De macht van de media .pdf

23
De macht van de media Annelies De Bondt en Lies Vervaet Met het lesonderwerp “de macht van de media” willen we in de leerstof aantonen dat de media steeds machtig geweest is, maar vooral in de 20e eeuw een evolutie heeft ondergaan tot een vierde macht naast de andere drie traditionele machten. We namen dan ook verschillende periodes onder de loep, beginnende met WO I, over de Koude Oorlog, tot de huidige verkiezingen in de VSA; deze periodes komen dan ook overeen met de eerste helft van de 20e eeuw (WO I), de tweede helft van de 20e eeuw (K.O.) en het einde van de 20e eeuw tot het begin van de 21e eeuw (VSA-verkiezingen). Daarnaast lieten we ook verschillende soorten media aan bod komen. Hiervoor keken we naar populaire media en propagandamiddelen van een bepaalde periode: voor WO I waren dit prenten, foto’s en ander stilstaand beeldmateriaal over de berichtgeving aan het front, voor de Koude Oorlog kozen we cartoons en kranten en voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen tot slot schakelden we over op het gebruik van TV en film als medium. 1. BEGINSITUATIE De leerlingen zagen in vorige lessen de eerste fase van de Koude Oorlog (1945-1950), alsook de oprichting van de NAVO, en de Koreaanse oorlog (1950-1953). De leerlingen krijgen geen cursus, maar nemen zelf nota; de structuur van de lessen wordt op bord aangeboden en de bronnen worden via de computer en een beamer geprojecteerd op een scherm. 2. PROBLEEMSTELLING Centrale probleemstelling: de media werd op het einde van de 20e eeuw een vierde macht! De evolutie van de media, alsook het gebruik ervan doorheen de 20e eeuw, kan moeilijk worden vervat in één les, zeker niet wanneer beide gedemonstreerd willen worden aan de hand van een aantal illustraties. Vandaar dat we kozen om dit onderwerp, in het kader van onze duostage, te behandelen in twee lestijden. In de eerste les leren de leerlingen hoe ze bepaalde bronnen moeten hanteren, interpreteren en kritisch afwegen, afhankelijk van de tijdsgeest waarin ze werden opgemaakt en verspreid. In de tweede les moeten de leerlingen zelf een aantal bronnen analyseren, interpreteren, bevragen, argumenteren, synthetiseren en hun bevindingen aan elkaar rapporteren. Ze hebben doorheen het jaar een basis opgebouwd om de inhoud van de bronnen te begrijpen, moeten deze kennis toepassen in deze lessenreeks, alsook zich kritisch opstellen tegenover de verschillende bronnen en deze tenslotte evalueren. 3. CENTRALE LEERPLANDOELSTELLING De leerlingen kunnen de diverse etappes van de historische methode toepassen, wat betekent het zelfstandig selecteren, kritisch wegen en ordenen van historische en actuele informatie in functie van een probleemstelling, met het oog op analyse, toetsing van een hypothese, het

Transcript of De macht van de media .pdf

Page 1: De macht van de media .pdf

De macht van de media Annelies De Bondt en Lies Vervaet

Met het lesonderwerp “de macht van de media” willen we in de leerstof aantonen dat de media steeds machtig geweest is, maar vooral in de 20e eeuw een evolutie heeft ondergaan tot een vierde macht naast de andere drie traditionele machten. We namen dan ook verschillende periodes onder de loep, beginnende met WO I, over de Koude Oorlog, tot de huidige verkiezingen in de VSA; deze periodes komen dan ook overeen met de eerste helft van de 20e eeuw (WO I), de tweede helft van de 20e eeuw (K.O.) en het einde van de 20e eeuw tot het begin van de 21e eeuw (VSA-verkiezingen). Daarnaast lieten we ook verschillende soorten media aan bod komen. Hiervoor keken we naar populaire media en propagandamiddelen van een bepaalde periode: voor WO I waren dit prenten, foto’s en ander stilstaand beeldmateriaal over de berichtgeving aan het front, voor de Koude Oorlog kozen we cartoons en kranten en voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen tot slot schakelden we over op het gebruik van TV en film als medium. 1. BEGINSITUATIE

De leerlingen zagen in vorige lessen de eerste fase van de Koude Oorlog (1945-1950), alsook de oprichting van de NAVO, en de Koreaanse oorlog (1950-1953).

De leerlingen krijgen geen cursus, maar nemen zelf nota; de structuur van de lessen wordt op bord aangeboden en de bronnen worden via de computer en een beamer geprojecteerd op een scherm. 2. PROBLEEMSTELLING

Centrale probleemstelling: de media werd op het einde van de 20e eeuw een vierde macht!

De evolutie van de media, alsook het gebruik ervan doorheen de 20e eeuw, kan moeilijk worden vervat in één les, zeker niet wanneer beide gedemonstreerd willen worden aan de hand van een aantal illustraties. Vandaar dat we kozen om dit onderwerp, in het kader van onze duostage, te behandelen in twee lestijden.

In de eerste les leren de leerlingen hoe ze bepaalde bronnen moeten hanteren, interpreteren en kritisch afwegen, afhankelijk van de tijdsgeest waarin ze werden opgemaakt en verspreid. In de tweede les moeten de leerlingen zelf een aantal bronnen analyseren, interpreteren, bevragen, argumenteren, synthetiseren en hun bevindingen aan elkaar rapporteren. Ze hebben doorheen het jaar een basis opgebouwd om de inhoud van de bronnen te begrijpen, moeten deze kennis toepassen in deze lessenreeks, alsook zich kritisch opstellen tegenover de verschillende bronnen en deze tenslotte evalueren. 3. CENTRALE LEERPLANDOELSTELLING

De leerlingen kunnen de diverse etappes van de historische methode toepassen, wat betekent het zelfstandig selecteren, kritisch wegen en ordenen van historische en actuele informatie in functie van een probleemstelling, met het oog op analyse, toetsing van een hypothese, het

Page 2: De macht van de media .pdf

leggen van zinvolle verbanden, het formuleren van een conclusie of een waardeoordeel. Voor alle beslissingen van elke etappe moeten de leerlingen een verantwoording kunnen formuleren met valabele argumenten. Leerlingen moeten zelfstandig relevante vragen kunnen ontwikkelen die ze aan diverse soorten bronnen moeten stellen. Deze vragen situeren zich zowel op het inhoudreconstruerende, het structurerende als op het kritische vlak. Leerlingen moeten hun methode kunnen evalueren en eventueel bijsturen. Ze kunnen deelaspecten en het geheel evalueren en synthetiseren en ze kunnen helder rapporteren (E 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22) (LELE 4, 8). 4. LESDOELSTELLINGEN

-De leerlingen kennen de evolutie van de verschillende media doorheen de 20e eeuw en kunnen dit illustreren met een voorbeeld. -De leerlingen begrijpen het belang van een kritisch omgaan met de bronnen. -De leerlingen kunnen verschillende soorten bronnen uit de 20e eeuw begrijpen, interpreteren, analyseren, bevragen, hun oordeel beargumenteren en kritisch onderzoeken. -De leerlingen kunnen de bevindingen van hun onderzoek op een heldere en beknopte manier voor de klas presenteren en met medestudenten debatteren over de inhoud en interpretatie van de bronnen. -De leerlingen zullen voortaan met een ander en vooral meer kritisch oog de media (bvb. de Amerikaanse presidentsverkiezingen) volgen en bekijken en omzichtiger omspringen met de informatie die hen door de media wordt aangeboden. 5. DIDACTIESCHE WERKVORMEN

-Onderwijsleergesprek -Interpretatie van verschillende soorten bronnen -Groepswerk 6. LESSTRUCTUUR

LES 1 Instap Lesfase 1: Stilstaand beeldmateriaal uit WO I Lesfase 2: Spotprenten uit de Koude Oorlog

LES 2. Oefeningen: Spotprenten uit de Koude Oorlog Lesfase 3: Rol van kranten en televisie bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen voor november 2008 Besluit

7. MEDIA

Voor deze les heeft de leerkracht een computer met internetaansluiting nodig om de videofragmenten te laten zien, afkomstig van het internet.

Page 3: De macht van de media .pdf

Gezien deze les draait om de macht van de media, is het logisch dat veel media gebruikt worden in de les. Het stilstaand beeldmateriaal werd opgenomen in een Powerpoint-presentatie voor zowel de eerste als tweede les. Voor de eerste lesfase maakten we vijf fotoreeksen van WO I. A. Indruk van het front: reeks 1 met idyllische foto’s van het front en het soldatenleven (Foto: Dodengang (Diksmuide), Frans soldaat gebruikt zijn lunch; Reims, 1 april 1917, en Verbindingsloopgraaf. Soldaat met muildier); reeks 2 met foto’s van de reële situatie aan het front (Foto’s: Loopgraaf (Ieper), Loopgraaf (Passendale), Landschap (Ieper)); en reeks 3 met gelijkaardige fototechnieken voor de oorlog in Irak (Foto’s: Veteranen van de Irakoorlog, World Press Photo 2008 – Fotograaf Tim Hetherington). B. De Teutoonse agressor: reeks 4 met prenten van gruwelheden begaan door Duitsers in WO I (Cartoon: Teutoonse agressie, Schets: Teutoonse agressie). C. Enlist: reeks 5 met een expliciete verbinding van de gruwelheden en de oproep tot in dienst treden in het leger (Affiches: Destroy this mad brute. Enlist.; Enlist.; Britons. (Kitchener) wants you. Join your country’s army! God save the King.). Om deze lesfase te beeïndigen trokken we de lijn door naar WO II, met Duitse propaganda tegen de Joden (Affiche: Der Jude). Voor de tweede lesfase lieten we de leerlingen klassikaal twee cartoons m.b.t. de Koude Oorlog bespreken aan de hand van het opgegeven bordschema (Cartoons: Vader Stalin grijpt naar Frankrijk en Zweden, Wapenwedloop (dog race)). Op het einde van deze lesfase toonden we nog een Russische cartoon om het verschil te duiden met cartoons uit de Westerse wereld (Cartoon: Russisch beeld van de Amerikanen). Hierna lieten we de leerlingen zelf drie cartoons bespreken, hetgeen ze mochten voorbereiden per twee à drie (Oefening 1: cartoon: Amerikaanse vredesduif; Oefening 2: cartoon: Amerikaanse steun in Griekse burgeroorlog; Oefening 3: Chroesjtsjov en Kennedy armworstelen). Voor de derde lesfase gebruikten we voornamelijk filmfootage (zie beneden), maar ter introductie lieten we vijf foto’s van Amerikaanse presidenten zien, om aan te tonen dat Kennedy best gekend is omdat hij de TV als eerste in zijn politiek inschakelde (Foto’s: Truman, Eisenhower, Kennedy, Johnson, Nixon). Het filmmateriaal werd ten gepaste tijden getoond aan de leerlingen. Voor de inleiding diende een film van de crash van het tweede vliegtuig in de WTC-torens (CBS-uitzending: 9/11, 2nd hit, live) gevolgd door een filmpje van moslims, die de aanslag vieren (CNN-uitzending: 9/11, Palestinians Muslim Arabs Celebrate 9-11-2001), om de casus te openen. In de derde lesfase begonnen we met fragmenten van het eerste debat tussen Nixon en Kennedy uit 1960, dat toen werd uitgezonden via TV en radio (Audio- en filmfragment: 1e debat tussen presidentskandidaten Kennedy vs. Nixon over binnenlandse zaken). Erna trokken we de lijn door naar de actualiteit, met de huidige Amerikaanse presidentsverkiezingen, waarbij we drie beeldfragmenten lieten zien van de bashing tussen Clinton en Obama, hetgeen door de media wordt uitvergroot en verdraaid (Filmfragmenten: Ann Coulter over B. Hoessein Obama. FOX News, december 2007 (0:53); Oprah steunt Obama. CNN, februari 2008 (1:05); Erik Rush over de afrocentrische doctrine van Obama’s Kerk. FOX News, maart 2007 (1:25)).

Page 4: De macht van de media .pdf

Overzicht van het gebruikte bronnenmateriaal Videofragment: CBS-uitzending: 9/11, 2nd hit, live

http://nl.youtube.com/watch?v=bct9CVjkR5k&feature=related Videofragment: CNN-uitzending: 9/11, Palestinians Muslim Arabs Celebrate 9-11-2001

http://nl.youtube.com/watch?v=JJ0bWEnW_WU

Foto: Dodengang (Diksmuide) Foto: Frans soldaat gebruikt zijn lunch; Reims, 1 april 1917 Foto: Verbindingsloopgraaf. Soldaat met muildier

Bron: STRACHAN, Hew, De Eerste Wereldoorlog. Antwerpen: Standaard uitgeverij, 2004.

Foto: Loopgraaf (Ieper) Foto: Loopgraaf (Passendale) Foto: Landschap (Ieper) Foto: Veteranen van de Irakoorlog Foto: World Press Photo 2008 – Fotograaf Tim Hetherington Cartoon: Teutoonse agressie Schets: Teutoonse agressie Affiche: Destroy this mad brute. Enlist Affiche: Enlist. Affiche: Britons. (Kitchener) wants you. Join your country’s army! God save the King Affiche: Der ewige Jude Cartoon: Vader Stalin grijpt naar Frankrijk en Zweden Cartoon: Wapenwedloop (dog race) Cartoon: Russisch beeld van de Amerikanen

Bron: Historia 6, unit bipolariteit

Oefening 1: cartoon: Amerikaanse vredesduif Oefening 2: cartoon: Amerikaanse steun in Griekse burgeroorlog Oefening 3: Chroesjtsjov en Kennedy armworstelen Foto’s: Truman, Eisenhower, Kennedy, Johnson, Nixon Audiofragment: 1e debat tussen presidentskandidaten Kennedy vs. Nixon over binnenlandse zaken Filmfragment: 1e debat tussen presidentskandidaten Kennedy vs. Nixon over binnenlandse zaken Filmfragment: Ann Coulter over B. Hoessein Obama. FOX News, december 2007 (0:53) Filmfragment: Oprah steunt Obama. CNN, februari 2008 (1:05) Filmfragment: Erik Rush over de afrocentrische doctrine van Obama’s Kerk. FOX News, maart 2007 (1:25)

Page 5: De macht van de media .pdf

8. GEBRUIKTE INFORMATIE

Internet: www.youtube.com www.deredactie.be

Literatuur: DESCAMPS, Elise, Nieuws van het Westelijk Front, De prentbriefkaart als propaganda-instrument tijdens de Eerste Wereldoorlog, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, Academiejaar 2004-2005. DE SCHAEPDRIJVER Sophie, Belgium as a symbol of First World War propaganda, in: The Low Countries Yearbook, 8, 2000. DE WEVER, Bruno, Lesnotities Eigentijds Geschiedenis, maart 2005. MORELLI, Anne, Elementaire principes van oorlogspropaganda, Bruikbaar bij koude, warme of lauwe oorlogen, Berchem, EPO, 2003. RABAEY, Maarten, Bij Fox News staat de bagger altijd klaar. In: De Morgen. 16 februari 2007. STRACHAN, Hew, De Eerste Wereldoorlog. Antwerpen: Standaard uitgeverij, 2004, 342 blz. VANDERPITTE, Paul, De VSA, het politieke systeem: verkiezingen november 2004. In: Hermes, jaargang 8, nr. 3, augustus 2004, pp. 38-42. VAN HOOF, Yves, VIELFONT, Pieter, 4 november 2008 Amerikaanse Presidentsverkiezingen: ware democratie in actie? In: Hermes, jaargang 11, nr. 42, september 2007, pp. 21-25. WITTE, Els, Media en politiek, Een inleiding tot de literatuur, Brussel, VUBpress, 1991. 9. BORDPLAN Inleiding Lesfase 1: WO I: stilstaand beeldmateriaal

Media beïnvloeden mensen door: - selectie beeldmateriaal - inhoud beeldmateriaal

Vanaf WO I enorme toename van gebruik van media in Westen. Weinig kritische houding Vandaag meer kritisch!

Lesfase 2: KO: spotprenten Spotprenten hekelen, bekritiseren absurde situatie KO Voorkomen op grote schaal van dergelijke cartoons => gewone mensen zijn ermee bezig + relatief vrij klimaat

Lesfase 3: Presidentsverkiezingen VSA: krant en TV Kracht TV-medium: - snel

- emotie

Massa mensen gelijktijdig bereiken => - machthebbers benutten medium - TV beïnvloedt politiek

Page 6: De macht van de media .pdf

Maatschappelijke effecten van het medium TV: Sociaal: televisiemaatschappij

- VSA: veel mensen kijken TV, deel van het leven Economisch: commercialisering, merchandising

- VSA: beide partijen nodig voor geld en berichtgeving Politiek: agendasetting, imagebuilding

- VSA: zender volgt strekking; mensen afbreken of ophemelen Cultureel: mondialisering, vervlakking

- VSA: gebruik slogans, oneliners; programma niet op eerste plaats Conclusie

belang van internet (YouTube) maar:

- willekeurig, zonder filter - onbetrouwbaarheid informatie (Wikipedia)

rol media: 1e helft 20e E: krant, tijdschrift, stilstaand beeldmateriaal, radio 2e helft 20e E: krant, radio, televisie Einde 20e E: internet een vierde macht? Hoewel?

10. DRAAIBOEK LES 1 Instap. Introductie van de probleemstelling: Macht van de media. We starten de casus van de macht van de media onmiddellijk aan de hand van filmmateriaal over de aanslag op de WTCtorens. We tonen de leerlingen de CBS-uitzending van 11 september 2001, waarbij livebeelden te zien zijn van de crash van het 2e vliegtuig in de andere WTC-toren (http://nl.youtube.com/ watch?v=bct9CVjkR5k&feature=related). We bespreken met de leerlingen wat we zagen op de beelden. Vervolgens tonen we de leerlingen een CNN-uitzending, uitgezonden op diezelfde dag, waarop de leerlingen beelden kunnen zien van opgetogen Palestijnse moslims (http://nl.youtube.com/watch?v=JJ0bWEnW_WU). We bespreken met de leerlingen de impact van dergelijke beelden op de kijkers en de strategie van CNN achter deze uitzending. Dit fragment toont dus aan dat de media een heel belangrijke rol speelt. Vooraleer er al een dader bekend was, werd op TV al een link gelegd met de Arabische wereld, terwijl men bij het eerste vliegtuig nog helemaal niets wist en dacht aan een ongeluk met een klein vliegtuigje. Hiermee is het ijs gebroken en kunnen we terugkeren naar het verleden op zoek naar andere manifestaties van de media. Bij deze twee lessen is het opzet te komen tot een overzicht van de rol van de media in de 20e eeuw en dit aan de hand van casussen. We bekijken per casus een andere vorm van media, die op dat moment een belangrijke rol speelde. We beginnen met stilstaand beeldmateriaal uit WO I, gaan dan over op spotprenten uit de Koude Oorlog en

Page 7: De macht van de media .pdf

sluiten af met de rol van TV en filmmateriaal bij de actuele Amerikaanse presidentsverkiezingen. Het is niet de bedoeling de geschiedenis van deze casussen te herhalen en ons te verdiepen in feitenmateriaal, maar wel dat de leerlingen leren kritisch om te gaan met informatie uit de media. Lesfase 1: Stilstaand beeldmateriaal uit WO I In 1914 viel Duitsland het neutrale België binnen. Groot-Brittannië had zich garant gesteld voor die Belgische neutraliteit. In Groot-Brittannië kwam een hele campagne op gang om het “arme kleine België” te gaan helpen. In deze lesfase bekijken we met de leerlingen vier fotoreeksen. Samen met de leerlingen analyseren we de foto’s, de impact ervan, het opzet erachter en maken we een vergelijking met de vorige fotoreeksen. A. Indruk van het westfront Fotoreeks 1 FOTO 1: Dodengang (Diksmuide)

FOTO 2: Frans soldaat gebruikt zijn lunch

Page 8: De macht van de media .pdf

FOTO 3: Reims, 1 april 1917; Verbindingsloopgraaf. Soldaat met muildier

We bespreken met de leerlingen de indruk, die deze foto’s geven van het front. Fotoreeks 2 FOTO 1: Loopgraaf (Ieper)

Page 9: De macht van de media .pdf

FOTO 2: Loopgraaf (Passendale)

FOTO 3: Landschap (Ieper)

We bespreken met de leerlingen de indruk, die deze foto’s geven van het front. We laten de leerlingen de fotoreeksen 1 en 2 vergelijken, op basis van hun waarde voor de pers en het gevolg van de verspreiding van deze foto’s via de media.

Page 10: De macht van de media .pdf

Fotoreeks 3 FOTO 1: Veteranen van de Irakoorlog

FOTO 2: World Press Photo 2008 – Fotograaf Tim Hetherington.

We bespreken deze keer per foto wat de leerlingen zien. Bij foto 1 analyseren de leerlingen wat het verschil is met de voorbije twee fotoreeksen, de tweede foto - een foto van Tim Hetherington, die de World Press Photo won en gemaakt werd op 16 september 2007 van een uitgeputte Amerikaanse militair in Afghanistan - gaan we na waarom deze foto voor niet de kranten haalde, maar wel de eerste prijs in een wedstrijd.

Page 11: De macht van de media .pdf

B. Teutoonse agressie Fotoreeks 4 FOTO 1: Spotprent Teutoonse agressor

FOTO 2: Schets Teutoonse agressie

De leerlingen analyseren de prenten en hun boodschap. Hun antwoorden kunnen teruggekoppeld worden aan de inleiding, die bij deze lesfase werd gegeven. C. “Enlist”-affiches

Page 12: De macht van de media .pdf

Fotoreeks 5 FOTO 1: Destroy this mad brute. Enlist

FOTO 2: Britons. (Kitchener) wants you. Join your country’s army!

Page 13: De macht van de media .pdf

Samen met de leerlingen analyseren we de inhoud en impact van deze posters. Belangrijk is hier dat de link wordt gelegd tussen de Duitse gruwelen en de oproep tot indiensttreding bij het leger. (De oproep van Lord Kitchener is een directe oproep om in het leger te gaan!)

ANEKDOTE: Lord Kitchener was staatssecretaris van oorlog in Groot-Brittannië en zat ook in de Oorlogsraad. Zijn organisatie van legers gebeurde op nooit eerder geziene schaal. Hij was een oorlogsheld, iedereen kende hem.

Tot slot laten we de leerlingen nadenken over de populariteit van deze oorlogsheld in Groot-Brittannië en daardoor de mogelijke invloed van verspreiding van diens beeltenis in de media. D. Woordje uitleg na de beelden: Afbeeldingen met gruwelheden begaan door Duitsers kenden een grote verspreiding in Groot-Brittannië en de VS tijdens WO I. Die afbeeldingen hadden als boodschap “de Duitse woede of de Teutoonse barbarij vernietigde de Westerse cultuur”. Het laten afbranden van de universiteitsbibliotheek van Leuven gold als symbool hiervoor. Deze afbeeldingen dienden tot het opwekken van verontwaardiging, afschuw en haat bij de bevolking om zo voldoende vrijwilligers te rekruteren in een Groot-Brittannië en de VSA zonder dienstplicht. De Britse jongens en mannen moesten immers het “Poor Little Belgium” of “Brave Little Belgium” gaan helpen in hun strijd tegen de Duitse invallers, de Teutoonse agressors. Ook de idyllische beelden van het front en het soldatenleven passen in deze bewuste strategie! Naast de beelden circuleerden in de media ook verhalen over kindjes met afgehakte handen, verkrachte vrouwen en religieuzen,… . In Groot-Brittannië heerste het idee van een vorm van een kruistocht tegen het vermoorden van onschuldige slachtoffers. Een kruistocht van goed tegen kwaad: een kruistocht tegen de vernietigers van cultuur waarbij België gezien werd als symbool van cultuur. Een officiële propagandadienst zorgde ervoor dat de propaganda in Groot-Brittannië tijdens WOI naar wens verliep.

ANEKDOTE: De Duitsers reageerden op deze propaganda door het voorstellen van de Belgische bevolking als franc-tireur (civilian sniper): burgerlijke sluipschutter. Die franc-tireur kon zowel een man, een vrouw als een kind zijn, die de Duitse troepen aanvielen op verschillende manieren: kokende olie over passerende regimenten gieten, slapende soldaten blind maken, zelfs gewonde soldaten castreren, enz. Dergelijke verhalen circuleerden onder de Duitse soldaten en zorgden voor een toenemende hysterie, zodat zij op hun beurt harder toesloegen bij de Belgische bevolking.

Tijdens WOI zien voor de eerste maal in de Westerse geschiedenis het gebruik van media in de vorm van stilstaand beeld om mensen te beïnvloeden of te overtuigen op grote schaal opduiken. • Waarom zien we vooral een toename van het stilstaand beeld? (fotografie en drukkunst) • Hoe noemen we het overtuigen van mensen via media voor een bepaalde mening?

(propaganda) Hier oorlogspropaganda! Op basis van de propaganda verspreid tijdens WOI in Groot-Brittannië beschreef Arthur Ponsonby in de jaren 1920 enkele essentiële mechanismen van de oorlogspropaganda, die volgens historica Anne Morelli van de VUB vandaag nog steeds gelden.

Page 14: De macht van de media .pdf

We laten de leerlingen op zoek gaan naar enkele elementen, waarvan propaganda wil overtuigen aan de hand van de geziene fotoreeksen. - het andere kamp is de enige verantwoordelijke voor de oorlog - de vijandelijke leider lijkt op de duivel (Reuzengorilla met pinhelm) - wij verdedigen een nobele zaak, geen particuliere belangen (Britten gaan onschuldige

Belgen helpen). - de vijand begaat bewust wreedheden, wij onopzettelijke blunders (Duitse soldaten

plunderen kerken, verkrachten vrouwen en meisjes) Het gebruik van propaganda als een psychologisch wapen in oorlogstijd, en zelfs in tijden van vrede, verspreidt zich sneller dan ooit tevoren na WOI. WOI vormt als het ware een breekpunt. Vanaf dan verspreiden zich affiches, posters, immense afbeeldingen in de pers, maar ook op muren van gebouwen,… • Zouden mensen toen kritisch gestaan hebben tegenover de oorlogspropaganda en waarom

wel/niet? (propaganda/reclame ongekend) ANEKDOTE (vergelijking met reclame): eerste reclame in de VS “wij verkopen de beste zeep”: als gevolg daarvan de verkoop van die zeep enorm toegenomen. Vraag aan vrouw waarom ze zeep in die winkel koopt: “omdat ze hier de beste verkopen”= mensen konden daar totaal niet mee omgaan in het begin, hetzelfde gold voor propaganda.

• Welke figuur uit het interbellum liet zich bijvoorbeeld omringen door een minister van propaganda en maakte systematisch gebruik van propaganda? (Hitler, Goebbels)

Uit de voorbeelden, die de leerlingen gezien hebben, lijkt de psychologische beïnvloeding van mensen behoorlijk duidelijk. Nieuw aan de propaganda van Hitler tijdens het Interbellum is dat men bewust gebruik gaat maken van de inzichten van de zich ontwikkelende psychologische discipline. Hitler liet zich voor zijn officiële propaganda omringen door psychologen: de oorlogspropaganda was vanaf dan helemaal niet meer onschuldig! We laten de leerlingen een voorbeeld zoeken van een stereotiepe beeld van een bepaalde bevolkingsgroep. Ongetwijfeld kunnen ze zich een beeld vormen over joden. We tonen daarna een propaganda-affiche uit WO II. Conclusie bij lesfase 1: 1. Media, meer concreet stilstaand beeldmateriaal, kunnen mensen beïnvloeden door - selectie van het beeldmateriaal: mensen krijgen bijvoorbeeld enkel de “schone” plaatjes

te zien van een conflict - de inhoud van het beeldmateriaal zelf: de afbeeldingen zelf kunnen beïnvloedend bedoeld

zijn door bijvoorbeeld te werken met stereotiepen 2. Vanaf WOI neemt het gebruik van media (aanvankelijk vooral stilstaand beeldmateriaal) om mensen te beïnvloeden enorm toe in de Westerse wereld. Aanvankelijk stonden de mensen weinig kritisch tegenover de media; vandaag kan men spreken van een algemeen kritischere houding ten opzichte van beeldmateriaal! Lesfase 2: Spotprenten uit de Koude Oorlog

Page 15: De macht van de media .pdf

Als introductie van lesfase 2 kunnen aan de hand van een onderwijsleergesprek de belangrijkste kenmerken van de Koude Oorlog herhaald worden (de twee polen (bipolariteit); de politieke, ideologische en economische verschillen tussen beide; de betekenis van de term Koude Oorlog met zijn onrechtstreekse confrontaties,…). De situatie tussen de grootmachten kwam in het toenmalige media uitgebreid aan bod. We vragen de leerlingen welke media meest gebruikt werden (publieke pers en radio). De rol van de televisie bleef in de Europa beperkt tot in de jaren 1960 (zie laatste deel). In kranten, tijdschriften, kwam de situatie van de KO uitgebreid aan bod, en niet steeds op een even altijd ‘doodserieuze’ manier. We bespreken drie spotprenten uit die periode, aan de hand van het stramien: 1. Wat zie je? 2. Interpreteer wat je ziet 3. Wat is de boodschap van de tekenaar? 4. Welke partij kiest de tekenaar? 5. Probeer de cartoon te dateren. CARTOON 1 Achtergrondinformatie: De cartoon geeft de situatie in Europa weer kort na WOII (1946) toen de invloedssferen van beide polen nog niet geheel afgebakend waren. Stalin probeert een zo groot mogelijk deel van Europa onder zijn invloedssfeer te krijgen: bepaalde landen heeft hij al in zijn macht, andere nog niet. De tekenaar stelt zich dus op aan de zijde van de VSA. De vraagtekens bij Frankrijk en Zweden wijzen erop dat deze landen nog geen partij hadden gekozen. Rusland doet volgens de tekenaar pogingen om Frankrijk en Zweden in te palmen: Situatie in Frankrijk: Het Vichy-regime is rechts en werd in diskrediet gebracht door zijn positie in WO II. Bij de verkiezingen had De Gaulle gewonnen, maar deze kreeg af te rekenen met een heel sterke linkse zijde. Situatie in Zweden: De Russen hebben de Duitsers verdreven uit Zweden. Hierna hebben de Zweden zich echter van de Russen ontdaan. Stalin wil dit verloren gebied terugwinnen.

CARTOON 2

Page 16: De macht van de media .pdf

Achtergrondinformatie: Deze cartoon stelt de wapenwedloop tussen de VSA en de USSR tijdens de Koude Oorlog aan de kaak: als twee honden lopen ze achter elkaar aan en ieder protest wordt in de kiem gesmoord. Beide beweren ze dat ze gedreven worden door de acties van de andere. Beide willen ze de meeste wapens om zichzelf te kunnen verdedigen wanneer de andere partij zou aanvallen. Zo bieden ze voortdurend tegen elkaar op. Het is niet echt duidelijk tot welke partij de tekenaar hoort, hij hekelt de situatie, en gezien het taalgebruik (Nederlands), zou hij eerder tot het kamp van de VSA horen. Eerste conclusie bij lesfase 2 Spotprenten hekelen, bekritiseren een bepaalde situatie; in dit geval de absurde situatie van de KO: twee grootmachten die tegenover elkaar staan, tegen elkaar opbluffen zonder een rechtstreekse confrontatie. Tijdens de KO kan men spreken van het voorkomen op grote schaal van dergelijke cartoons. Wat leert dit ons over de toenmalige maatschappij? (onderwijsleergesprek) - het thema leeft onder de mensen: gewone mensen zijn er mee bezig! - relatief vrij klimaat: cartoons die de leider en de politieke situatie, waarin het eigen land

verzeilt was geraakt, hekelen, geven aan dat er toch sprake moet zijn van een relatieve persvrijheid.

CARTOON 3

Om lesfase 2 af te ronden vragen we de leerlingen om de schaal van de publicatie van cartoons in de USSR te vergelijken met zijn kapitalistische nevenpool. Omdat het gaat om een veel minder vrije samenleving kunnen we namelijk censuur verwachten. Toch is kritiek vanuit Russische hoek mogelijk via cartoons. Hiervoor tonen we de volgende cartoon. Achtergrondinformatie: De leerlingen zien een vogelverschrikker met Amerikaanse vlag, die atoombommen vasthoudt en dollars aan zijn sjerp heeft hangen. Hieronder zitten vier mannen, bang van de vredesduiven om hen heen, die de slogan “voor vrede” in alle talen dragen. Rondom de mannen is een veld van vergif, atoombommen en speren. De tekenaar hekelt hier Amerika, met zijn

ideologie van atoomwapens en dollars, die als een vogelverschrikker de vrede op een afstand wil houden, weg van zijn wapenarsenaal, maar ook van zijn bondgenoten. . Tot slot, wanneer er nog tijd rest bij deze eerste les, is het ook wel interessant om nog iets te vertellen over het medium, waarin cartoons werden gepubliceerd: de krant. We kunnen via de cartoons de leerlingen aan het denken zetten over de invloed van een krant op de inhoud van een cartoon door middel van zijn politieke strekking. Hiervoor kan verwezen worden naar de voor ons bekende Vlaamse kranten en met de leerlingen nagaan welk imago de hedendaagse Vlaamse kranten vandaag hebben en tot welke

Page 17: De macht van de media .pdf

strekking zij zich vroeger rekenden. De hedendaagse Vlaamse kranten hebben bijna allemaal een verleden in een bepaald politieke partij maar profileren zich vandaag grotendeels als onafhankelijke krant. Ook bij de media heeft zich een ontzuiling voorgedaan.

De Morgen: progressief; ontstond in 1978 als voorzetting van de socialistische kranten de Vooruit en de Volksgazet De Standaard: van oorsprong katholiek en Vlaamsgezind, maar liet in de jaren 1990 haar motto AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus) vallen. Vandaag een centrum Vlaams-imago, aanleunend bij de CD&V strekking Nieuwsblad: zelfde uitgever als De Standaard en Het Volk Gazet van Antwerpen: van oorsprong katholieke strekking, conservatief Het Laatste Nieuws: liberaal en vrijzinnig Het Volk: uitgesproken katholieke oorsprong; zelfs anti-socialistisch eind 19e eeuw: tegen de Vooruit!

LES 2 Oefeningen: Spotprenten uit de Koude Oorlog. Werkwijze: De leerlingen krijgen 5-10 minuten de tijd om per twee of per drie een aantal cartoons te bespreken aan de hand van voorgenoemd stramien. Hierna overlopen we in groep de elementen van de cartoon, de interpretatie, de boodschap van de tekenaar en tot welke partij de cartoonist kan gerekend worden. We laten ruimte voor de reactie van de medeleerlingen, indien zij een andere mening zijn toegedaan. CARTOON 1 De leerlingen zien hier VSA-soldaten, die een atoombom vermommen als vredesduif (palmtakje). De tekenaar heeft kritiek op de politiek van de VSA, die pretenderen vrede na te streven, maar eigenlijk een atoomoorlog willen. Hun vredes-boodschappen zijn niet te vertrouwen. Aan het stereotiepe beeld van de Amerikanen en het Russische opschrift, merken we dat de cartoonist de kant van de Sovjet-Unie heeft gekozen.

Page 18: De macht van de media .pdf

CARTOON 2 Deze cartoon toont een Amerikaan (te herkennen aan klederdracht) die gewapende Grieken in typische volksklederdracht verjaagt. Volgens de tekenaar doet de Amerikaan dit met geld en een machinegeweer (waarop een dollarteken staat). De cartoonist geeft dus kritiek op de interventie van Amerika in Griekenland, hoewel na WO II was afgesproken tussen VSA en de SU dat de VSA zich niet zou inlaten met de binnenlandse situatie in

Griekenland. De tekenaar verwijt de VSA dat ze haar invloedssfeer uitbreidt op basis van geld en wapens zonder de wil van de Griekse bevolking te respecteren. De tekenaar trekt dus partij voor de SU en demoniseert de VSA in het begin van de Koude Oorlog (1942-1949).

ANEKDOTE: Bij een bijeenkomst in Moskou in 1944 van Churchill en Stalin werd afgesproken dat Griekenland onder invloed van Groot-Brittannië zou komen te staan, ten minste toch voor 90%. Griekenland zou daarmee het enige land in de Balkan zijn dat Westers zou blijven, wat voor de Westerse wereld heel belangrijk was (ligging). Reeds tijdens WOII was er een strijd tussen communisten en niet-communisten in Griekenland. Na WOII kwam het conflict aan de oppervlakte: communistische guerrillo’s vochten tegen de Griekse rechtse regering, die militair en financieel gesteund werd door Groot-Brittannië en de VSA. De Amerikanen steunden vooral door het leveren van wapens. Stalin kwam niet tussenbeide omwille van de eerdere afspraak met Groot-Brittannië.

CARTOON 3

De leerlingen zien hier Chroesjtsjov worstelen met Kennedy. Ze zitten hierbij beide op een waterstofbom, die ze bij verlies bij de andere partij kunnen ontsteken. De Amerikaanse tekenaar hekelt hier tussen 1960 en 1963 de situatie van de Koude Oorlog met zijn wapenwedloop, en nucleaire versterking aan beide zijden. De Cuba-crisis leidt tot een krachtmeting tussen twee grootmachten en hun leiders.

Conclusie bij de cartoons

- Partij VSA: kritiek op situatie, op SU, maar OOK op VSA zelf! - Partij SU: kritiek op VSA, soms ook op situatie, ZELDEN op SU zelf!

Page 19: De macht van de media .pdf
Page 20: De macht van de media .pdf

Lesfase 3: Rol van kranten en televisie bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen voor november 2008 Zoals gezegd zijn onze Vlaamse kranten en eigenlijk ook de televisiezenders in naam onafhankelijk van een politieke partij. Laten we kijken of deze onafhankelijkheid in Amerika bij de presidentsverkiezingen ook tot uiting komt. Eerst gaan we even terug in de tijd, naar het moment dat presidentskandidaten besloten TV in te schakelen voor hun eigen politieke doeleinden. Dit gebeurde kort na de popularisering en massificatie van de TV in de VSA in de jaren 1950. We tonen de leerlingen vervolgens een fotoreeks van vijf presidenten van de VSA: 1. Truman; 2. Eisenhower; 3. Kennedy; 4. Johnson; 5. Nixon. We testen bij de leerlingen, wie van deze vijf presidenten ze het best kennen, en hoe dat zou komen. Normaal zou dit Kennedy moeten zijn, doordat hij als eerste president gebruik maakte van de TV als medium in zijn binnenlandse en buitenlandse politiek (vb. Cubacrisis). Bij de aanloop naar de verkiezingen van een nieuwe president in 1960 werden de debatten tussen de presidentskandidaten ook uitgezonden via de radio, zoals men sinds de jaren ’20 deed, maar nu ook via de TV en dit was de eerste keer. We laten de leerlingen eerst luisteren naar een fragment (1min30 van 58min.) van het eerste debat van vier tussen de kandidaat van de Democratische Partij, toenmalig senator John F. Kennedy, en de kandidaat van de Republikeinse Partij, vice-president Richard Nixon. Een peiling bij de luisteraars onthulde dat Nixon zekerder en rustiger overkwam en daardoor overtuigend en betrouwbaar. Kennedy aan de andere kant kwam eerder onbeholpen over. De luisteraars horen - naast het stemgebruik - natuurlijk ook het programma dat door beide wordt uiteengezet in hun openingsrede. Het programma van Nixon, over binnenlandse zaken, bleek het sterkst beargumenteerd en meest overtuigend te zijn. Vervolgens laten we de leerlingen hetzelfde debat en hetzelfde fragment zien, zoals het terzelfder tijd werd uitgezonden via TV. Vervolgens vragen we de leerlingen wie volgens hen het best overkomt en waarom ze dat vinden. De peilingen gaven aan dat Kennedy het best overkomt met zijn zwart kostuum, en bruine huid (dankzij de Texaanse zon). Nixon daarentegen had een grijs kostuum aan en kwam bleekjes over tegen een grijze achtergrond. Dan laten we de leerlingen kijken naar de zithouding. Kennedy zit met de benen gekruist en de handen op de schoot gevouwen en maakt duidelijk een comfortabelere indruk dan Nixon, die ongemakkelijk lijkt te zitten en daardoor onzeker overkwam. Nixon zou ook meer last gehad hebben van de warmte van de spots tijdens dit debat. Waar de luisteraars Nixon het sterkst vonden en overtuigd waren van diens overwinning, waren de kijkers echter zeker dat Kennedy de verkiezingen zou winnen. Dit gebeurde dan ook, zij het met een nipte meerderheid. Zoals gezegd maakte Kennedy ook tijdens zijn regering gebruik van het medium TV, wat hem een zeer goed imago gaf. Men beschouwde hem als icoon en nog steeds vindt men hem in de VSA als een van de grootste presidenten van de VSA. Nochtans heeft hij in zijn beleid veel mislukkingen gekend: de Vietnamoorlog, Cubaanse rakettencrisis,…

Page 21: De macht van de media .pdf

In de jaren 1950 werd de TV in de VSA gepopulariseerd en gecommercialiseerd, in België beleefde de TV zijn furore vanaf 1960: op 15 december werd het huwelijk van kroonprins Boudewijn met Fabiola op TV uitgezonden. Men mag vooral de kracht van het TV-medium niet onderschatten. We vragen de leerlingen wat zij als kenmerken beschouwen van het medium TV, dat zij mogen illustreren aan de hand van een voorbeeld. - Het is een zeer snel medium: breaking news kan onmiddellijk live worden

uitgezonden; het nieuws van de dag krijg je de dag zelf nog op het avondjournaal; ANEKDOTE: Breaking News in 1963: de moord op Kennedy werd direct uitgezonden op TV. Breaking News in 2001: de aanslag op de WTC-torens. Breaking News op 07/02/2007: Barack Obama ging naar een Koranschool.

- Het is een krachtig medium: vooral de kracht van de emotie wordt uitgespeeld. Voorbeeld 9/11

- Men kan via TV een massa mensen gebruiken op hetzelfde moment. Voorbeeld moord op Kennedy.

Het is dus een medium, ideaal voor machtshebbers om te benutten TV beïnvloedt politiek! Laten we even terugkeren naar de verkiezingen van de huidige Amerikaanse presidentskandidaten. Kennedy en Nixon waren kandidaten van twee verschillende partijen, maar de strijd lijkt niet bitsig te worden, maar rond het programma te draaien. We bespreken met de leerlingen de situatie van de huidige presidentsverkiezingen en welke twee kandidaten zich deze keer tegenover elkaar bevinden en tot welke partij zij horen. In Amerika heerst er dus eigenlijk een verkiezingsstrijd tussen twee kandidaten van dezelfde partij: Obama en Clinton (maart - april 2008). In de VSA gaat het er heftig aan toe, dat merk je aan de debatten, maar ook de verslaggeving en berichten op de TV zelf. We laten de leerlingen kijken naar een aantal filmfragmenten (afhankelijk van de beschikbare tijd) en analyseren de al dan niet objectieve houding van de zenders. FILMFRAGMENT: Ann Coulter over B. Hoessein Obama. FOX NEWS, december 2007 (0:53) FILMFRAGMENT: Oprah steunt Obama. CNN, februari 2008 (1:05) FILMFRAGMENT: Erik Rush over de afrocentrische doctrine van de Obama’s kerk. FOX NEWS, maart 2007 (1:25) FOX is een zender die een Republikeinse inslag heeft en conservatieve standpunten vertegenwoordigt. Er kan hier duidelijk gemerkt worden dat ze een sluikcampagne zijn begonnen tegen de democratische kandidaten, maar vooral tegen B. Obama. De verslaggeving is alles behalve objectief. Deze zender speelt in op het toenemend conservatisme van de Amerikanen, maar ook op de innovatieve mediastrategie van de politiek. Niet de Republikeinen, maar deze conservatieve zenders zullen in de presidentsverkiezingen de belangrijkste concurrent vormen van de Democraten. Agendapunt van dit jaar lijkt het “opjagen van presidentskandidaten” te zijn, a.d.h.v. karaktermoord. - Obama wordt regelrecht door het slijk gehaald in het nieuws en in talkshows: hij zou

een zwarte zijn met een zwart programma en een racist zijn tegenover blanken, terwijl

Page 22: De macht van de media .pdf

een van zijn belangrijkste programmapunt net is dat hij geen onderscheid wil maken tussen culturen en kleuren.

- Over Clinton wordt irrationeel bericht: ze is feministisch, en niet-feministisch, goddeloos, fundamentalistisch enz. Over haar programma heeft men het amper.

CNN daarentegen is iets objectiever en genuanceerder, maar in Amerika veel minder populair dan FOX, die een groter bereik en invloed heeft. Tot slot kunnen we enkele maatschappelijke effecten van het medium TV aanduiden, toegepast op de casus Obama-Clinton. Deze effecten kunnen de leerlingen zelf verhalen en illustreren aan de hand van een onderwijsleergesprek. - Sociaal effect – televisiemaatschappij. (vb. VSA: veel mensen kijken TV, maakt

belangrijk deel uit van hun leven, conditionering door favoriete TV-zender…) - Economisch effect– commercialisering, merchandising. (vb. VSA: men gaat nooit alle

kandidaten van beide politieke partijen volledig afbreken, want men heeft beide nodig voor de berichtgeving, maar ook voor sponsoring.)

- Politiek effect – agendasetting, imagebuilding, internationalisering,… (vb. VSA: Zenders gaan agenda afstellen op hun favoriete politieke strekking, agendapunt dit jaar opjagen presidentskandidaten, zorgen voor negatieve reputatie Obama en in mindere mate Clinton, positievere reputatie voor republikeinse kandidaten).

- Cultureel effect – mondialisering, vervlakking. (vb. kijkers letten niet meer op programma van kandidaten, wel op slogans, oneliners enz. Als je op de spreekvaardigheid zou letten (denk Kennedy-Nixon), is Obama begenadigd spreker, Clinton veel minder. Vooral “bashing” van Clinton en Obama belicht!)

Besluit Als laatste medium dat we hier niet in extenso hebben besproken, maar dat we wel gebruikt hebben om het beeldmateriaal te verzamelen, is het internet. De invloed van dit medium is echter niet te onderschatten, zeker de laatste jaren. Kijk maar naar de reactie op de Deense Mohammedcartoons. Waar we al hebben gewaarschuwd voor het interpreteren van foto’s, artikels, cartoons, TV en films, moeten we dit zeker ook doen voor het internet. Je kan hier inderdaad veel informatie over allerlei topics terugvinden, maar vaak is de informatie echter onbetrouwbaar. Vandaar dat de leerkrachten zo vaak waarschuwen voor het gebruik van Wikipedia. Maar, de Westerse wereld beschouwt internet als een evidente verworvenheid, terwijl een groot deel van de wereld geen toegang heeft tot dit medium. De rol van de media nam sinds het begin van de 20e eeuw enorm toe. Waar in de eerste helft van de 20e eeuw geschreven pers (kranten, tijdschriften al dan niet met stilstaand beeldmateriaal) en radio dominant waren, speelde in de 2e helft van de 20e eeuw de televisie de hoofdrol. Tegen het einde van de 20e eeuw maakte internet zijn opgang. Vandaag wordt de media wereldwijd beschouwd als de vierde macht, naast de traditionele andere 3 machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke).

Page 23: De macht van de media .pdf

Toch moeten we hier een bedenking bij maken: een groot deel van de wereld beschikt niet over de mogelijkheid televisie te kijken, de radio te beluisteren, een krant te lezen of het internet te gebruiken.