De Joost | Bij De Joost kom je hogerop! › wp-content › uploads › sites › 3 › 2018 › 03...

Examenreglement Vmbo bb/kb 1-9-2017 Heerenlanden College

Pagina 1

EXAMENREGLEMENT VMBO BB/KB INHOUD 1. a. Inleiding b. Algemeen 2. Schoolexamen 3. Procedures bij schoolexamen en centraal examen 4. Beoordeling 5. Herkansingen van het schoolexamen VMBO 6. Onregelmatigheden schoolexamen en centraal examen 7. Klachten en commissie van beroep 8. Einduitslag van het eindexamen, herexamen en diplomering 9. Bewaring en inzage 10. Bijzondere omstandigheden 11. Overgangsreglement

Pagina 2

Droom

In een droom liep ik een winkel binnen

Achter de toonbank stond een engel

Ik vroeg: Wat verkoopt u hier?

Alles wat u maar wilt, zei de engel

O, zei ik, echt waar?

Ik wil graag vrede op aarde,

Geen honger en armoede meer

Gezondheid en onderdak

Vrijheid en respect

Voor iedereen

Wacht even, zei de engel

U begreep me verkeerd

Wij verkopen hier geen vruchten

Alleen maar de zaden

Die kunt u zelf zaaien

Pagina 3

1a. Inleiding

Aan: de examenkandidaten VMBO BB en KB leerjaar 4 en hun ouders/verzorgers

Het begin van het nieuwe schooljaar 2017-2018. En jullie zijn op weg ..... op weg naar het eindexamen. Op weg naar de afsluiting van jullie schoolperiode op het VMBO van het Heerenlanden College. Drie jaren zitten er nu op en inmiddels ben je aan je examenjaar bezig. Een kort jaar, je zult merken dat dit jaar snel verloopt. Ook een erg belangrijk jaar met het examen als afsluiting.

Verschillende opdrachten die jullie dit jaar krijgen, dienen om kennis en vaardigheden te toetsen. Soms wordt voor de opdracht een cijfer gegeven en dan weer moet het werk naar behoren, dus voldoende zijn. In dit examenreglement worden jullie daarover geïnformeerd.

We willen jullie goed voorbereiden op het vervolgonderwijs en (daarna) op de arbeidsmarkt en we hopen dat jullie dit schooljaar succesvol kunnen afsluiten. Dat we met elkaar gewerkt hebben in een klimaat van betrokkenheid, openheid, enthousiasme en vertrouwen in elkaar.

Jullie staan natuurlijk niet alleen. Er zijn allerlei mensen om te helpen. We denken nu bijvoorbeeld aan de mentor, docenten, ouders en vrienden. Heb daarnaast ook vertrouwen in jezelf. En blijf trouw aan jezelf. Durf je dat? Durf je ook te dromen? Hiernaast lees je het gedicht "Droom". Een mooie tekst, waaruit blijkt dat niet alles te koop is. Wanneer de basis goed is, dan is er ruimte om te ontwikkelen. Wij hopen met jullie en je ouders een goede basis te hebben gelegd.

Wat verder nog belangrijk is: Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. In dit boekje vinden jullie het examenreglement dat het Heerenlanden College hanteert bij het afnemen van het eindexamen.

Voor een deel is het examenreglement gebaseerd op het Eindexamenbesluit, zoals dat per 1 augustus 2001 is komen te luiden, voor een deel is het aangepast aan onze specifieke situatie op school. Het officiële Eindexamenbesluit ligt ter inzage op school.

Het examenreglement is een erg belangrijk stuk. Het geeft aan welke rechten en plichten de school kent en welke jullie als examenkandidaten hebben. Met sommige beschreven situaties kunnen jullie onverwacht te maken krijgen. Lees deze tekst dus goed door.

In het boekje 'Programma van Toetsing en Afsluiting' (PTA) vinden jullie het overzicht van de eisen die bij de verschillende vakken aan jullie gesteld worden. Die eisen kunnen jullie het best met de docent/examinator bespreken. In het boekje is tevens vermeld welke delen van het schoolexamen wanneer plaatsvinden.

Het is van groot belang, dat jullie en je ouders/verzorgers van de inhoud van het Programma van Toetsing en Afsluiting en de overige bepalingen hebben kennisgenomen.

Mochten er nog onduidelijkheden zijn of vragen, dan kunt u hiervoor terecht bij de examensecretaris.

Je docenten en de directie wensen jullie veel succes en wijsheid toe! Mw. J.A.M. Smid-Vink, directeur VMBO BB en KB Mw. P.J. van Ziel, secretaris eindexamen VMBO BB en KB

Pagina 4

1b. Algemeen Schoolexamen Wat is een schoolexamen? Het schoolexamen VMBO kan bestaan uit de volgende onderdelen: schriftelijke en mondelinge toetsen praktische opdrachten handelingsdeel sectoropdracht (alleen in de theoretische leerweg) Het schoolexamen krijgt de vorm van een examendossier. Wat is een examendossier? Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat: - een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten; - een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen; - informatie over het handelingsdeel. Het examendossier kan worden opgevat als de persoonlijke invulling van de leerling van het Plan van Toetsing en Afsluiting (PTA) waarin de resultaten van toetsen, praktische opdrachten, handelingsopdrachten per vak/programma en de sectoropdracht zijn vastgelegd. Opbouw examendossier Het examendossier wordt gespreid over het derde en vierde leerjaar opgebouwd. De vakken maatschappijleer 1, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken 1 uit het gemeenschappelijk deel kennen alleen een schoolexamen. Kunstvakken 1 wordt in het derde leerjaar afgesloten. Na beoordeling en aftekening van het werk bewaart de leerling het werk thuis. Bewaartermijn: klas 3: tot 1 augustus van dat kalenderjaar klas 4: 3 maanden na diplomering Wat is een praktische opdracht (PO)? Bij een praktische opdracht wordt praktisch gewerkt. Het doel van een praktische opdracht is om basisvaardigheden gekoppeld aan vakkennis te toetsen. Bij alle vakken komen praktische opdrachten voor. Hierbij wordt zowel het proces als het product beoordeeld aan de hand van vooraf aan de leerling bekend gemaakte criteria. Wat is LOB? LOB betekent Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding. Alle LOB onderdelen van de examenvakken zijn in één apart PTA LOB verwoord. Wat is een handelingsdeel? Aan het handelingsdeel wordt voldaan door het uitvoeren van handelingsopdrachten. Handelingsopdrachten zijn praktijkopdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. Voor handelingsopdrachten wordt geen cijfer gegeven. Handelingsopdrachten dienen om leerstofonderdelen die we niet kunnen of niet willen beoordelen toch tot hun recht te laten komen. Bijvoorbeeld: een bezoek aan een museum of een culturele voorstelling kunnen we wel van een cijfer voorzien door de leerlingen een vragen lijst te geven en de antwoorden daarop te beoordelen, maar de vraag is of dat wel recht doet aan het beoogde doel. Het deelnemen aan de activiteit is voldoende. Een korte reflectie daarop (mondeling of door het invullen van een vragenlijstje) moet de ervaring van de leerling weerspiegelen. Het is niet mogelijk en niet wenselijk die eigen ervaring met een cijfer te honoreren.

Pagina 5

Eindtermen op het gebied van oriëntatie op leren en werken worden afgesloten met handelingsopdrachten. Dat kan dus zijn een bezoek aan een bedrijf met reflectie daarop, maar ook een overzicht maken van de beroepen die binnen het bereik van de leerling vallen. Ook stages, buiten les activiteiten, ontwikkelingen in het portfolio e.d. vallen onder deze handelingsopdrachten. Handelingsopdrachten kunnen bij alle vakken voorkomen. Het fictiedossier uit het examenprogramma Nederlands leent zich in het bijzonder voor het afsluiten met handelingsopdrachten. Bij het reflecteren op gelezen boeken speelt immers de eigen mening van leerlingen een grote rol. De eigen mening kan moeilijk voorzien worden van een cijfer. (Het inzicht dat blijkt uit die eigen mening kan wel becijferd worden, maar scheiding van inzicht en mening bij de beoordeling is niet makkelijk). De uitvoering van een handelingsopdracht blijkt uit het logboek van de kandidaat waarin hij of zij aandacht besteedt aan de ervaring met de opdracht. Het logboek kan ook vervangen worden door een korte vragenlijst. De docent bepaalt of activiteit en reflectie naar tevredenheid, dat wil zeggen serieus, zijn uitgevoerd. Zo niet dan volgt een herhalingsopdracht. Om toegelaten te worden tot het centraal examen in leerjaar vier moet de leerling de handelingsopdrachten in leerjaar drie ‘naar behoren’ hebben uitgevoerd. Centraal examen Wat is een centraal examen (CE)? Het centraal examen kan bestaan uit een: centraal schriftelijk examen (CSE) centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE) De weging van het centraal examen (CE) en het schoolexamen (SE) in de twee leerwegen: Bij de BB en KB bestaat het examen uit het CE (centraal examen) en het SE (schoolexamen). Beide tellen voor 50% bij de bepaling van het eindcijfer. Voor de beroepsgerichte vakken bestaat het examen uit het CSPE (centraal schriftelijk en praktisch examen) en het SE (schoolexamen). Beide tellen voor 50% bij de bepaling van het eindcijfer. Voor BB en KB : schoolexamen en centraal examen elk eenmaal De CE-cijfers moeten gemiddeld 5,5 of hoger zijn (dit geldt voor alle schooltypen). Het examen Nederlands is afgestemd op de referentieniveaus. Het cijfer Nederlands mag niet lager dan een vijf zijn. De afname van de rekentoets is verplicht. Het resultaat van de rekentoets wordt in examenjaar 2017 voor het vmbo BB en KB nog niet betrokken bij de slaag/zak regeling. Voor de KB kandidaten komt het cijfer op de cijferlijst te staan en voor de BB kandidaten wordt het cijfer als bijlage bij de cijferlijst vermeld. Centraal schriftelijk examen (CSE) Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift of beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een gecommitteerde behoort tot de mogelijkheden. Een zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg duurt 90 minuten en digitale examens in de basisberoepsgerichte leerweg duren 60 of 90 minuten. Een zitting bij het centraal schriftelijk examen in de kaderberoepsgerichte leerweg duurt 120 minuten en digitale examens in de kaderberoepsgerichte leerweg duren 90 of 120 minuten. Centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE) Aan het centraal schriftelijk en praktisch examen voor de beroepsgerichte vakken nemen alleen leerlingen uit de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg deel. Naast praktische opdrachten zoals die ook in het CPE kunnen voorkomen, kennen deze CSPE’S opdrachten waarin ook de bijbehorende vaktheorie wordt getoetst. Het CSPE mag maximaal 800 minuten duren.

Pagina 6

2. Schoolexamen 2.1 Schoolexamen 2.1.1 Het schoolexamen VMBO begint bij de start van het derde leerjaar.

Het wordt afgesloten tenminste een week voor de aanvang van het centraal examen 2.1.2 Voor een vak in het VMBO waarin geen centraal examen wordt afgelegd, bepaalt het

bevoegd gezag het tijdstip waarop het schoolexamen wordt afgesloten. 2.1.3 De kandidaten kiezen, met inachtneming van het bepaalde in het Examenbesluit 1998, in

welke vakken zij eindexamen willen afleggen. 2.1.4 Het HLC heeft voor de afronding van het SE cijfer gekozen voor de meest gunstige

regeling voor de kandidaten, bijv. een 7,45 wordt 7,5. 2.2. Inrichting van het schoolexamen 2.2.1 Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat:

een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten; een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen; informatie over het handelingsdeel. Het examendossier begint in het derde leerjaar en loopt door in het vierde leerjaar.

2.2.2 Voor het VMBO kan het schoolexamen bestaan uit: a. schriftelijke en mondelinge toetsen b. praktische opdrachten c. de sectoropdrachten d. handelingsdelen 2.2.3 Op grond van het Examenbesluit stelt het bevoegd gezag jaarlijks vóór 1 oktober een

Programma van Toetsing en Afsluiting vast. In het Programma van Toetsing en Afsluiting worden per leerweg tenminste aangegeven:

a. de onderdelen van het examenprogramma die in de loop van het schoolexamen worden getoetst in de diverse leerjaren;

b. de wijze waarop de toetsing geschiedt; c. de zwaarte van de betreffende toets of praktische opdracht; d. welke onderdelen in een centrale toetsweek worden afgenomen.

2.3. Beheer van het examendossier 2.3.1 De verantwoordelijkheid voor het beheer van het examendossier ligt bij de secretaris van

het eindexamen. Deze kan de verantwoordelijkheid delegeren. 2.3.2 De verschillende onderdelen van het schoolexamen dienen als volgt beheerd en bewaard

te worden: a. de schriftelijke toetsen

De opgaven, het werk van de leerlingen, het correctievoorschrift met de beoordelingsnormen en de voor het werk toegekende cijfers dienen per toets centraal op school bewaard te worden.

b. mondelinge toetsen Van deze toetsen moeten alleen de aan de toets toegekende cijfers centraal geregistreerd worden.

c. de praktische opdrachten Praktische opdrachten dienen afgerond te zijn op de einddatum die de docent vermeldt. Daarna volgt beoordeling door de vakdocent. Tegen deze beoordeling kan tot een week na bekendmaking bezwaar gemaakt worden. Daarna tekent de leerling voor de gegeven (eventueel aangepaste) beoordeling en moet het werk door de leerling thuis bewaard worden. De cijfers voor de praktische opdrachten worden centraal geregistreerd. Ook wordt van elke praktische opdracht de opgave centraal bewaard.

d. handelingsopdrachten De onderdelen/producten van de handelingsopdrachten worden door de leerling thuis in dossiers bewaard. Deze onderdelen/producten kunnen pas in de dossiers opgeborgen worden als ze door de vakdocent of decaan/mentor beoordeeld zijn en de leerling getekend heeft voor de gegeven beoordeling. De beoordelingen worden centraal geregistreerd. De dossiers moeten op aanwijzing van de vakdocent of decaan/mentor mee naar school genomen worden.

Pagina 7

2.3.3 Registratie van beoordelingen

Naast centrale registratie van de beoordelingen krijgt de leerling een overzicht met de resultaten van het examendossier. Inhoud: cijfers voor schoolexamentoetsen, cijfers voor praktische opdrachten, afgevinkte handelingsopdrachten, cijfers voor herkansingen. De secretaris van het eindexamen is eindverantwoordelijk voor de registratie.

2.4 Procedure bij het inleveren van onderdelen van het examendossier: 2.4.1 De vakdocent levert de resultaten van de toetsen van het examendossier digitaal aan.

Ook de cijfers voor de praktische opdrachten en de beoordeling van de handelingsopdrachten worden digitaal aangeleverd.

2.4.2 Het is de taak van de administratie om de toetsen, uitwerkingen, etc. te archiveren zoals beschreven in punt 2.3.2.

2.4.3 De herkansingen worden overeenkomstig gearchiveerd. 2.4.4 De secretaris controleert regelmatig of het werk correct is ingeleverd en gearchiveerd. 2.5 Mededelingen resultaten van het schoolexamen

Minstens een week voor de aanvang van het centraal examen maakt de secretaris van het eindexamen aan de kandidaat schriftelijk bekend: welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen in de vakken waarin hij tevens

centraal examen zal afleggen; welke eindcijfers hij heeft behaald in de vakken van de afgelegde schoolexamens

waarvoor geen centraal examen wordt afgelegd; de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld.

2.6 Eindexamen 2.6.1 Het eindexamen is geregeld in het Examenreglement Heerenlanden College. Dit

examenreglement wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Het is gebaseerd op het Examenbesluit 1989 en bevat regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen en de samenstelling van de commissie van beroep.

2.6.2 Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en bij de meeste vakken tevens uit een centraal examen (artikel 7 van het Examenbesluit 1989).

Het eindexamen voor de leerling die een leerwerktraject heeft gevolgd, omvat het vak Nederlandse taal en het beroepsgerichte programma dat onderdeel is van het

leerwerktraject. Bovendien kan de leerling eindexamen afleggen in de andere vakken van de basisberoepsgerichte leerweg (artikel 10b van de wet), waarvan het bevoegd gezag in voorkomend geval heeft beslist dat zij behoren tot het leerwerktraject.

2.6.3 De examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. Het bevoegd gezag wijst een secretaris van het eindexamen aan. Onder examinator wordt verstaan de leraar die de kandidaat in het hoogste leerjaar of het laatste jaar waarin een vak op het programma staat, les geeft in een te examineren vak.

2.6.4 Het bevoegd gezag kan aan andere directieleden een deel van zijn taken overdragen. 2.6.5 Het centraal examen kan bestaan uit een:

centraal schriftelijk examen (CSE); centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE).

Pagina 8

3. Procedures bij schoolexamen en centraal examen 3.1 Inleveren werk van het schoolexamen/examendossier 3.1.1 Voor bepaalde vakken zijn in het Programma van Toetsing en Afsluiting data bepaald

waarop praktische opdrachten en handelingsdelen moeten worden afgerond. Wanneer je een praktische opdracht niet uiterlijk op genoemde datum hebt ingeleverd, word je geacht je aan het schoolexamen onttrokken te hebben. Wanneer je een handelingsopdracht niet op de einddatum afrondt/inlevert word je door de secretaris verplicht om op een speciaal daarvoor gereserveerde tijdsperiode terug te komen. Je rondt dan alsnog de opdracht af en levert die in.

3.2.1 De docent meldt dat direct aan de secretaris. Deze bespreekt dit in gebreke blijven van de kandidaat zo nodig met de sectordirecteur, waarna een uitspraak volgt.

3.1.3 Ben je niet in staat het in te leveren stuk persoonlijk aan de docent aan te reiken, dan dien je er zorg voor te dragen dat het op een andere wijze gebeurt, eveneens uiterlijk op de vastgestelde datum.

3.1.4 Het inleveren van werkstukken, mappen e.d. dient uiterlijk op de in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) vermelde datum te geschieden. Het inleveren geschiedt bij de betrokken docent. Is deze niet bereikbaar, dan kan worden ingeleverd bij de teamleider.

3.1.5 Voor zover de afronding van de handelingsdelen voor de vakken zelf in het PTA niet is vastgelegd, geldt dat deze uiterlijk een week voor de aanvang van de laatste schoolexamen toetsweek afgerond dient te zijn.

3.2 Afwezigheid en te laat komen bij het schoolexamen 3.2.1 Indien je om een geldige reden, ter beoordeling van de secretaris een onderdeel van het

schoolexamen niet kunt doen op het daarvoor vastgestelde tijdstip, dan word je in de gelegenheid gesteld het betreffende onderdeel alsnog af te leggen. Hiervoor dien je een schriftelijke verklaring van de ouders/verzorgers in te leveren bij de secretaris. De secretaris en examinator bepalen het tijdstip waarop dit tentamen gemaakt wordt.

3.2.2 Je bent verplicht tijdens toetsen van het schoolexamen aanwezig te zijn. Alleen wegens ziekte of andere zwaarwegende redenen kan de secretaris je toestaan een of meerdere toetsen te verzuimen.

3.2.3 Wanneer je wegens aantoonbare ziekte niet aan een toets van het schoolexamen kunt deelnemen, dient dit door een van je ouders/verzorgers zelf voor de aanvang van de betreffende toets te worden meegedeeld aan de secretaris, onder de uitdrukkelijke mededeling dat er een schoolexamentoets gemist zal worden. Controle door middel van huisbezoek door de schoolleiding is mogelijk. Deze regel geldt ook, als je niet in staat bent een scriptie of literatuurlijst op tijd af te ronden wegens aantoonbare ziekte.

3.2.4 Als er bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn waardoor je niet kunt deelnemen aan het schoolexamen of niet in staat bent een scriptie of literatuurlijst op tijd af te ronden, neemt een van je ouders/verzorgers contact op met de secretaris om daarover te overleggen.

3.2.5 Een eenmaal gemaakt werk kan achteraf niet meer door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden ongeldig worden verklaard.

3.2.6 Indien je zonder geldige redenen niet aan een toets van het schoolexamen hebt deelgenomen, is hoofdstuk 6 (Onregelmatigheden bij schoolexamen en centraal examen, artikel 6.1.3) van toepassing en beslist de secretaris (in overleg met de directeur) welke in dat artikel genoemde maatregel(en) wordt (worden) genomen. Een voorbeeld van een ongeldige reden is door verslapen een toets missen.

3.2.7 Indien je bij een mondelinge toets in de schoolexamenperioden te laat komt, neem je voor de rest van de voor de toets vastgestelde tijd hieraan deel. De examinator meldt het te laat komen zo spoedig mogelijk aan de secretaris. De secretaris besluit over eventuele maatregelen.

Pagina 9

3.3 Materiaal en papier 3.3.1 Jassen, tassen, walkmans, zendapparatuur, mobiele telefoons, buzzers e.d. mogen niet

op jouw examenplaats aanwezig zijn. Deze worden op een speciaal daarvoor bestemde plaats neergelegd. Apparatuur staat dus uit!

3.3.2 De boeken, tabellen, interesttafels en rekenmachines die je mag gebruiken, kunnen aan het begin van elke examenzitting worden gecontroleerd. Fraude wordt als onregelmatigheid aangemerkt.

3.3.3 Bij examens word je geacht 15 minuten voor tijd aanwezig te zijn. 3.3.4 Je mag het werk niet met potlood maken! Dit laatste is niet van toepassing op tekeningen

en grafieken. 3.3.5 Het examenwerk moet je maken op papier dat je krijgt van school, zogenaamd

gewaarmerkt papier. De school verstrekt eveneens gewaarmerkt kladpapier; dat kladpapier lever je na afloop in.

3.3.6 Je vermeldt je examennummer, het vak, je leerweg en je voor- en achternaam op elk papier. Als er meer leraren voor hetzelfde vak zijn, zet dan de afkorting van de docent ook op de voorkant.

3.4 Gedragsregels bij het centraal examen c.q. digitaal examen 3.4.1 Bij zittingen van het centraal examen zorg je ervoor 15 minuten voor de aanvang van een

examenzitting aanwezig te zijn op de plaats waar de examenzitting plaatsvindt. De plaats waar het examen wordt afgenomen, staat voor elke examendag vermeld in een uit te reiken rooster.

3.4.2 Als je bij een zitting van het centraal schriftelijk examen eventueel toch te laat zou zijn, mag je, uiterlijk tot een half uur na het begin van de zitting tot het examenlokaal worden toegelaten. Bij digitale examens: toelaatbaar tot een kwart van de examentijd. Je levert evenwel het gemaakte examenwerk in op het daarvoor vastgestelde tijdstip, zoals dat ook voor andere kandidaten geldt.

3.4.3 Kom je meer dan een half uur te laat, dan mag je aan een zitting niet meer deelnemen. Bij een geldige reden, - ter beoordeling van de secretaris -, kun je voor dat vak deelnemen aan het tweede tijdvak van de CE-zitting.

3.4.4 Gedurende het laatste kwartier mag je het examenlokaal niet verlaten. Een surveillant geeft overigens altijd aan, dat het laatste kwartier is aangebroken. Wacht aan het einde van de zitting altijd tot een van de surveillanten aangeeft, dat je kunt vertrekken. Alleen op die manier zijn vergissingen met het inleveren van examenopgaven te voorkomen.

3.4.5 Mochten zich omstandigheden voordoen die geconcentreerd werken bemoeilijken, dan dien je een van de surveillanten direct in te lichten, waarna er passende maatregelen getroffen kunnen worden.

3.4.6 Bij zittingen van het centraal examen mag je de opgaven niet voor het officiële einde van de examenzitting buiten het examenlokaal brengen. Bij digitale examens mag je geen aantekeningen buiten het examenlokaal brengen.

3.4.7 Door deelname aan een examenzitting geef je te kennen op de hoogte te zijn van en in te stemmen met de strekking van dit examenreglement.

3.5 Toezicht tijdens het centraal examen 3.5.1 Tijdens de toets mogen de toezichthouders geen enkele mededeling of inlichting over het

werk verstrekken. 3.5.2 Tijdens het uitdelen van de opgaven dient er volkomen rust te heersen in de examenzaal. 3.5.3 Zonder toestemming van een toezichthouder mag je je gedurende het examen niet

verwijderen uit het examenlokaal, ook niet voor een bezoek aan het toilet. 3.5.4 Word je tijdens een examenzitting onwel, dan kun je onder begeleiding de examenzaal

verlaten. In overleg met jou beoordeelt de secretaris of je na enige tijd het examenwerk kunt hervatten.

3.5.5 Kandidaten die aan het einde van een zitting nog aanwezig zijn, mogen het examenlokaal pas verlaten nadat hun werk door een surveillant is gecontroleerd.

3.5.6 De examinator of een surveillant is bevoegd passende maatregelen te treffen ten aanzien van de kandidaat die zich tijdens een examenzitting niet gedraagt zoals redelijkerwijs van hem verwacht mag worden. De secretaris beslist welke sancties worden toegepast. Voor de mogelijke sancties zie hoofdstuk 6: Onregelmatigheden bij het schoolexamen en centraal examen, artikel 6.1.3.

Pagina 10

3.6 Toelating tot het centraal examen 3.6.1 Aan de leerlingen van onze school die tot de examenklas zijn toegelaten, wordt de

gelegenheid gegeven een eindexamen af te leggen, met inachtneming van het gestelde in dit reglement en het programma van toetsing en afsluiting.

3.6.2 Wanneer een kandidaat in leerjaar 3 of 4 van het VMBO van elders naar het Heerenlanden College komt, zullen in overleg met de afleverende school zijn/haar daar behaalde SE-cijfers ingepast worden in de schoolexamenregeling van het Heerenlanden College. Dit ter beoordeling van de secretaris in overleg met desbetreffende examinatoren.

Pagina 11

4. Beoordeling 4.1 Het schoolexamen 4.1.1 Aan de hand van de beoordelingen drukken examinatoren in een vak hun eindoordeel

over kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat uit in een eindcijfer voor het schoolexamen. Daarbij gebruiken zij een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met een decimaal.

4.1.2 Bij een onderdeel dat schriftelijk wordt geëxamineerd, stelt de examinator het cijfer vast op basis van een correctievoorschrift.

4.1.3 Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen omvat tenminste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst. In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma (PTA’s) is aangegeven welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of kunnen worden getoetst.

4.1.4 De maatschappelijke stage kan een onderdeel zijn van het schoolexamen en kan worden vermeld op de cijferlijst, indien deze de kwalificatie “voldoende” of “goed” heeft gekregen en tenminste 30 uur heeft geduurd.

4.1.5 Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Vooraf wordt schriftelijk aan de kandidaat meegedeeld wat de beoordelingscriteria zijn.

4.1.6 Het handelingsdeel bestaat uit opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd.

4.1.7 Voor zover voor afzonderlijke vakken aan beoordelingen van bepaalde onderdelen een bepaald gewicht is toegekend, volgen de examinatoren deze gewichtstoekenning en wordt het eindoordeel voor het schoolexamen bepaald op het gewogen gemiddelde.

4.1.8.1 Het cijfer van een toets van het schoolexamen wordt door de examinator bepaald. Wanneer bij mondelinge toetsen een deskundige (meestal een vakcollega) aanwezig is, zal de examinator met zijn collega wel overleg voeren, maar neemt de examinator bij verschil van mening uiteindelijk de beslissing.

4.1.8.2 Het eindoordeel is steeds een getal met één decimaal. Voor de afronding geldt de regel, dat - indien de tweede decimaal 5 of hoger is - de eerste decimaal naar boven wordt afgerond. Een 4,45 wordt dus een 4,5.

4.1.9 Het cijfer van iedere toets dat voor het bepalen van het eindcijfer per vak meetelt, wordt door de examinator zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twee schoolweken na de toets aan de kandidaat meegedeeld. De kandidaten hebben het recht het gemaakte werk in te zien en er is voor de examinator de mogelijkheid het werk met de kandidaten te bespreken. Daarna wordt het eindcijfer definitief.

4.1.10 Als je bezwaar hebt tegen de uitslag van een toets, dan teken je binnen 5 dagen na de officiële publicatie van het cijfer beroep aan bij de commissie van beroep.

(Zie hiervoor hoofdstuk 7) 4.1.11 Alvorens bezwaar aan te tekenen, neem je eerst altijd contact op met de docent en de

secretaris. 4.2 Regels voor afronding van het schoolexamen 4.2.1 Een kandidaat in de kader- en de basisberoepsgerichte leerweg heeft het

schoolexamen afgerond indien: a. de kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld met ‘voldoende’ of

‘goed’ en b. de praktische opdrachten en toetsen van de overige vakken uit het

gemeenschappelijk gedeelte, het sectordeel en het beroepsgerichte programma als aangegeven in het programma voor toetsing en afsluiting zijn afgelegd en derhalve voor deze vakken een eindcijfer is verkregen en

c. de handelingsdelen van de door de kandidaat gevolgde vakken naar behoren zijn afgerond.

Een kandidaat kan niet aan het centraal examen deelnemen indien een of meer onderdelen als genoemd in het eerste lid (4.2.1) niet zijn afgerond.

Pagina 12

4.3 Het centraal examen 4.3.1 De cijferbepaling bij het centraal examen wordt door de commissie die de opgaven

vaststelt, geregeld. Het werk wordt beoordeeld door de examinator en eventueel een gecommitteerde. De cijfers worden tot op een decimaal nauwkeurig bepaald, evenals bij het schoolexamen.

5. Herkansingen van het schoolexamen VMBO 5.1.1 Voor herkansing volgens onderstaande regels komen alleen in aanmerking: schriftelijke

toetsen met gesloten en open vragen en kijk-/luistertoetsen. Een praktijktoets kan in zijn geheel of gedeeltelijk worden herkanst

5.1.2 Herkansing is na elke toetsperiode mogelijk. Iedere periode heeft de leerling recht op 1 herkansing van de in die periode afgenomen schriftelijke of mondelinge toets. De herkansingsmomenten staan in het jaarrooster. Tijdens de leerlingenbespreking wordt een advies bepaald over het te herkansen examen.

5.1.3 Na de vergadering van de examencommissie wordt de leerling op de hoogte gesteld van het advies voor een herkansing. De ouders/ verzorgers krijgen een brief met daarin:

Cijfer Momenten van de 2 verplichte hulplessen (bij een onvoldoende) Datum en tijd van herkansing

5.1.4 Het hoogste cijfer geldt als definitief cijfer voor de toets. 5.1.5 Een toets kan slechts één keer worden herkanst. 5.1.6 Niet gebruikte herkansingsmogelijkheden kunnen niet opgespaard worden. 5.1.7 Indien de kandidaat zich terug trekt of verhinderd is bij de herkansing heeft deze geen

recht meer op die herkansingsmogelijkheid, tenzij het naar het oordeel van de examencommissie om een geldige reden gaat. Het vak maatschappijleer neemt een aparte plaats in. Herkansing is hier mogelijk.

5.1.8 Als verhindering niet aantoonbaar verwijtbaar is kan in overleg met de examensecretaris een nieuwe herkansingsmogelijkheid worden geboden. De ouders/ verzorgers vragen dit schriftelijk aan bij de examensecretaris.

5.1.9 Inhaalwerk door verzuim met een geldige reden wordt niet gezien als herkansing. Deze inhaaltoetsen worden na overleg met de secretaris eindexamen zo spoedig mogelijk ingehaald.

5.1.10 Voor kandidaten die 3 VMBO geheel overdoen, vervallen alle schoolexamencijfers die zij in dat jaar behaald hebben. Het overeenkomstige geldt voor een kandidaat die niet slaagt voor het centraal examen in 4 VMBO.

5.1.11 Wanneer een kandidaat tijdens toetsmomenten twee keer afwezig is geweest kan de mentor, dan wel de directeur contact opnemen met ouders/verzorgers voor een gesprek.

5.2 Handelingsdelen 5.2.1 De regeling van activiteiten in het handelingsdeel die niet naar behoren zijn uitgevoerd is

als volgt: De leerlingen die bepaalde activiteiten niet naar behoren hebben uitgevoerd moeten vergelijkbare activiteiten in principe in hetzelfde jaar opnieuw doen. De docent bepaalt of dezelfde activiteit of een vervangende activiteit wordt gedaan.

5.2.2. Onvoorziene gevallen. In gevallen waar voorgaande regelingen niet in voorzien beslist het bevoegd gezag.

Pagina 13

6. Onregelmatigheden bij schoolexamen en centraal examen 6.1 Examinatoren, surveillanten en kandidaten dienen voorkomende onregelmatigheden te

rapporteren aan de secretaris/directeur. 6.2 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het examen aan enige

onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur/secretaris maatregelen nemen.

6.3 De maatregelen bedoeld in het tweede lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of van het

centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of verdere deelname aan een of meer zittingen

van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van

het schoolexamen of van het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na

een hernieuwd examen in de door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer

onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het Centraal examen.

6.4 Alle onregelmatigheden bij het schoolexamen en centraal examen worden bij de inspectie gemeld.

6.5 Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mee aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het zesde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders (voogden, verzorgers) van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie.

6.6 De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep (zie hoofdstuk 7). Het beroep wordt binnen vijf dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld.

Pagina 14

7. Klachten en commissie van beroep 7.1 Een leerling maakt zijn bezwaar eerst kenbaar volgens de richtlijnen in artikel 4.1.9 en

4.1.10 (hoofdstuk 4: Beoordeling). 7.2 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het examen benadeeld voelt, kan

hij/zij de klacht binnen 5 dagen, nadat de aanleiding tot de klacht zich heeft voorgedaan, schriftelijk kenbaar maken bij de commissie van beroep.

7.3 De uitvoering van de in dit artikel genoemde maatregelen geschiedt door de directeur. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de voorzitter van het College van Bestuur en aan de inspectie.

De samenstelling van de commissie van beroep is:

Voorzitter: de heer drs. E. van Scherpenzeel Lyceum Oudehoven Langstraat 27 Gorinchem 3981 ET Bunnik telefoon: 030-8786261

Secretaris: de heer mr. C. Bel Heerenlanden College Koningin Emmalaan 116 Leerdam 4141 EE Leerdam telefoon: 0345-611723 Algemeen adjunct: Vacature

Plaatsvervangend lid: de heer K.L. Francke CSG Altena College Appeldreef 25 Sleeuwijk 4241 DJ Arkel Telefoon 0183-562608 Plaatsvervangend lid: de heer drs. A. Smits Stichting CVO-AV Postbus 667 4200 AR Gorinchem telefoon: 0183-646631 Ambtelijk secretaresse: mevrouw W.F. Versteeg Postbus 667 4200 AR Gorinchem telefoon: 0183-646631

7.4 Het reglement van de commissie van beroep ligt bij de ambtelijk secretaris van de commissie van beroep: mevrouw W.F. Versteeg ter inzage. Het beroep wordt binnen vijf dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de ambtelijk secretaris van de commissie van beroep ingesteld. Het adres van de commissie is:

Postbus 667, 4200 AR Gorinchem. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn met redenen omkleed, heeft verlengd met ten hoogste twee weken.

7.5 De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de

gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van lid b. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en aan de inspectie. (art. 5.4)

Pagina 15

8. Einduitslag van examen, Herexamen en Diplomering 8.1 Eindcijfer eindexamen 8.1.1 Het eindcijfer voor de rekentoets en alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in

een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. 8.1.2 De directeur bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het

cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 of minder zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond.

8.1.3 Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.

8.1.4 Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. 8.2 Uitslag slaag-/zakregeling 8.2.1 De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met

inachtneming van het Eindexamenbesluit 1989. 8.2.2 De kandidaat die eindexamen VMBO heeft afgelegd, is geslaagd indien:

het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;

voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of

voor ten hoogste twee van zijn examenvakken, het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger

voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger, of

voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken I uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie voldoende of goed heeft gehaald;

de handelingsopdrachten naar behoren afgerond heeft; hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

Nb.1: ·Het eindcijfer voor het beroepsgerichte programma in de kaderberoepsgerichte

leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg telt mee als twee cijfers. De twee cijfers zijn het gemiddelde van de vier keuzevakken en het behaalde CSPE cijfer. De keuzevakken dienen afgerond te worden met een vier of hoger.

Nb.2: ·Onder de vakken met cijferbeoordeling valt ook het verplichte vak

maatschappijleer.

8.2.3 Een kandidaat die eindexamen VMBO heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject is geslaagd, indien hij zowel voor het vak Nederlandse taal als voor het beroepsgerichte programma het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald en de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde resultaat.

Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, is punt 8.2.2 van toepassing.

8.2.4 De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing.

8.3 Herexamen bij het centraal examen Elke kandidaat krijgt na het bekendmaken van zijn cijfers recht op het herkansen van het

centraal examen voor één vak, met dien verstande dat dit recht eveneens bestaat voor het praktisch gedeelte in een beroepsgericht programma van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg.

De herkansing van het praktisch gedeelte bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer onderdelen daarvan.

8.3.1 Na het vaststellen van de uitslag mag elke kandidaat in hetzelfde jaar in het eerstvolgende tijdvak in één vak aan het herexamen van het centraal examen deelnemen.

Pagina 16

8.3.2 De kandidaten die van dit recht gebruik wensen te maken, doen daartoe een schriftelijk verzoek aan de secretaris. Indien kandidaten afzien van herexamen of zich niet tijdig aanmelden, wordt voor hen de uitslag definitief. Voor degenen die wel om een herexamen verzoeken, heeft de uitslag een voorlopig karakter.

8.3.3 Bij herkansing van het centraal examen blijven de resultaten van het schoolexamen onveranderd.

8.3.4 Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en de bij het eerder afgelegde centraal examen, geldt als definitief cijfer voor het centraal examen.

8.3.5 Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld en aan de kandidaat meegedeeld.

8.4 Diploma en cijferlijst 8.4.1 Aan elke geslaagde en afgewezen kandidaat wordt een cijferlijst verstrekt waarop de

beoordeling van het schoolexamen, de cijfers voor het centraal examen, de eindcijfers voor de examenvakken en de rekentoets, alsmede de uitslag van het examen.

8.4.2 Aan elke geslaagde kandidaat wordt een diploma uitgereikt, waarop de vakken worden vermeld die bij de bepaling van de uitslag betrokken zijn. Duplicaten van de diploma’s worden niet uitgereikt.

8.5 Certificaten 8.5.1 Aan een definitief afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor één of meer

vakken één van zijn laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van 6 of meer heeft gehaald, wordt een certificaat uitgereikt.

8.5.2 Het certificaat vermeldt in ieder geval het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer van 6 of meer heeft gehaald, het voor dat vak of die vakken behaalde eindcijfer, de cijfers behaald voor het schoolexamen en voor het centraal examen daarin, de soort van school waarin het examen heeft plaatsgevonden, alsmede de datum waarop de uitslag van het examen is vastgesteld.

8.6 Cum Laude 8.6.1 Een kandidaat krijgt op het diploma de aantekening “ cum laude” indien voldaan is aan de

volgende voorwaarden: - Gemiddeld een 8.0 op basis van de eindcijfers voor de twee algemene vakken in

het sectorprofieldeel en twee keer het cijfer voor het beroepsgerichte vak - Voor andere vakken die meetellen bij de uitslagbepaling minimaal het eindcijfer 6 Voor deze bepaling worden eventuele extra vakken buiten beschouwing gelaten. Een 5

voor een 7e vak vormt geen probleem voor cum laude. Op het vmbo telt de tekentoets niet mee, zolang deze ook niet cijfermatig meetelt bij de uitslagbepaling.

9. Bewaring en inzage 9.1 Algemeen 9.1.1 De onderdelen van het schoolexamen worden bewaard zoals beschreven staat in artikel 2.3.29.2.2 Het werk van het centraal examen wordt, samen met de opgaven, door de secretaris van

het eindexamen bewaard tot 1 februari van het volgend kalenderjaar. Het werk is op school ter inzage voor de kandidaat in aanwezigheid van de docent, respectievelijk een lid van de directie. Dit werk mag niet worden gefotokopieerd.

10. Bijzondere omstandigheden 10.1 In situaties waarin dit reglement niet voorziet beslist het bevoegd gezag. Het bevoegd

gezag deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mee aan de betrokkenen; voor zover nodig: de kandidaat, examinatoren, en de inspectie.

10.2 Het bevoegd gezag kan uitzonderingssituaties in bepaalde omstandigheden toestaan.

11. Overgangsreglement

De overgangsregeling voor leerjaar drie staat vermeld in het overgangsreglement van het Heerenlanden College.

PTA 2017-2018 INLEIDING

PAGINA 1

Algemeen De afkorting PTA staat voor Programma van Toetsing en Afsluiting. Vanaf het moment dat je in de bovenbouw komt, leerjaar 3 en 4, wordt in een PTA de wijze van toetsen en becijferen vermeld. Het PTA bestaat uit een aantal onderdelen:

- Het examenreglement

Hierin staan alle regels omtrent het afnemen van de examens, de regels voor de herkansingen, eventuele praktijkopdrachten, berekening van cijfers en uitslagbepaling van de examens.

- Een programma per vak.

Zowel het examenreglement als de programma’s kunnen via de website bekeken en/of gedownload worden.

Opbouw PTA structuur AVO vakken. De verschillende vakken gebruiken zo veel mogelijk dezelfde opbouw m.b.t. de weergave van de resultaten. Daar waar afgeweken wordt is dit in het PTA van het vak aangegeven.

De algemene opbouw van de algemeen vormende vakken is als volgt:

Jaar 3:

P1 Schoolexamen 1 Weging 2 P2 Schoolexamen 2 Weging 2 P3 Schoolexamen 3 Weging 2 P4 Schoolexamen 4 Weging 3 S5 Jaarkolom Weging 3

Jaar 4:

P1 Schoolexamen 1 Weging 4 P2 Schoolexamen 2 Weging 4 P3 Schoolexamen 3 Weging 4 S5 Jaarkolom Weging 6

Deze wegingen staan ook aangegeven in de vak-pta’s.

PAGINA 2

Opbouw PTA structuur profielen. De profielen bestaan uit profieldelen en keuzemodules. Per profieldeel en keuzemodule is een pta beschikbaar.

Zorg en Welzijn.

Het praktijkvak Zorg en Welzijn bestaat uit de volgende profieldelen:

1. Mens en Activiteit 2. Mens en Gezondheid 3. Mens en Omgeving 4. Mens en Zorg

Het profiel Zorg en Welzijn biedt de volgende keuzemodules:

1. Assisteren in de gezondheidszorg 2. Schoonheidsverzorging 3. Welzijn kind en jongere 4. Wonen en huishouden 5. Geuniformeerde dienstverlening

Diensten en Producten.

Binnen Diensten en Producten wordt projectmatig gewerkt. Leerlingen werken aan projecten die verschillende onderdelen van de profieldelen behandelen. Een project kan dan ook bestaan uit delen van bijvoorbeeld profieldeel 1 en 3.

Zodra een project wordt beoordeeld wordt voor ieder profieldeel een resultaat gegeven. Een project kan dan ook meerdere cijfers voor meerdere profieldelen opleveren.

Het profiel Diensten en Producten bestaat uit de volgende profieldelen:

1. Organiseren van een activiteit voor een opdrachtgever 2. Presenteren, promoten en verkopen 3. Een product maken en verbeteren 4. Multimediaal product maken

Het profiel Diensten en Producten zal vier keuzemodules aanbieden. Op het moment van het schrijven van het PTA zijn deze nog niet bekend.

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen?Eindtermen (codes)

Inhoud onderwijsprogramma; wat

Type Kolom Herkansing WegingTijdsduur Moment

De leerling

De kandidaat kan Alle organen en hun functie in het menselijk lichaam noemen.

De kandidaat kan Werken met de microscoop

De kandidaat kan levenskenmerken benoemen.

De kandidaat kan eenvoudig biologisch onderzoek uitvoeren.De kandidaat kan cellen van schimmels, bacterien, planten en dieren van elkaar onderscheiden.

De kandidaat kan aan de hand van uiterlijke kenmerken organismen determineren.De leerling kan de verschillende rijken en hun belangrijkste kenmerken omschrijven.

De leerling kan de verschillende onderdelen van het voortplantingstelsel van de man en de vrouw en hun functie benoemen.De kandidaat kan de menstruatiecyclus omschijvenDe kandidaat kan zijn mening vormen en geven over seksualiteit.De kandidaat kan informatiebronnen gebruiken.

De kandidaat kan de levenscyclus van de mens omschrijven.

De leerling kan een kruisingsschema maken met daarbij een kansberekening op een erfelijke eigenschap.

De leerling kan de evolutietheorie omschrijven.

De leerling kan de onderdelen en de werking van het zenuwstelsel benoemen.

De leerling kan het proces van prikkelverwerking omschrijven.

De kandidaat kan de belangrijkste processen van de schildklier benoemen.De kandidaat kan de belangrijkste effecten van alcohol op het zenuwstelsel benoemen.

De kandidaat kan de werking van de zintuigen omschrijven.

De kandidaat kan de onderdelen van de zintuigen benoemen.

De kandidaat kan beschrijven hoe gehoorbeschadigging optreed en hoe je dit kunt voorkomen.

De leerling kan de onderdelen van het skelet benoemen.

De kandidaat kan het verschil tussen been en kraakbeen benoemen.De kandidaat kan de meest voorkomende beenverbindingen herkennen en benoemen.

De kandidaat kan de werking van een gewricht omschrijven.

De kandidaat kan benoemen wat blessures zijn en hoe je deze kunt voorkomen.

De kandidaat kan de werking van het spierstelsel omschrijven.

Leerjaar 3

Hoofdstuk 6 Stevigheid en beweging

Leerjaar 3theorie p4 ja 3 50 min

Leerjaar 3

PTA Biologie Klas 3BB

Hoofdstuk 1 Organen en cellen. Hoofdstuk 2 Ordening

theorie p1 ja 2 50 min Leerjaar 3bi/k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 5 bi/k 6

2 50 min

Theorie p3 ja 2 50 min

bi/ k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 8 bi/k 9 bi/k 10

Hoofdstuk 3 voortplanting en ontwikkeling. Module: Erfelijkheid en evolutie

theorie p2 jabi/k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 6 bi/k 7

bi/k 12

bi/ k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 7 bi/k 9

bi/k 10 bi/k 11

Hoofdstuk 4 Regeling Hoofdstuk 5 zintuigelijke

waarneming

1

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen? eind termen (codes)Inhoud onderwijsprogramma; wat ga je hiervoor doen?

typewijze van toetsing

kolomHer-kansing

we-ging

tijdsduur

moment

Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld zeer eenvoudige informatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk).

Ik kan de belangrijkste punten uit korte, duidelijke eenvoudige berichten en aankondigingen halen.Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.

Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten.Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn.Ik kan op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken

PTA ENGELS 3BB

MVT/K/5

MVT/K/7

Kijk- en luistervaardigheid Schriftelijk Schriftelijk P1 ja 2 50 min periode 1

Schriftelijk Schriftelijk P2Schrijfvaardigheid ja 2 50 min periode 2

Ik kan vertrouwde namen, woorden en eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.Ik kan korte, eenvoudige teksten lezen.Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals artikelen, advertenties, folders, menu's en dienstregelingen.Ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.

Ik kan vertrouwde namen, woorden en eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.Ik kan korte, eenvoudige teksten lezen.Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals artikelen, advertenties, folders, menu's en dienstregelingen.Ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.

Toetsen door het gehele jaar (zie algemene omschrijving, jaarkolom) 3

Ik kan antwoorden geven op gedetailleerde vragen over een gelezen boek in het Nederlands

Ik kan een Engels boek lezen en hier de belangrijkste punten uit halen (hoofdpersonen, plaats/tijd en samenvatten in het Nederlands)

Toetsen met leerstof van de verschillende hoofdstukken uit Stepping Stones. Deze toetsen betreffen woordenschat en grammatica.

MVT/K/2 & MVT/K/3 Repetities, SO's en opdrachten Schriftelijk Schriftelijk Nee 1 50 minperiode 1 t/m periode 4

MVT/K/4

MVT/K/6

MVT/K/4 Literatuurtoets

Gespreksvaardigheid

Leesvaardigheid Schriftelijk Schriftelijk P3 Ja 2 50 min periode 3

20 min periode 4

Schriftelijk schriftelijk Nee 1 50 min periode 4

Mondeling Mondeling P4 Nee 3

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen? eindtermen (codes) Inhoud onderwijsprogramma; wat ga je hiervoor doen?

type kolomHerkansing weging

tijdsduur

moment

Domein A Vaardigheden Actualiseren O.T. persoon presentatie P1 nee 2 30 min. in de les

de kandidaat kan m.b.t. godsdienstig/levensbeschouwelijk vraagstuk informatie selecteren, structureren en interpreteren, hij kan deze in het dagelijks leven herkennen en onder woorden brengen en aangeven waar zijn eigen grenzen liggen en signaleren wanneer hij grenzen van een ander overschrijdt, bovendien kan hij meningen en standpunten herkennen, beschrijven en aanwenden in een discussie

de kandidaat verwerkt in groepsverband een gebeurtenis uit het leven van een Bijbels figuur en vertaalt deze naar onze tijd en initieert een dicussie m.b.t. het gevonden thema

Domein B Beelden van mens, wereld en God. Domein E Moreel handelen en Ethiek

Wereldgodsdienst, het Jodendom discussie opzetten en leiden

P2 nee 2 30 min.

in de les

Sub B. de kandidaat kan door verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke tradities met elkaar te vergelijken de verschillen in beelden van de mens, wereld en God, of het goddelijke, herkennen en beschrijven. Sub E. de kandidaat kan kan bij het innemen van een standpunt t.a.v. een ethisch dilemma door hemzelf of anderen feiten, meningen, normen, waarden en daarmeesamenhangende normatieve oordelen van elkaar onderscheiden.

de kandidaat neemt kennis van (de recente geschiedenis van) het Jodendom

PTA Godsdienstles klas 3BB

Domein A Vaardigheden Domein E Moreel handelen en Ethiek

Ethiek en Gender verslag P3 Ja 2 50 min. in de les

Sub A. De kandidaat kan m.b.t. godsdienstig/levensbeschouwelijk vraagstuk informatie selecteren, structureren en interpreteren, hij kan deze in het dagelijks leven herkennen en onder woorden brengen en aangeven waar zijn eigen grenzen liggen en signaleren wanneer hij grenzen van een ander overschrijdt, bovendien kan hij meningen en standpunten herkennen, beschrijven en aanwenden in een discussie. Sub E. de kandidaat kan kan bij het innemen van een standpunt t.a.v. een ethisch dilemma door hemzelf of anderen feiten, meningen, normen, waarden en daarmeesamenhangende normatieve oordelen van elkaar onderscheiden.

Op verschillende wijzen wordt kennisgenomen van gender gerelateerde dilemma's in de wereld van werk en samenleven. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar meningen en gedachten hierover in de eigen leefcultuur.


Inleiding Extremisme eindgesprek/interview

P4 ja 3 45 min.

in de les


Op verschillende wijzen wordt kennisgenomen van reacties op het vluchtelingen vraagstuk vroeger en nu

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen? eind termen (codes)

Inhoud onderwijsprogramma; wat ga je hiervoor doen?

type kolom Her- kansing

we-ging

tijdsduur moment

Deeltaak 3Culturele activiteiten; Je leert:a. Keuzes maken uit verschillende culturele activiteitenb. Hoe het is om een culturele activiteit te bezoeken/daaraan deel te nemen en wat jij daar van vindtc. De belangrijkste kenmerken van de 4 verschillende kunstdisciplines (1:beeldend, 2:muziek, 3:theater/dans, 4:film) Deeltaak 2Basisvaardigheden; Je leert:a. Communiceren (verbeelden en vertellen) van je interesses en mening in beeld en presentatiesb. Samenwerken met klasgenoten om culturele activiteiten te organiseren en te ontwerpenc. Informatie opzoeken en verwerken die je nodig hebt voor het organiseren van culturele activiteiten en te ontwerpen

CKV/K/3 KV1/K/2

• 4 verschillende praktische opdrachten, waarbij je zelf creatief aan de slag bent met de:• 4 verschillende kunstdisciplines: theater, muziek, film, beeldend• gemiddelde is het P1 cijfer

Praktische opdrachten

P1 Ja 40% Lessen in Periode 1 (3) + huiswerk

P1&2 (3&4)

PTA Kunstvakken 1 klas 3BB

Deeltaak 1Oriënteren op leren en werken; Je leert:a. Verschillende beroepen in de kunstwereld kennen en daarmee in je eigen sector-keuze aan het werk zijnb. Dat kunst in de maatschappij belangrijke kwesties aan de kaak steltc. Dat je met kunst je mening en interesses kan vormgeven (letterlijk)Deeltaak 2Basisvaardigheden; Je leert:a. Communiceren (verbeelden en vertellen) van je interesses en mening in beeld en presentatiesb. Samenwerken met klasgenoten om culturele activiteiten te organiseren en te ontwerpenc. Informatie opzoeken en verwerken die je nodig hebt voor het organiseren van culturele activiteiten en te ontwerpen

KV1/K/1 KV1/K/2

• Inventarisatie maken met beroepen en opleidingen• Geangageerde kunst• Protest poster• Mixed Media• Organiseren expositie protest posters

Presentatie en Organisatie

P2 Nee 30% Lessen in Periode 2 (4) + huiswerk

P2 (4)

Deeltaak 4Reflectie en kunstdossier; Je leert:a. Je mening vastleggen en verantwoorden over het bezoeken/deelnemen aan een culturele activiteit b. Je werkwijze bij het voorbereiden en ondernemen van een culturele activiteit vastleggen en verantwoorden c. Reflecteren op de ervaringen die je op doet bij het organiseren/deelnemen/bezoeken van een culturele activiteiten.Deeltaak 2Basisvaardigheden; Je leert:a. Communiceren (verbeelden en vertellen) van je interesses en mening in beeld en presentatiesb. Samenwerken met klasgenoten om culturele activiteiten te organiseren en te ontwerpenc. Informatie opzoeken en verwerken die je nodig hebt voor het organiseren van culturele activiteiten en te ontwerpen

CKV/K/4 KV1/K/2

• Ontwerpen/aanmaken van een blog• Kijkwijzers invullen• Online bijhouden van je werkproces

Handelingsdeel in de vorm van een blog/verslag

P3 Tot het voldoende is, met tussentijdse deadlines halverwege de periodes 1&2 (3&4)

30% Lessen in Periode 1 en 2 (3 en 4) + huiswerk

P1&2 (3&4)

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen?eind termen

(codes)

Inhoud onderwijsprogrammatype kolom Her-

kansing we-ging

tijdsduur

moment

* Oriëntatie op leren en werken* Basisvaardigheden*Leervaardigheden in het vak lo* Spel*Atletiek*Actuele bewegingsactiviteiten

K1; K2; K3; K4; K7; K9

Gemiddelde eigenvaardigheid: Atletiek, Spel, Actuele bewegingsactiviteiten. Inzet cijfer periode 1

Handelingsdeel P1 Ja 2 periode 1

* Oriëntatie op leren en werken* Basisvaardigheden*Leervaardigheden in het vak lo* Spel*Turnen*Atletiek*Zelfverdediging*Actuele bewegingsactiviteiten

K1; K2; K3; K4; K7; K8; K9

Gemiddelde eigenvaardigheid: Atletiek, Spel, Turnen, Zelfverdediging, Actuele bewegingsactiviteiten.Inzet cijfer periode 2


* Oriëntatie op leren en werken* Basisvaardigheden*Leervaardigheden in het vak lo* Spel*Turnen*Bewegen op muziek*Atletiek*Zelfverdediging*Actuele bewegingsactiviteiten

K1; K2; K3; K4; K6; K7; K8; K9

Gemiddelde eigenvaardigheid: Atletiek, Spel, Turnen, Zelfverdediging, Actuele bewegingsactiviteiten, Bewegen op muziek.Inzet cijfer periode 3



K1; K2; K3; K4; K7; K9



PTA Lichamelijke Opvoeding klas 3BB


(codes)


kansing we-ging

tijdsduur

moment

Lob opdrachten periode 1 gemaakt en in qompas gezet. Deze moeten goedgekeurd zijn door mentor of loopbaanbegeleider

Handelingsdeel P1 n 0 Periode 1


Handelingsdeel P2 n 0 periode 2





Stage en verslag zijn naar behoren afgerond en goedgekeurd door mentor of loopbaanbegeleider

Handelingsdeel P5 n 0 Leerjaar 3

PTA LOB 3BB




Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: orïentatie op leren en werken (ML1/K/1), basisvaardigheden (ML1/K/2), leervaardigheden in het vak maatschappijleer (ML1/K/3), cultuur en socialisatie (ML1/K/4)De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappijDe kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerkenDe kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassenDe kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: een standpunt innemen en hier argumenten voor De kandidaat kan beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving

De kandidaat kan uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedragDe kandidaat kan de rol van onderwijs beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving

Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: Leervaardigheden in het vak maatschappijleer (ML1/K/3) en Sociale verschillen (ML1/K/5) en Macht en zeggenschap De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: een standpunt innemen en hier argumenten voor De kandidaat kan maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemen

De kandidaat kan vormen van macht herkennen

De kandidaat kan beschrijven hoe regels het samenleven van mensen mogelijk makenDe kandidaat kan beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en

Leerjaar 32 50 minHoofdstuk 3 p1p2p4p5p6p7

theorie p2 jaML1/K/3 en ML1/K/5 en

ML1/K/6

PTA Maatschappijleer klas 3BB

Hoofdstuk 1 p1p2p3 Hoofdstuk 2 p1p2

theorie p1 ja 2 50 min Leerjaar 3ML1/K/1 en ML1/K/2 en ML1/K/3 en

ML1/K/4

1




PTA Maatschappijleer klas 3BB

Eenpraktijkopdracht over de hieronder vermelde eindtermen: Basisvaardigheden (ML1/K/2) en Leervaardigheden in het vak maatschappijleer (ML1/K/3) en Macht en zeggenschap (ML1/K/6)De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: een standpunt innemen en hier argumenten voor De kandidaat kan beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en

De kandidaat kan vormen van macht herkennen

De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerken

Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: Cultuur en socialisatie (ML1/K/4) en Beelvorming en stereotypering (ML1/K/7)

De kandidaat kan beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenlevingDe kandidaat kan uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag

De kandidaat kan uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemenDe kandidaat kan voorbeelden noemen van vooroordelen en discriminatie, beschrijven hoe deze ontstaan en aangeven wat er tegen te doen is

praktijkopdracht p3 ja 2 50 min

ML1/K/4 en ML1/K/7

ML1/K/2 en ML1/K/3 en

ML1/K/6

Hoofdstuk 3 p1p2p4p5p6p7

Leerjaar 3

Hoofdstuk 4 p1p2p3p4p5 Leerjaar 3theorie p4 ja 3 50 min

2


(codes)Inhoud onderwijsprogramma type

wijze van toetsing

kolom Herkansing Weging tijdsduur moment omschrijving

Periodetoets 1 : Hulpmiddelen: Binas K1, K2, K3 K4 K5

https://www.examenblad.nl/examenstof/natuur-en-scheikunde-1-vmbo/2017/f=/nask1.pdf

Toets Schriftelijk P1 ja 2 50 min. Periode 1 H1 Stoffen en materialen H2 Elektriciteit 1

Periodetoets 2: Hulpmiddelen: Binas K1, K2, K3 K7 K9

Toets Schriftelijk P2 ja 2 50 min. Periode 2 H3 Licht en beeld H4Krachten en bewegingen


Toets Schriftelijk P3 ja 2 50 min. Periode 3 H5 Verbranden en verwarmen H6 Geluid


Toets Schriftelijk P4 ja 3 50 min. Periode 4 H7 Elektriciteit 2 H8 Kracht en bewegingen

Toetsen door het gehele jaar (zie algemene omschrijving, jaarkolom)

K1 t/m K10 SO REP PO

S5 Nee 3 Gehele jaar Gemiddelde van alle repetities, schriftelijke overhoringen, verslagen en practica's.

PTA Natuur en Scheikunde (NASK) Klas 3BB


Inhoud onderwijsprogramma type

wijze van toetsing

kolom her-kansing

we-ging

tijds-duur

moment

Je weet wat hoofdzaken zijn. Je kunt kernzinnen van alinea's herkennen. Je kunt de hoofdgedachte van een tekst herkennen. Je kunt op verschillende manieren de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden. Je kan punten, vraagtekens uitroeptekens en komma's gebruiken. Je kunt een dubbele punt en aanhalinstekens gebruiken bij een citaat. Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd correct spellen.

K3, K6 en K7

Theorie van Lezen, Woordenschat en Taalverzorging hoofdstuk 1 uitleggen en bijbehorende opdrachten maken + Nieuwsbegrip (XL).

Repetitie Schriftelijk P1 Ja 2 45 min. Periode 1

Je kan het doel van een tekst herkennen. Je kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven. Je kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen. Je kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek. Je kan tussenletters in samenstellingen correct spellen. Je kan voltooide deelwoorden correct spellen.

K3, K6 en K7


Repetitie Schriftelijk P2 Ja 2 n.v.t. Periode 2

Je kan signaalwoorden in een vak herkennen. Je kan opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen. (KB: Je kan met behulp van signaalwoorden opmsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.) Je kan officieel taalgebruik herkennen en begrijpen. Je kan de onderwerpen en persoonsvormen in samenstelde zinnen vinden. Je weet hoe je de persoonsvormen in samenstelde zinnen moet schrijven.

K3, K6 en K7



PTA Nederlands klas 3BB

Je kan signaalwoorden in een tekst herkennen. Je kan tijdsvolgorde en oorzaak en gevolg in een tekst herkennen. (KB: Je kan met behulp van signaalwoorden tijdsvolgorde en oorzaak en gevolg in een tekst herkennen en begrijpen.) Je kan woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen. Je kan de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek. Je kan lidwoorden, werkwoorden en zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden herkennen. Je weet hoe je het onvoltooid deelwoord moet schrijven.

K3, K6 en K7




Je kan1 leesstrategieën hanteren:- globaal lezen- zoekend lezen- intensief lezen2 compenserende strategieën gebruiken wanneer de eigen taalkennis tekortschiet:- informatie afleiden uit de context- vragen naar betekenis- woordenboek gebruiken3 de functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen:- titel- tussenkopjes- illustraties- lettertypes- teksten alinea-indeling4 het schrijfdoel van de auteur aangeven:- informatie verstrekken- overtuigen- een mening geven- tot handelen aanzetten- amuseren- gevoelens oproepen / uitdrukken5 een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenhedenbenoemen6 van een tekst het hoofdonderwerp en de

K6 Nieuwsbegrip (XL)-lessen SO Nieuwsbegrip-toets

Schriftelijk S5 Nee 2 45 min.

Je kan − verschillende soorten fic ewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk. − verschillende soorten fictiewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− kenmerken van fic e in het fic ewerk aanwijzen− relevante achtergrondinforma e verzamelen en selecteren− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk.

K8 Boek laten lezen + verwerkingsopdracht uitleggen en laten maken.

Verwerkingsopdracht bij boek

Schriftelijk S5 Nee 2 n.v.t.

Je kan:− relevante informa e verzamelen en verwerken tenbehoeve van de spreek- en gesprekssituatie− strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- engesprekssituatie− compenserende strategieën kiezen en hanteren− het spreek-/luisterdoel in de situa e tot uitdrukkingbrengen− het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek.

K5 Uitleggen en bespreken eisen presentatie.

Presentatie Mondeling S5 Nee 2 n.v.t.

Je kunt verschillende fictievormen noemen en uitleggen noemen en uitleggen welke vormen ik wel en niet leuk vind.

K8 Theorie van Poëzie en fictie hoofdstuk 1 uitleggen + feedback geven aan de leerling.

Fictieopdracht Schriftelijk S5 Nee 1 n.v.t.

Je kan:− relevante informa e verzamelen en verwerken tenbehoeve van de spreek- en gesprekssituatie− strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- engesprekssituatie− compenserende strategieën kiezen en hanteren− het spreek-/luisterdoel in de situa e tot uitdrukkingbrengen− het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten opverschillende soorten publiek− het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties vananderen inschatten− in spreek- en gesprekssitua es taalvarianten herkennenen daar adequaat op inspelen.

K5 Uitleg geven over solliciteren en sollicitatiegesprekken. Filmpje(s) laten zien over hoe het wel/niet moet.

Sollicitatiegesprek

Mondeling S5 Nee 3 n.v.t.

Je kan een zakelijke brief schrijven met een inleiding, middenstuk en slot. Je kan de regels voor de vorm van een zakelijke brief toepassen.

K7 Theorie sollicitatiebrief uitleggen. Uitleg over solliciteren (kort) herhalen.

Schrijfopdracht Schriftelijk S5 Nee 2 n.v.t.

Je kan − verschillende soorten fic ewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk. − verschillende soorten fictiewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− kenmerken van fic e in het fic ewerk aanwijzen− relevante achtergrondinforma e verzamelen en selecteren− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk

K8 Boek laten lezen + verwerkingsopdracht uitleggen en laten maken.

Verwerkingsopdracht maken bij boek


Je kan het uiterlijk en het karakter van personen in verhalen beschrijven.


Fictieopdracht Schriftelijk S5 Nee 1 n.v.t.


K6 Nieuwsbegrip (XL)-lessen SO Nieuwsbegrip


Je kan:− luisteren kijkstrategieën hanteren− compenserende strategieën kiezen en hanteren− het doel van de makers van een programma aangeven− de belangrijkste elementen van een programmaweergeven− een oordeel geven over een programma en dit toelichten− een instruc e uitvoeren− de waarde en betrouwbaarheid aangeven van deinformatie die door de massamedia verspreid wordt.

K4 Theorie van Kijken en luisteren hoofdstuk 3 uitleggen en bijbehorende opdrachten maken.

Kijk- en luistertoets

Schriftelijk S5 Nee 1 ?

Je kan uitleggen waar gedichten over gaan. Je kan uitleggen wat je van een gedicht vindt.


Fictieopdrachten


Je kan − verschillende soorten fic ewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk. − verschillende soorten fictiewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesin het fictiewerk beschrijven− de rela e tussen het fic ewerk en de werkelijkheidtoelichten− kenmerken van fic e in het fic ewerk aanwijzen− relevante achtergrondinforma e verzamelen en selecteren− een persoonlijke reac e geven op een fictiewerk en dezetoelichten met voorbeelden uit het werk

K8 Film kijken in de les + uitleg geven bij de film en de opdracht.

Filmtoets Schriftelijk S5 Nee 2 45 min.

Je kan:− relevante informa e verzamelen en verwerken tenbehoeve van het schrijven− schrijfstrategieën hanteren− compenserende strategieën kiezen en hanteren− het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen− het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillendesoorten lezerspubliek− conven es hanteren met betrekking tot schriftelijktaalgebruik− elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven− concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverdcommentaar.

K7 Theorie en opdracht uitleggen.

Schrijfopdracht Schriftelijk S5 Nee 2 n.v.t.


K6 Nieuwsbegrip (XL)-lessen SO Nieuwsbegrip




wijze van toetsing

kolomHerkansing

Weging tijdsduur moment omschrijving

Periodetoets 1 Hulpmiddelen: Rekenmachine en geo

K 1, K2, K3 K5 K6

https://www.examenblad.nl/examenstof/wiskunde-vmbo-2/2017/f=/wiskunde.pdf

Toets Schriftelijk P1 ja 2 50 min. Periode 1 H1 Procenten H2 Meetkunde 1


K1, K2, K3 K4 K6

Toets Schriftelijk P2 ja 2 50 min. Periode 2 H3 Formules en grafieken H4 Meetkunde 2


K1, K2, K3 K4 K7

Toets Schriftelijk P3 ja 2 50 min. Periode 3 H5 Vergelijkingen H7 Statistiek


K1, K2, K3 K6 Toets Schriftelijk P4 ja 3 50 min. Periode 4 H6 Oppervlakte en omtrek H8 Meetkunde 2


SO REP PO


PTA Wiskunde klas 3BB

1 19-9-2017

Vak: aardrijkskunde Leerjaar: 4 Periode: 1

VMBO: Basis en Kader

Thema Leer- en ontwikkellijnen Lessen

Werkvorm Huiswerk ELO Buitenschools leren/leertuin

Titel/ onderdeel

Water Duur: 20 lessen

De leerling leert: • Begrippen/ handelingen/ strategieën/ • Vaardigheden:

Samenwerken

Plannen

Informatie opzoeken

Basis

De leerling kan aangeven: -wat de verschillende soorten water zijn in de verschillende regio’s -wat het verschil is tussen de korte en lange waterkringloop -wat de verschillende watergebuikers zijn -wat waterbesparing en duurzaam watergebruik is -wat de drie soorten rivieren zijn -wat de verschillende soorten waterafvoer zijn -wat de geschiedenis van de Nederlandse strijd tegen het water -hoe Nederland de waterstand in de rivieren beheerst -wat de verschillende manieren van drinkwaterwinning zijn -wat de belangrijke rivieren in het Midden-Oosten zijn -voor welke problemen water zorgt in het Midden-Oosten -wat de overeenkomsten en -wat de problemen zijn van het watergebruik in China en het Midden-Oosten Kader

De leerling kan aangeven: -wat de verschillende soorten water zijn in de verschillende regio’s -wat het verschil is tussen de korte en lange waterkringloop -wat de verschillende watergebuikers zijn

Klassikaal

2-tallen

Individueel

Zelfstandig werken

Onderwijsleergesprek

Nakijken

PowerPoint leerstof

Leerteksten/ begrippen/ werkboek

eee---pppaaaccckkk

ICT

Computerlessen Digitoetsen Opdrachten Samenvatter Topografie Statistiek Studiehulp Zakboek wereldwijs

2 19-9-2017

-wat waterbesparing en duurzaam watergebruik is -wat de drie soorten rivieren zijn -wat de verschillende soorten waterafvoer zijn -wat de geschiedenis van de Nederlandse strijd tegen het water -hoe Nederland de waterstand in de rivieren beheerst -wat de verschillende manieren van drinkwaterwinning zijn -wat het duurzaam watergebruik in Nederland inhoudt -wat de drie grote rivieren in China zijn en de invloed van de mens op rivieren -wat de belangrijke rivieren in het Midden-Oosten zijn -voor welke problemen water zorgt in het Midden-Oosten -wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de stroomgebieden van China en het Midden-Oosten -wat de problemen zijn van het watergebruik in China en het Midden-Oosten

Toetsing: Wat (de te leren stof) en SO of REP.

Aantal toetsen: 3 SO 1 moduletoets

Inhoud en de weging van de toetsen: SO 3X moduletoetsen 4X



Titel/ onderdeel

Bevolking en Ruimte


Samenwerken

Plannen

Basis

De leerling kan aangeven: -De kenmerken van landelijke en stedelijke gebieden -wat de bevolkingsontwikkeling in je eigen omgeving is -wat de verschillende

Klassikaal

2-tallen

Individueel

Zelfstandig werken

Onderwijsleerg


eee---pppaaaccckkk

ICT

Computerlessen Digitoetsen Opdrachten Samenvatter Topografie

3 19-9-2017

Duur: 20 lessen

Informatie opzoeken eigenschappen van de ruimtelijke kwaliteit zijn -wat de veranderingen zijn in stad en platteland in Duitsland en Nederland -wat de invloed/gevolgen is/zijn van de natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland -wat de verschillende soorten migratie in Duitsland en Nederland zijn -wat de Chinese eenkindpolitiek inhoudt -wat de migratie in China inhoudt -wat de verschillende soorten migratie in China zijn -wat de verschillende perioden zijn van de verstedelijking in China Kader

De leerling kan aangeven: -De kenmerken van landelijke en stedelijke gebieden -wat de bevolkingsontwikkeling in je eigen omgeving is -wat de verschillende eigenschappen van de ruimtelijke kwaliteit zijn -wat de veranderingen zijn in stad en platteland in Duitsland en Nederland -wat de invloed/gevolgen is/zijn van de natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland -wat de verschillende soorten migratie in Duitsland en Nederland zijn - wat het transitiemodel inhoudt voor de bevolkingsopbouw in de toekomst -wat de overeenkomsten zijn voor de woonkwaliteit in het Ruhrgebied en de Randstad -wat de Chinese eenkindpolitiek

esprek

Nakijken

PowerPoint leerstof

Statistiek Studiehulp Zakboek wereldwijs

4 19-9-2017

inhoudt -wat de migratie in China inhoudt -wat de verschillende soorten migratie in China zijn -wat de verschillende perioden zijn van de verstedelijking in China -wat de ontwikkelingen, gevolgen en oplossingen zijn voor de bevolking in China






Titel/ onderdeel

Weer en klimaat Duur: 20 lessen


Samenwerken

Plannen

Informatie opzoeken

Basis

De leerling kan aangeven: -wat de verschillende weerelementen zijn -wat de verschillende weer – en klimaatfactoren zijn -hoe wind ontstaat door verschillen in temperatuur -wat de verschillende vegetatiezones in Spanje zijn -wat de verschillende soorten neerslag zijn -wat de invloed van het klimaat is in Spanje en Nederland -wat de verschillende klimaten zijn die in de VS voorkomen -wat de oorzaken zijn van klimaatverschillen -wat de verschillende vegetatiezones zijn in de VS -wat de gevolgen zijn van klimaatverandering in de VS Kader

De leerling kan aangeven:

Klassikaal

2-tallen

Individueel

Zelfstandig werken

Onderwijsleergesprek

Nakijken

PowerPoint leerstof


eee---pppaaaccckkk

ICT

Computerlessen Digitoetsen Opdrachten Samenvatter Topografie Statistiek Studiehulp Zakboek wereldwijs

5 19-9-2017

-wat de verschillende weerelementen zijn -wat de verschillende weer – en klimaatfactoren zijn -hoe wind ontstaat door verschillen in temperatuur -wat de verschillen zijn tussen de klimaten in Nederland en Spanje -wat de verschillende vegetatiezones in Spanje zijn -wat de verschillende soorten neerslag zijn -wat de invloed van het klimaat is in Spanje en Nederland -wat de verschillende vormen van klimaatverandering er zijn - wat de gevolgen zijn van klimaatverandering -wat de verschillende klimaten zijn die in de VS voorkomen -wat de oorzaken zijn van klimaatverschillen -wat de verschillende vegetatiezones zijn in de VS




Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen? Eindtermen (codes)Inhoud onderwijsprogramma; wat Type Kolom Herkansing Weging Tijdsduur Moment

De leerling kan het verschil aangeven tussen organische en anorganische stoffen.De kandidaat kan schema's maken van verbranding en fotosynthese.De kandidaat kan de onderdelen en bijbehorende functie van een plant benoemen.

De kandidaat kan een eenvoudig voedselweb maken

De kandidaat kan de levenscyclus van een plant omschrijven.

De leerling kan een herbarium maken van boombladeren

De leerling kan een omschrijving geven van de meest voorkomende vormen van voedsel productie.

De kandidaat kan de invloed van de mens op het milieu omschrijven.

De kandidaat kan de voor en nadelen van landbouw bemoemen.De kandidaat kan het verschil aangeven tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen.De kandidaat kan de belangrijkste organen van voedselvertering herkennen en een omschrijving geven van hun functie.

De kandidaat kan zetmeel aantonen met behulp van een indicator

De kandidaat kan het proces van gaswisseling omschrijven.De kandidaat kan een beschrijving geven van de verschillende vormen van gaswisseling bij dieren.

De leerlingen kan een snijpracticum uitvoeren.

De leerling kan de onderdelen en de werking van het hart benoemen.De kandidaat kan De bloedsomloop omschrijvenDe kandidaat kan de meest voorkomende hart en vaatziekten en de meest voorkomende oorzaken benoemen.De kandidaat kan benoemen wat de functie van het afweersysteem is en hoe dit werkt.De kandidaat kan Een omschrijving geven van het inwendig milieu en aangeven welke organen hierbij een rol spelen.

PTA Biologie klas 4BB

bi/k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 5 bi/k 6 bi/k 7

Hoofdstuk 1 Stofwisseling Hoofdstuk 2 planten Hoofdstuk 3 ecologie theorie p1 ja

4 50 min Leerjaar 4

50 min4 Leerjaar 4

4 Leerjaar 4

bi/k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 5 bi/k 6 bi/k 9 bi/k 10 bi/k

11

Hoofdstuk 4 mens en milieu Hoofdstuk

5Voeding en vertering Hoofdstuk 6 gaswisseling

theorie p2 ja

4 50 min Leerjaar 4

bi/k 1 bi/k 2 bi/k 3 bi/k 4 bi/k 5 bi/k 6

bi/k 9 bi/k 10 bi/k 11

Hoofdstuk 7 transport Hoofdstuk 8 opslag,

uitscheiding en bescherming.

theorie p3 ja

bi/k 3 Praktijk P1 ja

1


(codes)


kansing we-ging

tijdsduur

De vierde klas economie volgt de onderstaande profieldelen uit Diensten en Producten: Profieldeel 1 Organiseren van een activiteit Profieldeel 2 Presenteren, promoten en verkopen Profieldeel 4 Multimediale productie maken

Diverse projecten worden door de leerlingen uitgevoerd . Elk project heeft onderdelen uit de vier profieldelen in zich.

Praktijk Ja 2

PTA Economie klas 4Basis

moment

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen?eind termen (codes) Inhoud onderwijsprogramma type

wijze van toetsing

kolomHer-kansing

we-ging

tijdsduur

moment

Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten.Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.

Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn.Ik kan op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken

Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.

Ik kan personen, object, gebeurtenis (ook uit het verleden en in de toekomst) beschrijven.Ik kan Engelse woorden op correcte wijze uitspreken.Ik kan op een correcte wijze reageren in veel voorkomende sociale contacten (zoals begroeten) Ik kan informatie geven en vragenIk kan naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven

Ik kan uitdrukken geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens

Ik kan een Engels boek lezen en hier de belangrijkste punten uit halen (hoofdpersonen, plaats/tijd en samenvatten in het Nederlands)

Ik kan antwoorden geven op gedetailleerde vragen over een gelezen boek in het Nederlands

Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld zeer eenvoudige informatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk).Ik kan de belangrijkste punten uit korte, duidelijke eenvoudige berichten en aankondigingen halen.Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.

Ik kan aangeven welke relevante informatie een tekst bevat wanneer hiernaar gevraagd wordtIk kan de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven Ik kan de betekenis van belangrijke onderdelen van een tekst aangeven

Ik kan inspelen op het meest waarschijnlijke gevolg van een gesprek


Toetsen met leerstof van de verschillende hoofdstukken uit Stepping Stones. Deze toetsen betreffen woordenschat en grammatica.

MVT/K/2 & MVT/K/3 Repetities, SO's en opdrachten Schriftelijk Schriftelijk Nee 1 50 minperiode 1 t/m periode 4

4 50 min periode 1

periode 3

Schriftelijk Schriftelijk P2 Ja 2 50 min periode 2

Schriftelijk P3 Ja 4 60 min

MVT/K/4 Literatuurtoets

MVT/K/5 Kijk- en luistervaardigheid Schriftelijk

PTA ENGELS 4BB

SchrijfvaardigheidMVT/K/7

MVT/K/6 Gespreksvaardigheid Mondeling Mondeling P2 Nee 20 min2 periode 2

Toets Schriftelijk P1 ja

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen?Inhoud onderwijsprogramma type kolom

Herkansing wegingtijdsduur

moment

Domein B Beelden van mens, wereld en God. Domein C Ervaring en Godsdienst

interr. Communicatie discussie P1 nee 4 45 min.

in de les

De kandidaat kan door verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke tradities met elkaar te vergelijken de verschillen in beelden van de mens, wereld en God, of het goddelijke, herkennen en beschrijven. Sub C de kandidaat kan een verband leggen tussen enerzijds de eigen ervaringen, levensvragen en antwoorden en anderzijds de in de traditie te vinden religieuze ervaringen, vragen en antwoorden.

Enkele levensbeschouwelijke thema's worden groepsgewijs onderzocht (iedere groep vanuit het perspectief van een Godsdienst/levensbeschouwing) Daarna worden verschillen en overeenkomsten uitgewisseld


Ethiek: Extremisme repetitie P2 nee 4 50 min.

in de les


de kandidaat neemt kennis van oorzaken en gevolgen van racistisch handelen en denken

PTA Godsdienst klas 4 BB

Domein A Vaardigheden Domein C Ervaring en Godsdienst Domein E Moreel handelen en Ethiek

Het probleem van het kwaad gesprek P3 Ja 4 20 min.in de les

Sub A. De kandidaat kan m.b.t. godsdienstig/levensbeschouwelijk vraagstuk informatie selecteren, structureren en interpreteren, hij kan deze in het dagelijks leven herkennen en onder woorden brengen en aangeven waar zijn eigen grenzen liggen en signaleren wanneer hij grenzen van een ander overschrijdt, bovendien kan hij meningen en standpunten herkennen, beschrijven en aanwenden in een discussie. Sub C de kandidaat kan een verband leggen tussen enerzijds de eigen ervaringen, levensvragen en antwoorden en anderzijds de in de traditie te vinden religieuze ervaringen, vragen en antwoorden. Sub E. de kandidaat kan kan bij het innemen van een standpunt t.a.v. een ethisch dilemma door hemzelf of anderen feiten, meningen, normen, waarden en daarmeesamenhangende normatieve oordelen van elkaar onderscheiden.

de kandidaat neemt kennis van verschillende visies op de oorsprong en oorzaak van het kwaad in de wereld en de verantwoordelijkheid hiervoor


Inhoud onderwijsprogramma type kolom Her- kansing

we-ging

tijdsduur

moment


K1; K2; K3; K4; K7; K9



* Oriëntatie op leren en werken* Basisvaardigheden*Leervaardigheden in het vak lo* Spel*Turnen*Atletiek*Zelfverdediging*Actuele bewegingsactiviteiten

K1; K2; K3; K4; K7; K8; K9

Gemiddelde eigenvaardigheid: Atletiek, Spel, Turnen, Zelfverdediging, Actuele bewegingsactiviteiten.Inzet cijfer periode 2


* Oriëntatie op leren en werken* Basisvaardigheden*Leervaardigheden in het vak lo* Spel*Turnen*Bewegen op muziek*Atletiek*Zelfverdediging*Actuele bewegingsactiviteiten

K1; K2; K3; K4; K6; K7; K8; K9

Gemiddelde eigenvaardigheid: Atletiek, Spel, Turnen, Zelfverdediging, Actuele bewegingsactiviteiten, Bewegen op muziek.Inzet cijfer periode 3


PTA Lichamelijke opvoeding 4BB


(codes)


kansing we-ging

tijdsduur

moment


Handelingsdeel P1 n 0 Periode 1





PTA LOB 4BB




Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: Oriëntatie op leren en werken (ML1/K/1) en Sociale verschillen De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappijDe kandidaat kan voorbeelden geven van belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie en van conflicten die daarmee samenhangen De kandidaat kan maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemen

Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: Oriëntatie op leren en werken (ML1/K/1) en Sociale verschillen (ML1/K/5) en Beeldvorming en stereotypering (ML1/K/7)

De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappijDe kandidaat kan met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden

De kandidaat kan voorbeelden geven van belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie en van conflicten die daarmee samenhangen

De kandidaat kan maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemenDe kandidaat kan uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen

Een theorie toets over de hieronder vermelde eindtermen: Beeldvorming en stereotypering (ML1/K/7)De kandidaat kan beschrijven hoe mensen bij het vormen van hun meningen beïnvloed worden door selectie van informatieDe kandidaat kan van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorminge erover tot stand komt/gekomen is

4 50 min Leerjaar 4

ML1/K/7

Hoofdstuk 6 theorie p3 ja

ML1/K/1 en ML1/K/5 en

ML1/K/7

Hoofdstuk 7 p1p2p3p4p5 theorie p2 ja 4 50 min Leerjaar 4

50 min4 Leerjaar 4ML1/K/1 en ML1/K/5

Hoofdstuk 8 p1p2p4p5p6 theorie p1 ja

PTA Maatschappijleer 4BB

1



wijze van toetsing


Periodetoets 1 : Hulpmiddelen: Binas K1, K2, K3 K6 . K4

https://www.examenblad.nl/examenstof/natuur-en-scheikunde-1-vmbo/2017/f=/nask1.pdf

Toets Schriftelijk P1 ja 4 100 min. Periode 1 H2 Warmte (niet verplicht) H3 Energie (niet verplicht) H7 Stoffen H8 Materialen

Periodetoets 2: Hulpmiddelen: Binas K1, K2, K3 K9 Toets Schriftelijk P2 ja 4 100 min. Periode 2 H1 Krachten H6 Werktuigen H10 Bewegingen H11 Krachten en bewegingen


Toets Schriftelijk P3 ja 4 50 min. Periode 3 H4 Elektriciteit H5 Geluid H9 Schakelingen


K1 t/m K10 SO REP PO


PTA Natuur en scheikunde klas 4BB

uitgebreide info eind termen (codes) typewijze van toetsing

kolom her-kansing

we-ging

tijds-duur

moment

Eindtermen: wat moet je kennen en kunnen? Inhoud onderwijs-programma: wat ga je hiervoor doen?

toets-vorm code Her-kansing

We-ging

Je kunt de functie van de inleiding en het slot van een tekst benoemen. Je kunt op verschillende manieren de betekenis van een onbekend woord afleiden uit de tekst. Je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken. Je kunt een dubbele punt, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat. BB: Je kunt persoonsvormen en voltooide deelwoorden spellen. KB: je kunt het schema voor de werkwoordspelling gebruiken om werkwoorden foutloos te spellen. Je weet het verschil in betekenis tussen kennen en kunnen en liggen en leggen.

K3, K6 en K7 Theorie van Lezen, Woordenschat en Taalverzorging hoofdstuk 1 uitleggen en bijbehorende opdrachten maken + Nieuwsbegrip (XL).


Je kan de functie van de inleiding en het slot van een tekst benoemen. Je kan op verschillende manieren de betekenis van een onbekend woord afleiden uit de tekst. Je kan punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken. Je kan een dubbele punt, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat. Je kan het schema voor de werkwoordspelling gebruiken om werkwoorden foutloos te spellen. Je weet het verschil in betekenis tussen kennen en kunnen .

K3, K6 en k7 Theorie van Lezen, Woordenschat en Taalverzorging hoofdstuk 2 uitleggen en bijbehorende opdrachten maken + Nieuwsbegrip (XL).


Je kan verbanden in een tekst herkennen en begrijpen. Je kan taaltrucjes in teksten herkennen en begrijpen. Je kan samenstellingen correct spellen. Je weet wanneer je een -d of een -t moet gebruiken als de tefenwoordige tijd en de persoonsvorm hetzelfde klinken. Je kan de juiste verwijswoorden gebruiken.

K3, K6 en K7 Theorie van Lezen, Woordenschat en Taalverzorging hoofdstuk 2 uitleggen en bijbehorende opdrachten maken + Nieuwsbegrip (XL).


PTA Nederlands klas 4BB


Je kan1 leesstrategieën hanteren:- globaal lezen- zoekend lezen- intensief lezen2 compenserende strategieën gebruiken wanneer de eigen taalkennis tekortschiet:- informatie afleiden uit de context- vragen naar betekenis- woordenboek gebruiken3 de functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen:- titel- tussenkopjes- illustraties- lettertypes- teksten alinea-indeling4 het schrijfdoel van de auteur aangeven:- informatie verstrekken- overtuigen- een mening geven- tot handelen aanzetten- amuseren- gevoelens oproepen / uitdrukken5 een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenhedenbenoemen6 van een tekst het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte aangeven7 uit een tekst de betekenis afleiden van een voor de strekking van de tekstbelangrijk woord, belangrijke woordgroep of zin8 met behulp van een voorgestructureerde opdracht van een eenvoudige korte

K6 Nieuwsbegrip (XL)-lessen Nieuwsbegrip-toetsSchriftelijk S5 Nee 2 45 min. Periode 1

Je kan met behulp van een schrijfplan een eenvoudig artikel schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

K7 Theorie artikel uitleggen + opdracht uitleggen. Feedback geven op het werk van de leerlingen.

SchrijfopdrachtSchriftelijk S5 Nee 2 n.v.t. Periode 1

Je kan − verschillende soorten fic ewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesK8

Boek laten lezen + verwerkingsopdracht uitleggen en laten maken.

Verwerkingsopdracht maken bij boekSchriftelijk S5 Nee 2 n.v.t. Periode 1

Alle eindtermen K3, K6 en K7

Uitleg geven over het examen, theorie Eindexamen uit het boek uitleggen

Examen Facet Digitaal S5 Nee 2 ? Periode 1

Je kan een eenvoudige informerende presentatie voorbereiden en houden. Je kan gebruik maken van PowerPoint om mijn informerende presentatie te ondersteunen.K5

Bespreken wat een goede presentatie is. Theorie Spreken en gesprekken blok 1 uitleggen.

Presentatie Mondeling S5 Nee 3 n.v.t. Periode 2

Je kan: − relevante informa e verzamelen en verwerken tenbehoeve van het schrijvenK7

Theorie brief/e-mail uitleggen + opdracht uitleggen. Feedback geven op het werk van de leerlingen.

Schrijfopdracht brief/e-mailSchriftelijk S5 Nee 2 n.v.t. Periode 2

Je kan: − luisteren kijkstrategieën hanteren− compenserende strategieën kiezen en hanterenK4

Theorie van Kijken en behandelen en bijbehorende opdrachten maken.

Kijk- en luistertoetsSchriftelijk S5 Nee 1 ? Periode 2

Je kan − verschillende soorten fic ewerken herkennen− de situa e en het denken en handelen van de personagesK8

Film kijken in de les + uitleg geven bij de film en de opdracht.

Filmtoets Schriftelijk S5 Nee 2 n.v.t. Periode 2

Je kan overeenkomsten en verschillen tussen boeken en games noemen. K8

Theorie van Poëzie en fictie hoofdstuk 2 uitleggen + feedback geven.

Fictieopdracht Schriftelijk S5 Nee 1 n.v.t. Periode 2

Je kan1 leesstrategieën hanteren:- globaal lezen- zoekend lezen- intensief lezen2 compenserende strategieën gebruiken wanneer de eigen taalkennis tekortschiet:K6Nieuwsbegrip (XL)-lessen SO NieuwsbegripSchriftelijk S5 Nee 2 45 min. Periode 3

Je kan: − relevante informa e verzamelen en verwerken tenbehoeve van het schrijvenK7

Schrijfopdracht uit een oud examen bespreken en bijbehorende theorie uitleggen. Feedback geven op het werk van de leerlingen.

SchrijfopdrachtSchriftelijk S5 Nee 2 n.v.t. Periode 3

Je kan uitleggen waar gedichten over gaan. Je kan bijzonder taalgebruik in gedichten herkennen en begrijpen.K8

Theorie van Poëzie en fictie hoofdstuk 3 uitleggen + feedback geven.

Fictieopdracht Schriftelijk S5 Nee 1 n.v.t. Periode 3



wijze van toetsing

kolom Herkansing Weging tijdsduur

PTA Techniek Breed 4BB

PTA Techniek Breed 4BBEindtermen: wat moet je kennen en kunnen? eind

termen (codes)

Inhoud onderwijsprogramma type wijze van toetsing

kolom Herkansing

Weging tijdsduur

Electro en metaaltechniek Vaktheorie, vaktekenen en praktijk. Alle werkstukken worden beoordeelt met een cijfer evanls de werkhouding

Praktische opdracht Praktisch P1 Nee 4

In en om de woning electrotechniek toepassenIndustrieel en productiewerk verrichtenMetaal bewerkenLassen

Intsallatie- en metaaltechniek Vaktheorie, vaktekenen en praktijk Praktische Praktisch P2 Nee 4Installatietechniek in en om de woning Alle werkstukken worden beoordeeld met een cijfer evenals de werkhouding. opdracht

metaalbewerkinglassen

Bouwtechniek en grafimedia Vaktheorie, vaktekenen en praktijk Praktische Praktisch P3 Nee 4Bouwen in en om de woning opdrachtgrafimedia


Algemene activiteiten m.b.t. techniek Nee 2Schoolexamenopdracht praktijk, theorie en rekenen Praktische Nee 3

opdracht



wijze van toetsing



K1, K2, K3 K4 K5

https://www.examenblad.nl/examenstof/wiskunde-vmbo-2/2017/f=/wiskunde.pdf

Toets Schriftelijk P1 ja 4 100 min. Periode 1 H2 Verbanden H4 Rekenen


K1, K2, K3 K7 K6 K5

Toets Schriftelijk P2 ja 4 100 min. Periode 2 H1 Statistiek H3 Symetrie (meetkunde) H5 Rekenen


K1, K2, K3 K5 K6 K4 K6

Toets Schriftelijk P3 ja 4 50 min. Periode 3 H5 Rekenen H6 Vlakke figuren (meetkunde) H7 verbanden H8 Ruimtemeetkunde


K1 t/m k8 SO REP PO


Pta Wiskunde klas 4BB



kansing we-ging

tijdsduur

moment

Profieldeel 1 Organiseren van een activiteit Profieldeel 2 Presenteren, promoten en verkopen Profieldeel 3 Een product maken en verbeteren Profieldeel 4 Multimediale productie maken

Diverse projecten worden door de leerlingen uitgevoerd . Elk project heeft onderdelen uit de vier profieldelen in zich.

Praktijk Ja 2

PTA Diensten en Producten profieldelen 3BB



we-ging

tijdsduur moment

Frontoffice-werkzaamheden verrichten in een gesimuleerde praktijkK 7.1 Theorie en prakijk blok 1 tot en 3

S, P P1 Ja 2 50 min leerjaar 3

Zorg dragen voor praktijkomgeving, hulpmiddelen en apparatuurK7.2Volgens protocol gegevens verzamelen van de zorgvragen over gezondheidK7.3

de zorgvrager informeren en adviseren over zorg voor eigen gezondheid in gesimuleerde omgevingK7.4 Theorie en praktijk blok 4 tot en met 6

S,P P2 Ja 2 50 min leerjaar 3

Voorlichting geven over mondhygiëne K 7,5 Theorie en pratkijk blok 7 en 8

S,P P3 Ja 2 50 min leerjaar 3

Vragen en begrippen blok 1 tot en met 3 Vragen en begrippen, leerwerkboek

S P4 nee 1 leerjaar 3

Vragen en begrippen blok 4 tot en met 6Vragen en begrippen blok 7 en 8Leerwerkboek blok 1 tot en met 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6Leerwerkboek blok 7 en 8


huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen Huiswerk en kleine so's S S5 Nee 1 leerjaar 3

PTA keuzevak Assisteren in de gezondheidszorg BASIS



we-ging

tijdsduur

moment omschrijving

fysieke en conditionele oefeningen uitvoeren K6.1 Handelingsdeel P1 Ja 3 Leerjaar 4 Gemiddelde: fysieke en conditionele oefeningen uitvoeren + inzet tijdens de lessen

rapporteren van incidenten in een gesimuleerde omgeving

K6.2 Praktijkonderdeel P2 Ja 1 Leerjaar 4 rapporteren van incidenten in een gesimuleerde omgeving

*zorgdragen voor toezicht van een klein evenement in de eigen schoolomgeving*risicovolle situaties voorkomen*regelend optreden in de school of op het eigen schoolplein

K6.3; K6.4; K6.5

Praktijkonderdeel P3 Ja 3 Leerjaar 4 Gemiddelde van de genoemde punten in de uitgebrede info

PTA Z&W Keuzevak Geuniformeerde dienstverlening basis



we-ging

tijdsduur

momentomschrijvi

ng

de klant ontvangen en zijn bezoek afrondenK 1,1 Theorie en praktijk blok 1 tot

en met 3S, P P1 Ja 2

50 min leerjaar 3eenvoudige haar- en hoofdhuidbehandelingen uitvoerenK 1,2

de klant ontvangen en zijn bezoek afronden K 1,1Theorie en praktijk blok 4 tot en met 6

S,P P2 ja 250

leerjaar 3

eenvoudige gezichtsbehandeling uitvoeren K 1,3

de klant ontvangen en zijn bezoek afronden K 1,1Theorie en praktijk blok 7 en 8

S,P P3 ja 250 leerjaar 3

eenvoudige hand- en voetbehandelingen uitvoerenK 1,4

Eindtoets theorie gehele jaar theorie S P4 nee 2 50 leerjaar 3vragen en begrippen blok 1 tot en met 3vragen en begrippen blok 4 tot en met 6vragen en begrippen blok 7 en 8leerwerkboek blok 1 tot en met 3leerwerkboek blok 4 tot en met 6leerwerkboek blok 7 en 8Eindtoets praktijk gehele jaar praktijk P P4 nee 2 50 leerjaar 3


Huiswerk en kleine so's en buitenschoolse activiteiten.

S S5 nee 1 leerjaar 3

PTA keuzevak schoonheidsverzorging Basis



we-ging

De leerling kan lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkelingen van jongeren benoemen

K/ZW/5,1 Theorie en praktijk blok 1 tot en met 3

S en P P1 ja 2

De leerling kan vactoren benoemen die de ontwikkeling kunnen beinvloeden 5,1,1

De leerling kan opvoedingstechnieken benoemen en toepassen 5,1,2De leerling maakt een spellenmapDe leerling organiseert een activiteit voor kinderen

kinderen en jongeren onsteunene in dagelijkse situaties en hierbij de zelfredzaamheid bevorderen

K/ZW/ 5,2

Theorie en praktijk blok 4 tot en met 6

S en P P2 ja 2

de leerling kan de zelfredzaamheid van de jongeren stimuleren 5,2,1de leerling kan structuur beiden 5,2,2de leerling kan zorg dragen voor fysieke en sociale veiligheid 5,2,3ondersteunen bij lichamelijke verzorging 5,2,4de leerling kan voeding verzorgen 5,2,5

(re) creatieve activiteiten voor kinderen of jongeren organiseren en hen stimuleren en begeleiden

K/ZW/5,3 Theorie blok 7 en 8 S en P P3 ja 2

de leerling kan passende activiteiten selecteren en organisatorische mogelijkheden inventariseren.

5,3,1

een groep jongeren stimuleren een keuze te amken 5,3,2de leerling kan de activiteit afronden en evalueren 5,3,3de omgeving verzorgen en inrichten voor een leeftijdsgroep. K/ZW/5,4

de ruimge verzorgen en inrichten zodat deze schoon, veiligsfeervol en aantrekkeijk is

5,4,1

voorwerpen op de juiste plaats opbergen 5,4,2

PTA keuzevak welzijn, kind en jongeren Basis

Eindtoets theorie gehele jaar Theorie gehele jaar S P3 nee 2Vragen en begrippen blok 1 tot en met 3Vragen en begrippen blok 4 tot en met 6Vragen en begrippen blok 7 en 8Leerwerkboek blok 1 tot en met 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6Leerwerkboek blok 7 en 8Eindtoets praktijk gehele jaar Praktijk gehele jaar P3

toetsen door het gehele jaar (zie algemene omschrijving, jaarkolom)

huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen Huiswerk en kleine so's S P4 1

tijdsduur moment

50 minuten leerjaar 4



50 min leerjaar 4

leerjaar 4



we-ging

tijdsduur moment

De leerling kan ntresse tonen en luisteren naar de klant. K/ZW/6,1 EN 6,2 Theorie en praktijk blok 1 tot en met 3

S,P. P1 ja 2 50 minuten leerjaar 3

De leerling kan vragen stellen aan de klant over zijn of haar situatie en een gesprek aangaan.De leerling kan rapporteren over de klant.

De leerling kan zelfredzaamheid van de klant stimuleren K/ZW/6,3 Theorie en praktijk blok 4 tot en met 6

S en P P2 ja 2 50 minuten leerjaar 3

De leerling kan een sfeervolle leefomgeving realiserenDe leerling kan onveilige situaties signalerenDe leerling kan huishoudelijke apparaten en hulpmiddelen onderhoudenDe leering kan schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren

De leerling kan verschillende textielsoorten onderscheiden. K/ZW/6,4 en 6,5 Theorie blok 7 en 8 S en P P3 ja 2 50 minuten leerjaar 3

De leerling kan vlekken verwijderenDe leerling kan de juiste onderhouds- enm reinigingsmethoden kiezen

De leerling kan schoeisel onderhoudenDe leerling kan boodschappen in huis halen

De leerling kan een boodschappenlijst maken

De leerling kan boodschappen inruimenDe leerling kan verantwoording over de uitgave afleggen

Eindtoets theorie gehele jaar theorie S P4 nee 2 50min Leerjaar 3Vragen en begrippen blok 1 tot en met 3Vragen en begrippen blok 4 tot en met 6vragen en begrippen blok 7 en 8leerwerkboek blok 1 tot en met 3leerwerkboek blok 4 tot en met 6leerwerkboek blok 7 en 8Eindtoets praktijk gehele jaar Praktijk P P4 nee 2 150min Leerjaar 3


huiswerk en kleine so's en buitenschoolse activitieten

hel schooljaar 1

leerjaar 3

PTA keuzevak wonen en huishouden klas 3 Basis



kansing we-ging

tijdsduur moment

een eenvoudige activiteit voor individu en groep voorbereidenP 3.1 Theorie en praktijk blok 1 tot

en met 3 S, P P1 S Ja, P nee 2

150 min leerjaar 3wensen en behoeften achterhalen 3.1.1activiteiten kiezen die passen bij doel en doelgroep 3.1.1informatie zoeken en geven over activiteit 3.1.3een eenvoudige activiteit uitvoeren P 3.2motiveren tot deelnamen aan activiteit 3.2.1stimuleren tot zelfdoen of meedoen 3.2.2gestructureerd en consequent iets voordoen en uitleggen 3.2.3activiteit met deelnemers en medewerkers wvalueren 3.3.3

een eenvoudige activiteit voor individu en groep voorbereidenP 3.1 Theorie en praktijk blok 4 tot

en met 6 S, P P2 S ja, P nee 2 150 min leerjaar 3

wensen en behoeften achterhalen 3.1.1activiteiten kiezen die passen bij doel en doelgroep 3.1.1informatie zoeken en geven over activiteit 3.1.3een eenvoudige activiteit uitvoeren P 3.2motiveren tot deelnamen aan activiteit 3.2.1stimuleren tot zelfdoen of meedoen 3.2.2gestructureerd en consequent iets voordoen en uitleggen 3.2.3activiteit met deelnemers en medewerkers wvalueren 3.3.3

een eenvoudige activiteit voor individu en groep voorbereidenP 3.1 Theorie en praktijk blok 7 en

8S, P P3 S ja, P nee 2 150 min leerjaar 3

wensen en behoeften achterhalen 3.1.1activiteiten kiezen die passen bij doel en doelgroep 3.1.1informatie zoeken en geven over activiteit 3.1.3een eenvoudige activiteit uitvoeren P 3.2motiveren tot deelnamen aan activiteit 3.2.1stimuleren tot zelfdoen of meedoen 3.2.2gestructureerd en consequent iets voordoen en uitleggen 3.2.3activiteit met deelnemers en medewerkers evalueren 3.3.3

Eindtoets Theorie S P4 nee 2 50min.Eindtoets praktijk P P4 nee 2 150 min.


vragen en begrippen blok 1 tot en met 3 S S5 nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 4 tot en met 6 S S5 nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 7 en 8 S S5 nee 1 leerjaar 3Leerwerkboek blok 1 tot en met 3 S S5 nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6 S S5 nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 7 en 8 S S5 nee 2 leerjaar 3Huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen S S5 nee 1 leerjaar 3Beroepshouding bij buitenschoolse activiteiten en stage S en P S5 nee 2 leerjaar 3

PTA profielvak Mens en Activiteit basis


Inhoud onderwijsprogramma type kolomHer- kansing

we-ging

tijdsduur moment

aspecten van invloed op gezondheidP 1.1. Theorie en praktijk bliok 1

tot en met 3 S, P P1 S Ja, P nee 2

150 min leerjaar 3informatie geven over genotmiddelen 1.1.3invloed van media op leefstijl 1.1.4recepten lezen en omrekenen 1.2.1werkvolgorde en planning maken 1.2.2rekening houden met hygiene 1.2.3basisvaardigheden toepassen voor de bereiding van maaltijd1.2.4materiaal en apparatuur hanteren bij bereiding gerechten1.2.5gerechten presenteren 1.2.6gebruikte materialen schoonmaken en opruimen 1.2.7informatie geven en zoeken over gezonde voeding 1.3.1

aspecten van invloed op gezondheid1.1.1 Theorie en praktijk blok 4 tot


recepten lezen en omrekenen 1.2.1werkvolgorde en planning maken 1.2.2rekening houden met hygiene 1.2.3basisvaardigheden toepassen voor de bereiding van maaltijd1.2.4materiaal en apparatuur hanteren bij bereiding gerechten1.2.5gerechten presenteren 1.2.6gebruikte materialen schoonmaken en opruimen 1.2.7inforamtie geven over gezonde voeding 1.3.1

recepten lezen en omrekenen1.2.1 Theorie en praktijk blok 7 en

8S, P P3 S ja, P nee 2 150 min leerjaar 3

werkvolgorde en planning maken 1.2.2rekening houden met hygiene 1.2.3basisvaardigheden toepassen voor de bereiding van maaltijd1.2.4gerechten presenteren 1.2.6gebruikte materialen schoonmaken en opruimen 1.2.7inforamtie geven over gezonde voeding 1.3.1

Eindtoets theorie S P4 nee 2 50 min Leerjaar 3Eindtoets praktijk P P4 nee 2 150 min Leerjaar 3

PTA profielvak Mens en Gezondheid basis


vragen en begrippen blok 1 tot en met 3 S nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 4 tot en met 6 S nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 7 en 8 S nee 1 leerjaar 3Leerwerkboek blok 1 tot en met 3 S nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6 S nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 7 en 8 S nee 2 leerjaar 3Huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen S S5 nee 1 leerjaar 3Beroepshouding bij buitenschoolse activiteiten en stage S en P S6 nee 2 leerjaar 3


Onhoud onderwijsprogramma

type kolom Her- kansing

we-ging

tijdsduur moment

kan schoonmaken en onderhoudswerkzaamehden uitvoerenP 2.1 Theorie en praktijk bliok 1

tot en met 3 S, P P1 S Ja, P nee 2

150 min leerjaar 3schoonmaakmiddelen kiezen en gebruiken 2.1.3werkzaamheden utivoeren volgens plan 2.1.4gebruikte materialen schoonmaken/onderhouden 2.1.5etiketten lezen en interpreteren 2.1.1was sorteren 2.2.2was behandelng uitvoeren 2.2.3de was strijken en vouwen 2.2.4baliewerkzaamheden verrichten P 2.3.de ander ontvangen en gegroeten 2.3.2zakelijk gesprek voeren 2.3.3taalgebruik afstemmen op de ander 2.3.4schriftelijk rapporteren 2.3.7informatie geven over veel voorkomende aanpassingen en hulpmiddelen2.4.1schets maken voor aankleding en inrichting ruimte 2.5.2

werkvolgorde en planning maken2.1.1 Theorie en praktijk blok 4 tot


schoonmaakmiddelen kiezen en gebruiken 2.1.3werkzaamheden utivoeren volgens plan 2.1.4etiketten lezen en interpreteren 2.1.1was sorteren 2.2.2was behandelng uitvoeren 2.2.3de was strijken en vouwen 2.2.4zich representatief opstellen 2.3.1zakelijk gesprek voeren 2.3.3taalgebruik afstemmen op de ander 2.3.4telefoonnotitie aannemen 2.3.5schriftelijk rapporteren 2.3.7informatie geven over veel voorkomende aanpassingen en hulpmiddelen2.4.1systemen van ICT en zorgtechnologie herkennen 2.4.2wensen van andere inventariseren 2.5.1schets maken voor aankleding en inrichting ruimte 2.5.2

PTA profielvak Mens en Omgeving basis

Theorie en praktijk blok 7 en 8

S, P P3 S ja, P nee 2 150 min leerjaar 3

werkvolgorde en planning maken 2.1.1voorschriften op terrein van onderhoud en schoonmaken lezen en intepreteren2.1.2schoonmaakmiddelen kiezen en gebruiken 2.1.3werkzaamheden utivoeren volgens plan 2.1.4gebruikte materialen schoonmaken/onderhouden 2.1.5de ander ontvangen en begroeten 2.3.2zakelijk gesprek voeren 2.3.3taalgebruik afstemmen op de ander 2.3.4telefoonnotitie aannemen 2.3.5telefonische afspraak maken 2.3.6afscheid nemen 2.3.8informatie geven over veel voorkomende aanpassingen en hulpmiddelen2.4.1

Eindtoets Theorie S P4 nee 2 50 min leerjaar 3Eindtoets praktijk Praktijk P P4 nee 2 150 min leerjaar 3


vragen en begrippen blok 1 tot en met 3 S nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 4 tot en met 6 S nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 7 en 8 S nee 1 leerjaar 3Leerwerkboek blok 1 tot en met 3 S nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6 S nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 7 en 8 S nee 2 leerjaar 3Huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen S S5 nee 1 leerjaar 3Beroepshouding bij buitenschoolse activiteiten en stage S en P S6 nee 2 leerjaar 3


(codes)Inhoud onderwijsprogramma type kolom

Her- kansing we-ging

tijdsduur moment

de hulpbhoefte signaleren en doorgeven P 4.1 en P 4.2

Theorie en praktijk bliok 1 tot en met 3 MZ

S, P P1 S Ja, P nee 2 150 min leerjaar 3

de behoefte achterhalen en er naar handelen 4.1.1begrip tonen voor behoeftes en wensen van klant 4.1.2verzorgende activiteiten uitvoeren 4.4.4stimuleren tot zelfredzaamheid 4.1.5ondersteunen bij tillen en verplaatsen 4.2inschatting maken van de ernst van de ziekte 4.1.1toezien op medicijngebruik P 4,4

de hulpbhoefte signaleren en doorgeven 4.1, 4.2, 4,3 Theorie en praktijk blok 4 tot en met 6 MZ


stimuleren tot zelfredzaamheid P 4.5handelen bij lichte verwondingen 4.3.2inschatting maken van de ernst van de ziekte 4.4.1toezien op medicijngebruikt 4.4systemen van ICT en techonologie gebruiken 4.5

Theorie en praktijk blok 7 en 8


de behoefte achterhalen en er naar handelen 4.1.2begrip tonen voor gevoelens en wensen van de klant4.1.3verzorgende activiteiten uitvoeren 4.4.4stimuleren tot zelfredzaameheid 4.1.5de hulpbehofte signalen en doorgeven 4.2.1ondersteunen bij beweeg- en tiltechnieken 4.2.4inschatting maken van de ernst van de ziekt en er naar handelen4.1.1

4.4.1

Eindtoets theorie gehele jaar theorie S P4 nee 2 50min leerjaar 3 Eindtoets praktijk gehele jaar praktijk P P4 nee 2 150 min leerjaar 3

PTA profielvak Mens en Zorg basis


vragen en begrippen blok 1 tot en met 3 S S5 nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 4 tot en met 6 S S5 nee 1 leerjaar 3vragen en begrippen blok 7 en 8 S S5 nee 1 leerjaar 3Leerwerkboek blok 1 tot en met 3 S S5 nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 4 tot en met 6 S S5 nee 2 leerjaar 3Leerwerkboek blok 7 en 8 S S5 nee 2 leerjaar 3Huiswerk en kleine schriftelijke overhoringen S S5 nee 1 leerjaar 3Beroepshouding bij buitenschoolse activiteiten en stage S en P S5 nee 2 leerjaar 3

De Joost | Bij De Joost kom je hogerop! › wp-content › uploads › sites › 3 › 2018 › 03...

Documents

Transcript of De Joost | Bij De Joost kom je hogerop! › wp-content › uploads › sites › 3 › 2018 › 03...