De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen...

8
Federgon News De arbeidsmarkt van morgen: inclusief en voldoende mobiel Met trots stellen wij u de eerste editie van de Federgon News voor. Tweemaal per jaar willen we u via deze weg een update geven, een vinger aan de pols van wat er leeft in de sector van de HR- dienstverleners. De private intermediairs leveren vandaag, meer dan ooit, een essentiële bijdrage tot het noodzakelijk verhogen van de werkzaamheidsgraad. De Federgon-sectoren zetten sterk in op het activeren van doelgroepen die relatief weinig participeren, het invullen van knelpuntberoepen, de strijd tegen jeugdwerkloosheid, … Kortom, de sector van de private arbeidsbemiddeling reikt oplossingen aan om de structurele zwaktes op onze arbeidsmarkt te verhelpen. De circulaire arbeidsmarkt van morgen zet de loopbaan van het individu centraal. Het blijvend inzetten en ontwikkelen van talenten en competenties over een langere loopbaan is hierbij essentieel. Dit zal gepaard gaan met een moderne invulling van de notie duurzaamheid. Een absolute voorwaarde is ook dat de arbeidsmarkt van morgen inclusief en voldoende mobiel is. Een moeilijke opdracht die zich aftekent, tegen een achtergrond van toenemende flexibiliteit en meer hybride arbeidsrelaties. Federgon en haar sectoren zetten ook in op het dossier van ‘wendbaar en werkbaar werk’. Onze leden zijn uitstekend geplaatst om HR-managers en HR-departementen te ondersteunen om dit concreet op het niveau van de individuele bedrijven te realiseren. Voor Federgon is het essentieel dat er een kader gecreëerd wordt waarin voldoende sociale innovatie mogelijk is. De stroeve arbeidsrelaties en -verhoudingen, maar ook de huidige wet- en regelgeving verhinderen een meer dynamische relatie tussen werkgever en werknemer. De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we vandaag reeds klaar zijn voor de arbeidsmarkt van morgen? Zijn we voldoende gewapend, in de eerste plaats HR-dienstverleners en private arbeidsbemiddelaars, maar ook beleidsmakers en andere stakeholders, om op een overtuigende manier de horde 2020 te nemen? Federgon heeft in haar studie, Foresight 2020, de uitdagingen van de arbeidsmarkt van morgen opgesomd. Laten we duidelijk zijn, de toekomst is reeds begonnen, de trends en uitdagingen zijn gekend en onomkeerbaar. We mogen de problemen niet doorschuiven naar de volgende generatie. Laten we samen onze verantwoordelijkheid nemen en werk maken van een performante arbeidsmarkt. We hopen dat u de eerste editie van deze Federgon News kunt smaken. Christophe Velge, Voorzitter Federgon. Foresight 2020 p.6 De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt van morgen. Pionier in e-dossiers p.8 Uitzendsector lanceert platform voor ondertekening van e-arbeidscontracten. Federgon in gesprek… p.2 …met de regionale ministers van werk. Editie 1 2016 www.federgon.be Werk- en wendbaar werk In vergelijking met Europa scoort België meer dan gemiddeld op het gebied van arbeidskwali- teit. Cijfers van de Europese Commissie en recent onderzoek van Eurofound tonen dit aan. Op fac- toren als type arbeidsovereenkomst, arbeidsduur, regelmatige werkuren, veiligheid en gezondheid, vormingsinspanningen en inspraak zitten we in de kopgroep. Enkel de Scandinavische landen gaan ons voor. België doet het dus goed, maar het kan altijd beter. Daarom heeft minister van Werk, Kris Peeters, in juni tij- dens een Ronde tafel de actie ‘werkbaar werk’ gelanceerd. Het door de regering gestimu- leerde economisch herstel moet structureel verankerd worden, onder meer door de duur van de loopbanen te verlengen. Mensen zullen langer moeten werken en er moet voor gezorgd worden dat ze dit ook kunnen. Werk moet meer ‘werkbaar’ gemaakt worden en dit doorheen de hele loopbaan van werknemers. Een dossier waarin Federgon en haar leden een belangrijke rol moeten spelen. Herwig Muyldermans, Algemeen Directeur bij Feder- gon, legt uit waarom. Wat houdt ‘werkbaar werk’ precies in? ‘Werkbaar werk’ gaat over het voeren van een goed loopbaan- beleid waarbij er gezocht moet worden naar een match tussen de capaciteiten van de werkne- mers en de reële arbeidssituatie en waarbij er gezorgd moet wor- den dat deze in balans blijft en dit doorheen de hele loopbaan. Hierbij is maatwerk van belang. De sleutel tot ‘werkbaar werk’ ligt op bedrijfsniveau en moet ook hier aangepakt worden. Het komt er op aan werkgevers in staat te stellen hun arbeidsor- ganisatie te helpen sturen waar het nodig is en hen te helpen in- spelen op de behoeften van hun werknemers. Dit vergt ruimte voor HR. Federgon, de federa- tie van de HR-dienstverleners, is ervan overtuigd dat men werk niet werkbaarder zal maken met automatismen en collectieve maatregelen, ook niet met nog meer regels, rechten en ver- plichtingen. Wel met een goede HR-gerichte aanpak op maat van de onderneming. Federgon ziet het als de taak van de over- heid om hierover een positief, stimulerend en flankerend beleid te voeren door: 1. Ondernemingen te sensibili- seren via best practices om- trent ‘werkbaar werk’. 2. Bedrijven te informeren over bestaande initiatieven of op- leidingsmogelijkheden. 3. De juridische en administra- tieve belemmeringen weg te werken die ‘werkbaar werk’ bemoeilijken. Hoe kunnen bedrijven over ‘werkbaar werk’ gesensibili- seerd worden? Duurzame groei en competiti- viteit in een snel veranderende omgeving realiseren vereist wendbaarheid van ondernemin- gen én medewerkers. Wendba- re en flexibele ondernemingen zijn competitief en gaan beter om met de uitdagingen waar ze voor staan en het garandeert werkzekerheid voor de werk- nemers. Niet elke onderneming weet hoe ze deze wendbaarheid en flexibiliteit kan realiseren in het eigen bedrijf. Federgon ziet het als een taak van de overheid om bedrijven hierover te sensi- biliseren. Hoe en door wie kunnen be- drijven ondersteund worden? Om competitief te kunnen zijn t.o.v. andere ondernemingen zul- len bedrijven zich moeten aan- passen en zullen werknemers niet minder moeten werken maar anders. Dit nieuwe werken vraagt een stimulerende arbeidsomge- ving, gaat uit van zelfsturende teams en autonome medewerkers, maakt gebruik van technologische ondersteuning en gaat uit van tijd- en plaats onafhankelijk werken. Niet alle bedrijven beschikken intern over de nodige knowhow om dit veranderingsproces te realiseren en moeten hiervoor beroep doen op externen. De overheid dient bedrijven te infor- meren over bestaande initiatie- ven of opleidingsmogelijkheden. Zo kunnen KMO’s in Vlaan- deren subsidies aanvragen via de pijler advies binnen de KMO-portefeuille om zich door een externe HR-dienstverlener te laten begeleiden bij verschil- lende HR-topics. Ook sectorale vormingsfond- sen nemen initiatieven omtrent ‘werkbaar werk’. Zo heeft bij- voorbeeld het vormingsfonds voor de dienstencheques de werkbaarheidsscan uitgewerkt. Via deze scan kunnen diensten- chequebedrijven nagaan hoe het is gesteld met de werkbaarheid in hun organisatie, hoe de werk- nemers de werkbaarheid van hun job zien en hoe het bedrijf zich nog beter kan organiseren. Of zo ondersteunt bijvoorbeeld het IPV, het opleidingscentrum van en voor de voedingsindu- strie, bedrijven financieel voor het nemen van een HR-scan. Via deze scan krijgen bedrijven zicht op hun huidige situatie en wor- den zowel de sterke als de zwak- ke punten in kaart gebracht. Na de analyse krijgt het bedrijf via een externe partner coaching om de verbeterpunten aan te pak- ken. Met deze oefening wordt het mogelijk om werk te maken van onder andere een degelijk leeftijdsbewust personeelsbeleid (CAO 104), loopbaanplanning, werkbaarheid, enz. Hoe kan ‘werkbaar werk’ het best georganiseerd worden? Het huidige debat omtrent werk- baar werk gaat veelal om het einde van de loopbaan. Velen worstelen met de vraag of we lange carrières fysiek en mentaal wel zullen aankunnen. Het voe- ren van een leeftijdsgericht be- leid, voor jong en oud, is echter slechts één aspect van ‘werkbaar werk’. ‘Werkbaar werk’ realise- ren, gaat om het voeren van een duurzaam HR-beleid waarin er gezorgd wordt voor een goede balans tussen de capaciteiten van de werknemers en de wijzigende arbeidscontext. Het is de taak van de overheid om bedrijven en de verschillende sociale actoren zich hiervan bewust te maken. Meer info over ‘werkbaar werk’ op www.federgon.be Federgon is de federatie van de HR-dienstverleners. Wij vertegenwoordigen de bedrijven die actief zijn op het vlak van arbeidsbemiddeling en HR-dienstverlening in de ruime zin van het woord. Federgon telt 500 leden actief in werving, search & selectie, outplacement, uitzendarbeid, projectsourcing, interim management, opleiding en dienstencheques. Per jaar kunnen 781.627 Belgen rekenen op de private intermediairs FEDERGON IN CIJFERS Herwig Muyldermans, Algemeen Directeur Federgon. Bron: Federgon

Transcript of De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen...

Page 1: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

Federgon News De arbeidsmarkt van morgen: inclusief en voldoende mobiel

Met trots stellen wij u de eerste editie van de Federgon News voor. Tweemaal per jaar willen we u via deze weg een update geven, een vinger aan de pols van wat er leeft in de sector van de HR-dienstverleners.

De private intermediairs leveren vandaag, meer dan ooit, een essentiële bijdrage tot het noodzakelijk

verhogen van de werkzaamheidsgraad. De Federgon-sectoren zetten sterk in op het activeren van doelgroepen die relatief weinig participeren, het invullen van knelpuntberoepen, de strijd tegen jeugdwerkloosheid, … Kortom, de sector van de private arbeidsbemiddeling reikt oplossingen aan om de structurele zwaktes op onze arbeidsmarkt te verhelpen.

De circulaire arbeidsmarkt van morgen zet de loopbaan van het individu centraal. Het blijvend inzetten en ontwikkelen van talenten en competenties over een langere loopbaan is hierbij essentieel. Dit zal gepaard gaan met een moderne invulling van de notie duurzaamheid. Een absolute voorwaarde is ook dat de arbeidsmarkt van morgen inclusief en voldoende mobiel is. Een moeilijke opdracht die zich aftekent, tegen een achtergrond van toenemende flexibiliteit en meer hybride arbeidsrelaties.

Federgon en haar sectoren zetten ook in op het dossier van ‘wendbaar en werkbaar werk’. Onze leden zijn uitstekend geplaatst om HR-managers en HR-departementen te ondersteunen om dit concreet op het niveau van de individuele bedrijven te realiseren.

Voor Federgon is het essentieel dat er een kader gecreëerd wordt waarin voldoende sociale innovatie mogelijk is. De stroeve arbeidsrelaties en -verhoudingen, maar ook de huidige wet- en regelgeving verhinderen een meer dynamische relatie tussen werkgever en werknemer.

De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we vandaag reeds klaar zijn voor de arbeidsmarkt van morgen? Zijn we voldoende gewapend, in de eerste plaats HR-dienstverleners en private arbeidsbemiddelaars, maar ook beleidsmakers en andere stakeholders, om op een overtuigende manier de horde 2020 te nemen? Federgon heeft in haar studie, Foresight 2020, de uitdagingen van de arbeidsmarkt van morgen opgesomd. Laten we duidelijk zijn, de toekomst is reeds begonnen, de trends en uitdagingen zijn gekend en onomkeerbaar. We mogen de problemen niet doorschuiven naar de volgende generatie. Laten we samen onze verantwoordelijkheid nemen en werk maken van een performante arbeidsmarkt.

We hopen dat u de eerste editie van deze Federgon News kunt smaken.

Christophe Velge, Voorzitter Federgon.

Foresight 2020 p.6De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt van morgen.

Pionier in e-dossiers p.8Uitzendsector lanceert platform voor ondertekening van e-arbeidscontracten.

Federgon in gesprek… p.2…met de regionale ministers van werk.

Editie 1 2016

www.federgon.be

Werk- en wendbaar werk

In vergelijking met Europa scoort België meer dan gemiddeld op het gebied van arbeidskwali-teit. Cijfers van de Europese Commissie en recent onderzoek van Eurofound tonen dit aan. Op fac-toren als type arbeidsovereenkomst, arbeidsduur, regelmatige werkuren, veiligheid en gezondheid, vormingsinspanningen en inspraak zitten we in de kopgroep. Enkel de Scandinavische landen gaan ons voor. België doet het dus goed, maar het kan altijd beter.

Daarom heeft minister van Werk, Kris Peeters, in juni tij-dens een Ronde tafel de actie ‘werkbaar werk’ gelanceerd. Het door de regering gestimu-leerde economisch herstel moet structureel verankerd worden, onder meer door de duur van de loopbanen te verlengen. Mensen zullen langer moeten werken en er moet voor gezorgd worden dat ze dit ook kunnen. Werk moet meer ‘werkbaar’ gemaakt worden en dit doorheen de hele loopbaan van werknemers. Een dossier waarin Federgon en haar leden een belangrijke rol moeten spelen. Herwig Muyldermans, Algemeen Directeur bij Feder-gon, legt uit waarom.

Wat houdt ‘werkbaar werk’ precies in? ‘Werkbaar werk’ gaat over het voeren van een goed loopbaan-beleid waarbij er gezocht moet worden naar een match tussen de capaciteiten van de werkne-mers en de reële arbeidssituatie en waarbij er gezorgd moet wor-den dat deze in balans blijft en dit doorheen de hele loopbaan.

Hierbij is maatwerk van belang.

De sleutel tot ‘werkbaar werk’ ligt op bedrijfsniveau en moet ook hier aangepakt worden. Het komt er op aan werkgevers in staat te stellen hun arbeidsor-ganisatie te helpen sturen waar het nodig is en hen te helpen in-spelen op de behoeften van hun werknemers. Dit vergt ruimte voor HR. Federgon, de federa-tie van de HR-dienstverleners, is ervan overtuigd dat men werk niet werkbaarder zal maken met automatismen en collectieve maatregelen, ook niet met nog meer regels, rechten en ver-plichtingen. Wel met een goede HR-gerichte aanpak op maat van de onderneming. Federgon ziet het als de taak van de over-heid om hierover een positief, stimulerend en flankerend beleid te voeren door: 1. Ondernemingen te sensibili-

seren via best practices om-trent ‘werkbaar werk’.

2. Bedrijven te informeren over bestaande initiatieven of op-leidingsmogelijkheden.

3. De juridische en administra-

tieve belemmeringen weg te werken die ‘werkbaar werk’ bemoeilijken.

Hoe kunnen bedrijven over ‘werkbaar werk’ gesensibili-seerd worden?Duurzame groei en competiti-viteit in een snel veranderende omgeving realiseren vereist wendbaarheid van ondernemin-gen én medewerkers. Wendba-re en flexibele ondernemingen zijn competitief en gaan beter om met de uitdagingen waar ze voor staan en het garandeert werkzekerheid voor de werk-nemers. Niet elke onderneming weet hoe ze deze wendbaarheid en flexibiliteit kan realiseren in het eigen bedrijf. Federgon ziet het als een taak van de overheid om bedrijven hierover te sensi-biliseren.

Hoe en door wie kunnen be-drijven ondersteund worden?Om competitief te kunnen zijn t.o.v. andere ondernemingen zul-len bedrijven zich moeten aan-passen en zullen werknemers niet minder moeten werken maar anders. Dit nieuwe werken vraagt een stimulerende arbeidsomge-ving, gaat uit van zelfsturende teams en autonome medewerkers, maakt gebruik van technologische ondersteuning en gaat uit van tijd- en plaats onafhankelijk werken.Niet alle bedrijven beschikken intern over de nodige knowhow om dit veranderingsproces te realiseren en moeten hiervoor beroep doen op externen. De overheid dient bedrijven te infor-meren over bestaande initiatie-ven of opleidingsmogelijkheden. Zo kunnen KMO’s in Vlaan-

deren subsidies aanvragen via de pijler advies binnen de KMO-portefeuille om zich door een externe HR-dienstverlener te laten begeleiden bij verschil-lende HR-topics. Ook sectorale vormingsfond-sen nemen initiatieven omtrent ‘werkbaar werk’. Zo heeft bij-voorbeeld het vormingsfonds voor de dienstencheques de werkbaarheidsscan uitgewerkt. Via deze scan kunnen diensten-chequebedrijven nagaan hoe het is gesteld met de werkbaarheid in hun organisatie, hoe de werk-nemers de werkbaarheid van hun job zien en hoe het bedrijf zich nog beter kan organiseren. Of zo ondersteunt bijvoorbeeld het IPV, het opleidingscentrum van en voor de voedingsindu- strie, bedrijven financieel voor het nemen van een HR-scan. Via deze scan krijgen bedrijven zicht op hun huidige situatie en wor-den zowel de sterke als de zwak-ke punten in kaart gebracht. Na de analyse krijgt het bedrijf via een externe partner coaching om de verbeterpunten aan te pak-ken. Met deze oefening wordt het mogelijk om werk te maken van onder andere een degelijk leeftijdsbewust personeelsbeleid (CAO 104), loopbaanplanning, werkbaarheid, enz.

Hoe kan ‘werkbaar werk’ het best georganiseerd worden?Het huidige debat omtrent werk-baar werk gaat veelal om het einde van de loopbaan. Velen worstelen met de vraag of we lange carrières fysiek en mentaal wel zullen aankunnen. Het voe-ren van een leeftijdsgericht be-leid, voor jong en oud, is echter slechts één aspect van ‘werkbaar werk’. ‘Werkbaar werk’ realise-ren, gaat om het voeren van een duurzaam HR-beleid waarin er gezorgd wordt voor een goede balans tussen de capaciteiten van de werknemers en de wijzigende arbeidscontext. Het is de taak van de overheid om bedrijven en de verschillende sociale actoren zich hiervan bewust te maken.

Meer info over ‘werkbaar werk’ op www.federgon.be

Federgon is de federatie van de HR-dienstverleners. Wij vertegenwoordigen de bedrijven die actief zijn op het vlak van arbeidsbemiddeling en HR-dienstverlening in de ruime zin van het woord. Federgon telt 500 leden actief in werving, search & selectie, outplacement, uitzendarbeid, projectsourcing, interim management, opleiding en dienstencheques.

Per jaar kunnen

781.627Belgen rekenen op de private intermediairs

FEDERGON IN CIJFERS

Herwig Muyldermans, Algemeen Directeur Federgon.

Bron: Federgon

Page 2: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

2 Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be

Vlaanderen: broos economisch herstel duwtje in de rug geven

Wat zijn voor het volgende po-litieke werkjaar, uw speerpun-ten, wat uw bevoegdheid Werk betreft? Het afgelopen jaar zijn er steeds meer economische parameters die voorzichtig groei aankondi-gen. Het is nu onze voornaamste taak om dat broze economische herstel een duwtje in de rug te geven en ervoor te zorgen dat de motor opnieuw aanslaat. N.a.v. de zesde Staatshervorming wer-den heel wat federale bevoegd-heden inzake werk naar het regionale niveau overgebracht. Ik kies resoluut voor een geïn-tegreerde aanpak van nieuwe en oude systemen, en ontwikkel daarom, samen met de sociale partners, een toekomstgericht ba-nenpact. De verschillende luiken in dat pact – het doelgroepenbe-leid, het duale stelsel van leren en werken, het nieuwe systeem voor werkervaring en het nieuwe ka-der voor opleidingsincentives – vormen daarbij ook de focus van het komende jaar. Voor het hele banenpact geldt dat we inzetten op wendbare werknemers en werkgevers, en het opdoen van competenties op de werkvloer speelt daarin een belangrijke rol. Zo werken we hard aan het voor-bereiden van het gloednieuwe stelsel van duaal leren en werken, dat vanaf september 2017 op vol-le kracht van start gaat.

In het regeerakkoord wordt aangegeven dat voortaan ook

de openbare sector een beroep zou moeten kunnen doen op uitzendarbeid. Wanneer zullen uitzendkrachten effectief aan de slag kunnen bij de Vlaamse overheid? En welke stappen moeten hiervoor worden ge-zet?Als we van werknemers en werk-gevers vragen om wendbaar te zijn, dan moeten we dat in de eer-ste plaats zelf zijn en als Vlaamse overheid sterk inzetten op een modern HR-beleid, om uit te groeien tot een voorbeeldorgani-satie. We stellen daarbij waarden als wendbaarheid, daadkracht, openheid en vertrouwen centraal. Om de inzetbaarheid te verhogen, onderzoeken we inderdaad of de diensten en agentschappen van de Vlaamse overheid een beroep kunnen doen op uitzendarbeid, en dat onder dezelfde voorwaar-den als ondernemingen in de pri-vésector. Dit doen we uiteraard in overleg met de vakbonden. Mijn collega bevoegd voor Binnen-lands Bestuur, minister Liesbeth Homans, werkt dit momenteel uit, en vanuit onze expertise op het beleidsdomein werk bieden wij maximale ondersteuning.

Wat het systeem van de dien-stencheques betreft heeft deze regering een duidelijke keuze gemaakt voor continuïteit. In welke mate zullen de conclusies van het VIONA-onderzoek dat u bestelde bij Idea Consult de komende maanden uw beleid

beïnvloeden? Welke conclusies uit dit onderzoek zullen met andere woorden worden omge-zet in beleid?Het is nog te vroeg om dat al te kunnen zeggen. Momenteel onderzoeken we dieper de ver-schillende opties die de studie aanbrengt. Ondertussen is wel een hele belangrijke stap gezet naar een specifiek Vlaams beleid voor de dienstenchequesector, onder meer met de schrapping van de 60%-regel, maar heel re-cent ook met de aanstelling van Sodexo als uitgiftemaatschappij vanaf 1 januari 2016. De over-dracht van bevoegdheid van de dienstencheques naar het regio-nale niveau, betekende immers ook dat Vlaanderen de verant-woordelijkheid kreeg een uitgif-temaatschappij aan te stellen, én de kans kreeg een einde te maken aan de juridische geschillen die al een tijd op het federale niveau speelden, om aldus zekerheid te bieden aan de sector en de 600.000 dienstenchequegebrui-kers. De onzekerheid behoort nu dus tot het verleden. Daardoor, en door de aanstelling van een eigen erkenningscommissie voor dien-stencheque-ondernemingen, kan Vlaanderen nu echt haar eigen koers varen voor de sector. Dat zie je bijvoorbeeld aan de criteria die een rol speelden bij de gun-ning van het uitgiftebedrijf. Bij de aanstelling werden sterke incenti-ves opgenomen voor sensibilise-ring rond discriminatie en voor automatisering en digitalisering. Door bijvoorbeeld elektronische dienstencheques op te nemen als gunningscriterium, wordt een sterke stimulans gegeven om het systeem te digitaliseren. We willen namelijk in de toekomst ervoor zorgen dat mensen bij één digitaal platform terecht kunnen, één uitwisselingsplatform tussen gebruikers, dienstencheque-on-dernemingen en overheid.

Het tenderbeleid in Vlaande-ren viert zijn 10e verjaardag. Het is uitgegroeid tot een suc-cesverhaal waar alle betrokke-nen beter bij varen. Het geeft aan dat een gemengd beheer op een steeds complexere ar-beidsmarkt werkt. Hoe ziet u dit beleid verder ontwikkelen en meer bepaald de rol van pri-vate partners hierin?We zijn inderdaad heel enthou-

siast over de tenderwerking, ook de VDAB is dat. Onze arbeids-markt stelt ons namelijk voor een aantal grote uitdagingen: ze is enerzijds complex en continu in verandering, en daarnaast staan we ook voor toenemende vergrij-zing. Dat maakt dat de talenten en competenties waar we naar op zoek gaan, morgen niet dezelfde zijn als die van vandaag en al helemaal niet als die van giste-ren. Net omdat onze focus ligt op maatwerk voor werkzoekenden en bedrijven, moeten we alle ken-nis en expertise rond bemidde-ling inschakelen en snel inspelen op de noden van het moment. Het tenderbeleid is in dat opzet heel erg succesvol gebleken! Daarom

zullen we ook in het nieuwe sys-teem van tijdelijke werkervaring gebruik maken van tenders, of nagaan we hoe we de extra en specifieke nood aan opleidingen voor de grotere toestroom van er-kende vluchtelingen zouden kun-nen opvangen door een beroep te doen op tenderwerking. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we de flexibiliteit, expertise en comple-mentariteit die de samenwerking met gespecialiseerde partners biedt, moeten blijven inzetten binnen het arbeidsmarktbeleid. Bovendien moeten we ook zelf flexibel zijn en de kwaliteit van onze aanpak voortdurend evalu-eren.

Levenslang leren wint steeds meer aan belang. In de beleids-brief werd een hervorming aangekondigd van het instru-mentarium van de opleidings-cheques, het betaald educatief verlof, enz. Waaraan wordt concreet gedacht?Met de overheveling van het betaald educatief verlof naar het regionale niveau, heeft Vlaan-deren nu alle belangrijke oplei-dingsincentives voor werkenden in handen. Dat is voor mij de aanleiding om, samen met de sociale partners in het kader van het Banenpact, ervoor te zorgen dat de instrumenten die we voor opleiding ter beschikking heb-ben (opleidingscheques, betaald educatief verlof, opleidingskre-diet, …) niet alleen beter op el-kaar afgestemd worden, maar vooral ook gerichter en meer op maat van de werknemer worden ingezet. De loopbaan van elke werkende ziet er immers anders uit, en wat voor iemand vandaag de juiste stoel is, is daarom nog niet de juiste stoel van morgen. Tegelijk evolueren we hoe langer hoe meer naar een kennismaat-schappij, waarin technologische ontwikkelingen elkaar in snel tempo opvolgen, en zijn wendba-

re werknemers en ondernemin-gen noodzakelijk. Ook de onder-steuning die iemand nodig heeft, verschilt. Voor de ene bestaat die bijvoorbeeld uit financiële steun, voor de andere uit bijkomend verlof, of een combinatie van bei-de. Dit jaar nog start het tripartite overleg, met als doel problemen en knelpunten te inventariseren en afspraken te maken over de verdere aanpak en timing.

De afschaffing van de langdu-rig werklozen als aparte doel-groep zorgt toch voor enige ongerustheid. Op welke ma-nier zullen bedrijven uit de uit-zend- en dienstenchequesector, die traditioneel heel wat lang-

durig werklozen aan het werk zetten, en hierbij ook financieel gestimuleerd werden, ook in de toekomst worden gestimuleerd om de inspanningen voort te zetten?Uiteraard blijft het de doelstelling om langdurig werkzoekenden maximaal aan een job te helpen. We voorzien in het banenpact niet langer in een RSZ-korting voor langdurig werkzoekenden, omdat we er, op basis van on-derzoek, samen met de sociale partners van overtuigd zijn dat deze groep meer gebaat is met een traject op maat dat gericht is op werkervaring. Binnen het bestaande arsenaal aan active-ringsinstrumenten kunnen we wel nog kijken hoe we een extra stimulans kunnen inbouwen bij aanwerving.Met Federgon en met andere werkgeversorganisaties van de dienstenchequesector bereikten we bovendien een akkoord over wederzijdse engagementen om de groep van langdurig werk-zoekenden voldoende aan bod te laten komen. De VDAB zal zijn acties inzake de screening en de toeleiding naar de dienstenche-quebedrijven voortzetten en ver-sterken met specifieke sollicita-tieopdrachten, opvolging van de sollicitatiefeedback, jobdating en jobmarkten. Ook de dienstenche-que-ondernemingen ontwikkelen acties om de aanwervingskansen van die groep te stimuleren. Het gaat dan concreet over coaching en opleidingen, registratie van vacatures, ondersteuning bij mobiliteitsproblemen, ... Maar vooral het engagement om sys-tematisch feedback te geven bij sollicitaties zal nuttig zijn om de individuele begeleiding van die groep verder te verfijnen.

De Vlaamse Regering heeft reeds principieel een aantal be-langrijke wijzigingen doorge-voerd in de KMO-portefeuille.

Een belangrijk element is ook de kwaliteitscertificatie. Zo moeten dienstverleners van-daag bijvoorbeeld beschikken over verschillende kwaliteits-certificaten, afhankelijk van de opdrachtgevende instantie bin-nen de Vlaamse Overheid. Dit zorgt voor onnodige overlast en kosten. Heeft u hierrond plan-nen?Toegang tot economische steun moet duidelijk en eenvoudig te verkrijgen zijn, en starten vanuit de vraag van een onderneming. Enkel zo kan ze haar doel be-reiken. We werken daarom vol-op aan het vereenvoudigen van het kluwen aan maatregelen en structuren waar ondernemers zich nu soms in vastrijden. We vertrekken daarbij vanuit de overtuiging dat we minder moe-ten betuttelen en regels opleggen, maar vooral vertrouwen moeten geven. Deze zomer hebben we daartoe inderdaad een belang-rijke stap gezet met de hervor-ming van de KMO-portefeuille. Bij mijn gesprekken met het bedrijfsleven kwam de appreci-atie voor de KMO-portefeuille steeds terug, maar klonk ook va-ker en vaker dat de verschillende pijlers en plafonds het geheel onoverzichtelijk aan het maken waren. Dat hebben we aange-pakt. Het systeem zit admini- stratief eenvoudiger in elkaar en de steun is niet langer inhoudelijk opgedeeld: voortaan beslissen KMO’s zelf wat ze in het bedrijf nodig hebben om de kwaliteit van de werking op te krikken. De hervormde en vereenvoudigde KMO-portefeuille is daardoor opnieuw slagkrachtiger. Ook voor de dienstverleners geldt daarbij dat we zoveel mogelijk administratieve ballast proberen te vermijden en volop de kaart trekken van transparantie. We bekijken hoe we zoveel moge-lijk naar één gemeenschappelijk kwaliteitskader voor dienstver-leners kunnen gaan, met per in-strument specifieke aanvullingen waar nodig. Die oefening is nu volop gaande.

Op welke manier rekent u op de private intermediairs bij de inschakeling van de vluchtelin-gen op de arbeidsmarkt, eens ze als dusdanig erkend zijn?We willen er in elk geval alles aan doen opdat nieuwkomers zo snel als mogelijk aan werk ge-raken. Hiervoor hebben we alle partners nodig. Dat begint bij een goede overdracht van het inbur-geringstraject naar de VDAB en voldoende inwerkingstrajecten op maat van de nieuwkomers, met (professionele) loopbaano-riëntatie, beroepsopleiding en taalondersteuning. We willen hierbij extra inzetten op een ver-sterking van de beroepsgerichte (taal)opleidingen, het omzetten van competenties naar de ar-beidsmarkt, werkplekleren en het responsabiliseren van werk-gevers, om ook deze doelgroep extra kansen te bieden.

FEDERGON IN GESPREK MET DE REGIONALE MINISTERS VAN WERKWaar willen de regionale ministers van werk het volgende politieke werkjaar de nadruk op leggen? Federgon legde elk van hen enkele vragen voor.

—“Als overheid sterk

inzetten op een modern HR beleid”

In opdracht van VDAB

22.008 intensieve begeleidingen naar werkwaarvan 64,5% met effectieve uitstroom

TENDERING

Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk.

Bron: VDAB

Page 3: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

3Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be

Wat zijn, wat uw bevoegdhe-den op het vlak van werkgele-genheid betreft, de prioritei-ten voor het komende jaar? Mijn prioriteit, net als die van de hele Waalse regering, is werkgelegenheid creëren en de economische ontwikkeling van ons Gewest voortzetten. Het is namelijk in dit kader dat ik al maanden met sociale part-ners samenwerk om een Pact voor werkgelegenheid en op-leiding uit te werken. Het doel is tot een declaratief document te komen dat de gezamenlijke verbintenissen bevat van de sociale partners en de regering wat betreft de acties die ze wil-len ondernemen, individueel of collectief, om de werking van de arbeidsmarkt in Wallonië te verbeteren. Samen hebben we zes thema’s gedefinieerd voor de legislatuur:

- de reorganisatie van de werk-gelegenheidssteun;

- de opstelling van een integra-tiecontract waardoor jonge-ren een eerste beroepserva-ring kunnen opdoen;

- de verhoging van het aantal stageplaatsen in ondernemin-gen voor wie een alterneren-de beroepsopleiding volgt;

- de ontwikkeling van de be-roepsoriëntatie;

- de reorganisatie van finan-ciële stimulansen voor de voortgezette opleiding van werknemers;

- de versterking van de sociale dialoog.

Naast het Pact worden de nodi-ge inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat de over-dracht van de materies die in het kader van de zesde Staats-hervorming werden geregio-naliseerd, in de best mogelijke omstandigheden plaatsvindt. Ik denk hier vooral aan diensten-cheques bijvoorbeeld. Ik werk samen met de Forem (de Waal-

se openbare dienst voor tewerk-stelling en beroepsopleiding) om het aanbod te versterken van begeleidings-, integratie-, opleidings- en beroepsoriën-tatiediensten voor alle mensen die op zoek zijn naar werk, voornamelijk via de dynamiek die ontstaan is rond de ‘Cités des métiers’.

Tot slot heb ik, sinds het begin van de legislatuur, veel samen-gewerkt met de Federatie Wal-lonië-Brussel om alternerende beroepsopleiding te stimuleren, een doeltreffend instroomme-chanisme naar werk. Zo vindt 86% van de jongeren die een stage afronden in het IFAPME (het Waalse instituut voor de alternerende beroepsopleiding van kmo’s) binnen de 6 maan-den werk.

Onze jeugd verdient al onze aandacht. Ze is onze toekomst. En vandaag, gezien de moei-lijke economische omstandig-heden, zien we jongeren die geen hoop meer hebben. Deze situatie is onaanvaardbaar. Voor jongeren is werk van cruciaal belang omdat een baan toe-komstperspectieven biedt, hen toelaat een woning te kopen, zich verder te ontplooien en een volwaardige plaats in de sa-menleving te verwerven.

Wat doelgroepverminderin-gen betreft, hoe zullen de uitzendbedrijven en de dien-stenchequebedrijven, die tra-ditioneel heel wat langdurig werklozen aan het werk hel-pen en die daarvoor gebruik konden maken van financië-le incentives, in de toekomst worden gestimuleerd om hun inspanningen verder te zetten?Onder mijn impuls maakte de Waalse regering van de re-organisatie van de werkgele-genheidssteun een belangrijke krachtlijn van haar beleid voor

deze legislatuur. De werkgele-genheidssteun die al door het Gewest is ingezet (APE, PTP, Sesam enz.) wordt immers voortaan vervoegd door de nieu-we geregionaliseerde hefbomen in het kader van de zesde Staats-hervorming: vermindering van sociale bijdragen voor doelgroe-pen, activering van de werk-loosheidsuitkeringen, toelagen en toeslagen van de RVA, ... Op termijn moet deze steun worden gestroomlijnd en ver-eenvoudigd. Hij moet toeganke-lijker worden voor werknemers en ondernemingen, en doeltref-fender en efficiënter qua be-heer en impact. De werklast is enorm. Zulke werkzaamheden moeten in alle rust en in dialoog met de voornaamste begun-stigden van deze steun kunnen worden verricht. Daarom heeft de regering beslist om, in het kader van het Pact voor werk-gelegenheid en opleiding, de sociale partners in de GPS-W (de ‘groep van sociale partners - Wallonië’) de opdracht te geven een analyse te maken van de werkgelegenheidssteun en hen te vragen om mogelijke reor-

ganisatiescenario’s voor te stel-len. De eerste oriëntaties van de GPS-W moeten nog verder worden uitgewerkt en technisch worden geanalyseerd vooraleer ze worden goedgekeurd, zo-wel door de sociale partners als door de regering. Als de timing wordt gerespecteerd, zullen in het eerste semester van 2016 de regelgevende teksten worden opgesteld om deze reconfigu-ratie van de werkgelegenheids-steun aan het Waals Parlement voor te leggen, idealiter vóór het einde van 2016, zodanig dat de hervorming van kracht kan gaan vanaf januari 2017. Deze reorganisatie zal alle sectoren beslaan (profit, non-profitsec-tor, en openbare sector/lokale overheden) en zou, in de mate van het mogelijke, voorzien in transversale mechanismen voor werkgelegenheidssteun, afge-stemd op de prioritaire doel-groepen bepaald door de socia-le partners en de regering.

Wat het systeem van dien-stencheques betreft, hebt u een duidelijke keuze gemaakt voor continuïteit. Hoe zal het systeem volgens u evolueren binnen uw Gewest? Uit de conclusies van een studie in opdracht van de regering aan PricewaterhouseCoopers blijkt dat het systeem maturiteit heeft bereikt. Het is dus aangeraden om geen fundamentele wijzi-

gingen meer aan te brengen. Zo zal de nominale waarde niet worden verhoogd, tevens over-eenkomstig de verbintenis van de regering in haar regionale beleidsverklaring. Het feit dat het model maturiteit heeft be-reikt, betekent niet dat het op de helling staat. Integendeel: volgens de laatste cijfers van Sodexo werden er in september 2015 in Wallonië 2.671.296 ge-kochte dienstencheques geteld, en gedurende de periode van ja-nuari tot september 2015 wordt een toename met 6,88% vastge-steld ten opzichte van dezelfde periode in 2014. Wat terugbe-taalde dienstencheques betreft, heeft men het voor september 2015 over 2.250.357 eenheden (dat is een stijging met 0,09% op jaarbasis gedurende de peri-ode van januari tot september).

Bovendien werd, in het kiel-zog van de regionalisering, de openbare aanbesteding betref-fende de uitgifte van de dien-stencheques toegekend aan het bedrijf Sodexo. Het bestek werd zodanig uitgewerkt dat de mogelijkheden tot fraude wor-

den beperkt via maandelijkse monitoring. Een betere controle zal kunnen worden uitgeoefend zowel op de gebruikers als op de erkende ondernemingen. De regionalisering van de bevoegd-heid biedt dus de mogelijkheid het systeem beter te beheren en het is mijn duidelijke wens om het model te bestendigen. Tot slot wil ik ook de kwaliteit van de tewerkstelling van vrouwe-lijke en mannelijke werknemers in de sector verhogen. Ik denk in dit verband dat we voortaan beter gebruik kunnen maken van het opleidingsfonds, dat momenteel onderbenut wordt. Ten slotte, en dit is het be-langrijkste, zal ik er uiteraard, gedurende deze legislatuur, op blijven toezien dat het systeem van dienstencheques wordt on-dersteund, aangezien het, laten we dit niet vergeten, de desbe-treffende werknemers een sta-tus geeft die hen bescherming en sociale rechten biedt.

Levenslang leren wint steeds meer aan belang. Wat is uw mening over dit onderwerp en welke rol hebben private opleidingsverstrekkers hierin volgens u? Het concurrentievermogen van onze ondernemingen hangt, net als de kwaliteit van onze diensten, in de eerste plaats af van de knowhow en de compe-tenties van onze werknemers

en onze managers. Daarnaast, en dat weten we, is het door in te zetten op een nog betere af-stemming tussen de door werk-gevers verwachte competenties en de door werknemers aan-geboden competenties dat we de creatie van kwaliteitsvolle banen bevorderen. Levenslang leren is dus essentieel in mijn ogen, zowel op economisch als op sociaal en maatschappelijk vlak. De Waalse regering wil deze uitdaging aangaan en voor een ‘universeel’ diensten- en opleidingsaanbod zorgen, af-gestemd op alle werknemers, met of zonder werk, door hen allemaal dezelfde rechten en toegangsmogelijkheden tot op-leiding te bieden. Ze heeft dan ook aan haar overheidsinstel-lingen bevoegd voor vorming, de opdracht gegeven het aan-bod inzake beroepsopleiding te organiseren en te coördineren door, telkens als dit nodig en wenselijk blijkt, een beroep te doen op partnerschappen, op synergieën en op samenwer-king met andere openbare (EPS, AWIPH, …) of private actoren (voornamelijk in het kader van de opleidingscheques of de projectoproepen van de Forem, via de ‘Centres de compétences en asbl’, …), ja zelfs op uitbe-steding aan deze actoren. De technologische monitoring die aan de ‘Centres de compéten-ces’ wordt toevertrouwd, met de hulp van de sectorale sociale partners, alsook het opvolgen van de evolutie van de arbeids- en opleidingsmarkt door de Forem en het OWE (Waals ob-servatorium voor de werkgele-genheid) dragen een steentje bij aan de dynamiek van het werk-gelegenheids- en opleidings-beleid van de Waalse regering. Hetzelfde geldt voor de rol van de bedrijven waarmee wordt samengewerkt in het kader van het alternerend leren. Deze zor-gen ervoor dat onze jongeren kennis maken met de realiteit

van een werkomgeving, en met de eisen, maar ook met de waarden die daar gelden. Mijn doel is dat onze jongeren en onze werknemers morgen be-ter zijn opgeleid dan gisteren en dus beter in staat zijn om de behoefte aan competenties van evoluerende beroepen, opko-mende beroepen, toekomstige beroepen enz. in te vullen zodat ze zich kunnen ontplooien in kwaliteitsvolle banen.

De Forem viert 10 jaar van projectoproepen, een systeem waarbij een gedeelte van de begeleiding van de werkzoe-kenden met succes wordt uit-besteed aan de privésector, d.i. zowel profit– als non-pro-

fitbedrijven. Overweegt u, in een tijd waarin de steeds fij-nere segmentering van werk-zoekenden een aanpak op maat moet mogelijk maken, nog meer een beroep te doen op expertise van buitenaf? Door de werkzoekenden goed te begeleiden, vervult de Fo-rem een cruciale rol in de on-dersteuning van de werkzoe-kenden in Wallonië. Dit is een missie die de Forem niet alleen tot een goed einde kan brengen en waarvoor hij, al meer dan 10 jaar, een beroep doet op de expertise en het dynamisme van openbare of private partners of verenigingen. Als organisatie van openbaar nut met beheers-autonomie, is het de Forem (in dit geval zijn Beheerscomité) die beslist om het inzetten van externe expertise uit te brei-den of om nieuwe soorten van dienstverlening te ontwikkelen. Als minister van Werkgelegen-heid en Vorming, lijkt het me cruciaal dat de Forem samen-werkingen ontwikkelt en steunt op partnerschappen en syner-gieën waarbij werkzoekenden van een ruime keuze aan dien-sten kunnen gebruik maken op maat van hun persoonlijke en professionele situatie.

Op welke manier rekent u op de private intermediairs bij de inschakeling van de vluch-telingen op de arbeidsmarkt, eens ze als dusdanig erkend zijn?Naast de lessen Frans en de op-leiding burgerschap aangebo-den in het kader en ter aanvul-ling van het inburgeringstraject, heeft de Waalse regering, op mijn verzoek, 5 miljoen euro vrijgemaakt om de inschake-ling in het beroepsleven van dit publiek te bevorderen. Het gaat erom om personen die de vluchtelingenstatus hebben verworven en begonnen zijn met het leren van Frans de mogelijkheid te geven om snel

ingeschakeld te worden op de arbeidsmarkt. De diensten van de Forem zullen worden gemo-biliseerd en aangepast om met name competentiescreenings uit te voeren, de erkenning van diploma’s en de validatie ervan te begeleiden, het bestaande aanbod inzake basis- en be-roepsopleidingen te versterken enz. In dit kader wil ik de ac-ties van de ’Missions régiona-les pour l’emploi’ en van de ’Centres d’insertion professi-onnelle’ versterken. Deze zul-len immers, na afloop van het inburgeringstraject, voor deze doelgroepen de begeleiding naar werk overnemen.

Wallonië: werkgelegenheid creëren

—“Onze jeugd verdient

onze aandacht. Ze is onze toekomst”

—“Levenslang

leren is essentieel”

FEDERGON IN GESPREK MET DE REGIONALE MINISTERS VAN WERKWaar willen de regionale ministers van werk het volgende politieke werkjaar de nadruk op leggen? Federgon legde elk van hen enkele vragen voor.

Éliane Tillieux, Waals minister van Werk.

Page 4: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

4 Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be

Wat zijn, wat uw bevoegdhe-den op het vlak van werkge-legenheid betreft, de priori-teiten voor het komende jaar? De onderhandelingen met het Waalse Gewest over de over-dracht van bevoegdheden inza-ke werkgelegenheid biedt aan de Duitstalige Gemeenschap een historische kans om ons werkgelegenheidsbeleid aan te passen aan de noden en de rea-liteit van onze arbeidsmarkt.

2016 zal voor de Duitstalige Gemeenschap in zekere mate een vuurdoop worden. Na een overgangsperiode zal ons be-leid er een van vereenvoudiging van de administratieve lasten zijn. Dit zal dé gelegenheid zijn om van ons werkgelegenheids-beleid een geïntegreerd en meer samenhangend beleid te maken, vooral wat betreft doelgroepge-relateerde maatregelen. Deze maatregelen zijn ontworpen om werkzoekenden een grotere au-tonomie maar ook een grotere verantwoordlijkheid te geven. De instrumenten die we hier-voor nodig hebben moeten effi-ciënt en innovatief zijn. Om werkzoekenden zo snel mogelijk terug aan het werk te krijgen, zijn we onder andere

van plan om de re-integratie-programma’s en de toelagen te hervormen. De vermindering van de werkgeversbijdragen zou ook een interessante piste kunnen zijn.

De overdracht van bevoegdhe-den biedt ons de gelegenheid om ons werkgelegenheidsbe-leid te herzien zodanig dat er oplossingen op maat kunnen worden aangeboden. De imple-mentatie van deze maatregelen, op maat van de behoeften van alle betrokken partijen, zal zich in ons gewest realiseren op de korte- en uiteraard ook op de middellange termijn.

Eerst moet de economische structuur van ons gewest on-der de loep worden genomen, dat gekenmerkt wordt door een grote verscheidenheid aan sec-toren.

Het noorden van de Duitstali-ge Gemeenschap is dichter be-volkt dan het zuiden en wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door industrie. De transport-, bouw- en machinebouwsector en de voedings-, metaalbewerkings- en kunststoffenindustrie domi-neren de markt.

Het zijn vooral de gemeenten van het zuiden die een uitste-kende reputatie hebben wat betreft de houtindustrie. De houtbewerkingsindustrie, maar ook de bouw en de toeristische sector zijn over de grenzen heen bekend en behoren tot de groot-ste economische troeven van de regio.

Onze arbeidsmarkt bestaat voornamelijk uit kleine en mid-delgrote ondernemingen. 80% van de ondernemingen stelt minder dan 10 personen tewerk. Een van de bijzonderheden van de Duitstalige Gemeenschap is haar openheid voor arbeids-markten van naburige landen/regio’s. De grensoverschrijden-de werkgelegenheid richting Duitsland, Luxemburg, Neder-land, Wallonië, Vlaanderen of Brussel schept mogelijkheden voor meertalige pendelaars.

In juni 2015 waren er 2650 personen werkloos in de Duits-talige Gemeenschap, een werk-loosheidspercentage van 7,8%.

Ons toekomstproject is het ‘Re-gionaal Ontwikkelingsconcept’ van de Duitstalige Gemeen-schap waarin de doelstellingen

worden gedefinieerd waarop moet worden ingezet, alsook de huidige en toekomstige uit-dagingen die de gemeenschap moet aangaan.

Een analyse van de 2650 werk-lozen in de Duitstalige Ge-meenschap, laat ons toe drie doelgroepen te onderscheiden:

- personen van 50 jaar en ou-der, voornamelijk langdurig werklozen;

- werkloze jongeren; - personen met een lichame-

lijke of geestelijke handicap, die ver van de arbeidsmarkt staan en voor wie de re-in-tegratie in de arbeidsmarkt door meerdere obstakels wordt belemmerd.

De omvang van onze gemeen-schap is ongetwijfeld een be-langrijk voordeel. Het optima-liseringspotentieel wat betreft de activeringsmaatregelen voor deze doelgroepen lijkt ons enorm. De uitdaging bestaat er enerzijds in om voor werkzoe-kenden de nodige maatregelen in te voeren, en anderzijds om het tekort aan gespecialiseerde arbeidskrachten in bepaalde sectoren aan te pakken.

In het regeerakkoord wordt aangegeven dat de openbare sector voortaan ook een be-roep zou moeten kunnen doen op uitzendarbeid. Wanneer zullen uitzendkrachten effec-tief kunnen werken voor de Duitstalige Gemeenschap? En wat zijn de stappen die ze hier-voor moeten doorlopen?We hebben al enige ervaring met uitzendarbeid in de open-bare sector, aangezien we reeds tijdelijke arbeidskrachten inzet-ten in onze gemeenschapscen-tra. Over het algemeen kunnen we deze ervaring relatief posi-tief noemen, wat de regering van de Duitstalige Gemeen-schap motiveert om een eventu-ele uitbreiding te overwegen in de nabije toekomst.

Hoe ziet u, na talloze jaren onderhandelen met het Waal-se Gewest over de overdracht van bevoegdheden naar aan-leiding van de zesde Staatsher-vorming, het systeem van de dienstencheques evolueren in de Duitstalige Gemeenschap

als u deze bevoegdheid krijgt?Zoals u weet, werd de bevoegd-heid voor het systeem van de dienstencheques niet van het Waalse Gewest naar de Duits-talige Gemeenschap overgedra-gen.

Onze prioriteit bestaat er voor-namelijk in om de continuï-teit van de dienstverlening te garanderen. We staan open voor evoluties wat betreft deze bevoegdheid die gebruikers, werknemers, erkende onderne-mingen en zelfstandigen tal van voordelen biedt.

Levenslang leren wint steeds meer aan belang. Wat is uw mening over dit onderwerp en welke rol hebben private opleidingsverstrekkers hierin volgens u? In de Duitstalige Gemeenschap maken een leven lang leren en een kwalitatieve opleiding inte-graal deel uit van de cultuur.We beschikken over een zeer actief netwerk op het gebied van volwassenenopleiding. De instellingen hebben een breed scala aan instrumenten voor zo-wel formele als informele leer-activiteiten.

De middenstandsopleidings-centra organiseren alterneren-de opleidingscursussen voor jongeren in meer dan 40 beroe-pen, evenals voortgezette oplei-dingscursussen voor professio-nals in verschillende sectoren. Ondernemerschapsopleiding vormt de basis van de beroeps-opleiding. Bij- en nascholing wordt afgestemd op de behoef-ten van ondernemingen en di-

verse sectoren en is een heel be-langrijke niche geworden.

De drie overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening han-teren al 10 jaar een systeem waarbij een gedeelte van de begeleiding van de werkzoe-kenden met succes wordt uit-besteed aan de privésector, d.i. zowel profit– als non-profitbe-drijven. Overweegt u, in een tijd waarin de steeds fijnere segmentering van werkzoe-kenden een aanpak op maat moet mogelijk maken, nog meer een beroep te doen op expertise van buitenaf?

De openstelling voor aanbeste-dingen met het oog op de uitbe-steding van een deel van de be-geleiding van werkzoekenden is een van de overwegingen die wij in de Duitstalige Gemeen-schap zullen maken. We kunnen in dit verband ook aan projecten refereren die succesvol zijn ge-weest in de jaren 90.

Op welke manier rekent u op de private intermediairs bij de inschakeling van de vluch-telingen op de arbeidsmarkt, eens ze als dusdanig erkend zijn?Als minister van Werkgelegen-heid kan ik u verzekeren dat ik particuliere tussenpersonen als onmisbare partners beschouw in alle tewerkstellingsprojecten. Hun solide ervaring is onge-twijfeld een beslissende factor voor het welslagen van projec-ten. Wij kijken ernaar uit de uitdagingen samen met hen aan te gaan.

Duitstalige Gemeenschap: 2016 wordt in zekere mate een vuurdoop

—“Onze arbeidsmarkt

bestaat vooral uit kleine en middelgrote

ondernemingen”

16.011 Belgen begeleidnaar werk via outplacement

OUTPLACEMENT

Bron: Federgon

Isabelle Weykmans, minister van Werk voor de Duitstalige Gemeenschap.

Page 5: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

5Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be

Wat zijn concreet, in het kader van uw bevoegdheden inzake werkgelegenheid, de prioritei-ten voor het komende jaar?In 2015 hebben wij de Jonge-rengarantie verder uitgevoerd en versterkt. Een opvallend feit was de daling van de jonge-renwerkloosheid. In september 2015 bedroeg het werkloos-heidspercentage bij de jongeren 28,9%, tegenover 31,1% een jaar eerder. Deze daling gaat ook gepaard met een stijging van de tewerkstellingsgraad bij de jongeren, die er tussen 2013 en 2014 met 7% op vooruit is gegaan. Voor 2016 gaan wij niet alleen de Jongerengarantie ver-der zetten, maar ook meer mid-delen uittrekken om iedereen weer aan het werk te krijgen, vooral jongeren.

Ten eerste zal het stelsel van de Jongerengarantie worden verbeterd door de invoering van de Instroomovereenkomst. Doel van deze overeenkomst is werkzoekenden jonger dan 25 jaar die sinds 18 maanden in de werkloosheid zitten en ondanks al hun positief beoor-deelde inspanningen geen werk hebben gevonden, de kans te geven een eerste werkervaring op te doen. Na de analyse die voorafgaat aan de definitie en aan de getalsmatige weergave van de instroomovereenkomst zijn de uitvoering en het ope-rationeel maken ervan gepland voor juli 2016. Op die manier vullen wij ons aanbod van op-lossingen aan om de strijd tegen de jongerenwerkloosheid doel-treffend aan te binden. Ook gaan wij, via een kader-ordonnantie, de instapstages in bedrijven ‘verbrusselen’, maar ook nieuwe soorten stages in het leven roepen, die inspelen op de behoefte aan versterking van de kwalificaties. De rege-ring streeft er ook naar mensen die ingevolge de federale maat-regelen uitgesloten zijn van de inschakelings- of werkloos-heidsuitkeringen, toegang te geven tot de stages.

Een andere prioriteit is de kwa-lificatie van de werkzoekenden. Weet u dat 52% van de mensen jonger dan 30 jaar die bij Acti-ris ingeschreven zijn, geen di-ploma middelbaar onderwijs op zak hebben …? Deze jongeren moeten een opleiding krijgen, een kwalificatie waarmee ze een job in de wacht kunnen slepen. Opleiding blijft dus een essen-tiële hefboom die moet worden ingezet om de werkloosheid te bestrijden. Wij hebben de ban-den tussen werkgelegenheid en opleiding dan ook aangehaald.Vanaf 1 januari 2016 kunnen Brusselse werkzoekenden, wat hun taalrol ook is, niet alleen een opleiding volgen bij de VDAB, maar zich ook door de VDAB laten begeleiden en toe-gang krijgen tot werkaanbiedin-gen in Vlaanderen.

Ook gaan wij in de Astrotoren de eerste ‘Cité des Métiers’ openen. Op deze onthaal- en informatieplek zijn alle actoren die zich bezighouden met hulp aan de jeugd, onderwijs, oriën-tatie, opleiding, werkgelegen-heid samen aanwezig, alsook de sectorale federaties.

Ten slotte gaan wij verder met de implementatie van de ver-schillende materies die in het kader van de zesde Staatsher-vorming zijn overgeheveld: dienstencheques, controle op en vrijstelling van beschikbaarheid van werklozen, doelgroepenbe-leid, …

Wat de doelgroepverminde-ring betreft, hoe zullen de uitzendbedrijven en de dien-stenchequebedrijven, die tra-ditioneel heel wat langdurig werklozen aan het werk hel-pen en die daarvoor gebruik konden maken van financië-le incentives, in de toekomst worden gestimuleerd om hun inspanningen verder te zetten?De stelsel voor ‘doelgroepen’ die in het kader van de zesde Staatshervorming naar de Ge-westen werden overgeheveld,

vormen een grote uitdaging voor het werkgelegenheidsbe-leid in Brussel. De uitdaging zit zowel in de budgettaire be-heersing als in een betere toe-gang tot de arbeidsmarkt voor de Brusselaars. Wij zullen de

arbeidsvoorzieningen moeten vereenvoudigen en harmonise-ren om ze toe te spitsen op de noden van de Brusselse markt: jongeren, laaggeschoolden en langdurig werklozen.

De KUL-HIVA heeft dit jaar een grondige studie uitgevoerd. Daarin werd een heldere analyse gegeven van de mechanismen die aan hervorming toe zijn, zo-wel op het vlak van relevantie ten opzichte van de Brusselse context als op het vlak van de huidige en toekomstige begro-tingsstromen. Deze studie heeft belangrijke transfers blootge-legd die vandaag plaatsvinden ten voordele van de twee andere gewesten. De mechanismen in-zake werkgelegenheidssteun die we via de zesde Staatshervor-ming hebben geërfd zijn immers niet aangepast aan de specifieke situatie in Brussel. Met de huidi-ge mechanismen komt 38% van de Brusselse middelen ten goede aan werknemers die in Vlaande-ren en in Wallonië wonen. Op deze werf werken wij in overleg met de sociale partners. En ook al zijn wij vast van plan

een beleid te blijven voeren dat gericht is op de tewerkstelling van doelgroepen, het is nog te vroeg om u alle details van de implementatie ervan te geven.

Wat het stelsel van de dien-stencheques betreft hebt u duidelijk voor continuïteit gekozen. Hoe gaat het stelsel volgens u evolueren binnen het gewest? Wij hebben inderdaad de po-litieke keuze gemaakt om dit stelsel, die in het Brussels Gewest gestaag groeit, te on-dersteunen en veilig te stellen. Dit stelsel heeft immers zijn nut bewezen in de diensten aan personen, de tewerkstelling van laaggeschoolden en de strijd tegen zwartwerk. Wij wilden zowel de bedrijven als de ge-bruikers geruststellen en per-spectieven geven tot het einde van de legislatuur. Zo is het be-houd van de prijs van de dien-stencheque op 9 euro tot 2020 gewaarborgd. De fiscale aftrek-baarheid zal op 1 januari aan-staande dan weer met de helft worden verminderd, van 30% naar 15% (uit studies is immers gebleken dat de vermindering van de aftrekbaarheid slechts een zeer beperkte impact heeft op het stelsel). Om de bedrijven de kans te geven deze doelstel-ling sneller te bereiken, zal het publiek dat in aanmerking komt

voor de 60%-regel worden uit-gebreid en zal de berekening over een jaar worden gespreid. Vanaf 2017 wordt voorgesteld een begrotingsenveloppe uit te trekken die overeenkomt met het verschil van 27% van de indexering. De bedoeling is bedrijven die meer mensen afkomstig van de doelgroepen in dienst zullen nemen, aan te moedigen in de vorm van een bonus.

Met deze keuzes kunnen wij het stelsel dus aantrekkelijk houden en ondertussen een sterk activeringsbeleid blijven voeren. Zoals u weet werken er 21.000 personen, meestal laag-geschoolden, in deze sector in Brussel.

Ik zie de toekomst vol vertrou-wen tegemoet. Ook al hebben wij een beleid geërfd met nog enkele onbekende elementen, wij zijn het gewest waar het aantal uitgeschreven en terug-betaalde dienstencheques het sterkst gestegen is. De verschil-lende studies en de cijfers be-wijzen het: de Brusselse markt

heeft haar verzadigingspunt nog niet bereikt.

Bovendien verwachten wij voor de rest van de legislatuur nog een stijging van het aantal gebruikte cheques. Als deze stijging aanhoudt, worden er nieuwe banen gecreëerd waar vooral laaggeschoolde Brusse-laars wel bij varen, en zal het bij de dienstenchequebedrijven nog drukker worden.

Levenslang leren wint aan belang. Wat is uw visie over het onderwerp en welke rol moeten de aanbieders van pri-véonderwijs volgens u spelen?Levenslang leren is essentieel in de strijd tegen werkloosheid. Het is de verantwoordelijkheid van de politiek om aan elke bur-ger een kwalificatie te garande-ren. Het is met deze doelstelling voor ogen dat wij werken aan de versterking van de compe-tenties van de Brusselaars.

Onze eerste doelstelling is de opleidings- en onderwijsinstel-lingen en de tewerkstellingsope-ratoren gemeenschappelijke re-ferenties en een gezamenlijke woordenschat rond beroepen te geven die er moeten voor zor-gen dat de opleidingen aanslui-ten bij de noden van de arbeids-markt: profielen van beroepen en opleidingen opstellen, in samenwerking met de beroeps-sectoren en de opleidings- en onderwijsinstellingen.

Voor de werkzoekende, de werknemer en het bedrijf be-vorderen deze profielen de lees-baarheid van de verworven en gezochte competenties, maar ook de mobiliteit van de men-sen op de nationale of Europese arbeidsmarkt.

Op basis van deze profielen, die wederzijds aanvaard worden en waaruit de competenties blij-ken die in een beroep moeten worden verworven, gaan de onderwijsinstellingen, zowel de openbare als de private, oplei-dingsmodules ontwikkelen die beantwoorden aan de noden van de bedrijven en studenten een opleiding waarborgen waarvan de inhoud en de waarde door alle opleidingsinstellingen en tewerkstellingsoperatoren als-

ook door de werkgevers wor-den erkend. Al bijna 10 jaar doet Actiris een beroep op oproepen voor projecten, waarbij een ge-deelte van de begeleiding van werkzoekenden wordt uitbe-steed aan de privésector, zowel profit als non-profit. En met succes. Overweegt u, nu de huidige trend van een steeds fijnere segmentatie van werk-zoekenden erop gericht is hen een individuele begeleiding op maat te geven, nog meer een beroep te doen op deskundi-gen van buitenaf? Dat klopt. Actiris werkt samen met bijna 170 partners om de werkzoekenden een zo volledig mogelijke service te verlenen. Deze complementariteit stelt Actiris en zijn partners in staat een kwaliteitsvolle service te bieden die toegesneden is op de behoeften van de werkzoe-kende. Er zitten partners bij die werklozen helpen een baan te zoeken, andere richten zich spe-cifiek op mensen met een han-dicap en nog andere begeleiden een publiek ouder dan 45 jaar. In het kader van de begroting 2016 zijn wij trouwens van plan de begeleiding van nog oudere werkzoekenden op te voeren.

Dus ja, afhankelijk van de be-schikbare budgettaire middelen wordt een versterking van de partnerschappen met de privé-sector, zowel profit als non-pro-fit, wel degelijk overwogen, in functie van de prioriteiten van de Brusselse regering.

Hoe ziet u de rol van de priva-te bemiddelaars bij de tewerk-stelling van erkende vluchte-lingen zodra dat aan de orde is?Het is duidelijk dat een vluch-teling, zodra hij als zodanig erkend is door de federale over-heid, precies dezelfde rechten op de arbeidsmarkt moet heb-ben als elke andere werkzoe-kende.

Brussel: zoveel mogelijk personen aan het werk

—“Jongerengarantie zorgde in 2015 voor

een daling van de jongerenwerkloos-

heid”

5.312

493

5.620

jaarlijks

5.312 Projectmedewerkers

493 Interim Managers

5.620 Kandidaten via Recruitment, Search & Selectiebureaus

begeleid naar werk

AAN HET WERK

Didier Gosuin, minister van Werk voor het Brusselse Gewest.

Bron: Federgon

Page 6: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

6 Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be

DE CIRCULAIRE ARBEIDSMARKT, WAAR ELK TALENT TELT

571.7328,43% onder hen was langdurig werkzoekend voor hun uitzendjobof48.197 Belgen hervatten na 2 jaar werkloosheid hun carrière via uitzendarbeid

uitzendkrachten

Nationaliteit van de uitzendkrachten

6% Niet-EU 11,3% EU82,7% Belg

Paul Verschueren op het Foresight 2020 event in het Huis van de Toekomst in Vilvoorde.

UITZENDWERK

Het onderzoeksproject Foresight 2020 ver-tolkt de visie van Federgon over de arbeids-markt in 2020 en over de HR-dienstverlening en de arbeidsmarktbemiddeling van de toekomst. Paul Verschueren, Director Research & Economic Affairs bij Federgon, en de bezieler van dit project, is uitstekend geplaatst om ons de belangrijkste bevin-dingen uit de studie verder toe te lichten.

De Foresight studie spreekt over een ‘inconvenient truth’, wat wordt daar precies mee bedoeld?De volatiliteit, de onzekerheid, de complexiteit en de ambiguï-teit lijken steeds meer de varia-

belen waarmee we de toekomst vorm zullen moeten geven. Hoe meer het besef groeit dat ver-andering de enige constante is in dit verhaal, hoe groter onze ongerustheid wordt. We worden geconfronteerd met een ‘incon-

venient truth’ en dat haalt elk van ons, individu en organisatie, uit onze comfortmodus. Het is dan ook essentieel dat Federgon en haar leden, als ‘Labour Mar-ket Makers’ op een correcte ma-nier kunnen inschatten hoe we ons als sector van HR-dienstver-leners moeten aanpassen om een antwoord te kunnen bieden op de evoluties die op ons afkomen. De economische, technologi-sche, demografische en andere trends die de arbeidsmarkt van vandaag en morgen beïnvloeden zijn gekend. De berichtgeving over de impact van ‘disruptieve’ technologieën is vaak negatief: er zullen heel wat jobs verdwij-nen, polarisering en ongelijk-heid zullen toenemen, … en

dat net op een moment dat we moeten zorgen dat meer mensen langer aan de slag blijven. Dis-ruptie lijkt vandaag synoniem voor destructie. Is dit werkelijk zo? Wij onthouden dat verande-ring vaak onomkeerbaar is, maar ook en vooral dat ze kansen en opportuniteiten biedt.

Hoe zal de arbeidsmarkt van morgen eruit zien?De arbeidsmarkt van morgen is circulair en zet de loopbaan van het individu centraal, het blij-vend inzetten en ontwikkelen van talenten en competenties over een langere loopbaan is hierbij essentieel. Dit zal gepaard gaan met een moderne invulling van het begrip duurzaamheid. Een

absolute voorwaarde is ook dat de arbeidsmarkt van morgen in-clusief en voldoende mobiel is. Een moeilijke opdracht die zich aftekent, tegen een achtergrond van toenemende flexibiliteit en meer hybride arbeidsrelaties. De Federgon-leden werken als la-bour market makers actief mee aan het creëren van de circulaire arbeidsmarkt. Zij zijn meer dan ooit essentiële partners van kan-didaten, bedrijven en overheden.

In Foresight wordt ook ge-sproken over ‘WAT-relaties’, wat wordt hier precies mee bedoeld?De digitalisering maakt het steeds meer mogelijk dat mede-werkers van overal ter wereld, op

elk moment van de dag, via elk type toestel aan de slag zijn. Daar waar organisaties tot voor kort werden gekenmerkt door eenheid van plaats, zullen ze steeds meer worden gekenmerkt door eenheid van tijd. Een ware uitdaging voor de traditionele werkplek en de traditionele arbeidsorganisatie. Er ontstaat een soort ‘corporate nomadism’ met ‘WAT’-relaties. ‘WAT’ staat hier voor Working Apart Together. Bedrijven wor-den aldus netwerkorganisaties, met als uitdaging snel de juiste mensen op de juiste plek te krij-gen. Het zal binnen de netwer-ken niet altijd duidelijk zijn wie binnen een bedrijf werkt, wie aan de rand van een bedrijf staat en wie erbuiten actief is. Eén con-cept overheerst evenwel al de rest, nl. flexibiliteit. Om deze flexibiliteitsbehoefte in te vullen zullen bedrijven op zoek gaan naar oplossingen. Steeds vaker zullen, naast de medewerkers in loondienst, ook allerhande exter-nen – of het nu interim managers, consultants, projectprofessionals, uitzendkrachten of robots zijn – het bedrijf in- en uitstromen. Men spreekt in dit verband over de ‘blended workforce’. Het beheer van deze blended workforce is uiteraard een serieuze uitdaging. Bedrijven worden aldus platfor-men of netwerken van geconnec-teerde individuen.

De toenemende vraag naar crea-tief, hooggekwalificeerd, onder-nemend talent zal een verdere machtsverschuiving van werkge-vers naar werknemers tot gevolg hebben. Door de schaarste aan deze profielen zal het beschikba-re talent zich mogelijk nog meer op freelance - basis organiseren. Arbeidsmarktintermediairs kun-nen hier verschillende rollen opnemen. Ik denk hierbij aan advies, werving & selectie en risicodekking, alsook het over-nemen van administratieve taken wat hun mogelijke rol ten aanzien van de opdrachtgevers betreft. Het aanbieden van opdrachten, snelle betaling en administratieve ondersteuning ten aanzien van de zelfstandige of freelancer. Voor ondernemingen betekent dit dat ze bepaalde talenten slechts voor bepaalde duur aan zich zullen

Bron: Federgon Bron: Centrum Voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding + FOD WASO

In uitzendarbeid

Bij loontrekkenden algemeen in België

Page 7: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be 7

—“De finaliteit: een circulaire

arbeidsmarkt”Paul Verschueren

Meer weten? Zie foresight2020.be/nl/resultaten/ Bekijk ook ‘De arbeidsmarktbemiddelaars van morgen in 300 seconden’

kunnen binden. Een belangrijke rol voor intermediairs wordt dan ook het kunnen connecteren met de beste krachten binnen het we-reldwijde netwerk.

Wat is de grootste uitdaging voor de Federgon-sectoren?De grootste uitdaging voor onze sectoren is zonder twijfel de di-gitalisering. Het toenemende belang van Big Data en Kunst-matige Intelligentie zal ook op de Federgon-sectoren een enorme impact hebben. Waar mogelijk zullen processen gedigitaliseerd worden en het is nu reeds dui-delijk dat intelligente systemen op termijn een deel van onze ta-ken zullen overnemen. Stilstaan is voor onze sectoren bijgevolg geen optie. Het spreekt voor zich dat we meer zullen moeten doen dan een app toevoegen aan de

activiteiten die we vandaag reeds uitvoeren. We moeten proactief investeren in die activiteiten waar we het verschil kunnen maken en toegevoegde waarde kunnen leveren. De uitdaging is om ons businessmodel aan te passen aan de nieuwe realiteit.

De machine zal de intermediair dus zeker niet overbodig maken. Op een steeds complexere ar-beidsmarkt, waar de fysieke en de virtuele wereld elkaars comple-ment worden, blijven expertise, kennis en ervaring van recruiters noodzakelijk. Aldus zullen mens en machine samen het rekruteren verrijken. De keuzes waarvoor technologische ontwikkelingen bedrijven stellen zijn zo overwel-digend dat de nood aan betrouw-bare arbeidsmarktintermediairs zelfs toeneemt. Op een krapper wordende arbeidsmarkt, waar de strijd om het nog schaarser wordende talent nog heviger zal woeden, zal die nood alleen maar sterker worden. De druk die deze krapte met zich meebrengt

wordt de grootste motor voor de wervings – en selectiesector, op voorwaarde dat deze zich aanpast en de mogelijkheden van de tech-nologie benut.

Hoe zullen de loopbanen van de toekomst eruit zien?Succesvolle loopbanen in de circulaire arbeidsmarkt zullen afhangen van de mate waarin transities vlot kunnen verlopen. Periodes van werken zullen afwisselen met periodes van niet-werken. Dit kunnen periodes zijn waarin wordt bij- of omge-schoold, waarbij bewust wordt gekozen voor inactiviteit om de zorg voor ouderen, jonge kinde-ren, … op te nemen, enz. Meer en meer mensen zullen er ook bewust voor kiezen om tijdens hun loopbaan resoluut van rich-ting te veranderen. Nog anderen

zullen als zelfstandige hun com-petenties aanbieden aan de markt of zullen deel uitmaken van een netwerk dat kan bestaan uit orga-nisaties en andere zelfstandigen of freelancers.

Op welke manier onze loopbaan ook zal evolueren, de uitdaging zal zijn om als individu inzetbaar te blijven om steeds mee te evo-lueren met de noden van de ar-beidsmarkt, en om de individuele competenties up-to-date te hou-den. De beste manier om werk-loosheid te vermijden is ervoor te zorgen dat we de competenties voor een nieuwe job verwerven nog voor we zonder werk vallen.

Individuen begeleiden, coachen en de weg wijzen op een turbu-lente arbeidsmarkt: op dit terrein

kunnen HR-bemiddelaars hun toegevoegde waarde aantonen. Een netwerk van kandidaten met de juiste attitudes zal overigens één van de sleutels zijn voor een succesvol business-model. Kan-didaten aan zich binden en blijven opvolgen doorheen hun volledi-ge loopbaan is ook zo’n sleutel. HR-dienstverleners zullen nog meer dan vroeger de schakel zijn tussen bedrijven en kandidaten. De arbeidsbemiddelaar van mor-gen denkt mee met de kandidaat, en niet enkel op korte termijn, maar hij denkt ook vooruit en adviseert hoe de carrière op lange termijn zal evolueren. Zo zullen de meeste kandidaten doorheen de volledige loopbaan gecoacht en begeleid worden.

HR-dienstverleners, partners van een circulaire arbeidsmarkt

26,7% Hooggeschoold 48,0% Middengeschoold25,3% Laaggeschoold

DE ROBOT ALS ONDERDEEL VAN DE WORKFORCEOntwikkelingen in de robotica zullen er vroeg of laat toe leiden dat de robot echt onderdeel wordt van de contingent blended workforce. Meer nog, ze bestaan al, de robots die als uitzendkracht uitgestuurd worden. Het Amerikaan-se bedrijf Steel Collar Associates bij-voorbeeld verhuurt robots als tijdelijke krachten die onder het minimumloon kunnen werken. Het zijn robots die zeer flexibel en in theorie binnen de 24 uur operationeel zijn. Een evo-lutie die door een ‘opensource- robotsysteem’ met rasse schreden voor-uitgaat. Op Europees vlak wordt onder-tussen onderzocht hoe repetitief hand-werk uitgevoerd kan worden door flexibele, goedkope en uitleenbare robots. Bij com-mercialisatie ervan zouden deze robots de ar-beidsproductiviteit en de competitiviteit in de EU kunnen verbeteren.

Bron: Centrum Voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding + FOD WASO

Origine: minstens 1 van beide ouders geboren zonder Europese nationaliteit

EU: 81,7%

Niet-EU: 18,3%

EU: 92,3%

Niet-EU: 7,7%

In uitzendarbeid

Bij loontrekkenden algemeen in België

Page 8: De impressie van Federgon op de arbeidsmarkt Uitzendsector … · 2018-06-21 · De uitdagingen waar onze arbeidsmarkt voor staat zijn enorm. Een belangrijke vraag is dan ook of we

Federgon News | Editie 1 - 2016 | www.federgon.be8

Federgon: pionier in e-dossiersUitzendsector lanceert platform voor ondertekening van e-arbeidsovereenkomsten

Op maandag 30 november 2015 heeft Vicepremier en minister van Digitale Agenda Alexander De Croo, de allereerste e-arbeidsovereen-komst voor uitzendarbeid elektronisch ondertekend. Voor de minister is dit dossier niet alleen belangrijk in het kader van de administratieve vereenvoudiging, maar tevens een schoolvoorbeeld van democratisering van digitalisering. Vanaf 2016 kunnen honderdduizenden uitzendkrachten hun arbeidsovereenkomsten elektronisch ondertekenen, en bovendien zullen deze elektronisch gearchiveerd worden. Dit betekent voor de uitzendkrachten heel wat minder administratieve rompslomp.

Om dit mogelijk te maken heeft Federgon een specifiek online platform gecreëerd, voorbehouden aan de uit-zendbureaus. Dankzij dit plat-form kunnen uitzendkrachten voortaan hun arbeidsovereen-komsten elektronisch onder-tekenen, ofwel via PC, ofwel mobiel via smartphone of ta-blet, met een e-ID of met een persoonlijke code.

“De uitzendkracht kan via een persoonlijke login niet enkel de e-arbeidsovereenkomsten ondertekenen, hij of zij krijgt op het platform ook een over-zicht van de arbeidsovereen-komsten met alle uitzendbu-reaus waarvoor hij of zij werkt

of heeft gewerkt”, verduide-lijkt Ann Cattelain, Directeur van de juridische dienst van Federgon en coördinator van het project. ”Naast een aan-zienlijke administratieve ver-eenvoudiging, willen we zo-wel voor de uitzendkrachten als voor de uitzendbedrijven meer rechtszekerheid creëren. Vandaag worden nog te weinig arbeidsovereenkomsten voor

uitzendarbeid tijdig onderte-kend. We hopen dat met het nieuwe e-platform in 2016 meer dan 10.000.000 arbeids-overeenkomsten elektronisch ondertekend zullen worden”, benadrukt Ann Cattelain.

De uitzendsector zet al lang in op administratieve vereen-voudiging en e-dossiers. Zo werkt de sector al sinds 2012

met elektronische facturen en was hij de eerste die de e-maaltijdcheques invoerde. De lancering van een platform voor de ondertekening van e-arbeidsovereenkomsten is voor de uitzendsector een lo-gische volgende stap. Eens te meer maakt de sector hier zijn rol van pionier waar.

9.314unieke loopbaan- begeleidingen opgestart via de loopbaancheque (07/2013 tot 06/2014)

DIENSTENCHEQUESLOOPBAAN-

BEGELEIDING

“Geen arbeidsmarkt zonder

private intermediairs”

Ann Cattelain, Directeur van de Juridische Dienst bij Federgon.

Alexander De Croo, Vicepremier en minister van Digitale Agenda.

151.137dienstencheque- werknemers (in 2012)

werken in België voor

2.169 erkende ondernemingen

jaarlijks 119.887.075 uren

bij 971.436 gezinnenBron: RVA

Bron: VDAB

Federgon // [email protected] // Havenlaan 86 C bus 302, 1000 Brussel // +32 2 203 38 03 // www.federgon.be // @Federgon