DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de...

117
DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT DE MEERVOUDIGE BENADERINGEN VAN DE KOMEET VAN 1652 IN WEST-EUROPESE TRAKTATEN Aantal woorden: 33.875 Kobe Gordts Studentennummer: 01402540 Promotor Prof. dr. Steven Vanden Broecke, Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Geschiedenis Academiejaar: 2017 – 2018

Transcript of DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de...

Page 1: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT DE MEERVOUDIGE BENADERINGEN VAN DE KOMEET VAN 1652 IN

WEST-EUROPESE TRAKTATEN

Aantal woorden: 33.875

Kobe Gordts Studentennummer: 01402540

Promotor Prof. dr. Steven Vanden Broecke,

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Geschiedenis

Academiejaar: 2017 – 2018

Page 2: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering
Page 3: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

Verklaring i.v.m. auteursrecht

De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie be-

schikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van

het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te

vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie.

Page 4: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering
Page 5: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

Voorwoord

Ik zou dit voorwoord graag willen opdragen aan enkele mensen zonder wie deze scriptie er

heel anders zou hebben uitgezien. Professor Vanden Broecke liet me kennismaken met vroeg-

moderne wetenschapsgeschiedenis en gaf mij een onderwerp waarmee ik aan de slag kon in

dit boeiende onderzoeksgebied. Zijn kritische blik en enthousiasme duwde me vooruit en

zorgden ervoor dat ik deze scriptie op één jaar tijd kon afwerken. Dr. Jetze Touber hielp mij

aan het begin van dit onderzoek vat te krijgen op het soort object dat ik bestuderen wou en

raadde mij verschillende werken aan die uiteindelijk onontbeerlijke elementen van deze thesis

zijn gaan uitmaken. Ook mijn ouders mogen hier niet vergeten worden. Ze gaven mij de kans

deze studie aan te vatten en af te werken en lieten het nooit na mij bij te staan met raad en

daad. Voor al die zaken en zo veel meer, blijf ik hen enorm dankbaar. Ten slotte mag ik zeker

niet de groep vrienden vergeten die vier jaar lang mijn tweede thuis was en mij de nodige

afleiding bezorgde wanneer het studeren of thesissen even niet meer lukte. De leidingsploeg

van Chiro Amigo’s Pamel bezorgden mij vier onvergetelijke jaren en verdroegen mijn histori-

sche weetjes, of die nu over obscene pausen of komeetverschijningen gingen. Voor dat alles

en nog zo veel meer: bedankt!

Page 6: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering
Page 7: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

Inhoudsopgave

Inleiding Kometen als objecten van verwondering Historiografisch overzicht Probleemstelling Heuristiek Structuur Hoofdstuk 1: Komeetcultuur in de zeventiende eeuw

1.1 Natuurfilosofische vertogen over de aard van kometen (4de eeuw v. Chr. – 1647)

1.2 Astronomische observaties en de plaats van kometen in het universum 1.3 Theologische vertogen en de betekenis van kometen 1.4 Astrologische praktijk en de komeet als media-event

Hoofdstuk 2: Historiografie van de vroegmoderne komeetcultuur

2.1 Barker, Goldstein, Ariew en Carolino: een protowetenschappelijke be-nadering 2.2 De geschiedenis van vroegmoderne astrologie 2.3 Sarah Schechner en kometen op de grens 2.4 Religieuze geschiedenis en kometen 2.5 Besluit

Hoofdtuk 3: Een liminaal perspectief voor komeetcultuur 3.1 Religie en wetenschap in de Vroegmoderne tijd: strijd, harmonie, se-gregatie en uitwisseling 3.2 Het vage concept op de grens: Vermeir en floating concepts 3.3 Voorbij vage concepten: Star, Griesemer en boundary objects 3.4 Liminaliteit van wetenschappelijke objecten: een methodologische keuze

Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris

4.1.1 Theologische fundering van astrologische praktijk 4.1.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie 4.1.3 Natuurfilosofisch redeneren voor astrologie: waarom werkt as-trologie?

4.2 Arise Evans, King Charls his Starre 4.2.1 Theologische fundering van de astrologische praktijk 4.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie 4.2.3 Natuurfilosofisch redeneren voor astrologie: waarom werkt as-trologie? 4.2.4 Scepticisme ten opzichte van de astrologische praktijk en de theologische implicaties

1 1 3 6 6 8

11

11 15 18 20

23

23 28 30 32 35

37

37 41 43

45

47 47 48 50

51 53 54 55

56

58

Page 8: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

Hoofdstuk 5: Johann Tacke en David Christiani over de komeet van 1652 5.1 Johann Tacke, Coeli Anomalon

5.1.1 Waarom werkt astrologie? Natuurfilosofisch redeneren voor astrologische autoriteit 5.1.2 Wat voorspelt de komeet? Natuurhistorisch redeneren voor astrologische betekenis 5.1.3 Religieuze begrenzing van natuurfilosofische en astronomische kennis 5.1.4 Astronomie ten dienste van de astrologie en natuurfilosofie

5.2 David Christiani, Tractatus Physico-Astronomico-Historicus 5.2.1 Theologische fundering van de astrologische praktijk 5.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie 5.2.3 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Hoofdstuk 6: Michiel Florentius Van Langren en Govaert Wendelen over de ko-meet van 1652

6.1 Michiel Florentius Van Langren, Observation Astronomiqve Dv Comete Commencé Au Mois De Decembre, En L'an M.DC.LII

6.1.1 Astronomie ten dienste van de astrologie 6.1.2 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

6.2 Govaert Wendelen, Teratologia Cometica 6.2.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen 6.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie 6.2.3 Theologische fundering van de astrologische praktijk

Hoofdstuk 7: Andrea Argoli en Giovanni Dominico Cassini over de komeet van 1652

7.1 Andrea Argoli, Brevis Disseratio de Cometa 7.1.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen 7.1.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

7.2 Giovanni Dominico Cassini, De Cometa Anni MDCLII et MDCLIII 7.2.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Besluit Bibliografie

Primaire bronnen Secundaire literatuur

61 62

62

63

65 66 67 67 68

70

73

73

74

77 78

79 81 83

85

85

85 89 90

91

95

101 101 103

Page 9: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering
Page 10: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

1

Inleiding

Noyt heeft men in de Lucht Comeet sien staen en branden,

die geen verdriet en bracht of straffen over Landen.1

Aldus een anoniem citaat in een al even anoniem pamflet over de komeet van december 1652.

Zoals doorheen deze scriptie duidelijk wordt, is dit geen op zichzelf staande opmerking. Eigen-

tijdse werken over de komeet zijn het steeds eens over de voorspellende aard van deze he-

melverschijning. Deze opvatting is volgens historici van de laatste decennia te verklaren door

een van de natuurfilosofische opvattingen die gangbaar waren in het Europa van de zeven-

tiende eeuw. Kometen kregen een zeer specifieke plaats toebedeeld in de natuurlijke orde die

wetenschappers toen voor ogen hadden.

Kometen als objecten van verwondering

Er werd toen ruwweg een onderscheid gemaakt tussen natuurlijke, bovennatuurlijke en pre-

ternatuurlijke fenomenen. Natuurlijke fenomenen of voorvallen waren normale, onver-

stoorde gevolgen van de natuurlijke karakteristieken van de dingen zelf. Een zaadje dat vol-

groeide tot een plant is een voorbeeld hiervan. Dit werd sterk gecontrasteerd met de super-

natuurlijke voorvallen. Hier was God aan het werk en had men te maken met manifestaties

van diens wil die boven of voorbij de modus operandi van de natuur plaatsvonden. Aangezien

God in het spel is, moet men maar een Bijbel openslaan om voorbeelden van deze soort te

vinden (zoals de Herrijzenis van Jezus of de Onbevlekte Ontvangenis). Tussen deze twee, sterk

verschillende domeinen van de natuurlijke orde, bevond zich het preternatuurlijke. Voorvallen

van deze aard vonden plaats binnen het domein van de natuur, maar volgden de spelregels

van die natuur niet. Ze waren in essentie afwijkingen van het normale beloop van de natuur

zonder directe tussenkomst van God.2 Ontelbare voorbeelden dienen zich aan, die bovendien

1Beschryvinge en beduydinge van den comet die anno 1652. In December gesien is/ Gedaen van een astrologyn in Zweden, (Groeningen: gedruct by Ian de Koninck, 1653), n.g. 2 Stuart Clark, “Het buitennatuurlijke, een onstabiel begrip,” in Kometen, monsters en muilezels. Het verande-rende natuurbeeld en de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw, eds. Florike Egmond, Eric Jorink en Rienk Vermij (Haarlem: Uitgeverij Arcadia, 1999), 21-23.

Page 11: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

2

zeer tijdsgebonden zijn: walvisverschijningen, ongewone geboortes en zelfs kometen werden

ooit in deze categorie ondergebracht.

Om het verschil tussen preter- en bovennatuurlijke verschijnselen duidelijk te maken, is een

voorbeeld hier op zijn plaats: het verschil tussen een ‘gewone’ ongewone geboorte en de on-

bevlekte ontvangenis. Een kind met een pels is een zeer mooi voorbeeld van het eerste en kon

ontstaan doordat de moeder tijdens de conceptie aan dieren met een pels dacht. De verbeel-

ding had een dermate grote invloed dat de traditionele regels van de natuur omgebogen wer-

den en aldus een buitennatuurlijk kind ter wereld bracht. De onbevlekte ontvangenis daaren-

tegen ontstond door de manifestatie van de wil van God, het tijdelijke, goddelijke stopzetten

van de normale gang van zaken in de natuur. Op die manier behoorde deze geboorte tot de

bovennatuurlijke dimensie.

Deze driedeling was eigen aan de vroegmoderne wetenschap van de zeventiende eeuw vol-

gens recente literatuur over dit onderwerp.3 Bovendien is dit niet gewoon een hersenspinsel

van historici, zo blijkt uit de studie van Lorainne Daston en Katharine Park, Wonders and the

Order of Nature 1150-1750. Contemporaine wetenschappers en/of natuurfilosofen hadden

zeer veel aandacht voor deze derde categorie en voor historici is dit uitermate interessant

omdat “To study how naturalists over some six centuries have used wonder to chart nature’s

farthest reaches reveals how variously they construed its heartland.”4 De studie naar het pre-

ternatuurlijke beïnvloedt steeds de studie van het natuurlijke. In hun studie zien Daston en

Park bovendien ook een graduele verschuiving van een categorische interpretatie van de na-

tuur naar een mechanische, waarbij de rol van categorieën als overkoepelende structuren stil-

aan plaats maakten voor uniforme, onbreekbare wetten van de natuur tegen het einde van

de zeventiende eeuw.5 Het lijkt er echter op dat een van die wonderen van de natuur, een van

die preternatuurlijke voorvallen omstreeks 1652 nog steeds de komeet was. Het is in die hoe-

danigheid dat deze komeet het onderwerp van mijn scriptie is.

3 O.a. Clark, “Het buitennatuurlijke,” 21-23; Lorraine Daston en Katharine Park, Wonders and the order of nature (New York: Zone Books, 1998). 4 Daston en Park, Wonders, 14. 5 Daston en Park, Wonders, 14.

Page 12: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

3

Historiografisch overzicht

Kometen hebben in de laatste decennia steeds meer aandacht gekregen in de historiografie.

Om van één historiografisch veld te spreken, is echter voorbarig. Ze hebben we een overkoe-

pelende categorie gemeen: wetenschapsgeschiedenis. Op die manier lijken ze ook de histori-

ografische trends van deze discipline te volgen. Zo spelen kometen een aanzienlijke rol in his-

toriografische werken over de ‘Wetenschappelijke Revolutie’.6 In een dergelijk narratief stel-

len auteurs kometen voor als Kuhniaanse anomalieën, die het geocentrische wereldbeeld on-

der druk zetten en het heliocentrisme ondersteunden.

In de jaren 80 en 90 werd dit idee echter al in vraag gesteld. Peter Barker en Bernard Goldstein

nuanceren dit in hun studie naar de Deense astronoom Tycho Brahe (1546-1601). Zij conclu-

deren dat de rol van kometen in de overgang van een geocentrisch systeem naar een helio-

centrisch systeem overschat is maar dat de meer accurate metingen van wetenschappers als

Tycho Brahe het geocentrisme wel onder druk zetten.7 Roger Ariew levert ons een verdere

nuancering in zijn studie naar de reactie van de scholastiek op kometen in de context van de

Universiteit van Parijs in de zeventiende eeuw. Hij bevestigde de conclusies van Barker en

Goldstein maar leert ons bovendien dat de druk op de scholastiek leidde tot een aanpassingen

van hun theorieën over kometen. Hierdoor konden ze tegemoetkomen aan de nieuwe bevin-

dingen zonder hun kosmologische systeem direct naar de prullenbak te verwijzen.8

Kometen hebben dus niet de revolutionaire rol die eerdere grand narratives over de Weten-

schappelijke Revolutie hen toebedeelden maar lijken wel op de voorgrond van wetenschap-

pelijke ontwikkelingen gestaan te hebben. Aldus vormen ze een interessant studiesubject naar

de studie van wetenschapsgeschiedenis. Maar kometen begeven zich als onderwerp ook bui-

ten de strikte wetenschapsgeschiedenis. Een contextuele benadering, waarbij historici verto-

gen over kometen steeds binnen bredere maatschappelijke tendensen plaatsen, is de laatste

twee decennia steeds nadrukkelijker aanwezig geweest. Sarah Schechner Genuth probeert in

6 Thomas S. Kuhn, The Structure of Scientific Revolutions (Chicago: University of Chicago Press, 1970), 116; Irme Lakatos, The methodology of scientific research programmes (Cambridge: Cambridge University Press, 1978), 183; Nicholas Jardine, The Birth of History and Philosophy of Science: Kepler's 'A Defence of Tycho against Ursus' with Essays on its Provenance and Significance (Cambridge: Cambridge University Press, 1984), 246. 7 Peter Barker en Bernard R. Goldstein, “The role of comets in the Copernican revolution,” Studies in History and Philosophy of Science 19, nr. 3 (1988): 315-19. 8 Roger Ariew, “Theory of Comets at Paris During the Seventeenth Century,” Journal of the History of Ideas 53, nr. 3 (1992): 365-69.

Page 13: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

4

haar werk disciplinaire grenzen te overstijgen en de interactie tussen hoge en lage cultuur

binnen komeetwetenschappen te bestuderen. Tegelijkertijd tracht ze de visies over kometen

(van Aristoteles tot de achttiende eeuw) in hun politieke, sociale en religieuze context te plaat-

sen.9

Ook in de geschiedenis van astrologie en divinatie spelen kometen een uitgesproken rol. Met

het artikel van Darin Hayton krijgen we een heel specifieke casus, de astroloog Martin Bylica

(1433-1493). Als astroloog aan het hof van Mathias Corvinius, koning van Hongarije, schreef

hij astrologische judicia aan de hand van (onder andere) kometen. Hayton schetst hoe poli-

tieke belangen doorschemeren in deze teksten waardoor we een interessant beeld krijgen van

de manieren waarop de interpretatie van kometen sterk politiek gemotiveerd kan zijn.10

De derde benadering bekijkt het fenomeen komeet vanuit de religieuze denkwereld van de

aanschouwers. Een diep uitgewerkt voorbeeld vinden we bij het boek van Eric Jorink, Het

Boeck der Natuere: Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575-1715.

Zoals de titel al aangeeft, bekijkt Jorink de wetenschap in de Nederlanden in het licht van de

religieuze opvattingen van die tijd. Eén van zijn hoofdstukken handelt over de veranderende

religieuze opvattingen ten aanzien van kometen Hij stelt dat die veranderende opvattingen in

de eerste plaats tot stand kwamen door nieuwe exegetische en filologische inzichten in plaats

van meer nauwkeurige observaties.11 Rienk Vermij doet iets gelijkaardig maar dan in de con-

text van de Universiteit van Wittenberg in de zestiende eeuw. Hij probeert aan te toen hoe

kometen een element waren van de religieuze ervaring en dan vooral van de protestantse

doctrine. Dat laatste maakt ook direct zijn centrale stelling uit: kometen waren niet zomaar

een deel van een volkse cultuur maar maakten ook deel uit van de officiële theologische leer.

Hij concludeert dat interpretaties van kometen als natuurlijke fenomenen en goddelijke won-

deren naast elkaar bestonden.12

9 Sara Schechner Genuth, Comets, popular culture and the birth of modern cosmology (Princeton: Princeton Uni-versity Press, 1997), 3-14. 10 Darin Hayton, “Expertise ex Stellis: Comets, Horoscopes, and Politics in Renaissance Hungary,” Osiris 25, nr. 1 (2010): 39-43. 11 Eric Jorink, Het ‘Boeck der Natuere’. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575-1715 (Leiden: Primavera Pers, 2006), 118. 12 Rienk Vermij, “A Science of Signs. Aristotelian Meteorology in Reformation Germany,” Early Science and Med-icine 15, nr. 6 (2010): 651-74.

Page 14: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

5

Hiermee heb ik een overzicht proberen te geven van het gevarieerd gebruik van kometen in

de hedendaagse historiografie. Beweren dat dit overzicht exhaustief is, zou een zwaar over-

statement zijn. Een meer complete historiografie geef ik verder in deze studie, maar een eer-

ste kennismaking met de literatuur was noodzakelijk om mijn probleemstelling te kaderen.

Van de historici die binnen of tegen het grand narrative van de Wetenschappelijke Revolutie

werken, onthoud ik dat kometen een impact hadden op kosmologische wetenschappen in de

zeventiende eeuw en vroeger. Ze ondersteunen in zeker zin de ideeën van Daston en Park

door specifieke casussen aan te halen die de wetenschappelijke interesse in kometen aanto-

nen en een beeld trachten te schetsen van hoe deze zeldzame fenomenen mainstream we-

tenschap in die tijd vormgaven. Van de contextuele benadering onthoud ik dat wetenschap-

pers steeds kind van hun tijd én omgeving zijn. Deze mensen opereerden elk vanuit een unieke

politieke, sociale en culturele context die hun ideeën al dan niet beïnvloedde. Het voorbeeld

van Bylica toont dit zeer duidelijk. Een korte oefening in de tegenfeitelijke geschiedenis vol-

staat om dit aan te tonen: zou hij dezelfde astrologische judicia geschreven hebben als hij niet

tewerkgesteld was aan het Hongaarse hof? De religieuze benaderingen tonen ons dat alles

wat we in deze alinea al omschreven, steeds binnen een theologisch kader gebeurde. Een ‘se-

culiere’ opvatting van kometen was ondenkbaar. Geen kometen zonder God, lijkt de overwel-

digende meerderheid in de historiografie te zeggen.

Maar hoewel ik al deze onderzoeksmethodes in mijn eigen studie wil toepassen waar relevant,

is een studie meer dan dat. In plaats van een historiografische bricolage te maken, is dit on-

derzoek ook sterk beïnvloed door mijn persoonlijke opvattingen als onderzoeker. Specifiek

denk ik dan aan mijn onderzoek naar de religieuze contacten in China, die mij introduceerden

tot een ‘liminale’ vorm van denken over geschiedenis. Deze liminaliteit vind ik ook sterk terug

in dit onderzoek en is dan ook de grondslag van mijn interesse in deze thematiek. Komeetver-

togen zijn zelden homogeen: natuurfilosofie, divinatie, religie en vele andere interpretaties

(of functies) van kometen lopen door elkaar en interageren met elkaar. Voor alle duidelijkheid:

dit project heeft niet de bedoeling om grenzen te trekken en muren te bouwen tussen verto-

gen. In plaats daarvan wil het vanuit deze grenspositie de interactie tussen deze domeinen via

kometen bestuderen, iets wat tot nu toe nog niet of weinig gedaan is voor deze brandende

verschijnselen.

Page 15: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

6

Probleemstelling

Mijn onderzoek vertrekt uiteraard vanuit een centrale onderzoeksvraag, namelijk op welke

manier vroegmoderne intellectuelen de komeet van 1652 beschreven, interpreteerden en

verklaarden. De vorige alinea sprak bovendien over het heterogene karakter van mijn bronnen

over de komeet. Daarom valt ook de concrete uitwerking van die meervoudige benadering

van kometen door vroegmoderne intellectuelen binnen het bestek van deze scriptie. Naast de

vraag welke identiteiten deze auteurs aan de komeet toekenden, vragen we ons daarnaast af

hoe die identiteiten zich tot elkaar verhielden en wat die verhoudingen ons zeggen over de

figuur van de ‘kometograaf’. De uitdrukkelijke vermelding van ‘vroegmoderne intellectuelen’

is louter pragmatisch: ik focus mij op gedrukte werken over deze komeet, werken die in die

tijd uit de elitaire sferen van de samenleving kwamen. Waarom ik juist opteer om een scriptie

te schrijven over deze komeet, valt allereerst te verklaren doordat ze tot nu toe nagenoeg

geen aandacht heeft gekregen van historici. Kometen uit 1577, 1585, 1618 en 1680 zijn al de

inspiratie geweest voor uitvoerige behandelingen, maar 1652 ben ik tot nu toe nog niet te-

gengekomen in de historische literatuur.13 Daarnaast lijkt het ook in historisch opzicht op een

belangrijk kantelpunt te liggen in de opvatting over natuur. Allereerst hebben we algemeen

de verschuiving van een categorische opvatting van de natuur naar een eerder nomothetische

opvatting, die de natuur tracht te beschrijven in termen van uniforme, onbuigbare wetten.

Daarnaast hebben we op het niveau van de kometen een semantische verschuiving: kometen

als glorieuze voortekens vervangen de oudere betekenis van kometen als omineuze voorte-

kens.14

Heuristiek

De onderzoeksvraag van deze scriptie wordt uitgewerkt aan de hand van acht bronnen die

vooral in de diepte worden uitgespit met de nadruk op een kwalitatieve methode. Het bron-

nencorpus is in hoofdzaak gebaseerd op de uitstekende bibliografie van Volker Fritz Brüning,

13Tabitta Van Nouhuys, The Age of Two-Faced Janus. The Comets of 1577 and 1618 and the Decline of the Aristo-telian World View in the Netherlands (Leiden: Brill, 1998); Migual A . Granada, Adam Mosley en Nicholas Jardine, Christoph Rothmann’s Discourse on the Comet of 1585. An Edition and Translation with Accompanying Essays (Leiden: Brill, 2014); Jorink, Het ‘Boeck der Natuere’, 115-85. 14 Jorink, Het ‘Boeck der Natuere’, 183-85; Schechner Genuth, Comets, 216-18.

Page 16: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

7

Bibliographie der Kometenliteratur. Deze lijst van komeettraktaten bevat naar eigen zeggen

nagenoeg alle teksten geschreven over kometen tussen 7 v. Chr. en 1999, Europees en niet-

Europees (de eerste tekst is bijvoorbeeld een Chinese kroniek).15 Desondanks komt de nadruk

voor mijn komeet toch in dit overzicht te liggen op Duitse bronnen, waarvan ik de twee La-

tijnse bronnen selecteerden aangezien ik het Duits niet machtig ben. De andere bronnen wer-

den ook allen vernoemd en zijn gelijk verdeeld over de vier geografische regio’s die beschik-

baar waren: twee uit de Zuidelijke Nederlanden, twee uit Padua, Italië en twee uit Londen,

Engeland.

Het loont uiteraard de moeite om stil te staan bij het genre van deze traktaten, die volgens

mij allen als ‘gelegenheidsliteratuur’ opgevat kunnen worden. Allen werden ze geschreven

naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis (de komeetverschijning van december en ja-

nuari 1652). Het soort verhalen dat ze aan deze gebeurtenissen ophangen, verschillen uiter-

aard wel van auteur tot auteur, afhankelijk van hun professionele, religieuze en intellectuele

achtergrond en politieke context (in het geval van William Lilly en Arise Evans).

Almanakken is een eerste cluster bronnen die hier aan bod komen, voornamelijk uit Engelse

hoek. Lilly en Evans focussen in hun teksten in sterke mate op de astrologische betekenis van

deze komeet, aangevuld met de religieuze verantwoording en astronomische en natuurfiloso-

fische uitleg voor zover zij die machtig waren. Nergens anders zijn de voorspellingen boven-

dien zo concreet als bij deze twee heren, wat hen toch een unieke positie geeft binnen dit

corpus. Dit gaat dan weer ten koste van de natuurfilosofische positionering in de toen wel

urgente debatten over de plaats en aard van kometen, dat zowel door een gebrek aan univer-

sitaire scholing als aan de bedoeling achter deze bronnen te verklaren valt. Door hun ver-

gaande politieke en religieuze polemiek die ze via de komeet aan de man trachten te brengen,

leunen zij veel meer aan bij het soort bronnen dat Schechner en Curry bestudeerden om uit-

spraken te doen over het politiek nut van astrologie in de Engelse context.16

Een tweede cluster bronnen heeft een natuurfilosofische en/of astronomische insteek en

komt voornamelijk uit universitaire en intellectuele sferen van de maatschappij. Tacke,

15 Volker Fritz Brüning, Bibliographie der Kometenliteratur. Stuttgart: A. Hiersemann, 2000. 16 Schechner, Comets, 66-87; Patrick Curry, Prophecy and Power: Astrology in Early Modern England (Oxford: Polity Press, 1989).

Page 17: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

8

Christiani, Argoli, Cassini, Wendelen en Van Langren zoeken allemaal antwoorden op de vra-

gen wat kometen zijn en waar ze ergens te situeren zijn in de kosmos. Daarbij wijden zij heel

vaak uit naar de verschillende meningen en ideeën doorheen de eeuwen over deze vraagstuk-

ken, om vervolgens hun eigen mening de destilleren uit die geschiedenis van hun wetenschap-

pen. Het astrologische vertoog komt daardoor meer op de achtergrond te staan en wilt eerder

omschrijven wat ze kunnen voorspellen, zonder exacte uitspraken te doen over wat deze ko-

meet betekent voor hun tijd.

Er zijn uiteraard nog andere bronnen die ik had kunnen aanboren voor dit onderzoek. Histori-

sche bronnen van verschillende tijden en regio’s vermeldden kometen. Kronieken, chronolo-

gieën, voorlopers van de kranten en kunstwerken hebben allemaal hun eigen verhaal over

kometen, die soms al uitgespit zijn door andere auteurs maar waar nog veel werk dient te

gebeuren.17 Een totale geschiedenis van de komeet van 1652 is echter niet de opzet van deze

scriptie. In plaats daarvab is Tabitta Van Nouhuys een groot voorbeeld voor deze thesis, aan-

gezien ook zij specifiek die bronnen aanboort om iets te zeggen over de ondergang van het

Aristotelische wereldbeeld in de Nederlanden aan de hand van de kometen van 1577 en

1618.18 Aldus is dit onderzoek een pilot-studie naar de liminaliteit van komeetvertogen bij

deze elitair, universitair geschoolde individuen om iets te zeggen over hun visies op kometen

en de fluïde interactie tussen wetenschap, nieuw en oud, astrologie en theologie.

Structuur

Deze scriptie valt uiteen in vier grote onderdelen. Allereerst hebben we een historisch over-

zicht dat de komeet in zijn historisch-intellectuele context tracht te plaatsen. Hoe dachten

vroegmoderne mensen omstreeks het midden van de 17e eeuw over kometen als astronomi-

sche, astrologische, natuurfilosofische en theologische entiteiten. Dit onderdeel is noodzake-

lijk omdat het ons essentiële kennis aanlevert over de intellectuele tendensen waarin onze

auteurs schreven.

17 Roberta J. M. Olson, “...And They Saw Stars: Renaissance Representations of Comets and Pretelescopic Astro-nomy,” Art Journal 44, nr. 3 (1984): 216-224; Schechner, Comets. 18 Tabitta Van Nouhuys, The Age of Two-Faced Janus. The Comets of 1577 and 1618 and the Decline of the Aris-totelian World View in the Netherlands (Leiden: Brill, 1998).

Page 18: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

9

Ten tweede hebben we een historiografisch hoofdstuk, dat lessen wilt trekken uit eerdere

historici die over kometen schreven. Dit onderdeel is een essentieel deel van elke scriptie en

kan dus ook niet ontbreken in dit werk. Het doel van dit hoofdstuk is tweeledig. Enerzijds

hoopt het de lezer een basis mee te geven wat komeetgeschiedenis betreft en het eigen on-

derzoek in bredere onderzoeksvelden plaatsen. Tegelijkertijd is het ook een aanvulling op de

naar mijn weten eerste historiografische reflectie over kometen van de hand van Tabitta Von

Nouyhuys.19 Aangevuld met recentere literatuur en nieuwe inzichten (religieuze geschiedenis

en Sarah Schechner) tracht ik kometen doorheen de tijd en doorheen verschillende historische

disciplines te duiden om tot een zekere basis te komen die de methode mee vorm kan geven.

Vervolgens hebben we een methodologisch-wetenschapsfilosofisch onderdeel. Hier staan we

stil bij de wijzen waarop historici, filosofen, etc. voor ons omgingen met zaken die niet in deze

of gene categorie onder te brengen waren maar steeds deel uitmaakten van meerdere sferen.

Vanuit deze kritische reflectie op academici als Star, Griesemer en Vermeir kunnen we ons

eigen theoretische kader puren om een fundament te hebben waarop onze bronnenstudie

gebaseerd kan worden.

Ten slotte duiken we de bronnen in en toetsen we ons liminaal perspectief aan acht teksten over de komeet van 1652. Achtereenvolgens belichten we telkens twee auteurs uit Enge-land, Giessen (HRR), de Zuidelijke Nederlanden en Italië. Per auteur geven we bovendien een korte biografische schets.

19 Van Nouhuys, The Age of the Two-Faced Janus, 15-41.

Page 19: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

10

Page 20: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

11

Hoofdstuk 1: Komeetcultuur in de zeventiende eeuw

In dit hoofdstuk bestuderen we de voornaamste ideeën over kometen tijdens de zeventiende

eeuw. Achtereenvolgens bekijken we de natuurfilosofische, astronomische, theologische en

astrologische inzichten. Hierbij is het noodzakelijk om ons verhaal afhankelijk van het vertoog

vroeger van 1600 te laten beginnen. In sommige opzichten was het gedachtegoed van de ze-

ventiende eeuw over deze hemelverschijnselen schatplichtig aan antieke en middeleeuwse

auteurs. De keuze voor deze vier vertogen lijkt in eerste opzicht arbitrair gekozen, aangezien

we er meer dan vier tradities over kometen geschreven en/of gedacht hebben. Deze vier wer-

den echter gekozen omwille van de relevantie voor onze bronnen en auteurs. Anno 1652 wa-

ren dit in hoofdzaak de vertogen waarin elk van de auteurs zich begaf en positioneerde. Een

uitgebreidere context zou heel wat interessante vragen kunnen opwerpen, maar valt niet bin-

nen de opzet van deze scriptie.

1.1 Natuurfilosofische vertogen over de aard van kometen ( 4de eeuw v. Chr. –

1647)

Dat Aristoteles (384–322 v. Chr.) een van de invloedrijkste natuurfilosofen van zijn tijd en

daarbuiten was, blijkt onder meer uit de receptie van zijn komeettheorie in Meteorologica.

Die stelde dat kometen een meteorologisch verschijnsel waren in plaats van een kosmisch.

Aldus bevonden ze zich in de ondermaanse sfeer van de kosmos die in tegenstelling tot de

hemelse of bovenmaanse sfeer wel onderhevig was aan generatie en corruptie. De onder-

maanse sfeer kende vier elementen (aarde, water, lucht en vuur) en twee bewegingen (naar

het centrum toe of weg van het centrum). Binnen dit wereldbeeld vatte hij kometen op als

droge, warme uitwasemingen die veroorzaakt konden worden op twee manieren. De eerste

soort was het gevolg van dergelijke uitwasemingen die eens ze voldoende bij elkaar samen-

gepakt waren, richting de hemelse sferen opstegen, weg van het centrum van het onder-

maanse. Eens daar aangekomen, kwamen ze in contact met de draaiende bewegingen van de

hemelse sferen, waardoor ze spontaan ontbrandden en hun specifieke uiterlijk kregen. Het

tweede soort kometen was het gevolg van planeten en sterren die atmosferische uitwasemin-

gen verzamelden en zo het uiterlijk van een komeet nabootsten in de vorm van een halo (een

Page 21: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

12

bolvormig hemelverschijnsel). Het opvatten van kometen als meteorologisch verschijnsel liet

Aristoteles wel toe om aanknoping te vinden bij de dan al eeuwenoude causale relatie tussen

kometen en andere rampen zoals droogte en aardbevingen. Aangezien kometen meteorolo-

gische verschijnselen waren die veroorzaakt werden door een teveel aan warme, droge uit-

wasemingen besloot hij dat andere gevolgen van een teveel aan dergelijke uitwasemingen

kort nadien zouden verschijnen. Zij hadden beide als het ware dezelfde materiële oorzaak.

Aldus waren kometen voor Aristoteles barometers van de tijd, die de bevolking waarschuw-

den voor natuurrampen.20

Seneca de Jongere (4 v. Chr. – 65 n. Chr.) was een Romeinse natuurfilosoof die niet meeging

in deze Aristotelische opvatting. In zijn Naturales Quaestiones vertrok hij vanuit de intentie

om Aristoteles te weerleggen in zijn punt over kometen door hun gelijkenissen met de he-

melse lichamen in de verf te zetten. Beiden kwamen volgens hem aan de dag met dezelfde

uiterlijke kenmerken en het zou daarom misplaatst zijn om kometen af te doen als natuurlijke,

ondermaanse verschijnselen. Aan de hand van eerdere teksten van ooggetuigen probeerde

hij hun hemelse positie te staven. Door hun periodiciteit te willen benadrukken, kwamen ze

bij hem in de hemelse sfeer terecht. Als kometen in periodes verschenen, wilde dat immers

zeggen dat ze niet zomaar lichamen waren die ontstonden en vergingen in het aardse maar

eeuwige banen maakte in de hemelen, tussen de planeten en de sterren. De Romein had ech-

ter geen verklaring voor de staart en de aard van een komeet, waardoor hij in zijn eigen tijd

niet echt invloedrijk kon zijn buiten de Stoïcijnse filosofen, maar lokte wel de initiële ideeën

van kritiek op die in de zestiende en zeventiende eeuw door natuurfilosofen opgepikt werden

om het scholastieke Aristotelisme te bekampen.21 Dat Seneca bovendien de verklaring voor

de aard van een komeet niet behandelde, zorgde ervoor dat deze latere natuurfilosofen zijn

ideeën over de plaats naar hartenlust konden combineren met andere auteurs die alternatie-

ven boden op Aristoteles’ aard van de komeet. Jean Pena (1528-1568) combineerde zo Sto-

icijnse natuurfilosofie met optische theorieën uit de perspectivisme-school en Tycho Brahe

20 Schechner, Comets, 17-20. 21 Tofigh Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, From Aristotle to Whipple (New York: Springer, 2008), 21.-23; Peter Barker, “Stoic Alternatives to Aristotelian Cosmology: Pena, Rothmann and Brahe,” Revue d’histoire des sciences 61, nr. 2 (2008): 265-86.

Page 22: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

13

wist diezelfde natuurfilosofie te verenigen met Parcelsiaanse alchemie om een antwoord te

bieden op dat vraagstuk.22

Met de kometen van 1531, 1532 en 1533 maakten Peter Apian (1495-1552) en Girolamo

Fracastoro (1478-1553) de vaststelling dat de staart van kometen steeds weg van de zon wees.

Binnen het Aristotelische kader was dit moeilijk te verklaren, waardoor beide heren zelf een

alternatief voorstelden. Fracastoro plaatste kometen in een nieuwe baan, concentrisch met

de aarde, juist onder de zon. Hij kan dus gelden als voorbeeld van een filosoof die flexibel

omging met de Aristotelische erfenis.23 Apian ging een andere richting uit met zijn ideeën over

komeetstaarten en legde het verband tussen zonnestralen en de staarten, wat leidde tot de

optische theorie van kometen die relevant bleef tot het einde van de zeventiende eeuw.24

Gemma Frisius (1508-1555) borduurde hierop verder door Apian’s idee te bevestigen en te

stellen dat de staart door breking van zonnestralen in het lichaam van de komeet tot stand

kwam, wat betekende dat het lichaam als een lens functioneerde. Jean Pena maakte echter

de meest complete optische theorie van kometen, door het Aristotelische universum te ver-

werpen. De bovenmaanse sfeer van eeuwige perfectie en de vurige regio verving hij door een

ruimte die louter door lucht gevuld was. In dat universum bewoog de komeet zich, waarbij

zonnestralen in het lichaam van de komeet door afbuiging tot een staart vervormd werden.

Het kometenlichaam stelde hij voor als een sferische lens, waardoor deze lichtbreking moge-

lijk was.25

Tycho Brahe pikte Paracelsus op om het hiaat in Seneca’s ideeën op te vullen, dus loont het

om even stil te staan bij deze figuur. Paracelsus (1493-1541), geboren als Theophrastus von

Hohenheim, schreef tussen 1531 en 1534 enkele vlugschriften over de aard van kometen.

Hiermee wou hij niet zozeer een antwoord bieden op de aristotelische theorie, maar de bo-

vennatuurlijke en goddelijke oorsprong van deze verschijnselen in de verf zetten. Aldus waren

ze voornamelijk gericht tegen de contemporaine astrologische tradities, waarvan hij dacht dat

ze onrecht aandeden aan deze sacrale boodschappers. Kometen waren voor hem sterren die

na de Schepping tot stand kwamen. Ze verschilden van gewone sterren door de

22 Barker, “Stoic Alternatives,” 284-85. 23 Barker en Goldstein, “The role of comets,” 299-319. 24 Peter Barker, “The Optical Theory of Comets from Apian to Kepler,” Physis. Rivista Internazionale di Storia della Scienza 30, (1993): 6-11. 25 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 37-39.

Page 23: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

14

karakteristieke staart, wat hem deed vermoeden dat ze hoger in te schatten waren dan de

natuurlijke sterren. Hij vatte ze op als getransformeerde sterren, gemaakt uit de materie van

andere sterren door geesten. Als God besloot om bepaalde boodschappen over te brengen

naar de aarde, beval hij die geesten om een ster te nemen, die te vervormen tot die een

vreemd uitzicht had en richting de aarde te sturen, om daar een baan rond de aarde te maken

om zijn wil kenbaar te maken aan de mensen. Er valt dan ook niet te twijfelen over de hemelse

positie van deze verschijning, die sterk gekoppeld aan de theologische boodschap van Para-

celsus een ideaal argument opleverde voor de sceptici van het Aristotelische universum. Im-

mers, als kometen Gods boodschap voortbrengen, is het toch te belachelijk voor woorden om

ze naast wolken en droogte te plaatsen als meteorologisch verschijnsel.26

René Descartes (1596-1650) is de laatste figuur die in het natuurfilosofisch vertoog omtrent

kometen het bespreken waard is. Deze figuur was niet zozeer relevant voor mijn bronnen,

maar hem niet vermelden zou onrecht aandoen aan het belang van de figuur voor de decennia

volgend op onze komeet. Zijn idee over kometen zit sterk vervat in zijn theorie over het ont-

staan van de kosmos, dat het best te karakteriseren is als een mechanische filosofie van ma-

terie en beweging. Dit schreef hij voornamelijk uit in Le monde, ou Traité de la Lumière (1633)

en Les Principes de la Philosophie (1647).27 Het universum was bij zijn aanvang gevuld met een

primaire materie, waaraan God op een gegeven moment beweging schonk. Deze beweging

was dubbel: elk deeltje begon om zijn eigen as te draaien en massa’s deeltjes begonnen samen

rond andere punten te draaien. Dit leidde tot Descartes tweede element (E2), wat sferische

deeltjes waren die door de draaibewegingen perfect rond werden. Dit waren de bouwstenen

van de hemel en de vortexen (het uiteindelijke resultaat van de hierboven beschreven draai-

beweging). Het afschraapsel van E2 werden de opvulling van de kosmos tussen de vortexen,

die hij als het eerste element benoemde (E1). Deze deeltjes waren ook sferisch van vorm maar

veel kleiner dan E2. Het derde element ten slotte waren die deeltjes die (door wat voor reden

dan ook) niet perfect rond werden en hun onregelmatige vorm behielden (E3). Kometen wa-

ren, net als planeten, gemaakt uit E3 en stelde hij voor als dode sterren die uit hun respectie-

velijke vortexen gesleurd werden om langs andere vortexen hun baan te voltrekken. De

26 Didier Kahn, “Paracelsus( Ideas on the Heavens, Stars and Comets,” in Unifying Heaven and Earth. Essays in the History of Early Modern Cosmology, eds. Miguel A. Granada, Patrick J. Boner en Dario Tessicini (Barcelona: University of Barcelona Press, 2016), 103-06. 27 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 67-69.

Page 24: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

15

staarten van de kometen waren net als bij Pena het gevolg van lichtbreking, maar ook daar

bracht hij vernieuwing in. De breking die Descartes voorstelde was uniek voor de hemel, om-

dat E3-deeltjes niet perfect rond waren. De verspreiding van het licht door deze deeltjes was

afhankelijk van de druk die ze op elkaar uitoefenden en door hun onregelmatige vormen le-

verden zij een ander optisch effect dan het breken van licht op Aarde.28

Aldus zijn we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de komeetfilosofie tussen 400

v. Chr. en 1647 n. Chr. gewandeld. Dit overzicht wil zeker niet voorkomen als een exhaustief

overzicht van deze materie, maar raakt de hoofdlijnen van deze geschiedenis aan.29 We zagen

hoe in de zestiende eeuw verschillende figuren het Aristotelische universum in vraag begon-

nen te stellen en bovenmaanse alternatieven probeerden aan te leveren voor de meteorolo-

gische opvatting, gesteund door de vragen die Seneca opriep en de inhoud van andere takken

van de filosofie en wiskunde. Het voorstellen als een verhaal van enkel natuurfilosofen is de

geschiedenis echter geweld aandoen. De realisatie van de hemelse aard van een komeet ging

namelijk hand in hand met de astronomische observaties die het in de hemelse sfeer

plaatsten.30 Het loont daarom de moeite om ook even stil te staan bij de astronomische ver-

wezenlijkingen die naar dit punt in de geschiedenis leidden, waar kometen hemelse objecten

werden en waardoor astronomische en natuurfilosofische vertogen elkaar voor het eerste te-

genkwamen, niet als tegenstanders, maar als bontgenoten in de zoektocht naar een reële be-

schrijving van de kosmos.

1.2 Astronomische observaties en de plaats van kometen in het universum

Neergeschreven astronomische komeetobservaties met behulp van instrumenten vinden we

in West-Europa terug vanaf de vroege veertiende eeuw. Peter Limoges observeerde de kome-

ten van 1299 en 1301 en Jacobus Angules deed een eeuw later hetzelfde voor de komeet van

1402. Hun doel was voornamelijk astronomische data verschaffen voor astrologische voor-

spellingen, waardoor zij zich niet zozeer vragen stelden over de aard van een komeet en dus

afgescheiden van het natuurfilosofische debat hun observaties deden en kennis verzamelden

28 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 75-77. 29 We behandelen bijvoorbeeld niet antieke auteurs als Plinius, Manilius, en Theophrastus of meer recente figu-ren als Kepler en Newton. 30 Barker en Goldstein, “The role of comets.”

Page 25: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

16

over de baan en plaats van de kometen uit hun tijd. Geleidelijk aan zien we echter de astro-

nomische observaties steeds meer richting de wiskunde toegroeien. Paolo dal Pozzo Tosca-

nelli (1397-1482) en Regiomontanus (1436-1476) zijn uitstekende voorbeelden voor deze

overgang.31

Toscanelli was een Italiaanse astronoom en astroloog die tussen 1433 en 1472 heel wat ob-

servaties over kometen neerpende. Bovendien valt er ook bij hem een duidelijke overgang te

bemerken. Aanvankelijk was de man vooral geïnteresseerd in het uitzicht van de komeet en

dan vooral de staart (die zeer belangrijk was bij het formuleren van voorspellingen). Daarnaast

bestudeerde hij ook de plaats van de komeet ten opzichte van de sterrenhemel en noteerde

hij de beweging nacht per nacht. Vanaf 1449 zien we echter hoe hij zijn aandacht verschuift

naar de plaats van het hoofd van de komeet in de hemel. Aldus zien we hoe het uiterlijke van

de komeet gaandeweg plaats moet maken voor zijn wiskundige bepalingen van de plaats Ui-

teraard was dit ingegeven door de astrologische betekenis van de plaats, maar toch kunnen

we stellen dat dit wiskundiger was dan het beschrijven van de uiterlijke kenmerken van de

komeet.32

Regiomontanus deed op een gelijkaardig elan verder en publiceerde postuum ook nog een

handboek over komeetobservaties. Uit zijn observaties blijkt ook hij zeer dicht bij de astrolo-

gische traditie te hebben gestaan. Hij noteerde in zijn werk over de komeet van 1472 vooral

de bewegingen van de komeet en de veranderende richting van de staart, wat wijst op een

astrologische motivatie. Daarnaast vernieuwde hij ook door de meest gedetailleerde parallax-

berekening te maken van de afstand van de komeet tot de aarde, iets wat een eeuw later één

van de retorische instrumenten was van Copernicaanse denkers om Aristotelische opvattin-

gen te weerleggen. De parallax-berekening gebeurde door middel van het berekenen van de

hoek waarlangs de komeet zich bewoog voor een bepaalde periode, geobserveerd vanuit één

punt op de aard. Het nauwkeurig bijhouden van de posities van de komeet ten opzichte van

de sterrenhemel liet het toe de afstand te berekenen uit geometrische principes. 33 Zelf

plaatste hij de komeet door zijn berekeningen in de hoogste regionen van de atmosfeer, wa

het Aristotelisch wereldbeeld bevestigde in plaats van weerlegde. Dit, samen met zijn

31 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 34-35. 32 Barker en Goldstein, “The role of comets,”308-09. 33 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 39-41.

Page 26: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

17

astronomisch handboek, getuigde van de geleidelijke toenaderingen van wiskunde en astro-

nomie waarop ik hierboven alludeerde. Met dat handboek voegde hij geen nieuwe methodes

toe aan de discipline, maar leverde hij een overzicht van de verschillende methodes en bracht

hij ze bij elkaar om latere generaties in staat te stellen preciezer de afstanden te bepalen.

Bovendien leverde hij ook de theoretische basis waarop deze methodes gebaseerd waren,

nogmaals een bevestiging van de steeds verder mathematiserende astronomie.34

Tycho Brahe (1546-1601) vormt de aanloop naar onze eigen periode en is voornamelijk be-

kend om zijn alternatief op het heliocentrische universum waarin hij de planeten rond de zon

liet draaien en de zon rond de aarde. Ook kometen waren Tycho Brahe niet vreemd en zijn

ideeën over de komeet van 1577 hebben al aandacht gekregen door eerder historici.35 De

Deense astronoom observeerde dit verschijnsel voor ongeveer dertig nachten, steeds de baan

en beweging nauwkeurig noterend. Vanuit die reeks gegevens berekende hij de parallax en

de ruimtelijke verplaatsing van de komeet door de sterrenhemel, die hem deden concluderen

dat kometen tot vier keer verder van de aarde verwijderd waren dan de maan. Het Aristoteli-

sche systeem bleek dus fout volgens zijn berekeningen en ook zijn ideeën over de aard van

kometen bleef niet overeind. Kometen waren voor Brahe hemelse verschijnselen, gemaakt uit

hemelse materie. In die hemelse materie onderscheidde hij drie soorten: transparante (de

sterren), niet-transparante (de maan) en poreuze materie (kometen, Melkweg, nieuwe ster-

ren). Bovendien weten we uit Christiansson’s artikel dat hij ook als astroloog actief was en

deze komeet ook zo bestudeerd had. Met Tycho Brahe hebben we dus een figuur die aan

wiskundige astronomie deed, daaruit natuurfilosofische hypotheses formuleerde en beide

koppelde aan een astrologische betekenis, ondersteund door de theologische visie. Hij beves-

tigde aldus de mathematisering van wiskunde, de verkleinende kloof tussen natuurfilosofie

en wiskunde die de volgende eeuw tot heel wat kruisbestuiving zou leiden en gaf nog steeds

theologische en astrologische betekenis aan de kometen die hij bestudeerde.36

De ontwikkeling van komeetobservatiemethodes nam enkel verder toe in de zeventiende

eeuw. Instrumenten en berekeningen werden preciezer naarmate astronomen grotere vragen

34 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 36-37; Barker en Goldstein, “The role of comets,”311-13. 35 Barker en Goldstein, “The role of comets”; Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets. 36 Heidarzadeh, A History of Physical Theories of Comets, 41-45; J. R. Christianson, “Tycho Brahe's German Treatise on the Comet of 1577: A Study in Science and Politics,” ISIS 70, nr. 1 (1979).

Page 27: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

18

moesten beantwoorden. Voor de zeventiende eeuw zijn er twee heel urgente vragen: wat is

de plaats van de aarde in het universum en het bepalen van de plaats en de baan van een

komeet in datzelfde universum. Het feit dat verschillende van onze bronnen in deze scriptie

beide vragen aanraken, toont bovendien dat deze twee vragen intens verweven waren. Toch

gaan wij hier niet mee in het verhaal van de komeet als anomalie van de normale wetenschap

van de zestiende en zeventiende eeuw. Aristotelische scholastici, Copernicaanse natuurfiloso-

fen en natuurfilosofen en astronomen van stromingen allerhande waren zeer creatief in het

aanpassen van theorie aan ervaring waar nodig. Het moet wel gezegd worden dat in deze

twee vertogen, natuurfilosofen en astronomie, de historische verandering van de perceptie

van kometen zeer duidelijk wordt. Waar de theologische en astrologische vertogen die hier-

onder aan bod komen veeleer continuïteit vertonen met de Middeleeuwen, veranderde er

toch heel wat in de twee andere domeinen. Dat de twee gradueel naar elkaar toegroeiden in

de zeventiende eeuw, bracht enkel meer verandering teweeg in hun respectievelijke verto-

gen.

1.3 Theologische vertogen en de betekenis van kometen

Kometen hebben ook steeds een theologische betekenis gehad, die ruwweg dezelfde bleef

tot en met de zeventiende eeuw in het Katholieke Europa. Zeer vroege figuren in het Chris-

tendom relateerden ze al aan allerhande rampen en onheil. Origenes (184-253) verbond ko-

meten aan oorlogen en aardse onregelmatigheden. Synesius van Cyrene (373-414) had gelijk-

aardige ideeën over wat ze aankondigden en verklaarde dit door het harige uiterlijk van deze

sterren, die hen deed opvallen in de hemelen en wees op de vele oorlogen, publieke rampen

en opkomsten en ondergangen van koninkrijken. Isodorus van Sevilla (560-636) en Venerabilis

Beda (672/673-735) voegden hier ziektes aan toe maar bleven voor de rest in lijn met hun

voorgangers, net als hun nakomelingen tot diep in de hoge Middeleeuwen: Peter Abelard

(1079-1142), Robert Grosseteste (1175-1253), Albertus Magnus (1200-1280), …37 Het is dan

ook niet verwonderlijk dat kometen ook in de Bijbel een uitgesproken aanwezigheid kende.

Ontelbare referenties, steeds indirecte referenties, bewijzen het belang dat dit geloof aan ko-

meetverschijning hechtte. Kometen, toortsen en brandende zwaarden verschenen toen Adam

37 Schechner, Comets, 29.

Page 28: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

19

en Eva uit de Tuin van Eden verbannen werden, toen de engel Uriël de vernieling van Babylon

aankondigde en bij de geboorte én dood van Jezus Christus om maar enkele voorbeelden te

vernoemen.38 Die indirecte benoeming van kometen leeft ook nog door in de zeventiende

eeuw zoals ook verderop blijkt bij de analyse van de bronnen.

De zeventiende eeuw baseerde zich allereerst op deze eerdere auteurs om parallellen te trek-

ken met het heden Vanuit de vaststellingen dat kometen zowel in Bijbelse als antieke bronnen

ooit iets betekenden, geloofden ze naar analogie dat sommige verschijningen in hun tijd niet

zonder betekenis waren. Kometen waren voorbodes van God’s toorn, epidemieën en het Laat-

ste Oordeel. De band tussen de gebeurtenissen uit de periodes waarin kometen verschenen

en de religieuze oordelen die auteurs ervan maakten, is al voldoende aangetoond.39 Boven-

dien oversteeg dit idee ook de Reformatie. Zowel in Lutherse als Katholieke kringen was men

het eens over de Goddelijke betekenis van kometen, maar debatteerden men over de mo-

menten waarop ze gecreëerd waren (predestinatie versus op specifieke moment in de tijd) en

de traditionele discussies over de aard en plaats van kometen die beïnvloed werden door de

gangbare theologie van een bepaalde regio maar niet louter daarvan afhankelijk waren. De

betekenis die aan deze vurige sterren gegeven werd was dubbel circa 1650. Kometen voor-

spelden allereerst alles wat hierboven al gezegd werd. Daarnaast dienden ze ook als afbake-

ningen van uitzonderlijke periodes in de sacrale geschiedenis van wereld en kerk. Aldus zien

we hoe Katholieke auteurs vanaf de late Oudheid in essentie heidense ideeën opnamen in hun

geloof en dat deze doorleefden tot ver in de zeventiende eeuw.40

Gezien de voorspellende aard van kometen in het theologische vertoog, moet het niet ver-

wonderen dat astrologie en theologie zeer dicht bij elkaar stonden. Astrologie beschouwen

als de praktische kant van theologie om Gods werk te begrijpen gaat echter zeker niet voor

elke auteur op en zou dus een grove versimpeling zijn van de historische werkelijkheid. Zoals

we eerder zagen maakten figuren als Paracelsus er hun missie van om divinatorische interpre-

taties van kometen te bekampen en schilderden ze het af als heidense praktijken. Ook onze

auteurs verderop werden hiermee geconfronteerd, wat onder meer blijkt uit de sterke verde-

diging die Lilly en Evans aan het begin van hun voorspellingen moeten opnemen om

38 Schechner¸Comets, 31-37. 39 Jorink, Boeck der nature; Vermij, “A science of signs”; Schechner, Comets. 40 Schechner, Comets, 217.

Page 29: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

20

criticasters te bekampen. Bovendien was ook de Bijbel zelf niet al te opgezet met astrologie.

Verschillende passages veroordeelden de heidense gewoonte van het lezen van de sterren om

een idee van de toekomst te krijgen.41 Het ging voor deze tekst niet zozeer om wat ze voor-

spelden, maar wel dat ze aankondigden wat komen zou. Dit maakte dat auteurs van komeet-

traktaten steeds zeer voorzichtig moesten balanceren op een koord die de werking van God

(hetzij aan het begin der tijden, hetzij in het moment zelf) in de kosmos en de komeet als

voorbode erkende zonder het risico te lopen als heiden afgescheept te worden.

1.4 Astrologische praktijk en de komeet als media-event

Ten slotte rest ons de astrologische vertogen omstreeks de zeventiende eeuw in reactie op

komeetverschijningen. Het staat buiten kijf dat kometen veel aandacht genoten bij populaire

en elitaire sferen in de West-Europese maatschappij anno 1600. De kometen van 1577, 1618,

1664 en 1680 hebben allemaal reeds aandacht gekregen van historici.42 Het bibliografische

overzichtswerk van Brüning bevestigt dit enkel. Van de 4392 traktaten die er opgenomen zijn,

tellen we ongeveer 1150 werken tot en met de laatste werken over onze komeet. Dat wilt

zeggen dat we weet hebben van ongeveer 3000 pamfletten over kometen tussen 1654 en

1999, waarvan een heel aandeel tussen 1654 en pakweg 1750 geschreven werd. Neem daarbij

nog de vele vlugschriften voor 1652 (waarvan het leeuwenaandeel over de kometen hierbo-

ven) en men kan niet anders dan besluiten dat kometen heel wat geesten beroerden in de

late Middeleeuwen en Vroegmoderne periode. Dat valt deels toe te schrijven aan de theolo-

gische betekenis die er steeds aan gekoppeld was. De relevantie voor de eigen tijd, waarvoor

steeds inspiratie geput werd uit eerdere auteurs en heilige geschriften, zorgde ervoor dat men

de verschijningen steeds koppelde aan de religieuze, politieke en sociale problemen en ge-

beurtenissen van hun tijd. Het is dan ook niet ondenkbaar dat astrologen hier hun graantje

meepikten.

De komeettraktaten van deze studie zijn moeilijk onder één genre onder te brengen omwille

van de meervoudige invloeden die ze verwerken, maar Van Nouhuys beredeneert dat dit juist

als de bepalende factor in het genre van komeettraktaten uit deze historische periode. Als

41 Jorink, Boeck der nature, 117-23. 42 O.a. Schechner¸Comets; Jorink, Boeck der nature; Christianson, “Tycho Brahe's German Treatise.”

Page 30: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

21

divinatorische bron duiden zij de toekomst van de mensheid, wat voor sommige auteurs al

wat meer opgaat dan voor anders. William Lilly werkt zijn ideeën zelf uit als deel van zijn jaar-

lijkse almanak, waar hij ook andere verschijnselen bespreekt. In de meeste bronnen treffen

we steeds variaties aan op de vier hierboven aangehaalde vertogen: een natuurfilosofische

stellingname over de aard, astronomische observaties, een theologische fundering van hun

werk en divinatorische voorspellingen. De kenmerkende eigenschap van deze bronnen is

steeds pluriformiteit: steeds worden meerdere invalshoeken gebruikt om de komeet te dui-

den en zeer vaak staan die in relatie tot elkaar. Om het met de concepten van Margeret Osler

te zeggen: de intellectuele constructen vormen elk hun idee over kometen in dergelijke trak-

taten en al doende leggen ze verbanden met andere constructen. Die verbanden worden in-

gegeven door de grotere verbanden tussen deze constructen, die verder gaan dan louter de-

batten over kometen.

Page 31: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

22

Page 32: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

23

Hoofdstuk 2: Historiografie van de vroegmoderne komeetcultuur

In dit hoofdstuk behandelen we drie verschillende historiografische benaderingen van vroeg-

moderne komeetcultuur. Deze benaderingen gaan elk terug op thema’s die keer op keer te-

rugkomen in dit veld: protowetenschap, pseudowetenschap en de relatie tussen wetenschap

en religie. We sluiten af met een werk dat deze benaderingen samenbrengt, hoewel het eer-

der geschreven werd.

2.1 Barker, Goldstein, Ariew en Carolino: een protowetenschappelijke benadering

De geschiedenis van protowetenschappen onderzoekt de vroegmoderne ontwikkelingen die

al dan niet leidden tot onze huidige wetenschappen. Arthur Berry, Rudolf Wolf en A.D. White

schreven zeer vroege voorbeelden van dit soort geschiedenis.43 Doorgaans vertegenwoordig-

den zij teleologische interpretaties die deze ontwikkelingen bestudeerden tegen de achter-

grond van hun uiteindelijke resultaat: de exacte wetenschappen zoals we die vandaag kennen.

Thomas Kuhn bracht de nodig innovatie met termen als paradigm shifts en anomalies, maar

was daarom niet minder gecontesteerd. De studies die hieronder behandeld worden, zijn in

veel opzichten reacties op de Kuhniaanse interpretatie. Zij pleiten meestal voor continuïteit

en aanpassingen van bestaande theorieën in plaats van revoluties en momenten van intense

versnelling in de accumulatie van kennis doorheen de vroegmoderne wetenschapsgeschiede-

nis.

We zullen doorheen dit hoofdstuk beargumenteren dat de protowetenschappelijke omgang

met komeetcultuur gekenmerkt is door drie elementen. Ten eerste wordt hun project gety-

peerd door het weglaten van niet-wetenschappelijke elementen uit hun analyses van weten-

schappelijke bronnen. Zij doen dit uiteraard omdat men nu eenmaal keuzes moet maken in

elk onderzoeksproject en zich willen focussen op de wetenschappelijke precedenten van mo-

derne wetenschap. Zijn deze niet-wetenschappelijke elementen echter geen essentieel on-

derdeel van deze ontwikkelingen? Deze thesis beargumenteert alleszins van wel zoals in de

43 Arthur Berry, A short history from astronomy. From the earliest through the nineteenth century (Cambridge: s.n., 1898); Rudolf Wolf, Geschichte der astronomie (Munich: s.n., 1877); A.D. White, “A history of the doctrine of comets,” Papers of the American Historical Association 2 (1887): 109-47.

Page 33: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

24

inleiding te lezen valt en uit het bronnenonderzoek moet blijken. Ten tweede kenmerkt een

sterk intellectualistische focus deze omgang met komeetcultuur. Hiermee doel ik op de pro-

minente plaats van de wetenschappelijke grootheden uit de geschiedenis in deze studies. Het

zal steeds een Tycho Brahe of Nicolaas Copernicus zijn die een hoofdrol krijgt, maar reacties

uit minder geleerde middens worden simpelweg niet behandeld.44 Ten slotte is er nog de con-

text die in deze werken beschreven wordt. Steeds speelt het verhaal zich aan een universiteit,

een studiekamer, kortom: een ivoren toren.

Peter Barker en Bernard Goldstein schrijven in hun artikel dat in de jaren tachtig een consen-

sus heerste over de ontwikkeling van de moderne wetenschappen. Thomas Kuhn, Imre Lak-

atos en Larry Laudan, om er maar enkelen te noemen, stellen dat er in de vroegmoderne tijd

een verschuiving was van een gesloten, Aristotelisch wereldbeeld dat gangbaar was in de mid-

deleeuwen naar het idee van een heliocentrisch, oneindig universum. De verschuiving be-

stond uit een abrupte overgang van het één naar het ander, waarbij een uitgesproken discon-

tinuïteit tussen de theorieën voor en na kenmerkend waren.45 Aan de hand van theorieën over

kometen uit de vroegmoderne tijd hopen Barker en Goldstein de Kuhniaanse interpretatie van

deze revolutie en elke behandeling van het thema die überhaupt over revolutie- en disconti-

nuïteit spreekt, te weerleggen. Met hun onderzoek willen de twee auteurs nieuwe bevindin-

gen leveren van kometen in de vroegmoderne natuurfilosofie in de hoop dat dit leidt tot be-

tere filosofische beschouwingen over de aard van wetenschappelijke verandering.46

Dit trachten zij te verwezenlijken door het werk van verschillende wetenschappers te bestu-

deren, op klassiek-wetenschapshistorische wijze. Met behulp van hun traktaten (of werken

van historici over deze wetenschappers) tonen ze aan dat het idee van wetenschappelijke re-

volutie allesbehalve bruikbaar is, zelfs wanneer zij Tycho Brahe als spilfiguur naar voor schui-

ven.

Via dit onderzoek komen Barker en Goldstein tot enkele nieuwe inzichten. Ten eerste plaatsen

de auteurs astronomen als Toscanelli in een langere traditie van medische astrologen, die tra-

ditioneel enorm openstonden voor innovatie en actief nieuwe instrumenten bouwden. Ten

44 Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat deze auteurs een elitaire geschiedenis schrijven. Het is nu eenmaal een keuze met pragmatische redenen, die ook ik voor dit onderzoek maak. Vaak zijn er simpelweg geen bron-nen voorhanden die deze stemmen laat spreken. 45 Barker en Goldstein, “The role of comets,” 299. 46 Barker en Goldstein, “The role of comets,” 300.

Page 34: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

25

tweede stellen zij dat op methodologisch vlak ook continuïteit te bemerken valt. De manieren

waarmee vroegmoderne astronomen de afstand van kometen tot de aarde bepaalden, waren

al beschikbaar in de middeleeuwen. Ten slotte betogen ze dat het belang van kometen als

bewijs tegen Aristoteles door eerdere historici zwaar overschat is. De klassieke interpretatie

was dat astronomen in de zestiende eeuw met parallax-berekeningen kometen in de boven-

maanse sfeer plaatsten, waaruit volgde dat Aristoteles er ook naast zat wat de samenstelling

van kometen betrof. Volgens Barker en Goldstein gaat het argument echter in de omgekeerde

richting. In de zestiende eeuw werd algemeen erkend dat kometen bolvormige lenzen waren

die het licht van de zon braken, wat niet strookte met de Aristotelische theorie over kometen

als onderaardse vuren. De aanvaarding van de lenstheorie maakte van de plaats van kometen

in de kosmos weer een open vraag, die pas door Tycho Brahe definitief beantwoord werd.47

Deze nuancering van de Copernicaanse revolutie houdt ook Roger Ariew bezig. In zijn artikel

wilt hij de volhardingen van het Aristotelisch wereldbeeld in de verf zetten.48 Als natuurfiloso-

fische stroming was scholastiek deel van een wisselwerking met andere intellectuele stromin-

gen en ging het aanpassingen om de interne coherentie te bewaren niet uit de weg. Natuurfi-

losofen uit deze traditie incorporeerden volgens hem de nauwkeurigere observaties in hun

eigen natuurfilosofische systeem. 49 Zijn onderzoek spitst zich toe op wat in en rond Parijs

aangeleerd werd over de fysieke aard van kometen. Zijn bronnen zijn dan ook voornamelijk

schoolboeken die in en rond Parijs geschreven of gebruikt werden door Jezuïeten, Katholieke

en Protestantse schrijvers.50 We krijgen een opeenvolging van leraars en schrijvers waarmee

de auteur ons probeert te tonen hoe de observaties van kometen geleidelijk aan de Aristote-

lische interpretatie van kometen als vurige uitwasemingen in de ondermaanse sfeer plaats-

maakten voor kometen met een bovenmaanse locatie. Waar Scipion Dupleix in 1603 schreef

dat kometen ondermaanse sferen moesten zijn, zien we hoe een andere schrijver in 1644 laat

optekenen dat hij gelooft dat er twee soorten kometen zijn: boven- en ondermaanse. Rond

1657 vindt hij zelfs een verhandeling van een Aristotelische student die stelt dat kometen

47 Barker en Goldstein, “The role of comets,” 310-11; 315-19. 48 Hij ziet zichzelf binnen een bredere stroming die deze Aristotelische taaiheid tracht aan te tonen. Als voor-beeld stelt hij volgende publicaties: Charles B Schmitt, Aristotle and the Renaissance (Londen: Harvard Univer-sity Press, 1983); Edward Grant, “Aristotelianism and the Longevity of the Medieval World View,” History of Science 16, (1978): 93–106. 49 Ariew, “Theory of Comets,” 335. 50 Ariew, “Theory of Comets,”358.

Page 35: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

26

hemelse verschijnselen zijn. 51 Ariew besluit dat Aristotelische natuurfilosofen vanaf de

tweede helft van de zeventiende eeuw aanpassingen maakten aan hun theorieën op basis van

de nieuwe observaties. Hieruit volgt dan ook dat kometen niet de genadeslag gaven aan de

scholastieke indeling van de werkelijkheid, maar dat scholastici die aanpasten aan de nieuwe

observaties.52

Als wetenschapshistorisch werk focust dit artikel vooral op geleerden en de universitaire con-

text. Het kan dus zonder veel twijfel als een internalistische interpretatie van komeetweten-

schappen opgevat worden. Kometen vormden het wetenschappelijk onderzoeksobject van

meerdere intellectuele stromingen, waaronder de scholastieke natuurfilosofie. Het leert ons

bovendien dat er geen eensgezindheid was over (de fysieke eigenschappen van) kometen in

de zeventiende eeuw, wat mij verder sterkt in de overtuiging dat de komeet van 1652 een

zeer interessante case kan zijn voor mijn eigen onderzoek.

Met debatten over de aard van kometen en hun plaats in de kosmos toont Luis Miguel Caro-

lino hoe de komeet een brandpunt was in de hertekening van de relatie tussen wiskundige

astronomie en Aristotelische natuurfilosofie tijdens de zestiende en zeventiende eeuw. Hier-

mee krijgen we voor het eerst in dit overzicht een idee van hoe kometen de aanleiding kunnen

zijn voor debatten tussen disciplines in plaats van binnen disciplines. Carolino geeft aan dat

hij dit artikel noodzakelijk vond omwille van eerdere literatuur over dit onderwerp. Daarin

kaderde historici de debatten tussen astronomen en natuurfilosofen binnen de bredere strijd

tussen heliocentrische en geocentrische theorieën. Binnen deze “strijd” keken zij vooral naar

wat de wiskundige astronomen te zeggen hadden, waardoor de kloof tussen astronomie en

natuurfilosofie overdreven werd.53 Carolino wil met de casus van de Portugese jezuïeten in

Évora en Coimbra tussen 1577 en 1650 aantonen dat astronomen en natuurfilosofen vanaf

1630 gelijkaardige onderzoeksinteresse nastreefden. Dat laat hem toe om te duiden hoe na-

tuurfilosofen astronomische inzichten opnamen in hun Aristotelische denkkader, zonder de

logica van dat kader te ondermijnen.

51 Ariew, “Theory of Comets,”362-65. 52 Ariew, “Theory of Comets,”365-69. 53 Luis Miguel Carolino, “Philosophical teaching and mathematical arguments: Jesuit philosophers versus Jesuit mathematicians on the controversy of comets in Portugal (1577-1650),” in History of Universities 16, nr.2 (Ox-ford: Oxford University Press, 2000): 65-66.

Page 36: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

27

Door een nauwkeurige analyse van uitwisselingen tussen astronomie en natuurfilosofie, weet

Carolino de kloof te overbruggen. Astronomen als Christoforo Borri (1583-1632) toonden hun

natuurfilosofische collega’s dat astronomie in staat was om universele uitspraken te doen op

basis van enkelvoudige observaties. Hierdoor voldeed deze wetenschap aan de Aristotelische

voorwaarden voor ware kennis over de natuur en konden natuurfilosofen deze inzichten op-

nemen in hun kosmologische theorieën. Zo raakte de vaststelling dat kometen hemelse ob-

jecten waren, ingeburgerd bij deze filosofen en besloten zij dat het Aristotelisch-Ptolemeïsch

model van het universum ontoereikend was. Dit verplicht hen eveneens om andere elemen-

ten van hun filosofie te herdenken, zoals de aard van hemelse materie.54 Astronomie lijkt in

deze context niet verder gegaan te zijn dan aanvullende argumentatie op de natuurfilosofi-

sche inzichten. De logica achter wat wetenschap uitmaakte zorgde ervoor dat wiskunde in de

Portugese universiteiten de innoverende functie kon uitoefenen die het elders wel deed en

geleidelijk aan raakte de epistemologische status van deze discipline in verval.55 Carolino leert

ons dus hoe kometen de speelbal kunnen zijn van disciplines en hoe deze verschillende intel-

lectuele constructen, elk met eigen interne logica, elkaar afwisselend kunnen ondersteunen

en bekampen.

Zoals duidelijk wordt uit deze bespreking, valt er wel het één en ander te zeggen over een

wetenschapshistorische benadering van kometen. Om te beginnen hebben auteurs in deze

onderzoekslijn terecht opgemerkt dat eerder vastgestelde “revoluties” een onvolledig beeld

van wetenschapsgeschiedenis geven. Daarnaast leveren studies als die van Ariew of Carolino

een idee van de gangbare natuurfilosofische conceptualisaties van kometen, alsook van de

meetinstrumenten en technieken die gebruikt werden. Dit is essentieel voor ieder die zich

wenst te verdiepen in kometentraktaten uit de vroegmoderne tijd. Om af te sluiten leren der-

gelijke studies ons steeds (zij het impliciet) over het belang van religie voor de natuurfilosofie.

De titel van Carolino’s werk spreekt boekdelen. Vaak waren astronomen of natuurfilosofen

ook actief met religie en theologie bezig, als deel van de Jezuïetenorde bijvoorbeeld, of had-

den zij op zijn minst toch een confessioneel kader dat consequenties had voor de manier

waarop zij naar de natuur keken. Dat sterkt mij in de overtuiging dat voor deze periode

54 Carolino, “Philosophical teaching and mathematical arguments,” 81-84. 55 Carolino, “Philosophical teaching and mathematical arguments,” 84.

Page 37: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

28

wetenschappen niet los van religie bestudeerd kunnen worden, iets wat verder in dit hoofd-

stuk nog duidelijker wordt.

2.2 De geschiedenis van vroegmoderne astrologie

Astrologie is een tweede kader waarbinnen historici kometen bestudeerd hebben. Lynn

Thorndike was één van de eerste historici die aandacht had voor deze dimensie. In A history

of magic and experimental science verwijt hij historici dat zij te lang een louter wetenschap-

pelijk perspectief toepasten op premoderne wetenschap. Wetenschappelijke traktaten uit de

zeventiende eeuw werden zo in het licht van moderne wetenschap bestudeerd, waardoor his-

torici geen aandacht hadden voor andere vertogen binnen die teksten. Alternatieve, premo-

derne vertogen zoals astrologie liet men zo links liggen, wat een vertekend beeld opleverde

van wetenschap uit de zeventiende eeuw. 56 In het zesde deel van zijn boek pleit hij daarom

voor een aanpak die de wetenschappelijke aspecten van deze traktaten binnen de totaliteit

van de bronnen beschouwt en oog heeft voor de aspecten van een tekst die niet wetenschap-

pelijk lijken vanuit een hedendaags oogpunt. 57 Zij vormden een essentieel onderdeel van de

premoderne verklaringen van de werkelijkheid en mogen daarom niet genegeerd worden. In

de vorige paragraaf zagen we enkele wetenschapshistorici aan het werk, waar een totale be-

handeling van de traktaten meestal achterwege bleef. De vraag is dan op welke wijze auteurs

met een focus op de astrologische traditie dit wel gedaan hebben.

John Robert Christianson lijkt de eerste auteur te zijn die een astrologisch-politieke studie

heeft gemaakt waarin de nadruk op komeetdivinatie ligt. Hij doet dit aan de hand van een

Duits traktaat over de komeet van 1577 van de hand van Tycho Brahe, de bekende Deense

astronoom die we eerder in dit hoofdstuk al eens tegenkwamen. Christianson tracht te ach-

terhalen op welke manier het traktaat een product was van zijn politieke, religieuze en kos-

mologische opvattingen.

Christianson toont ons hoe Tycho Brahe meer was dan een astronoom en belicht de eerdere

premoderne zijde van zijn oeuvre. Hiermee levert hij alleszins een nuance op het verhaal van

Barker en Goldstein hierboven, dat hem toch vooral als astronoom en natuurfilosoof

56 Arthur Berry, A short history from astronomy; Rudolf Wolf, Geschichte der astronomie; A.D. White, “A history of the doctrine of comets,” 109-47. 57 Lynn Thorndike, A history of magic and experimental science VI (New York: Columbia University Press., 1941), 94

Page 38: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

29

voorstelde. Terloops vermeldt hij ook dat deze figuur verschillende vertogen in zijn werk over

de komeet van 1577 verwerkte. Gezien de vraagstelling gaat hij hier niet dieper op in, maar

zijn astrologische analyse werkt in ieder geval een van die vertogen verder uit. In het traktaat

bemerkt hij bij Brahe een duidelijke invloed van de Philippisten, een geleding binnen het Lu-

theranisme. Op astronomisch-kosmologisch niveau denkt hij een ontwikkeling te zien richting

zijn latere planetaire theorie. 58 Algemeen genomen krijgen we bij Christianson voor het eerst

een completer beeld van komeettraktaten. Waar binnen klassiek wetenschapshistorische

kringen een selectie wordt gemaakt van wat past en niet past binnen het wetenschappelijk

verhaal, levert Christianson ons een beeld van de verschillende tendensen binnen een derge-

lijke bron. Het zegt ook veel over het soort komeet dat hij tot het onderwerp van zijn artikel

neemt: in de eerste plaats een astrologisch teken dat ingezet wordt voor politiek doeleinden,

maar terloops ook het onderwerp vormt van religieuze, astronomische, natuurfilosofische en

superstitie-debatten.

Aan de hand van de casus van Martin Bylica tracht Darin Hayton uitspraken te doen over de

veelzijdige rol van de hofastroloog. Ook kometen komen aan bod in zijn verhaal en leveren

vooral een aanvulling op wat we al wisten van Christianson: kometen zijn astrologische tekens

die zeker in dienst van de politiek gebruikt kunnen worden.59 Voor de rest krijgen we een zeer

uitgebreide levensloop van de astroloog, maar niet dezelfde link met andere tradities die bij

het eerste artikel wel nog aanwezig waren. Kometen vormen hier niet het element van intel-

lectuele arbeid buiten de disciplines van astronomie en astrologie.

Historici van astrologie leverden een broodnodig tegengewicht voor de vaak selectieve bena-

dering van wetenschapshistorici. Allereerst doorprikten ze de mythe dat kometen hoofdzake-

lijk wetenschappelijke objecten waren, door aan te tonen dat er meer in komeet traktaten zat

dan wetenschappelijke ontwikkeling en bijgelovige randinformatie. Die hernieuwde focus op

de tot dan toe marginale elementen van vroegmoderne wetenschap zorgden vooral bij Chris-

tianson voor het inzicht dat een komeet met één been in heel wat tradities stond. Natuurfilo-

sofie, theologie en astrologie waren elementen van de meeste traktaten. Daarnaast krijgen

we voor het eerst ook een idee van de vergaande politieke invloeden en implicaties die ko-

meetvoorspellingen konden hebben. Zowel Bylica als Brahe hadden invloedrijke mensen die

58 Christianson, “Tycho Brahe's German Treatise,” 131-32. 59 Darin Hayton, “Expertise ex Stellis,” 39-43.

Page 39: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

30

verwachtingen stelden aan hun voorspellingen en de astrologen wisten op hun beurt subtiel

politieke doelen in voorspellingen om te zetten.

2.3 Sarah Schechner en kometen op de grens

De auteur die een enorme inspiratie was voor deze thesis en tevens mijn eerste kennismaking

met vroegmoderne komeetwetenschappen, was Sarah Schechners Comets, popular culture,

and the birth of modern cosmology uit 1997. In iets meer dan tweehonderd pagina’s schrijft

ze een boeiende en zeer gevarieerde geschiedenis van kometen en de interpretaties die men-

sen doorheen de eeuwen aan deze hemelverschijnselen gaven, vertrekkend van Aristoteles

en eindigend bij het einde van de achttiende eeuw. Ze stelt vast dat historici of te wetenschap-

pelijk naar komeetwetenschappen keken en dus geen oog hadden voor de mystieke connota-

ties die men aan kometen gaf, of de folklore errond al te anekdotisch beschreven en opvatten

als een verpakking voor moderne ideeën. Met haar werk wil ze deze hiaten opvullen door de

traditionele muren die dergelijke auteurs optrokken tussen bijvoorbeeld bijgeloof en kome-

ten, te doorbreken en op zoek te gaan naar een gedeeld discours over kometen. Zo hoopt ze

aan te tonen dat er een vloeibare interactie was tussen hoge en lage cultuur wanneer die over

natuur en religie nadacht.60

Ze tracht dit te verwezenlijken door de komeetcultuur te interpreteren en historiseren. Zo legt

ze de Romeinse opvattingen over kometen naast het politiek gebruik ervan tijdens de repu-

bliek en het keizerrijk en toont ze zo hoe kometen vaak betekenden dat er (adellijke) koppen

gingen rollen. Verschillende keizers stierven kort na een komeetverschijning en kometen ver-

oorzaakten zo’n paranoia bij Nero dat hij, telkens een komeet de hemel kleurde, met adellijk

bloed zijn eigen dood trachtte te voorkomen.61 Daarnaast maakt Schechner ook verschillende

keren een onderscheid tussen kometeninterpretaties die in specifieke periodes gangbaar wa-

ren en bediscussieerd werden. Zo wijdt ze een hoofdstuk aan de overgang van kometen als

teken naar kometen als oorzaak van bepaalde gebeurtenissen en probeert ze de vinger te

leggen op de overgang van de lokale invloed naar de globale invloed van kometen.62 Boven-

dien schuift ze soms ook radicaal andere visies op kometen naar voor, bijvoorbeeld wanneer

60 Schechner, Comets, 4-5. 61 Schechner, Comets, 25. 62 Schechner, Comets, 91-103.

Page 40: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

31

het gaat over de middeleeuwse opvattingen en waar zij stelt dat kometen toen in hoofdzaak

als wonderen gezien werden. Hiermee probeert ze de traditionele astrologische interpretatie

te nuanceren.63

De bronnen die ze gebruikt, variëren sterk. Allereerst heb je de brede categorie van werken

die we als intellectuele traktaten zouden kunnen beschouwen. Denk bijvoorbeeld aan Aristo-

teles en Seneca voor het eerste hoofdstuk en Newton en Halley voor het voorlaatste deel van

het boek. Dit wordt aangevuld met bronnen van volkse cultuur om tot een analyse van kome-

ten in hoge én lage cultuur mogelijk te maken. Hiervoor betrekt ze bij haar studie ook boeken,

tekeningen, houtsnedes, toneelstukken, ….

Uiteindelijk trekt Schechner enkele opmerkelijke conclusies. Allereerst meent zij een assimila-

tie waar te nemen waarbij komeetfolklore langzaamaan opging in de astrofysica van de vroeg-

moderne tijd. De assimilatie bracht een semantische verschuiving met zich mee: kometen wa-

ren niet langer monsterlijke tekens, maar werden natuurlijke oorzaken van globaal onheil.

Deze verschuiving zou ingezet zijn kort na het midden van de zeventiende eeuw. Daarnaast

stelt ze dat ideeën over kometen op en neer gingen op de sociale ladder. Hiermee ziet ze haar

idee van een vloeibare interactie tussen hoog en laag verwezenlijkt. Toch nuanceert ze dit met

de vaststelling dat tijdens de zeventiende eeuw er in de hoge echelons van de maatschappij

een neiging was om zich terug te trekken uit de lage cultuur, waarbij verschillende auteurs op

zoek gingen naar volkse fouten in hun elitaire cultuur. De hoofdstukken over Newton en Halley

tonen dat desondanks sporen van die ‘volkse cultuur’ bewaard bleven. 64 Ten slotte vermeldt

ze ook nog het sociale nut van kometen, wat ze hoofdzakelijk in hoofdstuk vier en zes be-

spreekt. Verschillende kampen in vroegmodern Engeland lieten de betekenis van een komeet

afhangen van het nut voor de eigen zaak. 65

Voor Schechner zijn kometen fenomenen die op de grens van verschillende tradities liggen.

Dit blijkt onder meer uit de binaire paren die ze introduceert doorheen het boek (hoog-laag,

komeetfolklore-astrofysica). Laat er geen misverstand over bestaan, ze introduceert deze en-

kel om ze te doorbreken. Zo blijft de folklore zijn weg vinden in de astrofysica en zien we een

blijvende invloed van volkse overtuigingen in elitaire wetenschap. Tegelijk is ook haar nadruk

63 Schechner, Comets, 27-50. 64 Schechner, Comets, 131-78. 65 Schechner, Comets, 66-88 en 104-30.

Page 41: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

32

op de appropriatie van mensen voor wereldlijke zaken zeer interessant, iets wat ze, zoals eer-

der gezegd, aantoont met de Engelse casus in het vierde hoofdstuk. Algemeen onthouden we

van Schechner dan ook de neiging naar het liminale karakter van kometen, die vooral tot uiting

komt in de hoofdstukken over de vroegmoderne periode.

2.4 Religieuze geschiedenis en kometen

In dit derde deel van het historiografische hoofdstuk besteden we extra aandacht aan kome-

ten zoals die in het kader van religieuze geschiedenis bestudeerd zijn. We baseren ons daar-

voor op twee werken die recent gepubliceerd zijn, om het werkbaar te houden en een up-to-

date beeld te geven van dit veld. Vooraleer we de eigenlijke studies onder het vergrootglas

leggen, loont het om even stil te staan bij wat deze werken in essentie met elkaar gemeen

hebben. Om te beginnen delen ze een duidelijke opzet om theologie en natuurfilosofie aan

elkaar te linken. Eric Jorink en Rienk Vermij schrijven steeds over hun onderwerpen op een

manier die de natuurfilosofische interpretatie van de werkelijkheid van hun historische acto-

ren linkt aan hun theologische standpunten. Hierdoor belichten zij de creativiteit die derge-

lijke wetenschappers aan de dag moesten brengen om dit te bewerkstelligen. Daarnaast be-

perkt dit ook het soort geschiedenis dat ze kunnen schrijven. Beide werken zijn in essentie

intellectueel van insteek en moeten dus ook vanuit dat opzicht gelezen worden. Ze handelen

over ideeën, laten intellectuelen aan het woord en zijn op zoek naar de mechanismen achter

hun ideeën.

Eric Jorink schreef vrij recent een monografie over het thema op basis van de Nederlandse

casus. Daarbij onderzoekt hij de manieren waarop geleerden de Schepping interpreteerden

als een tweede boek van God naast de Bijbel, waarin kometen maar één hoofdstuk zijn. Zo

wijdt hij een hoofdstuk aan insecten om aan te tonen dat Gods wonder zelfs in de kleinste

wezens aanwezig was en schrijft hij over rariteitenverzamelingen en wonderboeken in de Ne-

derlanden, alles binnen de periode 1575-1715. Telkens probeert hij de natuurlijke fenomenen

zoals die omschreven en bestudeerd zijn in de traktaten van intellectuelen in relatie te bren-

gen tot hun gedachten over dit ‘Boeck der natuere’. Wat kometen betreft, schuift Jorink en-

kele interessante inzichten naar voor. Zo is zijn centrale hypothese dat de veranderende ver-

klaringen voor kometen in de Nederlandse context niet zozeer toe te schrijven waren aan

Page 42: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

33

betere methodes of meer accurate observaties maar in de eerste plaats het gevolg waren van

nieuwe exegetische en filologische inzichten.66

De auteur trekt nadien de conclusie dat wat kometen betreft er op één eeuw tijd veel veran-

derd was. Waar rond het jaar 1600 de meeste geleerden nog van mening waren dat kometen

goddelijke tekens waren en mogelijk aankondigingen waren van de Dag des Oordeels, hield

diezelfde interpretatie honderd jaar later geen stand meer voor iedereen. Naast een groep

geleerden die vasthielden aan de eerdere opvattingen, stond er een nieuwe groep recht die

kometen als tekens van Gods glorie zagen. Volgens Jorink kwam dit niet door de opkomst van

het rationalisme of moderne wetenschappelijke kennis omwille van verschillende redenen.

Om te beginnen blijkt uit de bronnen dat het niets te maken heeft met een wetenschappelijke

doorbraak, omdat beide groepen omstreeks 1700 nog steeds worstelden met de fysieke aard

van kometen. Bovendien bekampten beide groepen elkaar niet met wetenschappelijke maar

theologische argumenten. Exegese en filologie waren de voornaamste wapens van beide

groepen, niet astronomie en natuurfilosofie. Ten slotte moet ook het feit dat kometen God-

delijke tekens bleven niet onbelicht blijven.67 De religieuze insteek bleef nog lang doorleven,

zoals we ook bij Schechner reeds zagen.68 Op die manier ondergraaft Jorink het klassieke ver-

toog van de ‘onttovering van de wereld’ en toont hij ons hoe zelfs moderne komeetweten-

schap nog vervat zat binnen een religieuze kader.

Kometen krijgen bij Jorink duidelijk een religieuze interpretatie. Op die manier verschilt hij van

de wetenschappelijke geschiedenis omdat hij geleerden aan het woord laat over de religieuze

betekenis van en discussie rond kometen. Wat de geschiedenis van astrologische betekenis

betreft, laat hij zaken als het bijgeloof en exacte profetie links liggen, om verder te werken op

de theologische kaders waaraan deze komeet appelleert. Kometen zijn voor Jorink duidelijk

eerst en vooral religieuze tekens, voor ze wetenschappelijke objecten of astrologische tekens

zijn.

Met Rienk Vermij krijgen we een auteur die de link tussen meteorologie en protestantisme

zoekt aan de hand van de casus van de universiteit van Wittenberg. Hij vertrekt vanuit de

vaststelling dat eerdere auteurs Wittenberg in dit opzicht uitgebreid gekeken hebben naar

66 Jorink, Boeck der natuere, 118. 67 Jorink, Boeck der natuere, 183-85. 68 Schechner, Comets, 218.

Page 43: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

34

waarom Aristotelisme niet langer werkbaar was voor Luther en Melanchthon en steeds de-

zelfde bron aanhaalden en inhoudelijke tegenstrijdigheden met de Bijbel of epistemische on-

enigheden naar voor schoven als de voornaamste redenen waarom protestanten het niet zo

konden vinden met de natuurfilosofie van Aristoteles. Vermij stelt in plaats daarvan voor dat

Luther aristotelische opvattingen over meteorologische fenomenen als kometen niet kon ac-

cepteren omdat hij die fenomenen daarmee als natuurlijke oorzaken erkende en niet als god-

delijke tekens. Deze tekens waren essentieel voor een Lutheraanse theologie omdat zij gevol-

gen waren van de sociale en natuurlijke wanorde en het nabij zijn van het einde van de wereld.

Aldus vormde het een deel van de officiële doctrine en ondersteunde het de Protestantse

zaak: God was niet tevreden met de huidige situatie.69

Vermij besluit dat sommige historici voor hem de verkeerde motivatie achter de hervormin-

gen aan de universiteit van Wittenberg gekoppeld hebben. Niet de meer rationele benadering

van de natuur was de oorzaak van het herwerken van aristotelische inzichten, maar de nood

aan een natuurfilosofisch systeem dat kometen niet in termen van natuurlijke oorzaken maar

bovennatuurlijke tekens zag, vormde hoofdzakelijk de drijfveer. Tegelijkertijd stelt hij dat de

onderneming in Wittenberg in de zestiende eeuw vrij paradoxaal was. Ze bestudeerden de

natuur maar verwierpen het naturalisme dat aan de basis lag van de studie, waardoor het

zwaartepunt van het onderzoek bij de onnatuurlijke fenomenen lag die directe interventies

van God uitmaakten. Uiteindelijk was hun doel om een in essentie naturalistisch systeem in

lijn te brengen met anti-naturalistische principes van de Reformatie. In de praktijk zorgde dit

veeleer voor een samenloop van de twee perspectieven naar fenomenen als kometen, waar-

door verklaringen van voorspellende fenomenen als natuurlijk of goddelijk naast elkaar kwa-

men te staan.70

Van alle artikels die we in dit hoofdstuk besproken hebben, valt dit laatste toch wat uit de

boot in die zin dat kometen allesbehalve het onderwerp is. In plaats daarvan krijgen we een

analyse van de tak binnen de natuurfilosofie die het bestudeerde: de meteorologie. Op basis

van de zaken die Vermij daarover schreef, kunnen we toch het een en ander zeggen over hoe

kometen in dit verhaal opgevat kunnen worden. Het lijkt opnieuw op de grens van verschil-

lende vertogen te liggen, hier theologie en natuurfilosofie. Bovendien is opnieuw duidelijk hoe

69 Vermij, “A science of signs,” 648-54. 70 Vermij, “A science of signs,” 671-74.

Page 44: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

35

dergelijke vertogen op elkaar inspeelden en naast elkaar konden bestaan. Toch lijkt er hier

een zekere hiërarchie te zijn. Uiteindelijk moest de universiteit van Wittenberg eerst en vooral

theologisch op het juist spoor zitten, waarvan de nadruk op kometen als goddelijke tekens het

voornaamste bewijs lijkt. Kometen vormen hier dus uiteindelijk een mediërend object tussen

natuurfilosofie en theologie, waarlangs de twee elkaar in deze zaak bekampen om zeggen-

schap over de interpretatie van de natuurlijke werkelijkheid.

Beide auteurs behandelen duidelijk eenzelfde onderwerp in een andere geografische en tem-

porele afbakening. Het is ook opmerkelijk in hoeverre hun conclusies op een abstract niveau

met elkaar overeenkomen. Bij beide auteurs haalt de theologie het op de natuurfilosofie en is

filologie en exegese belangrijker dan natuurlijke causaliteit om de werking van kometen te

beschrijven en te bediscussiëren. Bovendien krijgen we bij Vermij ook nog een historische

achtergrond voor dit fenomeen. Binnen de boodschap die Luther wou prediken, paste de the-

ologische insteek beter dan de natuurlijk-causale. Voor de Nederlandse discussie bleek het

efficiënter om elkaar te bekampen met exegetische argumenten dan hypotheses over de fy-

sische aard. De meervoudigheid van benaderingen komt opnieuw naar boven, alsook de ogen-

schijnlijke link tussen deze benaderingen wat kometen betreft. Natuurlijke fenomenen in

dienst van religieuze boodschappen lijkt hier de rode draad.

2.5 Besluit

De veelvoudige manieren waarop kometen in de vroegmoderne tijd betekenis kregen, moet

ondertussen vrij duidelijk zijn. Elk van de auteurs had bovendien steeds aandacht voor op zijn

minst twee vertogen. Zo kregen we bij wetenschapsgeschiedenis een idee van de astronomi-

sche en natuurfilosofische behandelingen, die respectievelijk op de observeerbare elementen

enerzijds en de oorzaken en aard van de materie anderzijds focusten. Een vage lijn om te trek-

ken, maar zeker met de studie van astrologie kregen we voor het eerst een idee van de bre-

dere intellectuele en politieke context waarbinnen een komeet gezien kan worden. Christi-

anson maakte ons als eerste duidelijk hoe gevarieerd de gebruikte disciplines binnen één trak-

taat wel niet konden zijn. Ook de religieuze geschiedenis van kometen leverde hier een bij-

drage door te focussen op theologische interpretaties van kometen. Het viel ook op dat elke

auteur minstens binnen twee van die vertogen werkt en de relaties tussen deze intellectuele

constructen uitwerkt (uitgezonderd sommige bronnen uit de wetenschapsgeschiedenis, zoals

Page 45: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

36

de paper van Barker en Goldstein). Jorink en Schechner waren hier uitstekende voorbeelden

van. Een veelheid aan interpretaties en de onderlinge relaties tussen deze interpretaties wa-

ren dus de voornaamste zaken die we uit deze literatuurstudie meenemen.

Tegelijkertijd mogen we toch ook even stilstaan bij de hiaten die in de tot nu toe geschreven

literatuur bestaan. Elk van deze auteurs beschouwden deze kometen en de bronnen die er-

over geschreven zijn binnen het kader van hun historische interesse (hetzij wetenschap, reli-

gie, cultuur, astrologie) en lichtten daardoor bepaalde elementen uit de bronnen om hun on-

derwerp uit te diepen. Zo had Jorink het amper over astrologie, stond Schechner niet echt stil

bij de astronomische kant van haar verhaal en besteedde Goldstein niet veel aandacht voor

de theologische debatten. Hier is zeker en vast niets verkeerd aan, maar een studie die de

verschillende vertogen naast elkaar plaatst en waar relevant aan elkaar weet te linken, is vol-

gens mij nog niet geschreven. Die hiaat trachtten we met deze scriptie te dichten.

Page 46: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

37

Hoofdstuk 3: Een liminaal perspectief voor komeetcultuur

In dit onderdeel bakenen we aan de hand van wetenschapsfilosofische en -historische

inzichten een methodologie af die aangepast is aan onze vraagstelling. Dit wil zeggen dat het

rekenschap geeft aan de verschillende vertogen in onze bronnen en tracht te duiden hoe ver-

schillende vertogen eventueel met elkaar in verbinding staan.

3.1 Religie en wetenschap in de Vroegmoderne tijd: strijd, harmonie, segregatie en

uitwisseling

Een eerste vertrekpunt wordt aangereikt door het feit dat vroegmoderne kometen ten-

minste tot het einde van de zeventiende eeuw tegelijkertijd ingebed waren in een weten-

schappelijk en religieus vertoog. Die dubbele inbedding maakt hen tot wat ik hieronder limi-

nale objecten zou willen noemen. Margaret Osler maakte een studie van het historische on-

derzoek over de verhoudingen tussen natuurfilosofie en theologie in de vroegmoderne tijd en

stelt vast dat historici drie metaforen gebruiken om deze relaties te bestuderen. 71

De eerste metafoor, en tevens de oudste, poneert een conflict tussen religie en weten-

schap in de vroegmoderne tijd. Een voorbeeld is John William Draper’s History of the conflict

between religion and science uit 1874. In dit boek onderscheidt hij twee manieren waarop

vroegmoderne mensen in Europa de beheersing en besturing van de wereld conceptualiseer-

den: goddelijke interventie enerzijds en de werking van constante (natuur)wetten anderzijds.

De eerste manier van beheersen wordt voornamelijk door religieuzen naar voor geschoven,

de tweede eerder door wetenschappers en natuurfilosofen. Vanuit deze tweedeling ziet Dra-

per een strijd van religie tegen wetenschap en stelt hij bovendien dat religie de menselijke

ontwikkeling hindert.72 Centraal staat dus steeds de metafoor van conflict, oorlog, stijd, etc.

Bovendien bevat Drapers verhandeling een lineair tijdsconcept. In zijn behandeling haalt we-

tenschap het uiteindelijk van religie door de inherente ‘waarheid’ van wetenschap, een waar-

heid die religie verborgen probeert te houden.

71 Margaret J. Osler, “Mixing metaphors: science and religion or natural philosophy and theology in early mod-ern Europe,” History of Science 36, nr. 111 (1998): 91. 72 John William Draper, History of the conflict between religion and science (New York: uitgever, 1874), 86.

Page 47: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

38

Enkele overduidelijke problemen komen al snel aan het oppervlak drijven met een der-

gelijke behandeling. Allereerst zit er een duidelijk waardeoordeel in werken van historici zoals

Draper. De relatie tussen religie en wetenschap wordt een Manicheïsche mythe tussen religie

en wetenschap, duister en licht.73 Daarnaast zorgt de oorlogstaal voor een al te eenzijdige en

versimpelde interpretatie van deze relatie. Ten slotte, en ik raakte dit hierboven al kort aan,

hebben we te maken met een sterke teleologische structuur van de wetenschapsgeschiede-

nis. De graduale ontwikkeling van wetenschap leidt onvermijdelijk tot het op de achtergrond

geraken van religieuze dogma’s bij dergelijke auteurs. Alle kritiek ten spijt valt er wel iets te

zeggen voor een conflictbenadering in de wetenschapsgeschiedenis, in die zin dat er zeker wel

conflicten zijn in de vroegmoderne tijd. Beweren dat dit echter de enige relatie tussen weten-

schap en religie was, zou de materie echter (ironisch genoeg) geweld aan doen.

De tweede metafoor die historici ontwikkelden om tot een beter begrip van de relatie

tussen religie en wetenschap te komen, ontstond deels als reactie op de eerste metafoor.

Tegen het antagonisme van de eerste relatie probeerde recenter onderzoek dit juist te nuan-

ceren. Academici zoals John Hedley Brooke zagen meer dan enkel conflict in bijvoorbeeld het

werk van Newton. Die beschouwde zijn eigen werk als “wetenschapper” binnen de bredere

onderneming van het duiden van Gods voorzienigheid in de natuur. Naast conflict zagen zij

dus ook een soort wederzijdse harmonie.74 Hierdoor riepen zij eigenlijk op tot aandacht voor

beide facetten van de relatie in plaats van resoluut voor het een of het ander te kiezen. Deze

nieuwe metafoor diende in de eerste plaats om een meer complex verhaal te vertellen over

de geschiedenis van twee tradities die tot dan toe in scherp contrast tot elkaar gezet werden

in academische kringen. Bovendien bracht het ook een zekere historiciteit in het debat: als

entiteiten werden ze vrij vaag afgebakend en benadrukte men dat ze op verschillende mo-

menten in verschillende contexten anders tot elkaar stonden.75

Toch kent deze metafoor enkele uitgesproken nadelen. Allereest kan deze benadering,

wanneer ze te ver doorgedreven wordt, ook het thema geweld aan doen. Conflicten kunnen

daardoor gemist worden wanneer men te hard op zoek gaat naar de verzoenende elementen.

Deze manier van werken valt dus soms te omschrijven als te optimistisch en kan causaliteit

73 Osler, “Mixing metaphors,” 95. 74 Thomas Dixon, Science and Religion. A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 2008), 2. 75 Dixon, Science and Religion, 15.

Page 48: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

39

zien, waar het niet van toepassing hoeft te zijn.76 Alle kritiek ten spijt valt er toch iets te zeggen

voor deze metafoor, zeker wanneer ze in tandem met de vorige metafoor gebruikt wordt.

Harmonie en strijd waren beiden een deel van de relatie tussen de twee entiteiten.

De derde metafoor benadrukt de strikte scheiding tussen beiden. Religie en wetenschap

worden hier twee verschillende maar naast elkaar bestaande tradities die elk in aparte sferen

werken. Zolang ze zich elk tot hun domein beperken, blijft alles rustig en vormen ze een aan-

vulling op elkaar. Daar waar de twee elkaar aanraken (zoals bijvoorbeeld in de metafysica),

blijkt dialoog onmogelijk. Wanneer natuurfilosofen in de vroegmoderne tijd nauwelijks een

onderscheid maakten, zien historici in deze traditie dit als een teken dat God afstand neemt

van zijn creatie. Hij start als het ware de motor maar laat het verder ongemoeid.77

De kritiek die hierop geformuleerd kan worden, is vrij simpel: het blijkt gewoon niet

waar te zijn. De zoektocht naar het Goddelijke plan blijft de onderliggende drijfveer van de

natuurfilosofie tot in de zeventiende eeuw en verder.78

Dit waren de voornaamste tendensen in het onderzoek naar de relatie tussen religie en

wetenschap in de vroegmoderne tijd. Bij het schrijven van deze paragraaf viel het mij op dat

tussen de drie metaforen enkele gelijkenissen te bemerken zijn. Allereerst hebben ze allemaal

een zeer teleologisch verloop op de geschiedenis van wetenschap en religie en een zekere

wenselijkheid van dat verloop.79 De conflictmetafoor veronderstelt dat wetenschap het uit-

eindelijk zal halen van religie op grond van epistemologische suprematie en ziet deze over-

winning als wenselijk. Ook bij harmonie hebben we te maken met een lineair tijdsverloop,

waarin religie wetenschap ondersteunt en stimuleert doorheen de vroegmoderne tijd. Ook de

laatste metafoor zegt in essentie iets gelijkaardig en is volgens mij gewoon een herschrijving

van de eerste metafoor, een oorlog die eindigt met een wapenstilstand. Opnieuw hebben we

te maken met een geleidelijke afscheiding en opnieuw is die wenselijk. Ten tweede leiden de

drie metaforen in handen van onvoorzichtige historici tot een simplificatie van een historische

realiteit. De verhoudingen tussen religie en wetenschap waren nooit zuiver gebaseerd op

76 Zie bijvoorbeeld het werk van Merton, waarin hij stelt dat puritanisme de wetenschap aanmoedigde. Robert K. Merton, Science, technology, and society in seventeenth century England, (New York: H. Fertig, 1938). 77 Osler, “Mixing metaphors,” 99-101. 78 Oa. Jorink en Vermij 79 Deze scriptie handelt niet over teleologie en ontwikkeling in historiografie en een geschiedfilosofische excur-sus zou ons te ver brengen. Voor meer informatie, zie o.a. Elizabeth L. Eisenstein, “Clio and Chronos. An essay on the making and breaking of history book time,” History and theory 6 (1966): 47-8; Georg G. Iggers, “The ‘Cri-sis’ of historicism and changing conceptions of historical time,” Comprendre 43-44, (1977): 60-73.

Page 49: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

40

conflict, harmonie of segregatie. Ten slotte zijn ze allen descriptief over de relatie en graven

ze niet veel dieper dan dat. Het framen van de relatie in termen van conflict, harmonie of

segregatie zegt ons iets over wat de verhoudingen juist zijn, soms iets over op welke manier

die verhoudingen tot uiting kwamen, maar nooit waarom ze waren wat ze waren (of ze geven

hierop een gebrekkig antwoord). Geïnspireerd door een recente key note van prof. dr. Johan

Braeckman aan de Universiteit Gent wil mijn onderzoek een waarom-vraag proberen te be-

antwoorden, aangezien ik overtuigd ben van zijn betoog dat dit de vragen zijn die humane

wetenschappen zich moeten stellen.

Margeret Osler erkent in haar overzichtsartikel over het onderwerp een gelijkaardig pro-

bleem en wilt dit oplossen door haar eigen metafoor te introduceren: vertaling en appropria-

tie.80 Haar idee is dat religie en wetenschap in de vroegmoderne tijd een conceptuele invloed

op elkaar hadden in de vorm van vertalings- en appropriatieprocessen. Ideeën uit het ene

kader werden gebruikt om problemen op te lossen in het andere. Deze ideeën kennen binnen

elk domein ongeveer dezelfde structuur maar functioneren elk op een andere manier naarge-

lang de problemen die ze dienen op te lossen. Deze appropriatie van conceptuele ideeën door

verschillende intellectuele constructen vormt een eerste, essentiële bouwsteen voor de limi-

nale methode van deze scriptie. Doorheen haar werk erkent Osler de verbanden die theologie

en natuurfilosofie gedurende de zeventiende eeuw met elkaar aangingen. Bovendien krijgen

we met haar historiografische onderzoek naar de verschillende metaforen voor interactie tus-

sen wetenschap en religie in wetenschapsgeschiedenis een idee van hoe historici eigenlijk al

vanaf de negentiende eeuw over deze interactie dachten in termen van relaties. Hoewel de

verschillende metaforen inhoudelijk niet verder van elkaar zouden kunnen staan, drukken ze

structureel hetzelfde idee uit: religie en wetenschap stonden doorheen de geschiedenis

steeds in relatie tot elkaar. Dit relationele kenmerk vormt het eerste uitgangspunt van mijn

methodologie.

De vertalings- en appropriatiemetafoor heeft in dit opzicht enkele uitgesproken voorde-

len. Allereerst vat zij religie en wetenschap op als intellectuele constructen die specifiek zijn

aan bepaalde contexten en op die manier beantwoorden aan specifieke noden. Bovendien

onderstreept ze op die manier dat beide constructen ook in relatie tot elkaar ontwikkeld wor-

den. Ten tweede zorgt dit idee van intellectuele constructen ervoor dat zij ook niet langer

80 Osler, “Mixing metaphors,” 92-93

Page 50: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

41

vaststaande corpussen van kennis zijn.81 In plaats daarvan kennen zij flexibele en constant

veranderende grenzen, naargelang de vertalingen en appropriaties die op een bepaald mo-

ment in de tijd en in de ruimte plaatsvinden. Ten slotte geven zij ook nog agency aan de his-

torische actoren binnen deze relatie. In plaats van louter te werken binnen hun eigen domein

werken zij actief mee aan de hierboven vermelde kruisbestuiving.

Het viel mij zelf pas na een enkele lezingen op, maar Osler ziet in essentie een functio-

nalisme in deze vertalingsprocessen: de overdracht van ideeën gebeurt steeds om een welbe-

paalde reden. Ze beantwoordt met andere woorden een waarom-vraag. Desondanks valt haar

theorie niet zomaar toe te passen op een casus als die van de kometen. De bronnen van dit

onderzoek worden getypeerd door een meervoudige interpretatie van één object binnen één

werk (bijvoorbeeld een combinatie tussen religieuze, natuurfilosofische en astronomische

vertogen). In plaats van een theorie die louter focust op de overgang van concepten tussen

vertogen, moeten we op zoek naar eentje die een object centraal stelt en van daaruit de rela-

ties tussen vertogen duidt.

3.2 Het vage concept op de grens: Vermeir en floating concepts

Koen Vermeir plaatst in zijn artikel het wetenschappelijk object centraal en tracht aan

te tonen hoe verbeelding in verschillende contexten andere betekenissen kon aannemen. Zo

oefende het een verklarende functie uit in het bestaan van (sommige) buitennatuurlijke feno-

menen, leek het een onderliggende oorzaak voor bepaalde divinatorische praktijken en

speelde het ook een rol in de werking van magie. Deze meervoudige interpretaties van de

verbeelding benoemt hij met het begrip floating concept.82 In zijn artikel omschrijft hij dit als

een groep concepten die verschillend functioneren in verschillende (intellectuele) contexten.

Men kan dit soort concepten zo gebruiken omdat ze vaak zeer vaag gedefinieerd zijn en bijna

geen betekenis op zichzelf hebben. Hun functie in de variërende vertogen is dan om beteke-

nisvolle uitspraken over andere fenomenen mogelijk te maken. Vermeir doet dit voor

81 Hiermee bedoelt Osler volgens mij niet religie en wetenschap continuïteit kennen in de specifieke kennis, eerder dat elk zich houdt tot ‘hun domein’, zoals bij eerdere metaforen. Haar metafoor brengt ons bij een con-ceptualisatie van de relatie die kruisbestuiving tussen beide, los van de domeinen, denkbaar maakt. 82 Koen Vermeir, “The ‘physical prophet’ and the power of the imagination. Part 1: a case study on prophecy, vapours and the imagination (1685-1710),” Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sci-ences 35 (2004), 561-91.

Page 51: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

42

verbeelding en animal spirits in de vroegmoderne natuurfilosofie. Zo kon het concept verbeel-

ding verklaren hoe mentale ziektes tot stand kwamen (als een sterke verbeelding die de in-

terne rede verstoorde), maar evengoed de manier beschrijven waarop demonen menselijke

lichamen corrumpeerden. 83

Er valt wel wat te zeggen voor een benadering van komeetvertogen in lijn met wat Ver-

meir voor verbeelding gedaan heeft. Ook kometen lijken in gelijkaardige rol geplaatst te zijn

door verschillende auteurs die schreven kort na de komeet van 1652. Zij lijken dus fenomenen

te bestuderen die op de grens van verschillende vertogen werkten. Toch kan je hier ook een

kanttekening maken. Vermeirs ‘verbeelding’ is een concept dat een functie heeft naargelang

de context waarbinnen het gebruikt wordt. Demonologen beschouwden het als iets waarop

de demon kon inwerken, terwijl natuurfilosofen in verbeelding een verklaring zagen voor

vreemde geboortes. In de traktaten over mijn komeet lijken we een lichtjes andere situatie

voorgeschoteld te krijgen. Kometen spelen hier geen rol in verschillende, min of meer afgeba-

kende onderwerpen, maar lijken in verschillende contexten tegelijkertijd binnen één bron te

zitten, die bovendien sterk overlappen én elkaar informeren (het relationele van Osler). Daar-

naast vermeldt Vermeir ook de vage omschrijving of definiëring van verbeelding als voor-

waarde voor zijn status als floating concept, terwijl dit over een komeet moeilijk te zeggen

valt. Er bestond wel degelijk debat over de materiële kant van het fenomeen, maar dat is toch

nog iets anders dan een obscuur fenomeen als verbeelding.84 Een laatste verschil tussen mijn

casus en die van Vermeir, is de betekenisgevende functie die hij aan zijn floating concepts

toebedeelt. Verbeelding is vaag omschreven op zichzelf, maar kan daardoor betekenisvol dis-

cours produceren over andere fenomenen. Dit strookt opnieuw niet met mijn bronnen,

waarin kometen niet dienen als ingangspunt om het over totaal ander zaken te hebben. Inte-

gendeel: de relatie die Vermeir poneert tussen verbeelding en het discours waarbinnen het

opereert, kunnen voor kometen omgedraaid worden. Het plaatsen van kometen in verschil-

lende contexten maakt zinvolle vertogen over kometen mogelijk in de meeste gevallen.85

In de vorige alinea stelden we vast dat Osler een bijdrage vormde voor deze scriptie door

haar erkenning van de relationele verhoudingen tussen wetenschap en religie. Haar artikel

focust zich voornamelijk op de uitwisselingsprocessen tussen deze intellectuele constructen,

83 Vermeir, “The ‘physical prophet’,” 573-74. 84 Schechner, Comets, popular culture, 91-103. 85 Zie volgende paragraaf, waarin ik dit staaf met een kleine bronnenstudie.

Page 52: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

43

maar besteedt geen aandacht aan hoe dit concreet in zijn werk gaat. Bij Vermeir treffen we

dit wel aan in de vorm van floating concepts en treden we buiten de grenzen van het religie-

wetenschap gegeven. Hier is het uitgangspunt de objecten van wetenschappelijk onderzoek,

niet de intellectuele constructen waartoe ze behoren. Zijn bijdrage tot deze methodologie ligt

dus vooral daar: als eerste kennismaking met een wetenschappelijk object dat op de grenzen

te situeren valt van verschillende vertogen en daaruit betekenis put. Bovendien bracht hij ons

ook op het spoor van de volgende auteurs, die het cruciale probleem van zijn theorie voor

mijn casus oplost (de inherente vaagheid van een floating concept). Anders dan verbeelding

is een komeet tot op zekere hoogte steeds hetzelfde fenomeen. Als observeerbaar object van

wetenschappelijk onderzoek is het moeilijker om in andere contexten radicaal andere bete-

kenissen te hebben. Een zekere structurele kern zal steeds aanwezig zijn, waardoor verbanden

tussen de vertogen duidelijk zijn en waardoor relaties tussen vertogen over kometen nadruk-

kelijker aanwezig kunnen zijn in onze bronnen.

3.3 Voorbij vage concepten: Star, Griesemer en boundary objects

Vermeir zelf heeft dit concept opgegraven uit een artikel van Susan Leigh Star en James

R. Griesemer uit 1989. Daarin spreken zij over grensobjecten (of liminale objecten, boundary

objects in hun woorden) als analytisch instrument om de heterogeniteit binnen een natuur-

historisch museum en samenwerking tussen medewerkers met een verschillende achtergrond

te verklaren. Ze denken daarbij bijvoorbeeld aan professionele wetenschappelijke medewer-

kers, vrijwilligers, geldschieters, … die elk hun zeg (willen) hebben over de totstandkoming en

werking van het museum. Hun boundary object is een wetenschappelijk voorwerp dat voldoet

aan vier eigenschappen. De wetenschappelijke objecten moeten allereerst min of meer be-

grijpbaar zijn voor de verschillende actoren die deelnemen aan de werking van het museum.

Daarnaast, en samenhangend met de eerste eigenschap, moeten ze de informatienood van

alle sferen bevredigen. Om dit mogelijk te maken, hebben deze objecten een zekere flexibili-

teit nodig om in verschillende contexten aan verschillende noden te voldoen. Tenslotte

Page 53: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

44

moeten deze objecten robuust genoeg zijn om hun identiteit te bewaren binnen elk van deze

sferen en voor elke afzonderlijke lezing van de actoren. 86

De theorie van Star en Griesemer doet heel technisch aan en weinig verrassend ook ge-

zien het onderwerp dat zij behandelen. Desondanks zijn er enkele nuttige inzichten te vinden

die beantwoorden aan de tekortkomingen van Vermeirs floating concept voor mijn casus. Hun

objecten lijken sterker aan te sluiten bij mijn komeet omdat zij wel een meer afgebakend ob-

ject terugvinden in hun onderzoek. Tegelijkertijd benadrukken zij ook de noodzakelijke flexi-

biliteit van die objecten om aan verschillende contexten aangepast te kunnen worden. Een

centraal gegeven in hun studie is dat deze objecten verschillende betekenissen kunnen heb-

ben in verschillende sferen, maar steeds tot op zekere hoogte hun structuur behouden.87 Dit

lijkt veel beter toepasbaar op kometen en lost een probleem op dat ik poneerde bij Vermeir,

over de inherente vaagheid die hij zag bij zijn floating concept.

Bovendien komen we zo voor het eerst bij de term wetenschappelijk object, iets waar

Lorraine Daston een uitstekende analyse over maakte in haar Biographies of Scientific Objects

uit 2000. Daarin probeert ze haar vinger te leggen op wat een object juist wetenschappelijk

maakt en komt ze al doende in contact met een debat tussen realisten en constructivisten

over de aard van dergelijke voorwerpen. De eerste groep ziet ze als zaken die er altijd al waren

en die gaandeweg ontdekt worden door wetenschappers. Het wetenschappelijk bedrijf tracht

steeds blinde vlekken op een kaart op te klaren en onontgonnen kennis kenbaar te maken. Dit

impliceert dat objecten constanten zijn en de theorieën die erover geponeerd worden door-

heen de tijd veranderen. Constructivisten daarentegen zien wetenschappelijke objecten als

sterk verankerd in hun ruimtelijke en historische context. Eenvoudig gesteld zijn wetenschap-

pelijke objecten voor realisten ontdekkingen en voor constructivisten uitvindingen. Volgens

Daston zit er een waarheid in beide benaderingen: kometen, aardbevingen, planten, etc. zijn

tegelijkertijd reële voorwerpen doorheen de tijd én historisch bepaald. Met haar bundel wil

ze de grens tussen uitvinding en ontdekking doen vervangen en aantonen hoe deze objecten

zowel geconstrueerd en reëel zijn.88 Daston raakt hier een punt aan dat sterk verband houdt

86 Susan Leigh Star en James R. Griesemer, “Institutional Ecology, 'Translations' and Boundary Objects: Ama-teurs and Professionals in Berkeley's Museum of Vertebrate Zoology, 1907-39,” Social Studies of Science 19, nr. 3 (1989): 393 87 Star en Griesemer, “Institutional Ecology,” 393. 88 Lorraine Daston, “Introduction: The Coming into Being of Scientific Objects,” in Biographies of Scientific Ob-jects, eds. Lorraine Daston (Chicago: Chicago University Press, 2000), 1-6.

Page 54: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

45

met een worsteling die doorheen dit hoofdstuk af en toe de kop opstak: spreken we nu over

kometen als objecten (de eigenlijke, fysieke komeet) of als concepten (de ideeën die erover

bestaan in religieuze, astronomische, … sferen)? Het lijkt mij duidelijk dat ideeën hier de na-

druk verdienen, al was het maar omdat deze hele scriptie in essentie de komeet van 1652

historiseert. De theologische, natuurfilosofische, astronomische en astrologische betekenis

interesseren ons, niet welke baan de komeet juist aflegde of welke afmetingen hij had.

3.4 Liminaliteit van wetenschappelijke objecten: een methodologische keuze

Doorheen dit methodologisch hoofdstuk, heb ik gespeeld met twee niveau’s. We ver-

trokken vanuit het historiografische voorbeeld van de relatie tussen religie en wetenschap

doorheen de geschiedenis zoals beschreven door historici in de 19e, 20e en 21e eeuw. Het idee

van religie en wetenschap als fluïde intellectuele constructen die actief tot elkaar in relatie

staan en waarbij vertaling en appropriatie tussen beide mogelijk is, resoneerde in eerste in-

stantie enorm met mij en mijn houding ten opzichte van mijn onderwerp. Het idee dat derge-

lijke constructen elk hun beeld hadden op mijn komeet, leek aannemelijk en is de eerste van

twee niveaus waar ik aan het begin van deze alinea op doelde: de (relaties tussen) verschil-

lende vertogen over kometen. Het probleem was dat Oslers theorie vooral geschreven lijkt te

zijn met theologische en natuurfilosofische principes in het achterhoofd, wat maakte dat het

toch niet zo vlot rijmde met mijn onderzoek dan ik in eerste instantie dacht. Dit leidt ons te-

vens naar het tweede niveau, dat van de komeet op zich en de manier waarop het zich tussen

deze vertogen begaf. Hiervoor ging ik ten rade bij Koen Vermeir, Susan Leigh Star en James

Griesemer en hun floating concepts en boundary objects.

Uit dit overzicht halen we onze eigen methodologische insteek, die de komeet be-

schouwt als een liminaal object. Dit concept valt uiteen in drie onderdelen, elk gerelateerd en

afgeleid uit de drie paragrafen hierboven. De relaties die verschillende vertogen langs een

(wetenschappelijk) object met elkaar aangaan, vormt het eerste element. Het object bevindt

zich als het ware op de grens van verschillende vertogen (vandaar: liminaal) en vormt het ver-

bindingspunt waarlangs theologie, wetenschap, astrologie en astronomie op elkaar inwerken.

Als intellectuele constructen zijn deze vertogen bovendien geen vaststaande corpussen van

kennis maar veranderen zij constant doorheen tijd en ruimte, onder andere door middel van

Page 55: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

46

de uitwisselingen langs dergelijke liminale objecten. Via Carolino zagen we in het vorige hoofd-

stuk reeds de mogelijke uitkomsten van een dergelijke uitwisseling met betrekking tot de na-

tuurfilosofische en astronomische identiteiten van kometen. Osler sprak enkel over theologie

en natuurfilosofie, maar het spreekt voor zich dat dit evengoed opgaat voor andere vertogen

over kometen zoals astrologie en natuurfilosofie. Het tweede element halen we uit Vermeirs

oeuvre en bestudeert het relationele vanuit het (wetenschappelijke) object waarlangs deze

relaties zich afspelen. Hij liet ons kennismaken met concepten die in verschillende vertogen

anders gebruikt werden om betekenis te verlenen aan die vertogen. Bij kometen werkt dit

echter omgekeerd. Door in verschillende vertogen geplaatst te worden, krijgt die andere be-

tekenissen en maakt die kruisbestuiving tussen vertogen mogelijk. Het boundary object van

Griesemer en Star leerde ons tenslotte dat kometen tegelijkertijd flexibel genoeg kunnen zijn

om verschillende betekenissen te hebben, zonder ooit hun eigenheid te verliezen en relaties

überhaupt mogelijk te maken. Als kometen radicaal andere identiteiten zouden hebben in

verschillende vertogen, zouden de relaties immers niet mogelijk zijn. Een liminaal object in de

wetenschapsgeschiedenis wordt hier dus opgevat als een wetenschappelijk onderzoeksobject

waarlangs onderling en tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke vertogen relaties

worden aangegaan. Deze objecten zijn robuust genoeg om een zekere eigenheid te behouden

ondanks de verschillende vertogen, maar flexibel genoeg om tot op zekere hoogte andere

identiteiten aan te meten afhankelijk van het vertoog waarin ze opereren.

Page 56: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

47

Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652

4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris

William Lilly was een geroemde astroloog tijdens het Engelse interregnum (1649-1660). Hij is

geboren in 1602 in Diseworth, Leicestershire en kwam terecht in een gezin van landbouwers.89

In zijn jeugd kreeg hij in de lokale school wat wiskunde en retoriek mee, naast het beetje Latijn,

Grieks en Hebreeuws dat hij naar eigen zeggen daar geleerd had. Nadien trok hij naar Londen

op zoek naar een beter leven en ging hij in de leer bij een kleermaker. Daar kwam hij voor het

eerst in contact met astrologie omstreeks 1632 en leerde hij de stiel van John Evans. Als leer-

meester zou Evans veel vertrouwen hebben gehad in zijn toekomst als astroloog.90 In deze

periode kwam Lilly bovendien in contact met enkele astrologische grootheden van zijn tijd. Zo

kreeg hij van Nicholas Fiske en John Gadbury hulp met wiskunde en astronomie. Eens hij vol-

doende zeker was over zijn vaardigheden, werd hij een gevierd astroloog. Getuige daarvan

zijn de publicaties, die talrijk en variërend waren. Zijn bekendste werk is misschien wel de

Christian Astrology, het eerste grote volkstalige handboek voor astrologie dat die wetenschap

zou willen hebben democratiseren en toegankelijk maken voor het volk.91 Daarnaast was hij

ook een praktiserend astroloog en publiceerde hij jaarlijks almenaken. Onder de titel Merlini

Anglici Ephemeris publiceerde hij zijn jaarlijkse voorspellingen, vaak vol met propaganda

boodschappen tegen de monarchisten en voor het parlement in het kader van de Engelse

burgeroorlog (periode).92 Deze reeks, waarvan onze bron deel uitmaakt, was immens popu-

lair. Waar hij in 1646 nog ‘maar’ 13 500 kopieën verkocht, liep dat tegen het eind van dat

decennia op tot meer dan 30 000 stuks, die bovendien in het Nederlands, Duits, Zweeds en

Deens vertaald werden.

89 Anne Geneva, Astrology and the Seventeenth Century Mind: William Lilly and the Language of the Stars (Manchester: Manchester University Press, 1995), 55. 90 Patrick Curry “Lilly, William,” Oxford Dictionary of National Biography, geraadpleegd op 04.07.2018, http://www.oxforddnb.com/. 91 William Lilly, Christian astrology modestly treated of in three books. The first containing the use of an ephe-meris, the erecting of a scheam of heaven; nature of the twelve signes of the zodiack, of the planets; with a most easie introduction to the whole art of astrology. The second, … (London: Printed by Tho. Brudenell for John Partridge and Humph. Blunden ..., 1647). 92 Diane Willen, “Thomas Gataker and the Use of Print in the English Godly Community,” Huntington Library Quarterly 70, nr. 3 (2007): 361.

Page 57: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

48

De Engelse burgeroorlog en de nasleep daarvan was één van de belangrijkste gebeurtenissen

uit zijn levensloop, waarbij hij ook actief betrokken werd. In 1642 kwam hij voor het eerst

terecht in de sfeer van het parlement toen hij als medisch astroloog geconsulteerd werd voor

Bulstrode Whitelocke,die op dat moment in het parlement zetelde.93 Over Karel I had hij ge-

mengde gevoelens. Enerzijds erkende hij dat het fundamenteel verkeerd was om het parle-

ment aan de kant te schuiven, maar persoonlijk had hij geen problemen met de man. Hij stelde

op een gegeven moment zelfs dat Karel een ongelukkige koning was en dat een ander moment

van regeren misschien een andere uitkomst had gegeven. Bovendien werd hij op een gegeven

moment ook gecontacteerd door een vertegenwoordiger van de koning, Jane Whorewood,

met wiens help hij de koning hielp. Zo zou hij op een gegeven moment bijgedragen hebben

tot het naar binnen smokkelen van een ijzerzaag met als doel de koning uit te breken, zonder

resultaat weliswaar. Daarnaast was zijn relatie met het parlement niet altijd even gezond. In

de almanak voor het jaar 1653 bekritiseert hij het parlement. Hierdoor moest hij voor een

commissie verschijnen, voor de tweede keer in enkele jaren tijd, en trok hij zijn uitspraken

weer in. Politiek was de man dus allesbehalve een vrij complex gegeven, parlementair in es-

sentie maar met een zeker medelijden voor de monarchie die op dat moment onder druk

stond.

4.1.1 Theologische fundering van astrologische praktijk

William Lilly zoekt in zijn theologisch vertoog naar verantwoording voor de astrologische prak-

tijk. Via deze relatie probeert hij allereerst aan te tonen dat deze komeet als teken bedoeld is

voor mensen. Hiervoor contrasteert hij hen als collectief met twee andere groepen, brute

beesten en engelen. De beesten kijken niet op van dergelijke verschijningen omdat ze het

intellect niet hebben om te vatten wat ze zouden kunnen betekenen, terwijl de engelen zo

intelligent zijn dat ze meer verfijnde tekens van de Heer kunnen onderscheiden. Daarom is de

mens de uitverkoren ontvanger van deze hemelse wonderen. Die uitverkorenen verstaan

Gods boodschap door gebruik te maken van de rede waarop zij een beroep kunnen doen.94

93 Ruth Spalding, “Whitelocke, Bulstrode, appointed Lord Whitelocke under the protectorate,” Oxford Diction-ary of National Biography, geraadpleegd op 15.06.2018. http://www.oxforddnb.com. 94 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris Astrologicall Predictions for the Year 1654, As Also of the Comet Seen Decem. 1652 (Londen: Printed for the Company of Stationers, and H. Blunden at the Castle in Cornhill, 1654), A3r.

Page 58: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

49

De band tussen theologie en astrologie gaat echter verder dan verklaren voor wie ze bedoeld

zijn. Lilly wil evengoed aantonen waarom kometen gezonden worden en schrijft;

I am more copious upon this subject than willingly I would, in regard I

am assured the most principall end of this comets creation, or mani-

festation unto mankind, doth principally designe more clearer discov-

erie of Scriptures Truths, more perfect understanding many obscure

places of Scripture now both dark and difficult, and utterly unknown

even to those who at present account themselves most learned.95

In deze passage leren we dat de komeet ons iets leert over de Bijbel. Meer zelfs, sommige

passages kan je enkel in de meest perfect zin begrijpen als je naar hemelverschijnselen als

deze kijkt. Het lijkt erop dat Lilly het idee van de natuur als tweede boek van God aanhangt,

misschien juist omdat in deze periode astrologie onder druk staat. De hemel als onderdeel van

Gods boek zouden dat sceptici mogelijk de mond snoeren en autoriteit verlenen aan deze in

het nauw gedreven discipline. Daarbij is het niet ondenkbaar dat kometen en andere wonde-

ren uit het Boek der natuur toelichting kunnen bieden waar de Bijbel vaag of onduidelijk blijft.

Wat we op zijn minst kunnen halen uit deze passage is dat astrologie ten dienste van theologie

en Bijbelstudie kan staan waar traditionele filologie onduidelijk is.

Naast een ‘intellectuele beweegreden’ voor God om dergelijke kometen te zenden, is Lilly ook

nog van mening een tweede te zien die bedoeld is voor zijn kudde in het geheel:

But indeed so long as Monarchy in that Tyrannicall strain or posture it

now governes, or Popery as now held forth and by the Inquisition up-

held, or Presbytery as it would in strictness appear, or the severe

Lawes of some Nations continues, I say,…, therefore the Sword will as-

sist, and first make way for these manifestations, by Cutting down or

Lopping the irregularities of all tyrannical Authority in most Nations,

etc.96

De auteur heeft het duidelijk niet erg hoog op met verschillende geestelijke en wereldlijke

heersers, alsook de manier waarop sommige naties bestuurd worden. Dat kometen vaak

95 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [B6v] - B7r. 96 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [B7r]

Page 59: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

50

geassocieerd werden met of zelf gelijkgesteld werden met zwaarden is een kanttekening die

deze passage volgens mij extra betekenis geeft. Zelfs in 1667 verwijst John Milton in Paradise

Lot nog naar kometen als “The brandisht Sword of God before them blaz’d fierce as a Comt.”97

In het geval van Lilly lijkt dit te wijzen op een idee over kometen als religieus teken én actor in

Gods strijd tegen zondige mensen. Het zwaard voorspelt niet enkel, maar snoeit ook onge-

wenste onregelmatigheden op aarde. Hoe kometen die rol uitoefenen in de praktijk wordt uit

deze passage niet duidelijk, maar een natuurfilosofische verklaring zou zich verderop nog kun-

nen aandienen. Hieruit kunnen we dus vaststellen dat kometen als het ware barometers van

hun tijd waren en bovendien een wapen waren voor God om juist de toestanden die niet naar

zijn goeddunken waren, een halt toe te roepen. Bovendien levert deze relatie verder bewijs

voor de toenemende politisering van astrologie.98 Gods boodschap interpreteren als onvrede

met de huidige gang van zaken, levert een opposant munitie voor zijn politieke standpunten.

4.1.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

In het traktaat krijgen we ook een duidelijk beeld van de intense verwevenheid van astrologie

en astronomie, wat ook al aangetoond werd door andere historici van de geschiedenis van

astrologie en astronomie. De technische competenties die nodig waren om iets zinnig te kun-

nen zeggen over de sterren, vergden een eenvoudige kennis van astronomische technieken

en instrumenten.99 Zo krijgen we in dit traktaat een idee van de wederzijdse noodzakelijkheid

van astronomie en astrologie. Astrologie leverde astronomie een reden om het überhaupt te

beoefenen, astronomie voorzag astrologie van de harde data noodzakelijk om voorspellingen

te maken. Een eerste bewijs hiervoor dient zich zonder veel zoekwerk aan in zijn werk:

… a true judgement can be given upon this Comets effects viz. Magni-

tude, Colour, Splendor, Form, Continuance, Seat, Place, Motion, Rela-

tion to the Sun, habits as to parts of the World.100

97 Schechner, Comets, 33-34. 98 Zie o.a.: Schechner, Comets, 66-87; Christianson, “Tycho Brahe’s German Treatise,” 110-40; Hayton, “Exper-tise ex Stellis,” 27-46; Darin Hayton, “Astrology as Political Propaganda: Humanist Responses to the Turkish Threat in Early-Sixteenth-Century Vienna.,” Austrian History Yearbook 38, (2007): 61-91. 99 Daston en Park, Cambridge History of Science Vol.3, 577-81; 100 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, B1r.

Page 60: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

51

Een goed oordeel is dus afhankelijk van verschillende astronomische observaties en die facto-

ren lijken overeen te komen met wat Schechner in haar studie opsomde.101 Niet alle elemen-

ten zijn aanwezig en Lilly heeft er zelf nog enkele bijgenomen, getuigend van de flexibele hou-

ding waarmee voorspellingen gemaakt werden. De astroloog was vrij te kiezen welke factoren

hij gebruikte om zijn voorspelling te maken.

Daarnaast blijkt die verwevenheid nog uit de voorspellingen zelf, die hij steeds staaft met as-

tronomische observaties. Zo begint hij zijn voorspellingen met:

Then let the Dutch towards whom the tayl pointed in time beware, for

a most bitter portion of Vengeance is drawing neer unto them, …102

De gedragingen van de komeet ten opzichte van zijn geografische omgeving leveren Lilly dus

de conclusie dat de Nederlanden mogen huiveren voor wat deze komeet voorspelt, omdat zijn

staart hun richting uitwijst. Het gewelddadige karakter van de komeet blijkt bovendien uit zijn

gedragingen ten opzichte van de dierenriem. Het begin, de baan en het einde van de komeet

vinden allen plaats in sterrenbeelden waarvan hij weet dat ze kwade invloeden hebben en

voor geheimhouding en bedrog staan.103 Doorheen het traktaat volgen nog vele gelijkaardige

sporen van deze band, maar het punt is duidelijk: astrologie en astronomie kunnen voor deze

auteur amper los van elkaar gezien worden.

4.1.3 Natuurfilosofisch redeneren voor astrologie: waarom werkt astrologie?

Om de voorspellende kracht van kometen te verklaren, maakt Lilly een kleine uitstap naar de

natuurfilosofie. In de eerste pagina’s laat hij Campanella aan het woord, die van mening is dat:

… that Comets do very much operate, or have strong influence upon

our inferior Bodies … For fith hall things are governed by the Action of

Light and Heat, and the World is not unlike a Clock well ordered; it is

evident, That the Addition of Light doth operate somewhat more than

usual, and disturbs or puts out of frame ordinary Actions, and the reg-

ular course of things.104

101 Schechner, Comets, 51. 102 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [A8r]. 103 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, B1v. 104 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [A2v].

Page 61: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

52

Twee elementen zijn van groot belang voor we het over de aard van de kometen hebben.

Allereerst valt de wereld te vergelijken met een klok, gestructureerd en geordend. Ten tweede

spelen licht en warmte een rol in deze klok (hoe wordt ons niet uitgelegd) en een lichaam dat

licht en warmte lijkt uit te stralen, is juist de komeet. Lilly, via Tommaso Campanella, vat de

komeet op als een surplus aan licht, die normale handelingen ontwricht en de gang van zaken

beïnvloedt. Bovendien is het interessant hoe kometen letterlijk inwerken op menselijke licha-

men, volgens de eerste regel van dit citaat. Kometen zijn in deze lezing dus niet louter tekens,

maar ook oorzaken, zij het iets anders ingevuld dan het soort oorzaken die ze waren bij Aris-

toteles.105

Lilly laat het natuurfilosofische vertoog enkele pagina’s liggen en pikt nadien weer op met de

vragen wat kometen nu eigenlijk zijn en waar ze ergens te situeren zijn in de kosmos. Als eerste

zijn Aristoteles en zijn volgelingen aan de beurt. Zij stellen dat kometen aardse uitwasemingen

zijn die uit de kern van de aarde komen, een dichte, vluchtige substantie die naar de bovenste

sferen van het ondermaanse opklimt. Daar ontbranden ze door in contact te komen met de

hoogste sferen van de ondermaanse sfeer.106 De stoïcijnen hadden elk hun ideeën, maar wis-

ten geen uniforme leer naar voor te schuiven volgens Lilly. Daarom focust hij zich op één au-

teur, Seneca, die kometen als bovenmaanse, bovennatuurlijke fenomenen opvatte en stelde

dat de aard van dergelijke kometen niet gekend was door de mensen van zijn tijd. Het was

Paracelsus die de doorslaggevende inzichten verschafte voor Lilly. De man, een groter natura-

list dan Aristoteles zelf als we onze astroloog mogen geloven, stelt dat engelen en geesten

kometen samenstellen. Als entiteiten die op voorrand weten wat er te gebeuren staat, zijn

deze geesten de uitgesproken scheppers van dergelijke fenomenen om die gebeurtenissen

kenbaar te maken aan de mens vooraleer ze zich voltrekken. Ze bepalen vorm en baan naar

hun goeddunken en hopen zo verandering op aarde te brengen. Het enige punt waarin Lilly

Parcelcus niet volgt, betreft de invloed van bepaalde hemellichamen op de komeetvoorspel-

lingen.107 Lilly wilt deze in tegenstelling tot zijn grote voorbeeld wel betrekken in dit werk.

Aldus zien we hoe Lilly geringe aandacht heeft voor dit vertoog, maar gaandeweg toch de

105 Liba Taub, Ancient Meteorology (New York: Routledge, 2003), 90-99. 106 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [A8v]. 107 Lilly, Merlini Anglici Ephemeris, [A8v] - B1r.

Page 62: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

53

standaard-natuurfilosofische vertogen rond kometen behandelt en natuurfilosofische kennis

meegeeft aan zijn lezers.

Dit is uitermate boeiend omdat de zoektocht naar de oorsprong van kometen uitmondt in een

overtuiging dat de kometen louter voorspellend zijn en niet oorzakelijk. De engelen weten wat

gebeuren zal en trachten de aardbewoners te verwittigen. Dit staat in sterk contrast met het

eerste deel van deze paragraaf dat Campanella aan het woord liet en ons leerde dat kometen

op ons inwerkten via licht en warmte. Aldus waren ze hier eerder een oorzaak dan een voor-

speller. Deze schijnbare tegenstelling kan overbrugd worden door een iets andere interpreta-

tie van Campanella’s theorie (of de lezing erdoor van Lilly). Daarin werken licht en warmte niet

actief op ons in maar stellen zij de observeerbare kenmerken van de komeet voor. Het zijn dus

niet licht en warmte op zich die op onze lichamen inspelen, maar eerder het aanschouwen

van het schouwspel in de hemel dat ons beroert en aanzet tot astrologische oordelen. Daar-

mee krijgen we een sluitende, verklarend systeem bij Lilly dat zijn generatie en werking aan

elkaar koppelt.

4.2 Arise Evans, King Charls his Starre

Arise Evans (geboren als Rhys Evans) was een Engelse profeet die zeer actief was tijdens het

Interregnum op de Britse eilanden tijdens de 17e eeuw. Voor deze inleiding gebruiken we

voornamelijk (secundaire literatuur over) zijn autobiografie en het verhaal dat hier geschetst

wordt, is dus dat van onze auteur zelf (met de nodige kritische noot van enkele historici).108

Hij is geboren in 1607 en kwam terecht in een vermogend gezin.109 Hij groeide op in Llangluin,

Merionethshire waar een priester hem Engels leerde lezen en schrijven. Het geluk en ver-

mogen kwam echter tot een abrupt einde met de dood van zijn vader in 1614. De familie

verloor volgens Evans hun rijkdom en werd veroordeeld tot het leven van de bedelaar.110 En-

kele jaren later kwam hij voor het eerst in aanraking met zijn profetische vaardigheden. De

visioenen werden niet bewaard, maar we weten wel dat hij de Bijbel indook om te kunnen

108 Arise Evans, An eccho to the voice from heaven or a narration of the life, and manner of the special calling, and visions of Arise Evans: by him published, in discharge of his duty to God, and for the satisfaction of all those that doubt (Londen: Printed for the authour, and are to be sold at his house in Long-Alley in Black-friers, 1653). 109 Margaret J. M. Ezell, “Performance Texts: Arise Evans, Grace Carrie, and the Interplay of Oral and Handwrit-ten Traditions during the Print Revolution,” English Literary History 76, nr. 1 (2009): 12. 110 E. Pearlman, “Typological Autobiography in Seventeenth-Century England,” Biography 8, nr. 2 (1985): 100.

Page 63: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

54

kaderen. Uit zijn Bijbellectuur concludeerde hij dat de dagen van Karel I van Engeland en de

Engelse monarchie geteld waren. Hij probeert de boodschap over te brengen (en zou daar

naar eigen zeggen in geslaagd zijn), maar werd genegeerd. Bovendien kreeg hij uit vrees voor

represailles niet langer onderdak van de man waarbij hij op dat moment verbleef.111 De rest

van zijn leven stelde hij zijn vermogens ten dienste van de Engelse politiek en zijn voorspellin-

gen schoten af en toe raak. Zo voorspelde hij de Engelse Burgeroorlog en de vooraanstaande

rol die het graafschap Essex in de oorlog speelde. Evans werkte zich verschillende keren in de

problemen, waarvan het meest bizarre voorbeeld zijn vereenzelviging met Jezus in de jaren

1640 was.112 Tussen 1650 en 1652 schreef hij ook verschillende pamfletten met een politieke

boodschap, vaak gericht aan het adres van Cromwell. De restauratie van Karel II van Engeland

was duidelijk een centraal thema van zijn denken in deze periode en ook zijn traktaat over de

komeet van 1652 borduurt hierop verder.

4.2.1 Theologische fundering van de astrologische praktijk

Arise Evans construeert in zijn verhandeling allereerst een band tussen het theologische en

astrologische vertoog, dat op subtiele wijze de astrologische praktijk tracht te onderbouwen

met een religieus motief. Dit is reeds duidelijk als je naar de inhoud van zijn voorspellingen

kijkt. Anders dan bij Lilly staat de Messias-figuur die deze komeet aankondigt centraal. Boven-

dien krijgt de figuur bij Evans ook een naam: Karel II. Hij stelt vast dat deze komeet een bui-

tengewoon verschijnsel is dat Gods plan uitdrukt en door andere astrologen niet juist geïnter-

preteerd is. Volgens onze auteur schiep God alle hemelse lichamen om vier redenen: om als

tekens te dienen voor de mensen op aarde en het aangeven van seizoenen, jaren en dagen.

Bovendien ziet hij een zekere hiërarchie in de vier redenen van God:

Yes verily, as God hath commanded them to be for foure things speci-

fied, and this the first and principle of the foure, Let them be for Signes;

so hath God given them a speciall and so great a power to do his com-

mands in this, as in any of the other as before is said; and therefore

111 Thomas N. Corn, “Evans, Arise,” Oxford Dictionary of National Biography, geraadpleegd op 21.05.2018, http://www.oxforddnb.com/. 112 Corn, “Evans, Arise.”

Page 64: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

55

thou O man whosoever thou art, that denyest their power as they are

for signes, dost absolutely deny the Power of God in them.113

Allereerst stelt Evans hier vast dat de belangrijkste reden voor het bestaan van hemellicha-

men, hun functie als tekens van God is. Bovendien is het God die dergelijk tekens opdraagt

zijn wil uit te drukken en hun de macht geeft zijn boodschap over te brengen. Hiermee geeft

hij direct ook een wapen aan elke astroloog tegen sceptici. De voorspellende kracht van he-

mellichamen miskennen, is Gods macht die daarin vervat zit miskennen. In de overige pagina’s

komt Evans nog vaak terug op dergelijke vaststellingen aan de hand van Bijbelcitaten, wat

direct ook iets zegt over zijn werkwijze. Veeleer is de Bijbel voor hem de autoriteit voor wat

een komeet is, hoe hij werkt en wat hij kan of mag betekenen. Getuige daarvan is het zeer

vaak voorkomende zinsdeel “thus I have proved from scripture.”114

4.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

Ook bij Evans treffen we een relatie aan tussen het astronomisch en astrologisch vertoog,

waarbij astronomie data levert aan astrologie en in ruil een extra, praktijkgerichte bestaans-

reden. In zijn vaststelling van wat astrologie in zijn oog behelst, stelt hij:

But first of all before I speake much of it, let me looke into the nature

of Astronomy, and see what it teacheth, without which Astrology is

invalid, and nothing worth: for as by Astronomy we are taught how to

measure, and finde out the Motions, Scituations, Magnitudes, Distan-

ces, Aspects, and Configurations, &c. of those heavenly bodies the

Starrs…115

Met dit citaat krijgen we een overzicht van welke meerwaarde astronomie is voor een astro-

loog. Meten en observeren van de bewegingen, vormen, afstanden, … van objecten in de he-

melse sferen zijn de voornaamste elementen die hierbij van belang lijken. Interessanter is ech-

ter die eerste bewering voorafgaand aan zijn opsomming: zonder astronomie zou astrologie

113 Arise Evans, King Charls His Starre: Or, Astrologie Defined, and Defended by Scripture, &c: With the Significa-tion of the Comet Seen Decemb. 1652. As it Hath Relation to His Majesty, Charles King of Scotland. (Londen: s.n, 1654), 6-7. 114 Evans, King Charls his Starre, 26. 115 Evans, King Charls his Starre, 4.

Page 65: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

56

ongeldig en niet veel waard zijn. Hiermee lijkt Evans het dienstmaagd-model te overstijgen en

astronomie als essentieel element van astrologie te erkennen. Hij levert keer op keer bewijs

voor deze bewering doorheen het astrologische aspect van zijn werk. Zo tracht hij in enkele

pagina’s tijd te bepalen in welke astrologische huizen de komeet gepasseerd is en dit aan de

hand van wiskundige berekeningen en astronomische observaties, gecombineerd met de as-

trologische traditie van de twaalf huizen.116 Op basis van die feiten doet hij uitspraken over de

betekenis van de komeet, die zoals eerder gezegd vooral de komst van Karel II van Engeland

als Messias lijkt te verkondigen. Verderop in het werk merkt Evans op dat de komeet voorna-

melijk langs de noordelijke sterrenbeelden passeert, wat een verdere bevestiging van deze

voorspelling is: dit wijst namelijk op een man van hoog aanzien uit een oud geslacht. Daarnaast

meldt de auteur ons dat de komeet volgens sommigen verder in breedtegraad dan in lengte-

graad bewoog en dus in noordelijk richting verder ging. Dit wijst op een man die tegen de

natuurlijke reden ingaat en voorbij menselijke verwachtingen gaat.117 De astronomisch-astro-

logische verbanden worden zo keer op keer aangehaald en bevestigen zijn aanvankelijke stel-

ling: geen astrologie zonder astronomie, geen betekenis zonder berekening.

4.2.3 Natuurfilosofisch redeneren voor astrologie: waarom werkt astrologie?

Evans probeert de astrologische voorspelbaarheid van kometen te staven aan de hand van

een zeer vreemde vorm van natuurfilosofie. Anders dan de meeste auteurs in deze scriptie

bespreekt deze auteur niet alle grote namen in meteorologie en natuurfilosofie. Aristoteles,

Seneca, Parcelsus, etc. komen allemaal niet aan bod. Wat we in de plaats krijgen is een eigen

opvatting over wat kometen juist zijn en hoe ze werken (deze twee elementen zorgen ervoor

dat we dit hier nog steeds opvatten als natuurfilosofie). In dit opzicht is de volgende passage

zeer onthullend:

… and also that they are not onely signes of future events, but also

have a divers kinde of influence, and power from the Almighty to

116 Evans, King Charls his Starre, 33-35. 117 Evans, King Charls his Starre, 36.

Page 66: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

57

worke or bring what they naturally signifie to an effect, and so conse-

quently are not onely Signes but causes of what they signifie,…118

Voor Evans zijn kometen zowel tekens van wat er te gebeuren staat, gestuurd door God, als

oorzaken van wat er te gebeuren staat. God stuurt ze om een boodschap uit te drukken, maar

schenkt ze ook een zekere kracht waardoor zij invloed uitoefenen op de menselijk wereld en

hun betekenis kunnen uitvoeren. Hiermee is hij, anders dan William Lilly, veel concreter over

de oorzakelijkheid van kometen. Vervolgens bespreekt hij ook hoe die oorzakelijkheid tussen

kometen en de menselijke wereld juist werkt. Hij stelt dat ze invloed uitoefenen naargelang

de aard van de elementen. Ook wordt gesuggereerd dat de samenstelling van een komeet

bovendien (die men kan kennen via kleur en andere factoren) bepaalt wat ze uitvoert op onze

aardse wereld. Wat de mens betreft, laat Evans ruimte voor vrije wil. Kometen beïnvloeden

de elementen in onze lichamen, maar hebben geen dwingend effect. In plaats daarvan wekken

ze neigingen op, die beantwoord of genegeerd kunnen worden. Tussen de regels door krijg je

wel de indruk dat een goed christen best gehoor geeft aan deze neigingen, aangezien God de

ultieme oorzaak is.

Een tweede element in Evans natuurfilosofie raakt de discussie rond praeternaturalia aan en

tracht de komeet van 1652 hierin een plaats te geven. Hij maakt een onderscheid tussen twee

soorten tekens afkomstig uit de hemel. Een eerste groep benoemt hij als de gewone tekens:

zoneclipsen, planetaire conjuncties, opposities, etc. Zij bewegen zich volgens meetbare en

vaste patronen naargelang hun natuurlijke bewegingen en de mens is in staat om zeer precies

hun bewegingen te bepalen voor de komende duizend jaar. Deze gewone verschijningen con-

trasteert hij met buitengewone verschijnselen. Deze zijn:

… such, which depend not on naturall course, and therefore naturall

man is altogether incapable to know, or speake of these before they

manifestly appeare.119

De buitengewone tekens zijn met andere woorden zaken die niet afhangen van hun natuur-

lijke bewegingen maar in zekere zin tegennatuurlijk bewegen en daarom ook niet voorspel-

baar zijn door de mens. Op dezelfde pagina probeert hij echter nog dat te doen, waarvan hij

118 Evans, King Charls his Starre, 14-15. 119 Evans, King Charls his Starre, 28.

Page 67: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

58

juist beweerde dat het onmogelijkis. In zijn natuurhistorische berekeningen extrapoleert hij

met behulp van eerdere datums waarop kometen verschenen dat de volgende komeet in 1672

zou verschijnen.120 Een tegenargument zou kunnen zijn dat Lilly deze komeet als gewoon te-

ken opvat. Maar aangezien hij aan deze komeetverschijning het eind van de wereld ophangt,

lijkt dit mij onwaarschijnlijk. Evans zelf geeft ons verderop nog een voorbeeld van hoe een-

zelfde type verschijning op een gegeven moment gewoon kan zijn en iets later buitengewoon.

Hij haalt hiervoor een zoneclips aan die in de Bijbel aan bod komt (Isaiah 38:8) en die door

God zelf gemanipuleerd werd. Een eclips is namelijk enkel mogelijk bij nieuwe maan, terwijl

deze eclips gebeurde bij een volle maan wanneer de zon en de maan bijna in oppositie tot

elkaar stonden en dus onmogelijk een zoneclips teweeg konden brengen. Daarom was dit een

buitengewoon teken, door God bestuurd en met invloed vervuld.121 Hij vermeldt het nooit

uitdrukkelijk, maar wat kometen betreft lijkt hij van mening te zijn dat ze allemaal buitenge-

woon zijn omwille van hun onvoorspelbaarheid.

4.2.4 Scepticisme ten opzichte van de astrologische praktijk en de theologische implica-

ties

Ten slotte is er ook nog een relatie te bemerken tussen astrologie en theologie die specifiek

gericht is naar sceptici die deze praktijk afdoen als bijgeloof. Het voorstellen van deze praktijk

als bijgeloof, schiet namelijk steeds in het verkeerde keelgat bij Evans om religieuze redenen.

Gods tekens op een dergelijke wijze minimaliseren, grenst voor Evans aan goddeloosheid. Hij

vertrekt vanuit de bezwaren die deze mensen opwerpen en tracht ze te weerleggen, vaak aan

de hand van een nauwkeurige lezing van de Bijbel. De sceptici stellen allereerst:

Thus faith the Lord, learne not the way of the heathen, and not be dis-

mayed at the Signes of Heaven, fort he heathen are dismayed at

them.122

Voor Evans worden deze woorden vaak verkeerd geciteerd en uit hun tekstuele context ge-

haald. Wanneer je de volgende verzen raadpleegt (het citaat komt uit de Bijbel, Jeremiah 10:2-

4), blijkt dat deze woorden gericht zijn aan de Joodse bevolkingen, wiens religieuze gebruiken

120 Evans, King Charls his Starre, 24-25. 121 Evans, King Charls his Starre, 28. 122 Evans, King Charls his Starre, 17. Jeremiah 10:2-4.

Page 68: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

59

soms aan idolatrie grenst. Bovendien stelt de auteur vast dat dit vers spreekt over heidenen

die de sterren aanbidden als God en niet als boodschappen van God. Het eerste is voor Evans

idolatrie, het tweede mainstream christelijke astrologie.123

Daarmee komen we bij het tweede en laatste bezwaar dat door Evans ontkracht wordt:

Thou art weary in the multitude of thy Councells: let now the Astrolo-

gers, the Star-gazers, the monethly Prognosticators stand up, and save

thee from those things that shall come unto thee.124

Opnieuw maakt onze auteur het onderscheid tussen heidenen en astrologen van zijn tijd. Deze

woorden zouden gericht zijn aan de de Babylonische astrologen, die de sterren zagen als ab-

solute goden in plaats van boodschappen van God en hier dus ook geen groter plan in zagen

dat door een God geleid en gestuurd werd en aldus de astrologische praktijk misbruikten.

Evans vraagt voor nuance en hoopt dat zijn lezers gebruik en misbruik van elkaar kunnen schei-

den.

Het valt op dat astrologie, een bijgeloof-vertoog en theologie sterk met elkaar verweven zijn

op dit punt. Astrologie als wetenschap krijgt zijn autoriteit van de Bijbel maar geeft zich via de

Bijbel ook bloot aan kritieken van sceptici op basis van andere interpretaties van dezelfde Bij-

belpassages. Op die wijze moet de auteur steeds theologische regels in het achterhoofd hou-

den terwijl hij zijn astrologie beoefent, om te vermijden aan het kortste eind te trekken bij een

discussie over de bijgelovigheid van zijn wetenschap.

123 Evans, King Charls his Starre, 17-19. 124 Evans, King Charls his Starre, 19. Isaiah 47:13.

Page 69: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

60

Page 70: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

61

Hoofdstuk 5: Johann Tacke en David Christiani over de komeet van 1652

Onze volgende twee bronnen werden geschreven door professoren verbonden aan de univer-

siteit Giessen. Het loont om de geschiedenis van deze instelling te bespreken aangezien zij

sterk beïnvloed werd door de politieke en religieuze omstandigheden. Als onderwijsinstelling

zag zij het licht in 1607 na de afscheiding van Hesse in 1605 en het daarmee gepaard gaande

verlies van de enige Lutherse universiteit uit de regio in Marburg. Zij was dan ook deel van een

oprichtingsgolf van Lutherse universiteiten die begon in 1527 met de oprichting van Marburg

en volgens Willem Frijhof haar saturatiepunt bereikte omstreeks 1650.125 Ze was soms een

speelbal van de verschillende confessionele en politieke invloeden die afwisselend de regio in

hun greep hielden (smelt samen met Marburg in 1624 wanneer ook die instelling weer in de

Lutherse sfeer hangt, wordt uiteindelijk opnieuw een onafhankelijke universiteit in 1652).126

Als universiteit was zij volgens Notker Hammerstein één van de toonaangevende universitei-

ten op het gebied van de lutherse orthodoxie, naast Leipzig, Tübingen en Jena.127 David Chris-

tiani en Johann Tacke genoten tot nu toe van nagenoeg geen aandacht in de hedendaagse

geschiedschrijving, waardoor we voornamelijk aangewezen zijn op wat ze zelf schreven.

Van Johan Tacke weten we allereerst dat hij leefde tussen 1617 en 1676 en in 1640 zijn proef-

schrift verdedigde in Marburg. Waarover dat proefschrift handelde, is niet duidelijk.128 We

kunnen uit het voorblad van de Coeli Anomalon wel opmaken dat hij doctor in de filosofie en

geneeskunde was en als professor geneeskunde en natuurfilosofie lesgaf aan de universiteit

van Giessen in 1652.129

Christiani is iets beter gedocumenteerd, voornamelijk in de Deutsche Biographie. Hij kwam ter

wereld in 1610 in Greiffenberg en werd klaargestoomd in het gymnasium van Colberg en

125 Willem Frijhof, "Chapter 2: Patterns," in A History of the University in Europe. Volume II: Universities in Early Modern Europe (1500-1800), eds. Hilde De Ridder-Symoens (Cambridge: Cambridge University Press, 1996), 71-72. 126 Willem Frijhof, “Chapter 2: Patterns,” 87. 127 Notker Hammerstein, "Chapter 3: Relations with authority," in A History of the University in Europe. Volume II: Universities in Early Modern Europe (1500-1800), eds. Hilde De Ridder-Symoens (Cambridge: Cambridge Uni-versity Press, 1996), 120. 128 "Tacke, Johann," Katalog der Deutschen Nationalbibliothek, geraadpleegd op 29.06.2018, http://d-nb.info/. 129 Johann Tacke, Coeli Anomalon; id est, De cometis, sive stellis crinitis, praeter universi ordinem in coelo multo-ties visis epikomma physicum, in quo de generatione, varia apparitione & praesagiis cometarum, atque inprimis de cometa,… (Giessen: Ex Officina Typographica Chemliniana, 1653), voorblad.

Page 71: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

62

Stettin voor een academische carrière. Uiteindelijk doorliep hij een academisch curriculum op

de universiteiten van Greifswald, Frankfurt en Rostock en behaalde hij de titel van doctor in

de filosofie. Ook als docent doorliep hij verschillende universiteiten (Rostock, Marburg en

Strassburg) om uiteindelijk na een tweejarige reis aangesteld te worden als professor in de

wiskunde aan de universiteit van Marburg in 1642. Bij de heroprichting van Giessen in 1652

krijgt hij daar een posities als professor in de wiskunde aangeboden. Na het schrijven van zijn

traktaat over de komeet van 1652 zou hij daar nog een leerstoel in de theologie bekleden. Hij

liet het leven in 1688.130

5.1 Johann Tacke, Coeli Anomalon

5.1.1 Waarom werkt astrologie? Natuurfilosofisch redeneren voor astrologische autori-

teit

Bij Tacke komt in de eerste plaats een band tussen de natuurfilosofie en astrologie naar voor.

Dit blijkt onder meer uit zijn stellingen over de aard van een komeet. Daarvoor laat hij een

hele reeks aan bekende en minder bekende auteurs de revue passeren. Figuren zoals Aristo-

teles, Seneca en Paracelsus kwamen reeds bij eerdere auteurs aan bod, maar Tacke geeft ook

een stem aan de wiskundige Willebrord Snel van Royen (in de tekst vermeld als Snellius). Die

schrijft volgens onze auteur over kometen als stukken zon die loskomen, wat hun brandende

eigenschappen én ook de aanwezigheid van zonnevlekken verklaart.131 De meeste theorieën

overloopt hij vluchtig, maar bij de Aristotelische opvatting blijft hij toch langer stilstaan. In

enkele regels ontkracht hij hun beschouwingen over kometen:

Nam impossibile est, et in Philosophia Secunda inauditum, vapores aut

exhaltiones eousq; elevari posse. Vapores, utpote humidae et frigidae

meteororum materia non creduntur transilire mediamaëris regionem,

et si vel maxime ad superiorem regionem elevarentur, non tamen con-

densari possent, sed revolverentur in subtilissimas atomos sive Gas

130 Hkm., “Christiani, David,” Deutsche Biographie, geraadpleegd op 29.06.2018, https://www.deutsche-bio-graphie.de/. 131 Tacke, Coeli Anomalon, 15.

Page 72: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

63

Helmontianum, omniq; destituentur odore et sulphure, unde quoque

imflammari nescirent.132

In dit citaat weerlegt hij a) het idee dat deze dampen (vapores) kunnen opstijgen tot in de

hogere sferen van het ondermaanse en b) dat als deze dampen ooit zover zouden opstijgen,

ze niet zouden condenseren en verbranden. Over het opstijgen laat hij optekenen dat ze dat

simpelweg niet kunnen omwille van hun kwaliteiten. Als koude en vochtige entiteit in het te

zwaar om tot daar te geraken en neigt het waarschijnlijk naar het aardse. De ontbranding is

onmogelijk omdat onder andere Jan Baptista Van Helmont eerder aantoonde dat deze dam-

pen oplossen in ultrafijne deeltjes. Die deeltjes hebben bovendien geur noch zwavel, waar-

door ontbranding uit zou blijven. Nadat hij de dampen heeft gehad, gaat hij verder met de

uitwasemingen. Deze zijn droog en warm, maar hebben niet genoeg dichtheid en massa om

tot in de atmosfeer te geraken.133

In plaats daarvan stelt Tacke dat kometen uit ether gemaakt zijn, een theorie die hij ontleent

van Paracelsus naar eigen zeggen. Bovendien verklaart deze theorie ook waarom kometen

evenementen op aarde voorspellen. Op basis van de samenstelling van die ether krijgen be-

paalde kometen deze functie, waarbij zeker de specificiteit extra onderstreept moet worden.

Niet alle kometen voorspellen, enkel degene met zeer specifieke en zeldzame samenstelling.

Meer uitleg over bijvoorbeeld welke samenstellingen wat voorspellen geeft hij niet.134 Zo zien

we Tacke een lijn trekken tussen omineuze en niet-omineuze kometen, tussen een astrolo-

gisch voorteken en een observeerbaar hemelverschijnsel. Bovendien krijgen we opnieuw een

relatie tussen natuurfilosofie en astrologie die tracht te verklaren waarom astrologie über-

haupt mogelijk is. Deze relatie werkt hij niet concreet uit aangezien we geen sluitende verkla-

ring krijgen voor de werking van komeetvoorspellingen, maar zit in de intentie om die voor-

spellingen oppervlakkig toe te schrijven aan de samenstelling van ether in de kometen.

132 Tacke, Coeli Anomalon, 7-8. 133 Tacke, Coeli Anomalon, 8. 134 Tacke, Coeli Anomalon, 18-19.

Page 73: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

64

5.1.2 Wat voorspelt de komeet? Natuurhistorisch redeneren voor astrologische betekenis

Doorheen het traktaat benoemt Tacke wat een komeet voorspellen kan en staaft zijn stellin-

gen steeds met natuurhistorisch bewijs. Hij haalt drie grote thema’s aan: de dood van promi-

nente mensen, natuurlijke effecten en politieke tumult. Over de dood laat hij optekenen:

… cur Principibus et in statu sublimi constitutis hominibus apparitio

Cometae alicuius mortem praenunciare soleat, et non etiam vilioris

conditionis hominibus.”135

Het zijn vooral de mensen van een hoger aanzien, zoals prinsen en edelen, op wie de verschij-

ning van een komeet een fataal effect kan hebben. Dit contrasteert hij met mensen van een

mindere toestand, die gespaard blijven van de gevolgen van een komeetverschijning. Tacke

onderscheidt verschillende soorten statu sublimi die hiertoe bijdragen. Mensen die met waar-

digheid door het leven gaan, tot de magistratuur behoren of zij die van de bescherming van

God of zijn machtigste engelen genieten zijn de voornaamste slachtoffers. Dit besluit hij op

basis van een lijst van heersers en vooraanstaande mannen die stierven na komeetverschij-

ningen. De dood van Karel de Grote in 814 en Filips de Schone in 1504 zijn slechts twee voor-

beelden uit de zes bladzijden die onze auteur hieraan wijdt.

Ook ziektes en hongersnoden gaan gepaard met de komeetverschijning. Dit onderdeel is het

kortste van de drie thema’s en beslaat maar iets minder dan een pagina. Daarin krijgen we

een vrij standaard, natuurhistorisch overzicht van de verschillende natuurlijke rampen. De

pest uit 729 die in Constantinopel alleen al 300 000 doden maakte, werd aangekondigd door

twee kometen die de mensen voordien opmerkten, net zoals de ziektes en hongersnoden van

842, 945, 964 en 984. De opsomming gaat door tot 1618, maar een uitleg over de schijnbare

causale relatie tussen kometen en ziektes krijgen we niet.136 Het feit dat de twee elkaar steeds

opvolgen in de geschiedenis, is voor Tacke voldoende.

Ten slotte kondigt de komeet ook tumultueuze tijden aan. Oorlog, haat, opstanden tegen de

gevestigde orde en ogenblikken van plotse verandering in de meest algemene zin vallen de

wereld te beurt. Hij merkt op:

135 Tacke, Coeli Anomalon, 38. 136 Tacke, Coeli Anomalon, 44.

Page 74: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

65

Iam si quis etiam dubitat bella, regnorum conversiones et eversiones,

odia et tumultus portendi a Cometis, ei quoq per exempla ab Historicis

notata occurentur.137

Opnieuw wil hij zijn stelling staven met evenementen die doorheen de overgebleven geschie-

denis plaatsvonden in navolging van een komeet. Zo haalt Tacke het scheiden van de Rode

Zee door Moses aan als een evenement dat door een komeet in hetzelfde jaar voorspeld werd.

Ook het plunderen van Rome in 410 door Alarik I en de Goten was een ongelukkig voorval dat

de Romeinen overkwam na een gelijkaardige verschijning.138 Keer op keer zien we hoe hij na-

tuurhistorische bewijzen aanreikt om zijn algemeen-astrologische bewijzen kracht bij te zet-

ten.139

5.1.3 Religieuze begrenzing van natuurfilosofische en astronomische kennis

Theologie is een uitgesproken element van Tackes vertoog en komt vooral tot uiting in de

relatie tot de vragen wat de uiteindelijke oorzaak van kometen is en welke kennis of uitspra-

ken toegelaten zijn door de religieuze voorschriften. Hij schrijft:

… Deo Ter Opt. Max. universi huius primo motore et conservatore, qui

vita et lux nostra est, et a quo omnis nostra salus dependet…140

Cometarum quaedam modo allaturus Dei opem imploro…141

Hij begint met het idee dat God de eerste beweger en bewaarder van het universum is, om

vervolgens in te zoomen op hoe ook de komeet als enkelvoudige verschijningen direct of in-

direct Gods werk zijn. Doorheen zijn werk blijkt een intentie om de toekomst die God voor zijn

volk gepland heeft, bloot te leggen en om diens wil te begrijpen voor het te laat is. Opnieuw

krijgen we een indruk van de komeet als barometer voor wat is en komen zal.

Daarnaast krijgen we in het theologisch element van zijn werk ook het idee van het bredere

raamwerk waarbinnen kometen gezien moeten worden en dat bepaalt wat wel en niet gezegd

137 Tacke, Coeli Anomalon, 45. 138 Tacke. Coeli Anomalon, 45. 139 Algemeen-astrologisch, omdat hij doorheen zijn werk enkel over de mogelijke voorspellingen spreekt, maar nooit concreet wordt in wat deze komeet dan wel kan bestellen. Dit in tegenstelling tot eerdere auteurs zoals Evans en Lilly, die juist zeer sterk deze kaart trekken in hun werken. 140 Tacke, Coeli Anomalon, 27. 141 Tacke, Coeli Anomalon, 28.

Page 75: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

66

of beredeneerd kan worden over de werking, oorsprong en samenstelling van kometen. Zo

bespreekt Tacke op een gegeven moment achtereenvolgens verschillende auteurs over de

aard van kometen (wat is hun oorsprong en uit wat zijn ze gemaakt) en merkt hij na een citaat

van Paracelsus rond deze thematiek op dat:

Quod inquam hanc Paracelsi sentententiam attinet, prior quidem

Scriptura est contraria…142

Dit originele Schrift slaat uiteraard op de Bijbel en met dit citaat blijkt duidelijk hoe belangrijk

het is om theorieën over de natuur daaraan te toetsen. Spijtig genoeg is een essentieel deel

van de uitleg die daarop volgt en waarschijnlijk deze stelling kracht bijzet, verloren gegaan. Uit

dit citaat kunnen we wel opmaken dat de Bijbel daarin waarschijnlijk een uitgesproken rol

speelde. Het is alleszins duidelijk dat de Bijbel het laatste woord had in deze natuurfilosofische

discussie, waaruit de relatie tussen theologie, natuurfilosofie en astronomie blijkt.

5.1.4 Astronomie ten dienste van de astrologie en natuurfilosofie

Ten slotte zien we bij Tacke astronomie in de rol van hulpwetenschap van astrologie en na-

tuurfilosofie kruipen. Astronomen verdienen lof volgens hem, door:

… specialia enim ab Astronomis exactissimis procul dubio in orbem vul-

gabuntur, quorum interest et astra speculari, eorumq; cum praesenti

Cometa collationem instituere, si modo ex loco Cometae certi praedici

potest, de quo tamen videant Astrologi…143

Astronomen leveren dus met zekerheid observeerbare gegevens over de komeet, met als doel

de astrologen bij te staan in hun voorspellende beschouwingen. Aan de hand van reflecties

over de sterren en de bepaling van de astronomische positie kan een astroloog bepalen of er

al dan niet iets te zeggen valt over de komeet als voorspellend teken. Dit blijkt ook uit de

passages die dit citaat voorafgaan. Daarin geeft Tacke ons een hele reeks gegevens mee over

de komeet. Zo leren we dat het hemelverschijnsel als eerste zichtbaar was op 9 december

1652, dat het een opmerkelijke, oranje-gele kleur had en in de laatste dagen door het oog van

het sterrenbeeld Medusa (de ster Algol) passeerde.144 Effectieve voorspellingen op basis van

142 Tacke, Coeli Anomalon, 17. 143 Tacke, Coeli Anomalon, 56. 144 Tacke, Coeli Anomalon, 53-56

Page 76: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

67

deze data krijgen we niet te zien, maar het feit dat de data en de geciteerde stellingname over

de band tussen astrologie en astronomie op elkaar volgen in de tekst toont aan dat astronomie

een duidelijke ondersteuning was voor astrologie.

Ook in relatie tot natuurfilosofie speelt astronomie een gelijkaardige rol. Zoals we reeds in een

vorig hoofdstuk bij Carolino zagen, introduceerden wiskundigen mathematische argumenten

in natuurfilosofische vertogen. Tacke, die zichzelf als doctor in de physicae et medicinae, ge-

bruikt als natuurfilosoof wiskundige argumenten om zijn Paracelsische natuurfilosofie kracht

bij te zetten. Zo beroept hij zich op de observaties en parallax-berekeningen van Michael

Maestlin en Tycho Brahe om de ondermaanse positie die kometen volgens Aristoteles hebben,

te weerleggen. Zij observeerden in 1577 en 1578 kometen die volgens hen in de sfeer van

Venus te plaatsen waren, wat aantoont dat kometen bovenmaans zijn. Tacke herhaalt dat

nogmaals bij zijn eigen stellingname, wanneer hij uitdrukkelijk kiest voor de hemelse plaats.

Naast de berekeningen van de twee heren hierboven, wijst hij nog op een schijnbare continue

beweging voorwaarts en hun zichtbaarheid.145 Dat laatste werkt hij niet uitdrukkelijk uit, maar

slaat op de min of meer universele zichtbaarheid. Een komeet is tegelijkertijd zichtbaar in

Zweden en Spanje (als het weer het toelaat), waardoor hij via een analogie met de planeten

tot de vaststelling kan komen dat ook kometen bovenmaans zijn. Ook hier hebben we dus

weer de (mathematische) astronomie die in samenwerking met Paracelsische natuurfilosofie

voor Tacke nieuwe inzichten oplevert. Net als bij de band met astrologie, kan dit in twee rich-

tingen gaan. Zijn Paracelsische natuurfilosofie krijgt een extra set aan argumenten om te ge-

bruiken, wiskunde en astronomie winnen op epistemologisch gebied aan aanzien.

5.2 David Christiani, Tractatus Physico-Astronomico-Historicus

5.2.1 Theologische fundering van de astrologische praktijk

Wanneer Christiani op zoek gaat naar de betekenis van de komeet van 1652 in zijn Tractatus,

creëert hij een duidelijke relatie tussen het theologisch en astrologisch vertoog waaruit ook

zijn lutherse achtergrond blijkt en astrologie aanlevert als de methode waarlangs Gods bood-

schappen ontcijferd kunnen worden. De predestinatiegedachte die tijdens het lezen van deze

bron sterk op de voorgrond treedt, blijkt al uit de twee efficiënte oorzaken die hij ziet voor

145 Tacke, Coeli Anomalon, 13-14.

Page 77: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

68

nieuwe sterren en kometen. De eerste en voornaamste is God, die de oorspronkelijke schep-

per van het universum en de natuur is. Over de tweede, afgeleide efficiënte oorzaak schrijft

hij:

Sed quia Deus, ob sapientissimam naturae ab initio ordinationem, per

caussas secundas deinceps ut plurimum agit, ad generationem no-

vorum ostentorum, quoties fiunt pro efficiente cum ipsa Dei voluntate,

adsumi nobis recte posse videtur quidam quasi fervor, qui facultati na-

turali sit similis.

Het is dus de Goddelijke wil die blijft voortduren na de schepping die deze kometen uiteinde-

lijk tot ontstaan brengt en leidt tot een komeetverschijning op 9 december 1652.146 Bovendien

wordt de rol van kometen in dat vaststaande lot van de wereld enkele pagina’s verder duide-

lijk, wanneer hij stelt dat de komeet twee bedoelingen kan hebben. Om te beginnen een na-

tuurlijke aard, die door de specifieke samenstelling van de komeet voor verandering zorgt in

de natuur en de menselijke wereld. Interessanter zijn echter de bovennatuurlijke kometen:

Supernaturalis est, quod Cometa sint quasi Prophetae, non minus

quam Jonas olim apud Ninivitas, muti, sed , ut David Psalm 19 loquitur,

fatis vocales, qui singulari Dei Providentia…147

Buitengewone kometen zijn dus die kometen die niet enkel verschijnen, maar ook vooraf aan-

gekondigd werden door een echte profeet, door het lot voorspeld werden en het resultaat

zijn van een specifiek moment van Goddelijke voorzienigheid. Door astronomische observatie

met astrologische kennis te combineren, kan men op aarde begrijpen wat God aan het begin

der tijden wou zeggen met deze komeet. Deze passage leert ons niet alleen dat het beoefenen

van astrologie voor Christiani ingegeven is door een religieuze drang Gods plan te begrijpen,

maar ook dat religieuze teksten die profetische kometen beschreven, van onschatbare waarde

waren om de natuurlijke van de bovennatuurlijke kometen te onderscheiden. Het mag stillaan

duidelijk zijn dat kometen en voorspellingen op basis van die kometen in de eerste plaats een

146 David Christiani, Tractatus Physico-Astronomico-Historicus: In quo ex Aristotelis, Tychonis & Keppleri Hypo-thesibus, Observationibus ratis, Astronomicis, Geometricis & Opticis Apodixibus De Cometarum Essentia Et Ge-neratione, Speciebus, materia, forma, loco, motu, disparitione, prognosticis & effectis. In specie vero De Cometa qui A.C. 1652. Orbi illuxit, eiusq[ue] Prognostico, solide disputatur (Giessen: Ex Officina Typographica Chemlini-ana, 1653), 30. 147 Christiani, Tractatus, 34.

Page 78: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

69

religieuze aangelegenheid waren, wat voor theologen nieuwe kennis opleverde over Gods

plan voor hun periode en waardoor astrologen geloofwaardigheid verwierven.

5.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

Ook bij David Christiani krijgen we een verbinding tussen de astronomische en astrologische

vertogen, waarbij het astrologische een bestaansreden geeft voor het astronomisch en in ruil

de noodzakelijke gegevens krijgt om Gods boodschap te vertalen naar concrete voorspellin-

gen. Anders dan bij onze Engelse bronnen maakt deze auteur geen concrete voorspellingen,

maar toch vinden we passages die deze rol van astronomie onderbouwen. Dit wordt onder

meer duidelijk uit de allereerste zin van het traktaat:

Musarum Mathematicarum, quae certe omnium felicium Imperiorum

fuere cometes, praecessissima et humanis usibus accommodatissima

est Astronomia, seu praeclara omnium et pulcherrima Sideralis scien-

tia,…148

Deze passage en het feit dat dit de eerste woorden waren die hij in zijn traktaat over de ko-

meet neerschreef, getuigt toch van eerbied voor astronomie. De volgende drie pagina’s pro-

beert hij aan te tonen hoe deze wetenschap een rol speelde in het leven van mensen door-

heen de geschiedenis. Hij vertrekt vanaf een groep mensen die hij de Antiquitas noemt en

waaronder figuren als Adam, Henoch (vader van Noah) en Noah vallen. Zij kregen astronomie

aangeleerd van God zelf. Vanaf deze eerste groep “astronomen” doorloopt hij verschillende

eeuwen en vermeldt hij onder andere Abraham, Aristotels, Julius Caesar, Alexander de Grote

en Karel V. Astrologie is in dit narratief ook nooit ver weg wanneer hij bijvoorbeeld koningen

en keizers aanhaalt die gebruik maakten van astrologen om de hemelen beter te begrijpen en

hun wereldlijke beslissingen hiernaar te schikken.149

Hoewel we geen concrete voorspellingen krijgen, staat Christiani toch ook even stil bij de fac-

toren die bijdragen tot een degelijk oordeel van de komeetverschijning:

Inter haec Cometarum, quoties illi divina voluntate in coeli apparent,

siginificata. Astronomi primum in genere notant Cometae locum, quo

148 Christiani, Tractatus, 1. 149 Christiani, Tractatus, 1-3.

Page 79: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

70

ad longitudinem vel latitudinem penes Eclipticam, similiter etiam res-

pectu Aequatoris, ut quam mundi plagam, regiones ac tractus ter-

restres in ortu suo ac per totum suum decursum et durationem te-

neat.150

Hieruit kunnen we al opmaken dat kometen voor hem een boodschap meedragen dankzij de

Goddelijke wil die ze aanstuurt. Om die betekenis te ontcijferen, bestuderen astronomen al-

lereerst de plaats van de komeet ten opzichte van de ecliptica en de equator. Daarnaast houdt

men best ook nog rekening met de astrologische huizen waarin de komeet passeert, de stand

van de maan en de verhoudingen ten opzichte van de sterrenbeelden en de planeten (met

speciale aandacht voor de verhoudingen ten opzichte van nieuwe sterren).151 Het is ondertus-

sen wel duidelijk dat ook bij Christiani, astronomie en astrologie sterk vervlochten zijn wan-

neer we naar zijn opvattingen over komeetvoorspellingen kijken.

5.2.3 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Tenslotte zien we Christianis lof voor de astronomie ook nog terugkomen in de relatie die hij

construeert met natuurfilosofie, waarbij astronomische bewijzen in natuurfilosofische beto-

gen verwerkt worden. Dit blijkt zowel uit de geschiedenis van komeettheorieën zoals hij die

voorstelt en de wijze waarop hij zelf tot zijn natuurfilosofische visie komt.

De volledige geschiedenis van astronomie en natuurfilosofie over kometen vat hij eigenlijk aan

het begin van zijn verhandeling samen in de volgende zin:

… qua magis discrepantes Philosophorum, tam veterum, quam neote-

ricorum, sententias peperit, quam generatio et ortus Cometarum per

causas suas ostendenbus; ut taceam stellas novas, quarum apparitio-

nes a veteribus, rudibus illis seculis, quipe accuratis Instrumentis, As-

tronomicis, Opticis et Geometricis, destitutis, aut nunquam deprehen-

sae, aut literis ad posteritatem nunquam propagatae sunt.152

Hij hangt hier een verhaal op waar filosofie vanaf de oudheid tot aan zijn tijd zeker haar ver-

dienste had maar waar onenigheid heerste over bepaalde aspecten van de kometen zoals de

150 Christiani, Tractatus, 38. 151 Christiani, Tractatus, 38. 152 Christiani, Tractatus, 16.

Page 80: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

71

oorsprong en de baan. Het was echter wiskunde met haar instrumenten, observaties en geo-

metrische berekeningen waardoor men tot kennis kon komen over kometen die tot dan toe

onmogelijk te bereiken waren. In de rest van deze paragraaf doorloopt hij verschillende filo-

sofen vanaf Pythagoras tot aan figuren dichter bij zijn tijd zoals Cardano of Paracelsus om dit

te staven. Toch merkt hij ook op dat astronomie en natuurfilosofie soms botsen over bepaalde

aspecten van de komeettheorie, zoals wij ook al in het historiografische hoofdstuk zagen (cfr.

Carolino). Zo spreekt hij zich op een gegeven moment uit over de moeilijke relatie tussen filo-

sofische en wiskundige scholen over hemelse verschijningen als kometen. Onderzoek naar de

aard van dergelijke zaken bestempelt hij als het moeilijkste wetenschappelijke bedrijf dat men

als mens kan opnemen en wel door de vijandige houding die wiskundigen en filosofen volgens

hem tegenover elkaar aanhouden. Onterecht, zegt hij, want over de Goddelijke wil waarvan

de natuur doordrongen is en de bewondering die ze vertonen voor hemelfenomenen, zijn

beide scholen het wel eens. Bovendien zoeken zij volgens Christiani beiden naar de oorsprong

van een komeet door zijn vorm en materie te bestuderen en zijn zij ook overtuigd dat de oor-

sprong van een komeet, ook iets zegt over de oorzakelijkheid achter de verschijning.153 Verder

wijdt hij daar niet over uit, maar het getuigt toch van een wil langs Christianis kant om beide

scholen die volgens hem elkaar te bekampen, te verenigen om tot zuivere en betere kennis te

komen over kometen.

Die wil om astronomie en natuurfilosofie te confronteren om de komeet beter te begrijpen,

zet hij ook om in de praktijk wanneer hij de aard en plaats van de komeet bespreekt. Hij stelt

dat kometen hemelse objecten zijn en in aard de facto niet verschillen van gewone sterren

(ether). Bovendien stelt hij dat kometen op het moment van schrijven zo door de hele wereld

begrepen worden, wat voor hem bewijst dat waarheid het eerdere debat doorbreekt en stil-

legt.154 Bovendien zijn ze ook zeker en vast niet eeuwigdurend, maar onderhevig aan vernie-

tiging. Dat blijkt onder meer uit de opeenvolging van sterren die doorheen de tijd bijgehouden

zijn. Interessant genoeg vindt hij het ook het vermelden waard dat er geen plaats is in de

ether waar ze bewaard worden, een gedachte die wij tot nu toe niet in eerdere traktaten te-

genkwamen maar waardoor hij wel suggereert dat andere denkers, die niet in deze scriptie

voorkomen, dit idee naar voor schuiven. Wanneer hij de plaats van een komeet bespreekt,

153 Christiani, Tractatus, 29-30. 154 Christiani, Tractatus, 32.

Page 81: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

72

wordt de band met astronomie duidelijk. Kometen zijn zeker en vast hemels en geen meteo-

rologische verschijnselen. Bewijzen daarvoor zijn enerzijds logisch en anderzijds astronomisch

van aard. Hemels in logische zin, omdat hun beweging universeel te aanschouwen is (afhan-

kelijk van het weer uiteraard) en die beweging zich voltrekt binnen de grenzen van de hemel.

Astronomen vullen verder aan met parallax-berekeningen en de astronomische instrumenten

met hun nauwkeurige blik en bezegelen het lot van de discussie: de komeet is hemels in aard

én in plaats.155

155 Christiani, Tractatus, 35.

Page 82: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

73

Hoofdstuk 6: Michiel Florentius Van Langren en Govaert Wendelen over

de komeet van 1652

6.1 Michiel Florentius Van Langren, Observation Astronomiqve Dv Comete Com-

mencé Au Mois De Decembre, En L'an M.DC.LII

Michiel Florentius van Langren is rond 1600 geboren in de Nederlanden.156 Hij kwam terecht

in een familie van instrumentenmakers, cartografen en praktisch geschoolde wiskundigen.

Zijn grootvader Jacobus Florentius werkte als globemaker en cartograaf in de Noordelijke Ne-

derlanden gedurende de tweede helft van de zestiende eeuw. Arnoldus Florentius was vaardig

in dezelfde ambachten, maar week in 1609 uit naar de Spaanse Nederlanden, waar hij het tot

‘spherographe’ schopte in dienst van de aartshertogen Albrecht en Isabella en bekend stond

als cartograaf en globemaker.157 Over de opleiding van Michiel Florentius is niets bekend,

maar het is vrijwel uitgesloten dat hij van een universitaire opleiding genoten heeft. Waar-

schijnlijk maakte hij kennis met astronomie, cartografie en wiskunde in de werkplaats van zijn

vader.

De praktisch onderlegde wiskundige deed ervaring op in verschillende terreinen. Als militair

ingenieur maakte hij zichzelf bekend bij de aartshertogen van de Spaanse Nederlanden in

1625 door plannen voor een kanaal tussen de havens van Duinkerken en Mardijk voor te leg-

gen aan Isabella. Verder ontwikkelde hij samen met zijn broer Jacobus Florentius een systeem

van luchtzakken waarmee soldaten veilig waterwegen konden oversteken, bedacht hij een

manier om makkelijker vijandige schepen te veroveren of vloten uit elkaar te drijven (waar-

over verder niets geweten is), en deze opsomming kan zo nog even doorgaan. Als wiskundige

probeerde hij ook in 1625 een methode te vinden waarmee men ter zee en ter land de geo-

grafische lengtegraad kon bepalen. Uit de prijzen die voor het oplossen van dit probleem

156 Richard S. Westfall, “Langren, Michael Florent van,” Galileo Project, geraadpleegd op 03.07.2018, http://ga-lileo.rice.edu/. Exacte jaartal geboorteplaats is onbekend. 157 Angelo De Bruycker en Djoeke van Netten, “‘Zodat mijn verbanning tegelijk jouw straf is.’ Bloei, verval en migratie van wetenschap in de Republiek en de Spaanse Nederlanden,” Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 123 (2008): 15; Geert Vanpaemel, “Dubbelportret: Michiel-Florent Van Lang-ren(ca. 1600-1675) als ingenieur en astronoom,” Studium 1, nr. 1 (2008): 15.

Page 83: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

74

uitgereikt werden, kunnen we opmaken dat dit één van de grote wiskundige vraagstukken

was tijdens de zeventiende eeuw.158 Op basis van de astronomische gegevens van de standen

van de zon en maan dacht hij het uur en de lengtegraad te kunnen berekenen. Hij zou er echter

nooit in geslaagd zijn om de nodige efemeridentafels op te stellen, waardoor hij enkel in the-

orie het vraagstuk wist op de lossen.159 Dit leverde hem wel de titel ‘mathématicien du roi’ op

en enkele jaren later mocht hij daar ook ‘Cosmographo y Mathematico de Sa Mag en Flandes’

aan toevoegen. Uit dat laatste blijkt ook de volgende discipline waarin hij zichzelf verdiepte:

astronomie. Bekender dan zijn werk over de komeet van 1652 was de maankaart van 1645,

Plenilunii Lumina Austriaca Philippica. Haec Nusquam Vulgata, Generi tamen Humano maxima

utilia, imo necessaria. In tegenstelling tot eerdere kaarten, duidde Van Langren op deze kaart

de verschillende elementen die zichtbaar waren op de oppervlakte van dit hemellichaam, die

hij de namen van astronomen, vrienden, heiligen en edellieden gaf.160 Met de studie van zijn

Observation astronomique de comète, commencé au mois de décembre, en l’an M.DC.LIII mo-

gen we dus een traktaat verwachten dat sterk doordrongen is van de wiskundige inzichten en

misschien wat armer is in universitair-natuurfilosofische of -theologische inzichten.

6.1.1 Astronomie ten dienste van de astrologie

De eerste relatie die bij Van Langren op de voorgrond treedt, maakt de verbinding tussen het

astronomische en astrologische vertoog. Anders dan bij de meeste auteurs die we tot nu toe

gezien hebben, vermeldt hij niet uitdrukkelijk hoe astronomie een hulp is voor astrologie of

hoe astrologie een bestaansreden kan zijn voor astronomie. De relatie speelt zich subtieler af

en dat in drie verschillende aspecten van de tekst: in verantwoording voor het observeren van

de komeet in naam van de patroon aan wie hij het opdraagt, in de nadrukken die hij legt bij

het beschrijven van de fysieke observaties en in het bespreken van de antieken die eertijds

een voorspellende functie aan de komeet toebedeelden.

158 Onder andere door de overheden van Spanje, de Nederlandse Republiek en Frankrijk. Zie: Vanpaemel, “Dub-belportret: Michiel-Florent Van Langren,” 16. 159 “De efemeriden zijn astronomische gegevens over de standen van de hemellichamen. De opkomst en on-dergang van onder andere de maan is belangrijk voor het bepalen van de getijden.” Uit “Efemeriden,” KMI, ge-raadpleegd op 03.07.2018, https://www.meteo.be/. 160 Peter van der Krogt en Ferjan Ormeling, “Michiel Florent van Langren and Lunar Naming,” Els noms en la vida quotidiana. Actes del XXIV Congrés Internacional d’ICOS sobre Ciències Onomàstiques. Annex. Secció 8 (2014), 1851-68.

Page 84: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

75

In de allereerste alinea’s van zijn vier pagina’s lange traktaat draagt Van Langren zijn observa-

ties van de komeet op aan graaf Ernest van Isenburg. Die heeft volgens hem steeds aandacht

gehad voor les bonnes sciences, waar astronomie als één van de grootsten deel van is. Hij

beroept zich op de antieke auteurs en tevens de vorsten doorheen de eeuwen die de sterren

steeds met aandacht volgden. Het observeren van de baan, geboorteplaats en algemeen aan-

zicht boven de Brusselse horizon van deze komeet vat hij op als zijn taak, die hij in naam van

de graaf van Isenburg uitvoert. Bovendien, en daar zit de eerste link tussen astrologie en as-

tronomie, merkt hij op dat de komeet in dezelfde nacht verscheen als de overwinning van het

leger van Leopold-Willem van Oostenrijk, die op dat moment landvoogd was van de Zuidelijke

Nederlanden. De verschijning bewijst dat God hen de overwinning schonk en zorgt er tevens

voor dat de overwinning nog lange tijd herinnerd zal worden, omwille van het samenvallen

met de komeet.161 Aldus krijgen we een eerste blik op de betekenis van de komeet: ze voor-

spellen en geven betekenis aan oorlogen door hun verschijning. Veel voorspellingen komen

er niet aan te pas, maar toch is deze eerste passage al tekenend voor het astrologisch vertoog

van de auteur: zeer voorzichtig in de eigenlijke voorspellingen en veeleer geïnteresseerd in de

wiskundige en astronomische identiteit van de komeet.

Daarnaast wordt de band tussen astronomie en astrologie ook duidelijk uit de nadrukken die

Van Langren legt in het beschrijven van de fysieke eigenschappen van de komeet. Daarin be-

gint hij net als zijn collega-astronomen met het eerste moment van zichtbaarheid en schetst

hij dag per dag de baan die de komeet voltrekt in de hemel, met aandacht voor de verschil-

lende sterrenbeelden die het doorkruist en aanraakt. Zo eindigt onze komeet in Cassiopeia,

waar Tycho Brahe zestig jaar eerder het ontstaan van een nieuwe ster ontdekte. Nu probeert

onze auteur te verdedigen dat uitzonderlijke kometen of Cometes Estoillee steeds eindigen in

dergelijke speciale sterrenbeelden. Bovendien zou de komeet daar ontbrand zijn, wat extra

betekenis verleent aan deze verschijning. Om die uitzonderlijke aard te staven, haalt hij ver-

schillende voorbeelden aan uit de recente geschiedenis: de nieuwe ster in Cassiopeia uit 1572,

in Cygnus uit 1600 en in het been van Serpentarius uit 1604.162 Op die manier krijgen we een

161Michael Florentius Van Langren, Observation Astronomique du Comete Commencé Au Mois De Decembre, En L'an M.DC.LII (S.l.: s.n., 1652), [A1r]. 162 Van Langren, Observation Astronomique du Comete, [A1v].

Page 85: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

76

tweede voorbeeld van hoe astronomische observatie bijdraagt tot het buitengewone karakter

dat hier op heel subtiele wijze impliciet verbonden wordt met de komeet van 1652.

Ten slotte rest ons nog een opmerking die Van Langren maakt in de laatste alinea van zijn

Observation. Daarin stelt hij vast dat veel filosofen en astronomen vanaf de Oudheid over ko-

meten schreven alsof ze voorbodes waren van gelukkige en ongelukkige gebeurtenissen, af-

hankelijk van de goede of kwade constellaties waarin ze terecht kwamen. In het geval van de

verschijning zou dit willen zeggen dat:

ledit Comete dressant son chemin hors loeil de la peureuse Constella-

tion de Lepus, se faisot verticale au Palais de Lisbona en Portugal, la

nuict du 29 jour du mois de Decembre, apres qu’il avoit parachevé dix

tours de la Terre, & ce que plus est, lors qu’il se tenoit tout contre l’Es-

toille de l’oeil Oriental de Caput Medusae, dit des anciens Astronomes

Arabes Ras Algol, signifiant Caput Diaboli, estant selon leur dire une

Estoille de tres-mauvais agure et fortune,…163

Op basis van de regels van deze astronomen en filosofen kan hij dus enkele voorspellingen

doen over de komeet. Zijn begin in het angstige sterrenbeeld Lepus, en zijn passage door de

ster in het oog van Medusa (bèta Perseus) wijzen op een komeet die niet veel goeds voorspelt.

Bovendien beroept hij zich ook specifiek op de Arabische astronomen die aan het hoofd van

Medusa de naam Ras Algol of duivelsster gaven. Wat hij er zelf over denkt, wordt in de laatste

regels van zijn traktaat duidelijk wanneer hij schrijft:

Souhaittant de tout mon coeur que le Souverain Autheur et Directeur

des luminaires celestes, face reussir que cette nouvelle soit un presage

de l’augmentation et gloire de la S. Eglise, et de nostre Tres-auguste

Monarque.164

Uit zijn wens dat deze verschijning ten dienste van de verbetering en glorie van de Kerk en de

monarchie staat, zo bedoeld door diens auteur God, wijst dit toch op een idee van de astrolo-

gische betekenis van deze komeet voor Van Langren en de mensen voor wie hij schreef. Dat

163 Van Langren, Observation Astronomique du Comete, [A2r]-[A2v]. 164 Van Langren, Observation Astronomique du Comete, [A2v].

Page 86: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

77

astronomie en astrologie sterk met elkaar verbonden zijn, kunnen we na deze drie aspecten

van zijn betoog wel besluiten.

6.1.2 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Aan de debatten over de positie van kometen in het universum neemt Van Langren gaande-

weg ook deel, waaruit een verbinding tussen het astronomisch en natuurfilosofisch vertoog

naar voor komt. Gezien zijn achtergrond ligt het voor de hand dat de astronomische observa-

ties en de zaken die men daaruit kan besluiten over de plaats vooral aan bod komen. Na het

opdragen van zijn werk aan de graaf van Isenburg begint hij met zijn beschrijvingen. Zijn eerste

verschijning kende een buitengewone omvang die qua grootte deed denken aan de maan. De

komeet was vrij ovaal van vorm en had voor de rest geen specifieke omtrek. De kleur en sa-

menstelling typeert hij als nevelig, bleek en vrij melancholisch (dat laatste vooral slaand op de

kleur). De geboorteplaats heeft hij niet zelf gezien, maar op basis van het verdere verloop

beredeneert hij dat de komeet enkel in Gemini ontstaan kan zijn. Tot dusver troffen we nog

niet veel natuurfilosofische elementen aan in het discours buiten de vermelding van zijn me-

lancholische kleur, maar dan komt hij bij de afstand tot de aarde:

Nôtre Comete êtoit en son commencement si êloigne de la Terre,

qu’on n’a bonnement peu cognoistre aucune Parallaxe ou diversité de

veuë […], ce qui montre qu’il n’a pas esté composé des vapeurs ou ex-

halations du Globe Terrestre, ou de ses Elemens, desquels il êtoit

beaucoup plus êloigne que la Lune;165

Anders dan de auteurs uit nagenoeg alle andere regio’s roept Van Langren geen autoriteiten

aan om de bovenmaanse positie van kometen aan te tonen. Op basis van de parallax-bereke-

ningen en de verschillende punten van waaruit hij aanschouwd kon worden, besluit hij dat

deze komeet ver voorbij de maan de hemel doorkruiste. Daaruit volgt bovendien dat de ko-

meet geen samenstelling van uitwasemingen, dampen of enige ander aards element kan ge-

weest zijn omdat die nooit in een bovenmaanse positie zou kunnen geraken. Hij levert geen

alternatief aan maar een band tussen de astronomie en natuurfilosofie krijgen we zo wel.

165 Van Langren, Observation Astronomique du Comete, [A1v].

Page 87: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

78

6.2 Govaert Wendelen, Teratologia Cometica

Govaert Wendelen is geboren op 6 juni 1580 in Herk-de-Stad en was een vooraanstaande

Zuid-Nederlandse geleerde in de 17e eeuw. Hij doorliep een vrij klassiek onderwijstraject, dat

hij aanvatte met de Latijnse school in Herk. Nadien vervolgde hij zijn studies in het jezuïeten-

college in Doornik en aan de Universiteit Leuven, waar hij waarschijnlijk les volgde in het Col-

legium Trilingue. Nadien reisde hij rond en verdiende hij zijn boterham als leraar wiskunde in

Digne en in 1604 als huisleraar voor de familie van André d’Arnaud in Forcalquier (Provence,

Frankrijk). We weten dat hij in 1612 doctor in het wereldlijke en kerkelijk recht werd en aan

de slag ging als directeur van de Latijnse school in Herk. Als vroom christen besloot hij echter

om toe te treden tot de kerk, waarvoor hij in 1620 doctor in de theologie werd en tot priester

van de parochie van Geetbets (Zuidelijke Nederlanden) benoemd werd. Later zou hij nog een

leerstoel Grieks aangeboden krijgen in Leuven, maar hij koos ervoor om vanaf 1633 pastoor

te blijven in Herk-de-Stad tot 1650. 166 In deze periode zou hij ook als jurist en chronoloog

traktaten schrijven. Hij maakte een studie van de Salische wetten en probeerde te bewijzen

dat deze opgesteld werden op het grensgebied van Brabant en de Kempen (Leges Salicae Illu-

stratae, 1649), hij schreef een traktaat over de datering van Augustianus de Civitate Dei, een

chronologie van het leven en de dood van Jezus Christus en van het pausdom en een datering

van en studie naar de tweede brief van paus Clemens aan de Korintiërs.167

Een uitgesproken interesse had hij ook voor astronomie. Op zeer jonge leeftijd observeerde

hij de maansverduistering van 1591, waardoor hij maar juist op tijd was voor zijn lessen aan

de Latijnse school van Herk-de-Stad.168 Zijn latere astronomische verwezenlijkingen zijn uitge-

breid beschreven in het lemma van Zwartebroeckx uit het Nationaal Biografisch Woorden-

boek, met onder andere de bepaling van de breedteligging van Marseille in 1599 en zijn as-

tronomische wet over de bewegingen van planeten uit 1610 als vroegste voorbeelden.169 In

1626 schreef hij zijn eerste astronomische traktaat, Loxias Eu De Obliquitate Solis, wat een

analyse was van astronomische waarnemingen vanaf de oudheid tot aan zijn tijd. Hij zou ook

die vroege interesse in maansverduisteringen verder cultiveren en was in staat om tot op 1

166 H. J. Zwartebroeckx, "Wendelen (Wendelinus), Godfried", in Nationaal biografisch woordenboek, 4 (1970), 944-45. 167 Zwartebroeckx, “Wendelen,” 947-49. 168 Zwartebroeckx, “Wendelen,” 947. 169 De tweede machten van de omlooptijden van planten is evenredig met de derdemachten van hun afstand tot de zon.

Page 88: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

79

minuut correct verduisteringen te voorspellen. Het meest opmerkelijke gegeven uit zijn astro-

nomische carrière is zijn verdediging van het heliocentrische universum, wat als vroom katho-

liek niet vanzelfsprekend was.170 De Teratologia Cometica is een neergeschreven versie van

zijn heliocentrische ideeën die vertrekt vanuit de komeetverschijning, waardoor het een es-

sentieel onderdeel vormt van een geschiedenis van komeetcultuur en de katholieke reacties

op het heliocentrisme.171

6.2.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Met dit traktaat probeert Wendelen allereerst aan de hand van de komeet de feitelijkheid van

het heliocentrische universum te bewijzen door bewering over het universum in zijn geheel

en de plaats van de komeet in dat universum.172 Hierdoor legt ook hij een band tussen de

natuurfilosofische en astronomische vertogen en versterkt hij zijn natuurfilosofische redene-

ringen met astronomische observaties en cijfers.

Na het overlopen van de eigenschappen van enkele komeetverschijningen in de zeventiende

eeuw (1607, 1618) bouwt hij heel systematisch ‘zijn’ heliocentrisme uit. Hij begint met zeven

beweringen over de structuur van de kosmos. Daarin plaatst hij de zon in het midden en stelt

hij dat ze dagelijks een omwenteling maakt rond haar eigen as. In het tweede onderdeel be-

spreekt hij het lichaam van de zon, die hij beschrijft als een oven met een onuitputtelijk vuur.

Dat lichaam scheidt zelf kleine, lichtgevende lichamen af, zoals ook onze aarde dat soms doet

via vulkanen als de Etna, de Vesuvius en Hekla. De volgende drie bewering handelen over de

specifieke eigenschappen van de zon en de planeten, maar omdat ze niet direct verband hou-

den met kometen en geen wiskundige gegevens gebruiken, laten we deze links liggen. Bij be-

wering zes en zeven krijgen we echter voor het eerst te maken met die cijfermatige argumen-

tatie. Daar berekent hij respectievelijk de afstand van de baan van Mercurius, Venus, Aarde,

Mars, Jupiter en Saturnus, zonder echter aan te geven van waar hij die gegevens haalt. In de

zevende bewerking werkt hij de afstanden van diezelfde planeten ten opzichte van het cen-

trum van het universum, de zon, uit. 173 Beide beweringen geven echter weer wat we

170 De Bruycker, “’Zodat mijn verbanning tegelijk jouw straf is,’” 14. 171 Zwartebroeckx, “Wendelen,”947-49. 172 Zwartebroeckx, “Wendelen,” 949. 173 Wendelen, Teratologia Cometica, Occasione Anni Vulgaris Aerae MDCLII (S.l.: s.n., s.d.), [C3v]-[C4r].

Page 89: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

80

hierboven aangaven: ook bij Wendelen dient astronomie om natuurfilosofische beweringen

te maken.

Zijn ideeën over de komeet als fysisch verschijnsel volgen vlak na deze planetaire thema’s.

Cijfermateriaal vinden we hier niet terug, maar toch valt er ook hier een lijn te trekken tussen

de astronomie en de natuurfilosofie. Vaak leidt hij de beweringen over de beweging van ko-

meten af op basis van zijn inzichten in planetaire bewegingen, die hij kort daarvoor wel

staafde. De naam die hij aan deze beweringen geeft, spreekt ook al boekdelen: Theoremata

Planetaria cum Cometicis componiam. Hiermee veronderstelt hij toch een duidelijke relatie

tussen planeten en kometen en doorheen de rest van zijn theorema’s geeft hij hen toch een

bovenmaanse positie. Hij geeft ten slotte ook nog de inspiratiebronnen mee van zijn werk.

Keppler, Snellius en Ismaël Boulliau zijn de namen die hij uitdrukkelijk vermeldt, maar zijn ze-

ker niet de enigen die hem kennis aanreikten. 174

In het eerste punt bespreekt hij de oorsprong van kometen, die voor Wendelen duidelijk in de

zon ligt. Hij alludeerde er al op in zijn planetaire stellingen, maar nu pas is hij concreet: kome-

ten zijn lichtgevende lichamen die uit de zon afkomstig zijn en door diens kracht voortgestuwd

worden (dit doet sterk denken aan de theorie van Snellius volgens Johan Tacke, cfr. hoofdstuk

Giessen). Afhankelijk van de kracht kunnen ze vanuit het centrum gezien ver weg of dichtbij

eindigen. Ten tweede maakt een komeet steeds cirkelvormige bewegingen. Dit komt in de

eerste plaats door de zon, die zoals we weten uit zijn eerdere stellingen zelf om zijn as draait

en dus ook die beweging meegeeft aan de kometen die hij uitstoot. In zijn derde stelling bouwt

hij hierop voort door te stellen dat ook planeten een invloed hebben op de beweging van de

komeet. Zo schrijft hij:

Si Sol eiaculatur Cometam vi mediocri, exempli caussa, eiaculatione ad

Mercurium, vertetur ibi Cometa ad motum Mercurii: et sic de aliis.175

De beweging kan dus ook door planeten beïnvloed worden (in de tekst Mercurius), maar geldt

even goed voor de andere planeten in het zonnestelsel. Afhankelijk van de kracht waarmee

de zon haar komeet voortstuwt, wordt die ook meer of minder zichtbaar. Kometen die voorbij

de aarde terechtkomen, zijn steeds makkelijker te onderscheiden dan kometen die voor de

174 Wendelen, Teratologia Cometica, [C4r]. 175 Wendelen, Teratologia Cometica, [C4v].

Page 90: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

81

aarde hun baan voltrekken. Hoe dat juist werkt is niet echt duidelijk uit de overige stellingen.

In de vijfde stelling tracht hij aan te tonen hoe kometen voorbij die ecliptica kunnen passeren,

waarvoor Wendelen een combinatie van de inherente dynamiek van de komeet, geschonken

door de zon, en magnetisch kracht aanhaalt als verklaring waarom ze überhaupt zo ver gera-

ken in ons zonnestelsel. Stelling zes en zeven behandelen de staart van een komeet en zijn

uiteindelijke einde. Die staart is wat de komeet leven inblaast en hem voorwaarts drijft. Zijn

beweging kan gaandeweg afnemen door de ether die meereist en hem zo vertraagt. Uitein-

delijk gaat de komeet ten onder aan zijn eigen bewegingen en lost hij op in het heelal, een

vernietiging die vaak gepaard gaat met een fonkelend eindpunt dat opvalt tussen de andere

sterren.176

Aldus zien we hoe Wendelen astronomische argumenten verwerkt in een natuurfilosofisch

vertoog over kometen in de kosmos. Harde data en concrete parallax-berekeningen krijgen

we bij hem niet voorgeschoteld in zijn theorema’s, maar uit zijn bespreking van de komeet uit

1618 blijkt wel dat hij dergelijke methodes gebruikt om zijn argumenten kracht bij te zetten.

Daar stelt hij dat de parallax van deze komeet door Keppler wijst op een komeet die boven de

maan vertoeft.177 Ook voor de komeet van 1652 beroept hij zich op parallax-berekeningen om

aan te tonen dat de komeet in de buurt van Mars komt.178 Toch kan je ook in zijn theorema’s

die astronomische invloed bemerken, zowel door de afgeleide uitspraken die hij doet op basis

van zijn planetaire theorema’s én de nadruk die hij legt in zijn cometaire stellingen, die vooral

de nadruk leggen op diens plaats in het heelal en de beweging van de komeet.

6.2.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

Ook voor het astrologische vertoog zijn de astronomische observaties nuttig. Net als bij de

eerdere bronnen blijkt dit keer op keer door het belang dat Wendelen legt op gegevens als de

baan, de sterrenbeelden, etc. om dan een voorzichtige voorspelling te formuleren. In zijn as-

trologische oordeel blijkt die astrologie-astronomie verbinding uit twee concrete zaken. Aller-

eerst wilt hij vrij duidelijk steeds de vergelijking aanhalen met de komeet van 1618 en allu-

deert hij op gelijkaardige voorspellingen voor de komeet van 1652. Hij beroept zich voor deze

vergelijking voornamelijk op astronomische gegevens. De periode dat ze zichtbaar waren, de

176 Wendelen, Teratologia Cometica, [C4v]. 177 Wendelen, Teratologia Cometica, [C2r]-[C2v]. 178 Wendelen, Teratologia Cometica, [D4v].

Page 91: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

82

passage door de hand van Boötes, dat ze beide naar het einde toe een afbuigende baan ken-

den, een brede en korte staart en een min of meer gelijk aantal sterren dat op het moment

van verschijnen zichtbaar was, leiden Wendelen tot de conclusie dat deze kometen heel wat

gelijkenissen vertonen, maar verder doet hij hier niet veel mee.179 Wel wordt deze vergelijking

gevolgd door een vaststelling van zijn ongelukkige elementen, dus men zou kunnen veronder-

stellen dat dit dient om het onderstaande argument te onderbouwen.

Wendelen legt daarnaast de link tussen astrologie en astronomie doordat hij in zijn astrolo-

gische oordeel heel concreet vanuit astronomische observaties astrologische uitspraken gaat

doen. Eén uitspraak betreft het ongelukkige lot dat deze komeet met zich meedraagt:

Rursum, quoniam ductu fatis recto venit ex plagis Australibus ad Bore-

ales, affirmba par considerati meorum Theoremarum, in Indiis, ac

praesetim Peruvia et Chile ac Monomotapa, fuisse spectatum sub ea

forma, magnitude, celeritate motus exorsum ex ipsa vicina Solis, qua

nobis apparuit ille quem dixi.180

Hij stelt hiermee dat de komeet door het lot een ongelukkige koers gekregen heeft, van het

Zuiden naar het Noorden. Interessant is ook dat hij één van zijn theorema’s aanhaalt om dit

de bewijzen. In regio’s als Peru, Chili en het koninkrijk Mutapa (huidige delen van Zimbabwe

en Mozambique) hoorde hij van observaties die de beweging van de kometen eerst dicht bij

de zon zagen. Aangezien de baan van de zon van Oost naar West gaat en door het Zuiden gaat,

wilt dit zeggen dat ze hoe dan ook in het Zuiden begon. Hij vervolgt het argument van dit citaat

door Mars mee te nemen in zijn redenering. Dat was de richting naar waar de komeet gewor-

pen werd door de zon. Bovendien tonen zijn berekeningen dat Mars en de zon die dag in op-

positie stonden, met de aarde in het midden.181 Niet alleen kan hij hierdoor allerhande astro-

logische connotaties met Mars aanhalen, hij bevestigt ook nog eens de Noord-Zuid beweging.

Als de zon het Zuiden is en als zij in opposities staat met Mars en onze komeet trekt richting

Mars kan het niet anders dan dat de verschijning, van op aarde gezien, steeds van Zuid naar

Noord trekt. Astronomie en astrologie waren zelden zo duidelijk met elkaar verweven als bij

Wendelen, al was het maar omdat zijn astronomie veel verder gaat dan gewoon beschrijven:

179 Wendelen, Teratologia Cometica, [D4r]. 180 Wendelen, Teratologia Cometica, [D4r]-[D4v]. 181 Wendelen, Teratologia Cometica, [D4v].

Page 92: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

83

redeneringen maken over de bewegingen van kometen, planeten en zonnen, om tot een as-

trologisch vertoog te komen is wat we bij hem aantreffen.

6.2.3 Theologische fundering van de astrologische praktijk

Ten slotte bemerken we bij Wendelen een band tussen het theologisch en astrologisch ver-

toog, waardoor het divinatorische aspect een religieuze onderbouwing krijgt en astrologie een

wijze wordt waarop goede katholieken een indruk kunnen krijgen van Gods wil voor de aarde.

Dit wordt voornamelijk uitgewerkt in zijn Apotelesma182, die hij aanvat met twee vragen:

In quem finem hoc monstrum intendat? Quid inde fas sit iustumque

ominari?183

Met welk doel is dit teken bedoeld, wat is de goddelijke wet die het beheerst en wat voorspelt

het eigenlijk: dat zijn de vragen die Wendelen stelt wanneer hij de invloed op de menselijke

wereld wil schetsen. Hij beroept zich net als zijn voorgangers op de geschiedenis om de uit-

eenlopende gevolgen van komeetverschijningen te bespreken, vooral voortbouwend op de

komeet van 1618. Aan rampen, oorlog, ziektes en allerhande trieste vernietigingen mochten

ze zich toen verwachten na de verschijning van een komeet. De vermelding van die goddelijke

wet zegt ons iets over die verwevenheid van astrologie en theologie: centraal staat goddelijke

oorsprong van dit teken, waardoor astrologen mogelijk een zeer nobele taak uitvoeren door

diens wil te vertalen naar boodschappen voor de mensen.

Komete zijn zeker niet de enige tekens die God voor de mensen bedoeld heeft. Zo schrijft hij

op de volgende pagina:

Fateor equidem non tantum Cometas; sed ipsas etiam Eclipses cumSo-

lis tum Lunae vocati ( et quidem ab ipso Cicerone in Divinatione) Signa

quae immittat Deus; et Signorum vocabulo in Sacris nostris Libris ex-

serte intelligi Eclipses non semel.

Kometen en eclipsen worden naast elkaar geplaatst, iets wat we ook eerder bij Burns al aan-

troffen.184 Bovendien is God de zender, waarmee hij opnieuw extra autoriteit schenkt aan de

182 De invloed van de sterren op het menselijke lot. 183 Wendelen, Teratologia Cometica, [E1r]. 184 William E. Burns, “”The Terriblest Eclipse That Hath Been Seen in Our Days”: Black Monday and the Debate on Astrology during the Interregnum, ” in Rethinking the Scientific Revolution, ed. Margaret Osler (Cambridge: Cambridge University Press, 2000), 137-52.

Page 93: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

84

astrologen. Het is bovendien tekenend dat ook hier de Bijbel als bron van kennis dient om die

tekens beter te begrijpen. Het Gods tweede boek (natuur) beter begrijpen door grondige lec-

tuur van het eerste boek (Bijbel) is een thema dat bij verschillende auteurs in deze bronstudie

naar voor kwam en steeds Jorinks stelling herbevestigt. Aldus hebben we een tweeledige uit-

komst van deze relatie tussen astrologie en theologie: astrologen krijgen autoriteit van het

theologisch vertoog en krijgen een hulpmiddel aangereikt om hun werk te doen. Omgekeerd

levert het in pastorale kringen extra munitie om christelijke gemeenschappen in het gareel te

houden: leef zondig en de komeet zou wel eens een invloed kunnen hebben op jouw gemeen-

schap.

Page 94: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

85

Hoofdstuk 7: Andrea Argoli en Giovanni Dominico Cassini over de komeet

van 1652

7.1 Andrea Argoli, Brevis Disseratio de Cometa

Andrea Argoli was een Italiaanse astronoom die geboren werd in 1570. Algemeen genomen

schreven nog niet veel auteurs over deze figuur, buiten het Galileo Project- lemma van Richard

Westfall en lemma’s in Italiaanse biografische woordenboeken.185 We weten dat zijn vader

een jurist was in Italië. Als jonge knaap had hij niet het geluk om aan een universiteit te stu-

deren, maar ging hij in de leer bij Giovanni Antonia Magini (1555-1617). Hij was een astro-

noom, cartograaf, astroloog en wiskundige die aan de universiteit van Bologna doctor in de

filosofie werd.186 Via hem zou Argoli toch in de wereld van natuurfilosofie en astronomie te-

rechtkomen. Als intellectueel hield hij zich voornamelijk bezig met geneeskunde en astrologie,

aangevuld met de twee velden uit de vorige zin. Hij zou uiteindelijk een leerstoel in de wis-

kunde bekleden tussen 1622 en 1627 aan de universiteit van Sapienza, Rome. Vanaf 1632 zou

hij diezelfde functie uitoefenen aan de universiteit van Padua tot aan zijn dood in 1657.187

7.1.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Bij Argoli treffen we allereerst een relatie aan tussen het natuurfilosofische en astronomische

vertoog, waarbij astronomische bewijsvoering in een natuurfilosofisch vertoog wordt geïnte-

greerd. Na het overlopen van ruim dertig pagina’s observaties door andere astronomen (waar-

over later meer) krijgen we voor het eerst een onderdeel dat geen auteur toegewezen krijgt.

De anonieme auteur beschrijft het onderdeel met een titel die wel heel ondubbelzinnig zijn

astronomische en natuurfilosofische positie verklapt: Distantia Planetarum ex Ptolomeo in suo

systemate per correctione Copernici.188 In dat vertoog over planetaire afstanden haalt hij ko-

meten aan:

185 Richard S. Westfall, “Argoli, Andrea,” The Galileo Project, geraadpleegd op 10.07.2018., http://gali-leo.rice.edu/; Gliozzi di Mario, “Argoli, Andrea,” Dizionario Biografico degli Italiani, geraadpleegd op 10.07.2018, http://www.treccani.it/. 186 Richard S. Westfall, “ Magini, Giovanni Antonio,” The Galileo Project, geraadpleegd op 10.07.2018, http://galileo.rice.edu/. 187 Westfall, , “Argoli, Andrea.” 188 Andrea Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa 1652 1653 et aliqua de meteorologicis impressionibus, (Padua: Paolo Frombatta, 1653)., 32.

Page 95: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

86

Cumque nomen Parallaxis pluries usurpetur, et contradictiones inter

Aristotelicos, et Astronomos circa locum Cometerumintercedant, an

patiantur parallaxim, nomen plurimis ignotum breviter libuit expli-

care.189

Hij stelt allereerst vast dat wat de plaats van kometen betreft er al even een discussie is tussen

Aristotelici en astronomen. Bovendien erkent hij ook dat deze discussies vaak doorspekt zijn

van de moeilijke, technische terminologie eigen aan astronomische traktaten. Het lijkt hem

vooral om de parallax-berekeningen te doen, die astronomen op basis van observaties, instru-

menten en berekeningen bepalen en waarmee zij de hoogte van de komeet, vanuit de aarde

gezien, kunnen bepalen. Bovendien krijgen we hier de keerzijde te lezen van wat Carolino in

zijn artikel over de toenadering van natuurfilosofie en astronomie/wiskunde schreef. De au-

teur geeft toe dat het zeker niet vanzelfsprekend is voor iedereen om mee te zijn in deze de-

batten als dergelijke vaktaal gehanteerd wordt. De dubbele verhouding tussen wiskunde en

natuurfilosofie was bovendien nooit duidelijker. Het feit dat ze met elkaar discussiëren, dient

toch als bewijs dat er tot op zekere hoogte een gedeeld discours was tussen de twee intellec-

tuele achtergronden. Tegelijkertijd trekt hij ook duidelijk de lijn tussen beide sferen, contra-

dictiones inter Aristotelicos, et Astronomos, wat ten minste een door hem gepercipieerde

kloof tussen astronomie en Aristotelici veronderstelt.

Wanneer we naar de bepaling van de plaats van kometen in het universum zelf kijken, refe-

reert hij naar het werk van een zekere Camillus van het Lyceum van Padua. Die zou in zijn werk

twee bewijsstukken van Simon Stevin (1548-1620) geleend hebben om aan te tonen dat ko-

meten niet in de atmosfeer tot stand zouden kunnen komen. Ten eerste kunnen kometen

geen atmosferische objecten zijn omwille van de zichtbaarheid tenzij ze in een kleine ruimte

tussen de hoogste regionen van het aardse en de baan van de maan. Hun zichtbaarheid boven

de horizon, tussen de vaste en dwalende sterren van het universum, is een eerste logische

bewijs van de bovenmaanse plaats. Daarnaast probeert hij visueel en wiskundig zijn logische

bewijs meer kracht bij te zetten:

189 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 33.

Page 96: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

87

Figuur 1. Uit Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 34.

Elk van de letters of verbindingen tussen de letters stelt een hemellichaam voor. De cirkel

tussen G en L is de aarde en A is haar middelpunt. DE is de horizon, BDFEC is de baan van de

komeet en FG is de afstand tussen de horizon en de komeet. Voor elk van deze lijnen geeft hij

ook concrete afstanden mee, soms met verwijzing naar andere astronomen waarvan hij deze

aantallen leent en soms niet (wat zou kunnen wijzen op eigen berekeningen). Daartegenover

plaatst hij de wiskundige gegevens van Aristotelische auteurs, die het volgens hem bij het fout

eind hebben door verkeerde berekeningen. Kometen liggen enkele Italiaanse mijlen boven de

atmosfeer, in de hemelse gebieden.190

Uiteindelijk krijgen we op het einde van Argoli’s traktaat zijn ideeën over de komeet te horen,

die een duidelijk Aristotelische inslag heeft. Hij begint met het onderscheid te maken tussen

dampen (vapores) en uitwasemingen (exhalationes). Dampen zijn koude, vochtige verschijnin-

gen, uitwasemingen warme, droge verschijnselen. Deze laatste groep is verantwoordelijk voor

de komeetverschijningen. Argoli gaat eerst de materiele, formele en efficiënte oorzaak van de

komeet bepalen: respectievelijk de uitwasemingen, de koude en warme temperaturen en de

sterren. De uitwaseming begint op aarde, waar hij richting de atmosfeer begint op te stijgen.

Tijdens deze beweging breidt hij uit in lengte en breedte in gelijke grootte, om tegen het einde

een slanker lichaam te hebben (dat gelijkt op de eigenlijke komeet). In de hoogste regionen

aanbeland, ontbrandt hij door aanraking met de hoogste sferen.191 Argoli gebruikt hier geen

berekeningen of andere wiskundige argumenten om zijn stellingen kracht bij te zetten, in te-

genstelling tot alle andere figuren die hij eerder citeerde in zijn werk.

190 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 35. 191 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 47.

Page 97: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

88

Eén figuur die hij wel nog uitgebreid aan het woord laat, is een zekere D. Bartholomeus

Schimpheri. Deze wiskundige waarover verder niets terug te vinden is, bespreekt na zijn ob-

servaties de oorsprong, plaats en aard van kometen. Ook hij geeft eerst wat duiding bij het

debat tussen Aristolici en astronomen en geeft aan dat zij vanuit twee totaal verschillende

punten vertrekken. De Aristotelici stellen vast dat kometen ontstaan in de atmosfeer en ont-

branden uit aardse uitwasemingen. Eens in contact gekomen met de hoogste sferen ontbran-

den die tot kometen. Dan is er nog een school van astronomen die kometen in de hemelse

sfeer plaatsen. Daaruit volgt dat deze kometen ook uit ether gemaakt zijn, een stelling die

volgens Schimpheri door verschillende astronomen erkend wordt. Ook bij deze auteur geniet

deze astronomische stelling de voorkeur, die stelt dat dit mooi in te schuiven is in het nieuwe

systeem (waarschijnlijk Copernicaanse systeem) en doet deze uitspraak op basis van de waar-

schijnlijkheid van dit idee. Indien dat de lezer nog niet overtuigt, citeert hij ook nog een resem

astronomen die zijn punten onderbouwen en die de absurditeit van de Aristotelische uitleg

aangetoond hebben (onder andere Witello, Alhazen en een zekere Pedro Nunes).192 Enkele

pagina’s verder gaat hij ook nog met hun parallaxberekeningen van deze komeet afkomen om

de genadeslag toe te kennen aan deze grootheid van de natuurfilosofie: de komeet van 1652

bevond zich boven de maan en beweegt zich dus eeuwig doorheen de etherse regionen van

het universum.193

Met Argoli hebben we een fascinerend beeld gekregen op de natuurfilosofische en astrono-

mische debatten anno 1652 over kometen. Niet alleen is hij zelf een Aristotelisch filosoof in

dit opzicht (tevens de enigste in deze studie), hij neemt verschillende andere standpunten op

in zijn traktaat, standpunten die de komeet in het bovenmaanse plaatsen, iets te zeggen heb-

ben over een heliocentrisch universum en dus in essentie lijnrecht tegenover hem staan. Het

levert ons opnieuw inzicht in de band tussen astronomie en astrologie.

192 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 22. 193 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 27.

Page 98: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

89

7.1.2 Astronomie als dienstmaagd van de astrologie

Ook bij Argoli vinden we een band tussen de astrologische en astronomische vertogen over

traktaten, die net als bij de andere auteurs bestaat uit een astronomie die de gegevens aanle-

vert voor de astrologische voorspellingen van de auteur. Dit komt allereerst sterk naar voor

uit de voorspellingen die de anonieme auteur van de vorige paragraaf maakt over de komeet

van 1652. Zo begint hij met de retrograde beweging die de komeet maakte van het Zuiden

naar het Noorden, waaruit een gewelddadige toekomst blijkt. Ook het feit dat de komeet eerst

in Orion geobserveerd werd, kondigt niet veel goeds aan voor de wereldbevolking. Zo gaan

zijn voorspellingen nog even door: de passage door het zuiden van Taurus betekent niet veel

goeds doordat ze bekend staat als een gewelddadige ster, het schijnbaar aanraken van Mars

voorspelt nog meer oorlog, … Ook de baan die deze komeet nog doorloopt in januari 1653 kan

men nog opvatten als een waarschuwing: de monarchie van Bavaria blijft beter op hun hoede,

want de baan door Perseus en Cassiopeia levert het bewijs dat ze in gevaar is.194 Het onheils-

beeld van de komeet houdt deze auteur dus aan en astronomie is een instrument om die

boodschap meer kracht bij te zetten en een zeker waarheidsgehalte te geven.

Ook bij Argoli zelf vinden we nog een spoor van de astrologisch-astronomische band. Vlak voor

zijn eigen ideeën over de komeet krijgen we van hem nog een overzicht van wat kometen

zouden kunnen voorspellen, afhankelijk van het sterrenbeeld of de planeet die ze doorkruisen.

Ze één voor één bespreken lijkt monnikenwerk dat onze stelling enkel maar meer kracht bijzet,

dus bespreken we één planeet. Over Saturnus schrijft hij:

Saturnus loci Cometae dominus, et phaenomenon, de eius natura mala

presagit, angustias, terrores, luctus, captivitates, exilia, sterilitates, pe-

nuriam, famem, luem epidemiam, …195

Saturnus voorspelt dus voornamelijk kwade dingen zoals smart, verschrikking, verdriet, ge-

vangenschap, verbanning, schaarste, hongersnood en epidemieën zoals de pest. De andere

planeten en sterrenbeelden vormen hier steeds een variatie op: koningsmoorden voor Juppi-

ter en Aries, oorlog bij Gemini, … Veel ruimte voor gelukkige voorspellingen laat hij duidelijk

niet toe.196 Het mag alleszins duidelijk zijn dat astronomie en astrologie ook hier met elkaar in

194 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 40. 195 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 44. 196 Argoli, Brevis Dissertatio de Cometa, 44-52.

Page 99: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

90

verband staan, hetzij op een meer algemene manier. Niet exacte berekeningen van de plaats

of baan, maar stellingen over de algemene gevolgen van het doorlopen van bepaalde hemelse

elementen zijn de opzet van dit onderdeel.

7.2 Giovanni Dominico Cassini, De Cometa Anni MDCLII et MDCLIII

Giovanni Dominico Cassini is geboren in Perinaldo, Genoa in het jaar 1625. De Italiaans-Franse

astronoom is gekend omwille van zijn talrijke ontdekkingen in de astronomie, maar over zijn

afkomst weten we bitter weinig. Als knaap ging hij naar school in Vallebona en later aan het

Jezuïetencollege. Later studeerde hij nog in de abdij van San Fructuoso en ging hij in de leer

bij de jezuïeten Giovanni Battista Riccioli en Francesco Maria Grimaldi.197

Onze bron valt aan het begin van zijn carrière als astronoom te situeren, aangezien hij amper

27 jaar was toen de komeet zich door de hemel bewoog. Zijn latere verwezenlijkingen zijn vrij

goed overgeleverd, aangezien we weten dat hij in Italië aanvankelijk begon met het observe-

ren van de zon. Toen hij zijn handen kon leggen op een nauwkeurigere telescoop, verschoof

zijn aandacht naar planetaire observaties. Zo observeerde hij in eerste instantie de satellieten

van Jupiter en bepaalde hij de omwentelingstijd van de planeet door de schaduwen van die

satellieten op het planeetoppervlak nauwkeurig bij te houden, iets wat hij in 1666 ook voor

Mars zou doen. Zijn astronomische wapenfeiten brachten hem in belangstelling bij de Frans

monarch Lodewijk XIV, die hem uitnodigde om toe te treden tot zijn net opgerichte Académie

des sciences in 1669. In 1671 werd hij directeur van het Observatoire in Parijs, een positie die

vier generaties in zijn familie zou blijven. In Parijs bleef de nu genaturaliseerde Fransman de

hemelen observeren, waardoor hij verschillende nieuwe satellieten van Saturnus ontdekte en

de afvlakking van de planeet aan zijn polen verklaarde door de omwenteling. In 1675 leverde

hij de ontdekking waarvoor hij tot de dag van vandaag bekend staat bij astrofysici: de Cassini-

scheiding of de kloof tussen de eerste twee ringen van Saturnus. Als directeur nam hij daar-

naast deel aan ambitieuze onderzoeksprojecten van bijvoorbeeld de parallax-berekeningen

van Mars. Om nauwkeurigere resultaten te verwerven, zond hij een astronoom van het Ob-

servatoire naar Cayenne in Frans-Guinea om op ongeveer dezelfde tijd de planeet te observe-

ren. Ten slotte moeten we nog meegeven dat hij meeging in de heliocentrische theorie van

197 Richard S. Westfall, “Cassini, Gian Domenico [Cassini I],” The Galileo Project, geraadpleegd op 16.07.2018. http://galileo.rice.edu.

Page 100: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

91

Copernicus, maar de ellipsbanen van planeten; door Keppler voorgesteld, verving hij door ge-

bogen ovalen.198 Meer dan de andere figuren lijkt Cassini los te hebben gestaan van enkele

vertogen die we bij auteurs hogerop aan bod zagen komen, iets wat ook uit de analyse hier-

onder moet blijken.

7.2.1 Astronomische observaties ten dienste van natuurfilosofische redeneringen

Bij Cassini treffen we enkel een relatie aan tussen het natuurfilosofisch en astronomisch ver-

toog. Doorheen zijn tekst merken we de patstelling tussen filosofen en wiskundigen, maar

uitgebreid naar ouden refereren doet hij niet. Een eerste stellingname treffen we al aan bij

zijn voorblad, wanneer hij zijn positie in Modena meegeeft. Publicus Astronomiae Professor,

of publiek professor in de astronomie leert ons dat hij zichzelf vooral in de wiskundige sfeer

van komeetobservaties ziet en verklaart eigenlijk de structuur en inhoud van de rest van zijn

traktaat, dat keer op keer naar astronomen, astronomische data en gelijkaardige retorische

tools grijpt om zijn argument over te brengen.199

In de eerste pagina’s vertrekt hij van het universum zoals dat tot in zijn tijd door een aanzienlijk

deel van de academische wereld bedacht werd. Daarin staat de Aarde in het midden van de

kosmos, met een lichaam gemaakt uit water en aarde en omgeven door lucht. De zon, maan,

sterren en andere lichamen omwentelen dit hemellichaam. De veranderende ondermaanse

wereld wordt door hem gecontrasteerd met een bovenmaanse wereld waar alle hierboven

reeds vermeldde hemellichamen perfecte banen maken en onveranderlijk blijven.200 Over de

kometen schrijft hij:

Quaemobrem ostentum istud, quod in numerum Cometarum repo-

nendum esse decrevimus, conciecimus esse corpus ex plurimarum

partium constipatione constitutum, quarum densiores medium glo-

bum efformarent, rariores Orbi medio superessent ispum undiq. cir-

cundantes… plurimis primi nominis Astronomis persuasum est.201

198 “Gian Domenico Cassini,” Encyclopaedia Britannica, geraadpleegd op 16.07.2018. www.britannica.com. 199 Giovanni Dominico Cassini, De Cometa Anni MDCLII et MDCLIII (Modena: Bartolomaeus Sulianum, 1653), voorblad. 200 Cassini, De Cometa, [A2v]-[A3r]. 201 Cassini, De Cometa, [A2v].

Page 101: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

92

Hij stelt vast dat kometen reeds vaak beschreven zijn doorheen de eeuwen en dat ze uit op-

hopingen van meerdere deeltjes opgebouwd zijn. Over deze vage omschrijving van de opbouw

van een komeet (die eigenlijk op meerdere natuurfilosofische modelleringen van kometen

toepasbaar is) schrijft hij dat deze door de voornaamste, eerste namen in de astronomie be-

argumenteerd werden. Opnieuw krijgen we hier het label astronoom in plaats van pakweg

filosoof of antieke auteur, iets wat eerder door onze andere auteurs aangehaald werd.

Die eerste namen contrasteert hij op de volgende pagina met de meer recente auteurs, ook

allen astronomen, die stillaan op anomalieën stuiten die niet langer stroken met wat Aristo-

teles en tijdsgenoten beweerden:

Hoc iamdiu recentioribus Astronomis persuasum est ex observationi-

bus macularum facularumq in disco Solis repente orientium, ac eva-

nescentium, figurasq multifariam permutantium.202

Fouten in de observaties en toortsen in de hemel die zich niet langer laten schikken in het

klassieke beeld, zetten dat beeld langzaamaan onder druk. Allen verschijnen of verdwijnen ze

plots en worden alternatieven opgebracht die rekening houden met die veranderingen. In de

paragraaf die volgt, doet Cassini twee zaken die essentieel zijn voor zijn eigen argument. Al-

lereerst erkent hij doorheen de passage dat astronomen het lang bij het verkeerde eind had-

den en gradueel hun fouten beginnen inzien (bijvoorbeeld over de uitwasemingen van de

aarde die kometen schiepen). Tegelijkertijd, en we kregen al een hint in het citaat hierboven,

introduceert hij veranderingen in de hemel. Hij was zeker niet de eerste die dergelijke, ge-

durfde beweringen maakte maar moest wijzen op de corruptie en generatie in de hemelen

om zijn eigen punt te maken. Wat kometen betreft, wijst hij op de gelijkenissen met sterren

en dan vooral hun observatiemethoden. Ze worden op exacte dezelfde wijze in kaart gebracht,

dus waarom worden ze niet als gelijkaardige fenomenen beschouwd? Zoals we hierboven aan-

gaven, is de Aristotelische opvatting al verworpen door zijn voorgangers. Kometen bewegen

door de hemel en grenzen aan onze atmosfeer. Over wat kometen dan wel zijn, is hij vrij kort:

staarten zijn een ophoping van licht die steeds weg van de zon gekeerd staan. Meer informatie

202 Cassini, De Cometa, [A3r].

Page 102: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

93

krijgen we niet, maar hij lijkt zich dus wel in te schrijven in de optische theorieën van kome-

ten.203

Ten slotte definieert Cassini de precieze plaats van kometen in het universum. Hij stelt:

Locus igitur Comete in mundo, utendo mensuris orbium planetarum,

quas recensiores Astronomi hinc a Copernico constituerunt, erit infra

situm Veneris in coniunctione inferiori com Sole, et infra Martem Acro-

nichium. Omnes ni a Copernico ad haec usq. Tempora aliquanto maio-

rem haec distantiam Veneris in inferiori coniunctione exhibent, si unus

Lonogmontanus excipiatur; at situm Acronichium Martis omnes dis-

tantiorem faciunt.204

Kometen zijn te situeren in de planetaire banen en lijken zelf een eigen baan te voltrekken in

de kosmos. Hij baseert zich op de metingen van verschillende astronomen waaronder Coper-

nicus. Meer bepaald stelden zij vast dat de komeet onder Venus en Mars te situeren is. Nadien

geeft hij ons twee modellen mee die de mogelijke baan van de komeet kunnen weergeven:

Figuur 2 Uit Cassini, De Cometa, [C4v].

203 Cassini, De Cometa, [A3v] 204 Cassini, De Cometa, C4r.

Page 103: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

94

Figuur 3 Uit Cassini, De Cometa, [C4v].

Beide afbeeldingen veronderstellen een universum naar het model van de Deense astronoom Tycho

Brahe, waarbij de zon (S) ronde aarde (A) draait en de overige planeten rond de zon draaien. Dit wordt

onder meer duidelijk wanneer ze de baan rond de aarde van de zon in beschouwing neemt. Kometen

krijgen twee mogelijkheden bij Cassini. Een eerste betreft de komeet die rond de aarde, tussen maan

en zon, wentelt. Het tweede alternatief laat de komeet een baan maken rond de zon. Dit staaft hij met

concrete wiskundige berekeningen, maar hij geeft ogenschijnlijk geen oordeel over welk systeem nu

zijn voorkeur geniet. Wel interessant is dat hij de eerste auteur is uit deze thesis die actief nadenkt

over de baan van een komeet in ons universum. Gezien zijn latere interesse in de bewegingen van

planeten, is deze denkpiste niet geheel onlogisch. Het is alleszins een laatste aanwijzing dat

natuurfilosofie en astronomie voor Cassini sterk verweven waren. We zagen in een drietal pagina’s

hoe hij die twee naadloos in elkaar laat overgaan om tot besluiten te komen over de aard en vormt

dan ook een uitstekende nood om deze bronstudie te beëindigen.

Page 104: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

95

Besluit

Doorheen deze scriptie zochten we naar de verschillende interpretaties over kometen die acht

intellectuelen naar aanleiding van de verschijning uit december 1652 neerpenden. Daarbij

stelden wij ons drie vragen. Welke identiteiten gaven deze figuren aan de komeet van 1652 in

het algemeen, hoe verhielden deze identiteiten zich tot elkaar en wat zegt dit onderzoek ons

over de figuur van de “kometograaf” (bij gebrek aan een betere term voor de figuren die het

onderwerp zijn van deze scriptie)? Vooraleer we deze vragen konden beantwoorden, waren

er enkele noodzakelijk stappen nodig.

Allereerst zochten we naar de algemene tendensen in de kennis over kometen tijdens de ze-

ventiende eeuw. Kometen vonden we daar terug als wetenschappelijk object tussen natuur-

filosofische en astronomische vertogen, als media-event van astrologische vertogen en als on-

derdeel van een theologie die ze als voorbodes van Gods wil zag. Deze verschillende tenden-

sen zagen we verder uitgewerkt in ons historiografisch onderzoek, dat zowel de geschiedenis

van wetenschap (natuurfilosofie en astronomie), astrologie en religieuze betekenisgeving van

de werkelijkheid aanraakte. Dankzij historici als Tabitta Van Nouhuys en Sarah Schechner wer-

den de verbanden tussen deze vertogen duidelijk en kreeg onze vraagstelling extra betekenis.

Ten slotte gingen we ten rade bij Margaret Osler, Koen Vermeir, Susan Leigh Star en James R.

Griesemer om onze methodologische insteek vorm te geven. Uit de zoektocht naar een per-

spectief dat beantwoordde aan deze liminaliteit kwamen we tot het liminale object. Dit was

een wetenschappelijke object dat te midden van verschillende relaties tussen vertogen flexi-

bel genoeg was om in elk van die vertogen een andere betekenis aan te nemen, maar robuust

genoeg om die allemaal min of meer te verenigen in één entiteit. De komeet kon tegelijkertijd

een voorbode, theologisch teken, natuurfilosofisch beredeneerd en astronomisch geobser-

veerd object zijn.

De bronnenstudie bevestigde deze methodologie en doorheen hoofdstukken vier, vijf, zes en

zeven zagen we hoe telkens twee auteurs voor elke regio verschillende relaties maakten tus-

sen vertogen over kometen. Bovendien viel het op hoe de meest voorkomende relaties be-

antwoorden aan het historiografische veld dat we in hoofdstuk twee schetsten. De manieren

waarop astronomie en natuurfilosofie elkaar aanvulden werd reeds aangekondigd door Caro-

lino en bleek uit meerdere bronnen. Hetzelfde kan gezegd worden van de banden tussen het

Page 105: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

96

theologisch en natuurfilosofisch vertoog. Jorink en Vermij schetsten respectievelijk een beeld

van een natuurfilosofie die aangevuld werd door of moest werken binnen de regels van een

theologisch vertoog. Tacke deed gelijkaardige zaken in zijn tekst door de theorie van Para-

celsus te willen toetsen aan het Heilige Schrift. Aan de hand van deze en andere relaties trek-

ken we in de alinea’s die volgen enkele besluiten, om die nadien terug te koppelen aan de

bredere vraag wat deze relaties ons zeggen over de figuren die ze gemaakt hebben. Naast

deze vaak voorkomende relaties zagen we af en toe ook relaties opduiken uniek voor bepaalde

auteurs. Tacke zou zo bijvoorbeeld natuurhistorie gebruiken om te bepalen wat kometen juist

voorspelden, een tactiek die ook Aristoteles hanteerde wanneer hij zijn meteorologische in-

terpretatie neerpende.205

Astronomie en natuurfilosofie vonden we meer dan welke relatie dan ook terug in ons bron-

nencorpus. Tacke, Van Langren, Wendelen, Cassini en de anonieme auteur uit Argoli gebruik-

ten allen wiskundige argumenten ter aanvulling van hun natuurfilosofische stellingen om tot

sluitende theorieën te komen over de plaats en aard van kometen. Bovendien beschreven ze

af en toe ook de debatten waarin ze zich bevonden. Wiskundigen die gaandeweg de fouten

van Aristoteles blootlegden en ruimte schiepen voor de theorieën van Stoïcijnen als Pena en

neo-Paracelsianen als Van Helmont waren schering en inslag wanneer bijvoorbeeld Christiani

opriep tot lof voor de astronomen. Christiani sprak zelfs over twee afzonderlijke scholen (de

wiskundige en de fysische) die als vijanden tegenover elkaar stonden, maar wiens onenighe-

den door de wiskunde beslecht werden. Kometen waren hemelse objecten, soms fungerend

als een lens die zonlicht brak en één keer als een uit ether samengesteld verschijnsel (bij

Tacke). Slechts één auteur hield vast aan een Aristotelische interpretatie, maar zelf Argoli

schonk aandacht aan de astronomische stemmen in de teksten die hij vooraf liet gaan aan zijn

eigen ideeën. Het waarom achter deze relatie was vrij duidelijk: door natuurfilosofie en astro-

nomie aan elkaar te koppelen, waren deze auteurs van mening dat ze tot meer zekere kennis

te komen over het stukje universum dat zij wilden bestuderen.

De band tussen astrologie en astronomie vonden we niet terug in het historiografische hoofd-

stuk maar was wel overduidelijk een deel van de vertogen over de komeet van 1652. Daarbij

stond astronomie ten dienste van astrologie en leverde het essentiële informatie om tot

205 Schechner, Comets, 20.

Page 106: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

97

astrologische voorspellingen te komen. Sommige auteurs gingen nog een stap verder en be-

schreven deze relatie expliciet in hun traktaten. Lilly, Evans, Tacke en Christiani beschreven

een astrologisch bedrijf waarin astronomie onontbeerlijk was. Andere auteurs lieten de band

blijken uit hun voorspellingen door concrete voorspellingen te staven met observaties en be-

rekeningen en al doende een empirische basis te geven aan astrologie.

Ook astrologie en theologie vonden we verschillende keren aan elkaar gekoppeld terug in

onze bronnen. Beide zagen kometen als voorbodes van wat komen zou en vulden elkaars be-

tekenis aan. Vanuit theologie werd een theoretische basis geleverd die de komeet in het bre-

dere kader van Gods plan voor de wereld zag. Lilly, Evans en Christiani opperden dat God deze

boodschappen richting de aarde stuurden en leverden aldus autoriteit voor hun astrologisch

vertoog. Astrologie werd zo ingekapseld in een religieus vertoog en wist zich bovendien te

beschermen tegen eventuele criticasters. Astrologie miskennen werd voor deze auteurs in

deze scriptie gelijkgesteld aan goddeloosheid. Omgekeerd maakte onder andere Wendelen

duidelijk dat de Bijbel ons iets bij te leren had over deze hemelse fenomenen. In lijn met wat

Jorink schreef over de wisselwerking tussen religie en wetenschap was de Bijbel een bron van

kennis en argumenten voor deze auteurs. Gods boek van de natuur begrijpen via het Heilige

Schrift én visa versa was duidelijk de intentie bij deze schrijvers.

Als antwoord op de vraag hoe astrologie juist werkte kregen we misschien wel de interessant-

ste relatie uit deze thesis. Natuurfilosofie werd door Lilly, Evans en Tacke ingezet om de waar-

achtigheid van astrologie te verklaren. Aan de hand van verschillende referenties naar figuren

als Campanella en Paracelsus zochten zij naar een verklaring voor de invloed die deze komeet

had op de aarde en haar bevolking. Gecombineerd met de vorige relatie die kometen aan God

koppelden, maakten zij duidelijk hoe Gods wil concreet tot stand kwam. Daarbij viel op dat

oorzakelijkheid uit den boze was. De vrije wil werd gewaarborgd en kometen voorspelden

enkel en wekten af en toe neigingen op waar mensen zich al dan niet naar konden gedragen.

Nooit werden zij opgevat als bepalende factoren in het gedrag.

Uit deze besluiten kunnen we vaststellen dat komeetcultuur voor velen een uiterst polyva-

lente bezigheid was. Astronomen, natuurfilosofen, theologen en astrologen vonden al dan

niet sporen van hun achtergronden terug in de komeetverschijningen, wat leidde tot zeer uit-

eenlopende vertogen die elk hun plaats hadden in die komeetcultuur. Vandaar ook de term

Page 107: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

98

komeetcultuur in plaats van komeetwetenschap, -theorie of -astronomie. Elk van deze termen

doet, zoals blijkt uit dit onderzoek, onrecht aan de veelzijdige interpretaties die we terugvon-

den over de komeet van 1652. Over een komeet spreken als liminaal object is zeker terecht

en opent de ogen voor deze veelzijdigheid. Zoals Christianson enkele decennia terug opriep,

dienen traktaten over kometen bestudeerd te worden omwille van de verschillende discipli-

nes die ze aanraken.

Deze scriptie draaide rond de studie van de benadering van één komeet door acht intellectu-

elen, maar riep ook veel nieuwe vragen op die niet binnen de opzet pasten maar interessante

onderzoekpistes voor nieuwe onderzoek kunnen zijn. Het grote gemis in deze scriptie is dat

ze geen onderzoek over een bepaalde tijdspanne beslaat. Vanuit de studie van één komeet

kan je vaststellingen maken over welke relaties gangbaar waren op dat moment en kaderen

binnen de bredere geschiedenis die eraan voorafging (de eigenlijke functie van onze eerste

hoofdstuk). De relaties doorheen de tijd bestuderen kunnen we helaas hierdoor niet grondig

doen. Een eerste piste zou de studie van één of meer relaties over een langere periode met

meerdere kometen betreffen. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om natuurfilosofische ver-

klaringen van astrologische komeetvoorspellingen naar aanleiding van meerdere kometen uit

de zeventiende eeuw te bestuderen. Hetzelfde gaat op voor elk van de andere relaties: hoe

verhielden astronomische en natuurfilosofische komeetvertogen zich tot elkaar gedurende de

zeventiende eeuw, wat brachten theologische en astrologische vertogen elkaar bij naar het

einde van de zeventiende eeuw, … Maar dergelijk onderzoek zou zich ook niet enkel mogen

beperken tot de vroegmoderne periode. Wat met vertogen in de achttiende, negentiende en

twintigste eeuw? Vertonen zij meer homogene vertogen dan hun vroegmoderne voorgangers

of zit er onder de ‘wetenschappelijke’ laag nog steeds een reeks vertogen die, losgekoppeld

van uitgesproken religieuze connotatie, nog steeds verwondering opwekken? Een tweede

piste zou helemaal los staan van kometen en kijken hoe andere wetenschappelijke objecten

liminaal kunnen zijn. Aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, vloedgolven en onweer lijken alle-

maal geschikte kandidaten voor een gelijkaardige analyse.

Alternatieve perspectieven bieden en oude vraagstukken in een nieuw daglicht bestuderen,

behoren naar mijn bescheiden mening tot de kerntaken van een historicus en dat heb ik met

deze scriptie proberen doen. Hopelijk heeft het aangetoond hoe een wetenschappelijk bedrijf

veel meer was en is dan ontdekking na ontdekking. Komeetvertogen zijn uitstekend

Page 108: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

99

voorbeelden van hoe wetenschap in sterke mate geconstrueerd wordt door auteurs vanuit

een specifieke temporele en ruimtelijke positie. Vertogen, intenties en betekenissen die door

moderne wetenschappen afgedankt worden als bijgelovig waren een essentieel deel van de

vroegmoderne studie van kometen en de hele natuur. Over de grenzen kijken naar die afge-

dankte vertogen herinnert er ons aan hoe deze kennis tot stand kwam en relativeert ook he-

dendaagse praktijken. Het zou immers gevaarlijk arrogant zijn om te denken dat wij vandaag

absolute kennis in pacht hebben. Bestuderen is interpreteren, en elke interpretatie die een

mens maakt is ingegeven door zijn achtergrond, voorkennis en verwachtingen. Leren uit het

verleden is de boodschap voor wetenschappers. Niet om alle andere factoren uit te schakelen

en tot objectieve kennis te komen, wel om de menselijke en culturele factoren in kennisaccu-

mulatie te erkennen en vanuit dat zelfbesef een steentje bij te dragen aan de kennis over de

wereld waarin wij leven.

Page 109: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

100

Page 110: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

101

Bibliografie

Primaire bronnen

Gedrukte bronnen

Argoli, Andrea. Brevis Dissertatio de Cometa, 1652 1653 et aliqua de meteorologicis impressi-

onibus. Padua: Paolo Frombatta, 1653.

Beschryvinge en beduydinge van den comet die anno 1652. In December gesien is/ Gedaen van

een astrologyn in Zweden. Groeningen: gedruct by Ian de Koninck, 1653.

Cassini, Giovanni Domenico. De Cometa anni 1652 et 1653. Modena: Bartolomeo Soliani,

1653.

Christiani, David. Tractatus Physico-Astronomico-Historicus: In quo ex Aristotelis, Tychonis &

Keppleri Hypothesibus, Observationibus ratis, Astronomicis, Geometricis & Opticis Apodixibus

De Cometarum Essentia Et Generatione, Speciebus, materia, forma, loco, motu, disparitione,

prognosticis & effectis. In specie vero De Cometa qui A.C. 1652. Orbi illuxit, eiusq[ue] Prognos-

tico, solide disputatur. Giessen: Ex Officina Typographica Chemliniana, 1653.

Evans, Arise. An eccho to the voice from heaven or a narration of the life, and manner of the

special calling, and visions of Arise Evans: by him published, in discharge of his duty to God,

and for the satisfaction of all those that doubt. Londen: Printed for the authour, and are to be

sold at his house in Long-Alley in Black-friers, 1653.

Evans, Arise. King Charls His Starre: Or, Astrologie Defined, and Defended by Scripture, &c:

With the Signification of the Comet Seen Decemb. 1652. As it Hath Relation to His Majesty,

Charles King of Scotland. Londen: s.n, 1654.

Lilly, William. Christian astrology modestly treated of in three books. The first containing the

use of an ephemeris, the erecting of a scheam of heaven; nature of the twelve signes of the

zodiack, of the planets; with a most easie introduction to the whole art of astrology. The se-

cond, … Londen : Printed by Tho. Brudenell for John Partridge and Humph. Blunden ..., 1647.

Page 111: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

102

Lilly, William. Merlini Anglici Ephemeris Astrologicall Predictions for the Year 1654, As Also of

the Comet Seen Decem. 1652. Londen: Printed for the Company of Stationers, and H. Blunden

at the Castle in Cornhill, 1654.

Tacke, Johann. Coeli anomalon; id est, De cometis, sive stellis crinitis, praeter universi ordinem

in coelo multoties visis epikomma physicum, in quo de generatione, varia apparitione &

praesagiis cometarum, atque inprimis de cometa,… Giessen: Ex Officina Typographica Chem-

liniana, 1653.

Van Langren, Michael Florentius. Observation Astronomiqve Dv Comete Commencé Au Mois

De Decembre, En L'an M.DC.LII S.l.: s.n., 1652.

Wendelen, Govaert. Tetralogia Cometica, Occasione Anni Vulgaris Aerae MDCLII. S.l. : s.n., s.d.

Page 112: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

103

Secundaire literatuur

Ariew, Roger. “Theory of Comets at Paris During the Seventeenth Century.” Journal of the His-

tory of Ideas 53, nr. 3 (1992): 355-72.

Barker, Peter. “Stoic Alternatives to Aristotelian Cosmology: Pena, Rothmann and Brahe.” Re-

vue d’histoire des sciences 61, nr. 2 (2008): 265-86.

Barker, Peter. “The Optical Theory of Comets from Apian to Kepler.” Physis. Rivista Internazi-

onale di Storia della Scienza 30, (1993): 1-25.

Barker, Peter en Bernard R. Goldstein. “The role of comets in the Copernican revolution.”

Studies in History and Philosophy of Science 19, nr. 3 (1988): 299-319.

Berry, Arthur. A short history from astronomy. From the earliest through the nineteenth cen-

tury. Cambridge: s.n., 1898.

Brüning, Volker Fritz. Bibliographie der Kometenliteratur. Stuttgart: A. Hiersemann, 2000.

Burns, William E. ““The Terriblest Eclipse That Hath Been Seen in Our Days”: Black Monday

and the Debate on Astrology during the Interregnum.” In Rethinking the Scientific Revolution,

uitgegeven door Margaret Osler, 137-152. Cambridge: Cambridge University Press, 2000.

Carolino, Luis Miguel. “Philosophical teaching and mathematical arguments: Jesuit philoso-

phers versus Jesuit mathematicians on the controversy of comets in Portugal (1577-1650).”

History of Universities 16, nr.2 (Oxford: Oxford University Press, 2000): 65-95.

Christianson, J.R. “Tycho Brahe's German Treatise on the Comet of 1577: A Study in Science

and Politics.” ISIS 70, nr. 1 (1979): 110-40.

Clark, Stuart. “Het buitennatuurlijke, een onstabiel begrip.” In Kometen, monsters en muil-

ezels. Het veranderende natuurbeeld en de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw, uitge-

geven door Florike Egmond, Eric Jorink en Rienk Vermij, 21-34. Haarlem: Uitgeverij Arcadia,

1999.

Corn, Thomas N. “Evans, Arise.” Oxford Dictionary of National Biography. Geraadpleegd op

21.05.2018. http://www.oxforddnb.com/.

Page 113: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

104

Curry, Patrick. “Lilly, William.” Oxford Dictionary of National Biography. Geraadpleegd op

04.07.2018. http://www.oxforddnb.com/.

Curry, Patrick. Prophecy and Power: Astrology in Early Modern England. Oxford: Polity Press,

1989.

Daston, Lorraine, ed. Biographies of Scientific Objects. Chicago: Chicago University Press, 2000.

Daston, Lorraine en Katharine Park. Wonders and the order of nature. New York: Zone Books,

1998.

De Bruycker, Angelo en Djoeke van Netten. “‘Zodat mijn verbanning tegelijk jouw straf is.’

Bloei, verval en migratie van wetenschap in de Republiek en de Spaanse Nederlanden.” Bij-

dragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 123 (2008): 3-31.

Di Mario, Gliozzi. “Argoli, Andrea.” Dizionario Biografico degli Italiani. Geraadpleegd op

10.07.2018. http://www.treccani.it/.

Dixon, Thomas. Science and Religion. A Very Short Introduction. Oxford: Oxford University

Press, 2008.

Draper, John William. History of the conflict between religion and science. New York: s.n.,

1874.

“Efemeriden.” KMI. Geraadpleegd op 03.07.2018. https://www.meteo.be/.

Eisenstein, Elizabeth L. “Clio and Chronos. An essay on the making and breaking of history

book time.” History and theory 6 (1966): 36-64.

Ezell, Margaret J. M. “Performance Texts: Arise Evans, Grace Carrie, and the Interplay of Oral

and Handwritten Traditions during the Print Revolution.” English Literary History 76, nr. 1

(2009): 49-73.

Frijhof, Willem. "Chapter 2: Patterns." In A History of the University in Europe. Volume II: Uni-

versities in Early Modern Europe (1500-1800), uitgegeven door Hilde De Ridder-Symoens, 43-

110. Cambridge: Cambridge University Press, 1996.

Page 114: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

105

Geneva, Anne. Astrology and the Seventeenth Century Mind: William Lilly and the Language

of the Stars. Manchester: Manchester University Press, 1995.

“Gian Domenico Cassini.” Encyclopaedia Britannica. Geraadpleegd op 16.07.2018. www.bri-

tannica.com.

Granada, Migual A ., Adam Mosley en Nicholas Jardine. Christoph Rothmann’s Discourse on

the Comet of 1585. An Edition and Translation with Accompanying Essays. Leiden: Brill, 2014.

Grant, Edward. “Aristotelianism and the Longevity of the Medieval World View.” History of

Science 16, (1978): 93–106.

Hammerstein, Notker. "Chapter 3: Relations with authority." In A History of the University in

Europe. Volume II: Universities in Early Modern Europe (1500-1800), uitgegeven door Hilde De

Ridder-Symoens, 113-53. Cambridge: Cambridge University Press, 1996.

Hayton, Darin. “Astrology as Political Propaganda: Humanist Responses to the Turkish Threat

in Early-Sixteenth-Century Vienna.” Austrian History Yearbook 38, (2007): 61-91.

Hayton, Darin. “Expertise ex Stellis: Comets, Horoscopes, and Politics in Renaissance Hun-

gary.” Osiris 25, nr. 1 (2010): 27-46.

Heidarzadeh, Tofigh. A History of Physical Theories of Comets, From Aristotle to Whipple. New

York: Springer, 2008.

Hkm.“Christiani, David.” Deutsche Biographie. Geraadpleegd op 29.06.2018.

https://www.deutsche-biographie.de/.

Iggers, Georg G. “The ‘Crisis’ of historicism and changing conceptions of historical time.” Com-

prendre 43-44, (1977): 60-73.

Jardine, Nicholas. The Birth of History and Philosophy of Science: Kepler's 'A Defence of Tycho

against Ursus' with Essays on its Provenance and Significance. Cambridge: Cambridge Univer-

sity Press, 1984.

Jorink, Eric. Het Boeck der Natuere. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods Schep-

ping 1575-1715. Leiden: Primavera Pers, 2006.

Page 115: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

106

Kahn, Didier. “Paracelsus’ Ideas on the Heavens, Stars and Comets.” In Unifying Heaven and

Earth. Essays in the History of Early Modern Cosmology, uitgegeven door Miguel Á. Granada,

Patrick J. Boner en Dario Tessicini, 59-116. Barcelona: University of Barcelona Press, 2016.

Kuhn, Thomas S. The Structure of Scientific Revolutions. Chicago: University of Chicago Press,

1970.

Lakatos, Irme. The methodology of scientific research programmes. Cambridge: Cambridge

University Press, 1978.

Merton, Robert K. Science, Technology and Society in Seventeenth Century England. New

York: H. Fertig, 1938.

Olsen, Roberta J. M. “...And They Saw Stars: Renaissance Representations of Comets and

Pretelescopic Astronomy.” Art Journal 44, nr. 3 (1984): 216-24.

Osler, Margaret J. “Mixing metaphors: science and religion or natural philosophy and theology

in early modern Europe.” History of Science 36, nr. 111 (1998): 91-113.

Pearlman, E. “Typological Autobiography in Seventeenth-Century England.” Biography 8, nr. 2

(1985): 95-118.

Schechner Genuth, Sara. Comets, Popular Culture, and the Birth of Modern Cosmology. Prince-

ton: Princeton University Press, 1997.

Schmitt, Charles B. Aristotle and the Renaissance. Londen: Harvard University Press, 1983.

Spalding, Ruth. “Whitelocke, Bulstrode, appointed Lord Whitelocke under the protectorate.”

Oxford Dictionary of National Biography. Geraadpleegd op 15.06.2018. http://www.ox-

forddnb.com.

Star, Susan Leigh en James R. Griesemer. “Institutional Ecology, 'Translations' and Boundary

Objects: Amateurs and Professionals in Berkeley's Museum of Vertebrate Zoology, 1907-39.”

Social Studies of Science 19, nr. 3 (1989): 387-420.

“Tacke, Johann.” Katalog der Deutschen Nationalbibliothek. Geraadpleegd op 29.06.2018.

http://d-nb.info/.

Page 116: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

107

Taub, Liba. Ancient Meteorology. New York: Routledge, 2003.

Thorndike, Lynn. A history of magic and experimental science VI. New York: Columbia Univer-

sity Press., 1941.

Van der Krogt, Peter en Ferjan Ormeling. “Michiel Florent van Langren and Lunar Naming.” Els

noms en la vida quotidiana. Actes del XXIV Congrés Internacional d’ICOS sobre Ciències

Onomàstiques. Annex. Secció 8 (2014): 1851-68.

Van Nouhuys, Tabitta. The Age of Two-Faced Janus. The Comets of 1577 and 1618 and the

Decline of the Aristotelian World View in the Netherlands. Leiden: Brill, 1998.

Vanpaemel, Geert. “Dubbelportret: Michiel-Florent Van Langren (ca. 1600-1675) als ingenieur

en astronoom.” Studium 1, nr. 1 (2008): 13-31

Vermeir, Koen. “The ‘physical prophet’ and the power of the imagination. Part 1: a case study

on prophecy, vapours and the imagination (1685-1710).” Studies in History and Philosophy of

Biological and Biomedical Sciences 35 (2004), 561-91.

Vermij, Rienk. “A Science of Signs. Aristotelian Meteorology in Reformation Germany.” Early

Science and Medicine 15, nr. 6 (2010): 648-74.

Westfall, Richard S. “Argoli, Andrea.” Galileo Project. Geraadpleegd op 08.08.2018. http://ga-

lileo.rice.edu/.

Westfall, Richard S. “Cassini, Gian Domenico.” Galileo Project. Geraadpleegd op 08.08.2018.

http://galileo.rice.edu/.

Westfall, Richard S. “Langren, Michael Florent van.” Galileo Project. Geraadpleegd op

03.07.2018. http://galileo.rice.edu/.

Westfall, Richard S. “Magini, Giovanni Antonio.” Galileo Project. Geraadpleegd op 08.08.2018.

http://galileo.rice.edu/.

White, A.D. “A history of the doctrine of comets.” Papers of the American Historical Associa-

tion 2 (1887): 109-47.

Page 117: DE KOMEET ALS LIMINAAL OBJECT - lib.ugent.be · Hoofdstuk 4: William Lilly en Arise Evans over de komeet van 1652 4.1 William Lilly, Merlini Anglici Ephemeris 4.1.1 Theologische fundering

108

Willen, Diane. “Thomas Gataker and the Use of Print in the English Godly Community.” Hun-

tington Library Quarterly 70, nr. 3 (2007): 343-64.

Wolf, Rudolf. Geschichte der astronomie. Munich: s.n., 1877.

Zwartebroeckx, H. J. "Wendelen (Wendelinus), Godfried." In Nationaal biografisch woorden-

boek, 4 (1970), 944-51.