De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de...

49
De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht Versie 2.0 Rev. CFS

Transcript of De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de...

Page 1: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht

Versie 2.0 Rev. CFS

Page 2: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

2 / 49

Voorwoord

Dinsdag 8 november 2016 heeft de Eerste Kamer gestemd over het initiatief wetsvoorstel

Normalisering rechtspositie ambtenaren. Het wetsvoorstel is aangenomen: de leden van de

fracties van de VVD, het CDA, 50PLUS, D66 en de PVV hebben voor het wetsvoorstel gestemd. De

leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, de OSF en de

SP stemden tegen. De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is op 28 maart 2017 in het

Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2017, 123).

Het aannemen van het wetsvoorstel vormt een belangrijke stap: een deel van de ambtenaren zal

in de toekomst een werknemer in de zin van het Burgerlijk Wetboek worden. De ambtenaar heeft

nu een (eenzijdige) publiekrechtelijke aanstelling en dat wordt een (tweezijdige) privaatrechtelijke

arbeidsovereenkomst, waarbinnen ambtenaar en overheidswerkgever in principe vrijelijk

afspraken kunnen maken.. In het verlengde hiervan zal bij geschillen niet meer bezwaar en beroep

kunnen worden ingesteld. Bij geschillen zal de gang naar de kantonrechter of naar een bij cao

ingestelde geschillencommissie moeten worden gemaakt.

De rechtspositie van de ambtenaar wordt na de inwerkingtreding gevonden in de nieuwe

Ambtenarenwet, het Burgerlijk Wetboek, af te sluiten cao’s, personeelshandboeken en de inhoud

van de individuele arbeidsovereenkomst. Er zijn ook uitzonderingsgroepen aangewezen die dus

een publiekrechtelijke aanstelling houden.

De inhoud van dit boekje bestaat uit een uitleg en toelichting van de Wet normalisering

rechtspositie ambtenaren, gevolgd door de tekst van de nieuwe Ambtenarenwet. Het boekje mag

met bronvermelding vrijelijk worden verspreid binnen de medezeggenschap en daarbuiten. Wij

hopen daarmee een bijdrage te leveren aan het overgangstraject en de invoering van de wet

Page 3: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

3 / 49

normalisering rechtspositie ambtenaren. Het boekje wordt bij belangrijke wijzigingen/aanvulling

vernieuwd.

De tekst van dit boekje is afgesloten op 4 mei 2017.

Drs. Johannes Kooistra

Drs. Johannes Kooistra is als senior trainer en adviseur aan het CAOP verbonden. Hij is

gespecialiseerd in de werking en toepassing van de WOR, politiek primaat en debating technieken.

Daarnaast zet hij zich in voor de Stichting Onderzoek Medezeggenschap (SOMz) en geeft

trainingen aan diverse OR’s, GOR’s en DOR’s binnen het Rijk en het publieke domein. Publicaties

zijn onder andere ‘Papieren tijger met potentie’ over de bevorderende en bewakende taak van de

ondernemingsraad, Vakmedianet (2016); ‘Pilot is vaak gewoon een voorgenomen besluit’, in: OR

Informatie (2016), ‘Bespreekstuk is uw vertrekpunt’, in: OR Rendement (2015), ‘Lang leve de

ondernemingsraad: overtuigende redenen voor een toekomstbestendige medezeggenschap’,

Vakmedianet (2015),‘Sociale Innovatie: veranderen door initiatieven van onderop’, Vakmedianet

(2014) en ‘Gloedvol debatteren voor ondernemingsraden’, Kluwer (2007).

@CAOPopleidingen [email protected]

070-3765849 www.medezeggenschapsopleiding.nl

Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus

Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus is als advocaat en MFN-register mediator bij De Voort Advocaten |

Mediators te Tilburg verbonden. Daarnaast is hij als universitair docent bij het departement

sociaal recht en sociale politiek aan de Universiteit van Tilburg werkzaam. Hij is gespecialiseerd in

medezeggenschap en arbeidsvoorwaarden in de publieke sector en heeft in dat kader ook vele

publicaties rondom dit thema op zijn naam staan. Bekende publicaties zijn: Inzicht in de

Page 4: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

4 / 49

ondernemingsraad bij de Overheid (SDU), Wet op de ondernemingsraden (Uitgeverij Paris),

Handboek Basisdocumentatie ondernemingsraden (Vakmedianet/voorheen Kluwer) en de reeks

Integraal Ambtenarenrecht (Maklu). Hij geeft regelmatig postacademisch onderwijs en is bij

diverse organisaties als toezichthouder werkzaam (geweest).

@steven_jel [email protected]

013-4668884 www.devoort.nl

Mr. drs. Els Huisman

Mr. drs. Els Huisman (1982) is als medezeggenschapsadvocaat verbonden aan De Voort Advocaten

| Mediators te Tilburg. Zij heeft zich gespecialiseerd in het medezeggenschapsrecht in de (semi)

publieke sector alsmede het ambtenarenrecht. Zij is bezig met een promotieonderzoek naar de

werking van het primaat van de politiek. Tevens is zij als bestuurslid verbonden aan de Stichting

OR-Kracht! Zij geeft cursussen en publiceert regelmatig.

@MZ_DeVoort [email protected]

013-46668888 www.devoort.nl

Dr. mr. C.F. (Kees) Sparrius

Dr. mr. C.F. Sparrius (1960) is als senior juridisch adviseur werkzaam bij het CAOP. Als zodanig

treedt hij op als secretaris van bezwaaradviescommissies en adviescommissies over

voorgenomen besluiten op het gebied van het ambtenarenrecht. Daarnaast gaat zijn

belangstelling uit naar het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Zijn proefschrift over de

Page 5: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

5 / 49

verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in

2001 met succes heeft verdedigd, handelt over een grensgebied tussen deze twee rechtsgebieden.

Recent heeft hij samen met anderen gepubliceerd over de rechtsbescherming tegen besluiten op

het gebied van de Wet veiligheidsonderzoeken (Nederlands Juristenblad 2013 en 2017) en de

vrijheid van meningsuiting van ambtenaren in Nederland (Tijdschrift voor Recht en Arbeid 2015).

[email protected] 070-3765893

Page 6: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

6 / 49

1

Aanleiding

Op 8 november 2016 is het initiatief wetsvoorstel van de Kamerleden Van Weyenberg en Keijzer,

genaamd Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (wetsvoorstel 32.550) door de Eerste

Kamer aangenomen. De inwerkingtreding van deze wet zal tot gevolg hebben dat de ambtenaar

in de toekomst grotendeels dezelfde rechtspositie zal hebben als de werknemer in de private

sector. Onderstaande tabel laat zien hoeveel ambtenaren Nederland telt. Daaruit blijkt ook direct

de impact van de normalisering van de rechtspositie.1

De gelijkstelling met de werknemers in de private sector werd in de parlementaire behandeling

onder meer gerechtvaardigd door de wens van de indieners van het wetsvoorstel om de

1 Bron: Trends & Cijfers, Werken in de publieke sector 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Page 7: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

7 / 49

ambtenaren een minder zware ontslagbescherming te geven alsmede het ambtenarenrecht

goedkoper te maken (als gevolg van minder procedures).

Vanzelfsprekend kan tegen deze rechtvaardiging heel wat in worden gebracht. Al was het maar

dat een aantal jaren geleden in het Verenigd Koninkrijk er voor is gekozen om de ambtenaar juist

een publiekrechtelijke aanstelling te geven in plaats van een civielrechtelijke (het omgekeerde van

wat thans in Nederland zal gaan gebeuren). Daarnaast is er inmiddels in het arbeidsrecht ook

sprake van ontslaggronden zoals we die van oudsher al kennen in het ambtenarenrecht. In de

loop van de tijd lijken het ambtenarenrecht en het arbeidsrecht naar elkaar gegroeid te zijn. Dit

neemt niet weg dat er nog altijd (substantiële) verschillen zijn.

Vanuit historisch perspectief is het van belang om te realiseren dat het werken voor de koning (de

overheid) in het verleden werd gedaan op ad hoc basis. Dit werd gecompenseerd met soldij en/of

het verstrekken van het recht tot het innen van belasting. Rond de 19e eeuw veranderde dit, toen

de rechtspositie van de overheidsmedewerker schriftelijk werd vastgelegd. Dit gebeurde voor het

eerst in de Grondwet van 1814. Een en ander resulteerde uiteindelijk in de huidige Ambtenarenwet

1929. Dat is tot op heden zo gebleven, alhoewel met enige regelmaat de discussie over de

ambtelijke status weer oplaaide.

In de aanloop naar en gedurende de plenaire behandeling heeft de Eerste Kamer zich kritisch

uitgelaten over de kwaliteit van het wetsvoorstel. Daarnaast stelden de senatoren serieuze

vraagtekens bij het waarom, het doel en de hoge kosten verbonden aan het omzettingstraject.

Lange tijd was onduidelijk of het voorstel zou worden aangenomen. Inmiddels weten we dat de

meerderheid van de Eerste Kamer ondanks genoemde bezwaren voor het wetsvoorstel heeft

gestemd, waarmee het voorstel is aangenomen. Op 28 maart 2017 is de Wet normalisering

rechtspositie ambtenaren (Wnra) in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2017, 123). Minister

Plasterk heeft aangegeven ernaar te streven dat de nieuwe regeling in werking treedt per 1 januari

2020, circa 2,5-3 jaren na het plaatsen van de nieuwe Ambtenarenwet in het Staatsblad. De

vakcentrales hebben door middel van een kort geding geprobeerd om de bekrachtiging van het

wetsvoorstel tegen te gaan. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag

op 17 november 2016 is deze vordering afgewezen. Ook in het daarna aangespannen spoedappel

Page 8: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

8 / 49

is de vordering van de vakcentrales afgewezen. Het implementatietraject gaat dus vorm krijgen

in de komende jaren. In de hoofdstukken 5 en 6 gaan wij hierop nader in.

Page 9: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

9 / 49

2

Inhoud van het aangenomen wetsvoorstel

Het uitgangspunt is dat het begrip ‘ambtenaar’ anders wordt gedefinieerd. Is het criterium thans

‘aangesteld om werkzaam te zijn in openbare dienst’, in de toekomst wordt dit gewijzigd in

“Ambtenaar in de zin van deze wet is degene die krachtens een arbeidsovereenkomst met een

overheidswerkgever werkzaam is.”

Huidige definitie ambtenaar

Of iemand ambtenaar is, bepaalt de Ambtenarenwet. Naar huidig recht is voor een ambtenaar het

civiele arbeidsrecht zoals bepaald in het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.2 Voor een

ambtenaar geldt het publieke ambtenarenrecht, wat primair terug te vinden is de van toepassing

zijnde rechtspositieregeling. Daarnaast geldt ook de Ambtenarenwet. Deze bepaalt voor de

ambtenaar onder meer dat hij zich moet houden aan de integriteitsregelingen en dat er sprake is

van een goed overheidswerkgeverschap en goed ambtenaarschap. Daarnaast is de Algemene wet

bestuursrecht van toepassing.

Of sprake is van een ambtenaar, is terug te vinden in artikel 1 van de Ambtenarenwet. Het criterium

daarbij is of de ambtenaar al dan niet is aangesteld om in ‘openbare dienst’ werkzaam te zijn.

Wanneer een ambtenaar werkzaam is bij een publieke rechtspersoon, dan is hij per definitie

ambtenaar. Publieke rechtspersonen zijn onder andere de Staat der Nederlanden, provincies,

gemeenten of een gemeenschappelijke regeling. Het is echter ook mogelijk dat een ambtenaar in

2 Vgl. artikel 7:615 BW.

Page 10: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

10 / 49

dienst is bij een private rechtspersoon, zoals een stichting die werkzaamheden in ‘openbare

dienst’ verricht. Het centrale criterium is dan dat er sprake is van werkzaamheden in ‘openbare

dienst’.

Uit de rechtspraak blijkt dat hiervoor een overwegende invloed van de overheid op doelstelling,

beheer en beleid noodzakelijk is. Wanneer dit niet het geval is, is er geen sprake van

ambtenaarschap.

Een voorbeeld uit de rechtspraak kan dit verduidelijken.3

Diergaarde Blijdorp is een stichting. Daarbij wordt het stichtingsbestuur benoemd

door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam.

Besloten wordt om de governance binnen de stichting te wijzigen. Daarbij zal in

het vervolg worden gewerkt met een zogenoemd raad van toezicht-model. De

leden van de raad van toezicht worden in het vervolg benoemd door de gemeente

Rotterdam. Deze leden benoemen op hun beurt de directie/het stichtingsbestuur

van de stichting Diergaarde Blijdorp. De Centrale Raad van Beroep overweegt in dit

kader dat binnen dit model geen sprake meer is van een overwegende invloed van

de overheid op doelstelling, beheer en beleid van de stichting. Dit vergt meer dan

het ‘enkel’ toezichthouden en benoemen van de bestuurders. Het gevolg hiervan

is dat medewerkers van Blijdorp in het vervolg volgens de Raad niet meer kunnen

worden aangemerkt als ambtenaar.

3 Centrale Raad van Beroep 6 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB4033

Page 11: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

11 / 49

Nieuwe definitie ambtenaar

Zoals hiervoor opgenomen bepaalt de nieuwe ambtenarenwet dat diegene die een

arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever heeft, ambtenaar is. Vervolgens worden als

overheidswerkgever aangemerkt:

* staat;

* provincies;

* gemeenten;

* waterschappen;

* openbare lichamen voor beroep en bedrijf;

* de andere openbare lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende

bevoegdheid is toegekend;

* Europese groeperingen voor territoriale samenwerking met een statutaire zetel in

NL;

* de overige krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen;

* andere dan krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen waarvan een orgaan

is bekleed met openbaar gezag waarbij de uitoefening van dat gezag de

kernactiviteit van de rechtspersoon vormt.

Met name voor wat betreft de private rechtspersonen kan er dus verschil optreden. Waar het nu

gaat om het criterium ‘ openbare dienst’ gaat het straks om rechtspersonen waarvan een orgaan

bekleed is met openbaar gezag waarbij de uitoefening van dat openbaar gezag de kernactiviteit

van de rechtspersoon vormt. Met dit laatste criterium is aansluiting gezocht bij de definitie van b-

organen in het bestuursrecht4:. Deze wijziging zal in de praktijk kunnen betekenen dat stichtingen

die nu vallen onder het criterium openbare dienst straks geen overheidswerkgever zijn omdat (1)

er geen sprake is van een orgaan bekleed met openbaar gezag en/of (2) het uitoefenen van het

openbaar gezag niet de kernactiviteit van de rechtspersoon vormt en vice versa.

4 Vgl. artikel 1:1 lid 1 sub b Awb.

Page 12: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

12 / 49

Niet alle ambtenaren zullen in het vervolg werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

Belangrijke uitzonderingen hierop zijn de rechterlijke ambtenaren, de defensieambtenaren

(inclusief het burgerpersoneel) en de politieambtenaren (inclusief het ondersteunend

burgerpersoneel). Voor deze overheidsmedewerkers blijft gelden dat zij op publiekrechtelijke

basis werkzaam zijn. In de praktijk betekent dit dat ruim 15% van de ambtenaren door de

normalisatie niet wordt geraakt.

De wijzigingen

Voor de genormaliseerde ambtenaar geldt dat deze, na invoering van het wetsvoorstel, valt onder

het Burgerlijk Wetboek. De nieuwe Ambtenarenwet wordt ook van toepassing. Er is sprake van een

arbeidsovereenkomst, waarbinnen ambtenaar en overheidswerkgever in principe vrijelijk

afspraken kunnen maken. Dit vormt een fundamenteel verschil met de oude situatie. In het

verlengde hiervan zal bij geschillen niet meer bezwaar en beroep kunnen worden ingesteld. Bij

geschillen moet de gang naar de kantonrechter of een bij cao ingestelde geschillencommissie

worden gemaakt.

De rechtspositie van de ambtenaar wordt in het vervolg vastgelegd in de nieuwe Ambtenarenwet,

het Burgerlijk Wetboek, af te sluiten cao’s, personeelshandboeken en de inhoud van de

individuele arbeidsovereenkomst.

Wel zal nog steeds op grond van de van toepassing zijnde Ambtenarenwet door de

overheidswerkgever een integriteitsbeleid moeten worden gevoerd (incl. de ambtseed) en mag de

overheidswerkgever in bepaalde gevallen inbreuk maken op de grondrechten van de ambtenaar.

Dit verschilt niet met de huidige situatie.

Page 13: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

13 / 49

3

De weg er naartoe: de overgangssituatie

Bij de invoering van de nieuwe arbeidsrechtelijke verhoudingen komt de vraag aan de orde: hoe

is de overgang geregeld?

Minister Plasterk heeft aangegeven ernaar te streven dat de nieuwe regeling in werking treedt per

1 januari 2020, circa 2,5-3 jaren na het plaatsen van de nieuwe Ambtenarenwet in het Staatsblad.

Op het moment dat de wet in werking treedt, betekent dit het volgende voor de verschillende

groepen:

A. Huidige ambtenaren die de publieke aanstelling

behouden (de ‘uitzonderingen’)

Voor deze ambtenaren geldt dat hun rechtspositiebesluit van kracht blijft. In de praktijk zal er voor

deze groep dan ook (nagenoeg) niets veranderen. Wel zullen in de periode tussen de plaatsing in

het Staatsblad en de daadwerkelijke inwerkingtreding van de nieuwe Ambtenarenwet nogal wat

technische aanpassingen moeten worden gedaan. Immers, de nieuwe Ambtenarenwet is op deze

ambtenaren niet van toepassing. Dit betekent dat een aantal formele kwesties die nu in de

Ambtenarenwet zijn geregeld, zoals het integriteitsbeleid, de beperking van grondrechten en de

regeling bij loonbeslag e.d., dan moeten worden verplaatst naar andere formele wetten, zoals de

Page 14: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

14 / 49

Militaire Ambtenarenwet 1931, de Politiewet 2012 en de Wet rechtspositie rechterlijke

ambtenaren.

B. Huidige ambtenaren die een arbeidsovereenkomst krijgen

en de status van ambtenaar behouden

Voor deze ambtenaren bepaalt de overgangsregeling dat hun publieke aanstelling per datum

inwerkingtreding van rechtswege (automatisch) overgezet wordt naar een individuele

(privaatrechtelijke) arbeidsovereenkomst. Alle bestaande rechtspositieregelingen vervallen in

principe per inwerkingstredingsdatum. Wel zullen besluiten die voor de datum van invoering zijn

genomen hun werking behouden, inclusief de mogelijkheid om bezwaar en beroep hiertegen in

te stellen.

Het is voor een overheidswerkgever in dit kader niet strikt noodzakelijk om nieuwe schriftelijke

arbeidsovereenkomsten op te stellen alsmede voor een medewerker om die te ondertekenen. De

arbeidsovereenkomst bestaat door deze wet. In dat kader bepaalt de overgangsregeling:

‘Van de arbeidsovereenkomst maken deel uit de op dat tijdstip ten aanzien van de ambtenaar

bestaande beslissingen, afspraken en toezeggingen inzake zijn arbeidsvoorwaarden, waaronder in

ieder geval zijn begrepen: duur van het dienstverband, bezoldiging, werktijden, rooster, verlof,

faciliteiten voor de uitoefening van de functie en studiefaciliteiten.’

De inhoud van de arbeidsovereenkomst is dan ook feitelijk gelijk aan die van de aanstelling.

Hierboven is aangegeven dat de rechtspositieregelingen per datum van de inwerkingtreding in

principe vervallen. Het is de wens van de opstellers van de wet dat voor die datum tussen

overheidswerkgever en vakorganisatie(s) een cao is afgesloten. Deze moet dan de

arbeidsvoorwaardelijke kaders regelen. Mocht er op die datum nog geen cao zijn afgesloten dan

blijft de rechtspositieregeling zoals deze op het laatste moment gold van kracht. Deze

rechtspositieregeling wordt dan geacht te werken ‘als ware het een collectieve

Page 15: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

15 / 49

arbeidsovereenkomst’. Mocht de (nieuwe) cao strijdig zijn met de Ambtenarenwet of

dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen, dan gaan die voor.

Voorbeeld:

Binnen de gemeente Enschede geldt de gemeentelijke rechtspositieregeling.

Wanneer voor deze gemeente op het moment van inwerkingtreding geen cao is

afgesloten, dan geldt deze rechtspositieregeling als cao voor alle ambtenaren

werkzaam bij de gemeente.

C. Huidige ambtenaren die een arbeidsovereenkomst krijgen

en geen status meer hebben als ambtenaar

Voor deze (voormalige) ambtenaren geldt hetzelfde als onder b. Het enige verschil voor hen zal

zijn dat zij niet meer vallen onder de Ambtenarenwet en dus ook geen ambtelijke status meer

hebben. Daarnaast is het mogelijk dat zij (op termijn) automatisch gaan vallen onder een

algemeen verbindend verklaarde cao, zodat er voor deze groep van medewerkers in sommige

gevallen niet specifiek een cao hoeft te worden afgesloten. De betrokken cao-partijen zullen er

dan voor moeten waken dat er in dat geval passende overgangsmaatregelen worden getroffen.

Immers, door de toepasselijkheid van de cao vervallen de rechtspositionele aanspraken. Deze

kennen ook geen nawerking.

D. Huidige werknemers die door de wet normalisatie ambtenaar worden

Voor deze werknemers verandert er arbeidsvoorwaardelijk in principe niets. Echter, per datum van

inwerkingtreding worden deze werknemers tevens geconfronteerd met een ambtenaarschap. Dat

betekent dat hun werkgever verplicht is om in het vervolg een integriteitsbeleid te voeren en te

Page 16: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

16 / 49

handhaven. De werknemer kan in dat kader dus ook worden beperkt in zijn grondrechten e.d.

Deze integriteitshandhaving zal dan indirect ook gevolgen hebben voor zijn rechtspositie. Immers,

de werknemer/ambtenaar zal dan sneller gesanctioneerd kunnen worden bij een overtreding van

het integriteitsbeleid.

Page 17: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

17 / 49

4

Het genormaliseerde arbeidsrecht

De ambtenaar wordt ‘genormaliseerd’. Onder het huidige regime wordt een ambtenaar

aangesteld door een bestuursorgaan. Die aanstelling is een zogenoemde publiekrechtelijke

handeling. Dat betekent (kortweg) dat als gevolg van de aanstelling alle regelingen die de overheid

heeft vastgesteld voor de ambtenaar, de zogenoemde rechtspositieregelingen, op hem/haar van

toepassing zijn. Deze rechtspositieregelingen worden door de overheid pas vastgesteld nadat

hierover overeenstemming is bereikt binnen het georganiseerd overleg. Wanneer er geen

overeenstemming tot stand komt, verandert er niets. Door dit principe wordt de ambtenaar

beschermd tegen willekeur van de politiek. Aan de andere kant heeft dit overlegsysteem ook vaak

geleid tot impasses. Deze werden dan veelal voorgelegd aan de advies- en arbitragecommissies

die voor de sectoren zijn ingesteld of aan de burgerlijke rechter.

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement, ARAR, is een dergelijke regeling. Deze

regeling wordt vastgesteld na overleg met de bonden. De uitkomst wordt de cao

Rijk genoemd. De CAR-UWO wordt overeengekomen op nationaal niveau binnen

de gemeentelijke sector. Iedere gemeente stelt vervolgens op basis hiervan ‘zijn’

rechtpositiereglement vast.

De genormaliseerde ambtenaar (we laten in het vervolg de bijzondere gevallen buiten

beschouwing, zoals sector defensie, politie etc.) krijgt per datum van de invoering van de nieuwe

Page 18: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

18 / 49

Ambtenarenwet een individuele arbeidsovereenkomst. Dit betreft een private rechtsbetrekking

waarbij partijen in de arbeidsovereenkomst de onderling gemaakte afspraken vastleggen. Dit is

een wereld van verschil. Kan je onder de huidige situatie geen afspraken maken, tenzij het wordt

toegestaan door het reglement, onder de genormaliseerde situatie geldt het uitgangspunt dat alle

afspraken gemaakt mogen worden, tenzij de wet of cao deze verbieden.

Onder de huidige situatie wordt de vergoeding woon-werkverkeer bindend

geregeld in het reglement. Als gevolg van de normalisatie kan een

overheidswerkgever per individuele werknemer in principe afspreken wat hij als

vergoeding hiervoor toekent.

Het gevolg van het bovenstaande is bovendien dat in het vervolg de arbeidsovereenkomst wordt

aangegaan door de publieke rechtspersoon en niet meer door een bestuursorgaan van die

rechtspersoon.

Een ambtenaar bij de gemeente wordt op dit moment aangesteld door het College van

Burgemeester en Wethouders en een rijksambtenaar door de minister. Dit verandert in

respectievelijk de gemeente als rechtspersoon, bijvoorbeeld de gemeente Tilburg of Amsterdam,

en de Staat der Nederlanden.

Omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst, treedt het arbeidsrecht in werking en de daarbij

behorende bescherming van de werknemer. Zo kent het arbeidsrecht regelgeving rondom:

* loonbetaling

* aangaan concurrentie- en opleidingsbeding

* het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden

* het omgaan met tijdelijke contracten (ketenbepaling)

* loondoorbetaling en re-integratie tijdens ziekte

* de positie van werknemers bij overgang van onderneming

* arbeidsongevallen

Page 19: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

19 / 49

Het valt buiten het bereik van dit boekje om dit allemaal (uitputtend) te bespreken. Wel is het van

belang om op te merken dat de overheidswerkgever niet exact dezelfde (uitgangs)positie heeft als

private werkgevers. Al is het maar vanwege de werking van de algemene beginselen van behoorlijk

bestuur. De overheid dient ook als private partij zich aan deze beginselen te houden. Denk daarbij

aan het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. De vraag

is hoe zich dit gaat ontwikkelen.

Hierna zal een aantal onderwerpen verder worden uitgediept.

Het cao-recht

Als gevolg van de normalisering zal het reguliere cao-recht op de ambtenaar van toepassing zijn.

Wat houdt dat in?

Een werkgever of een vereniging van werkgevers kan besluiten om een collectieve

arbeidsovereenkomst, cao, af te sluiten. Hiertoe moet hij een overeenkomst afsluiten met een of

meerdere vakorganisaties. In deze overeenkomst moeten voornamelijk arbeidsvoorwaarden

worden geregeld. De duur van een dergelijke overeenkomst is maximaal vijf jaren. Doorgaans

wordt een cao voor 1-3 jaren afgesloten. Deze overeenkomst moet op schrift worden gesteld en is

dan een collectieve arbeidsovereenkomst. Hij kan echter pas (eventueel met terugwerkende

kracht) in werking treden nadat deze cao ook is aangemeld bij de minister van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid (SZW) en deze een ontvangstbevestiging heeft teruggestuurd.

Het is het vermelden waard dat een cao dus ook kan worden afgesloten met een vakbond die geen

(of nagenoeg geen) leden heeft bij de werkgever. Wel kunnen bonden die niet worden uitgenodigd

aan de onderhandelingstafel vanwege hun representativiteit via de rechter afdwingen om aan de

onderhandelingstafel aan te mogen schuiven. Echter, er hoeft geen akkoord te worden gesloten.

Wanneer dit niet lukt, is er geen cao of wordt de cao afgesloten met de bonden die wel bereid zijn

Page 20: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

20 / 49

om de afspraken te maken. De niet-tekenende bonden kunnen dan enkel via collectieve acties

proberen alsnog hun gelijk te halen.

Werknemers die lid zijn van een contracterende vakorganisatie zijn direct gebonden aan de cao-

afspraken voor zover het arbeidsvoorwaardelijke afspraken betreft. Denk aan salarishoogte,

aantal vakantiedagen etc. Naast het maken van arbeidsvoorwaardelijke afspraken is het ook

mogelijk om van bepaalde wettelijke bepalingen in een cao af te wijken. Dat is vaak voor

werkgevers interessant. Zo kan per cao de opzegtermijn worden verkort. De verplichtingen gelden

voor werkgevers die lid zijn van een werkgeversorganisatie die de cao afsluit.

Wanneer een werknemer niet lid is van een contracterende vakorganisatie dan is deze niet

gebonden aan deze afspraken. Echter, de gebonden werkgever is wel verplicht om deze cao-

arbeidsvoorwaarden op deze werknemer toe te passen. Op grond van de privacywetgeving is het

de werkgever zelfs verboden om te registreren of iemand wel of niet lid is van een vakbond.

In de praktijk wordt deze ‘bindingsproblematiek’ ondervangen door in de individuele

arbeidsovereenkomsten op te nemen dat de cao van toepassing is. Hiermee wordt dus de cao

geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst en is de individuele werknemer uit hoofde van deze

afspraak aan de cao gebonden. Dit wordt ook wel het incorporatiebeding genoemd.

Voorbeeld:

In een cao wordt het salaris verhoogd met 2 procent. De werkgever past deze cao

verhoging niet toe. Een werknemer die lid is van contracterende vakbond kan

rechtstreeks naar de rechter stappen om het hogere loon af te dwingen.

De werknemer die niet lid is van een contracterende vakbond zou de

salarisverhoging wel moeten ontvangen, maar kan dit niet bij de rechter

afdwingen. Dat recht is voorbehouden aan de contracterende vakbond. Deze zal

dan bij de rechter een vordering aanhangig moeten maken tot nakoming van de

cao-verplichting.

Page 21: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

21 / 49

De afspraken in een cao kunnen een minimum of een standaard karakter hebben. Wanneer sprake

is van een minimum afspraak, het loon bedraagt minimaal 2500 euro, kunnen partijen hiervan nog

ten gunste van de werknemer afwijken. Wanneer de bepaling een standaardkarakter heeft, het

loon bedraagt 2500 euro, dan staat het werkgever en werknemer niet vrij om hiervan af te wijken.

Ook niet ten gunste van de werknemer.

Een cao wordt afgesloten voor een bepaalde periode. Na afloop van deze periode wordt de cao

telkens verlengd voor de duur van een jaar, tenzij de cao wordt opgezegd. Dit laatste gebeurt

doorgaans op voorhand. De cao die is afgelopen, kent dan ook geen gelding meer. De oude

bepalingen hebben nog wel nawerking (tenzij dit expliciet is uitgesloten in de cao). Dat betekent

dat een werknemer die aanspraken kon ontlenen aan de cao, deze nog steeds kan vorderen

gedurende de nawerking. De duur van deze nawerking is onbepaald. Echter, na afloop van de cao

staat het werkgever en werknemer vrij om afspraken te maken die strijdig zijn met de cao. De

contractsvrijheid is dan herleefd. Deze afspraken kunnen echter op termijn weer in strijd zijn met

de cao.

De minister van SZW beschikt over de mogelijkheid om cao-bepalingen die voor de meerderheid

voor de werknemers in een bedrijfstak gelden algemeen verbindend te verklaren (avv). Wanneer

dit gebeurt, dan krijgen deze cao-bepalingen een wettelijke status. Iedere werkgever en

werknemer binnen de bedrijfstak is dan hieraan gebonden, ongeacht de vraag of hij/zij al dan niet

lid van de vakbond is. Een algemeen verbindend verklaring kan maximaal voor de duur van twee

jaren plaatsvinden. Na afloop van deze periode bestaat geen nawerking. De werking van de avv-

bepalingen is dan ook meteen afgelopen.

Van een arbeidsovereenkomst is sprake wanneer een werknemer arbeid verricht, hiervoor een

vergoeding ontvangt (loon) en deze arbeid verricht onder leiding van de werkgever (gezag). Daarbij

bestaat een vermoeden dat er arbeidsovereenkomst bestaat wanneer een persoon arbeid tegen

vergoeding verricht. Het gaat derhalve om een feitelijke vaststelling of er sprake is van een

arbeidsovereenkomst. Ook als partijen het anders noemen of in het geheel niets op schrift stellen,

kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Dit principe wijkt essentieel af van het huidige

Page 22: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

22 / 49

ambtenarenrecht, alwaar doorgaans sprake moet zijn van een aanstelling alvorens

ambtenaarschap ontstaat.

Het ontslagrecht

Een groot verschil zal het ontslagrecht zijn. Het private ontslagrecht is in 2015 als gevolg van de

Wet werk een zekerheid ingrijpend gewijzigd. Door het introduceren van ontslaggronden is het

arbeidsrecht in wezen meer gaan lijken op het ambtenarenrecht waar het voor ambtenaren met

een vaste aanstelling al jarenlang zo is dat er uitsluitend sprake kan zijn van ontslag als een van

de in de reglementen genoemde ontslaggronden aan de orde is. Een van de bedoelingen van de

normalisatie was volgens de parlementaire geschiedenis het vereenvoudigen van het ontslaan

van ambtenaren. Met de invoering van de Wet werk en zekerheid en de daarop volgende

uitspraken van rechters, is het nog maar de vraag of dit ook de realiteit gaat zijn. In ieder geval is

het eigen risicodragerschap voor overheidswerkgevers nog altijd niet opgeheven en lijkt dit ook

niet aan de orde te zijn. Het eigen risicodragerschap betekent dat de overheidswerkgever dient te

betalen voor de gehele WW-uitkering van ontslagen werknemers (zie artikel 79 WW). Het ontslaan

van ambtenaren blijft dan ook relatief duur (mede in aanmerking nemende de bovenwettelijke

uitkeringsregelingen.

Het arbeidsrecht kent de volgende mogelijkheden om een arbeidsovereenkomst te beëindigen:

* de dood van de werknemer

* het onderling akkoord

* de opzegging

* de ontbinding

* het aflopen van de duur van de overeenkomst

* de ontbindende voorwaarde

Page 23: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

23 / 49

In principe kunnen partijen gezamenlijk afspreken dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Als dit

gebeurt, dan kan de werknemer deze bereikte overeenstemming binnen 14 dagen herroepen

indien de werkgever de werknemer ten tijde van het bereiken van de overeenstemming hierop

wijst. Anders geldt een herroepingsperiode van drie weken. De herroeping kan plaatsvinden

zonder dat de werknemer hiervoor een reden hoeft te geven.

Een werknemer kan ook zijn arbeidsovereenkomst eenzijdig opzeggen. Dit moet gebeuren met

inachtneming van de opzegtermijn en doorgaans tegen het einde van de maand. Voorts kan een

werknemer ook de rechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. In dat geval kan hij

eventueel een billijke vergoeding eisen van de werkgever. Daarvoor moet hij dan wel aantonen

dat de werkgever een ernstig verwijt kan worden gemaakt bij het ontslag.

Een werkgever kan besluiten zelf tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen mits hij

beschikt over een redelijke grond en herplaatsing in een andere passende functie, al dan niet met

behulp van scholing, niet mogelijk is. Deze herplaatsingsverplichting geldt niet indien de

werknemer een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

De ontslaggronden

Voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst moet de werkgever een procedure voeren,

waarbij de wet een aantal limitatieve ontslaggronden kent. Deze gronden zijn (zie artikel 7:669 lid

2 BW):

a. het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de

werkzaamheden van de onderneming of het bestaan van bedrijfseconomische

omstandigheden;

b. en langdurige arbeidsongeschikte werknemer (meer dan 24 maanden) en niet valt

te voorzien dat deze binnen zes maanden al dan niet in aangepaste vorm werk kan

verrichten;

Page 24: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

24 / 49

c. het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid als gevolg van

ziekte of gebreken van de werknemer met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare

gevolgen;

d. disfunctioneren van de werknemer;

e. verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever

in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten

voortduren;

f. het weigeren van de werknemer de bedongen arbeid te verrichten wegens een

ernstig gewetensbezwaar, mits aannemelijk is dat de bedongen arbeid niet in

aangepaste vorm kan worden verricht;

g. een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid

niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;

h. andere dan de hiervoor genoemde omstandigheden die zodanig zijn dat van de

werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten

voortduren.

Afhankelijk van de ontslaggrond die wordt gekozen, moet aan het UWV toestemming worden

verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden danwel wordt de arbeidsovereenkomst door

de kantonrechter ontbonden. Wanneer de ontslaggronden sub a of b worden toegepast, moet de

procedure bij het UWV worden gevolgd. Bij de andere gronden is sprake van een ontbinding door

de kantonrechter.

De route van ontslag: de werkgever aan zet

In het geval van ontslag vanwege de bedrijfsvoering, sub a, geldt de ontslagregeling. Dat betekent

dat de bepaling van welke werknemer voor ontslag in aanmerking komt strikt is gereguleerd

middels het zogenoemde afspiegelingsbeginsel. Dit beginsel moet in principe worden toegepast.

Alleen per cao kan hiervan worden afgeweken. In dat geval moet ook worden besloten om per cao

een ontslagcommissie in te stellen in plaats van de UWV procedure.

Page 25: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

25 / 49

Deze procedure wijkt af van de regeling onder het huidige ambtenarenrecht. Alleen bij het VWNW-

beleid bij het Rijk is er sprake van het hanteren van het afspiegelingsbeginsel (zie het Sociaal

Akkoord en onze publicatie VWNW, versie 2.6) In andere sectoren wordt binnen het georganiseerd

overleg bepaald op welke wijze boventalligheid wordt vastgesteld. Dat wordt straks in principe

dwingend door de regelgeving voorgeschreven tenzij er bij cao wordt geregeld dat wordt

afgeweken van het afspiegelingsbeginsel.

In de overige gevallen moet dus een ontbinding worden gevraagd bij de kantonrechter. Deze moet

bepalen of de grond zich voordoet, waarna hij de ontbindingsdatum bepaalt. Daarbij houdt hij

rekening met de toepasselijke opzegtermijn. Evenzo kan de werknemer c.q. de werkgever bij de

kantonrechter terecht tegen een beslissing van het UWV. De kantonrechter behandelt de zaak.

Vervolgens kan tegen de uitspraak beroep worden aangetekend bij het gerechtshof en eventueel

cassatie bij de Hoge Raad. Deze laatste kijkt uitsluitend naar de vraag of het recht op een juiste

wijze is toegepast. Inhoudelijk wordt de kwestie niet beoordeeld.

De keuze van de toe te passen ontslaggrond is voorbehouden aan de werkgever. Deze zal dan wel

moeten aantonen dat deze ontslaggrond zich ook daadwerkelijk voordoet. Dit betekent dus dat

de werkgever de procedure voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst zal moeten starten.

Dit is een wezenlijk verschil ten opzichte van de huidige situatie. Onder het huidige

ambtenarenrecht is het immers zo dat de ambtenaar een ontslagbesluit ontvangt en daar zelf

tijdig bezwaar tegen moet instellen. Na de invoering van de wet normalisatie is er geen sprake

meer van besluiten waardoor het bestuursrecht niet meer van toepassing is. De werkgever zal

actie moeten ondernemen indien hij zich op een van de bovenstaande ontslaggronden wil

beroepen waarbij de ambtenaar de mogelijkheid krijgt om zich te verweren. De werkgever kan de

ambtenaar vervolgens pas ontslaan wanneer het UWV of de kantonrechter daarmee akkoord gaat.

Zij toetsen een voorgenomen ontslag vooraf en voeren dus een preventieve ontslagtoets uit.

Onder het huidige ambtenarenrecht worden ontslagen achteraf (repressief) door de rechter

getoetst. Ten tijde van die toetsing is de ambtenaar al ontslagen. De normalisering leidt dus tot

een verbetering van de ontslagbescherming van de daarbij betrokken ambtenaren. Daar staat

tegenover dat procederen voor hen duurder en riskanter wordt. De griffierechten bij de burgerlijke

Page 26: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

26 / 49

rechter zijn hoger dan bij de bestuursrechter, bij het gerechtshof en de Hoge Raad is bijstand door

een advocaat verplicht en het risico om te worden veroordeeld in de proceskosten van de

werkgever wordt groter doordat deze veroordeling mogelijk wordt wanneer de procedure wordt

verloren.

Recht op transitievergoeding

De werknemer die ontslagen wordt heeft recht op een transitievergoeding. Deze vergoeding wordt

verstrekt aan de werknemer vanwege het inkomensverlies alsmede om een bijdrage te leveren bij

het vinden van een andere functie (bijvoorbeeld outplacement). Deze wettelijke vergoeding

bedraagt 1/6 maandsalaris per volledig gewerkt half jaar. Wanneer het dienstverband 10 jaar of

langer duurt, bedraagt de vergoeding na die 10 jaar 1/4 maandsalaris per volledig half dienstjaar.

Voor oudere werknemers (50+) geldt tot 2020 een afwijkende regeling. De hoogte van de

transitievergoeding is in 2017 gemaximeerd tot een bedrag van 77.000 euro. Een recht hierop

bestaat niet als de werknemer zelf ontslag neemt of indien er sprake was van een ernstig verwijt

aan de zijde van de werknemer. Het is mogelijk om in overleg te bepalen dat bepaalde uitgaven

die de werkgever heeft gedaan ten behoeve voor de werknemer in mindering worden gebracht op

de transitievergoeding. Daarbij valt te denken aan opleidingen of outplacement die door de

werkgever zijn gefinancierd.

Een werknemer die een hogere ontslagvergoeding wenst te ontvangen dan de transitievergoeding

zal bij de rechter moeten aantonen dat de werkgever een ernstig verwijt kan worden gemaakt

terzake het ontslag. Dat is een forse hobbel die moet worden genomen waarbij de bewijslast ligt

bij de werknemer.

Een bijzondere situatie ontstaat als voor de werkgever of de werknemer een dringende reden

bestaat om de arbeidsovereenkomst per direct te beëindigen. Dit wordt ook wel het ontslag op

staande voet genoemd. Hierbij valt te denken aan diefstal door de werknemer of het mishandelen

van de werknemer. Een dergelijk ontslag moet direct (onverwijld) worden gegeven.

Page 27: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

27 / 49

Disciplinaire straffen

In het huidige ambtenarenrecht bestaat er voor de overheidswerkgever de mogelijkheid een

disciplinaire straf op te leggen indien sprake is van plichtsverzuim. De rechtspositieregelingen van

de verschillende sectoren bevatten een opsomming van disciplinaire straffen, die ook

voorwaardelijk kunnen worden opgelegd (zoals een voorwaardelijk strafontslag).

Deze disciplinaire straffen komen na inwerkintreding van de WNRA te vervallen.

Hiervoor in de plaats komen maatregelen uit het private arbeidsrecht. Mogelijke maatregelen zijn

bijvoorbeeld een schriftelijke waarschuwing, een boete (mits dit in de arbeidsovereenkomst of cao

geregeld is) en ontslag op staande voet.

Resumé

De verschillen tussen het huidige en toekomstige ambtenarenrecht zijn dus enorm. Het verschil is

fundamenteel. Wel speelt op dit moment de vraag in hoeverre ook daadwerkelijk sprake zal zijn

van een gelijkstelling tussen overheids- en private werknemers. In de memorie van antwoord

staat5:

“Uitgangspunt daarbij is, dat de arbeidsverhoudingen bij de overheid uiteindelijk gelijk zouden

moeten zijn aan de verhoudingen in het private bedrijfsleven, met uitzondering van die gevallen

waarin er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen. Alleen in dat geval zouden de voor

ambtenaren afwijkende bepalingen dienen te worden gehandhaafd.”

5 Nr. 3 blz. 1

Page 28: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

28 / 49

Alsmede6:

“Het toepassen van het private arbeidsrecht op de rechtsverhouding tussen ambtenaar en

overheidswerkgever neemt niet weg, dat de positie van de overheidswerkgever in meerdere

opzichten een andere is dan die van een werkgever in de particuliere sector. Ook als werkgever dient

de overheid het algemeen belang. Dat brengt met zich mee, dat bijzondere eisen worden gesteld

aan het overheidspersoneel.”

Vanwege deze bijzondere eisen aan ambtenaren, die samenhangen met het bijzondere karakter

van hun werkgever, blijft op hen een Ambtenarenwet van toepassing. Daardoor blijft hun

arbeidsrecht op onderdelen verschillen van het arbeidsrecht van ‘gewone’ werknemers. Dat geldt

in het bijzonder voor alles rondom integriteit en beperking van grondrechten. Hoe dat precies zal

uitvallen, zal de tijd leren.

6 Blz. 8

Page 29: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

29 / 49

5 Medezeggenschap

De normalisering van de rechtspositie van ambtenaren heeft ook gevolgen voor de

medezeggenschap. Vanwege de overgang van een (eenzijdige) aanstelling naar een (tweezijdige)

arbeidsovereenkomst, komen de verhoudingen tussen werkgever, georganiseerd overleg en

ondernemingsraden te verschuiven. In dit hoofdstuk lopen we de mogelijke consequenties

daarvan langs; veel zal afhangen van het antwoord op de vraag met wie de werkgevers in de

toekomst de arbeidsvoorwaardenregelingen willen afsluiten. Verder zal het instemmingsrecht

verruimen voor de ondernemingsraad en zal de rol van de medezeggenschap bij het tot stand

komen van sociale plannen mogelijk veranderen. Ten slotte doet de ondernemingsraad er goed

aan om zijn rol serieus te nemen in de voorbereidingen binnen de onderneming tot aan de

daadwerkelijke invoering.

Overeenstemmingsbeginsel verdwijnt: meer ruimte voor andere onderhandelingspartners

Onder de huidige regelgeving moeten arbeidsvoorwaarden en veranderingen daarin binnen het

georganiseerd overleg met de overheidsvakcentrales worden afgesproken. Dit is geregeld in de

verschillende rechtspositieregelingen. Dit noemen we ook wel het overeenstemmingsbeginsel. Dit

beginsel vervalt door de normalisering. Het vervallen van het overeenstemmingsbeginsel in

combinatie met het feit dat het cao-recht van toepassing wordt, brengt een aantal mogelijkheden

en scenario’s voor overheidswerkgevers met zich mee:

* een overheidswerkgever kan er voor kiezen op de oude voet verder te gaan en ook na

inwerkingtreding van de wet met de vertrouwde overlegpartners te onderhandelen;

Page 30: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

30 / 49

* een overheidswerkgever is echter niet meer verplicht om met de bonden die zijn

toegelaten tot het georganiseerd overleg te spreken en kan er dus ook voor kiezen te

onderhandelen met minder of andere vakbonden dan nu

* hij kan zelfs besluiten om dit overleg met een vakorganisatie te doen die op dit moment

niet is toegelaten tot het georganiseerd overleg. Sommigen vrezen dat dit in het ergste

geval een speciaal voor dat doel opgerichte vakbond is (een zogenaamde gele bond); de

praktijk zal uitwijzen of dit een reële optie is voor werkgevers

* een overheidswerkgever hoeft na normalisering in het geheel niet meer verplicht met

vakbonden te onderhandelen omtrent de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden,

maar kan er ook voor kiezen om dit geheel of gedeeltelijk met de (centrale)

ondernemingsraad te regelen.

Kortom: het lijkt erop dat werkgevers na invoering van de normalisering strategisch kunnen kiezen

op welke tafel en met welke gesprekspartners zij bij voorkeur willen onderhandelen over de

arbeidsvoorwaarden van de medewerkers. Het is mogelijk dat discussies over het verder

afnemende aantal leden van vakbonden en hun representativiteit een overweging zullen vormen

bij een keuze om met de ondernemingsraad een substantieel deel van de arbeidsvoorwaarden af

te spreken. Deze keuze biedt mogelijkheden om meer maatwerk af te spreken en om specifiek op

de onderneming afgestemde afspraken te maken. Bovendien biedt zij mogelijkheden tot het

moderniseren van arbeidsvoorwaarden.

Om welke instemmingsplichtige zaken zou het kunnen gaan:

* de normalisering zal in ieder geval zijn doorwerking hebben in het aanstellingsbeleid. Dit

beleid zal geformaliseerd dienen te worden met instemming van de ondernemingsraad

(27 lid 1 onder e WOR). In eerste instantie zal het gaan om de keuze voor wat betreft de

overgang van de individuele aanstellingen naar de individuele arbeidsovereenkomsten.

Ook voor nieuw aan te nemen medewerkers geldt een gewijzigd aanstellingsbeleid. Dat

biedt tevens kansen om het aannamebeleid goed tegen het licht te houden en waar

nodig te moderniseren

* instemmingsrecht bij bevorderings- en ontslagbeleid (27 lid 1 onder e WOR) en beleid op

het gebied van personeelsbeoordeling (27 lid 1 onder g WOR). Denk aan zaken als

Page 31: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

31 / 49

‘redelijke gronden voor ontslag’. Dit beleid zal in lijn met de Wet Werk en Zekerheid

gemaakt moeten worden (zie ook elders in dit boekje)

* opleidingsbeleid (27 lid 1 onder f WOR)

* klachtenregelingen (27 lid 1 onder j WOR)

* integriteitsbeleid

* klokkenluidersregeling (27 lid 1 onder m WOR)

* regeling op het gebied van arbeids- en rusttijden (27 lid 1 onder b WOR)

Niet alleen het instemmingsrecht geeft de ondernemingsraad mogelijkheden om invloed uit te

oefenen op arbeidsvoorwaardelijke regelingen. De ondernemingsraad heeft volgens artikel 28 lid

1 WOR een taak bij het bevorderen en bewaken bij de naleving van de geldende

arbeidsvoorwaardenregelingen.

Vakbondsprimaat verdwijnt niet: de keuze is aan de werkgever

Voor de ondernemingsraad blijft de keuze (net als nu) beperkt door wat wel het vakbondsprimaat

wordt genoemd: artikel 27 lid 3 van de WOR geeft aan dat instemming door de ondernemingsraad

niet is vereist als de betrokken aangelegenheid inhoudelijk is geregeld in een collectieve

arbeidsovereenkomst (of een regeling van arbeidsvoorwaarden, maar die verdwijnt met de

normalisering), dus als de werkgever met een of meer vakbonden tot een regeling is gekomen. In

dat geval blijft de ondernemingsraad verplicht langs de kant staan.

Een overheidswerkgever kan besluiten om bepaalde arbeidsvoorwaarden in het vervolg af te

spreken met de ondernemingsraad in plaats van met de vakbonden. Dit geeft een andere

dynamiek aan de medezeggenschap, inclusief de vraag of de ondernemingsraad deze

onderhandelingen wel wil aangaan. Er zijn ook nadelen verbonden aan het onderhandelen met

de eigen werkgever. Denk aan de afhankelijkheidsrelatie die een OR-lid heeft, maar ook aan de

inhoudelijke expertise die van onderhandelaars gevraagd wordt.

Page 32: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

32 / 49

In het geval de werkgever bij voorkeur met de ondernemingsraad wenst te overleggen, verandert

het overleg van karakter, of in ieder geval van deelnemers. Immers er wordt dan niet meer

rechtstreeks met de werkgever gesproken en onderhandeld. Deze wordt volgens de WOR

vertegenwoordigd door de bestuurder (artikel 23). Het zal duidelijk zijn dat dit overleg bijzondere

kansen aan de ondernemingsraad biedt om tot voor de medewerkers op maat af te spreken

regelingen met de bestuurder te komen. De ondernemingsraad kan met zijn achterban in aanloop

naar de veranderingen alvast voor zichzelf een inventarisatie maken van regelingen die bij

voorkeur met de eigen bestuurder worden afgestemd (en ingestemd).

Verhouding vakbonden en medezeggenschap

Het betekent ook het nodige voor de verhoudingen tussen medezeggenschap en vakbonden.

Tussen ondernemingsraden en vakbonden zijn diverse relaties:

* er is een zekere mate van verdeling van de onderwerpen tussen georganiseerd overleg

en medezeggenschap. Ondernemingsraden en vakbonden hebben nu nogal eens een

convenant afgesproken waarin de diverse arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen en

regelingen over de beide overlegtafels zijn verdeeld. Het is de vraag of deze convenanten

nog relevant en van toepassing zullen zijn of herzien dienen te worden. Zal er animositeit

optreden en (gevoelens van) concurrentie en verdringing na de normalisering?

* vakbonden kunnen hun eigen vakbondslijsten indienen bij de verkiezingen en in veel

ondernemingsraden zitten leden die ook lid zijn van een vakbond, vaak worden zij

beschouwd als kaderlid van hun bond. Zij vormen soms ook een verbinding tussen het

georganiseerd overleg en de medezeggenschap door een dubbellidmaatschap. Vraag is

hoe deze verhoudingen zullen veranderen. Ondernemingsraadsleden met een

vakbondsachtergrond kunnen nu veelal een beroep doen op bijstand vanuit de vakbond

en omgekeerd worden ondernemingsraden nu veelal betrokken bij de voorbereidingen

van onderhandelingen. Wat zal de normalisering betekenen voor deze gegroeide

verhoudingen tussen bonden en medezeggenschap?

Page 33: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

33 / 49

Politiek primaat blijft: nieuwe rol medezeggenschap bij tot stand komen sociale

plannen

De normalisering is ingegeven door de gedachte dat de arbeidsverhoudingen en

arbeidsvoorwaarden bij de overheid geharmoniseerd kunnen en moeten worden met die in de

private sector. In 1996 is de Wet op de ondernemingsraden vanuit deze gedachte van toepassing

verklaard op een groot deel van de overheid. Bij het invoeren van dezelfde

medezeggenschapsrechten zijn enkele beperkingen en uitzonderingen in de WOR opgenomen.

Een uitzondering met verstrekkende gevolgen is het zogenaamd politiek primaat (artikel 23 lid 2

en artikel 46d onder b WOR): het vaststellen, wijzigen of intrekken van een publiekrechtelijke taak

kan geen onderwerp van overleg zijn en dientengevolge ook niet onder het adviesrecht vallen. In

de loop van de afgelopen 20 jaar WOR bij de overheid is er zowel bij de Ondernemingskamer van

het Gerechtshof te Amsterdam als bij de Hoge Raad der Nederlanden over het al dan niet van

toepassing zijn van dit politiek primaat geprocedeerd. Uitkomst is dat de Hoge Raad een vrij ruime

interpretatie geeft van het politiek primaat.

De normalisering heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de werking van het politiek primaat en

het adviesrecht van de ondernemingsraad. Er is wel een indirect effect. De gevolgen voor de

medewerkers bij wijzigingen die onder het politiek primaat vallen en de maatregelen die de

bestuurder dienaangaande neemt, zijn wel adviesplichtig. Bij omvangrijker wijzigingen worden

deze maatregelen vastgelegd in een sociaal plan. Bij de overheid zijn het nu veelal de vakbonden

in het georganiseerd overleg die met de werkgever(s) onderhandelen over de inhoud van een

sociaal plan ingeval er sprake is van bijvoorbeeld boventalligheid. Ook deze exclusiviteit zal na de

normalisering verleden tijd zijn. De bestuurder kan in het kader van het adviesrecht over de te

verwachten gevolgen hierover in overleg treden met de ondernemingsraad.

Page 34: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

34 / 49

Medezeggenschap tijdens de transitiefase

De ondernemingsraad kan zich een belangrijke rol toemeten bij de daadwerkelijke invoering van

de normalisering binnen de eigen onderneming. De invoering zal bij iedere overheidswerkgever

op een andere basis plaatsvinden. Veel is daarbij nog onduidelijk, ook bij de achterban van de

ondernemingsraad.

Een eerste rol voor de ondernemingsraad is dus om de gevolgen van de normalisering met enige

regelmaat op de agenda van het overleg met de bestuurder te krijgen en samen een plan van

aanpak te initiëren. De ondernemingsraad kan daarbij gebruik maken van zijn informatierecht om

bijgepraat te worden over de voortgang. In het kader van artikel 24 WOR heeft de bestuurder de

verplichting om de ondernemingsraad op de hoogte te houden van de ontwikkelingen en de wijze

waarop de bestuurder bezig is zich voor te bereiden op de normalisering. In die overleggen dient

op enig moment ook de vraag te worden gesteld over de vormgeving van de (nieuwe=eerste)

collectieve arbeidsovereenkomst en een eventuele rol van de ondernemingsraad daarbij. De

werkgever kan er immers voor kiezen om voorafgaande aan de invoeringsdatum cao-

besprekingen te voeren of de huidige arbeidsvoorwaardenregeling van rechtswege in een

arbeidsovereenkomst te laten overgaan.

Bovendien dienen de volgende vragen te worden beantwoord over de transitie:

* Wat wordt in de nieuwe arbeidsovereenkomsten gezet?

* Worden aan alle ambtenaren nieuwe arbeidsovereenkomsten ter ondertekening

voorgelegd?

* Wat als medewerkers bezwaren hebben tegen (delen van) de arbeidsovereenkomst?

Daarnaast doen ondernemingsraden er goed aan om zich in deze eerste fase goed te laten

infomeren tijdens bijeenkomsten en cursussen. Datzelfde geldt ook voor collega’s op de HR

afdelingen die veelal de daadwerkelijke informaten voor de ondernemingsraad zullen zijn. Maak

een gedegen inventarisatie van vragen die er leven.

Page 35: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

35 / 49

In het verlengde daarvan doet de ondernemingsraad er goed aan om bij de bestuurder en zijn

communicatieafdeling aan te geven dat medewerkers goed moeten worden voorgelicht over

gevolgen en voortgang. Voorkomen moet worden dat er foutieve en tendentieuze informatie in de

organisatie rond gaat zingen.

Bijzondere aandacht gevraagd

In de bijeenkomsten en actualiteitencolleges die we tot nu toe hebben georganiseerd, zijn enkele

zaken naar voren gekomen die aandacht behoeven bij het invoeren van de normalisering,

mogelijk ook de aandacht van de ondernemingsraad. Om de belangrijkste te noemen:

* er kan sprake zijn van verschillende ‘soorten’ ambtenaren binnen een onderneming

vanwege de nieuwe definitie van de term ambtenaar.

* vanwege de nieuwe definitie ‘ambtenaar’ zijn er functies waarbij een medewerker onder

bijzondere omstandigheden van rol en daarmee van soort ambtenaar verandert. Juist

de ondernemingsraad zal beter dan wie ook de risico’s kunnen inventariseren die dat

met zich meebrengt en aandacht kunnen vragen voor het wegnemen van die

onduidelijkheden en risico’s.

* aandacht voor zaken die nog steeds in de Ambtenarenwet geregeld worden, zoals

ambtseed, integriteitsbeleid, nevenwerkzaamheden en beperking van grondrechten,

waaronder de vrijheid van meningsuiting.

* aandacht voor het ambtelijk vakmanschap.

Terwijl op departementaal niveau de invoering wordt voorbereid, beraden de betrokkenen zich

op de gevolgen en proberen voor te sorteren. De ondernemingsraad doet er verstandig aan om

met de bestuurder zich nu te informeren en alvast een tijdpad uit te zetten. Om zo enige klaarheid

te verkrijgen.

Page 36: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

36 / 49

6 Invoeringstraject

Hierboven zijn wij al ingegaan op de rol van de ondernemingsraad in het invoeringstraject. In dit traject spelen echter ook andere partijen een rol, zoals de wetgever, cao-partijen en individuele werkgevers. Hieronder brengen wij in kaart wat deze partijen te doen staat.

De wetgever

Als eerste is de wetgever aan zet. De op 8 november 2016 door de Eerste Kamer aangenomen wet is te vergelijken met de top van een ijsberg. De initiatiefnemers tot deze wet hebben het aan de regering overgelaten, de aanpassings- en invoeringswetgeving die nog nodig is, tot stand te brengen. Deze wetgeving is zowel omvangrijk als complex. Zo moeten enkele Rijkswetten, zo’n 100 formele wetten en ook veel lagere regelgeving worden aangepast. Het gaat om regelgeving van bijna alle ministeries. De aanpassingen hiervan doorlopen verschillende trajecten, maar hangen inhoudelijk nauw met elkaar samen. Er is dan ook een interdepartementale werkgroep ingesteld die de aanpassingen op elkaar moet gaan afstemmen.

Tijdpad wet- en regelgeving

De minister van BZK streeft ernaar, de voorstellen voor alle aanpassings- en invoeringswetgeving in het voorjaar van 2018 voor advies naar de Raad van State te sturen. Hij verwacht dit advies te ontvangen in het najaar van 2018, zodat hij de wetsvoorstellen in het eerste kwartaal van 2019 kan aanbieden aan de Tweede Kamer. Met 1 januari 2020 als streefdatum voor de inwerkingtreding blijft dus minder dan een jaar over voor de behandeling van de wetsvoorstellen in de Tweede en de Eerste Kamer. Dat is erg kort, zeker in vergelijking met de zes jaar die nodig bleek voor de parlementaire behandeling van de op 8 november 2016 aangenomen wet. Bovendien bepalen de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hun eigen agenda. Ook moet de minister van BZK over de

Page 37: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

37 / 49

aanpassings- en invoeringswetgeving nog overleg voeren met de vakcentrales van overheidspersoneel. De streefdatum voor de inwerkingtreding is dus ambitieus. Parallel aan de landelijke aanpassings- en invoeringswetgeving zullen ook decentrale overheden, zoals provincies, gemeenten en waterschappen, hun regelgeving moeten aanpassen, terwijl de landelijke aanpassings- en invoeringswetgeving pas medio 2019 definitief vaststaat, wanneer deze

wetgeving door de Tweede Kamer is aanvaard7. Mede hierdoor is ook deze aanpassing geen eenvoudige opgave.

Cao-partijen

In hoofdstuk 4 van dit boekje is al uitgebreid ingegaan op dit overleg en op wat er gebeurt wanneer niet tijdig een cao tot stand komt. Om dat te voorkomen, zullen cao-partijen tijdig met het overleg moeten beginnen. Voordat zij daartoe daadwerkelijk kunnen overgaan, moeten zij:

* het eens worden over de deelnemers aan het overleg; * het eens worden over de spelregels voor het overleg; * de verschillen tussen de huidige rechtspositieregelingen en het Burgerlijk Wetboek in

kaart brengen; * voor zichzelf bepalen hoe zij gebruik willen maken van de mogelijkheden die het

Burgerlijk Wetboek biedt om van bepalingen die daarin zijn opgenomen, af te wijken bij cao;

* bedenken hoe zij willen omgaan met de huidig instanties voor de beslechting van geschillen, zoals de Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst (AAC).

Individuele werkgevers

Ook individuele werkgevers moeten een aantal activiteiten ondernemen om zich voor te bereiden op de invoering van de normalisering. Daarbij valt te denken aan:

* scholing van HR-adviseurs en leidinggevenden in het burgerlijk arbeidsrecht; * voorlichting van ambtenaren over de veranderingen in hun rechtspositie; * aanpassing van administratieve processen en procedures aan deze veranderingen; * opstellen van personeelshandboeken en modelarbeidsovereenkomsten.

7 De Eerste Kamer heeft niet het recht van amendement

Page 38: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

38 / 49

Individuele werkgevers doen er verstandig aan, met name de scholing van hun HR-adviseurs op het gebied van het burgerlijk arbeidsrecht tijdig ter hand te nemen. De organisaties achter dit boekje bieden daartoe opleidingen aan. Met de overige activiteiten die hierboven worden genoemd, kunnen werkgevers beter wachten totdat de tekst van de aanpassings- en invoeringswetgeving definitief vaststaat. Naar de huidige verwachting is dit niet eerder het geval dan medio 2019.

Page 39: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

39 / 49

bijlage 1

Ambtenarenwet zoals gepubliceerd in het Staatsblad

Titels I t/m IV worden vervangen door de onderstaande artikelen.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1. Ambtenaar in de zin van deze wet is degene die krachtens een arbeidsovereenkomst met

een overheidswerkgever werkzaam is.

2. Ambtenaar is tevens degene die met een overheidswerkgever is overeengekomen

onbezoldigd een functie te vervullen die is aangewezen bij algemene maatregel van

bestuur, waarvan de voordracht geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken

en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Overheidswerkgever in de zin van deze wet zijn:

a. de staat;

b. de provincies;

c. de gemeenten;

d. de waterschappen;

e. de openbare lichamen voor beroep en bedrijf;

f. de andere openbare lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende

bevoegdheid is toegekend;

Page 40: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

40 / 49

g. de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking met een statutaire zetel in

Nederland;

h. de overige krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen; en

i. andere dan krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, waarvan een orgaan is

bekleed met openbaar gezag, waarbij de uitoefening van dat gezag de kernactiviteit van

de rechtspersoon vormt.

Artikel 3

Een overheidswerkgever sluit geen arbeidsovereenkomst met:

a. degenen die zijn benoemd in het ambt van een eenhoofdig bestuursorgaan of als lid van

een orgaan of college dat onderdeel uitmaakt van een krachtens publiekrecht ingestelde

rechtspersoon, mits zij niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een ander

bestuursorgaan;

b. 1°. de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op de

rechterlijke organisatie;

2°. de deskundige leden, bedoeld in de artikelen 48, derde lid, 55a, tweede lid, 66, tweede

en derde lid, 67, derde lid, 69, tweede lid, en 70, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke

organisatie en hun plaatsvervangers;

3°. de militaire leden, bedoeld in de artikelen 54, derde lid, 55, tweede lid, en 68, tweede

lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers;

4°. de bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven

werkzame leden met rechtspraak belast, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van

de Beroepswet onderscheidenlijk artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet

bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, alsmede de aldaar werkzame senior-

gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de

Beroepswet onderscheidenlijk artikel 5, tweede lid, van de Wet bestuursrechtspraak

bedrijfsorganisatie;

c. de militaire ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire

Ambtenarenwet 1931, alsmede de burgerlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 12o, eerste

lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931;

Page 41: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

41 / 49

d. de dienstplichtigen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Kaderwet

dienstplicht;

e. notarissen en waarnemend notarissen als bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel

29 van de Wet op het notarisambt alsmede gerechtsdeurwaarders en waarnemend

gerechtsdeurwaarders als bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 23 van de

Gerechtsdeurwaarderswet;

f. de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012.

§ 2. Verplichtingen van overheidswerkgevers

Artikel 4

1. Een overheidswerkgever voert een integriteitsbeleid dat is gericht op het bevorderen van

goed ambtelijk handelen en dat in ieder geval aandacht besteedt aan het bevorderen

van integriteitsbewustzijn en aan het voorkomen van misbruik van bevoegdheden,

belangenverstrengeling en discriminatie.

2. Een overheidswerkgever zorgt ervoor dat het integriteitsbeleid een vast onderdeel

uitmaakt van het personeelsbeleid, in ieder geval door integriteit in

functioneringsgesprekken en werkoverleg aan de orde te stellen en door het aanbieden

van scholing en vorming op het gebied van integriteit.

3. Een overheidswerkgever draagt zorg voor de totstandkoming van een gedragscode voor

goed ambtelijk handelen.

4. Een overheidswerkgever maakt jaarlijks een verantwoording met betrekking tot de

uitvoering van dit artikel openbaar.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden vastgesteld met

betrekking tot het derde lid.

Page 42: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

42 / 49

Artikel 5

1. Een overheidswerkgever draagt zorg voor:

a. de aflegging van de eed of belofte door de ambtenaar bij zijn indiensttreding;

b. de registratie van nevenwerkzaamheden van ambtenaren die de belangen van

de dienst voor zover deze in verband staan met hun functievervulling, kunnen

raken;

c. de openbaarmaking van de krachtens onderdeel b geregistreerde

nevenwerkzaamheden van ambtenaren aangesteld in een functie waarvoor ter

bescherming van de integriteit van de openbare dienst openbaarmaking van

nevenwerkzaamheden noodzakelijk is;

d. de aanwijzing van ambtenaren die werkzaamheden verrichten waaraan in het

bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van

oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie verbonden is, het aanwijzen

van de financiële belangen die zij niet mogen bezitten of verwerven en de

registratie van de door hen gedane meldingen als bedoeld in artikel 8, tweede

lid, onderdeel b;

e. een procedure voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens

van misstanden binnen de organisatie waar hij werkzaam is.

2. Een overheidswerkgever draagt er zorg voor dat de ambtenaar die te goeder trouw de

bij hem levende vermoedens van misstanden meldt volgens de procedure, bedoeld in

het eerste lid, onderdeel e, als gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige

gevolgen voor zijn rechtspositie ondervindt tijdens en na het volgen van die procedure.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden vastgesteld met

betrekking tot het bepaalde in het eerste lid.

Page 43: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

43 / 49

§ 3. Verplichtingen van ambtenaren

Artikel 6

1. De ambtenaar is gehouden de bij of krachtens de wet op hem rustende en uit zijn functie

voortvloeiende verplichtingen te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals een

goed ambtenaar betaamt.

2. Het niet naleven van het eerste lid geldt voor de toepassing van het Burgerlijk Wetboek

als een tekortkoming in het nakomen van de plichten welke de arbeidsovereenkomst

aan de ambtenaar oplegt.

Artikel 7

De ambtenaar legt een eed of belofte af, overeenkomstig een bij algemene maatregel van bestuur

vastgesteld formulier, dat voor verschillende functies verschillend kan zijn.

Artikel 8

1. Het is de ambtenaar niet toegestaan:

a. nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van de

functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in

verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd;

b. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten

behoeve van openbare diensten, tenzij de overheidswerkgever waarmee hij

een arbeidsovereenkomst heeft daarvoor toestemming heeft verleend;

c. financiële belangen te hebben, effecten te bezitten of effectentransacties te

verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede

functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met

zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd;

d. financiële belangen te bezitten of te verwerven, welke door de

overheidswerkgever waarmee hij een arbeidsovereenkomst heeft zijn

aangewezen op de voet van artikel 5, eerste lid, onderdeel d;

Page 44: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

44 / 49

e. zonder toestemming van de overheidswerkgever giften, vergoedingen,

beloningen en beloften van een derde aan te nemen of hierom te vragen,

indien de ambtenaar als ambtenaar met deze derde betrekkingen onderhoudt.

2. De ambtenaar is verplicht aan de overheidswerkgever waarmee hij een

arbeidsovereenkomst heeft:

a. opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is

te gaan verrichten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband

staan met zijn functievervulling, kunnen raken;

b. indien hij is aangewezen in de zin van artikel 5, eerste lid, onderdeel d, melding

te doen van zijn financiële belangen alsmede van het bezit van en transacties

met effecten die de belangen van de openbare dienst voor zover deze in

verband staat met zijn functievervulling, kunnen raken en daaromtrent

desgevraagd nadere informatie te verschaffen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de toepassing

van het eerste en tweede lid.

Artikel 9

De ambtenaar en de gewezen ambtenaar zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in

verband met hun functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak

volgt.

Artikel 10

1. De ambtenaar onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de

uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de

uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede

functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn

functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

Page 45: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

45 / 49

2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het

lidmaatschap van:

a. een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven

overeenkomstig de Kieswet;

b. een vakvereniging.

Artikel 11

De ambtenaar is verplicht tijdens het verblijf op zijn werk zich te onderwerpen aan een in het

belang van de dienst door de overheidswerkgever gelast onderzoek aan zijn lichaam of aan zijn

kleding of van zijn daar aanwezige goederen. De overheidswerkgever op wiens last het onderzoek

plaatsheeft, neemt de nodige maatregelen ten einde daarbij een onredelijke of onbehoorlijke

bejegening te voorkomen.

§ 4. Vertrouwensfuncties

Artikel 12

1. Voor de vervulling van een vertrouwensfunctie komt slechts in aanmerking degene die

Nederlander is. Degene die geen Nederlander is, kan niettemin in aanmerking komen

wanneer het dienstbelang dat bepaaldelijk vordert.

2. De arbeidsovereenkomst met een ambtenaar kan worden opgezegd, indien hij op grond

van het bepaalde in artikel 5, derde lid, of artikel 10, tweede lid, van de Wet

veiligheidsonderzoeken uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld

ter zake van het bepaalde in dit artikel.

Page 46: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

46 / 49

Artikel 13

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor categorieën van ambtenaren met wie

de staat een arbeidsovereenkomst is aangegaan en die uit hoofde van hun functie kennis

kunnen nemen van zeer geheime of geheime gegevens betreffende de veiligheid of

andere gewichtige belangen van de staat, voorschriften worden gesteld betreffende de

verplichtingen waaraan deze ambtenaren zijn onderworpen in verband met het anders

dan in de uitoefening van hun functie reizen naar en het verblijven in landen waarin het

verblijf door deze ambtenaren een bijzonder risico voor de veiligheid of andere

gewichtige belangen van de staat kan opleveren en die er toe strekken dit risico zoveel

mogelijk te beperken.

2. In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald

dat de in die maatregel opgenomen voorschriften tevens betrekking hebben op gewezen

ambtenaren.

3. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in

werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is

geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers

der Staten-Generaal.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

1. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering

rechtspositie ambtenaren wordt de aanstelling die voor dat tijdstip is verleend aan een

ambtenaar van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Van de arbeidsovereenkomst maken deel uit de op dat tijdstip ten aanzien van de

ambtenaar bestaande beslissingen, afspraken en toezeggingen inzake zijn

arbeidsvoorwaarden, waaronder in ieder geval zijn begrepen: duur van het

dienstverband, bezoldiging, werktijden, rooster, verlof, faciliteiten voor de uitoefening

van de functie en studiefaciliteiten.

Page 47: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

47 / 49

2. Het eerste lid is niet van toepassing op degene met wie op grond van artikel 3 geen

arbeidsovereenkomst wordt gesloten.

Artikel 15

1. Artikel 5:6, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet is van toepassing in geval de ambtenaar

voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet

normalisering rechtspositie ambtenaren wegens de aard van de arbeid op regelmatige

basis op zondag werkzaam was, ongeacht de aanwezigheid van een beding over die

arbeid op zondag.

2. De ambtenaar die op het in het eerste lid bedoelde tijdstip is benoemd of gekozen in een

functie als bedoeld in artikel 125c, eerste of tweede lid, zoals dat luidde voorafgaand aan

dat tijdstip, behoudt de verleende ontheffing van de waarneming van zijn ambt

onderscheidenlijk het verleende buitengewoon verlof. Ingeval op de bezoldiging een

inhouding wordt toegepast over de tijd dat hij verlof geniet, blijven deze inhouding en

de daarop van toepassing zijnde regels van kracht.

Artikel 16

1. Krachtens deze wet genomen besluiten die zijn genomen voorafgaand aan het tijdstip

van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren,

behouden hun geldigheid.

2. Ten aanzien van de mogelijkheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen alsmede

de behandeling van zodanig bezwaar of beroep tegen een op grond van deze wet

genomen besluit of handeling dat voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip is

bekendgemaakt, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip.

Page 48: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

48 / 49

Artikel 17

1. De krachtens deze wet, zoals deze luidde voorafgaand aan het tijdstip van

inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren,

vastgestelde algemeen verbindende voorschriften vervallen.

2. De in het eerste lid bedoelde algemeen verbindende voorschriften blijven van kracht ten

aanzien van te verstrekken uitkeringen aan ambtenaren wier dienstverband op het in het

eerste lid bedoelde tijdstip reeds is beëindigd. De in deze voorschriften opgenomen

bedragen kunnen worden geïndexeerd op de in deze voorschriften bepaalde wijze.

3. Voor zover en voor zolang op het in het eerste lid bedoelde tijdstip geen collectieve

arbeidsovereenkomst is gesloten waarbij een overheidswerkgever partij is, blijft een in

het eerste lid bedoeld voorschrift verbindend voor een overheidswerkgever en zijn

ambtenaren als ware het een collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover niet in strijd

met deze wet of dwingendrechtelijke bepalingen van burgerlijk recht.

Artikel 18

Deze wet wordt aangehaald als: Ambtenarenwet 2017.

Page 49: De normalisering: de ambtenaar in het arbeidsrecht · verantwoordelijkheidsverdeling voor de inkomensbescherming van zieke werknemers, dat hij in 2001 met succes heeft verdedigd,

49 / 49