Leraar of zwetskous - Amazon Web...
Transcript of Leraar of zwetskous - Amazon Web...
Elke organisatie waar (psychogeriatrische) verpleeghuizen onder vallen,
kent wel een opleidingsteam. Meestal onderhoudt men goede betrekkingen
met de regionale ROC’s en de opleiders die van daaruit zijn betrokken bij de
opleiding van verzorgenden (IG). Deze opleiding loopt langs de beroeps-
opleidende leerweg of beroepsbegeleidende leerweg. Samen met leidinggevenden,
rolmodellen in het verpleeghuis en werkbegeleiders, neemt men de opleiding
van verzorgenden (IG) in de dagelijkse beroepspraktijk ter hand.
11Didactiek
Leraar of zwetskous
(Jaap van Herwerden, methodoloog UVA)
“Een opleider is een artiest die zijn
cursisten tot nadenken dwingt.’’
108
DameskapperIk mag aanschuiven bij een gesprek met de Inspectie voor Volksgezondheid en krijg
daar de handen niet op elkaar voor mijn argumenten om verzorgenden toe te laten
tot de lerarenopleiding (verpleegkunde). In Nederland is het toch zo, probeer ik te
overtuigen, dat artsen artsen onderwijzen, fysiotherapeuten de fysiotherapeuten
opleiden en verpleegkundigen zorgen voor de opleiding voor verpleegkundigen.
Verzorgenden echter worden opgeleid door verpleegkundigen en niet zelden
verpleegkundigen, die nog nooit een verpleeghuis van binnen hebben gezien.
Uit eigen ervaring weet ik dat je als verpleegkundige er jaren over doet om het
DNA-materiaal van verpleeg- en verzorgingshuizen enigszins in je systeem te krijgen.
Ziekenhuiszorg (oftewel “Cure”: diagnose, behandeling en wegwezen) is totaal iets
anders dan verpleeghuiszorg (“Care”). Een verpleegkundige als docent, die alleen
maar gewend is om langs lijnen van pathologie en behandeling te denken, denkt
in een hele andere matrix dan een collega die weet heeft van het meeplooiende en
vriendelijke karakter dat een verzorgende moet hebben om de chaos en het verdriet
in het hoofd van een dementerende het hoofd te bieden.
De inspecteur is het niet met me eens. Misschien heeft ze wel een klein beetje gelijk
in haar kritiek, wanneer ik beweer dat dameskappers meer verstand hebben van
dementie dan leraren verpleegkunde aan een MBO-V of HBO-V (“Nee, nu maakt u er
echt een karikatuur van…”).
11
109
110
11
Leraar of zwetskous
De opleider (in de psychogeriatrie) als rolmodelVoor opleiders, die zich bezighouden met de begeleiding en opleiding voor
verzorgenden in de psychogeriatrie geldt volgens mij dat ze in één of meerdere
van de volgende rollen moeten uitblinken:
1. Clinical Nurse Specialist Docenten, praktijk- en werkbegeleiders zullen enigszins uit moeten kunnen
leggen hoe het ontstaan en verloop van de dementie in elkaar steekt. Behalve
dat, zal men de verschillende varianten van het dementieel syndroom ook
uit moeten kunnen leggen aan verzorgenden.
Maar omdat de dokter zoiets ook wel kan, lijkt er voor vele verzorgenden en
verpleegkundigen een vanzelfsprekender veld braak te liggen waarop men
zich kan onderscheiden: het verpleegkundig domein! Talloze onderwerpen
lenen zich voor specifieke (verpleegkundige) deskundig-
heid in het psychogeriatrisch verpleeghuis: PDL, Snoezelen,
Decubitus, Kleinschalig wonen voor mensen met dementie,
Terminale zorg en de Belevingsgerichte benadering zijn
daar een paar voorbeelden van. Zeker: de verzorgende
is een generalist(e), maar kan zich zeer wel tot specialist bekwamen
op onderdelen van dat beroep... en daarvoor worden geraadpleegd op
woongroepen, in werkgroepen en vakgroepen. Alle hierboven genoemde
onderwerpen lenen zich voor klinische lessen, gastcolleges (MBO) en
thema- en teambesprekingen.
De ware clinical nurse specialist is in vele gevallen een geroutineerde
werkbegeleidster, maar deze laat zich niet zelden afschrikken door deze
pompeuze titel. Het idee is dat uitleggen en lesgeven voorbehouden is aan
docenten en professoren: niets is minder waar. In dit beroep zitten we te
springen om nuchtere en deskundige ervaringsdeskundigen die (leerling)
verzorgenden kunnen inspireren en instrueren.
De verzorgende als vakspecialiste
11
111
2. Nurse Change Agent Met enige regelmaat worden opleiders door de organisatie ingezet om de
gekozen veranderingen van diezelfde organisatie (bijvoorbeeld kleinschalig
wonen of belevingsgerichte zorg) te bewerkstelligen en te ondersteunen. Hoe-
wel ik eerder beweerde dat vooral managers en sleutelfiguren in deze in actie
moeten komen, is het natuurlijk evident dat opleidingsmedewerkers ook een
belangrijke rol kunnen spelen bij genoemde veranderingen. Dat impliceert dat
opleiders vooral ook inzicht in veranderingen moeten hebben.
Wat zou het mooi zijn wanneer dezen projectmatig zouden kunnen werken,
of werkgroepen faciliteren… en behalve op inhoud, ook op het proces zouden
kunnen sturen. Hè lekker… vakjargon. Is daarmee beweerd dat veranderings-
processen in het verpleegkundig/verzorgende domein voorbehouden
(moeten) zijn aan verzorgenden, verpleegkundigen en docenten (verpleegkunde)?
Nou… ik denk van wel, maar ik sluit niet uit dat menig beleidsmedewerker,
kwaliteitsfunctionaris, P&O-adviseur en overige randfiguren ook die ambitie
hebben. Maar ambitie en veranderingsdrift alleen zijn geen garantie voor
de noodzakelijke veranderingen in het traditionele verpleeghuis… daar komt
wel wat meer bij kijken.
3. Innovator Volkomen terecht mag wat mij betreft van
opleiders verwacht worden dat men een bijdrage
levert aan vernieuwingen in het beroep
(verzorging en verpleging). En dat kan van
alles zijn: het Elektronisch Cliënten Dossier,
het ontwerpen van verpleegkundige procedures en standaard verpleegplannen
inzake decubitus, terminale en palliatieve zorg en het meedenken in richtlijnen
voor probleemgedrag. Maar ook minder klassieke verpleegtechnische thema’s
lenen zich voor vernieuwingen: hoe zit wonen eigenlijk in elkaar en hoe
gaan we om met nieuwe doelgroepen in het verpleeghuis (Korsakov en
Vernieuwen om bij de tijd te blijven
11
Gerontopsychiatrie). Behalve dat verzorgenden en verpleegkundigen op
een hoger plan moeten worden getild, moet dat ook met het beroep zélf
(verzorgen en verplegen) gebeuren. Er staan nieuwe generaties cliënten
aan de voordeur van het verpleeghuis (… de babyboomers, allochtonen en
oudere mensen met een verstandelijke beperking!) en daar past een moderne
en deskundige verzorgende bij. Eentje die zich kan redden met iPad en
Serious Gaming, Domotica en Robotica, Digitale verslaglegging
en Het Elektronisch Cliënten Dossier.
4. Publicist Een stelling die menig docent verpleegkunde en werkbegeleider (!!) zal
kunnen onderschrijven is dat je meer leert van les geven en uitleggen... dan
van uitgelegd en les krijgen. Dat doet vermoeden dat deze professionals hoe
langer hoe snuggerder worden in dit vak. Daarmee is er toch op zijn minst de
morele plicht om die kennis en inzichten die men heeft vergaard door al die
uitleggerij, op papier te zetten en anderen daarin te laten delen.
Dat kan op parmantige wijze door artikelen te schrijven voor vaktijdschriften
en organisatiemagazines, maar een – door twee collega’s opgesteld –
gesprekspapier (over bijvoorbeeld decubitespreventie, familieparticipatie of
hoe om te gaan met ernstig passieve bewoners), voorafgaand aan een
teambespreking heeft minstens evenveel waarde. De ware mafkezen
schrijven een boek, dat andere… och zo deskundigen... vervolgens
weer kunnen becommentariëren.
Echt waar...?Die keur ik vanaf vandaag geen blik meer waardig. Dat ie als docent op zijn 54e nog
met een paardenstaartje – achter een overigens grotendeels kale kop – rondloopt
en een te grote gouden oorbel in zijn linkeroor draagt, verteer ik al met moeite, maar
ik word pas echt chagrijnig van zijn commentaar op mijn lezing. Na mijn uiteenzet-
Leraar of zwetskous
112
11
ting voor een stuk of dertig leraren aan het MBO (VZ), waarin ik heb gepleit voor het
veelvuldig stagelopen van docenten in het verpleeg-/verzorgingshuis legt hij me
fijntjes uit dat de verpleging voor hem geen geheimen meer kent: in drie ziekenhui-
zen gewerkt (van OK, neurologie en kraam tot eerste hulp) en in alle drie de organi-
saties vertrokken omdat ze daar (ik citeer nu even): “...niet met kritische medewerkers
konden omgaan..”. Dat hele idee van stagelopen legt hij minzaam glimlachend naast
zich neer omdat hij toch wel weet hoe het er aan toegaat (twee jaar neurologie
weet je wel... allemaal figuren met dementie gezien...). Glimlachend als De Boer met
kiespijn onderga ik zijn vraag die eerder bedoeld is als statement dan als nieuws-
gierigheid. Met een quasi olijk gezicht van – wij – weten – wel – beter: “Die verhaaltjes
in jouw boeken, Gerke… zijn sommige daarvan wel eens echt gebeurd?’
113
114
11
5. DocentBovenal is de opleider natuurlijk docent. Eentje die weet dat in de psychogeriatrie
dikwijls meer waarde moet worden gehecht aan heuristieken dan aan algoritmen.
Voor de leek: heuristieken zijn gezochte oplossingen voor problemen die
langs de weg van nadenken, overwegen en reflectie tot stand zijn gekomen.
De hogeschool voor deze manier van werken (heuristieken) vinden we in
de zusterspost… en de vergaderruimte waarin de bewo-
nerbesprekingen plaatsvinden. Alle mogelijke proble-
men, hilarische
gebeurtenissen en dagelijkse sores trekken daar aan
de tafel voorbij. Een bonte parade van bewonerscasuïstiek
en allerhande professionele dilemma’s vormen een bron
van inspiratie voor de docent die zich wil mengen in de strijd van verzorgenden
aan het bed van de dementerende
mevrouw Piersma. Heuristieken dus: praktische oplossingen, die wellicht
afwijken van de “normale gezondheidszorg”, waar algoritmen het hoogste
woord voeren: vaststaande procedures en werkwijzen die lopen langs lijnen
van protocollen en handleidingen. U weet vast wel een paar plekken en
professionals te bedenken waar (de hemel zij dank!) deze algoritmen zich
voltrekken. Ikzelf kom zomaar uit op eh… de tandarts, de operatiekamer
en uroloog.
6. CoachNiet zelden vervult de praktijkopleider in een (psychogeriatrisch) verpleeghuis
de functie van coach. Iemand die behalve les geeft en aandacht heeft voor de
leerstof, vooral geïnteresseerd is in de cursist zelf en achter de verzorgende de
persoon ziet met al haar twijfels, ambities en kwaliteiten. Werken in de
psychogeriatrie is vooral een zaak van mensenwerk. Omgaan met het verdriet
en de chaos van anderen is vooral het omgaan met de eigen kwetsbaarheden.
Veel professionals (en niet alleen verzorgenden!) leren nogal wat
Leraar of zwetskous
De zusterspost als poel van kennis
11
115
onhebbelijkheden en ongenoegen van zichzelf kennen, door middel van een
ingewikkelde struikeltocht langs “moeilijke cliënten”.
Hoe dan ook: er moet aandacht zijn voor thema’s als professionele betrokkenheid
en afstand in dit werk, macht en onmacht, overdracht en tegenoverdracht, zorg
of betutteling, normen en waarden, leven en dood. Een ervaren coach of
opleider heeft niet alleen oog voor de cliënt of de verzorgende, maar vooral
oog voor die soms zo ingewikkelde relatie tussen die twee.
7. Rolmodel Als werkbegeleider of opleider kun je (populair gezegd) wel stoppen
wanneer je wel wilt vertellen hoe het moet, maar dat zelf niet waar kunt
maken. Het is het simpele gegeven dat men het voorbeeld moet kunnen
geven... en dus hoort wel een beetje bij het vak van opleider dat men met
mensen met dementie om kan gaan. Helaas een uitgangspunt dat maar
weinige docenten is gegeven en ook ik slaag er maar mondjesmaat in,
ondanks de talloze voorbeelden…
Tot slot Opleiders in en rondom het (psychogeriatrisch) verpleeghuis: men heeft een
fantastische, maar buitengewoon verantwoordelijke baan. Maar hoe slim en verbaal
begaafd men ook is, verzorgenden zullen altijd (de adviezen en aanwijzingen van)
hun werkbegeleiders en docenten toetsen op het uitgangspunt dat in een stokoud
Engels gedicht staat beschreven:
No written word nor mortal plea.
Can teach young hearts what they should be.
Nor all the books upon the shelves.
But what the teachers are themselves.