De Klin 2007 - Jan Kuitwaard en Halja Gafarova

9
18. Jan Kuitwaard en Halja Gafarowa. In de herfst van 1924 bezorgde de ooievaar bij slager Kuitwaard een jonge- tje. Zijn ouders gaven hem de naam Jan. Rij groeide op als een echte dorpsjongen. Zolang hij leerpUchtig was , be- zocht hij de lagere school, waar hij redelijk goed kon meekomen. Ook liet hij zich daar ook af en toe flink gelden. En zeer speciaal bij juf- frouw Bood. Die wist geen land met hem te bezeilen. Ze kreeg grijze haren van dat joch , vandaar dat ze tegen zijn zus Ma zei: "Vraag jij eens aan je moeder hoe ik hem moet aanpakken ". De (uoo rmali ge) slage rij Kuit waa rd ( in 2 00 6) Dit leverde de juf weinig op : Mevrouw Kuitwaard meende dat juffrouw Bood mans ge- noeg was om dat zelf uit te vinden .. Nog iemand wist drommels goed wat hij aanJan had: poU- tie De Boer! Met vrienden zoals Klaas de Graaf en Klaas Kloosterboer klom Jan in de elektriciteits- palen . Wanneer De Boer dit zag gelastte hij de jongens ogenblikkelijk naar beneden te komen en wanneer ze treu- zelden om aan dit bevel gehoor te geven, pakte de agent hun bij de paal staande klompen en nam die mee naar huis .... In 1938, ruim 13 jaar oud , verliet Jan de lagere school, waarbij hij werd uitgezwaaid door meester Kortleven. Ret was midden in de crisistijd. Mid- denstanders als slager Kuilwaard wisten mee te praten over de slechte tijd. De tuinders kregen weinig geld voor hun producten en hadden moeite om uit die opbrengst hun onkosten , zoals landhuur en kunstmest te voldoen en om een knecht te betalen. Dus moest moeder bezuinigen en kocht de dorpsbevolking aIleen het hoognodige van de bakker , kruidenier en sla- ger. Indien enigszins mogelijk moest zoon Jan iets verdienen . De bazen stonden niet op hem te wachten . Jan had geluk: Van Twisk had een kas- senbedrijf aan de Bovenweg , ongeveer tegenover de Meeuwenlaan , waarin hij veel tomaten kweekte. Daarbij kon deze weI zo'n opgroeiende jongen gebruiken.Thuis genoten ze mee:Jan wist de geur van de tomatenplanten mee te nemen. 74

description

18. Jan Kuitwaard en Halja Gafarowa.In de herfst van 1924 bezorgde de ooievaar bij slager Kuitwaard een jongetje.Zijn ouders gaven hem de naam Jan .Hij groeide op als een echte dorpsjongen. Zolang hij leerplichtig was, bezocht hij de lagere school, waar hij redelijk goed kon meekomen.Ook liet hij zich daar ook af en toe flink gelden. En zeer speciaal bij juffrouw Bood.

Transcript of De Klin 2007 - Jan Kuitwaard en Halja Gafarova

  • 18. Jan Kuitwaard en Halja Gafarowa.

    In de herfst van 1924 bezorgde de ooievaar bij slager Kuitwaard een jonge-tje. Zijn ouders gaven hem de naam Jan . Rij groeide op als een echte dorpsjongen. Zolang hij leerpUchtig was, be-zocht hij de lagere school, waar hij redelijk goed kon meekomen. Ook liet hij zich daar ook af en toe flink gelden. En zeer speciaal bij juf-frouw Bood. Die wist geen land met hem te bezeilen. Ze kreeg grijze haren van dat joch, vandaar dat ze tegen zijn zus Ma zei: "Vraag jij eens aan je moeder hoe ik hem moet aanpakken".

    De (uoo rmalige) slagerij Kuitwaa rd ( in 2006)

    Dit leverde de juf weinig op: Mevrouw Kuitwaard meende dat juffrouw Bood mans ge-noeg was om dat zelf uit te vinden .. Nog iemand wist drommels goed wat hij aanJan had: poU-tie De Boer! Met vrienden zoals Klaas de Graaf en Klaas Kloosterboer klom Jan in de elektriciteits-palen. Wanneer De Boer dit zag gelastte hij de jongens ogenblikkelijk naar beneden te komen en wanneer ze treu-

    zelden om aan dit bevel gehoor te geven, pakte de agent hun bij de paal staande klompen en nam die mee naar huis . ... In 1938, ruim 13 jaar oud , verliet Jan de lagere school , waarbij hij werd uitgezwaaid door meester Kortleven. Ret was midden in de crisistijd. Mid-denstanders als slager Kuilwaard wisten mee te praten over de slechte tijd. De tuinders kregen weinig geld voor hun producten en hadden moeite om uit die opbrengst hun onkosten, zoals landhuur en kunstmest te voldoen en om een knecht te betalen. Dus moest moeder bezuinigen en kocht de dorpsbevolking aIleen het hoognodige van de bakker, kruidenier en sla-ger. Indien enigszins mogelijk moest zoon Jan iets verdienen. De bazen stonden niet op hem te wachten. Jan had geluk: Van Twisk had een kas-senbedrijf aan de Bovenweg, ongeveer tegenover de Meeuwenlaan, waarin hij veel tomaten kweekte. Daarbij kon deze weI zo 'n opgroeiende jongen gebruiken.Thuis genoten ze mee:Jan wist de geur van de tomatenplanten mee te nemen.

    74

  • Jan bleef daar ongeveer drie jaar. llUllidde!s was de oorlog begonnen en was Nederland bezet gebied. In 1941 had bakker Paul Kok dringend gebrek aan een hulpje. Dat baantje lachte Jan wei toe. Dagonderwijs aan de ambachts-school kon hij niet volgen, daar had men geen plaats voor hem. Dus leerde hij de eerste beginse!en van de brood- en koekbakkerij van bakker Kok, die hem later ook vertelde hoe je beschuit moet bakken. Daarnaast volgde hij 's avonds een bakkerscursus op de ambachts-school. In 1941 had broer Evert ook aan de leerplicht voldaan. Hij kwam in dienst van tuinder Huib de Waal en werd in natura be!oond: aardappe!en en grau-we erwten. Zo was bij de familie Kuitwaard de voedse!-voorziening gere-ge!d :Jan bij de bakker zorgde voor wat extra brood, Evert droeg materiaal aan voor de warme maaltijd, en de slagerij zorgde er natuurlijk voor dat er vlees met een vet randje op tafe! kwam ..

    -

    Jan met z ijn transporifiets

    Na enige tijd begon Jan meer van de OQl"log te merken: Hij werd opgeroe-pen voor de arbeidsdienst. Deze was ingesteld door de Duitse bezetter met het doe! om de Nederlandse jeugd te winnen voor de nationaal-socialistische beginselen. Jan deed wat hem werd bevolen, ging naar Brabant en volgde daar ruinI een jaar de propagandacur-sus van de bezetter maar liet deze gro-tend eels hngs zich heen glijden Terug uit de arbeidsdienst ventte hij wei eens voor zijn vader ofvoor ofvoor een bak-ker maar was hij in feite werkloos. Hij had de arbeidsdienst nog niet lang achter zich of hij werd opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Dat laatste gebeurde meestal op deze manier: Op een gemeentelijk aanplakbord werd een lijst met namen opgehangen van

    degenen die door de bezetter werden aangewezen om in Duitsland te gaan werken. Daarbij werd ook aangegeven dat de opgeroepen personen zich op een zeker uur op die en die plaats moesten me!den. Toen het zover was ging Jan niet. Door de boven omschreven manier van oproepen wist het gehe!e dorp , dus zowel de vertrouwde- maar ook minder betrouwbare personen, dat ook Jan Kuitwaard was opgeroepen om in Duitsland te gaan werken.

    75

  • Vandaat dat op zekere dag politieagent Rol Jan aatlhield met de woorden: "Jij moet maken dat je wegkomt oftewel je moet onderduiken Doe je dit niet dan pakken ze je vroeg of laat . ... "

    Deze Joto werd genomen in Jalta op het schiereiland De Krim

    lets noordelijker lag Feodosia.

    Een paar dagen later meld-de Jan zich toch. Hij kwam niet bij de andere jongens uit St. Pancras, waaronder ook Rens v.d. Werff was. Vermoedelijk omdat hij al leen was, vroeg men hem wat voor beroep hij had uitgeoefend. Toen hij dit had verteld wist men een plaats voor hem:in een bak kerij Hannover zat men te springen om een knecht ..

    Ongeveer een half jaar nadat Jan Kuitwaard in St. Pancras werd geboren zag een meisje het levenslicht in Feodosia op het tot Rus-

    land behorend schiereiland De Krim, dat ongeveer op dezelfde hoogte ligt als de Riviera in Frankrijk. Het klimaat van De Krim en dat van de Franse Ri-viera is ongeveer gelijk, beide subtropisch. Ook de plantengroei van beide gebieden zijn ongeveer gelijk. Op de berghellingen van de Krim groeien wijndruiven en verder worden er olijven en andere zuidvruchten geteeld. Ook daar wordt de kust gebruikt als badplaats en om de gelijkenis gaf men aan dit gebied op de Krim wel eens de naam Russische Riviera.

    Vader en moeder Gafarowa gaven hun dochtertje de naam Halja. Hadden de Kuitwaards het niet breed, dit was bij de famllie Gafarowa iets anders. Die bezat een boerderij met een flinke veestapel. Ook een tak van de landbouw werd door hen uitgeoefend: ze hadden een grote wijngaard die hen in staat stelde een flinke hoeveelheid op chatnpagne gelijkende wijn op de markt te brengen.Aanvankelijk was Halja's leven dus iets rijker dan dat van Jan. Maar .... in zekere zin werd hun bezit de familie Gafarowa noodlottig. Halja 's vader was geen lid van de heersende communistische partij en behoorde tot de bezittende klasse. Zowel het ene als het andere was strijdig met de opvattingen van de Bolsjewieken.

    76

  • Dus werden de bezittingen van Gafarowa door de communistische rege-ring in be slag genomen en tot staatseigendom verklaard. Hoe alles verder precies in zijn werk is gegaan, viel niet te achterhalen. Maar Halja's ouders hebben dit niet lang overleefd. Hun kind, Halja, nog maar een kleuter, moest een staatsopvoeding hebben en werd daarvoor ondergebracht bij een oom van haar, die wel lid was van de communistische partij. Deze rnijnheer moest namens het Russische bestuur toezicht houden op de ouderlijke boerderij van Halja en op haar, kleuter van nauwelijks een jaar oud. Dat ze dit niet als prettig heeft ervaren, valt te begrijpen. Omdat ze een kind was van niet-communistische ouders mocht Halja niet naar school. Ze leerde dus geen lezen en schrijven. Ondanks latere pogin-gen van juffrouw Verweel gelukte dit deze niet en omdat Halja toch op de hoogte wilde zijn van hetgeen er in de wereld gebeurde liet ze zich de krant door Jan voorlezen. Evenmin kon ze rekenen. Mensen die haar later meemaakten zeiden: "AJ heeft ze nooit leren rekenen, ze bekijkt de briefjes tot en met en laat zich nog voor geen dubbeltje belazeren .. " Eind 1941 toen Hitler al heel wat overwinningen in West-Europa had be-haald , keek de fiihrer van Duitsland ook in oostelijke richting en stuurde hij de Duitse legers naar Rusland. In de winter van 1942/1943 waren zijn legers diep Rusland binnen gedrongen. In 1943 moesten de Duitsers zich bij Stalingrad overgeven. De Duitse Wehrmacht probeerde ook De Krim te veroveren. Rond Feodosia werd hevig gevochten. De burgerbevolking, waaronder Halja, moest geregeld haar toevlucht nemen in de aangelegde ondergrondse schuilkelders en kon deze pas weer verlaten wanneer de strijdende partijen zich gingen hergroeperen. Meer dan eens gebeurde het dat de burgerij, bij het verlaten van de schuilkelder, boven gekomen, an-dere soldatenuniformen zag dan die er waren toen ze er hun toevlucht in zocht. Bij een door de Duitsers gehouden razzia werd Halja met een aantal Rus-sische meisjes gevangen genomen. Toen de strijd definitief een keer nam en de Duitse legers terug moesten trekken, werd Halja gedwongen met hen mee te gaan. Ze was niet de enige, haar vrouwelijke medegevangenen ondergingen hetzelfde lot. Dat deze dames werden rnisbruikt en niet waren te benijden, valt te begrij-pen. Steeds verder moest de verliezende partij terug. Tenslotte waren de Duitsers uit Rusland verdreven en trokken ze zich terug in hun eigen land. Daar werd Halja met haar lotgenoten ondergebracht in een soort concen-tratiekamp,in de nabijheid van munitiefabrieken, waarin de gedeporteerde Russinnen moesten werken.

    77

  • Jan had het beter getroffen.Althans zo leek het: In Hannover had hij werk dat hem lag en kreeg hij voldoende eten. Maar .... toen werd Hannover ge-bombardeerd en veranderde de gehele stad in een laaiende vuurzee. Wie daartoe kans zag, maakte dat hij uit de buurt kwam. Ook Jan liep voor zijn leven. Dat werd het begin van een lange zwerftocht. Later meende Jan dat hij onder andere ook door het Harzgebergte had gezworven. Uiteindelijk kwam hij opnieuw in een bergachtige omgeving. Daar was veel ooriogsin-dustrie en to en hij vertelde te zijn gevlucht uit het gebombardeerde Han-nover, waar hij in een bakkerij werkzaam was geweest, zette men hem aan het werk in een soort staatsbakkerij. Zijn nieuwe bakkerij stond in de omgeving van Kassel, dat aan de ene kant van een bergrug lag. Die bakkerij had onder meer tot taak om brood te leveren aan het personeel (vermoede-lijk te-werk gestelden) van de aan de andere kant van de bergrug liggende en voor het leger werkende machinefabrieken. Deze fabrieken waren voor een groot gedeelte in de berg gebouwd. Een van Jans taken was om daar een aantal broden at te leveren, het rantsoen voor de fabrieksarbeiders. Op zijn dagelijkse tochten kwam hij ook voorbij een aantal meisjes van zijn leeftijd, die in een van de fabrieken te werk waren gesteld en die bivak-keerden in een ornheinde ruimte. Een van die dames trok Jans bijzondere aandacbt. Hij bleef staan en probeerde enig contact met baar te krijgen. Hij begreep wei dat ze daar niet al te veel te eten kregen. Vandaar dat Jan op zijn volgende tochten steeds een of twee broden extra trachtte mee te smokkelen. Die kreeg dat speciale meisje, Halja geheten, met haar vriendin-nen. Iedere dag probeerde Halja daatna bij een afgesproken plaats op de uitkijk te staan. Wanneer dit niet gelukte, dan stond daar een betrouwbare plaatsvervangster.

    Later bevrijdden de oprukkendeAmerikaanse- en Russische legers hen. Halja, die in haar geboorteplaats weinig had te zoeken, gaf graag gehoor aan Jans uitnodiging met hem mee te gaan. Het gelukte beiden in Linlburg te komen. Daar deed zich een moeilijkheid voor:Alleen als gebuwde vrouw was Halja welkom in Nederland en niet als vriendin. Dus zijn Halja en Jan daar met spoed in het huwelijksbootje ge-stapt. Vervolgens wilden ze zo snel mogelijk de reis naar St. Pancras voort-zetten. Dat gelukte maar ten dele want de reisgelegenheid was in 1945 en 1946 nog niet voor 100% in orde, maar ze wisten Alkrnaar met de trein te berei-ken. Met de paardentram van Piet Vroegop kwamen ze vervolgens in St. Pancras aan. Jan met een onbekende vrouw, daar zal de fanlilie Kuitwaard vreemd van hebben opgekeken!

    78

  • De paardentram van Pie! Vroegop (midden) links Langemk

    Meteen diende zich een moeilijkheid aan: in Nederland heerste toen grote woning-nood. En Halja was in verwachting .. . Er zat niets anders op dan dat het jonge echtpaar vooriopig introk bij de slagersfamilie. Daar werd op 1 april 1946 hun zoonJan Evert geboren. Ruim anderhalf jaar later kregen ze een tweede zoon. Die noemden ze Jacob, naar Halja 's enige broer. Ze had deze voor het laatste gezien bij de gevechten rond Feodosia. En hij miste toen zijn beide benen . ... Terug in St. Pancras pakte Jan aanvanke!ijk zijn oude beroep weer op. Hij werd bakkersknecht bij Deen en later werkte hij ook bij de Verkade-fabrie-ken. Maar hij wilde toch wei wat anders. Evenals veel dorpsgenoten dach-ten ook Jan en Halja dat zij en hun kinderen in Amerika of Australie meer konden verdienen dan in Holland. Voor ve!en spee!de daarnaast de angst voor de komst van de Russen mee, men was bang dat die evenals Hitler eerder, Rusland mettertijd een poging zou doen om West-Europa aan te val-len en onder haar macht te brengen. Het waren de hoofdoorzaken van de emigratiedrang. In 1957 vertrokken Jan en Halja met hun beide jongens, die inmidde!s de lagere school-Ieeftijd had den bereikt, naar een stad die Pella heette. (Goed om te weten is dat toen de Romeinen omstreeks het jaar 70 Jeruzalem be!egerden vee! christenen deze stad tijdig wisten te veriaten en naar een meer oostelijk ge!egen stadje vluchtten, Pella geheten.

    79

  • Jan en Halja op bet Kerkplein 1985

    Het Amerikaanse Pella kreeg deze naam vee! later toen vee! afgeschei-denen, ongeveer een eeuw ge!eden, zich niet veilig in Nederland voe!-den en naar Amerika vluchtten. Velen vestigden zich toen in de-zelfde streek en zij no emden hun toevluchtsoord naar het Bijbelse Pella.) In 1957 woonden er vee! afstam-melingen van de uit Nederland ge-vluchte afgescheidenen nog in of in de buurt van Pella. Zovee!, dat er een Midde!bare school (het Cen-tral College) was gebouwd die ook een soort kostschool was. Naast de vele leslokalen behoorden tot deze school ook heel wat gebou-wen, waarin leerlingen woonden. Aan deze school was niet alleen een regiment leraren en lerares-sen verbonden, maar ook schoon-maakpersoneel en mensen, die moesten zorgen voor de woon- en

    slaapge!egenheid en voedselvoorziening van de schoolbevolking. Bij dit laatste kreeg Jan een leidende functie en Halja was een van zijn onderge-schikten. Met andere woorden: ze hadden een goede baan en een goed inkomen. Ruinl dertig jaar waren ze in dienst van dit "College". In die tijd verlieten beide jongens het ouderlijk llllis. Beiden slaagden erin om een zeer goed bestaan op te bouwen. De heren voe!den zich daar als een vis in het water en hadden geen zin om hun nieuwe vaderland te gaan verlaten om zich te vestigen in een land waaraan ze slechts een paar jeugdherinneringen hebben. Met Jan en Halja lag dit anders. Op een gegeven moment moest de school uitbreiden en kon men daarvoor ook heel goed Jans woning en tuin gebruiken. Ze verkochten deze aan de school, inmidde!s waren de prijzen van llllizen en grond flink gestegen en dus maakten ze een leuke winst. Daarnaast hadden ze een mooi kapitaal bij elkaar gespaard. Natuurlijk hadden Jan en Halja in Pella ook vrienden en kemllssen gekre-gen.

    80

  • Hun Intis aan de Moeruerweg, in 2006 te koop aangeboden

    Enkelen verhuisden en lieten een lege plaats aehter. In die tijd be-gonnen ze zieh in Pella minder op hun gemak te voelen:Ze merk-ten dat mensen in hun omgeving jaloers op hen waren omdat zij daar zoveel voorspoed hadden gekend. Zo in de trant van: "Wij zijn luer geboren en getogen en dat zij zo goed hebben geboerd hebben ze te danken aan de in-spanningen van onze ouders en van ons, wij hebben het bedje voor hen gespreid. Eigenlijk is dit niet eerlijk want ze hebben ze zieh ten koste van ons verrijkt . ... Dit alles maakte dat ze besloten Pella te verla ten en rees de vraag: Maar waarheen? Ze besloten terug te gaan naar Holland. Dit op voorstaan van Halja. En daarbij gaf zij de voor-keur aan St. Paneras want dat

    kende ze en de mensen die daar woonden hadden haar steeds als hun gelijke behandeld en dat was Iuet in aile andere plaatsen waar ze had den gewoond en gewerkt, het geval geweest. De jongens daehten anders over deze dingen. Verreweg het grootste dee! van hun leven hadden ze in de USA doorgebraeht en ze daehten meerAme-rikaans dan hun ouders. Ze waren daar geworte!d,Amerikaan met de Ame-rikanen geworden en verlangden in de verste verte niet naar een nieuw leven in een land, waarvan ze maar weilug afwisten. Wanneer ht.m ouders terug naar Holland wilden, we! dan moesten ze maar gaan. In zekere zin vonden ze dit jammer, aan de andere kant konden ze er we! begrip voor opbrengen. In het begin van de taehtiger jaren gil1gen Jan en Halja weer in St. Paneras wonen. Ze lieten een nieuw huis bouwen aan de Moerverweg. Enige tijd later vier-den ze hun veertig jarig huwelijksfeest.Jan overleed op 69-jarige leeftijd. Daarna voelde Halja zieh vreselijk aileen. Wanneer je zolang samen bent geweest en zovee! samen hebt meegemaakt, is het verlies dubbe! zwaar. Vaak was ze op de begraafplaats te vinden.

    81

  • Daar verzorgde ze Jans graf tot in de puntjes. Gelukkig werd ze door Jans familie heel goed op-gevangen en had ze vooral een flinke steun aan Ma Balder, met wie ze veel optrok. Mensen, die Halja goed hebben gekend oor-delen: Aan de ene kant was het een moeilijke vrouw die wor-stelde met hetgeen ze in haar jeugd mee moest maken. Een echt Baikanmens, heel anders

    Herinnering op de begraafplaats dan wij,die vreselijk kon schel-den en uitvaren, maar hierte-

    gen over stond dat ze erg veel liefde kon geven. Na een langdurige ziekte overleed ze begin 2004. Haar rouwkaart droeg als opschrift" God was goed voor mij ".

    De oude Slagerij aan de Bovenweg wordt gesloopt om plaats Ie maken voor de Deka!

    (Gegevens vanJaap Koedijk, Evert KuitwaaTd en Ma Baldel"-Kuitwaard)

    82

    TC100013_KLI2007_039_L_TC100013_KLI2007_039_R_TC100013_KLI2007_040_L_TC100013_KLI2007_040_R_TC100013_KLI2007_041_L_TC100013_KLI2007_041_R_TC100013_KLI2007_042_L_TC100013_KLI2007_042_R_TC100013_KLI2007_043_L_