweest bij de nieuwsredactie. Het zoeken naar de Waalse identiteit blijft trouwens een

moeilijke bezigheid, zo moest ook Waals regeringsleider Demotte onlangs nog ondervinden

(Sinardet, 2010).

Page 29: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

29

Het kan zelfs zo ver gaan dat sommigen de VRT haast beschuldigen van een te grote

gerichtheid op Vlaanderen. Sinardet (2000) geeft dan ook aan dat de Vlaamse

nieuwsprogramma’s zeer weinig over gebeurtenissen van over de taalgrens berichten. Als er

over Wallonië wordt bericht, dan gebeurt dit onder de vorm van buitenlands nieuws. Blijkt

zelfs dat de commerciële zender VTM meer aandacht voor de Franstalige Gemeenschap heeft.

Dit terwijl de RTBF wel degelijk een portie ‘Vlaams nieuws’ brengt. Historisch gezien

kunnen we wellicht als verklaring de rol aanduiden die de VRT heeft gespeeld bij de Vlaamse

ontvoogding. De eerste directeur-generaal van de BRT, Jan Boon, beschreef zijn omroep

bijvoorbeeld als “Het enige instituut waar Vlamingen erin slagen Vlaming te zijn zonder het

minste spoor van onderdanigheid” (Boon, 1962: 129). In de jaren ’90 zien we dat de Vlaamse

regeringen van Van den Brande (de huidige voorzitter van de raad van bestuur) zeer sterk de

nadruk legden op de creatie en promotie van een Vlaamse identiteit. De VRT nam dit

grotendeels over (Sinardet, 2000). In de huidige opdracht van de VRT vermeldt de

beheersovereenkomst nog altijd duidelijk dat “de eigenheid en de diversiteit van de cultuur in

Vlaanderen” moet worden ondersteund (Vlaamse Gemeenschap, 2006). Die

beheersovereenkomst werd trouwens onderhandeld met de toenmalige Minister van Media

Geert Bourgeois, lid van de Vlaams-nationalistische partij N-VA.

De druk van Angelsaksische mediaproducten blijkt echter voor allebei steeds moeilijker te

weerstaan. Tony Mary heeft vooral schrik voor de invloed daarvan op de jonge adolescenten:

De adolescenten, de 16 tot 25-jarigen vandaag zitten bijna puur in de Angelsaksische cultuur.

Angelsaksische muziek, Angelsaksische film, Angelsaksisch alles. En het zou de rol van de

openbare omroep moeten zijn om daar een beetje tegengewicht te geven.

Coppens (2005) geeft aan dat private omroepen gemakkelijk verleid kunnen worden tot het

brengen van Angelsaksische importproducten. Zowel Dirk Wauters als Tony Mary zijn van

mening dat daardoor een sterke publieke omroep noodzakelijk blijft. Deze kan de toon zetten

met een groot aantal lokale producten, waardoor private omroepen zullen moeten volgen.

Zonder de openbare omroep zou volgens hen de lokale beeldindustrie immers ineenstorten, zo

zegt Tony Mary het volgende:

Maar de dag dat de VRT geen Vlaamse fictie meer maakt, dan maakt VTM er ook geen meer

e. Ik weet niet of ge de prijzen kent van Vlaamse fictie? Voor een aflevering van ‘Flikken’,

‘Witse’ of eender wat? (…) Tussen de 300 en 350 000. En ge weet ook wat het kost om ene

Page 30: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

30

van Morse te kopen e, 6000 euro. Ge hoort waar ik naartoe ga, dan is er geen Vlaamse

beeldindustrie meer.

De hypothese blijft echter dat de Vlaamse respondenten een groter belang zullen hechten aan

die sociale verankering.

ii. Resultaten

Wat die sociaal-culturele verankering betreft kunnen we geen conclusies trekken. Over de

landsgrenzen heen lijkt men dit principe redelijk belangrijk te vinden. Een score van 6,99

voor de Franstaligen en een score van 6,86 voor de Vlamingen (waarbij 6 ongeveer neutraal

is) toont een lauw enthousiasme voor die sociale verankering aan. Vaak schuilt er in de scores

voor die sociaal-culturele verankering een generatieconflict. Jongeren vinden het over het

algemeen minder belangrijk dat de eigen standaardtaal gepromoot wordt, dat er lokale

producties op de buis komen of dat er muziek in de eigen taal wordt uitgezonden, terwijl

ouderen hier vaker wel belang aan hechten. Een teken dat de jongvolwassenen minder

problemen hebben met de dominantie van de Angelsaksische cultuur. We vonden enkel

significante verschillen in het belang dat wordt gehecht aan lokale beeldproducties. De

Vlaamse respondenten vinden het gemiddeld belangrijker dat er eigen producties op de buis

verschijnen (een score van 3,71 op 5 tegenover 3,40 voor de Franstaligen) (p < 0,05).

f. Kwaliteit

i. Hypothesen

Veel auteurs wijzen op het feit dat digitalisering en toegenomen interactie niet per se leiden

tot een betere kwaliteit. Zij vinden dat een kwaliteitscontrole zelfs meer noodzakelijk kan zijn

in tijden van information overload, in tijden waar commerciële boodschappen gebracht

worden als interactieve diensten en in tijden van user generated content (Van den Bulck,

2007).

Uit onderzoek (o.a. d’Haenens et al., 2009 en Van den Bulck & Sinardet, 2007) blijkt dat de

RTBF eerder een sterkere publieke kwaliteit brengt (overeenstemming met publieke opdracht)

en dat de VRT beter scoort qua functionele kwaliteit (overeenstemming met de verwachtingen

van het publiek). De vragen uit de survey concentreren zich echter voornamelijk op ethische

(overeenstemming met ethische en deontologische principes) en professionele kwaliteit

Page 31: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

31

(professioneel, sterke programma’s brengen). Is er een publieke omroep noodzakelijk om

kwaliteitsvolle informatie, duiding, fictie en entertainment te brengen?

Vermits de RTBF een grotere traditie kent in het brengen van informatie en duiding, is onze

hypothese ditmaal dat de Fanstalige respondenten meer belang zullen hechten aan

kwaliteitsvolle informatie en duiding en minder aan kwaliteitsvolle fictie en entertainment.

Dit terwijl we verwachten dat de Nederlandstaligen het belang van een publieke omroep voor

fictie en entertainment in tegenstelling tot hun anderstalige landsgenoten ook hoog zullen

inschatten.

ii. Resultaten

Zowel Vlamingen, Walen als Brusselaars vinden een publieke omroep belangrijk voor

kwaliteitsvol nieuws (scores van 3,91 voor Franstaligen en 3,99 voor Vlaming op 5). De

Franstalige respondenten zien voor hun openbare omroep echter een grotere rol weggelegd op

het vlak van politiek onafhankelijke duiding en opinie (score van 4,56 op 5 vs. 4,11 voor

Nederlandstaligen). Als we beide variabelen optellen en de gemiddeldes vergelijken blijkt

echter dat de verschillen juist niet significant zijn. We kunnen hieruit concluderen dat de

respondenten nog steeds vinden dat de VRT/RTBF een zeer belangrijke rol te spelen heeft op

het gebied van nieuws, informatie en duiding (gemiddelde score van 8,32 op 10).

De hypothese over het belang van een openbare omroep voor kwaliteitsvolle fictie en

entertainment schijnen we te kunnen aanvaarden (p < 0,05). De Vlaamse respondenten vinden

het belangrijker dat hun publieke omroep kwaliteitsvolle fictie en entertainment brengt.

Franstaligen lijken trouwens eerder te beweren dat een openbare omroep niet nodig is voor

kwaliteitsvolle fictie en entertainment, terwijl de Nederlandstaligen eerder neutraal blijven

(5,25 op 10 voor de Franstalige respondenten vs. 5,99 voor de Nederlandstaligen, waarbij 6

neutraal is). Zeker qua fictie zien we de invloed van enkele succesvolle VRT-series, de

Vlamingen vinden sneller dat de openbare omroep een rol te spelen heeft in het brengen van

fictie (3,04 op 5 voor Franstaligen, tegenover 3,55 voor Nederlandstaligen, waarbij 3 eerder

neutraal is).

Page 32: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

32

g. Innovativiteit

i. Hypothesen

Zoals aangehaald in het theoretische kader is de bijdrage van een publieke omroep aan een

innovatieve beeldindustrie steeds meer naar de voorgrond geplaatst naarmate de tijd vorderde.

Het hoort bij de economische logica die steeds meer op opgang maakt bij het nieuwe,

opkomende mediabeleidsparadigma. We splitsen het innovativiteitsprincipe echter op in

economische innovativiteit en redactionele innovativiteit, zodat we ons niet alleen zouden

moeten toeleggen op de economische aspecten van innovativiteit. De redactionele

innovativiteit behandelt dan het innovatieve karakter van een omroep in het brengen van

nieuwe, talentvolle gezichten en programma’s of programmagenres.

De economische innovativiteit behandelt op zijn beurt de rol van publieke omroepen in het

creëren van een innovatieve, competitieve beeldindustrie, waaronder ook de ontwikkeling van

de nieuwe digitale, interactieve technologie. In de interviews met Dirk Wauters en Tony Mary

wordt het belang van de publieke omroepen bij de ontplooiing van de nieuwe, digitale

technologie hoog ingeschat. In 2005 behoorde de VRT tot één van de digitale voorlopers in

Europa (Tony Mary in Van den Bulck, 2008). De bevoegdheden voor de VRT zijn echter

daarna nooit verder uitgebreid, waardoor de VRT volgens Mary momenteel meerijdt met het

peleton. Bij de RTBF zijn de ontwikkelingen rond digitale televisie later gekomen, zij heeft

minder die voortrekkersrol gespeeld. Toch geeft de huidige beheersovereenkomst de RTBF

een engagement in het gebruik van de nieuwe media (d’Haenens et al., 2009), de

naamsverandering naar RTBF.be kan in dat kader geplaatst worden.

Zowel Dirk Wauters als Tony Mary dichten de VRT een belangrijke rol toe bij het dichten

van de digitale kloof. Mary geeft aan dat de laagste socio-economische bevolkingsgroepen

diegenen zijn met de minste kennis van computers en het internet, terwijl dit nu net de mensen

zijn die het meest televisie kijken en daar veel in investeren. Door het internet te koppelen aan

digitale televisie via interactieve televisievormen zou de VRT deze laagste socio-economische

groepen sneller kunnen inwijden in de wereld van het steeds aan belang winnende internet.

De digitale televisies van de toekomst, dat zijn PC’s. (..). Als deze lage groep het koopt, het

gaat hier over de kinderen van de ouders, want we doen het voor de nieuwe generatie. Het

gaat niet over die van nu die het niet moeten hebben. Dan hebben hun kinderen toegang tot

internet, en daarvoor hebben we digitale televisie nodig, want als ge geen digitale televisie

hebt, dan hebt geen behoefte om dat te kopen.

Page 33: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

33

Zowel Mary als Wauters vinden dat een openbare omroep zonder een uitgebreid

internetaanbod een deel van zijn pluimen verliest. Hij zou immers minder aandeelhouders

bereiken, denk maar aan jongeren die deel uitmaken van de internetgeneratie en steeds minder

televisie bekijken. Mary hekelt op dit gebied het gelobby van de commerciële media die het

online nieuwsaanbod van de publieke omroepen bestempelen als ‘oneerlijke concurrentie’.

Wauters ijvert voor meer samenwerking met de kranten. Zo zou volgens hem de openbare

omroep dure hard content zoals beeldmateriaal ter beschikking van de kranten kunnen stellen,

zodat zowel de kranten als de publieke omroep een betere dienstverlening zouden kunnen

ontwikkelen.

Ondanks de naamsverandering van de RTBF gaan we er in onze hypothese van uit dat de

Nederlandstalige respondenten meer belang zullen hechten aan de economische innovativiteit

van de publieke omroep. Omwille van de ontwikkelde digitale initiatieven bij de VRT in

samenwerking met Belgacom en Telenet, maar ook omwille van de grotere ‘economische

logica’ bij de VRT. Anderzijds vermoeden we dat de Franstaligen meer zullen kiezen voor

een redactionele innovativiteit. Dit omwille van de reputatie van de RTBF-journalisten, die

nogal tegendraads zouden zijn (Sinardet, 2000). Bijvoorbeeld de fictieve RTBF-

nieuwsuitzending waarbij het Vlaamse parlement zogezegd de onafhankelijkheid had

uitgeroepen kunnen we daarin kaderen.

ii. Resultaten

De hypothese over de redactionele innovativiteit kunnen we aan de hand van onze resultaten

meteen bevestigen (een gemiddelde score van 7,25 op 10 voor de Franstalige respondenten

tegenover een score van 6,64 voor de Vlaamse respons). Respondenten van onder de taalgrens

hebben vooral minder vertrouwen in de creativiteit en het vermogen van de private zenders

om nieuwe programmagenres te brengen (2,77 op 5 voor de Franstaligen vs. 3,11 voor de

Vlamingen, verschil statistisch significant. p < 0,05). De Vlamingen zijn eerder neutraal, ze

weten niet of de VRT daarvoor noodzakelijk is. Recente, originele programma’s zoals The

Benidorm Basterds (die veel succes hadden op de MIP TV-beurs) kunnen daar voor een deel

tussenzitten.

Onze hypothese over economische innovativiteit zullen we daarentegen moeten weerleggen.

De Franstalige respondenten scoren op haast alle onderdelen van economische innovativiteit

significant (p < 0,05) hoger dan hun landgenoten. Zowel voor het belang van een publieke

Page 34: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

34

omroep die een voortrekkersrol speelt bij de ontdekking van de mogelijkheden van digitale

televisie (3,69 vs. 3,19 op 5), als voor het belang van een openbaar omroepinstituut dat de

digitale kloof tracht te verkleinen (3,61 vs. 3,37), als voor het belang van een publiek instituut

dat gebruik maakt van alle mogelijkheden van het internet (4,42 vs. 3,99) scoren de

Franstalige respondenten significant (p < 0,05) hoger. Opvallend daarbij is dat we voor

economische innovativiteit geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen

ouderen en jongeren en tussen hooggeschoolden en laaggeschoolden terugvinden.

De respondenten uit het zuiden van ons land zien de publieke omroep dus een grotere rol

spelen op het gebied van innovativiteit (7,41 vs. 6,77 op 10, p < 0,05). Opvallend is dat men

over heel België vindt dat er een plaats is weggelegd voor de openbare omroepen op het

wereldwijde web. Men is er van overtuigd dat deze de mogelijkheden van het internet ten

volle moet benutten om zijn ‘aandeelhouders’ te dienen.

h. Pluralisme/ diversiteit

i. Hypothesen

Van den Bulck (2007b) geeft aan dat de positie van de publieke omroepen in de evolutie naar

een multiculturele samenleving niet mag worden genegeerd. De VRT heeft in dat kader een

hele monitor rond diversiteit gelanceerd, die het tonen van minderheden in bijvoorbeeld het

nieuws zou moeten bevorderen. Programma’s zoals ‘Rwina’ hadden met wisselend succes tot

doel het multiculturele Vlaanderen op een positieve manier te belichten. Diversiteit behoort

dan ook tot één van de 4 centrale PSB-waarden (De Bens & Paulussen, 2005 en cf. boven).

De publieke omroepen moeten een opiniediversiteit (een verscheidenheid aan visies en

meningen) en een demografische diversiteit (de representatie van alle bevolkingsgroepen in

de programmatie) aan de dag leggen. Ze zou zich in tegenstelling tot de commerciële

omroepen veeleer moeten richten op een open diversiteit (gelijke aandacht voor de voorkeur

van iedereen, ongeacht of men tot de meerderheids –of minderheidsgroep behoort), dan op

een reflectieve diversiteit (de proportionele afspiegeling van de voorkeuren van het publiek)

(De Bens & Paulussen, 2005). Een publieke omroep moet zich immers niet neerleggen bij de

druk van de kijkcijfers en moet ook aandacht schenken aan minderheidsgroepen. Daar zijn

zowel Dirk Wauters en Tony Mary ook ten stelligste van overtuigd. Wauters hekelt

bijvoorbeeld de kritiek op ‘Rwina’ omwille van zijn dalende kijkcijfers. Het doel van ‘Rwina’

Page 35: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

35

lag bij het bereiken van de bevolking, hoewel dat weinig mensen zijn blijven kijken heeft het

programma meer dan een miljoen ‘aandeelhouders’ kunnen bereiken.

Ondanks de monitor rond diversiteit die ze hebben opgestart bij de VRT, gaan we toch uit

van de hypothese dat de Franstalige respondenten een hogere score op de diversiteitsschaal

zullen behalen. De VRT heeft immers performantiecriteria die sterker op gericht zijn op

kijkcijfers, waardoor eerder reflectieve diversiteit zou worden aangemoedigd (De Bens &

Paulussen, 2005). Daarenboven hebben de Vlamingen de reputatie ‘rechtser’ te zijn dan hun

Franstalige landgenoten. Een bewijs daarvan kunnen we bijvoorbeeld vinden in de

verkiezingsuitslagen, het extreem-rechtse Vlaams Belang behaalt al decennialang een veel

betere score dan het Front National.

ii. Resultaten

In dit opzicht is het vooral merkwaardig dat dit principe, toch één van de basisprincipes van

een openbaar omroepinstituut, het laagste scoort van allemaal. Vooral het feit dat een

openbare omroep aandacht zou moeten schenken aan etnische minderheden ligt moeilijk bij

veel respondenten (scores van 2,62 en 2,58 op 5, waarbij 3 neutraal is, men is het dus niet

eens met de stelling van Tony Mary dat de VRT/RTBF meer ‘bruin’ moet brengen). Dit blijkt

een vrij etnocentrische reflex, want ze zijn er ook niet zeker van dat commerciële omroepen

programma’s voor minderheden kunnen maken. Hierover is men eerder neutraal. Over het feit

dat de publieke omroep alle geledingen van de bevolking aan het woord zou moeten laten is

men het gematigd eens (3,72 voor Franstaligen vs. 3,45 voor Nederlandstaligen, terwijl 3

neutraal is, p < 0,05).

De hypothese dat de Franstalige respondenten die pluraliteit belangrijk vinden gaat niet op.

Diversiteit brengen krijgt gewoon een lage algemene score van belangrijkheid (5,92 voor

Franstaligen vs. 5,90 voor Nederlandstaligen, terwijl 6 neutraal is). Voor een deel kunnen we

dit resultaat ook verklaren door het ontbreken van een significant aantal respondenten met een

vreemde origine, toch blijft het een lage score.

Page 36: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

36

i. Onafhankelijkheid

i. Hypothesen

Onafhankelijkheid van zowel commerciële als politieke invloed op redactionele inhouden, het

is één van de eisen die ontstond tijdens de commissie over de vrijheid van pers uit 1947. Ze

past perfect bij het ontstaan van het mediabeleidsparadigma dat tot volle bloei kwam na de

Tweede Wereldoorlog. Het wordt als essentieel beschouwd voor de informatieopdracht van

de publieke omroepen. Politieke invloed op de omroep bekijken we in het licht van het

paternalisme uit de Moderniteit en het vorige mediabeleidsparadigma, waar politici ‘beter’

wisten wat goed was voor de bevolking dan de bevolking zelf (Van den Bulck, 2007a). In

onze hypothese gaan we ervan uit dat de Vlaamse respondenten een politieke onafhankelijke

beter waarderen, vermits de politisering toch meer aanwezig is bij de RTBF.

Commerciële financiering voor publieke omroepen, het is al langer een twistpunt.

Reclamefinanciering zou bepaalde genres en publieken bevoordelen, een commerciële logica

stimuleren en remmend werken op kwaliteit, innovativiteit en de open diversiteit van publieke

omroepen (Coppens, 2005). Sommigen beschrijven reclame voor publieke omroepen dan ook

als “sheer poison with no known antidote” (Blumler in Coppens, 2005). De commerciële

omroepen zijn als vanzelfsprekend tegen deze reclameconcurrentie. In het verleden legden ze

bijvoorbeeld zelfs klacht neer bij de Europese Commissie betreffende de reclame op de VRT-

radiozenders (De Bens & Paulussen, 2005). Zo bekritiseren De Bens en Paulussen (2005) de

te doorgedreven marktlogica bij de VRT, die ervoor zou zorgen dat het nieuws van de VRT

en VTM zowel qua vorm en inhoud steeds meer op elkaar beginnen te lijken. Zij

argumenteren dat de dotatie en niet de reclame-inkomsten moeten verhogen, de

performantiecriteria voor het nieuws (1,5 miljoen mensen per dag bereiken) krijgen zware

kritiek. Ook Tony Mary is het hiermee eens, hij spreekt van een verkleutering van het nieuws.

Toch geven zowel Dirk Wauters als Tony Mary de voorkeur aan de gemengde financiering

die momenteel bij de VRT en de RTBF aanwezig is. Volgens Mary is het belangrijk dat de

VRT niet afstandelijk wordt van de realiteit en de markt. In onze hypothese gaan we ervan uit

dat er weinig verschil zal zijn tussen de Franstalige en Nederlandstalige respondenten.

Ondanks de verder doorgedreven marktlogica bij de VRT laat de RTBF meer reclame toe op

televisie. Daarom verwachten we ongeveer een status quo tussen beide landsdelen.

Page 37: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

37

ii. Resultaten

Onafhankelijkheid is het principe dat het beste scoort (een gemiddelde score van 8,5 op 10) .

Vooral de politieke onafhankelijkheid draagt de bevolking hoog in het vaandel. Dit past bij de

verklaringen van ex-gedelegeerd-bestuurders Tony Mary en Dirk Wauters, die het liberale

karakter van de Vlaamse omroepdecreten uit de jaren ’90 prijzen. Zo beweert Mary dat

politici eens de beheersovereenkomst onderhandeld is, er met hun poten af moeten blijven. De

bevolking volgt dit oordeel door de hoogste score van allemaal te geven aan de schaal die de

politieke onafhankelijk meet. We vinden het echter merkwaardig dat de score van de

Franstalige respondenten hoger ligt dan die van hun Nederlandstalige landgenoten (4,70 vs.

4,51 op 5, p < 0,05). In het opmerkingenvak hekelden veel Franstalige respondenten de

politieke invloed op de RTBF, het lijkt dan ook duidelijk dat zij willen gaan naar een politiek

‘onafhankelijkere’ RTBF. Het verschil moet echter genuanceerd worden doordat het aantal

hooggeschoolden bij de Franstalige respondenten proportioneel hoger ligt. Deze geven een

significant hogere score aan het politieke onafhankelijkheidsprincipe.

Onafhankelijkheid van commerciële invloeden scoort ook zeer goed. Vooral de Vlaamse

respondenten vinden dat er weinig reclame op publieke zenders mag verschijnen (4,43 vs.

3,97 op 10, p < 0,05). We concluderen dat er weinig verschil bestaat in de beoordeling van het

commerciële onafhankelijkheidsprincipe. Het wordt schijnbaar over de taalgrens heen hoog in

het vaandel gedragen.

j. Cultuur en educatie

i. Hypothesen

De publieke omroep als katalysator voor lokale cultuuractiviteiten, het staat zowel in de

beheersovereenkomst van de RTBF als die van de VRT. Zo zou de RTBF toegang moeten

verlenen aan alles wat eventful is, waaronder cinematografisch werk en belangrijke culturele

gebeurtenissen. Tony Mary zegt hierover het volgende:

De VRT is één van de grootste sponsors van ongeveer alles van wat er in België gebeurt op

het niveau van kunst en cultuur. Bijvoorbeeld, ik zit in een werkgroep bij het RITS, daar wordt

nu de vraag gesteld, hoe gaan al die mensen die daar nu studeren voor regisseur, filmmaker,

producer, klankman, nieuwsman, … die allemaal met kleine bedragjes (…) van de VRT hun

eerste stappen zetten.

Page 38: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

38

De vraag blijft echter of de publieke omroepen de hoge cultuur naar de beeldbuis zouden

moeten brengen? Programma’s over de hoge cultuur zoals kunst en literatuur hebben in het

verleden bewezen zeer lage kijkcijfers te halen en dat zou een verspilling kunnen zijn van

belastingsgeld, televisie voor the happy few (Van Roe, 1999). Digitale televisie en zijn

mogelijkheden tot narrowcasting zou bijvoorbeeld ook de commerciële omroepen de

mogelijkheid kunnen geven tot het brengen van hoge cultuur. Zo kennen we bijvoorbeeld de

oprichting van Exqi Culture, dat de idee van de oprichting van een publiek themakanaal voor

kunst en cultuur zoals Canvas+ uitdaagt. Tony Mary en Dirk Wauters zijn het eens dat de

VRT geen programma’s moet uitzenden voor minder dan 100 000 kijkers. Volgens Tony

Mary moet de publieke omroep de gewone bevolking die weinig cultuur consumeert

aanzetten tot het consumeren van cultuur door het in licht verteerbare vorm aan bod te laten

komen in zijn populaire programma’s:

We hebben een cultuurrubriek in ‘Het Nieuws’ gezet, er is een boekbespreking in ‘de 7de

dag’, er is een gedichtje in ‘Man bijt Hond’, in de ‘Rode Loper’ wordt wat wordt omschreven

als cultuur nu ook besproken. Éen item per programma, ge hoeft er niet meer zetten want

anders kijken de kijkers niet meer naar de ‘Rode Loper’. Dus dat moet ge doen met cultuur.

Ge moet cultuur toegankelijk maken. De gemiddelde TV-kijker is niet geïnteresseerd in

cultuurprogramma’s. Die kijkt er niet naar, die zapt weg of gaat iets anders doen.

In onze hypothese gaan we ervan uit dat de Franstaligen cultuur en documentaires op hun

publieke omroep belangrijker zullen vinden. Volgens onderzoek heeft de RTBF de cultureel-

educatieve logica immers minder losgelaten dan de VRT (cf. boven). Anderzijds verwachten

we wel dat de Vlamingen programma’s over de eigen typische cultuur beter zullen

appreciëren. In het deel over sociale verankering hebben we immers al aangegeven dat de

VRT een sterker ‘Vlaams’ profiel, dan de RTBF een ‘Waals’. Daarbij kennen we in

Vlaanderen een sterke Vlaams-nationalistische beweging, terwijl er in Wallonië amper sprake

is van een gelijkaardige beweging.

ii. Resultaten

De Franstalige respondenten zijn er ten stelligste van overtuigd dat kunst en cultuur aan bod

moet blijven komen op de RTBF. De Vlaamse antwoorden geven hetzelfde aan voor de VRT,

maar in mindere mate (3,88 vs. 4,08 op 5, p < 0,05). Het merendeel van de Belgen vindt het

Page 39: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

39

daarboven een essentiële taak van de publieke omroep om educatieve programma’s zoals

documentaires en reportages te blijven uitzenden (gemiddelde score 4,48 op 5). We vinden op

dit vlak echter geen significante verschillen tussen Frans –en Nederlandstaligen. Ook over het

tonen van de typische lokale cultuur vinden we geen vermeldenswaardig onderscheid. De

hypothese dat Vlamingen dat belangrijker zouden vinden gaat dus blijkbaar niet op. Een

gemiddelde score 3,53 op 5 geeft aan dat de respondenten dit matig belangrijk vindt. De echte

score is wellicht hoger, want vrouwen en ouderen vinden dit algemeen genomen belangrijker.

k. Naar een brede of een smalle publieke omroep?

i. Hypothesen

In de debatten over de legitimiteit van een publieke omroep gaat het eigenlijk bijna altijd in

essentie over hetzelfde, hoe breed mag een openbare omroep zijn opdracht invullen (Coppens,

2005)? Moet de publieke omroep zich enkel en alleen beperken tot weinig lucratieve

programma’s met het gevaar dat hij een soort nichezender wordt of moet hij ook populaire

programma’s brengen waar veel mensen naar kijken? Het spreekt voor zich dat de zowel Dirk

Wauters en Tony Mary eerder de brede invulling verkiezen. Toch horen we her en der in de

media een oproep voor een terugkeer naar de kerntaken, naar een kleinere openbare omroep.

In dit interessante debat vroegen we de mening van het publiek. De hypothese is dat de

Franstalige respondenten een eerder smalle invulling van de openbare omroeptaak verkiezen,

de RTBF zou zich immers strikter aan de traditionele PSB-opdrachten houden (Van den

Bulck & Sinardet, 2007) en behaalt minder hoge kijkcijfers.

ii. Resultaten

Om te peilen naar dit typische PSB- dilemma hebben we de respondenten gevraagd een score

te geven op het belang van kijkcijfers en dit geplaatst tegenover de score die men gaf op de

vraag: “Hoe belangrijk vindt u het dat de VRT/RTBF zich beperkt tot die programma’s en

inhouden die de commerciële zenders niet brengen?”. Gemiddeld genomen kozen

respondenten sneller voor het behalen van veel kijkers en luisteraars. De respondenten vinden

echter duidelijk dat kijkcijfers ook niet heilig verklaard mogen worden, want men scoort

gemiddeld slechts 0,49 op dit dilemma (waarbij 0 neutraal is, -4 staat voor een zeer smalle

omroep en +4 voor een zeer brede omroep). Paradoxaal genoeg kiezen de Franstalige

Page 40: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

40

respondenten voor de breedste omroep (een gemiddelde score van 0,72 vs. 0,26, p < 0,05).

Wellicht een aanwijzing dat de Vlaamse respondenten vinden dat de VRT reeds genoeg

richting de markt is opgeschoven, terwijl de Franstalige antwoorden eerder lijken te vinden

dat de RTBF een tikkeltje publieksgerichter mag werken.

l. Public Value

Grafiek 1: De maatschappelijke vraagcurve van de VRT gemeten

Grafiek 2: De maatschappelijke vraagcurve van de RTBF

Zoals blijkt uit de resultaten van de vragen naar de public value van onze openbare omroepen,

is het duidelijk dat men deze momenteel hoger inschat dan het belastingsbedrag dat

momenteel naar de RTBF en/of de VRT gaat. Maar liefst 87% van alle Vlamingen vindt dat

de openbare omroep bij de huidige belastingsvoet zou moeten blijven bestaan, tegenover 89%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

0 15 30 48 60 85 120

Maatschappelijke waarde VRT

VRT

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

0 15 30 45 64 85 120

Maatschappelijke waarde RTBF

RTBF

Belastingsprijs/

persoon

Aandeel

bevolking

Belastingsprijs/

persoon

Aandeel

bevolking

Page 41: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

41

bij de Franstaligen. De overgrote meerderheid van de ondervraagden vindt zelfs dat het in

stand houden van onze publieke omroepinstituten desnoods meer mag kosten. Het bezitten

van een media-instituut met een publieke missie vindt men blijkbaar heel waardevol in

België. Hierboven hebben we trouwens aangetoond dat onze respondenten over het algemeen

een hogere waardering geven aan de media-inhouden van publieke zenders. Over de

commerciële zenders is men over het algemeen minder tevreden. Ongeveer 1 op 4 (24%) van

alle Vlamingen wil nog doorgaan tot een belastingsdruk van €120 per persoon om de VRT in

stand te houden, in Wallonië stijgt dit aantal nog tot 1 op 2 (49%) van de respondenten. In

Vlaanderen wil men gemiddeld €72 betalen om het voortbestaan van de publieke omroep te

verzekeren, in Wallonië gaat men naar een bedrag van €101,5 (na uitsluiting van outliers).

Een statistisch significant verschil (p < 0,05).

Hebben we hiermee aantonen dat de RTBF een grotere maatschappelijke waarde creëert? Dat

ligt moeilijk. Ten eerste moeten we zeggen dat dit een nogal rudimentaire meetmethode is, die

hoogstens een aanwijzing geeft. Ten tweede begint men in beide landsdelen niet bij hetzelfde

startpunt. De VRT kost de Vlamingen gemiddeld €48 aan belastingen per persoon per jaar,

terwijl dit bedrag voor de RTBF op €64 ligt (Coppens, 2005). Men baseert zich natuurlijk

altijd op een startpunt bij de beoordeling van de vragen. Daarboven is de

oververtegenwoordiging van mannen prominenter in de Franstalige steekproef en de analyse

wijst aan dat zij bereid zijn meer neer te tellen voor het behoud van hun publieke omroep (p <

0,05). Ten slotte moeten we er op wijzen dat de RTBF meer belastingen per persoon zal

moeten innen om een gelijkaardig budget te behalen, de Vlamingen zijn immers in de

meerderheid.

Toch kan dit een aanwijzing zijn dat kijkcijfers zeker niet heilig mogen zijn voor een publieke

omroep, want ondanks het feit dat de VRT over een groter marktaandeel beschikt, scoren zij

minder goed op de maatschappelijke vraagcurve. Dirk Wauters oppert in dit verband voor

performantiecriteria die nog meer gericht zijn op het bereik en minder op de kijkduur.

Volgens hem moet de publieke omroep met zijn publieke missie de mensen bereiken, daarbij

is het echter eender of dit nu gaat over het internet, via digitale televisie of via de traditionele

kanalen. De kijkduur zou in zijn ogen echter minder belangrijk moeten worden gemaakt in

tijden van bricolage bij het gebruik van media.

Page 42: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

42

6. Discussie en besluit

a. De rol van de Belgische publieke omroep in de 21ste eeuw

We concluderen dat er nog steeds een grote steun blijkt te zijn voor een sterke openbare

omroep. Over het algemeen is men het meest tevreden over de programma-inhouden van de

publieke zenders en om het voortbestaan van zijn openbare omroepinstituut te verzekeren is

de Belg bereid een vrij hoge (belastings-)tol te betalen. De Belgische respondenten lijken het

vooral belangrijk te vinden dat dit instituut zijn rol onafhankelijk van politieke en

commerciële invloeden kan spelen6. Vooral politici zouden zich volgens het publiek (en

vooral volgens de Franstaligen) zo weinig mogelijk mogen bemoeien met de dagelijkse gang

van zaken bij de omroep, maar ook commerciële invloeden worden gehekeld. Een teken dat

men niet naar een financieringsmodel wil waarbij het gros van de inkomsten uit de markt

gehaald moeten worden.

Ondanks het feit dat men duidelijk geen nichezender wil7, vindt de respondten het blijkbaar

cruciaal (zowel laag –als hooggeschoolden) dat de openbare omroep zijn cultureel-educatieve

logica uit de Moderniteit niet vergeet. De politiek-democratische en culturele functies uit het

paradigma van publiek omroepbeleid(cf. boven) mogen niet ondergeschikt gemaakt worden

aan de economische functie, die steeds meer op het voorplan schijnt te komen in het

opkomende mediabeleid. Het brengen van objectief, onafhankelijk nieuws, een kwaliteitsvolle

duiding, documentaires en cultuur blijven de respondenten nog steeds als essentieel

beschouwen. Belangrijker dan de ontwikkeling en ontplooiing van de nieuwe technologie. Dit

wil natuurlijk niet zeggen dat men terug moet vervallen in het paternalisme uit de Moderniteit.

Het belang dat men hecht aan het bereiken van een groot publiek geeft aan dat men deze

cultureel-educatieve boodschappen op een eigentijdse, aansprekende manier verwacht te

ontvangen. Waarom zou men hiervoor geen gebruik maken van de interactieve mogelijkheden

van de nieuwe technologie en user generated content zoals bij de Canvascollectie/La

Collection RTBF?

De Belgen zijn er daarboven ten stelligste van overtuigd dat de VRT/RTBF de mogelijkheden

van het internet ten volle moet benutten. Reacties geven aan dat men het uitgebreide

internetaanbod van de publieke omroepen op prijs stelt, wat publieke omroepen de

mogelijkheid zou moeten geven hun taken nog beter uit te voeren.8 Men kiest dus niet voor

6 Zie Bijlage 3 voor een overzicht van de verschillende scores op elk objectief

7 Dit tonen o.a. de vraag over de breedte van de omroep en de lage statisfactiescores voor Klara en Musiq ‘3 aan

8 Natuurlijk moeten we dit nuanceren, het gros van de respondenten zijn immers gerekruteerd via internetfora

Page 43: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

43

een ‘afbouwmodel’. Toch lijkt een ‘alles-is-rechtmatig’-model voor de ontwikkeling van de

openbare omroep in de digitale wereld ook niet de volledige voorkeur weg te dragen. Het

heeft er alle schijn naar dat de respondenten bijvoorbeeld het vragen van een som voor een

aanbod achter de rode knop niet waarderen. Er is echter verder onderzoek nodig om dit te

onderzoeken.

Ten slotte toont de hoge score voor universaliteit aan dat de respondenten het generalistische

aanbod van publieke omroepen cruciaal blijven vinden. In tijden van narrowcasting en

themakanalen blijft, zoals ook aangegeven door Dirk Wauters, blijkbaar de behoefte bestaan

om een overkoepelende, verbindende zender te hebben. Een rol die ook door de publieke

omroep moet blijven worden gespeeld. Misschien kan de opvallend lage score voor diversiteit

hier binnen gekaderd worden. Een potentiële verklaring is dat de bereikte Belgen vinden dat

zijn openbare omroep zich eerder moet richten op die publieksuniversaliteit en minder op een

open diversiteit. Toch blijft diepgaander onderzoek nodig om met zekerheid te achterhalen of

de Belg zijn openbare omroep als een beleidsinstrument voor integratie aanziet. Volgens

sommige auteurs (o.a. Van den Bulck, 2007b) zijn de VRT en de RTBF dat immers duidelijk

wel.

b. Discussie

Deze studie kent natuurlijk zijn beperkingen. Ten eerste heeft het kwantitatieve karakter van

deze studie een beperkende kant. Niet alle meningen laten zich immers vangen binnen de

gesloten vragen uit de survey. Zo werd ik op vele Franstalige fora uitgescholden voor een

communitarist met een georiënteerde vragenlijst. Deze reactie vat het zowat samen: « Aucune

question sur la Flandre et le rôle de la RTBF sur les Néérlandophones/Germanophones.

Sommes-nous déjà séparés ??”. Franstaligen dichten blijkbaar hun publieke omroep een

belangrijke rol toe in het creëren van sociale cohesie over de taalgrenzen heen. Een reactie die

we echter op geen enkel Vlaams forum tegenkwamen. In dat kader kunnen we de

aangekondigde samenwerking tussen de VRT en de RTBF bij de aankomende verkiezing

alleen maar toejuichen (Bonte, 2010b).

Ten tweede blijft de interpretatie van deze kwantitatieve gegevens vaak moeilijk. Daarbij kan

de vraagstelling ook een invloed uitoefenen op het antwoord, waardoor we moeten oppassen

met vergelijkingen die antwoorden zoals ‘helemaal akkoord’ en ‘niet akkoord’ trachten te

kwantificeren. Diepgaander kwalitatief onderzoek bij verschillende bevolkingsgroepen blijft

noodzakelijk voor een betere interpretatie van deze resultaten.

Page 44: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

44

De kwaliteit van de steekproef kon natuurlijk ook beter. Vooral aan Franstalige kant kennen

we te veel respondenten met eenzelfde demografisch profiel (man, volwassen en hoger

geschoold). Dit maakt de vergelijking tussen beide taalgroepen natuurlijk moeilijker. Ook

hadden we het televisie –en radiogebruik van de respondenten kunnen meten en trachten te

achterhalen of dit een invloed had uitgeoefend op de antwoorden.

Toch zijn we van mening dat dit onderzoek aangeeft dat er nog steeds een vrij grote publieke

steun bestaat voor de VRT en de RTBF, die volgens het publiek nog steeds op verschillende

beleidsdomeinen een rol te spelen hebben. We zouden dan ook willen eindigen met een citaat

van Tony Mary, die vindt dat de openbare omroepen onder de bevoegdheid van de Minister-

Presidenten zou geplaatst moeten worden om te kunnen ontsnappen aan de economische

logica die het opkomende mediabeleidsparadigma lijkt te domineren en die de publieke

omroepen te veel als een oneerlijke concurrent van de commerciële omroepen afschildert:

Het komt altijd terug neer op hetzelfde, de openbare omroep is een instrument van beleid. (…)

Het is daarom dat ik altijd zeg dat de VRT niet in de portefeuille van de minister van Media

zou moeten zitten. De minister van Media zou alle media moeten doen: kranten, TV, radio’s,

… en dan zou er een minister moeten zijn die de VRT onder zijn bevoegdheid zou moeten

hebben. De enige minister die dat echt kan, dat is in mijn ogen de minister-president.

Waarom? Omdat als ge het (de VRT) in mijn ogen gebruikt als een instrument van beleid (…)

in innovatie, cultuur, onderwijs, maatschappelijke integratie, (…) De enige minister die een

bevoegdheid heeft over al die verschillende deelgebieden, dat is de minister-president. Dus de

minister-president zou de bevoegde minister moeten zijn voor de VRT. Dan lost ge ineens het

probleem op van de minister van Media rechter en partij te maken, want hij moet voor

iedereen gelijk zijn, maar tegelijkertijd is hij minister van de VRT. Wie wilt dat nu doen?

Page 45: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

45

7. Geannoteerde bibliografie

Bauwens, J. (2007). De openbare televisie en haar kijkers: oude liefde roest niet?. In A.

Dhoest, & H. Van den Bulck (Eds.), Publieke televisie in Vlaanderen: Een

geschiedenis (pp. 91-126). Gent: Academia Press.

Belga (2010, Januari 13). RTBF verandert van Naam en wordt RTBF.be [Electronic version].

De Morgen

Bonte, L. (2009, November 18). Bom onder de VRT: ‘Er is geen politieke meerderheid meer

voor een sterke publieke omroep’. De Standaard, pp. 34.

Bonte, L. (2010a, Mei 19). VRT wil ‘ambitieus besparen’ op Sport. De Standaard, pp. 32

Bonte, L. (2010b, Mei 26). VRT haalt Wallonië binnen. De Standaard, pp. 44

Boon, J. (1962). Zo was Jan Boon. Antwerpen, België: Artistenfonds

Coppens, T. (2005). Opdracht volbracht? Een Studie in opdracht van de Vlaamse Mediaraad

naar de Taken van de VRT. Retrieved November 21, 2010, from website Vlaamse

Overheid, Departement voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media:

http://www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/vrt_studie.pdf

Debackere, J. (2010, Maart 5). Openbare Omroepen moeten een Toontje lager zingen:

Zowat overal in Europa draaien overheden de geldkraan dicht. De Morgen, pp. 31-32.

De Bens, E., & Paulussen, S. (2005), Hoe anders is de VRT? De performantie van de

Vlaamse publieke omroep, Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 33 (4),

365-386

Debrett, M. (2009), Riding the wave: public service television in the multi-platform era,

Media, Culture & Society, 31 (5), 807-827

Page 46: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

46

d’ Haenens, L., Antoine, F., & Saeys, F. (2009). Belgium: Two Communities with Diverging

Views on How to Manage Media Diversity. The International Communication

Gazette, 71 (1-2), 51-66

Goossens, C. (1998). Radio en Televisie in Vlaanderen: een Geschiedenis. Leuven, België:

Davidsfonds.

Holtz-Bacha, C., & Norris, P. (2001). « To Entertain, Inform, and Educate » : Still the Role of

Public Television. Political Communication, 18, 123-140

Llorens-Maluquer, C. (2002). The European Union Policy, Pluralism and Public Service

Broadcasting, Paper presented at the RIPE@2002 Conference

McQuail, D. (2005). McQuail ’s Mass Communication Theory. Londen, Engeland: Sage

Publications.

Oomens, S., Scheepers, P., & Vergeer, M. (2006). Survey-onderzoek. In F. Wester, K.

Renckstorf & P. Scheepers (Eds.), Onderzoekstypen in de Communicatiewetenschap

(pp. 75-99). Alphen aan de Rijn: Kluwer.

Pauwels, C., & De Vinck, S. (2007). De openbare omroep in nauwe schoentjes? Een blik op

de impact van het liberaliseringsbeleid van de EU. In A. Dhoest, & H. Van den Bulck

(Eds.), Publieke televisie in Vlaanderen: Een geschiedenis (pp. 133-166). Gent:

Academia Press.

Saeys, F. (2007). Statuut, organisatie en financiering van de openbare televisieomroep in

Vlaanderen. In A. Dhoest, & H. Van den Bulck (Eds.), Publieke televisie in

Vlaanderen: Een geschiedenis (pp. 23-52). Gent: Academia Press.

Sinardet, D. (2000). De relatie tussen Media, Politiek en Publiek in de Belgische

Televisieberichtgeving over de andere Gemeenschap. PSW-paper, 2000(9), 1-41

Sinardet, D. (2010, Maart 18). De Haan en de Iris [electronic version]. De Standaard

Page 47: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

47

Syvertsen, T. (2003). Challenges to Public Television in the Era of Convergence and

Commercialization. Television & New Media, 4 (2), 155-175

Thompson, M. (2009). Speech to Royal Television Society Cambridge Convention. Retrieved

March 12, 2010, from the World Wide Web:

http://www.bbc.co.uk/pressoffice/speeches/stories/thompson_cambridge.shtml

Terrington, S., & Dollar, C. (2005). Measuring the Value Created by the BBC. In D. Helm, D.

Green, M. Oliver, S. Terrington, A. Graham, B. Robinson, G. Davies, & J. Mayhew

(Eds.), Can the market deliver? Funding Public Service Television in the Digital Age

(pp. 60-77). Eastleigh, UK: John Libbey Publishing.

van Cuilenberg, J. & McQuail, D. (2003). Media Policy Paradigm Shifts: Towards a New

Communications Policy Paradigm. European Journal of Communication, 18(2), 181-

207

van Cuilenberg, J.(2006), Nieuwe mediamarkt vraagt om nieuw mediabeleid, Tijdschrift voor

Communicatiewetenschap, 34 (2), 177-188

van de Donk, W., Broeders, D., den Hoed, P, & Hoefnagel, F. (2006). Focus op functies: De

visie van de WRR. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 34 (2), 166-176

Van den Bulck, H. (2008). Can PSB Stake its Claim in a Media World of Digital

Convergence? The Case of the Flemish PSB Management Contract Renewal from an

International Perspective. Convergence: The International Journal of Research into

New Media Technologies, 14 (3), 335-349

Van den Bulck, H. (2007a). Het beleid van de publieke televisie: van hoogmis van de

moderniteit naar postmodern sterk merk?. In A. Dhoest, & H. Van den Bulck (Eds.),

Publieke televisie in Vlaanderen: Een geschiedenis (pp. 59-84). Gent: Academia Press.

Van den Bulck, H. (2007b). Old Ideas Meet New Technologies: Will Digitalisation Save

Public Service Broadcasting (Ideals) from Commercial Death? Sociology Compass,

1(1), 28-40

Page 48: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

48

Van den Bulck, H. & Sinardet, D. (2007). Naar een publieke omroep voor de 21ste

eeuw. Het

VRT-model versus het RTBF-model: twee Kanten van eenzelfde Medaille? Tijdschrift

voor Communicatiewetenschap, 35(1), 59-77

Van Roe, P. (1999). Zijne Majesteit de Kijker: Een lange Mars door de Openbare Omroep.

Leuven, België: Uitgeverij Van Halewyck

Vlaamse Gemeenschap. (2006). Beheersovereenkomst 2007-2011: de opdracht van de

Openbare Omroep in het digitale tijdperk.

Page 49: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

49

8. Bijlagen

a. bijlage 1: internetfora

Nederlandstalige internetfora Franstalige internetfora

Flair forum NL Flair forum FR

Libelle forum Belgium iPhone-forum

Zappy Baby forum ADSL-BC forum

GunkTV forum Le Soir-forum

Klasseforum RTL-forum

Knackforum Forum des étudiants en COMU

Maks!forum Le forum des étudiants de l'UCL

KVC Westerloforum Aidanooforum

Politics.be-forum Au féminin-forum

Het KSK Beveren Official Forum Het forum van Polytech Mons

Zitaforum R. Standard de Liège-forum

Seniorennetforum Astelforum

9livesforum RSC Anderlecht-forum

Mountainbike.be-forum Femmes d’Aujourd’hui-forum

Zeilforum

WelJongNietHetero-foru

Korfbalforum

Damagwelforum

Tabel 3: Fora waar de link naar de websurvey werd geplaatst.

Page 50: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

50

b. Bijlage 2: De Nederlandstalige versie van de vragenlijst.

Wat moet de VRT brengen volgens u?

De gegevens uit deze enquête zijn strikt vertrouwelijk en zullen enkel en alleen gebruikt

worden in het kader van een masterproef.

Welkom,

De VRT en het Openbare Omroepmodel in Europa zijn al maanden een publiek issue. De

besparingen en de hervormingen die bij de VRT worden aangekondigd veroorzaken heel wat

controverse in de Vlaamse media. Verschillende belangrijke spelers roepen op tot een

fundamenteel debat.

Deze survey tracht hier op in te spelen door te peilen naar de taken die de VRT volgens u zal

moeten blijven vervullen. Ze maakt een cruciaal onderdeel uit van mijn masterproef. Ik heb

nood aan uw mening, aarzel dan ook niet deze te uiten. Alvast bedankt!

Deze enquête bestaat uit 56 vragen en zal ongeveer een 10-tal minuten van uw tijd vergen. U

kan ze hier online invullen.

Hartelijk dank voor uw deelname!

Vriendelijke groeten,

Nils De Bremaeker

Masterstudent Communicatiewetenschappen - Universiteit Antwerpen

Er zijn 56 vragen in deze vragenlijst

Tevredenheid over het Belgische radio -en televisielandschap

1 [1]Hoe tevreden bent u van het programma-aanbod van de televisiezender één? (1=zeer ontevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

2 [2]Hoe tevreden bent u van het programma-aanbod van VTM? (1=zeer ontevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

3 [3]Hoe tevreden bent u over het programma-aanbod van de televisiezender Canvas/Ketnet. (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

Page 51: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

51

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

4 [4]Hoe tevreden bent u over het programma-aanbod van de televisiezender VT4. (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

5 [5]Hoe tevreden bent u van de radiozender Radio 1? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

6 [6]Hoe tevreden bent u van de radiozender Radio 2? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

7 [7]Hoe tevreden bent u van de radiozender Q-Music? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

8 [8]Hoe tevreden bent u van de radiozender Klara? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 52: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

52

9 [9]Hoe tevreden bent u van de radiozender Nostalgie? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

10 [10]Hoe tevreden bent u van de radiozender Studio Brussel? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

11 [11]Hoe tevreden bent u van de radiozender MNM? (1=helemaal niet tevreden, 5=zeer tevreden)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

12 [12]Wat is uw favoriete radiozender?

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Radio 1

• Radio 2

• Q-Music

• Klara

• Nostalgie

• Studio Brussel

• MNM

• Exqi Radio

• Be One

• Topradio

• Joe FM

• Anders

13 [13]Wat is uw favoriete Vlaamse televisiezender?

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• één

• VTM

• Canvas

• VT4

• Ketnet

Page 53: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

53

• 2Be

• VijfTV

• Acht

• Vitaya

• Jim TV

• TMF

• Exqi Plus

• Exqi Sport

• Exqi Culture

• Anders

Page 54: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

54

Kennis van de Vlaamse Openbare Omroepkanalen

14 [14]Welke van de volgende televisiezenders zijn volgens u eigendom van de VRT?

Selecteer alles wat voldoet

• VTM

• Ketnet

• Kzoom

• Canvas

• 2 Be

• TMF

• één

• VijfTV

• VT4

• Vitaya

• Anders:

15 [15]Welke van de volgende radiozenders zijn volgens u eigendom van de VRT?

Selecteer alles wat voldoet

• Radio 1

• Radio 2

• Q-Music

• Joe FM

• MNM

• Nostalgie

• Studio Brussel

• Exqi FM

• Topradio

• Klara

• Anders:

Page 55: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

55

Universaliteit

16 [16]Ik vind het belangrijk dat de VRT programma's blijft maken die zoveel mogelijk Vlamingen aanspreken (van jong tot oud en van arm tot rijk). (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

17 [17]Ik vind het belangrijk dat de VRT degelijke programma's maakt voor alle Vlaamse kinderen tot 12 jaar? (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

18 [18]De VRT mag sommige van zijn programma-inhouden betalend maken (bijv.: voor kijkers die de aflevering van vorige week wensen te herbekijken of voor kijker die de volgende aflevering al in preview willen bekijken). (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Vlaamse verankering

19 [19]Hoe belangrijk vindt u het dat de VRT radio -en/of TV-programma's blijft maken die de sociale cohesie, de banden tussen alle Vlamingen tracht te verbeteren? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk).

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

20 [20]Hoe belangrijk vindt u het dat er voldoende Nederlandstalige muziek gespeeld wordt op de radio? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

Page 56: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

56

• 5

21 [21]Hoe belangrijk vindt u het dat er Vlaamse producties op de buis komen. (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

22 [22]Hoe belangrijk vindt u het dat de Vlaamse standaardtaal gepromoot wordt door de VRT. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

23 [23]De Vlaamse productiehuizen en de Vlaamse filmindustrie kunnen perfect bestaan zonder een sterke openbare omroep (VRT). (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Kwaliteitsstandaard

24 [24]Hoe belangrijk vindt u het dat de overheid belastingsgeld gebruikt om de bevolking waarheidsgetrouw, onafhankelijk van politieke en/of commerciële invloeden te informeren? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

25 [25]Hoe belangrijk vindt u het dat de VRT bestaat om de meest kwalitatieve en onafhankelijke duidingsprogramma's (bijv.: Ter Zake) te brengen? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 57: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

57

26 [26]Hoe belangrijk vindt u het dat de VRT bestaat om de meest kwaliteitsvolle Vlaamse fictie te brengen? (1=helemaal niet belangrijk, 5=heel belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

27 [28]Private zenders (zenders die hun inkomsten uit reclame halen en niet uit belastingsgeld) kunnen ook zonder de VRT hoogstaand, kwalitatief entertainment brengen. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 58: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

58

Innovativiteit

28 [28]Ik vind het belangrijk dat de VRT bestaat om jonge, talentvolle, eigenzinnige journalisten/programmamakers een kans te geven. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

29 [29]Ik vind het belangrijk dat de vrt een voortrekkersrol speelt bij de ontdekking van de mogelijkheden van digitale televisie. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

30 [30]Een commerciële zender (een zender die zijn inkomsten volledig uit reclame en sponsoring haalt. bijv.: CNN, MTV, ...) laat evengoed ruimte voor creativiteit en nieuwe programmagenres. Daar is de vrt niet voor nodig. (1= helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

31 [31]Een belangrijke taak voor de vrt is het verkleinen van de digitale kloof, zodat iedereen (zowel rijk als arm, jong als oud, ...) met de nieuwe digitale technologie begint te leren werken.(1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

32 [32]De vrt moet de mogelijkheden van het internet (via o.a. www.deredactie.be en www.sporza.be, ...) ten volle benutten om de bevolking te informeren en/of te entertainen. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord).

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

Page 59: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

59

• 5

Pluralisme

33 [33]Één van de bestaansredenen van de VRT ligt bij het feit dat hij verplicht moet worden voldoende aandacht te schenken aan etnische minderheden. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord).

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

34 [34]De commerciële zenders kunnen even goed tv -en/of radioprogramma's voor minderheden (etnische minderheden, holebi's, gehandicapten, ouderen, ...etc.) maken. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

35 [35]De VRT is nodig om alle geledingen uit de maatschappij (rijk-arm, allochtoon-autochtoon, man-vrouw, oud-jong, ...) aan het woord te laten. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Onafhankelijkheid

36 [35]Ik vind het belangrijk dat er televisie -en radiozenders bestaan die voor hun inkomsten niet volledig afhankelijk zijn van reclame en commerciële invloed. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

37 [36]Ik vind het belangrijk dat er televisie en radiozenders bestaan die onafhankelijk zijn van politieke invloed en inmenging. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord).

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

Page 60: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

60

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

38 [37]Ik vind het belangrijk dat er weinig reclame verschijnt op zenders die gesponsord worden met belastingsgeld. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 61: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

61

(Cultuur)opvoeding

39 [38]De VRT moet kunst en cultuur aan bod laten blijven komen op zijn zenders. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

40 [39]Ik vind het belangrijk dat de VRT educatieve programma's zoals documentaires en reportages blijft uitzenden. (1=helemaal niet akkoord, 5=helemaal akkoord)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

41 [40]Ik vindt het belangrijk dat de VRT programma's maakt over de typische Vlaamse cultuur? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 62: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

62

Dilemmavragen

42 [42]Hoe belangrijk vindt u het dat de VRT met zijn zenders hoge kijkcijfers haalt zodat hij zeer veel Vlamingen bereikt? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

43 [43]Hoe belangrijk vindt u het dat de vrt zich beperkt tot enkel die programma's en media-inhouden die de commerciële zenders (de zenders die reclame nodig hebben om te overleven. bijv.: MTV, Fox, ...) niet brengen? (1=helemaal niet belangrijk, 5=zeer belangrijk)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• 1

• 2

• 3

• 4

• 5

Page 63: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

63

Public Value

44 [44]Momenteel betaalt iedere Vlaming gemiddeld €48 belastingsgeld per jaar om de vrt draaiende te houden. Mocht u voor de keuze staan: - De Vlaming €48 minder aan de belastingen laten betalen, waardoor de VRT en zijn zenders (radio 1, radio 2, Klara, Studio Brussel, MNM, één, Ketnet/Canvas) zouden ophouden met bestaan - of de huidige situatie behouden en de belastingssom van €48 in stand houden. Wat zou u dan kiezen? *

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De €48 belastingspremie behouden en de VRT laten blijven bestaan.

45 [45]Wat als de prijs van de VRT zou stijgen tot €60 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €12 meer). Wat zou u dan kiezen?

Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Uw antwoord op vraag 44 is 'De €48 belastingspremie behouden en de VRT laten blijven

bestaan.' (Momenteel betaalt iedere Vlaming gemiddeld €48 belastingsgeld per jaar om de vrt

draaiende te houden. Mocht u voor de keuze staan: - De Vlaming €48 minder aan de

belastingen laten betalen, waardoor de VRT en zijn zenders (radio 1, radio 2, Klara, Studio

Brussel, MNM, één, Ketnet/Canvas) zouden ophouden met bestaan - of de huidige situatie

behouden en de belastingssom van €48 in stand houden. Wat zou u dan kiezen?)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De belastingspremie verhogen tot €60 en de VRT behouden.

46 [46]Mocht de prijs van de VRT nu weer stijgen, tot €85 euro gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €37 meer). Wat zou u in dat geval kiezen?

Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Uw antwoord op vraag 45 is 'De belastingspremie verhogen tot €60 en de VRT behouden.'

(Wat als de prijs van de VRT zou stijgen tot €60 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €12

meer). Wat zou u dan kiezen?)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De belastingspremie verhogen tot €85 en de VRT behouden.

47 [47]Mocht de prijs van de VRT voor de gemeenschap nu nog stijgen, tot €120 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €72 euro meer) Wat zou u dan kiezen?

Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Uw antwoord op vraag 46 is 'De belastingspremie verhogen tot €85 en de VRT behouden.'

(Mocht de prijs van de VRT nu weer stijgen, tot €85 euro gemiddeld per Vlaming per jaar

(dus €37 meer). Wat zou u in dat geval kiezen?)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De belastingspremie verhogen tot €120 en de VRT behouden.

Page 64: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

64

48 [49]Mocht de kost van de VRT voor de gemeenschap nu dalen tot €30 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €18 minder). Wat zou u dan kiezen?

Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Uw antwoord op vraag 44 is 'De vrt afschaffen' (Momenteel betaalt iedere Vlaming

gemiddeld €48 belastingsgeld per jaar om de vrt draaiende te houden. Mocht u voor de keuze

staan: - De Vlaming €48 minder aan de belastingen laten betalen, waardoor de VRT en zijn

zenders (radio 1, radio 2, Klara, Studio Brussel, MNM, één, Ketnet/Canvas) zouden ophouden

met bestaan - of de huidige situatie behouden en de belastingssom van €48 in stand houden.

Wat zou u dan kiezen?)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De belastingspremie verlagen tot €30 en de VRT behouden.

49 [50]Mocht de kost van de VRT voor de gemeenschap nu nog dalen, tot €15 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €33 minder) Wat zou u dan kiezen?

Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Uw antwoord op vraag 48 is 'De vrt afschaffen' (Mocht de kost van de VRT voor de

gemeenschap nu dalen tot €30 gemiddeld per Vlaming per jaar (dus €18 minder). Wat zou u

dan kiezen?)

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• De vrt afschaffen

• De belastingspremie verlagen tot €15 en de VRT behouden.

50 [51]Wat is volgens u het maximumbedrag dat de overheid aan belastingsgeld mag vragen aan zijn bevolking om de VRT in zijn huidige vorm de gemeenschap te laten dienen?

Vul uw antwoord hier in:

Page 65: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

65

Demografische gegevens

51 [52]Wat is uw geslacht? *

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Vrouwelijk

• Mannelijk

52 [53]Wat is uw leeftijd? *

Vul uw antwoord hier in:

53 [54]Waar ligt uw etnische origine? *

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Belg

• West-Europeaan

• Oost-Europeaan

• Aziatisch

• Noord-Amerikaans

• Noord-Afrikaans

• Zwart-Afrikaans

• Zuid -of Latijns-Amerikaans

• Scandinavisch

• Russisch

• Australisch, Nieuw-Zeelands

• Arabisch

• Anders

54 [55]Wat is uw hoogst behaalde diploma? *

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Lagere school

• Middelbaar onderwijs ASO

• Middelbaar onderwijs TSO

• Middelbaar onderwijs BSO

• Hoger onderwijs (bachelor)

• Universitair diploma (master)

• Doctoraat

• Anders

55 [56]Wat is uw beroep? *

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Landbouwer

• Ambachtsman/handelaar

• Industrieel groothandelaar (min. 6 werknemers)

• Vrij beroep, beroep met kwalificatie (advocaat, dokter, etc.)

• Hoger kaderlid, lid algemene directie

• middenkader (hoofd afdeling, dienst)

• gewoon bediende

• geschoolde arbeider

• Ongeschoold arbeider

• pre-pensioen, gepensioneerd

Page 66: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

66

• scholier, student

• huisman, huisvrouw

• werkloos

• arbeidsongeschikt

• rentenier

56 [57]In welke provincie woont u?

Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden:

• Antwerpen

• West-Vlaanderen

• Oost-Vlaanderen

• Limburg

• Vlaams-Brabant

• Brussels Hoofdstedelijk gewest

• Ik woon in Wallonië

• Ik woon in het buitenland

• Anders

Hartelijk dank voor uw deelname!

Mocht u meer interesse hebben in het eindresultaat van mijn masterproef, stuur dan een

mailtje naar [email protected] en ik stuur u de definitieve versie van mijn

masterproef door in juni.

Vriendelijke groeten,

Nils De Bremaeker

Masterstudent Communicatiewetenschappen - Universiteit Antwerpen

Verstuur uw vragenlijst

Bedankt voor uw deelname aan deze vragenlijst.

Page 67: De Toekomst van de VRT en de RTBF binnen het nieuwe medialandschap

67

c. Bijlage 3: een overzicht van de verschillende scores op de openbare

omroepobjectieven

Objectief Gemiddelde

Franstalige score

Gemiddelde

Nederlandstalige

score

Gemiddelde totale

score

Universaliteit 8,04 7,54 7,67

Cultureel-sociale

verankering 9

6,83 6,85 6,85

Kwaliteit van Nieuws

en duiding

8,50 8,13 8,23

Kwaliteit fictie &

entertainement

5,25 5,99 5,80

Kwaliteit (totaal) 6,88 7,11 7,05

Redactionele

innovativiteit

7,25 6,64 6,80

Economische

innovativiteit

7,48 6,88 7,03

Innovativiteit

(totaal)

7,41 6,77 6,93

Diversiteit 5,92 5,90 5,91

Onafhankelijkheid 8,54 8,59 8,58

Cultuur en educatie 8,06 7,95 7,97

Totaal gemiddelde 7,38 7,24 7,31

Tabel 4: Samenvatting van de resultaten

9 Het bevorderen van sociale cohesie werd hier niet bijgerekend, dat hebben we enkel bij universaliteit geplaatst