de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid...

32
VAKBLAD VOOR SCHOOLLEIDERS De Staat van het Onderwijs Is het Nederlandse onderwijs goed voor al onze leerlingen? Ongemotiveerde leerlingen: waar ligt de bal? OESO analyseert Nederlands onderwijsstelsel Wegwijzer voor vragen over passend onderwijs De verdiepingsfase van Onderwijs 2032 4 juli 2016, 10 e jaargang

Transcript of de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid...

Page 1: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

vakblad voor schoolleiders

de staat van het onderwijs is het Nederlandse onderwijs goed voor al onze leerlingen?

ongemotiveerde leerlingen: waar ligt de bal?

oeso analyseert Nederlands onderwijsstelsel

Wegwijzer voor vragen over passend onderwijs

de verdiepingsfase van onderwijs 2032 4juli 2016, 10e jaargang

Page 2: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

2 juli 2016

08inhoud

De Staat van het OnderwijsIs het Nederlandse onderwijs goed voor al onze leerlingen?

Advies voortgezet onderwijs: wie beslist er eigenlijk?Leerkrachten manen minister om advies aan basisscholen te vragen.

OESO analyseert Nederlands onderwijsstelselSchoolleiders moeten meer autonomie en zeggenschap krijgen.

Onderwijskwaliteit is onlosmakelijk verbonden met identiteitEr is een grote behoefte aan levensbeschouwelijke oriëntatie.

Wegwijzer biedt hulp bij vragen over passend onderwijsWaar worden in het primair onderwijs beslissingen genomen?

Onderwijsontwikkeling op basis van wetenschappelijk onderzoek?De PvdA stelt investering voor naar aanleiding van ‘De Nieuwe School’.

Verdiepingsfase voor Onderwijs 2032Een tussenfase om voldoende draagvlak te creëren.

rubrieken04 Korte berichten

07 CNVStandpunt

15 Open Mind

16 Vraag & antwoord

18 Boeken

19 Mijn school

23 Column Dirk van Boven

28 Vanaf de zijlijn

30 Column Chris Lindhout

31 Korte berichten

08121420222429

Page 3: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

3juli 2016

27directiefcolofon

Beste collega,

Het is al weer tijd voor het vierde nummer van Direct. Voor een aantal van u ligt de zomervakantie al in het verschiet, terwijl anderen van u nog even door mogen. Natuurlijk hebben wij voor onze zomerse editie weer ons best gedaan om een aantrekkelijk ledenmagazine voor u samen te stellen. Graag horen wij van u of dat ons is gelukt. In Direct 4 onder meer aandacht voor de Staat van het Onderwijs, scholingsbeleid, een hulpmiddel voor passend onderwijs van CNV Onderwijs en de analyse van OESO van het Nederlandse onderwijsstelsel. Wij, van de redactie, wensen u veel leesplezier. Een zomerse groet en voor later een fijne vakantie.

Namens de redactie,

Robert Pinter

N.B. Graag ontmoeten wij u op de themadag van CNV Schoolleiders over de negen principes van de excellente schoolleider op 3 november in Ede. Noteer 3 november vast in uw agenda! Meer informatie volgt.

21

Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Hoofdredactie: Robert PinterRedactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje MeermanVoor contact: Sonia Piccirillo, [email protected]

Bureau CNV SchoolleidersPostbus 25103500 GM UtrechtE-mail: [email protected]

Directieadvies leden CNV Schoolleiders:Ed Weevers(030) 751 10 04E-mail: [email protected]

Advertenties: Recent BV(020) 330 89 [email protected]

CNV Schoolleiders [email protected] (030) 751 10 03

Opmaak: FIZZ marketing en communicatie, MeppelDruk en afwerking: Ten Brink, Meppel(0522) 24 61 62

Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 34,50 per jaar voor zes nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.

10

Page 4: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

4 juli 2016

Werf een lid en ontvang allebei 25 euro

korte berichten

Trots op ons mbo

CNV Onderwijs en de sectorgroep middelbaar beroepsonderwijs is druk bezig geweest met het pro-ject ‘Trots op ons mbo’. De laatste jaren ontstond een steeds negatiever beeld van de sector mbo en agrarisch onderwijs door allerlei negatieve publiciteit vanuit de pers, de overheid en de maatschappij, gevoed door ook vaak ernstige inciden-ten. Maar de negatieve publiciteit doet volgens ons geen recht aan alle mooie ontwikkelingen die plaats-

vinden in het mbo. Een reden voor CNV Onderwijs en de sectorgroep mid-delbaar beroepsonderwijs om op zoek te gaan naar factoren die een positief effect hebben op de ervaren beroepstrots van onder-wijsmensen werkzaam in deze sector. De resultaten van ons onderzoek vindt u op www.trotsoponsmbo.nl. U vindt daar goede voor-beelden, mooie films en een inspirerend e-boek. Namens CNV Schoolleiders: veel leesplezier.

Trots op ons MBO

Samen krijg je meer voor elkaar. Bijvoorbeeld als het gaat om je salaris of de vermindering van werkdruk. CNV Onder-wijs zorgt ervoor dat u met plezier uw werk kunt doen. Dit doen we door goede arbeidsvoorwaarden af te spreken, door te helpen bij uw professionele ontwikkeling en door er te zijn als het ergens tegenzit. Bovendien bieden we een groot net-werk, waar u met en van elkaar leert. Wij geloven in samen.

Page 5: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

5juli 2016

VOION, het arbeidsmarktplatform voor voortgezet onderwijs, heeft een schema uitgebracht (www.voion.nl), dat laat zien welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn als mensen een bevoegde leraar willen worden in het voortgezet onder-wijs. In het schema wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën: een leraar met een onderwijsbevoegd-heid maar zonder baan in het vo, een (recent) afgestudeerde aan universiteit zonder onderwijsbevoegdheid, een zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke subsi-diemogelijkheden er zijn.

De Sociaal Economische Raad (SER) is bezig met een omvangrijk advies over leren in de toekomst. Het advies bestaat uit deeladviezen, die inmiddels al gepubliceerd zijn. Voor het funderend onderwijs heeft de SER het advies ‘Hoe leren wij in de toekomst?’. Het advies is tot stand gekomen met behulp stakeholders, als bedrijven, onderwijs-instellingen, leraren, bestuurders en vertegenwoordigers van gemeente en overheid. Met name is de focus gelegd op welke vaardigheden (skills) nodig zouden kunnen zijn in de toekomst. De SER gaat in op het belang van een leven lang leren. De eerste opbrengsten zijn gebundeld in een lezenswaardige publicatie ‘Hoe leren wij in de toekomst’, dat u kunt nalezen op SER.nl. Hier is ook het deeladvies over funderend onderwijs te vinden, dat de SER als onderdeel van het omvangrijke advies heeft uitgebracht. De SER vindt het belangrijk dat in het primair- en voortgezet onderwijs een basis wordt gelegd om flexibel, wendbaar en weerbaar te kunnen omgaan met de onzekere en snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders is vertegenwoordigd in de commissie onderwijs en arbeidsmarkt van de SER. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met beleidsadviseur Myriam Lieskamp via [email protected].

Overzicht stimulerings-regelingen in het voortgezet onderwijs

De eerste Thinking Lab vindt plaats op 13 september van 17.00 tot 19.00 uur. Thinking Lab is een concept, waarbij een bepaald on-derwerp nader wordt onderzocht aan de hand van good practice en theorie. Een wetenschapper is aanwezig voor de wetenschap-pelijke achtergrond. Sandra Verbruggen, onder meer actief bij Nederland Kantelt en voorzitter van de denktank van de Bildung Academie, zal het concept verder toelichten. Het thema deze keer is Bildung. Professor emeritus Eu-gène Sutorius, medeoprichter van de Bildung Academie, is aanwezig om over dit thema te spreken. De bijeenkomst vindt plaats in het CNV-kantoor, Tiberdreef 4 in Utrecht. Meld u aan via [email protected]. Deelname is gratis.

Uitnodiging Thinking Lab

Onderwijs aan kinderen van nieuwkomers

Op 6 juni hebben CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders een bijeenkomst georga-niseerd voor schoolleiders, leraren en andere belangstellenden over onderwijs aan nieuwkomers. Op de sites van CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders staat relevante informatie die gedeeld is tijdens deze bijeenkomst. Er is een inter-nationaal onderzoek verschenen van de OECD over ‘immigrants at school’. Het ministerie heeft een aantal Kamerbrieven gestuurd naar de Tweede Kamer. Wat opvalt in deze brieven, is dat het vooral over het financiële deel gaat en niet over welke behoeften scholen hebben om de grote toestroom van kinderen adequaat aan te pakken. Ook wordt niet besproken op welke wijze deze kinderen succes-vol kunnen integreren in onze samenleving. In september 2016 komt de Onderwijsraad met een advies over onderwijs aan nieuwkomers. CNV Onderwijs heeft een uitgebreid advies gegeven aan de On-derwijsraad en met name aandacht gevraagd voor de grote behoefte aan profes-sionalisering van schoolleiders, leraren en onderwijsondersteunend personeel en het ontbreken van voldoende financiële middelen. Ook de PO-raad en de VO-raad hebben een gezamenlijke brief gestuurd naar OCW, waarin zij om extra financiële middelen vragen. CNV Onderwijs werkt op dit dossier samen met de PO-raad, de VO-raad, LOWAN, de Onderwijsinspectie en een groep lectoren. Relevante informatie vindt u op www.cnvs.nl. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met [email protected] of [email protected].

Leren in de toekomst

Page 6: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

Als schoolleider sta je aan de basis van goed onderwijs voor de leerlingen. In jouw rol zorg je voor slagkracht van de leraren, de innovatie en ontwikkeling van de school en daarmee de kwaliteit van het onderwijs voor leerlingen. Om deze belangrijke rol goed in te vullen, moet je sterk en vernieuwend zijn. Hoe werk je aan deze vernieuwing en hoe stimuleer je jouw team en de school om te innoveren?

DOel en AAnpAkVernieuwend leiderschap pO is een uniek actie-onderzoekprogramma. Het doel is om binnen één schooljaar (verder) te groeien als schoolleider tot vernieuwende leider. Hierbij staat een onderzoekende houding naar de eigen professionaliteit centraal.

Vernieuwend leiderschap: • 4 labs, een persoonlijke coach,

duurzaam netwerk van vernieuwende collega schoolleiders,

• een concreet initiatief waarmee je direct in je school start

• en een bijzondere en inspirerende slotbijeenkomst!

We werken aan de hand van specifieke principes van vernieuwen van binnenuit en volgen als leidraad vier leersporen: 1. Ik als (vernieuwende) schoolleider;2. Wij als (vernieuwende) school;3. Wij als (vernieuwende) schoolleiders;4. Mijn concrete initiatief tot vernieuwing.

Het programma bestaat uit vier 'labs'. Dit zijn leerbijeenkomsten voor inspiratie en reflectie. elke schoolleider krijgt een personal coach en tussen de 'labs' door wordt uitwisseling gestimuleerd. In de slotbijeenkomst delen de schoolleiders hun ervaringen met een breder publiek in 'TeD-stijl'.

Vernieuwend Leiderschap PO

VOOrDelen en OpbrengsTenHet programma leidt tot: • visie op vernieuwend vermogen van de

eigen school;• inzicht in verschillende strategieën, tools

en principes voor leren en innoveren; • leerervaringen op het gebied van dialoog

en invoering overlegmodel in de eigen organisatie;

• ontwikkeling van het eigen vermogen om leiding te geven aan vernieuwing;

• een concreet initiatief dat in de school gestart is;

• een netwerk van vernieuwende schoolleiders;

• (meta-)kennis over leiding geven aan vernieuwend vermogen van po-scholen.

• herregistratie voor thema leidinggeven aan Verandering van het schoolleidersregister pO;

Meer WeTen Of AAnMelDen?ga dan naar www.cnvo.nl/academie, of

neem contact op met CnV Connectief Academie via 030 - 751 1785 of

[email protected].

Conn-Aca 2016-0426 advertentie vernieuwend leiderschap PO.indd 1 28-04-16 10:30

Page 7: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

CNVStandpunt

7juli 2016

Bij wie ligt de bal?

Marco de Jong bestuurslid CNV Schoolleiders

Nederlandse scholieren zijn ongemoti-veerd. Sterker nog: als je Nederlandse scholieren vergelijkt met scholieren over de hele wereld, scoren wij het laagst. Dat blijkt uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ont-wikkeling (OESO). Maak school interessan-ter, is de boodschap. “Scholieren voelen zich blijkbaar niet genoeg uitgedaagd”, concludeerde de staatssecretaris van Onderwijs, Sander Dekker, al na het zien van de plannen.Nu is het natuurlijk eenvoudig om de bal terug te kaatsen naar Den Haag. Want hoe komt het dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs de uitdaging niet ‘en masse’ oppakken om het onderwijs in hoog tempo te vernieuwen, te ontwikkelen en meer passend bij de behoeften van leerlin-gen te maken?Het is overigens ook niet zo ingewik-keld om de bal bij ouders neer te leggen. Laat uw kind eens bijtijds naar bed gaan, leer het respect aan voor de leerkracht en bovenal: prikkel de onderzoekende, nieuwsgierige geest van uw kind. Hoeveel ouders staren zich niet blind op de cogni-tieve vaardigheden en de basisvakken taal, rekenen en lezen? Is het niet opvallend dat kinderen van ouders die musea met hen bezoeken en allerlei activiteiten met hen doen, leergieriger de school binnenstap-pen? En is het niet eveneens opvallend dat uit onderzoek blijkt dat leerlingen uit ho-gere milieus zo’n elf miljoen woorden per jaar horen, in interactie met bijvoorbeeld hun ouders, en leerlingen uit de lagere milieus slechts drie miljoen? Werkt een leerling niet veel minder als spons, als hij

thuis op al deze vlakken minder aangereikt krijgt?Natuurlijk hoort de bal ook bij schoolleiders en leerkrachten terecht te komen. Want zijn alle schoolleiders ondertussen van het niveau dat zij hun leerkrachten uitdagen én sturen op het vernieu-wen van hun onderwijs, met het oog op uitdaging en zelfregulatie van leerlingen? Pakken schoolleiders zelf de bal op, en laten zij zich uitdagen om persoonlijk en voor de school waaraan zij leiding mogen geven een ontwikkeltraject in te stappen? Zijn zij in staat om regelmatig voorrang te geven aan lange termijn ontwikkeling boven de drang van de urgentie van het werk van alledag?‘It takes a village to raise a child’ is een u welbekend gezegde. Maar wie voedt de gemeenschap op? Ligt daar niet een enorme, uitda-gende opdracht voor leerkrachten en hun schoolleiders? Daarbij is het een uitdaging om niet ontmoedigd te worden. Soms denk ik wel eens… I have a dream… dat ze in Den Haag begrijpen en handelen naar de wetenschap hoe lastig het is om een school te

leiden en om als leerkracht je onderwijs te blijven ontwikkelen met de rompslomp van alledag, de toenemende zorg voor leerlingen, hogere eisen van ouders en de beperkte tijd die buiten de dingen van alledag overblijft.Ik heb niet het idee dat uitdagend onderwijs tot stand gaat komen, doordat Den Haag zich gaat mengen in ‘het wat’. Het is ook niet moeilijk om in te zien dat bijvoorbeeld de invoering van de Wet werk en zekerheid, met alle gedoe eromheen, veel tijd van schoolleiders opslorpt. Tijd die ze anders hadden kunnen besteden. Gebrek aan financiën en daarmee ontwikkelruimte speelt ons parten. Docenten moeten (te) veel urgente zaken en kunnen hun focus bijna niet houden op ontwikkeling van hun onderwijs. Hier ligt voor ons, schoolleiders dan desondanks toch de uitdaging – we bekleden een scharnierfunctie in de maatschappij: laten we ons uitdagen om uitdagend onderwijs te ontwikkelen. CNV Schoolleiders zet zich in om die ontwikkelruimte te behouden.

Als schoolleider sta je aan de basis van goed onderwijs voor de leerlingen. In jouw rol zorg je voor slagkracht van de leraren, de innovatie en ontwikkeling van de school en daarmee de kwaliteit van het onderwijs voor leerlingen. Om deze belangrijke rol goed in te vullen, moet je sterk en vernieuwend zijn. Hoe werk je aan deze vernieuwing en hoe stimuleer je jouw team en de school om te innoveren?

DOel en AAnpAkVernieuwend leiderschap pO is een uniek actie-onderzoekprogramma. Het doel is om binnen één schooljaar (verder) te groeien als schoolleider tot vernieuwende leider. Hierbij staat een onderzoekende houding naar de eigen professionaliteit centraal.

Vernieuwend leiderschap: • 4 labs, een persoonlijke coach,

duurzaam netwerk van vernieuwende collega schoolleiders,

• een concreet initiatief waarmee je direct in je school start

• en een bijzondere en inspirerende slotbijeenkomst!

We werken aan de hand van specifieke principes van vernieuwen van binnenuit en volgen als leidraad vier leersporen: 1. Ik als (vernieuwende) schoolleider;2. Wij als (vernieuwende) school;3. Wij als (vernieuwende) schoolleiders;4. Mijn concrete initiatief tot vernieuwing.

Het programma bestaat uit vier 'labs'. Dit zijn leerbijeenkomsten voor inspiratie en reflectie. elke schoolleider krijgt een personal coach en tussen de 'labs' door wordt uitwisseling gestimuleerd. In de slotbijeenkomst delen de schoolleiders hun ervaringen met een breder publiek in 'TeD-stijl'.

Vernieuwend Leiderschap PO

VOOrDelen en OpbrengsTenHet programma leidt tot: • visie op vernieuwend vermogen van de

eigen school;• inzicht in verschillende strategieën, tools

en principes voor leren en innoveren; • leerervaringen op het gebied van dialoog

en invoering overlegmodel in de eigen organisatie;

• ontwikkeling van het eigen vermogen om leiding te geven aan vernieuwing;

• een concreet initiatief dat in de school gestart is;

• een netwerk van vernieuwende schoolleiders;

• (meta-)kennis over leiding geven aan vernieuwend vermogen van po-scholen.

• herregistratie voor thema leidinggeven aan Verandering van het schoolleidersregister pO;

Meer WeTen Of AAnMelDen?ga dan naar www.cnvo.nl/academie, of

neem contact op met CnV Connectief Academie via 030 - 751 1785 of

[email protected].

Conn-Aca 2016-0426 advertentie vernieuwend leiderschap PO.indd 1 28-04-16 10:30

‘scholieren voelen zich blijkbaar niet genoeg uitgedaagd’

Page 8: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

8 juli 2016

In de afgelopen jaren is de inhoud van deze presentatie positiever geworden, met meer nadruk op wat er al goed gaat, dan wat er fout gaat in het onderwijs. In alle overleg-

gen waaraan CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders deelnemen, vragen we steeds weer vooral ook te benoemen wat er goed gaat in het onderwijs, als erkenning en waardering voor het werk van alle mensen werkzaam in het onderwijs. De constatering van de onderwijsinspectie dat het Nederlands onderwijsniveau van een hoge kwaliteit was en is, doet ons dan ook goed. Een compliment dat mensen in het onderwijs verdienen.

BrEDE VISIETerecht constateert de onderwijsinspectie dat je op verschil-lende manieren naar de kwaliteit van het onderwijs kunt kijken. Er is dus moeilijk een eenduidig antwoord te geven. Volgens de onderwijsinspectie blijkt een goede kwaliteit van onderwijs uit de samenhang van het opleidingsniveau van de bevolking, de leerprestaties van de leerlingen en de studenten, de sociale

kwaliteit van scholen en opleidingen, de studierendementen en de aansluiting op de arbeidsmarkt. De onderwijsinspectie hanteert een brede visie op onderwijs. Deze visie sluit goed aan bij het onlangs verschenen rapport van de Onderwijsraad, die ook pleit voor een brede visie op onderwijs. De Onderwijs-

De Staat van het Onderwijs 2014-2015 (Inspectie van het Onderwijs, 2016) is op 13 april gepresenteerd. Dit is een jaarlijks terugkerende verantwoording door de onderwijsinspectie over de kwaliteit van het onderwijs in Nederland en in het Caribische gebied. Hoe staat het Nederlandse onderwijs ervoor?

De Staat van het Onderwijs

Is het Nederlandse onderwijs goed voor al onze leerlingen?

‘de onderwijsinspectie constateert dat de ongelijkheid in kansen groter wordt’

Page 9: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

9juli 2016

raad pleit voor een gemeenschappelijk referentiekader met een brede opvatting van onderwijskwaliteit. De Onderwijsraad vindt ook dat scholen deze kwaliteit over de volle breedte zelf inzichtelijk moeten maken (www.onderwijsraad.nl/publica-ties/2016/over-de-volle-breedte-van-onderwijskwaliteit/item7399).

ONgELIJKE KANSENKijk je met deze brede visie op de kwaliteit naar het onderwijs dan doet Nederland het (inter)nationaal goed. In internationale rapporten van bijvoorbeeld de OECD staan we meestal in de top vijf van goed presterende landen (PIAAC, PISA, TIMS PIRLS.) Kunnen we dan rustig achterover leunen en tevreden zijn?Dat nu weer niet. Want de onderwijs-inspectie stelt terecht een belangrijke vraag aan de orde in deze verantwoor-

ding: is het Nederlandse onderwijs goed voor al onze leerlin-gen? Nu maar ook in de toekomst?De constatering dat de ongelijkheid in kansen in het onderwijs oploopt, is volgens Monique Vogelzang, inspecteur generaal van de onderwijsinspectie, een constatering die bij de meesten van ons ongemakkelijke gevoelens oproept. En constateert zij, het is een onderwerp dat actie vraagt van iedereen; van alle mensen werkzaam in het onderwijs, de politiek, de inspectie zelf, de vakbonden en de raden.De onderwijsinspectie constateert dat de ongelijkheid in kansen in het onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs en mid-delbaar en hoger beroepsonderwijs groter wordt. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen.

THUISSITUATIEVeel invloed heeft het opleidingsniveau van ouders. Uit het onderzoek van de onderwijsinspectie blijkt dat kinderen van hoogopgeleide ouders een andere schoolloopbaanroute volgen dan kinderen van laagopgeleide ouders, terwijl de leerlingen een vergelijkbaar IQ hebben. Deze invloed van SES (sociaal economische status) is geen onbekend verschijnsel. Marzano

Page 10: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

10 juli 2016

BASISSCHOOLADVIESEen derde opvallende conclusie is, is dat het basisschooladvies steeds vaker bepa-lend wordt voor de onderwijskansen. In het Nederlands onderwijssysteem vindt een vroege selectie plaats, namelijk vaak op twaalfjarige leeftijd. Dat hoeft geen probleem te zijn, als de doorstroming op latere leeftijd maar mogelijk blijft. De overgangen in het primair en voortgezet onderwijs, middelbaar en hoger beroeps-onderwijs zullen dan soepel moeten ver-lopen. En daar knelt het dus wel. In het onderzoek (Korpershoek et al., 2016) van het GION ‘Overgangen en aansluitingen in het onderwijs’ is een schema opgenomen, dat precies in beeld brengt welke facto-ren van invloed zijn op de verschillende overgangen in het po, vo en mbo (p.134). In het rapport wordt bepleit om scholen te stimuleren relevante leerlingengege-vens uit te wisselen tussen de verschil-lende sectoren. Maar vooral bepleiten de onderzoekers om de bestaande moge-lijkheden van stapelen van diploma’s te behouden, omdat de behoefte aan repa-ratiemogelijkheden in het onderwijs groot is (Korpershoek, et al., 2016).Een vierde oorzaak is de toename van enkelvoudige adviezen in het basisonder-wijs. De onderwijsinspectie constateert dat het voortgezet onderwijs vaker om en-

concludeerde in zijn boek ‘Wat werkt op school’ dat de invloed van de thuissituatie voor meer dan 50 procent van invloed is op de prestaties van leerlingen. Deze beïnvloeding door de thuis-situatie is internationaal dus bekend en erkend. Theisens (2014) constateert in zijn analyse ‘De toekomstbestendigheid van het onderwijs in Nederland’, echter dat de invloed in Nederland in vergelijking met andere landen wel groter is. Met name de prestaties van allochtone leerlingen zijn lager dan de prestaties van autochtone leerlingen. Ook dit is mijn inziens een conclusie die in het onderwijs niet onbekend is.

SCHADUWONDErWIJSEen tweede oorzaak voor de toename van ongelijke kansen in het onderwijs is de toename van het schaduwonderwijs. De onderwijsinspectie constateert dat er een toename is van onderwijsactiviteiten die buiten de school plaatsvinden, zoals huiswerkbegeleiding, examentraining of extra lessen. Met name leerlingen van hoger opgeleiden en/of rijkere ouders profiteren van dit schaduwonderwijs. De ongelijkheid neemt hierdoor ook toe. Dezelfde conclusie trekt Theisens. Ouders uit hogere- en middenklassen kiezen de school meer bewust, beschikken over betere informatie en hebben betere strategieën om hun kind naar (bevoorrechte) scholen van hun keuze te sturen.Door de grote nadruk op toetsen, met name voor taal, rekenen en wiskunde, constateert de onderwijsinspectie eveneens een toename van toetstrainingen. Ook constateert de onderwijs-inspectie dat het niet-bekostigd onderwijs met name voor het algemeen vormend voortgezet onderwijs toeneemt. Met name leerlingen die vastlopen in het reguliere onderwijs, proberen via niet-bekostigd onderwijs alsnog een diploma te halen, vaak be-taald door de ouders. Ook dit is een oorzaak voor de groeiende ongelijkheid in het onderwijs.

Page 11: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

11juli 2016

kelvoudige adviezen vraagt. In het voort-gezet onderwijs neemt het aantal ‘smalle’ brugklassen toe (homogenisering van de brugklassen, 46 procent van de leerlingen zit nu in een homogene brugklas; dit was 30 procent, red.). De onderwijsinspectie constateert ook dat scholen op een eerder moment strenger selecteren. Scholen proberen daarmee te anticiperen op de verscherpte exameneisen vanuit de overheid. Zij streven naar hogere examen-resultaten en hogere studierendementen om ook te kunnen anticiperen op de eisen vanuit de onderwijsinspectie. Maar deze beweging pakt nadelig uit voor leerlingen van met name laagopgeleide ouders en allochtone leerlingen.De betrouwbaarheid van het basisschool-advies van de leraar staat ook mede hierdoor onder druk. De roep om een objectieve toets, zoals de Cito-eindtoets neemt hierdoor weer toe. Overigens heeft de onderwijsinspectie onderzocht hoe betrouwbaar het basisschooladvies is als voorspeller van de schoolloopbaan. Uit dat onderzoek blijkt dat basisscholen zorg-vuldig omgaan met de advisering, maar dat er wel ruimte is voor verbetering met name op de gevolgde procedure (Inspectie van het Onderwijs, 2014). De onderwijs-inspectie vraagt zich wel af in hoeverre onbewuste verwachtingen van leraren op de mogelijkheden van leerlingen een rol spelen bij het basisschooladvies. Een terechte constatering die schoolleiders en hun teams serieus zouden moeten nemen en in het komend schooljaar samen zou-

MEEr LEzENLees meer over de Staat van het Onderwijs op www.destaatvanhetonderwijs.nl. U kunt hier ook een animatie bekijken over de belangrijkste conclusies van de onderwijsinspectie. De animatie is een goed middel om het gesprek over dit onderwerp op gang te brengen in uw team.

LITErATUUrInspectie van het Onderwijs. (2014). De kwaliteit van het basisschooladvies. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.Inspectie van het Onderwijs. (2016). De staat van het Onderwijs 2014-2015. Utrecht Korpershoek, H., Beijer, C., Spithoff, M., Naaijer, H., Timmermans, A., van Rooijen, M., Opdenakker, M. (2016). Overgangen en aansluitingen in het onderwijs. Deelrapportage 1: reviewstudie naar de po-vo en de vmbo-mbo overgang GION Onderwijs/Onderzoek.Theisens. (2014). Onderzoek toekomstbestendigheid Onderwijs Den Haag: Onderwijsraad.

den moeten onderzoeken.De onderwijsinspectie constateert terecht dat dit een niet-gewenste ontwikkeling is die een daadkrachtige reactie vraagt van alle partijen.

BELANgrIJKE OpDrACHTVoor de komende tijd wordt de opdracht voor alle stakeholders: gelijke kansen creëren voor alle leerlingen in de toekomst. Voor besturen betekent dit dat zij met name de focus moeten verleg-gen naar de vraag: ‘Hoe leren onze leerlingen het best en wat is voor hen belangrijk om te leren?’. Daarbij is het van belang dat besturen en schoolleiders niet alleen sturen op de leerbehoefte van de gemiddelde leerling, maar op de leerbehoeftes van alle leerlingen; leerlingen die onderwijsachterstanden hebben en talentvolle leerlingen.Besturen, schoolleiders, leraren en het onderwijsondersteunend personeel kunnen meer samenwerken om goed onderwijs te realiseren en dat vooral zo praktisch mogelijk vertalen naar con-sequenties voor de dagelijkse onderwijspraktijk en het handelen van de leraren en het onderwijsondersteunend personeel.Het is van belang dat besturen en schoolleiders meer en beter kijken naar welke ouders ondersteuning en begeleiding nodig hebben bij het zo goed mogelijk realiseren van onderwijskansen voor hun kinderen. Ook daar ligt een belangrijke opdracht voor het onderwijs.Ook de onderwijsinspectie wil nadenken over de vraag wat het Onderwijstoezicht zou kunnen betekenen om dit probleem aan te pakken. Het vernieuwde toezichtkader is daarbij zeker een belangrijk middel.En tenslotte heeft de overheid hier zeker ook een grote rol. Daarbij passen volgens CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders vooral maatregelen met effecten op de langere termijn en geen hapsnap-maatregelen. Het opnieuw invoeren van de Cito-toets zonder nadenken is daarvan een voorbeeld.

Myriam LieskampBeleidsadviseur CNV Onderwijs

Page 12: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

12 juli 2016

Mijn kritiek op de hele discussie en het politieke spel daar omheen is dat de direct betrokkenen totaal niet gehoord worden en niet om hun mening en ervarin-

gen wordt gevraagd. Daarbij heb ik het dan over de leerlingen, ouders, leerkrachten en het voortgezet onderwijs. Wat zijn de ervaringen in het veld en wat zegt dat over de procedures rond de advisering voor het voortgezet onderwijs?

VErTrOUWENBasisscholen en de inspectie zijn de laatste jaren intensief bezig geweest met het verbeteren van het opbrengstgericht onder-wijs. Hierbij wordt gewerkt met een objectief leerlingvolgsys-teem, waarbij de resultaten regelmatig worden geanalyseerd. Dit systeem zorgt ervoor dat het onderwijs constant verbeterd wordt en we uit de leerlingen proberen te halen wat erin zit. Acht jaar volgsysteem geeft inzicht in een ontwikkeling van het kind, waarop het advies voor het voortgezet onderwijs prima objectief en realistisch kan worden gebaseerd. Vertrouwen in het huidige basisonderwijs is hierbij wel op zijn plaats.Ook zoekt het basisonderwijs voortdurend naar werkwijzen, waarbij ze de leerlingen meer eigenaar maken van het eigen leerproces. Leerlingen leren om zelf doelen te stellen en houden dit bij in persoonlijke rapporten en portfolio’s. In groep zeven en acht zijn de leerlingen vanaf het begin direct betrokken bij de procedure rond de advisering voor het voortgezet onder-wijs. Leerlingen hebben in groep acht meestal een goed beeld van wat ze wel en niet kunnen. Het is ook zaak om leerlingen serieus te nemen.Ouderbetrokkenheid is een hot item in het onderwijs, en dat is maar goed ook. Hoe zorgen we ervoor dat ouders betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind? In de praktijk zijn ouders acht jaar lang regelmatig in gesprek met de school van hun kind. Op de ene school meer dan op de andere. Maar zeker is dat alle ouders van de leerlingen van groep acht nauw betrokken zijn bij het hele proces van de advisering naar het voortgezet onderwijs.

ingezonden

In Trouw van maandag 24 april jl. maant minister Jet Bussemaker leerkrachten van groep acht om hun advies bij te stellen, wanneer de score van de eindtoets hoger uitpakt dan de schooladvisering. zij gaat nog verder door in gesprek te gaan met de Tweede Kamer om aan de eindtoets strengere regels te verbinden. Conclusies na pas één jaar eindtoets met een advisering ‘nieuwe stijl’ en een weinig genuanceerd onderzoek van de inspectie.

Wie beslist er over het advies voortgezet onderwijs?Leerkrachten manen minister om advies aan basisscholen te vragen

Onze ervaring is dat leerlingen, ouders en leerkrachten meestal op één lijn zitten voor wat betreft de advisering. Wanneer dat niet het geval is, betreft het meestal ouders die juist een lager advies willen voor hun kind.De resultaten van de eindtoets 2015 zijn natuurlijk besproken met de leerlingen en de ouders. De leerkrachten geven bij hogere resultaten aan dat het school-advies naar boven kan worden bijgesteld, maar ook dan spelen de wens van de leerling en de ouders een grote rol of zijn zelfs doorslaggevend. De ouders moeten ook experts zijn met betrekking tot de ontwikkeling van hun kind. Ook ouders verdienen vertrouwen bij de keuze van het voortgezet onderwijs van hun kind.

VErWACHTINgENDat kinderen van laagopgeleide ouders het op school minder ver schoppen dan kinderen van hoogopgeleide ouders, ook als ze even slim zijn, heeft volgens mij andere oorzaken dan de onbewust la-gere verwachtingen van de leerkrachten.Ten eerste wordt de ontwikkeling van een kind op de basisschool het meest beïnvloed door de thuissituatie. Meer nog dan door wat er op school gebeurt. Daar ligt een groot probleem. Kinderen met hoogopgeleide ouders hebben op de basisschool vaak een enorme voor-sprong. Dat zijn gezinnen waar wordt gepraat, gediscussieerd, (voor)gelezen en waar meer mogelijkheden zijn om kinderen te begeleiden. Voor de school is het onmogelijk om voor de kinderen die dat niet of minder hebben de achter-stand in te halen. Daarvoor zijn veel meer middelen en veel meer tijd nodig.

Page 13: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

13juli 2016

Wie beslist er over het advies voortgezet onderwijs?Leerkrachten manen minister om advies aan basisscholen te vragen

geef de ruimte om het niveau samen met leerlingen en ouders jaarlijks bij te stellen.

EINDTOETS DOET ErTOEAls laatste punt in de discussie over de eindtoets en de verwij-zing naar het voortgezet onderwijs de eindtoets zelf. Dat is een meer praktisch, maar wel belangrijk probleem. De eindtoets wordt afgenomen in april, na de advisering voor het voortgezet onderwijs. Dit heeft tot gevolg dat veel leerlingen in groep 8 de eindtoets niet meer serieus nemen. Zij zeggen dat de verwij-zig vast staat en dat eindtoets verder niet meer uitmaakt. Het vraagt alle vaardigheden van de leerlingen, de ouders en de

leerkrachten om de leerlingen van groep acht ervan te over-tuigen dat de eindtoets ertoe doet. Stel daarom bij het maken van de eindtoets ook hoge, maar realistische doelen met de leerlingen om de motivatie te vergroten. De eindtoets doet ertoe.

gOEDE UITVOErINgSamenvattend stel ik dat het basisonderwijs de verwijzing objectief, zonder eigen opvattingen van de leerkracht en in overleg met alle betrokkenen goed uitvoert. Ouderbetrok-kenheid, eigenaarschap en een open mind van het voortgezet onderwijs gericht op het kind zijn hierbij belangrijk.De politiek moet zich richten op investeringen in het basis- onderwijs met betrekking tot de kansarmen en daarnaast op het aanpassen van inspectienormen en het onderwijsstelsel van het voorgezet onderwijs, gericht op de ruime ontwikke-lingsmogelijkheden van twaalf- tot achttienjarige leerlingen.

Herman MulderDirecteur basisonderwijs Stichting NoordkwartierCBS De Borgstee in Spijk

Verder werden en worden de basisscho-len regelmatig geconfronteerd met be-richten vanuit het voortgezet onderwijs dat de leerkracht van groep acht samen met de leerlingen en de ouders een te hoog advies geven of gegeven hebben. Een te laag advies horen we nooit. De rol van het voortgezet onderwijs bij de verwijzing is te groot. Zij willen geen dubbel advies en bepalen wie er wel of niet komt. Wat is daarvan de oorzaak? Een probleem hierbij is onder andere dat binnen het voortgezet onderwijs gewerkt wordt met harde inspectienormen, die de kwaliteit van de school bepalen. Deze normen zorgen ervoor dat de scholen van voortgezet onderwijs zich probe-ren in te dekken en de uitdagingen met ‘bespreekgevallen’ niet meer aandurven. In onze praktijk kwam het zelfs voor dat een leerling in principe werd afgewezen voor havo, omdat ze een onvoldoende had op de Citotoets begrijpend lezen van groep 6. Als je het dan hebt over kansen van leerlingen en rekening houden met hun ontwikkeling? Het voortgezet on-derwijs wil zekerheid bij de verwijzing en het liefst geen ‘bespreekgevallen’ of een dubbel advies.Ten derde worden leerlingen te jong en te snel gedwongen om een keuze te maken voor een vorm en een niveau voor voortgezet onderwijs. Hiermee geef je leerlingen die zich wat langzamer ontwikkelen, minder ondersteuning heb-ben van thuis of een achterstand hebben te weinig kansen. Geef elk kind de rust, maar ook de tijd om zich te ontwikkelen en doe dit door hoge eisen te stellen op zijn of haar niveau. Werk toe naar een flexibel voortgezet onderwijs op maat en

‘Werk toe naar een flexibel voortgezet onderwijs op maat en geef de ruimte om het niveau jaarlijks bij te stellen’

Page 14: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

14 juli 2016

De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) stelt dat ons onderwijsstelsel tot een van de beste behoort binnen de OESO. Dat concludeert zij op basis

van de resultaten van het internationale onderzoek PISA en PIAAC. De goede prestaties komen volgens de OESO door een onderwijs-systeem dat een hoog niveau van decentralisatie combineert met een nationaal examensysteem, een sterke Onderwijsinspectie, financiële ondersteuning van onderwijsachterstandenbeleid, mo-gelijkheden voor experimenten en innovatie en het goed gebruiken van data en onderzoek. Sterke stakeholdersbetrokkenheid, zoals van de raden en vakbonden, wetenschappelijke instituties en andere adviesraden, zoals de Onderwijsraad, zorgen voor actuele onder-zoeken en een goed debat. Wel zijn er mogelijkheden voor verbete-ringen.

AANBEVELINgENHet systeem van vve en opvangvoorzieningen is weliswaar uitge-breid, met name voor kinderen met een achterstand, de aanbeve-ling is een meer geïntegreerde benadering van kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie. Verder beveelt de OESO aan om de kwaliteit van het curriculum van vve te verbeteren en de kwaliteit en professionalisering van het personeel te verbeteren. Ondanks de vroege selectie van studenten zijn de resultaten van onze studenten goed. De OESO wijst wel op grote verschillen in prestaties tussen leerlingen binnen dezelfde niveaus in het onder-wijs en op aanwijzingen voor toenemende ongelijkheid in kansen op basis van sociaaleconomische status. Nederland zou moeten onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de gevolgen van vroege selectie te verminderen. De OESO vindt dat het recht op een onderwijsvorm gebaseerd moet zijn op resultaten van objectieve nationale toetsen, die voor iedereen toegankelijk zijn, dat scholen deze toetsen moeten accepteren en de resultaten moeten gebrui-ken om studenten in een onderwijsvorm te plaatsen en te blijven ondersteunen.De OESO beveelt aan dat leraren mogelijkheden krijgen zich hun leven lang te ontwikkelen. Dat begint met een goede toelatings-selectie voor de lerarenopleiding, goede begeleiding van startende leraren en het samen leren en ontwikkelen in een professionele leergemeenschap. De OESO vindt dat er meer en betere carrière-

mogelijkheden voor leraren ontwik-keld kunnen worden met een duidelijke, complete beroepsstandaard met een hoger salaris. Daarbij hoort een goed waarde-ringssysteem, gekoppeld aan de doelen van de school. Met name vraagt de OESO maat-regelen voor het ondersteunen van leraren om gedifferentieerd te kunnen lesgeven.Goed schoolleiderschap is een kritiek punt in een decentraal georganiseerd onderwijs-systeem. De OESO beveelt aan dat er een leiderschapsstrategie wordt ontwikkeld, die het ontwikkelen naar een professionele leergemeenschap met een permanente verbetercultuur ondersteunt. De OESO raadt een goed begeleidingsprogramma aan voor startende schoolleiders, met men-toren voor alle schoolleiders in combinatie met persoonlijke ontwikkelingsplannen, die verbonden zijn aan de doelen van de school. Schoolleiders moeten mogelijkheden voor zelfevaluatie van scholen blijven ontwik-kelen om van scholen lerende organisaties te maken.Tot slot vindt de OESO dat besturen een belangrijke rol hebben in ons gedecentrali-seerde onderwijssysteem, maar dat de sys-temen van verantwoording afleggen, zwak zijn. Het werk van besturen moet transpa-ranter. Daarbij beveelt ze een herverdeling aan van bevoegdheden tussen besturen en schoolleiders, zodat schoolleiders meer au-tonomie en zeggenschap krijgen dan nu.

Myriam LieskampBeleidsadviseur CNV Onderwijs

Op 25 mei heeft de OECD haar review gepresenteerd van ons onderwijs-stelsel. De studie is het resultaat van een grote internationale doorlich-ting van het Nederlands onderwijsstelsel door de OESO. Het ministerie heeft in 2015 aan de OESO gevraagd om deze uitgebreide analyse. De laatste analyse dateert uit 1989. De focus ligt op voorschoolse- en vroegschoolse educatie (vve), het primair en voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de lerarenopleidingen.

OESO analyseert onderwijsstelsel

MEEr INfOrMATIELees meer op www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/05/25/review-of-national-policies-for-educa-tion-netherlands-2016. De Kamerbrief vindt u op www.rijksoverheid.nl/docu-menten/kamerstukken/2016/05/25/kamerbrief-over-resultaten-doorlich-ting-nederlands-onderwijsstelsel.

Page 15: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

15maand 2011

Open mind

15juli 2016

Reageren kan via [email protected].

Neen, dit wordt geen pleidooi voor voy-eurisme, althans niet naar de ongezonde variant daarvan. Het is de prikkelende aanduiding van een opkomend fenomeen in de wereld van governance, ook in het onderwijs: toezichthouders die bij elkaar op bezoek gaan en na afloop hun waar-nemingen als ‘de frisse blik van buiten’ en ‘kritische vriend’ teruggeven aan de ander. Noem het ‘collegiale visitatie’ of ‘bezoek met een opdracht’, zoals dat ook steeds meer terrein wint in de scholen zelf, onder bestuurders, schoolleiders en docenten.Op dit moment zitten de eerste twee collegiale visitaties door toezichthouders erop. Initiatiefnemer is de VGS (Vereniging Gereformeerde Scholen) die de raden van toezicht van de zeven aangesloten scholen voor voortgezet onderwijs heeft

uitgenodigd. Vier reageerden positief en doen actief mee, terwijl van anderen al signalen zijn ontvangen dat er interesse is voor het vervolg. De VGS verzorgt het secretariaat, zelf mag ik optreden als onafhankelijk voorzitter en verder doen er per visitatie andere toezichthouders mee aan het werk van de visitatiecommissie.De gedachte is dat toezichthouders van elkaar kunnen en willen leren. Daarvoor zijn allerlei vormen. Bij visitatie gaat het om een blik in elkaars keuken: hoe heeft de ander ‘zijn boeltje’ georganiseerd? Waarmee houden ze zich bezig? Hoe doen ze dat? Hoe beleven ze dat zelf en welke beelden hebben het bestuur en de medezeggenschapsraad daarbij? Dat soort vragen. Samen met vertegenwoordigers van de raden van toezicht is voor de visi-taties een kader ontwikkeld, waarin alle zaken die vanuit goed bestuur van belang zijn, geordend onder elf principes aan de orde kunnen komen.Er is een heldere procesgang: de raad van toezicht die bezocht gaat worden, stelt een beknopte zelfevaluatie op, waarin ze een beeld schetst van het eigen functio-neren. De zelfevaluatie heeft betrekking op de elf principes van goed bestuur, zoals het vertonen van rolvast gedrag en

het actief kweken van vertrouwen door de beoefening van gezonde omgangsvormen. Deze zelfevaluatie wordt vervolgens tezamen met stukken, zoals de statuten, reglementen, profielenlijst, jaaragenda en toezichtkader alsook de agenda’s en verslagen van drie vergade-ringen, beschikbaar gesteld aan de visitatiecommissie.En dan is er de avond dat het gaat gebeuren: de visitatiecommissie bereidt drie gesprekken voor die ze voert aan de hand van lees- ervaringen bij het verstrekte dossier: het gesprek met (een delegatie van) de raad van toezicht, met het bestuur en met de (gemeen-schappelijke) medezeggenschapsraad. Vervolgens buigt de visitatie-commissie zich over haar waarnemingen. Deze worden geordend en waar relevant van een advies voorzien, terug gegeven aan de bezochte raad van toezicht. Tot slot worden de waarnemingen en adviezen in een beknopte notitie neergelegd. Wanneer alle raden van toezicht aan de beurt zijn geweest, wordt het project geëvalueerd en wordt besloten over voortgang en eventuele wijzigingen in de werkwijze.Voor de visitatiecommissie is het interessant en leerzaam om te zien wat er in zo’n proces gebeurt. Er is namelijk sprake van vier lagen: een formele structuur, zoals te vinden in de statuten en

reglementen (‘zo hebben we het met elkaar afgesproken te gaan doen’), een feitelijke situatie (die valt af te lezen uit de agenda’s en verslagen van vergaderingen en uit de zelfevaluatie), een beleefde werkelijkheid (die wordt gehoord tijdens panelgesprekken op de avond van het bezoek) en een gewenste werkelijkheid (die eveneens uit de gevoerde gesprekken kan blijken). Het zal duidelijk zijn dat deze vier lagen niet organisatiebreed congruent met elkaar zullen zijn. Dat geldt binnen een orgaan en het geldt tussen de organen uit de governancestructuur (intern toezicht, bestuur, medezeg-genschap) – die hebben niet alleen niet dezelfde beelden van wat er feitelijk gebeurt, maar hebben, zo bleek, ook weinig beeld van de eigen verantwoordelijkheid van elk orgaan. Zo bleek (zoals vaker) dat medezeggenschapsorganen geen scherp beeld hebben van de verant-woordelijkheden van de interne toezichthouder, hetgeen kan leiden tot misverstanden. (Zo maakte ik elders mee dat een medezeggen-schapsraad in de veronderstelling leefde dat hij toezicht hield op de raad van toezicht. Niet dus.) Reden om die duidelijkheid wel naar elkaar toe te creëren, temeer nu de Wet Versterking Bestuurskracht raden van toezicht en medezeggenschapsraden meer met elkaar in contact laat komen.Bij collegiale visitatie snijdt het mes aan twee kanten. Voor de bezochte raden van toezicht is het interessant en leerzaam om te weten wat collega’s vinden van de manier waarop ze hun taak uitvoeren. Voor toezichthouders in de visitatiecommissie is het boei-end om te zien dat dingen ook anders kunnen, soms beter, soms maar liever niet zo. Die ervaring nemen zij mee naar de eigen raad van toezicht. Zo kunnen van een actie twee partijen groot voordeel behalen.

Harm Klifman

Gluren bij de buren

Page 16: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

16 juli 2016

vraag & antwoord

Scholingsbeleid: wat kun je daarvan leren?

scholing die nodig is. Ook kan een plan-ning opgenomen worden, binnen welke termijn de afgesproken ambities gerea-liseerd worden. En natuurlijk moet ook vastgelegd worden wie de kosten draagt van de scholing, die voortvloeit uit de afspraken. Ook zaken als studieverlof en stage worden vastgelegd. Bij het maken van deze afspraken zal een afweging ge-maakt worden van de belangen die beide partijen hebben bij de uitvoering van het ontwikkelingsplan. Een werknemer die de ambitie heeft binnen vijf jaar door te groeien naar een managementfunctie, kan daarin zelf ook best investeren, bijvoorbeeld door bij te dragen in de stu-diekosten. Maar het is ook goed denk-baar, dat deze werknemer (een deel van) zijn basisbudget duurzame inzetbaarheid gebruikt voor studieverlof.De werknemer heeft naast het basisbud-get duurzame inzetbaarheid ook nog twee uur per week (parttimers naar rato van

Zowel de individuele werknemer als de organisatie waarvoor hij werkt, zijn ervoor verantwoordelijk dat de deskun-digheid op peil blijft. Een school heeft in allerlei beleidsplannen beschreven wat zij met het onderwijs wil bereiken, langs welke weg dat moet gebeuren en aan welke eisen het team moet voldoen om dat te kunnen verwezenlijken.

INDIVIDUELE prOfESSIONALISErINgEen individuele werknemer moet in een persoonlijk ontwikkelingsplan vastleggen hoe hij zijn loopbaan wil inrichten. Een leerkracht kan de ambitie hebben om

binnen de organisatie naar andere func-ties te groeien of in zijn huidige functie bepaalde specialismen te ontwikkelen. Maar het kan ook heel goed zijn dat het perspectief van een werknemer buiten de school of zelfs buiten het onderwijs ligt. Deze ambities bespreekt hij met de leidinggevende. Als beide partijen het eens zijn over de loopbaanplannen van de werknemer, leggen ze de afspraken vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Die afspraken bevatten niet alleen wat het beoogde loopbaanperspectief is, maar bijvoorbeeld ook wat dat betekent voor de toe te delen werkzaamheden en de

De belangrijkste voorwaarde voor onderwijs van goede kwaliteit is natuurlijk de deskundigheid en vakbekwaamheid van iedereen die bij het onderwijsproces betrokken is. professionalisering is dan ook een belangrijk onderwerp, waarvoor in de cao primair onderwijs veel aandacht is. Wat zijn de belangrijkste bepalingen over de manier waarop professionalisering moet plaatsvinden?

Page 17: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

17juli 2016

In de cao is vastgelegd dat alle kosten van opgedragen scholing voor rekening komen van de werkgever. Wel kan er een regeling worden opgenomen over terugbetaling van scholingskosten in bepaalde situaties. De scholing vindt plaats binnen de jaartaak van de werk-nemer. Het is daarom zaak voorafgaande aan het schooljaar inzicht te hebben in de omvang en de tijdstippen van de opgedra-gen scholing. Dat is onder andere nodig

voor de inroostering van de parttimers. Door de invoering van de veertigurige werkweek zijn er voor scholingsactivitei-ten ook dagen beschikbaar, waarop de leerlingen vakantie hebben.

prOfESSIONALISErINg DOELgrOEpENIn de cao zijn ook afspraken gemaakt over de scholing van specifieke doelgroe-pen. De startende leraar heeft recht op veertig extra uren basisbudget duurzame inzetbaarheid, zo lang hij nog niet in salarisregel 4 is ingeschaald. Het is de bedoeling (maar geen harde cao-eis) dat de starter vooral wordt ingezet voor les-gevende taken inclusief voor- en nazorg en voor professionalisering en daardoor wat minder voor overige schooltaken. De starter heeft ook recht op een coach. Dat zal in de regel een ervaren collega zijn. Het mag in ieder geval niet de direct leidinggevende zijn. Zodra de starter na een beoordeling is ingeschaald in salarisregel

4, dan vervallen de extra faciliteiten.Vanaf dat moment heeft de leraar vier jaar de tijd om door te groeien naar vakbekwaamheid. Daarvoor zijn geen specifieke faciliteiten vastgelegd in de cao. Wel is bepaald dat in het persoon-lijk ontwikkelingsplan afspraken worden gemaakt over activiteiten om te zorgen dat de vakbekwaamheid wordt gehaald. Daarvan zal scholing normaal gespro-ken deel uit maken. De criteria waaraan

een leraar moet voldoen om basisbe-kwaam en vervolgens vakbekwaam te zijn, zijn op dit moment nog niet vastge-legd in de cao.Ook voor directieleden zijn er aparte bepalingen over professionalisering. Voor de directie gelden wel dezelfde bepalingen als voor overige werkne-mers, maar het beschikbare budget voor deze categorie (adjunct-directeuren en directeuren) bedraagt 2.000 euro per jaar. Dit budget is bedoeld voor de kosten van scholing, inclusief scholings-verlof. In overleg met de werkgever kan dit budget maximaal drie jaar worden gespaard. Het deel van het budget dat na vier jaar niet is besteed, vloeit terug naar de algemene scholingsmiddelen. Daarnaast zijn directieleden verplicht zich te registreren in het Schoolleiders-register.

Jan Damen, CNV Onderwijs

de werktijdfactor) voor individuele profes-sionalisering. Deze uren kan hij naar eigen inzicht besteden. Ze mogen dus niet worden ingezet voor opgedragen scho-ling, tenzij de werknemer daartegen geen bezwaar heeft. Wel moet de werknemer achteraf verantwoording afleggen over de inzet van deze uren. Naast de twee uren per week in tijd is er per fte ook een budget beschikbaar van 500 euro voor deze individuele scholing. Daarbij is niet vastgelegd dat iedere werknemer auto-matisch het budget krijgt dat op grond van de werktijdfactor voor hem beschik-baar is. De werknemer zal moeten aanto-nen, dat hij een (passende) scholing gaat volgen en welk budget daarvoor nodig is. Als aan het eind van een schooljaar niet het volledige beschikbare budget besteed is, wordt er met de PMR overlegd over de besteding van het overgebleven budget. Een werknemer die in enig jaar geen ge-bruik heeft gemaakt van het beschikbare budget, kan dat dus niet alsnog claimen in het daarop volgende jaar.

COLLECTIEVE prOfESSIONALISErINgNaast de individuele scholingen is er natuurlijk ook scholing om ervoor te zor-gen dat de deskundigheid van het team op peil blijft. Het gaat er dan om dat de teamleden voldoen aan de verschillende vereiste competenties en dat het team voldoende kennis en vaardigheden heeft om de doelstellingen van de organisatie te realiseren. Daarvoor wordt in over-leg met de PGMR een scholingsbeleid opgesteld. Dit beleid bevat de kaders, waarbinnen een school zijn scholingsplan maakt. Belangrijk daarbij is dat de tijd die nodig is voor de opgedragen scholing niet mag worden gehaald uit het budget dat iedere werknemer heeft voor individuele professionalisering, maar ten laste wordt gebracht van de overige schooltaken.

‘de werknemer legt in een persoonlijk ontwikkelplan vast hoe hij zijn loopbaan wil inrichten’

Page 18: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

18 juli 2016

boeken

CNV Schoolleiders mag één exemplaar van weggeven van het boek ‘Druk, druk, druk’ van Annemieke Schoemaker, uit de serie ‘Leiding-geven in de Onderwijspraktijk’. Leidinggeven in tijden van werkdruk en stress, ga er maar aan staan. In het onderwijs zijn klachten over werkdruk aan de orde van de dag. Daarbij is vaak sprake van botsende belangen van de werknemer en de organisatie. Er zijn veel geluiden van leraren die hun beroep met steeds minder plezier uitvoeren en hun passie voor het vak kwijtraken. De manier waarop leiding wordt gegeven, is van grote invloed op hoe werknemers hun werk beleven. Een stressvolle gedachte of een mooie uitdaging? Met dit boek krijgen leidinggevenden niet alleen inzicht in de oorzaken van stress, overspannenheid en burn-out, maar ook in de mogelijke interventies of strategieën bij een probleem rondom werk-druk. De lezer leert het fenomeen werkdruk te onderscheiden in verschillende niveaus en vindt bij elk niveau voorbeelden van scholen die ef-fectief bleken in het vergroten van werkplezier.Mail voor 14 juli 2016 uw naam, adres en lid-maatschapsnummer naar [email protected] plus de titel van het boek en maak kans op een gratis exemplaar.

DrUK, DrUK , DrUKSlimmer organiseren in het onderwijsAnnemieke Schoemaker9789491806766Uitgeverij Pica€32,50

In het gratis e-boek ‘Onder-wijs-heid’ van Pica vertellen negen schoolleiders openhartig over situaties, waarin zij van het ene moment op het andere keuzes moesten maken. Keu-zes waarvoor zij nooit waren opgeleid, maar die beslissend waren voor het verdere ver-loop van de carrière van de leraar én de leer-ling – en soms zelfs voor het voortbestaan van de school. De standaard beleidsregels van de school geven niet altijd houvast als het gaat om onverwachte noodgevallen. In deze moeilijke situaties moesten de bestuurders dan ook handelen vanuit ervaring, deskundig-heid, mensenkennis, intuïtie en praktische wijsheid. Bij terugblik op die periode en de besluiten die zij toen namen, herleefden zij de momenten die een enorme impact hadden op hun professionele en persoonlijke leven. Deze bijzondere verhalen onderstrepen dat goed leiderschap het best tot zijn recht komt binnen een team van medewerkers dat op elkaar kan bouwen, elkaar kan vertrouwen en op elkaar is ingespeeld.Een echte aanrader, volgens Robert Pinter, voorzitter van CNV Schoolleiders.

ONDEr-WIJS-HEIDIntuïtief handelen binnen bewust gekozen schoolklimaat?Wouter van der SchaafUitgeverij PicaGratis te downloaden via: www.uitgeverijpica.nl/artikelen/403-onderwijsheid-gratis-e-book

CNV Schoolleiders heeft het boek ‘Slimmer organiseren’ herzien en aangepast aan de actuele ontwikkelingen, met name op het gebied van de CAO PO en andere onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen. Met dit boek en de daarbij behorende kijkwijzer kunt u op een positieve manier onderzoeken op welke manier het werk in de school slimmer georganiseerd zou kunnen worden. In het boek is een kijkwijzer opgeno-men, waarmee u samen met uw team in kaart kunt brengen door middel van een dialoog waar de oorzaken liggen van de werkdruk en hoe je die het beste samen slimmer kunt organiseren. Het boek ‘Slimmer organiseren’ kunt u als CNVS-lid gratis bestellen bij CNV Schoolleiders via [email protected] onder vermelding van herziene druk ‘Slimmer organiseren’.

SLIMMEr OrgANISErENOscar Homan, Annemieke Schoemaker, José van Loo, Pauline MeursingISBN: 978-1-56592-479-6Te bestellen via [email protected] leden CNV Schoolleiders gratisLeden CNV Onderwijs € 3,75Niet-leden € 7,50

Maakkans!

Page 19: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

19juli 2016

mijn school

frank is directeur van een praktijkschool in het voortgezet onderwijs. Hij deelt zijn ervaringen als schoolleiders uit de praktijk. Kijk mee over zijn schouder.

Ik ben boos! Of toch niet…

Gistermiddag in de koffiekamer sprak een collega-directeur mij aan: “Jij bent toch lid van de vakbond?” Hoewel ik de toon bij de vraag niet echt aangenaam vond, reageerde ik met gepaste terughoudend-heid met een duidelijke ja. “Vertel mij eens”, zo vervolgde hij zijn verhaal, “hoe komen jullie er toch bij om de Wet werk en zekerheid zomaar te accepteren?”Even uit mijn balans gebracht en nadenkend over deze opmerking, dacht ik toch maar even te moeten reageren met “als ik het goed be-grijp, verwar jij de vakbond met ons parlement?” U zult begrijpen dat dit gesprek geen enkel positief einde in zich heeft. Even later, reflecte-rend op dit gesprek, realiseerde ik mij mijn eigen onbegrip en het onbegrip van mijn collega. Wat mijn collega eigenlijk bedoelde te zeggen was: ‘ik ben het niet eens met de wetgeving, het belemmert mij om mijn werk voor mijn personeel goed te doen en ik voel mij onmachtig om daarin verandering te brengen’. Deze re-denering brengt mij bij de legitieme vraag van de collega: ‘waarom doen wij niets daartegen, ergo, waarom doen jullie (de vakbond) daar niets tegen? Bij deze vraag begint naar mijn mening de kortzichtig-heid van menig collega-leidinggevende in het onderwijs. Als een wet of regeling eenmaal een voldongen feit is, dan begin-nen wij in het onderwijs pas te reageren.De reacties van ongenoegen, teleurstel-ling en onvermogen worden het duide-

lijkst in gevallen zoals hier beschreven, in de koffiekamers van de scholen in ons mooie kikkerlandje. Wij kwaken dat het

een lieve lust is, terwijl de vlieg allang gevlogen is. Het lijkt erop dat steeds minder schoolleiders zich thuis voelen bij vakbonden en brancheorganisaties en dus daalt het aantal leden gestaag. Er verlaten steeds meer kikkers de vijver met als gevolg dat het gekwaak individu-aliseert en verloren gaat in een zee van allerlei andere geluiden. Zoveel geluid

dat de arme kikker de reiger, die het op hem heeft voorzien, niet meer hoort en dus een prooi wordt van zijn eigen keuze om de collectieve vijver te ruilen voor een individuele.Als een schoolleider zich in Nederland niet gehoord voelt, dan leeft hij in een

ad hoc wereld, waarin er altijd zaken plaatsvinden, waarvan de schoolleider

last heeft. De vraag is of de school-leider bereid is echt deel te nemen aan de sector, waarbinnen hij zijn brood verdient, of dat hij aan de zijlijn blijft kwaken over wat er gisteren al besloten is en vandaag uitgevoerd moet worden.De kracht van onze schoolleider-

club is zo groot als de kracht van haar leden. Een klacht over het gebrek aan daadkracht, proactiviteit of invloed aan het adres van de schoolleider-club staat in een een-op-een verhou-ding tot de daadkracht, proactiviteit en invloed van haar leden. In het

vervolg wens ik niet door collega’s te worden aangesproken over waarom de vakbond zaken niet aanpakt, tegenhoudt of openlijk verzet pleegt, terwijl diezelfde collega’s in de waan van alledag de boel maar op zijn beloop laten. In het bestuur van de sectorgroep schoolleiders is er ruimte voor bevlogen schoolleiders uit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ik zou zeggen: pak de kans om invloed uit te oefenen, of blijf lekker kwaken bij een lege vijver.

Page 20: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

20 juli 2016

De Trinoom in Barendrecht onderging de afgelopen vijf jaar de nodige veranderingen in het onderwijs en in het team. Directeur Hetteke Stellinga kon niet anders

dan constateren dat er geen of weinig sprake was van een heldere en door het team gedeelde identiteit. “De destijds bestaande identiteit is verwaterd of overspoeld.” Stellinga voelde de noodzaak om die identiteit van de school weer op de kaart te zetten, in het team te bespreken en te actualise-ren. “Zoals iedere school willen we onze leerlingen kwalita-tief goed onderwijs bieden. Identiteit is daarmee onlosmake-lijk verbonden. We willen graag met elkaar bouwen aan een

gezamenlijke gedragen identiteit. Mijn taak als schoolleider is het aansturen van de schoolontwikkeling. Daarbij hoort dat ik samen met het team een gezamenlijke visie formuleer, dat ik van daaruit strategische doelen opstel, vernieuwingen begeleid en ook leerkrachten coach.”Stellinga volgde de cursus ‘Het Verhaal van de School’, omdat ze op tactisch niveau wilde kunnen werken aan een gedragen en gedeelde identiteit. Wat ze leerde? “Vertrouwen creëren en een open klimaat, maar ook teamleden uit te no-digen om na te denken en met elkaar het echte gesprek aan

te gaan. Identiteit wordt in de cursus uitgezet met een beleidscyclus, en dat helpt mij om mijn verantwoordelijkheid waar te maken in onze schoolontwikke-ling.”

BEHOEfTE Ook Cees van der Sluis, leraar en coör-dinator identiteitsontwikkeling bij CNS Abcoude, volgde de cursus. Allereerst vanuit een persoonlijke belangstelling voor levensbeschouwing en identiteit. “We leven in Nederland anno 2016 onmiskenbaar in een tijd van vergaande ontkerkelijking. Toch wijzen onder andere de rapporten van het Sociaal en Cultureel Planburau op het feit dat er onder de Nederlandse bevolking een grote behoefte is aan levensbeschouwe-lijke oriëntatie. Die oriëntatie zoekt men steeds meer buiten de traditionele ka-ders en op eigen kracht.” En daarmee, vertelt Van der Sluis, komt de tweede aanleiding voor hem om de cursus te volgen in beeld, om met zijn team het verhaal van hun school te verhelderen. Op de protestants-christelijke school waar hij werkt, is de trend duidelijk zichtbaar. 5 procent van de gezinnen is nog kerkelijk meelevend. “Kinderen en ouders blijken steeds minder bekend met de – naar mijn mening – rijke chris-telijke traditie. De behoefte aan levens-beschouwelijke oriëntatie is er onder hen echter wel degelijk. Op een ade-quate, moderne manier in die behoefte te voorzien, lijkt mij een grote uitdaging

Waarvoor staat onze school? Wat vinden we waardevol? Samen die vragen beantwoorden, is antwoord geven op de vraag naar de identiteit van de school. In het verwoorden wat die identiteit is, licht op wat de kwaliteit van het onderwijs is. “Als schoollei-der stuur ik de schoolontwikkeling aan”, zegt Hetteke Stellinga, directeur van basisschool De Trinoom in Barendrecht. “Daarbij hoort dat ik met het team een gezamenlijke visie formuleer.”

Onderwijskwaliteit is onlosmakelijk verbonden met identiteit

‘onder de Nederlandse bevolking is een grote behoefte aan levensbeschouwelijke oriëntatie’

Page 21: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

21juni 2016

voor onze school in het bijzonder en voor het christelijk onderwijs in het algemeen.” Door op zoek te gaan naar het verhaal van zijn school denkt hij een belangrijke stap te zetten op ‘de weg naar eigentijds levensbeschouwelijk onderwijs’.

VErrIJKENDZowel Van der Sluis als Stellinga heb-ben stappen gezet op hun school. Stel-linga vond het vooral boeiend het begrip identiteit uit te diepen en te koppelen aan de kwaliteit van het onderwijs. Van der Sluis viel de grote bereidheid onder de collega’s op om deel te nemen aan de interviews die bij de cursus horen. “Zeer verrijkend. In de persoonlijke verhalen herken je de vragen en de behoefte aan antwoorden die er in het team leven ten aanzien van de christe-lijke school in een seculiere tijd.”

IDENTITEIT EN KWALITEITIn de cursus ‘Identiteit en kwaliteit’ die Verus aanbiedt in het schooljaar 2016-2017, leren leidinggevenden aan identi-teitsprocessen hoe ze met hun team eenduidig en specifiek verwoorden waarvoor de school staat. In de cursus worden technieken van storytelling gebruikt om met elkaar te komen tot een krachtig identiteitsverhaal. Naast een goede theo-retische onderbouwing krijgen deelnemers ook concrete tools ter beschikking om met het team stappen te zetten. Ze oefenen werkvormen met de andere deelnemers en er is ruimte om van elkaar te leren. Vervolgens wordt de vertaal-slag gemaakt naar de kwaliteitscultuur van de school: in de uitdrukking van de identiteit van de school licht immers op wat men samen van waarde vindt voor het onderwijs.

Hade Wouters, Verus

MEEr INfOrMATIEVoor meer informatie kijkt u op www.verus.nl. Ook kunt u contact opnemen met Hade Wouters, adviseur Identiteit, via [email protected], 06 - 30 25 24 93.

Page 22: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

22 juli 2016

Waar worden in het primair onderwijs beslissingen genomen? Waar kan ik, als leraar of als schoolleider, terecht als ik vragen heb over het beleid? Waar kan ik

mijn invloed uitoefenen? Waar zitten de vertegenwoordigers van mij bij? Allemaal vragen die leven bij leraren, interne bege-leiders, teamleiders en schoolleiders. Ze ervaren hierbij een worsteling en soms handelingsverlegenheid. BESLISBOOMDe wegwijzer passend onderwijs is een handig hulpmiddel om te zien waar belangrijke beslissingen worden genomen en waar invloed uitgeoefend kan worden. Via een concreet voorbeeld van passend onderwijs heeft CNV Onderwijs een overzicht gemaakt op welk niveau welke beslissingen genomen worden. Het overzicht maakt ook helder op welk niveau invloed uitgeoefend kan worden. U vindt de wegwijzer op www.cnvo.nl/passendonderwijs.

VOOrBEELDLaten we eens kijken naar een voorbeeld: het meerjarenbe-stuursformatieplan van een stichting of een vereniging. In het

Wegwijzer biedt hulp bij vragen over passendonderwijspassend onderwijs is een feit. CNV Onderwijs en CNV Schoolleiders krijgen regelmatig signalen dat er veel vragen leven onder schoolleiders en leraren en hebben daarom een speciale tool ontwikkeld: de wegwijzer passend onderwijs.

strategisch beleid is een overzicht ge-maakt van de inzet van alle functies naar aard, niveau en omvang, zoals omschre-ven in het meerjarenbestuursformatie-plan. Dit wordt gemaakt op het niveau van het schoolbestuur en het wordt voorgelegd aan de GMR. De personeels-geleding van de GMR heeft instemming ten aanzien van dit plan. In de wegwijzer is nu voor iedereen inzichtelijk gemaakt waar de beslissingen genomen worden, waar je invloed kunt uitoefenen en op welk niveau overleg plaatsvindt, zoals het decentraal georganiseerd overleg. In de de wegwijzer ziet u snel waar u moet zijn.

Myriam Lieskamp Beleidsadviseur CNV Onderwijs

Page 23: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

column

23juni 2016

gedeeld leiderschapOp Twitter zie ik een foto voorbij komen, gemaakt in de hal van een school. Er staat een tekst op de muur die de Twitteraar interessant genoeg vindt om de wereld in te sturen en waarmee hij bereikt dat ik over de tekst nadenk. ‘Leiderschap is het goede doen, ook als niemand kijkt’.De tekst betrek ik meteen op mezelf en er schieten voorbeelden door mijn hoofd, waarin ik het wakend oog nodig had om de juiste dingen te doen. Ik denk aan de tijd dat ik leerkracht was en op een mooie zomerdag aan het eind van de pauze mijn collega voorstelde om iets langer buiten te blijven, ‘want de direc-teur is er toch niet vandaag’. Of iets wat

me vaker overkomt, op straat per onge-luk klein afval laten vallen en hetgeen er dan in mijn hoofd afspeelt, voordat ik het opraap en in een prullenbak gooi.De tekst begint met ‘leiderschap’. Dus dat betekent dat ik als directeur moet zorgen dat de voorbeelden, waarbij ik iemand nodig heb, die toeziet of ik doe wat ik moet doen, zo organiseer dat big brother niet nodig is. Mijn gedachtes schieten alle kanten op en ik heb be-

hoefte aan iemand die met mij mee-denkt en lijn brengt in de gedachtes. Ik kies ervoor om een deel het zorgoverleg dat ik gepland heb staan met de intern begeleider hiervoor te gebruiken. Waar-aan ik in eerste instantie niet gedacht heb, is dat mijn ib-er ook een waterval van gedachtes door haar hoofd ziet gaan. Toch lukt het ons om de wirwar te stroomlijnen en te komen tot de kern van de zaak.Om het goede te doen zonder dat iemand kijkt, betekent enerzijds de be-wustwording waarom je de dingen doet die je doet. Vervolgens vraag je je af of datgene wat je doet, het goede is en of je het goed doet. Daar kom je achter door

regelmatig te reflecteren en te beden-ken ‘wat leer ik hiervan?’. Als we het onderwerp afsluiten, zegt mijn ib-er dat het gewoon heel simpel is: ‘doe gewoon wat je moet doen’. Die opmerking blijft nog even in mijn hoofd spoken als we al-lang de zorgleerlingen aan het bespre-ken zijn. ‘Hoe krijg ik het voor elkaar dat een ander doet wat hij moet doen?’Als ik ’s avonds, voor ik mijn computer wil afsluiten, mijn mail nog een keer

check, zie ik een e-mail van mijn ib-er, met als onderwerp ‘beleidsstuk’ en als begeleidende tekst ‘kijk maar wat je ermee kunt’. Mijn ib-er heeft een stuk geschreven met de titel ‘gedeelde ver-antwoordelijkheid’ en als ondertitel ‘wat moet dat moet, maar wat niet kan, kan niet’. Ik kan het niet laten het stuk te lezen. Ik zie er veel in terug van de dis-cussie die we eerder op de dag gevoerd hebben. Wat me het meest aanspreekt, is dat er een plan van aanpak opgeno-men is, hoe wij als school de dingen gaan doen die nodig zijn en hoe we de dingen kunnen laten die niet nodig zijn. Met name de begrippen ‘collectieve’ en ‘gedeelde’ in collectieve ambitie en ge-deelde verantwoordelijkheid raken me. Ik vind het een mooi plan en mail terug aan mijn ib-er dat ik het stuk voor de volgende teamvergadering agendeer.Vlak voor ik op ‘verzenden’ klik, bedenk ik dat mijn ib-er dit niet had hoeven schrijven, maar het wel doet. Zij doet het goede zonder dat iemand kijkt. Is dit nu ‘mijn’ of ‘haar’ leiderschap? Ik besluit het als vraag aan mijn mail toe te voegen, maar verwijder het weer voor ik het definitief verzend, omdat ik de vraag stellen niet van leiderschap vind getuigen.

Dirk van Boven

‘leiderschap is het goede doen, ook als niemand kijkt’

Page 24: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

24 juli 2016

vertrouwen en de kennis mee te geven die nodig zijn om verder te komen. Extra lesuren worden aangeboden aan leerlin-gen die dat nodig hebben, de veiligheid op school wordt compromisloos gehand-haafd en docenten krijgen de benodigde ondersteuning om optimaal te kunnen lesgeven.”

LANgErE TErMIJNIn het vervolg van het essay wordt gezegd dat die geweldige prestatie van het team van de Hugo de Groot-school binnen het huidige onderwijsbeleid en gebaseerd op het financieringsmodel binnen dat beleid, voor de langere ter-mijn niet haalbaar blijft. De extra lesuren en de extra voorbereiding kunnen niet uit de reguliere budgetten betaald worden. Deze investering komt uit de extra indivi-duele inzet van de medewerkers van de Hugo de Groot-school. Het einde daarvan is in zicht, voor de medewerkers is die werkwijze niet meer vol te houden.Uit dit voorbeeld blijkt dat er met extra inzet heel veel mogelijk is. Van zwakke school doorontwikkelen naar een hele goede school. Alleen daar een blijvende basis onder leggen met de huidige door de overheid beschikbaar gestelde mid-delen, is niet mogelijk. De continuïteit is daarmee in het geding. Daarbij komt dan nog dat de achterstanden waar-mee kinderen op school terecht komen, groter worden. De keuzemomenten en het niveauverschil van leerlingen in het primair en in het voortgezet onderwijs belemmeren steeds vaker een goede doorstroming. Het tekort aan (goede) leraren neemt daarnaast ook toe.

NIEUWE SCHOOLRedenen genoeg voor beide essayisten om de ‘Nieuwe School’ te willen ont-wikkelen. Die Nieuwe School krijgt als opdracht: ‘kansen bieden, talent ontwik-

Uit het essay van Diederick Samson, politiek leider van de PvdA en Eric van ’t Zelfde, directeur Hugo de Groot School Rotterdam, waaraan het investeringsplan van

9 miljard is ontsproten, worden de behaalde resultaten op de Hugo de Groot School als onderbouwing van de plannen en de ideeën gebruikt. Het hele essay met als titel ‘De Nieuwe School. De strijd voor één samenleving, voor kansen voor ieder kind’

is te lezen op https://medium.com/@DSamsom/de-nieuwe-school-c6cc988f7eb7#.w6tibttol. Enkele citaten uit het essay:“Zeven jaar geleden was de Hugo de Groot-school in Rotter-dam-Zuid een van de slechtste scholen van Nederland. Onvol-doendes domineerden de resultaten, chaos regeerde de dag en snel teruglopende leerlingenaantallen wierpen een schaduw op de toekomst. De school was ten dode opgeschreven. Nu is de school een van de beste scholen van het land. Met slagingsper-centages van tegen de 100 procent en een snel groeiende popu-lariteit. En dat in een van de moeilijkste wijken van Nederland. Een school waar kinderen succesvol worden om naderhand volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving.”“Het lijkt een regelrecht mirakel, maar wie op de Hugo de Groot rondkijkt, ziet het product van mensenwerk. Een toegewijd en tot op het bot gemotiveerd team van docenten en directie is erin geslaagd om de veiligheid te laten terugkeren, schier onoverbrugbare achterstanden weg te werken en leerlingen het

Onderwijsontwikkeling op basis van empirisch en wetenschappelijk onderzoek?Welke schoolleider ging er eind april 2016 niet rechtop zitten bij het horen over de door de pvdA voorgestelde extra investering in het onderwijs van maar liefst 9 miljard euro? Dat is niet gering. Bovenop de begroting van 2016 van ruim 38 miljard zou een extra investering betekenen, dat er 24 procent meer budget komt. Een ongekende ontwikkeling. gedurfd, maar daarmee kan een minister wel wat. Bij ongewijzigde inkomsten voor de overheid zou dan op de andere departementen fors bezuinigd moeten worden of de 10 miljard die in 2015 gebruikt is om de staatsschuld te verminderen, wordt alsnog ingezet om deze extra uitgaven te ‘dekken’.

‘We willen eigenlijk dat een kind van het tweede tot achttiende jaar in één ruk kan doorleren’

Page 25: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

25juli 2016

kelen, het beste uit kinderen halen. De vormende/verheffende waarde van onderwijs is daarbij vanzelfsprekend. Maar er is een andere, minstens zo cruciale opdracht voor onderwijs: ‘ver-binden’. In de pers werd het plan iets minder genuanceerd gebracht. Met kop-pen als: “Plan PvdA: salaris leraren om-hoog, peuters naar school” worden deze elementen uit het plan voor de Nieuwe School wel heel nadrukkelijk belicht.Er moeten volgens het plan meer docenten komen die minder lesuren verzorgen en beter gaan verdienen. Het aantal lesuren voor een docent met een volledige baan zou moeten gaan van 25 naar twintig lessen per week. De voor de docent daarbij vrijkomende klokuren kunnen worden besteed aan een betere (studie)begeleiding van de leerlingen en aan het betere voorbereiden van de twintig lessen.Door leerlingen eerder, al vanaf hun tweede (hopelijk mogen die leerlingen nog wel heel veel tijd doorbrengen met spelen en staat niet alles voornamelijk in

het teken van leren) naar school te laten gaan, kunnen achter-standen bij leerlingen sneller gesignaleerd worden. Ook moe-ten leerlingen makkelijker kunnen switchen binnen de nieuwe brede schoolgemeenschappen. De tweedeling in de maat-schappij zou door het invoeren van de Nieuwe School bestreden kunnen worden, volgens de bedenkers van het plan.“Het moet geen leerfabriek worden. We willen eigenlijk dat een kind van het tweede tot achttiende jaar in één ruk kan doorleren en daarbij zo weinig mogelijk overstapmomenten doormaakt.” Het idee is dat er brede scholengemeenschappen worden gevormd. Daarin zijn dan de basisschool, het vmbo, de havo en vwo bij elkaar in één school ondergebracht.

VELDONDErzOEKHet doorvoeren van een dergelijk plan vraagt visie en durf, want waar is het door Samson en Van ’t Zelfde gelanceerde plan op gebaseerd? Deels op onderzoek en door hen en anderen gesig-naleerde trends, maar ook deels op aannames van hen dat de gekozen oplossing een aantal gesignaleerde problemen, vooral maatschappelijke ongelijk, zou moeten wegnemen. Dat lijkt niet voldoende. Zeker niet als we bereid zijn te leren van het verleden. Een dergelijk plan voor een stelselwijziging vraagt om gedegen veldonderzoek. Het schreeuwt als het ware om een breed experiment om te kunnen onderzoeken hoe de uitvoering van het plan in de praktijk voldoet.In ons land zijn de afgelopen decennia heel wat onderwijs-

Onderwijsontwikkeling op basis van empirisch en wetenschappelijk onderzoek?

Figuur 1, begro-

tingsstaat 2016,

bron: Rijksbe-

groting 2016. viii

Onderwijs, Cultuur

en Wetenschap,

pagina 3.

Page 26: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

26 juli 2016

Xx

Xx

Intro

xx

vernieuwingen, zelfs stelselherzieningen, doorgevoerd op basis van ervaringen en gesignaleerde problemen tot dan toe, aan-gevuld met aannames en de overtuiging dat het op de voorge-stelde ‘andere’ manier beter zou moeten gaan. Bewijs daarvoor ontbrak vooraf maar al te vaak. Er is tot nu toe eigenlijk maar één breed, echt empirisch, onderzoek verricht naar een voor-genomen nieuwe onderwijsontwikkeling en dat was die van de middenschool. Een heel aantal jaren is geëxperimenteerd met modellen gebaseerd op de uitgangsprincipes van de midden-school. Dat heeft tijd en geld gekost, maar toen het onderzoek achter de rug was, kon op basis van de geanalyseerde data een weloverwogen besluit genomen worden. De conclusie was toen dat de middenschool in ons land niet breed ingevoerd zou gaan worden. Of dat besluit toen voornamelijk op basis van onder-wijskundige argumenten is genomen, is maar zeer de vraag.Zoals in het rapport (Parlementair Onderzoek Onderwijs-vernieuwingen 2008) van de commissie Dijsselbloem naar voren kwam, moesten tegenstanders van de middenschool vooral gezocht worden in de confessionele hoek. Zij waren, we spreken over 1982, bang voor staatsinmenging en verlies van hun bijzondere identiteit. Brede tegenstand uit de liberale hoek was er ook. Vanuit die kant gedacht zou de middenschool in strijd zijn met de vrijheid van onderwijs. Het resultaat van het middenschoolexperiment en de evaluatie daarvan was een herziening van het onderwijs. Een herziening die de categoriale structuur intact hield. Het gaat hier over de basisvorming, De Tweede Fase en het huidige vmbo. Deze zijn uit die herzie-ningen voortgekomen. Deze drie majeure herzieningen zijn echter vanaf de tekentafel, na consultatie van het veld, zoals dat zo mooi heet, zonder verder veldonderzoek of experiment doorgevoerd.

pLEIDOOI VOOr ExpErIMENTDaarom moet met betrekking tot het onderzoek en de discussie naar de haalbaarheid van de Nieuwe School gepleit worden voor een breed expe-riment, waarbij een fors deel van de door Samson en Van ’t Zelfde bepleite extra middelen voor de toekomstige OCW-begroting worden geoormerkt voor langjarig praktijkonderzoek voor onderwijsontwikkeling. De daartoe op te zetten experimenten worden gelijkmatig verdeeld over het hele land. Dus binnen achterstandsgebieden, maar ook over scholen van verschillende denominatie, rekening houdend met of ze een overwe-gend zwarte of witte populatie hebben en waarbij dan op basis van strak geformu-leerde onderzoeksvragen verantwoord geëxperimenteerd kan worden.We zullen dan wel met elkaar geduld moeten kunnen opbrengen. Want voordat er door de regering en de beide Kamers een afgewogen besluit genomen kan worden over een eventuele stelselher-ziening, is er veel tijd nodig om de uit de veldonderzoeken te verzamelen data te analyseren en te proberen daaruit con-clusies te trekken.Wordt er dan anno 2016 geen onderzoek gedaan naar onderwijsontwikkelingen?

Page 27: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

Xx

27juni 2016

Jazeker, heel wat onderzoek zelfs. Deze opsomming komt uit de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2016.

Er worden, kijkend naar de doorlooptijd van de verschillende onderzoeken, in 2016 en 2017 elf rapportages verwacht. In 2018 één en in 2021 nog eens twee. Die leveren vast heel veel kennis en inzicht op met betrekking tot de doel-treffendheid en doelmatigheid van al ingevoerde wetgeving en regelingen. Heel nuttig, maar dan heeft het eventu-ele leed zich ook al gemanifesteerd.

gEWOONTES DOOrBrEKENDie gewoonte van de laatste bijna 35 jaar zouden we nu eens moeten durven doorbreken. In veel toekomstig leed en

ook in tekortkomingen van plannen valt vooraf veel inzicht te krijgen wanneer er experimenten zijn opgezet, die georgani-seerd en ingericht zijn op basis van een plan dat bedoeld is voor integrale invoering. Neem het plan van Samson en Van ’t Zelfde als eerste casus voor een breed experiment.De Tweede Kamer neemt het initiatief en vraagt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een experiment uit te werken op basis van de grote lijnen, die in het Essay van Samson en Van ’t Zelfde beschreven worden. De Onderwijsraad is vast in staat om de minister daarbij van allerlei goed onder-bouwde en praktische adviezen te voorzien. Wat willen we be-reiken en waarom en hoe willen we daar komen? Wat gaan we onderzoeken? De onderzoeksvragen worden vastgesteld. De kaders en voorwaarden voor het experiment worden ingericht en vervolgens kunnen scholen uit het primair en voortgezet onderwijs intekenen op deelname aan het grote veldonderzoek/experiment voor toekomstbestendige onderwijsontwikkeling. Doen!

Fokke Rosier

Figuur 2, overzicht van

onderzoeken, bron:

Rijksbegroting 2016

viii Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, pagina 222

Page 28: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

28 juli 2016

nuten worden bijna een uur. Eindelijk, na mijn derde kop thee, hoor ik de deur slaan en komt Marjolein binnen. Wel met zoveel gedoe om haar heen, dat ik ervan schrik en mijn thee mors.“Ik heb het er helemaal mee gehad”, spuugt ze een soort samenvatting van haar dag de zomertuin in en nog voor ik kan reageren, dendert ze door. “Die ou-ders van Michel, die denken dat ze meer verstand hebben van onderwijs dan wij. Wat een akelige mensen. Alsof ik voor niets de pabo heb gehaald. Alsof ik voor niets in het lerarenregister sta en mijn vak bijhoud.” Ze haalt adem en ik schuif een stoel bij.“Kopje thee”, vraag ik. De storm gaat liggen, Marjolein gaat zitten. Na een paar slokken begint ze haar verhaal en ik glimlach van binnen. Wat haar is overkomen, overkwam mij ook vandaag. Aan het eind van haar relaas zeg ik “en toen heb je gezegd dat ze met hun kind een andere school moeten gaan zoeken, waar ze wel werken zoals zij willen en dat jij werkt op jouw manier.” Ze kijkt me verbaasd aan. “Nee, natuur-lijk niet. Wij hebben de leerlingen hard nodig.”“Zo hard dat je die ouders met hun on-terechte gezeur op de koop toe neemt?”“Ach, er zijn natuurlijk grenzen”, ant-woordt ze.“Geef die dan goed aan en je hebt een hoop gedoe minder”, geef ik haar een goede raad.Het wordt stil. Een merel fluit en in de verte hoor je een trein voorbij gaan. “Hoe was jouw dag”, vraagt Marjolein dan.“Ja, hoe was mijn dag”, zeg ik en kijk naar de merel op de dakrand.

De echtgenoot van een lerares op de basisschool laat zijn licht schijnen over wat zijn vrouw allemaal meemaakt op school.

Soms heb je van die dagen dat je beter thuis had kunnen blijven. Vandaag was er zo een. We hebben een verbouwklus en de klant, een pensionado, bestaat het om mij en mijn col-lega’s voortdurend op de vingers te kijken. Dat alles onder het mom van ‘meedenken’. Dat ongevraagde advies wordt wel een beetje irritant. Ik heb er niks tegen dat mensen die het vertrouwen aan ons geven om iets aan hun huis te doen be-trokken zijn bij de voortgang, maar wij zijn de deskundigen en zij zijn de klant. Zo is het en niet anders. Dan hebben ze vaak ook nog een onderbouwing van hun tips met een Wikipedia-gehalte, waarvan de honden geen brood lusten. Tel uit je winst. Vandaag was een hoogtepunt. Overal met de neus er bovenop en maar vragen. Die vragen hadden zo’n ingebouwd ‘jullie-doen-het-verkeerd’-kleurtje, dat ik ziek ervan werd. Op het laatst zei ik: “Meneer, er zijn grenzen. Of u accepteert dat wij het doen op onze manier of u zoekt maar een andere aannemer.” Klantje droop af en we hebben hem niet meer gezien. Toch baal je daarvan, dat wel.Nu ben ik thuis en de bus met spullen staat in de werkplaats. Een heerlijk kopje thee geurt op de tuintafel en binnen een paar minuten komt Marjolein thuis van school. Die paar mi-

vanaf de zijlijn

De echtgenoot van een lerares op de basisschool laat zijn licht schijnen over wat zijn vrouw allemaal meemaakt op school.

Page 29: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

29juli 2016

Op 23 januari 2016 is het advies verschenen over Onderwijs 2032. De Tweede Kamer was in het debat van 9 maart kritisch over de inhoud en over het vervolgproces. Met name de bekendmaking van de voorzitter van het ontwerpteam viel niet in goede aarde. Ook werd de vraag gesteld of het advies wel voldoende draagvlak had onder leraren. De staatssecretaris heeft vervolgens de Onderwijscoöperatie gevraagd om een voorstel te doen om de betrokkenheid van leraren te vergroten.

De Onderwijscoöperatie en de organisaties die hiervan deel uitmaken, waaronder CNV Onderwijs, hebben gevraagd om een tussenfase in het proces ‘Onderwijs 2032’. Het is immers

van belang om voldoende draagvlak onder leraren te hebben, voor-dat een volgende stap wordt gezet. Daarom is besloten om nog niet over te gaan tot de ontwerpfase, maar eerst een verdiepingsfase in te richten.

VerdiepingsfaseDe verdiepingsfase vindt plaats tot 1 november 2016. Staatssecre-taris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker heeft in een brief aan de OC positief gereageerd op een voorstel voor inrich-ting van deze verdiepingsfase voor leraren (zie www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-onderwijs-cultuur-en-wetenschap/documenten/brieven/2016/04/22/brief-over-het-procesvoorstel-onderwijs2032). Daarnaast wordt een verdiepingsfase onder regie van het ministerie ingericht, waarbij ook de andere betrokkenen – zoals ouders, leerlingen en sectorraden – worden betrokken. UitnodigingDeze verdiepingsfase levert adviezen op, die de Tweede Kamer na november zal bespreken. Leraren op uw school, maar ook andere betrokkenen zullen worden uitgenodigd om waar mogelijk aan de verdiepingsfase mee te doen. Daarnaast kan het gesprek op scholen over het onderwijs van de toekomst en Onderwijs 2032 natuurlijk gewoon doorgaan. U kunt met uw team aan de slag om te onderzoeken wat het advies Onderwijs 2032 nu precies inhoudt, wat u daarvan vindt en wat dit voor uw school kan gaan betekenen. U kunt bijvoorbeeld kijken welke ruimte dit advies biedt en hoe u, samen met uw team, met deze ruimte zou willen omgaan. Kortom, kansen te over om samen over na te denken. Wilt u daarbij onder-steuning van CNV Onderwijsacademie, dan kan dat altijd.

Kyra Keybets, CNV Onderwijs

Verdiepingsfase voor Onderwijs 2032

MEEr INfOrMATIEVoor het eindadvies Onderwijs 2032 kijkt u op onsonder-wijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onder-wijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf. Ook kunt u de poster Onderwijs 2032 downloaden via http://onsonder-wijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/04/poster_horizon-taal_08-03_EN.pdf

Page 30: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

dat al lukte, keek hij niet eens. Toch zal ik dat gevoel nooit vergeten. Spannend, kriebel in de buik, verwachtingsvol.Aan de andere kant van de hal zit een man. Als ik beter kijk, zie ik dat het meneer De Vries is, leraar Frans. Ik had niets met Frans en het is geheel zijn prestatie dat ik een zes heb gehaald. Hij leest de krant en zelfs het omslaan van een blad gebeurt zonder geluid.Ik ga op de vensterbank zitten. Ik weet dat ik te vroeg ben, maar wil graag in stilte afscheid nemen van het gebouw en de sfeer die er hangt. Straks is ieder-een weer druk bezig met zijn eigen ding en schreeuwen we weer door elkaar. Afscheid in stilte.Ooit deed ik dat ook op de basisschool. Even binnenlopen om te voelen wat het was en dat dan zo af te sluiten. Dat was het dan. Ooit begonnen als een onaf-zienbare tijd. Vijf jaar havo. Van pieper tot puber. Dankbaar sla ik deze laatste ogenblikken op in mijn hart. Ik zal het nooit tegen ze zeggen, maar het was een geweldige tijd, waarin ik mezelf ontdekt heb.Nog een keer neem ik de muren, de tafels en stoelen en het glimmende zeil in me op. Ik hoor mijn klasgenoten binnenkomen en zal binnen twee minuten weer de ge-slaagde scholiere zijn, die druk pratend en grappen makend haar boeken komt inleveren. Zachtjes zeg ik ‘bedankt’ tegen de ruimte om me heen.

Ik sta bij de grote deur die de ingang vormt van de school. De boeken in mijn rugzak. Dit is het dan. Geslaagd, maar tevens het vertrek van de middelbare school. De school waar ik als kleintje binnen ben gekomen. Een beetje bedeesd, misschien wel bangig na alle verhalen over de overgang van de basis-school naar hier. Dat is erg meegevallen. Gek dat ik helemaal geen verontruste verhalen hoor, nu ik naar het hbo ga.Het is een mooie zomerdag en als ik de hal binnenstap zie ik lege kapstokken. De kluisjes, als een muur aan de rechter-kant van mij, die soms mijn geheimen bewaarden, zien er ineens blikkerig en afstandelijk uit. Met mijn hand ga ik over mijn kluisje. Nummer 1.244. Waarom weet niemand, want er zitten maar negenhonderd leerlingen op school. Vast een restant van vroeger, toen de school nog groter was. Bijna elke hoek of plaats heeft zijn verhaal. De tafels en stoelen in de hal zijn ook leeg. De hele school is leeg en de stilte doet vreemd aan. Het geroezemoes was me vertrouwd. De bel, die klonk als een zoemer, zwijgt. Hier ontmoette ik mijn eerste echte liefde. Dat duurde twee maanden. Hij wist van niets. Ik durfde niets en keek alleen maar. Liefde op afstand. Soms probeerde ik bij de leswisseling bij hem in de buurt te komen, maar als

door Chris Lindhout

column

30 juni 2016

Afscheid in stilte

Page 31: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

31juli 2016

Gedichtkorte berichten

VakantieNiet meer onder spanning.Niet meer rennen, racen.Niet meer zoveel moeten.Niet meer vliegen, sjezen.

Tijd, eerst voor jezelfom adem te kunnen halen.

Dan aandacht voor de anderen weer terug naar het normale.

Vakantie is ont-moetenont-spannen, alles mogen.

Leven in de rustkijken met andere ogen.

Vakantie is genieten.Het is een Godsgeschenk.

Langzamer gaan levenzodat ik weer bijtank.

Want als je langzaam leeften alles beter voelt

de rust vindt in je hoofdleef je zoals bedoeld.

Chris Lindhout

Direct 2016 Direct 5 17 septemberDirect 6 19 november

Verschijningsdata

Direct is er voor en door schoolleiders van het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonder-wijs. Wilt u een bijdrage leveren aan Direct of heeft u een goed idee voor een artikel? Mail naar [email protected]. Wij stellen uw reacties op prijs!

Doe mee aan Direct

gedichtenbundelsWilt u uw team verrassen met een gedichtenbundel van Chris Lindhout? Mail voor meer informatie of om te bestellen naar [email protected].

Je kent ze vast wel, die kinderen waarvan je zegt ‘er is iets met dat kind, maar wat?’. Ruim 20 procent van de leerlin-gen is hoogsensitief en 40 procent is sensitief. Maar wat is dat: (hoog)sensitiviteit? Wat doe je ermee als ouder en/of leerkracht en als school? Is het de zoveelste hype of het antwoord op veel vragen?

Chris Lindhout, redacteur van Direct, heeft zich verdiept in dit verschijnsel en kan leerkrachten, ouders en anderen vanuit de praktijk van alledag meenemen op een boeiende reis naar deze karaktereigenschap. Als trainer van CNV On-derwijs vertelt hij al vele jaren over hoogsensitieve kinderen en hoe je daarmee omgaat. Op ouderavonden, cursusdagen van teams of informatieavonden voor ouders kwam steeds weer de opmerking ‘had ik dat maar eerder geweten’.

Neem voor meer informatie of een afspraak contact op met Chris Lindhout via [email protected].

HOOgSENSITIEf Hype of antwoord?

Page 32: de staat van het onderwijs · zij-instromer en een leraar in het po of vo. Ook wordt onderscheid gemaakt in tekortvakken en niet-tekortvakken. In het overzicht is opgenomen welke

Word lid, net als ik!

Samen voor goed onderwijs.Jij bent er voor je leerlingen, wij zijn er voor jou. Gun je jouw collega ook de voordelen van het lidmaatschap van CNV Onderwijs? Gebruik dan de ledenactie om hem of haar lid te maken. Jullie ontvangen allebei een cadeaubon t.w.v. €25,- en het nieuwe lid ontvangt ook het Inspiratieboekje cadeau.*

Meld je collega nu aan via www.cnv-actie.nl.

* Deze actie loopt t/m 15 juli 2016. Studenten zijn uitgesloten van deelname.

Jullie kunnen kiezen uit de volgende cadeaubonnen t.w.v. €25,-:• Dinerbon• Theaterbon• Bioscoopbon• Bol.com cadeaubon• VVV Cadeaubon

Conn-Ond 2016 0601 Ledenwerfactie MGM adv Direct Schoolleiders.indd 1 01-06-16 15:54