Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

112
ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT FLEVOLAND 2011 - 2012 Met als themahoofdstuk: ‘Ruimte voor Het Nieuwe Werken’

description

Elk jaar brengen de Kamer van Koophandel Gooi-, Eem-, en Flevoland, Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland en provincie Flevoland een rapportage uit met daarin het actueel inzicht voor ondernemer en overheid in de Provincie Flevoland. De publicatie bevat daarnaast elk jaar een themahoofdstuk. In de publicatie 2011-2012 is het thema "Ruimte voor Het Nieuwe Werken". Hierin wordt deze keer, met o.a. interviews, nader ingegaan op dit vrij nieuwe thema op de arbeidsmarkt.

Transcript of Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

Page 1: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

ECONOMIEEN ARBEIDSMARKT

FLEVOLAND

20112011 - 2012

Met als themahoofdstuk:

‘Ruimte voor Het Nieuwe Werken’

Page 2: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 3

Samenvatting 5

1. Inleiding 6 1.1 Inleiding 8 1.2 Opzetvanhetonderzoek 8

2. Bevolkingenberoepsbevolking 10 2.1 Inleiding 12 2.2 Bevolkingsontwikkeling 12 2.3 Beroepsbevolking 16 2.4 Woon-werkstromen 19 2.5 Vooruitblik 22 2.6 Conclusie 25

3. Werkgelegenheid 26 3.1 Inleiding 28 3.2 Werkgelegenheidsontwikkeling 28 3.3 Werkgelegenheidsstructuur 31 3.4 Ontwikkelingenpersector 34 3.5 Vooruitblik 42 3.6 Conclusie 45

4. Werkloosheid 46 4.1 Inleiding 48 4.2 Werkloosheidsontwikkeling 48 4.3 Kenmerkenvandewerkloosheid 51 4.4 Vooruitblik 54 4.5 Conclusie 55

5. Bedrijvigheid 56 5.1 Inleiding 58 5.2 Bedrijvendynamiek 58 5.3 Ontwikkelingenenverwachtingen bedrijfsleven 65 5.4 Vooruitblik 68 5.5 Conclusie 70

6. Werklocaties 72 6.1 Inleiding 74 6.2 Bedrijventerreinen 75 6.3 Vastgoedontwikkeling 78 6.4 Vooruitblik 83 6.5 Conclusie 83

7. RuimtevoorHetNieuweWerken 84 7.1 Inleiding 86 7.2 OntwikkelingvanZZP’ersnaarsector 87 • InterviewJacquesvanDinteren 88 7.3 Thuiswerken 92 7.4 EffectvanHetNieuweWerkenop formeleeninformelewerklocaties 94 • InterviewMaartenRiebel 96 7.5 Vooruitblik 100 • InterviewDouglasBrouwers 104 7.6 Conclusie 107

Bijlage1Economischekerngegevens 108

Adressen 111

Page 3: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

3

VOORWOORD

Nadat we vorig jaar het eerste gloren van economisch herstel hoopten te zien, is het optimisme over de economische vooruitzichten nu meer getemperd. In tijden van recessie is het belangrijk in te zetten op een ontwikkeling naar kenniseconomie waar innovatie centraal staat. Innovatie is de grondstof voor toekomstige economische groei en kennis is onze belangrijkste waarde daarbij. Door de gestage uitbouw van het aanbod hoger en wetenschappelijke onderwijs in Flevoland vergroten we niet alleen het opleidingsniveau, kennisniveau en -netwerk in de provincie, maar kunnen we ook direct bijdragen aan het verhogen van het economische groeipotentieel in Flevoland. Het huidige beeld is wisselend. Veel tekenen staan op groei. Bevolking, werkgelegenheid, maar ook werkloosheid. Samen zullen we hard moeten werken om iedereen goede kansen op werk te kunnen bieden. Hoewel de jongste cijfers van het CBS aantonen dat de economie van Flevoland vergeleken met andere provincies in 2011 relatief goed heeft gepresteerd, is groei voor Flevoland geen automatisme meer. Handhaving van de groei blijft echter onze inzet zodat Flevoland haar koppositie als groeiprovincie niet inruilt. Door gezamenlijk in te zetten op een sterk economisch beleid, waarin innovatie, kennis maar ook duurzaamheid sleutelbegrippen zijn, kan Flevoland zich wel qua economische prestaties blijven onderscheiden. Dat is onze inzet. Nadat vorig jaar, hoe kan het ook anders, uitgebreid is stilgestaan bij het 25-jarig jubileum van onze provincie, is er dit jaar specifiek ruimte gereserveerd voor Het Nieuwe Werken. Er wordt veel gesproken en geschreven over Het Nieuwe Werken, maar wat de toekomstige ruimtelijk-economische consequenties zijn, zal de komende tijd nog exact moeten blijken. Vast staat dat onze pioniersgeest het mogelijk zal maken om ook met Het Nieuwe Werken voorop te lopen. De groei van de informele werklocaties in Flevoland sluit hier al op aan. Wij wensen u veel leesplezier met deze uitgave van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland.

J.N. Appelman Gedeputeerde van Economische Zaken, Arbeidsmarktbeleid, Onderwijs Provincie Flevoland

R.H. ZieckVoorzitter Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Page 4: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

4

SAMENVATTING

Bevolking en BeroepsBevolking Het inwonertal van de provincie Flevoland is bovengemiddeld gegroeid. Wel neemt het groeitempo af. Op 1 januari 2012 telt Flevoland ruim 395.000 inwoners. De groei wordt vooral verklaard door de natuurlijke aanwas. Ook is er een vestigingsoverschot vanuit het buitenland. In de afgelopen jaren neemt Almere tweederde van de bevolkingsgroei in Flevoland voor haar rekening. De beroepsbevolking is ook weer gegroeid, mede verklaard door de relatief jonge bevolking van Flevoland. Het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking groeit bovengemiddeld. De uitgaande woon-werk pendel van Flevoland naar andere provincies blijft aanzienlijk groter dan de inkomende pendel.

WerkgelegenheidFlevoland onderscheidt zich met bovengemiddelde banengroei. Er zijn in 2011 ten opzichte van 2010 bijna 2.000 banen bijgekomen (1,1 procent), waardoor de totale werkgelegenheid in 2011 175.970 bedraagt. Landelijk is de groei een stuk lager. De absolute banengroei doet zich vooral in Almere voor. Relatief groeit de werkgelegenheid fors in Zeewolde. De beleidsdoelstelling ten aanzien van de werkgelegenheidsgraad (in 2015 moet deze 75 procent bedragen) is bijna gehaald. Net als in 2010 is er in 2011 voor 73 procent van de beroepsbevolking een fulltime baan. Flevoland telt relatief veel kleine bedrijven en ZZP’ers. In de meeste sectoren is banengroei gerealiseerd. De sterkste groeicijfers zijn te zien in de sector informatie en communicatie en in de publieke sector. In Flevoland valt één op de vijf banen in de topsectoren die door het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie zijn benoemd. Ondanks de groei van de provinciale werkgelegenheid in het afgelopen jaar hebben Flevo-landse ondernemers geen hoge groeiverwachtingen ten aanzien van de omvang van het personeelsbestand in 2012. Vooral in de bouw denken veel ondernemers dat het personeelsbestand zal krimpen.

WerkloosheidHet aantal werklozen in Flevoland is in 2011 gestegen tot 13.440 mensen. In andere provincies daalde het aantal werklozen. Doordat de beroepsbevolking ook toenam is het werkloosheidspercentage in Flevoland ongeveer gelijk gebleven; 7 procent (landelijk: 6: procent). Urk kent binnen Flevoland de laagste werkloosheid, slechts 3 procent. Het werkloosheidspercentage is het hoogst onder 55-plussers. Ook van de vrouwelijke beroepsbevolking is een groter aandeel werkloos, al is de werkloosheid onder mannen in het laatste jaar wel sterker opgelopen. De werkloosheid onder lager opgeleiden is twee keer zo hoog als onder middelbaar opgeleiden. Onder middelbaar opgeleiden is de werkloosheid op haar beurt weer twee maal zo hoog als onder hoog opgeleiden.

Page 5: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

5

Bedrijvigheid Het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland is in 2011 gegroeid, maar minder hard dan voorgaande jaren. De toename ligt met 3,5 procent nog wel boven de landelijke groei van 2,7 procent. Het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland bedraagt nu 36.000. De meeste Flevolandse bedrijven zijn actief in de zakelijke dienstverlening. Deze sector is ook verantwoordelijk voor 80 procent van de totale groei van het aantal vestigingen. Het jaar 2011 kent een recordaantal van bijna 3.500 starters. In de detailhandel en dienstverlening is de meeste dynamiek, met veel starters en opheffingen. Flevolandse ondernemers zijn eind 2011 minder positief dan ultimo 2010. Ook de verwachtingen voor de economische prestaties in 2012 zijn niet hooggespannen.

Werklocaties Door verminderde economische groei is de vraag naar bedrijven-terreinen opnieuw afgenomen. In 2011 bedraagt de uitgifte 14 hectare. De gemiddelde jaarlijkse uitgifte in 2007-2011 bedraagt 31 hectare. Van het totale aanbod is 40 procent direct uitgeefbaar, wat neerkomt op ongeveer 300 hectare. Op basis van het gemiddelde uitgiftetempo in de afgelopen vijf jaar is er bijna voor de komende 10 jaar voldoende direct uitgeefbaar terrein beschikbaar. De Flevolandse kantorenmarkt staat (net als in de rest van Nederland) vrijwel op slot. Aanbod en opname zijn in 2011 verder uit elkaar gegroeid doordat er minder is uitgegeven en het aanbod is gegroeid ten opzichte van 2010. Verder is ook de opname van bedrijfsruimte in 2011 in Flevoland gehalveerd. Voor de komende zes jaar is er voldoende aanbod. Op de winkelruimte-markt zijn zowel aanbod als opname toegenomen.

ruimte voor het nieuWe WerkenDe provincie Flevoland behoort met de provincies Noord-Holland en Utrecht tot de koplopers als het gaat om Het Nieuwe Werken. In de productiestructuur van Flevoland zijn veel dienstverlenende sectoren vertegenwoordigd . De activiteiten in deze sectoren zijn vaker footloose dan in andere branches. In deze sectoren zijn daarom relatief veel ZZP’ers, telewerkers en thuiswerkers actief. Door de opkomst van de ZZP’er en Het Nieuwe Werken verschuift het ruimtelijk patroon van werklocaties. Ruimtelijke analyse van de werkgelegenheidsont-wikkeling in Flevoland laat zien dat informele werklocaties winnen aan belang en formele werklocaties verliezen aandeel als werkplek. Het Nieuwe Werken en de groei van het aantal ZZP’ers heeft vooral effect op de woonwijken en de kantoorlocaties. In de woonwijk is meer flexibiliteit in bestemmingsplannen nodig en is er behoefte aan ontmoetings- en vergaderfaciliteiten. In de toekomst zijn er waarschijnlijk minder kantoormeters nodig doordat het aantal vierkante meter per medewerker afneemt. Verder is er een toenemende behoefte aan flexibele kantoorconcepten.

Page 6: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

01INLEIDING

Page 7: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

“Breng het nieuwe werken terug naar de realiteit. Iedereen lijkt aan de haal te zijn gegaan met het begrip, maar belangrijk is vooral om naar je bedrijf te kijken en een duidelijk doel te stellen. Wat heeft je bedrijf nodig en waarom? Hoe kun je dat met het Nieuwe Werken oplossen? Voer het niet te snel in en blijf monitoren. Medewerkers hebben tijd nodig om te wennen aan veranderingen. Begin er wel aan! Als je vooral nadenkt en niets doet, gebeurt er niets.”

Page 8: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

8

INLEIDING011. INLEIDING

1.1 Inleiding

Nederland is in 2011 opnieuw in een recessie (twee achtereenvolgende kwartalen van krimp) beland. De zogenoemde dubbele dip is daarmee een feit, want ook halverwege 2008 was er na de Amerikaanse hypothekencrisis sprake van een recessie. De huidige economische recessie duurt volgens het Centraal Planbureau voort tot de tweede helft van 2012. Voor dit jaar wordt een krimp verwacht van -0,75 procent bbp. In de jaren daarna volgt naar verwachting een licht herstel: 1,25 procent in 2013 en 1,5 procent in 2014 en 2015. Daarmee kent Nederland sinds 2008 een zesjarige periode waarin per saldo geen economische groei heeft plaats gehad, iets wat sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer was voorgekomen. Deze stand van de economie zorgt er voor dat de hand op de knip wordt gehouden. Dat wordt nog versterkt door het streven van het kabinet Rutte om het begrotingstekort op korte termijn terug te dringen tot 3 procent. Daarvoor zijn besparingen tot 15 miljard nodig. Gevolg is dat niet alleen consumenten minder uitgeven, maar ook dat bedrijven meer terughoudend zijn om nog investeringen te doen.

Binnen dat economisch kader spelen de huidige en toekomstige ontwikkelingen in de provincie Flevoland zich af. Duidelijk is dat er een fundamentele en diep ingrijpende omslag plaats vindt. Ten dele is dit een onvoorstelbaar en onvoorspelbaar proces, omdat overwaarderingen uit het verleden, van bankbalansen tot grondprijzen, van huizenprijzen tot afschrijvingstermijnen nog uit het systeem moeten verdwijnen. Dit is een nieuwe situatie waarmee bestuurders geen enkele ervaring hebben. De eerste reflex is om plannen te faseren en te bevriezen. Dit veronderstelt dat die plannen en hun richting zelf geen herijking behoeven en deze gedachte gaat ook uit van een herstel van ‘normale groei’ binnen drie a vier jaar. Echter, de komende tien jaar zal anders zijn, waarbij beheer belangrijker zal worden dan groei alleen. Een herbezinning is nodig, een open en scherp oog voor de kansen die de crisis ook biedt. Het is tijd voor creativiteit, die oplossingsgericht en grensdoorbrekend is. Het te voeren economisch beleid in de provincie Flevoland moet daarom juist sterk gericht zijn om die kansen te zoeken en het bedrijfsleven te stimuleren, te faciliteren en te helpen om die kansen te zoeken en te benutten. Ruimte scheppen voor ondernemerschap is daarin een belangrijk element, de markt zal zelf het voortouw moeten nemen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet het uitgangspunt zijn zowel voor de overheidssector (milieu, overlast, werkloosheid, nieuwe zorgtaken) als voor de private sector (duurzaamheid, innovatie, aantrekken jong talent). Daarbij moet worden aangesloten op de nieuwe economie, die kennis, dienstverlenend en ICT gestuurd is. De daarbij horende ruimtevraag moet, ondanks een momenteel wat lagere behoefte, geaccommodeerd worden door voldoende bouwrijp bedrijfs- en kantoorterreinen en voldoende bedrijfs- en kantoorpanden beschikbaar te houden. Een van de exponenten van de huidige economische structuurveranderingen is Het Nieuwe Werken. In het themahoofdstuk van dit jaar verkennen we de mogelijke gevolgen van Het Nieuwe Werken voor de ruimtebehoefte in Flevoland. Hoewel een doortrekking van de ontwikkelingen in het verleden in deze sterk veranderende tijden niet meer aan de orde is, zijn goede en tijdige analyses en heldere data nodig als basis voor een actiegericht economisch beleid.

1.2 Opzet van het onderzoek

Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van databronnen van onder andere de Provincie Flevoland, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Kamer van Koophandel (KvK) en het UWV Werkbedrijf. Op basis van de verzamelde data presenteren we de belangrijkste economische ontwikkelingen in Flevoland. Hierbij kijken we naar de meerjarige ontwikkeling, vergelijken op gemeenteniveau en met landelijke cijfers, en zoomen in op sectorniveau. Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012 is ook dit jaar opgebouwd uit een aantal bekende pijlers. Aan bod komen ‘bevolking’ (hoofdstuk 2),’werkgelegenheid’ (hoofdstuk 3), ‘werkloosheid’ (hoofdstuk 4), ‘bedrijvigheid’ (hoofdstuk 5) en ‘werklocaties’ (hoofdstuk 6). Het themahoofdstuk (hoofdstuk 7) bespreekt het thema ‘Ruimte voor Het Nieuwe Werken’, over de invloed van Het Nieuwe Werken op de formele en informele werklocaties in Flevoland. Aan het begin van elk hoofdstuk worden puntsgewijs de highlights benoemd.

Page 9: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03WERKGELEGENHEID

9

Flexibiliteit is key binnen ‘Het Nieuwe Werken’

Page 10: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

02BEVOLKING ENBEROEPSBEVOLKING

Page 11: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012
Page 12: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

12

2. Bevolking en BeroepsBevolking

FLEVOLAND BLIJFT GROEIEN, MAAR VOORAL DOOR NATUURLIJKE AANWAS & IMMIGRATIE

• Flevoland blijft de sterkst groeiende provincie. Het groeitempo neemt wel af de laatste jaren. Op 1 januari 2012 telt Flevoland ruim 395.000 inwoners.• De groei wordt met name ingegeven door natuurlijke aanwas: het vruchtbaarheidscijfer is relatief hoog. Bovendien is door een vestigingsoverschot vanuit het buitenland het migratiesaldo positief. • Door de relatief jonge bevolking van Flevoland, groeit ook de beroepsbevolking nog door.• De uitgaande pendel van Flevoland naar andere provincies is groter dan de inkomende pendel.

2.1 Inleiding

Sinds 1960 is de jaarlijkse bevolkingsgroei in Nederland geleidelijk van 1,5 procent teruggelopen naar minder dan een 0,5 procent. De verwachting is dat de komende jaren de groei langzaamaan richting de nullijn zal schuiven. Zoals ook vorig jaar te lezen was in het themahoofdstuk over 25 jaar Flevoland heeft Flevoland zich sinds haar bestaan onderscheiden in de demografische ontwikkeling. In dit eerste hoofdstuk kunt u lezen of Flevoland qua bevolkingsontwikkeling nog steeds een groeiregio is. Naast een actueel overzicht van demografische kengetallen is er ook aandacht voor arbeidgerelateerde pendelstromen en bevolkingsprognoses.

2.2 Bevolkingsontwikkeling

afname van het groeitempoOp 1 januari 2012 telt de provincie Flevoland 395.470 inwoners. In 2011 was dat nog 391.970. De procentuele groei (0,9 procent in 2011-2012) is sinds 2009 licht afnemend. De bevolking neemt dus nog toe, maar minder hard dan voorheen. Ondanks deze afname van het groeitempo is Flevoland nog wel de sterkst groeiende provincie. De bevolkingstoename komt door een sterke natuurlijke groei: de provincie heeft een hoog vruchtbaarheidscijfer. In de randstedelijke provincies Utrecht (0,7 procent), Noord-Holland en Zuid-Holland (0,6 procent) is de bevolking ook sterker dan landelijk gemiddeld (0,4 procent) gegroeid.

02 BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Page 13: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

13

Figuur 2.1Ontwikkeling bevolking Flevoland (absoluut en relatief, per 1 januari).

Bron: CBS

almere in vier jaar tijd Bijna 10.000 inWoners erBijTussen 2008 en 2012 is het aantal inwoners in Flevoland in totaal met 4,4 procent toegenomen tegen landelijk voor deze periode 2,0 procent. In bijna alle gemeenten in Flevoland is het aantal inwoners procentueel sterker gegroeid dan landelijk, behalve in Noordoostpolder. In Lelystad is het aantal inwoners weliswaar sterker gegroeid dan in de rest van Nederland, maar de ontwikkeling blijft wel achter bij die van de provincie. Daarentegen zijn Urk en Almere relatief gezien de sterkst groeiende gemeenten van Flevoland. De bevolking van Almere is tussen 2008 en 2012 met bijna 10.000 personen toegenomen.

Tabel 2.1Ontwikkeling bevolking per gemeente (1 januari 2008-2012).

Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Flevoland

Bron: CBS

02

378,690 383,450 387,880 391,970 395,470

1,1%1,3%

1,2%1,1%

0,9%

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

2008 2009 2010 2011 20120,0%

0,5%

1,0%

1,5%

2,0%

2,5%

3,0%Bevolkingsgroei % groei

2008

183.27038.53073.06045.72017.830

20.290378.690

2012

195.15040.45075.28046.35018.94021.290

395.470

abs. groei

9.8801.9202.220

6301.110

1.00016.780

% groei

5,4%5,0%3,0%1,4%6,2%4,9%4,4%

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Page 14: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

14

02 BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Is deze bevolkingsontwikkeling specifiek iets van Flevoland? Kijken we naar de bevolkingsontwikkeling in de rondom Flevoland gelegen middelgrote gemeenten dan is de bevolkingstoename in de periode 2008-2012 in de sterk stedelijke gemeenten Amsterdam, Amersfoort en Utrecht sterker gegroeid dan het provinciale groeicijfer van Flevoland. Ook daar zijn grote woningbouwprogramma’s gerealiseerd zoals Vathorst in Amersfoort en Leidsche Rijn in Utrecht. Dat geldt deels ook voor Zwolle (bouw in Mastenbroek). Echter, in plaatsen waar geen Vinex locaties te vinden waren zoals in andere middelgrote steden in het overzicht is de bevolkingstoename procentueel veel lager dan in Flevoland. Door de grotere spreiding van de bevolkingsgroei over de verschillende, ook kleine gemeenten, onderscheidt Flevoland zich van zijn directe omgeving.

Tabel 2.2Ontwikkeling bevolking omliggende gemeenten (2008-2012).

Amersfoort Amsterdam Hilversum Hoorn Kampen Purmerend Utrecht Zwolle

Bron: CBS

Binnenlandse migratiesaldo negatief, Buitenlands migratiesaldo positief Naast natuurlijke aanwas is de Flevolandse bevolking tot een aantal jaren geleden nog fors gegroeid door de migratie doordat het als overloopregio voor met name de Noordvleugel van de Randstad diende. De sterke druk op de woningmarkt in de regio’s Amsterdam en Utrecht heeft er toe geleid dat inwoners van deze steden woonruimte zochten in Flevoland. Daarvoor zijn concrete beleidsafspraken gemaakt. Hierdoor is het binnenlandse migratiesaldo in Flevoland lange tijd positief geweest. Het binnenlands vestigingsoverschot is echter na 2005 behoorlijk afgenomen en in 2009 en 2010 is er zelfs sprake van een omslag: er verhuizen meer mensen uit Flevoland dan dat er uit overig Nederland naar Flevoland komen.

Kanttekening daarbij is dat dat mede een gevolg is van het feit dat het binnenlands vertrek uit Flevoland voor een deel bestaat uit statushouders die als buitenlandse vestigers Flevoland zijn binnengekomen en vervolgens vanuit de AZC’s in Flevoland naar overig Nederland vertrekken. Het totaal vestigingsoverschot van Flevoland (binnenlands + buitenlands) is vanaf 2005 licht positief.

Tegenover het negatieve binnenlandse migratiesaldo staat een positief saldo voor de buitenlandse migratie. Nadat in de jaren 2005 tot en met 2007 de emigratie van Flevoland groter was dan de immigratie naar Flevoland is de laatste drie jaar de instroom weer groter dan de uitstroom. De groei van de Flevolandse bevolking wordt gedragen door het geboorteoverschot en de migratiestroom vanuit het buitenland; voor een fors deel bestaand uit asielzoekers/statushouders die tijdelijk in de AZC’s in Flevoland gehuisvest worden en van daaruit als binnenlandse vertrekkers naar overig Nederland verhuizen.

2008

141.210747.090

83.83068.70049.39078.430

294.740116.370

2012

148.230789.29085.49071.25050.71079.210

316.160121.490

abs. groei

7.02042.200

1.6702.5501.320

78021.420

5.120

% groei

5,0%5,6%2,0%3,7%2,7% 1,0%7,3%

4,4%

Page 15: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

15

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Figuur 2.2Ontwikkeling binnenlands en buitenlands migratiesaldo Flevoland (2000-2010).

Bron: CBS

Ten aanzien van de binnenlandse migratie heeft Flevoland een zeer sterke positieve migratiebalans met Noord-Holland. Ook vanuit Utrecht vestigen zich meer mensen in Flevoland dan er mensen vanuit Flevoland naar Utrecht vertrekken. Opvallend is wel dat het posi-tieve saldo voor beide provincies tussen 2007-2010 is afgenomen. Tot slot is er een licht positieve balans ten opzichte van Friesland. Ten opzichte van de andere provincies is de migratiebalans negatief. Per saldo vertrekken er vooral veel inwoners uit Flevoland naar Overijssel, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Tussen 2007 en 2010 neemt vooral het negatieve migratiesaldo ten opzichte van Zuid-Hol-land en Gelderland toe.

vooral Bij jongeren negatief Binnenlands migratiesaldoAls wordt gekeken naar de binnenlandse migratie naar leeftijd, dan is er vooral een positief migratiesaldo in de ‘productieve’ leeftijdscategorieën. Hierbij is wel duidelijk verschil zichtbaar tussen de binnenlandse en buitenlandse migratie. Bij de binnenlandse migratie is er in de periode 2007-2010 sprake van een negatief saldo in de leeftijd van 15 tot 40 jaar. Er verhuizen meer jongeren naar elders in Nederland dan dat er naar Flevoland verhuizen. Dit zal met name ook te maken hebben met het volgen van een studie buiten de provincie. De buitenlandse migratie heeft daarentegen vooral een sterk vestigingsoverschot van 15-40 jarigen.

Tabel 2.3Binnenlands en buitenlands migratiesaldo, naar leeftijd (2007 en 2010).

binnenlands migratiesaldo buitenlands migratiesaldo

0 tot 15 jaar 15 tot 40 jaar 40 tot 65 jaar 65 jaar ouder

Totaal

Nota bene: de migratiecijfers worden beïnvloed door administratieve verwerking van asielzoekers/statushouders waardoor het lagere binnenlands migratiesaldo van Flevoland voor een deel veroorzaakt wordt door een hoge instroom van buitenlandse vestiging die als binnenlands vertrek Flevoland verlaat. Bron: CBS

6.0806.660

2.0301.190

1.680

-580 -720

1.0901.470

1.300

1.000 -390430-20

10.000

9.000

8.000

7.000

6.000

5.000

4.000

3.000

2.000

1.000

0

-1.0002000 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Buitenlands migratiesaldo

Binnenlands migratiesaldo

2007

270210

420100

1.000

2007

-20300

-280-10

-20

2010

20-470

80-10

-400

2010

370960-3010

1.300

2007 t/m 2010

390-750900110

650

2007 t/m 2010

6203.520-280

-10

3.850

02

Page 16: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

16

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

2.3 Beroepsbevolking

BeroepsBevolking nadert 200.000Net als de totale bevolking neemt in Flevoland de beroepsbevolking nog toe. Dit komt doordat de bevolking van Flevoland relatief jong is en het aandeel inwoners dat toetreedt tot de beroepsbevolking (in tegenstelling tot in andere delen van Nederland) groter is dan het aandeel dat jaarlijks wegvalt uit de beroepsbevolking. Landelijk neemt de beroepsbevolking sinds 2009 af, terwijl de niet-beroepsbevolking stijgt. Een groeiende groep trekt zich dus terug uit de arbeidsmarkt. In Flevoland is dat beeld nog niet zichtbaar. Wanneer de groei van de beroepsbevolking komend jaar net zo groot is als in 2010-2011 haalt deze de 200.000 personen nog niet.

De niet-werkzame beroepsbevolking is overigens in 2011 procentueel wel duidelijker harder gegroeid dan het werkzame deel van de Flevolandse beroepsbevolking. De huidige economische laagconjunctuur verkleint de beroepskansen, anderzijds beschikt Flevoland hiermee over een arbeidsreserve waar het bij een aantrekkende economie van kan profiteren. Opvallend is verder de daling, vooral in het laatste jaar, van de niet-beroepsbevolking (mensen tussen 15 en 65 jaar die geen deel uitmaken van de beroepsbevolking).

Tabel 2.4Arbeidsmarktopbouw provincie Flevoland (2007-2011).

Bevolking 15-64 jaar Beroepsbevolking 15-64 jaar Werkzame beroepsbevolking 15-64 jaar Niet-werkzame beroepsbevolking 15-64 jaar Niet beroepsbevolking 15-64 jaar

Bron: Provincie Flevoland

Beroepsbevolking: tot de beroepsbevolking worden gerekend personen in de leeftijd 15-64 jaar die tenminste 12 uur per week werken of daartoe bereid zijn

De groei van de beroepsbevolking is ook op gemeenteniveau terug te zien. In Zeewolde is de beroepsbevolking procentueel bovengemiddeld gegroeid, namelijk met 12,6 procent. Ook op Urk blijft vanwege de jonge leeftijdsopbouw de beroepsbevolking toenemen.

2007

260.600184.200172.30012.00076.300

2008

263.900187.300175.800

11.50076.600

2010

268.800192.300180.800

11.50076.500

2009

267.200190.200180.30010.00077.000

2011

270.500195.800182.10013.70074.700

% ontw. 200-2011

4%6%6%

14%-2%

02

Page 17: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

17

02Tabel 2.5Ontwikkeling beroepsbevolking per gemeente (2007-2011).

Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Flevoland

Bron: Provincie Flevoland

Bruto arBeidsparticipatie Boven landelijk gemiddeldeBijna driekwart (72 procent) van de Flevolandse potentiële beroepsbevolking heeft een baan of is actief op zoek naar werk. Dat is hoger dan in Nederland (71 procent). De arbeidsparticipatie in Flevoland is dus al hoog. De Commissie Bakker1 kwam in 2008 met de aanbeveling dat in 2016 80 procent van de beroepsbevolking (20-65 jaar) of aan het werk moest zijn of actief op zoek naar werk. De provincie streeft in haar Uitvoeringsprogramma Economie 2008-2012 er op het gebied van arbeidsparticipatie naar dat in 2015 de arbeidsparticipatie 75 procent van de potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) bedraagt. Die beleidsdoelstelling komt in 2011 in zicht. Voor het volledig bereiken van dit doel zal de komende jaren, mede gezien de verwachte doorgroei van de beroepsbevolking, echter ook banengroei nodig zijn.

Figuur 2.3 Bruto arbeidsparticipatie, Flevoland en Nederland (2007 en 2011).

Bron: CBS

61%

79%

70%

61%

81%

71%

64%

78%

71%

65%

79%

72%

0% 25% 50% 75% 100%

Vrouwen

Mannen

Totaal

Vrouwen

Mannen

Totaal

Ned

erla

ndFl

evol

and

2007 2011

1 De Commissie Bakker heeft voorstellen ontwikkeld om de arbeidsparticipatie in Nederland in de toekomst structureel te verhogen naar 80 procent, gevat in het adviesrapport ‘Naar een toekomst die werkt’ ( juni 2008).

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

2007

92.70018.100

36.00021.3006.9009.200

184.200

2011

98.60018.90038.10022.5007.400

10.400195.800

% groei

6,3%4,5%5,8%5,3%7,4%

12,6%6,3%

abs. groei

5.800800

2.1001.100500

1.20011.500

Page 18: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

18

Verhoging van de arbeidsparticipatie is nodig omdat als gevolg van de vergrijzing de beroepsbevolking de komende jaren niet meer zal groeien. Er zullen minder mensen beschikbaar zijn voor werk. Dat is ook de reden dat de AOW-gerechtigde leeftijd in Nederland in het afgesloten pensioenakkoord zal stijgen naar 66 jaar in 2020 en 67 jaar in 2025. Voor Flevoland opent dit extra perspectieven, omdat hier de bevolking nog relatief jong is en er daardoor in de nabije toekomst voldoende menskracht zal zijn om aan de vraag vanuit het bedrijfsleven te kunnen voldoen en om de niet-werkenden financieel te ondersteunen. Toch is het van belang om ondanks het accent in het huidige beleid om de mensen aan het werk te houden, niet te vergeten dat het op de lange termijn belangrijk is om meer mensen aan het werk te krijgen om de toenemende vergrijzing en het daaruit voortvloeiende tekort aan arbeidskrachten op te kunnen vangen.

demografische druk neemt toe door vergrijzing De demografische druk2 geeft de verhouding weer tussen het aantal personen jonger dan 20 jaar en 65 jaar en ouder en het aantal personen tussen de 20 en 64 jaar; de ‘productieve’ leeftijdsgroep. De ontwikkeling van de demografische druk heeft onder meer invloed op vraag en aanbod van voorzieningen. In 2012 ligt de totale demografische druk in Flevoland op 62 procent, drie procentpunten minder dan het landelijk gemiddelde. De groene druk is in Flevoland hoger dan in Nederland, een goed vooruitzicht voor wat betreft de groei van de (potentiële) beroepsbevolking. De vergrijzing laat in Flevoland nog even op zich wachten: het aandeel 65-plussers ten opzichte van het aantal 20 tot 65-jarigen bedraagt 17 procent. Landelijk is dit 27 procent. De demografische druk voor heel Nederland is hoger dan in Flevoland.

Tabel 2.6Groene, grijze en totaal demografische druk Flevoland en Nederland (1-1-2012).

Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Flevoland Nederland

Bron: CBS

BeroepsBevolking naar opleidingsniveauDe verdeling van de beroepsbevolking naar opleidingsniveau is in 2011 in Flevoland en Nederland ten opzichte van 2011 onveranderd gebleven. In Flevoland is 30 procent van de beroepsbevolking hoog opgeleid, dit is 5 procentpunten meer dan in 2007. Landelijk bestaat de beroepsbevolking voor 34 procent uit hoog opgeleiden. Flevoland is, onder andere met het oog op de huidige werkgelegenheidsstructuur, gebaat bij een groter aandeel hoog opgeleiden in de beroepsbevolking: de komst (en reeds geplande uitbreiding) van hogeschool Windesheim naar Almere zal hier de komende jaren wellicht aan bijdragen.

2 Demografische druk: de verhouding tussen het aantal personen van 0-19 jaar en van 65 jaar of ouder ten opzichte van de personen in de zogenaamde ‘productieve’ leeftijdsgroep van 20-64 jaar. Groene druk: de verhouding tussen het aantal personen van 0-19 jaar ten opzichte van de personen in de zogenaamde ‘productieve’ leeftijdsgroep van 20-64 jaar. Grijze druk: de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder ten opzichte van de personen in de zogenaamde ‘productieve’ leeftijdsgroep van 20-64 jaar.

groene druk

44%45%41%46%75%52%45%38%

grijze druk

13%24%20%25%15%17%17%27%

demografische druk

57%69%61%71%

90%68%62%65%

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING02

Page 19: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

19

Figuur 2.4Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, Flevoland en Nederland (2003, 2007, 2011).

Bron: CBS

2.4 Woon-werk stromen

Voor Flevoland is de ontwikkeling van de woon-werk relaties belangrijk voor het functioneren van de provinciale economie. Immers, door de grote bouwopgave is het aantal inwoners en daaruit voortkomende beroepsbevolking sneller gegroeid dan het aantal beschikbare arbeidsplaatsen, waardoor er veel pendel plaats vindt. Daarnaast is het van belang om te weten hoe de pendelstromen tussen de gemeenten in de provincie verlopen.

op urk Wonen en Werken veel mensen in de eigen gemeenteDe binding aan de eigen gemeente is voor wat betreft werk het grootst onder inwoners van Urk: 60 procent van alle werkzame personen heeft een baan binnen de gemeentegrenzen. Dat geldt niet voor Zeewolde en Dronten. In deze twee gemeenten werkt eenderde van de beroepsbevolking in de eigen gemeente. De rest werkt buiten de eigen gemeente. Voor Zeewolde geldt bovendien dat veel werkzame personen buiten de provincie werkzaam zijn. Hetzelfde geldt voor de werkzame beroepsbevolking in Almere, waar meer dan de helft (53 procent) niet in Flevoland werkt.

27% 24% 23%32% 26% 24%

45%45% 43%

45%49% 46%

28% 32% 34%23% 25% 30%

0%

25%

50%

75%

100%

2003 2007 2011 2003 2007 2011

Nederland Flevoland

laag midden hoog

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING 02

Page 20: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

20

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Figuur 2.5Verdeling werkgemeenten van werkzame beroepsbevolking per woongemeente (2009; 100% is totale werkzame beroepsbevolking van woongemeente).

Bron: CBS

in zeeWolde Wordt meer dan de helft van de arBeidsplaatsen ingevuld door mensen van Buiten zeeWoldeIn de Flevolandse gemeenten worden banen ook ingevuld door personen van buiten de gemeenten, de zogeheten inkomende pendel. In Zeewolde is die inkomende pendel verhoudingsgewijs het grootst: 58 procent van alle banen wordt ingevuld door personen van buiten de gemeente. Dit valt temeer op, omdat tweederde (68 procent) van de werkzame beroepsbevolking juist uit Zeewolde vertrekt om elders te gaan werken. De aanwezige werkgelegenheid sluit dus niet aan op de wensen van de in de gemeente wonende beroepsbevolking. Ook in Dronten en Lelystad wordt een relatief groot aandeel van het aantal banen door personen van buiten de gemeente ingevuld. Daarbij komen deze pendelaars in Dronten vooral van buiten Flevoland. Dat geldt voor meerdere gemeenten in de provincie (Zeewolde, Noordoostpolder, Almere) die aan de rand van de provincie liggen en goed bereikbaar zijn voor mensen van buiten de provincie.

10%

19%

17%

14%

25%

3%

32%

60%

54%

51%

34%

43%

58%

21%

29%

36%

41%

53%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Zeewolde

Urk

Noordoostpolder

Lelystad

Dronten

Almere

werkend in woongemeente werkend elders in Flevoland werkend buiten Flevoland

02

Page 21: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

21

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Figuur 2.6Verdeling woongemeenten van totaal aantal banen in werkgemeente (2009; 100% is totaal aantal banen van werkgemeente).

Bron: CBS

uitgaande pendel naar andere provincies groter dan inkomende pendelIn 2009 werken ongeveer 84.000 inwoners van Flevoland buiten de provincie3. Dit betekent dat 46 procent van de Flevolandse werkzame beroepsbevolking een baan heeft buiten de provincie. Het grootste deel van de pendelaars werkt door de aantrekkingskracht van de grote arbeidsmarkt in Amsterdam en omgeving in de provincie Noord-Holland. Ook in Gelderland en Utrecht vindt een deel van de werkzame beroepsbevolking een baan, voornamelijk vanuit Zeewolde en Dronten. Daartegenover wordt nog bijna een derde (31 procent) van alle banen in Flevoland ingevuld door mensen van buiten de provincie, vooral vanuit Noord-Holland. Ook is er vanuit Gelderland en Overijssel een (zij het beperkter) stroom aan inkomend woon-werkverkeer.

De provincie streeft er naar om in 2030 voor 90 procent van de beroepsbevolking een arbeidsplaats beschikbaar te hebben. Daarmee wil ze vooral de uitgaande pendel beperken die door de moeilijke verbindingen met de grote werksteden als Amsterdam en Utrecht veel reistijd van de forensen vergen. Deze ambitieuze doelstelling is door de moeilijke economische ontwikkelingen van de laatste jaren sterk onder druk komen te staan. Alle zeilen zullen moeten worden bijgezet om in deze moeilijke periode nieuwe bedrijven en arbeidsplaatsen naar de provincie te halen.

23%

11%

9%

23%

12%52%

61%

61%

53%

42%

77%

8%

35%

11%

30%

24%

36%

31%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Zeewolde

Urk

Noordoostpolder

Lelystad

Dronten

Almere

wonend in werkgemeente wonend elders in Flevoland wonend buiten Flevoland

3 Bron: CBS, Banen van werknemers naar woon- en werkgemeente, 2006-2009 (april 2011).

02

Page 22: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

22

02 BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Figuur 2.7Inkomende en uitgaande pendel van en naar Flevoland per provincie (2009).

Nota bene: op basis van banen van werknemers.

Bron: CBS

negatieve pendelsaldo neemt afHet provinciale pendelsaldo is in de periode 2006-2009 minder negatief is geworden. In 2006 waren er 45.000 meer personen die wonen in Flevoland en elders werken dan andersom; in 2009 is dat afgenomen tot 42.000. De afvloeiing is nog steeds ruim groter dan de toevloeiing maar is per saldo dus wel licht gekrompen (-7 procent). Dit komt vooral door ontwikkelingen in de oriëntatie op de provincie Noord-Holland waar met name het uitgaande aantal is afgenomen (krimp van het aantal Flevolanders dat in Noord-Holland werkt). Dit kan deels samenhangen met de arbeidsmarktontwikkelingen in Noord-Holland (toename werkloosheid in Noord-Holland) als ook met de werkgelegenheidontwikkelingen in Flevoland zelf (toename werkgelegenheid in Flevoland).

2.5 Vooruitblik

In 2011 zijn de eerste inwoners die behoren tot de babyboomgeneratie 65 jaar geworden. Het aandeel 65-plussers zal in de komende decennia snel toenemen. In 2030 zal in Nederland 24 procent van alle inwoners 65 jaar of ouder zijn. Zoals eerder aangegeven zal deze ontwikkeling zich in Flevoland later voordoen.

flevoland Wordt later oudHet aandeel jongeren in Flevoland bedraagt in 2012 21 procent tegen landelijk 17 procent. Dit hoge aandeel jongeren in de bevolking zorgt ervoor dat de vergrijzing in Flevoland later zal optreden: in 2030 zal 18 procent van de bevolking 65 jaar of ouder zijn, terwijl in Nederland in 2030 dit al bijna een kwart (24 procent) bedraagt.

3.500

3.900

2.700

5.600

4.500

6.500

13.600

3.000

1.700

3.700

5.000

10.300

10.900

47.800

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000

Overig Nederland

Friesland

Zuid-Holland

Overijssel

Utrecht

Gelderland

Noord-Holland

Uitgaand Inkomend

Page 23: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

23

02BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

Tabel 2.7Leeftijdssamenstelling provincie Flevoland (2008, 2012, 2030).

0 tot 15 jaar 15 tot 65 jaar 65 jaar en ouder

Totaal

Bron: CBS en Provincie Flevoland

Volgens de meest recente bevolkingsprognose zal Flevoland in 2030 510.510 inwoners tellen. Dit betekent een verwachte toename van ruim 115.000 inwoners, oftewel 29 procent ten opzichte van 2012. De meeste van deze inwoners komen in Almere te wonen, waar de Schaalsprong er voor moet zorgen dat er in 2030 bijna 275.000 mensen in Almere wonen. Naast Almere zal de procentuele groei het grootst zijn in de gemeente Urk waar door de jonge leeftijdsopbouw en het hoge geboortecijfer een grote natuurlijke aanwas zal zijn. Dit zorgt ervoor dat de bevolking voorlopig nog (sterk) zal blijven groeien.

Tabel 2.8Prognose bevolkingsomvang, per gemeente (2012, 2020 en 2030).

2012 2020 2030 2012 - 2020 2012 - 2030 abs. groei % groei abs. groei % groei

Almere 193.150 222.100 274.200 28.950 15% 81.050 42%Dronten 40.450 44.500 49.100 4.050 10% 8.650 21%Lelystad 75.300 81.100 87.900 5.800 8% 12.600 17%Noordoostpolder 46.350 47.100 47.950 750 2% 1.600 3%Urk 18.950 21.300 24.750 2.350 12% 5.800 31%Zeewolde 21.300 23.700 26.600 2.400 11% 5.300 25%Flevoland 395.500 439.800 510.500 44.300 11% 115.000 29%

Bron: Provincie Flevoland

2008absoluut

83.640260.690

34.360

378.690

%

22%69%

9%

100%

%

21%69%10%

100%

%

19%63%18%

100%

2012absoluut

83.350270.930

41.190

395.470

2030absoluut

99.250320.96090.300

510.510

Page 24: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

24

02 BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING

in 2030 heeft flevoland nog steeds laagste aandeel 65-plussersTen opzichte van de andere provincies is duidelijk te zien dat de vergrijzing in Flevoland zich nog minder sterk zal doorzetten. In 2030 zal in Flevoland 20 procent van de bevolking geen deel meer uitmaken van de potentiële beroepsbevolking, in Limburg ligt dit aandeel dan al bijna tien procent hoger. Ook in andere provincies aan ‘randen’ van Nederland zoals Drenthe en Zeeland is de bevolking gemiddeld ouder en zal de vergrijzing sterk van invloed zijn op het aantal beschikbare arbeidskrachten. Daarmee heeft Flevoland een voordeel boven de andere provincies, omdat in Flevoland door het lagere aantal mensen dat uit de beroepsbevolking treedt, de bedrijven veel gemakkelijker aan personeel kunnen komen, wat een beduidend vestigingsvoordeel kan zijn.

Figuur 2.8Bevolkingsopbouw (leeftijd) in 2030 per provincie.

Bron: CBS

58%

57%

57%

58%

59%

60%

60%

60%

60%

62%

62%

62%

61%

14%

15%

15%

16%

16%

15%

15%

16%

17%

16%

16%

18%

18%

29%

28%

28%

27%

26%

25%

25%

24%

24%

22%

22%

21%

20%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Limburg

Drenthe

Zeeland

Friesland

Gelderland

Noord-Brabant

Groningen

Nederland

Overijssel

Noord-Holland

Zuid-Holland

Utrecht

Flevoland

0 tot 15 15 tot 65 65+

Page 25: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

25

BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING 022.6 Conclusie

Flevoland heeft een bevolkingsgroei die duidelijk uitstijgt boven die van andere provincies. Anno 2012 is dat nog steeds zo, maar het verschil wordt geringer. Daarbij wordt de bevolkingsgroei niet langer bepaald door een groot binnenlands vestigingsoverschot, maar door een grotere natuurlijke aanwas en een positief buitenlands migratiesaldo. Waarin 2000 nog circa 6.500 personen méér zich vestigden in Flevoland dan er uit vertrokken, is dit patroon de laatste twee jaren omgedraaid in een klein vertrekoverschot. Door de slechte economische ontwikkeling is de verhuisgeneigdheid sterk afgenomen, mede door onzekerheid op de huizenmarkt (wat gebeurt er met de aftrek van de hypotheekrente). Omdat er verhoudingsgewijs veel nieuwe woningen worden gebouwd, ondervindt Flevoland nu en ook in de nabije toekomst hier zeker nog de gevolgen van.

De bevolking van Flevoland groeit dus door de sterke natuurlijke aanwas. De leeftijdsopbouw van de bevolking is hiervoor mede bepalend, maar op Urk bijvoorbeeld ook het grote aantal kinderen in de gezinnen. Daarnaast is er sinds 2008 sprake van een sterk positief buitenlands migratiesaldo. Vooral in de ‘productieve’ leeftijdsgroep 15-40 jaar is het aantal instromers vanuit het buitenland groter dan de uitstroom. De komende jaren zal de (potentiële) beroepsbevolking van Flevoland nog sterk groeien. Omdat dit in de meeste gebieden in Nederland niet langer het geval zal zijn, zal deze groei van de beroepsbevolking een sterke factor kunnen zijn bij de keuze van het bedrijfsleven voor een geschikte vestigingslocatie.

Het streven van de provincie om met haar economisch beleid het aantal beschikbare arbeidsplaatsen voor de eigen beroepsbevolking te laten toenemen tot 90 procent in 2030 zal door de economische tegenwind in de afgelopen jaren een extra inspanning vereisen.

Page 26: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03WERKGELEGENHEID

Page 27: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012
Page 28: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

28

WERKGELEGENHEID

3. WERKGELEGENHEID

aantal arBeidsplaatsen gestegen, Werkgelegenheidsgraad staBiel

• Flevoland onderscheidt zich met bovengemiddelde banengroei. Er zijn bijna 2.000 banen bijgekomen (1,1 procent). Landelijk is de groei een stuk lager.• De beleidsdoelstelling ten aanzien van de werkgelegenheidsgraad (in 2015 moet deze 75 procent bedragen) is bijna gehaald. In 2011 is er voor 73 procent van de beroepsbevolking een fulltime baan.• Het werkgelegenheidsaandeel van de kleine bedrijven (< 10 werkzame personen) is bovengemiddeld. Ook ZZP’ers verkrijgen een steeds belangrijker positie op de arbeidsmarkt. Aantal en aandeel nemen beide toe. • In alle sectoren is banengroei gerealiseerd. De sterkste groeicijfers zijn te zien in de sector informatie en communicatie en in de publieke sector. Eén op de vijf banen betreft een baan in een topsector. • Ondernemers hebben geen hoge verwachtingen van de personeelssterkte in 2012. Vooral in de bouw en transport denken veel ondernemers dat het personeelsbestand zal krimpen.

3.1 Inleiding

De Flevolandse werkgelegenheidsstructuur is veranderd de afgelopen 25 jaren: van een groene provincie met veel landbouw is de provincie gegroeid naar een economie die in haar structuur gevarieerder is met sterke stuwende en verzorgende sectoren als de zakelijke dienstverlening, informatie & communicatie en de zorg. Onderscheidde Flevoland zich vorig jaar ook positief met een bovengemiddelde banengroei, dit jaar is dat niet anders.

3.2 Werkgelegenheidsontwikkeling

sterkere Werkgelegenheidsgroei dan vorig jaar en dan landelijkIn 2011 telt Flevoland 175.970 banen. Dit betekent opnieuw een toename van de werkgelegenheid, namelijk van 1,1 procent ten opzichte van 2010. In 2010 moest genoegen worden genomen met een groei van 0,5 procent. Na het uitbreken van de economische crisis is de groei van werkgelegenheid sinds 2008 behoorlijk afgenomen. Landelijk is in de periode 2010-2011 het aantal werkzame personen toegenomen met 0,3 procent. De werkgelegenheid in Flevoland is dus ook dit jaar weer procentueel sneller gegroeid dan in Nederland.

Page 29: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

29

Figuur 3.1Werkgelegenheidsontwikkeling Flevoland (2007-2011).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

aantal Banen in almere sterkst gegroeid, mede door komst hoger onderWijsDe meeste werkgelegenheid bevindt zich in Almere en Lelystad. Samen zijn zij in 2011 goed voor 67 procent van de totale werkgelegenheid. Het aantal banen in Almere is in 2011 bovengemiddeld gegroeid. Er kwamen 1.270 werkzame personen bij, ofwel 1,6 procent. Sterke groeisectoren zijn onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg. Hogeschool Windesheim Flevoland is dit studiejaar in Almere gestart met twaalf nieuwe opleidingen en wil doorgroeien tot een instelling met 6.000 studenten. De CAH Almere heeft daarnaast recent een vestiging geopend die zich gaat richten op de relatie tussen stad, natuur en economie. De ontwikkeling van het hoger onderwijs sluit aan bij het streven naar een breed aanbod van hoger onderwijs en kennisinstellingen in de provincie Flevoland. Na Almere is Zeewolde de gemeente met de sterkste banengroei. Het aantal werkzame personen is toegenomen met 1,3 procent. Waar Lelystad vorig jaar nog een sterke toename van 1,8 procent had, is de werkgelegenheidsgroei nu met 0,8 procent meer bescheiden.

Tabel 3.1Ontwikkeling aantal banen, gemeenten Flevoland (2007, 2010, 2011).

2007 2010 2011 2007 - 2011 2010 - 2011 abs. groei % groei abs. groei % groei

Almere 73.760 79.920 81.190 7.430 10,1% 1.270 1,6%Dronten 14.390 14.870 14.910 520 3,6% 40 0,3%Lelystad 34.040 36.500 36.790 2.750 8,1% 290 0,8%Noordoostpolder 22.330 24.000 24.130 1.800 8,1% 130 0,5%Urk 7.720 8.180 8.260 540 7,0% 80 1,0%Zeewolde 9.300 10.560 10.700 1.400 15,1% 140 1,3%Flevoland 161.540 174.020 175.970 14.430 8,9% 1.950 1,1%

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

WERKGELEGENHEID

161.540 170.950 173.150 174.020 175.970

4,9%5,8%

1,3%0,5%

1,1%

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

0%

2%

4%

6%

8%

10%

2007 2008 2009 2010 2011

aantal banen % groei

Page 30: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

30

Ten opzichte van 2007 is de werkgelegenheid in Flevoland gegroeid met 8,9 procent tegen landelijk 2,5 procent. Van de Flevolandse gemeenten is het aantal banen tussen 2007 en 2011 het sterkst toegenomen in Zeewolde, namelijk met 15,1 procent. De relatief sterke uitgifte van bedrijventerrein op Horsterparc (gericht op hoogwaardige, representatieve kantoorhoudende bedrijvigheid) en Trekkersveld (gericht op middelgrote en grote bedrijven actief in logistieke dienstverlening, productie, groothandel of industrie) heeft hier een belangrijke bijdrage in gehad.

Werkgelegenheidsgraad flevoland staBielDe werkgelegenheidsgraad is het kengetal voor de verhouding tussen het aantal personen in de beroepsbevolking en het aantal fulltime arbeidsplaatsen in Flevoland. In 2011 bedraagt deze verhouding 73 procent. Het beleid streeft er naar dat de werkgelegenheidsgraad in 2015 75 procent bedraagt. Dat betekent dat de beleidsdoelstelling bijna is gehaald. De cijfers laten zien dat de verhouding de afgelopen vijf jaar (+3 procentpunten) vooral gunstiger is geworden doordat het aantal fulltime arbeidsplaatsen (+10,7 procent) sterker is gegroeid dan de voor arbeid beschikbare bevolking (+ 6,3 procent).

Dat geldt niet voor het laatste jaar want daarin is het aantal banen ( 1,5 procent) minder toegenomen dan de beroepsbevolking (1,8 procent). Hierdoor is de werkgelegenheidsgraad ten opzichte van vorig jaar niet merkbaar veranderd.

Op gemeenteniveau zien we dat alleen in Dronten (61%) en in Almere (67%) de werkgelegenheidsgraad lager is dan de beleidsdoelstelling van 75 procent. Daarbij is in Dronten in de afgelopen vijf jaar niets in de werkgelegenheidsgraad veranderd. Het aantal arbeidsplaatsen in deze gemeente groeit amper. Alleen in Lelystad is in 2011 de werkgelegenheidsgraad iets afgenomen. De overige gemeenten hebben ten opzichte van vorig jaar dezelfde werkgelegenheidsgraad.

Tabel 3.2Werkgelegenheidsgraad gemeenten Flevoland (2007, 2010, 2011).

2007 2010 2011 Almere 63% 67% 67%Dronten 62% 61% 61%Lelystad 78% 81% 80%Noordoostpolder 82% 86% 86%Urk 87% 88% 88%Zeewolde 77% 82% 82%Flevoland 70% 73% 73%

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

flevolandse Banengroei sterker dan in 11 andere provinciesNiet alleen ten opzichte van het landelijke gemiddelde ontwikkelt de Flevolandse werkgelegenheid zich bovengemiddeld. Het groeipercentage is hoger dan in alle andere provincies, behalve in Overijssel. Daar is het aantal banen met 1,3 procent toegenomen. Vorig jaar was in de meeste provincies zelfs sprake van werkgelegenheidsdaling, in 2011 zijn er in het merendeel van de provincies wel weer banen bijgekomen.

WERKGELEGENHEID

Page 31: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

31

Figuur 3.2a Figuur 3.2bWerkgelegenheidsontwikkeling 2010-2011 Werkgelegenheidsgraad per provincie 2011

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA

3.3 Werkgelegenheidsstructuur

ten opzichte van 2010 minder Werkgelegenheid in Bedrijven met 2-4 Werkzame personenFlevoland telt veel eenmansbedrijven en zowel het aantal als het aandeel is groeiende. In 2011 kwamen er per saldo ruim 1.900 eenmansbedrijven bij, en daarmee is 12 procent van het totale aantal werkzame personen actief in vestigingen met één werkzame persoon (landelijk 9 procent). Naast de demografische structuur van de provincie stimuleert de van oudsher sterke pioniersmentaliteit en het ondernemersklimaat in de provincie de keuze voor ondernemerschap.

Daarentegen is ten opzichte van het vorige jaar de werkgelegenheid bij bedrijven met 2-4 werkzame personen relatief sterk (-8 procent) teruggelopen. Oorzaak hiervan kan zijn dat kleine bedrijven met een minder goed gevulde orderportefeuille zich ontdaan kunnen hebben van personeel. Naast de landbouw heeft ook de detailhandel een sterke afname van het aantal werkzame personen in deze grootteklasse.

WERKGELEGENHEID

Werkgelegenheidsgraad 2011

Drenthe

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Nederland

Limburg

Groningen

Flevoland

92%

79%

96%

87%

88%

85%

88%

89%

82%

80%

85%

92%73%

Zeeland

Werkgelegenheid 2010-2011

Drenthe

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Nederland

Limburg

Groningen

Flevoland

0,5%

-0,5%

0,9%

1,3%

0,5%

1,0%

0,3%

0,8%

0,4%

-1,8%

-0,1%

-0,3%1,1%

Zeeland

Page 32: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

32

Door de werkgelegenheidsverschuiving van 2-4 werkzame personen naar 1 werkzaam persoon is het totale werkgelegenheidsaandeel van het kleinbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) in 2011, net als in 2010, 32 procent. In Nederland is dat 4 procentpunt lager.

Tabel 3.3 Totale werkgelegenheid naar grootte van vestigingen, Flevoland (2011).

Flevoland (abs.) Flevoland (%) Nederland (%)

1 wp 20.420 12% 9%2 t/m 4 wp 19.040 11% 10%5 t/m 9 wp 16.030 9% 9%10 t/m 19 wp 18.270 10% 10%20 t/m 49 wp 25.280 14% 14%50 t/m 99 wp 19.440 11% 11%100 t/m 199 wp 22.080 13% 11%200 t/m 499 wp 18.770 11% 12%500 wp of meer 16.650 9% 16%

Totaal 175.970 100% 100%

Nota bene: de grootteklassen zijn gebaseerd op alle banen (fulltime en parttime banen).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland, LISA

In Flevoland dat een relatief groot aandeel MKB-bedrijven heeft, zit in 2011 tweederde van de werkgelegenheid in bedrijven tot honderd werkzame personen. Dat is meer dan in Nederland (61 procent). In recent onderzoek van Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)4 wordt de conclusie getrokken dat de balans zoek is. Volgens de AWT kent Nederland een handvol grote bedrijven en heel veel kleine zelfstandigen, hoofdzakelijk ZZP’ers. Daar tussenin zitten relatief weinig bedrijven. Volgens het AWT maakt dit de Nederlandse economie kwetsbaar, doordat het merendeel van de ZZP’ers geen groeiambities heeft. De ambitie om te groeien staat vaak aan de basis van innovatie.

in Bijna alle sectoren is zzp’er Bovengemiddeld vertegenWoordigdDe ZZP’er heeft een belangrijke positie op de arbeidsmarkt verkregen. De afgelopen jaren nam het aantal zelfstandigen sterk toe, met name in de zakelijke dienstverlening, de zorg en de bouw. Hoewel in de dienstensectoren de groei werd aangewakkerd door de aantrekkingskracht van het ‘zelfstandig’ zijn, is de groei van het aantal ZZP’ers in de bouwsector voor een belangrijk deel ingegeven door een negatief startmoment. De bouwsector is hard getroffen door de crisis: veel werknemers zijn voor zichzelf begonnen om dreigende werkloosheid te kunnen opvangen en starten dus uit noodzaak. Dit heeft er onder andere toe geleid dat in 2011 het aandeel ZZP’ers in de bouwsector in Flevoland 29 procent van het totale aantal eenmansbedrijven bevat (in Nederland is dit 18 procent). De naar verhouding grote bouwactiviteiten in Flevoland kunnen de achterliggende reden zijn. Het aandeel zelfstandigen zonder personeel is in 2011 het hoogst in de sector overige dienstverlening. De kapitaalintensieve industriesector kent relatief weinig ZZP’ers door de hoge kosten die verbonden zijn aan de bedrijfsvoering. De sterke vertegenwoordiging van ZZP’ers in alle Flevolandse sectoren heeft een grote invloed op de huidige en toekomstige behoefte aan bedrijfshuisvesting. In het themahoofdstuk wordt hier nader op ingegaan.

WERKGELEGENHEID

4 Bron: Adviesraad voor wetenschaps- en technologiebeleid (AWT), Briefadvies: Ambitieuze ondernemers verdienen een ambitieuze overheid (14 maart 2012).

Page 33: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

33

Figuur 3.3Aandeel ZZP’ers in totaal aantal werkzame personen, Flevoland en Nederland (2011).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland, LISA

acht op tien Banen is fulltime BaanVan het totale aantal banen in Flevoland (circa 176.000) betreft 81 procent een fulltime baan (landelijk 85%) Het gaat dan om 142.460 banen, een toename van 1 procent ten opzichte van 2010 en 12 procent ten opzichte van 2007. In Nederland is het aantal fulltimers van 2007 tot 2011 met 17 procent gestegen. De sterke aanwezigheid van het midden- en kleinbedrijf in Flevoland en het ontbreken van grote, stuwende bedrijven kan daarvoor de oorzaak zijn. Flevoland heeft daardoor verhoudingsgewijs veel parttime banen. Alleen in Zeeland en Friesland is dit aandeel nog iets hoger (20 procent). Het aantal parttime banen is ten opzichte van vorig jaar ongeveer gelijk gebleven en komt in 2011 uit op 33.510 banen. Dat Flevoland hierin afwijkt van het landelijke beeld kan deels samenhangen met de lichte ondervertegenwoordiging van de industrie en bouw, beide sectoren met een hoog aandeel fulltimers.

De uitzendbanen zijn in deze aantallen niet meegerekend. Dit aantal is in 2011 opnieuw afgenomen, maar niet zo fors als in de periode 2009-2010. In 2011 zijn er in Flevoland 5.140 uitzendbanen, in 2010 waren dit er nog 5.420 (- 5 procent). Het aantal uitzendbanen krimpt in Flevoland dus nog steeds. Dat geldt niet voor Nederland waar volgens landelijke cijfers van het CBS het totale aantal uitzenduren in 2011 na sterke afnames in 2009 en 2010 voor het eerst weer een toename van het aantal uitzenduren in Nederland te zien is. Dat het te vroeg is om te spreken van herstel blijkt wel uit de cijfers van de eerste twee maanden van 2012. Zowel in januari als in februari is het aantal uitzenduren 5 procent lager dan in dezelfde periode van vorig jaar (2011)5.

WERKGELEGENHEID

3%

4%

7%

3%

12%

9%

15%

17%

18%

28%

4%

7%

8%

9%

11%

12%

15%

24%

29%

33%

0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5

Industrie en nutsbedrijven

.Openbaar bestuur, onderwijs en gezondheidszorg

Handel en horeca

Vervoer en opslag

Landbouw en visserij

Totaal

'Zakelijke en financiële dienstverlening

Informatie en communicatie

Bouw

Overige dienstverlening

Flevoland

Nederland

5 Bron: ABU, Marktontwikkelingen periode 2.

Page 34: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

34

Figuur 3.4Geïndexeerde werkgelegenheid naar dienstverband, Flevoland (2007-2011; 2007=100).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

Fulltime werkzaam: minimaal 12 uur per week betaald werk verrichtendParttime werkzaam: minder dan 12 uur per week betaald werk verrichtendUitzendarbeid: werkzaam via uitzendbureau

3.4 Ontwikkelingen per sector

Ondanks alle krimpsignalen heeft Flevoland ten opzichte van vorig jaar bijna 2.000 banen meer. Heeft deze groei zich voorgedaan in alle sectoren van de Flevolandse economie?

in 2011 in de meeste sectoren BanengroeiIn 2010 was het aantal sectoren dat een afname van het aantal arbeidsplaatsen had nog veruit in de meerderheid. Dit jaar is het beeld, met drie krimpsectoren (landbouw, uitzendbranche en overige dienstverlening), minder negatief. De sector informatie en communicatie is nog niet aan het einde van zijn groeispurt. In het laatste jaar zijn er in deze sector 370 banen bijgekomen (+ 6 procent). Deze sterke toename sluit goed aan bij het huidige economisch beleid van de provincie Flevoland gericht op het versterken van de vier aangewezen kennisclusters6. Een van de vier clusters is namelijk ICT/Breedband, die valt onder de sector informatie en communicatie. De andere clusters zijn geomatica, composieten en life sciences/medische technologie. Deze beleidsaanpak haakt aan bij het topsectorenbeleid, zoals geformuleerd door het rijk, met inzet op de versterking van de topsectoren life sciences & health, agro & food, en high tech systemen en materialen.

WERKGELEGENHEID

112

103 100

79

60

80

100

120

140

2007 2008 2009 2010 2011

Fulltime Parttime Uitzend (parttime & fulltime)

6 Provincie Flevoland (2008), ’25.000’; Uitvoeringsprogramma Economie 2008-2012.

Page 35: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

35

Het aantal banen in de publieke sector is in 2011 ook gestegen. Vooral in de zorg- en onderwijssector is het bieden van een – toekomstgericht - voorzieningenaanbod voor de verdere doorgroei van Flevoland belangrijk. Zo sluit het aan bij het bevorderen van het kenniscluster rondom life sciences en medische technologie. Goede (hoger) onderwijsfaciliteiten zorgen niet alleen voor onderwijs voor de huidige bewoners van Flevoland, maar zijn ook heel belangrijk voor het verder uitbouwen van de eerder genoemde kennisclusters en innovatie in het algemeen. Zij hebben een stuwende rol en maken het woon- en werkklimaat aantrekkelijker.

De landbouwsector heeft al meerdere jaren te maken met een daling van het aantal banen door schaalvergroting en verdere extensivering. In 2011 is ook het aantal banen in de overige dienstverlening afgenomen. Deze afname is echter grotendeels administratief van aard waarbij de werkgelegenheid van recreatiepark de Eemhof is verdeeld over de sectoren cultuur, sport en recreatie (behorend tot de overige dienstverlening) en horeca. Dit verklaart ook mede de sterke toename in de sector handel en horeca, maar ook zonder deze administratieve correctie is het aantal banen in de horeca relatief sterk gestegen in 2007-2011. In de sector openbaar bestuur, zorg en onderwijs dragen vooral onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg bij aan de werkgelegenheidstoename.

Tabel 3.4Ontwikkeling aantal banen per sector, Flevoland (2007-2011).

2007 2010 2011 2007-2011 2010-2011 abs. groei % groei abs. groei % groei

Landbouw en visserij 8.210 7.870 7.500 -720 -9% -380 -5%Industrie en nutsbedrijven 16.220 15.930 16.300 80 0% 370 2%Bouw 7.810 8.070 8.150 340 4% 90 1%Handel en horeca 34.580 39.590 40.280 5.700 16% 690 2%Vervoer en opslag 6.530 6.600 6.610 80 1% 0 0%Informatie en communicatie 5.700 6.530 6.900 1.210 21% 370 6%Zak. en financiële dienstverlening 30.800 30.540 31.090 290 1% 550 2%Uitzendbranche 5.730 6.080 5.420 -310 -5% -660 -11%Openbaar best , onderwijs en zorg 39.090 44.700 46.330 7.240 19% 1.640 4%Overige dienstverlening 6.870 8.110 7.400 530 8% -710 -9%Totaal 161.540 174.020 175.970 14.440 9% 1.950 1%

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

landelijk meer sectoren op nullijnWaar is de groei van Flevoland nu hoger dan die in Nederland? Daarvoor is gekeken de relatieve omvang van de groei in de verschillende sectoren. Zo is goed te zien dat bijvoorbeeld de sector informatie en communicatie zich in Flevoland tussen 2010 en 2011 bovengemiddeld heeft ontwikkeld. Dat geldt ook voor sector openbaar bestuur, onderwijs en zorg. Landelijk heeft deze sector echter wel een groter aandeel in de totale werkgelegenheid.

WERKGELEGENHEID

Page 36: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

36

Figuur 3.5Ontwikkeling aantal banen 2010-2011 t.o.v. werkgelegenheidsaandeel 2011 naar sectoren, Flevoland en Nederland.

NB: werkgelegenheidsafname overige dienstverlening in Flevoland grotendeels administratief van aard.

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA

flevolandse gemeenten onderscheiden zich van het landelijke WerkgelegenheidsprofielVergeleken met de gemiddelde verdeling van de werkgelegenheid in gemeenten met 100.000-200.000 inwoners, hebben in Almere vooral de handel, horeca en de zakelijke dienstverlening een groter aandeel in de werkgelegenheid. Het openbaar bestuur en de transportsector zijn daarentegen minder prominent aanwezig in Almere. Maken we hetzelfde plaatje voor Lelystad in vergelijking met de ontwikkeling in gemeenten met 50.000-100.000 inwoners dan blijkt in Lelystad naast de zakelijke dienstverlening ook de publieke dienstverlening relatief een grotere werkgelegenheidsverschaffer is. De industrie daarentegen is in Lelystad beperkter aanwezig.

landbouw en visserij

industrie

bouw

handel en horeca

vervoer en opslag

informatie en communicatie

zakelijke en financiële dienstverlening

openb. bestuur, onderwijs en zorg

overige dienstverlening

landbouw en visserij

industrie

bouw

handel en horeca

vervoer en opslag

informatie en communicatie

zakelijke en financiële dienstverlening

openb. bestuur, onderwijs en zorg overige dienstverlening

-10%

-9%

-8%

-7%

-6%

-5%

-4%

-3%

-2%

-1%

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

7%

8%

9%

10%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%

Wer

kgel

egen

heid

sgro

ei 2

010-

2011

(%)

Werkgelegenheidsaandeel 2011

Flevoland Nederland

WERKGELEGENHEID

Page 37: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

37

Tabel 3.5aProcentuele verdeling aantal banen naar sectoren, per gemeente in Flevoland, vergeleken met gemeenten van vergelijkbare omvang (2011).

Almere 100.000 - 200.000 inw. Lelystad 50.000 - 100.000 inw.

Landbouw en visserij 0% 1% 1% 2%Industrie en nutsbedrijven 7% 9% 9% 13%Bouw 4% 5% 5% 6%Handel en horeca 24% 20% 21% 22%Vervoer en opslag 3% 6% 3% 4%Informatie en communicatie 5% 4% 4% 3%Zak. en financiële dienstverlening 24% 18% 24% 16%Openbaar best., onderwijs en zorg 28% 33% 32% 30%Overige dienstverlening 4% 4% 4% 4%

Totaal 100% 100% 100% 100%

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA

Een vergelijkbare analyse voor de kleinere gemeenten laat zien dat in de gemeenten Noordoostpolder en Dronten in verhouding veel werk te vinden is in de landbouw, in Zeewolde in de zakelijke dienstverlening en op Urk in (vis)industrie.

Tabel 3.5bProcentuele verdeling aantal banen naar sectoren, per gemeente in Flevoland, vergeleken met gemeenten van vergelijkbare omvang (2011).

Dronten Noordoostpolder Zeewolde 20.000 - Urk 10.000- 50.000 inw. 20.000 inw. Landbouw en visserij 9% 16% 8% 5% 8% 8%Industrie en nutsbedrijven 9% 12% 11% 13% 27% 12%Bouw 5% 5% 4% 8% 8% 9%Handel en horeca 26% 20% 30% 25% 19% 25%Vervoer en opslag 2% 4% 10% 5% 4% 5%Informatie en communicatie 2% 2% 3% 2% 1% 2%Zak. en financiële dienstverlening 19% 18% 22% 14% 17% 14%Openbaar best., onderwijs en zorg 22% 23% 14% 24% 18% 21%Overige dienstverlening 7% 3% 4% 4% 3% 4%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA

WERKGELEGENHEID

Page 38: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

38

Zoals al eerder vermeld telt Flevoland weinig grote bedrijven, zeker als de grote bedrijven in de verzorgende sector zoals ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en gemeentehuizen buiten beschouwing worden gelaten. Er zijn acht bedrijven met meer dan 500 en minder dan 750 werknemers in dienst. De helft daarvan is gevestigd in Almere. Buiten Almere zitten twee grote recreatieve bedrijven in Zeewolde (de Eemhof) en Dronten (Walibi). In Lelystad zit de uiterst belangrijke Animal Science Group, die een vooraanstaande plaats inneemt in het verder uitbouwen van het kenniscluster rondom lifesciences. Tot slot herbergt Zeewolde, als belangrijk logistiek knooppunt in de provincie, onder meer het bedrijf van Bakker logistiek en transport. Voor de verdere uitbouw van het composieten cluster is de aanwezigheid van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) en de stichting Duits-Nederlandse Windtunnels (DNW) in Noordoostpolder van groot belang.

Tabel 3.6Top 15 grootste werkgevers in de provincie Flevoland (2011).

Bedrijf Gemeente Grootteklasse Sector

USG People Almere 1.000 tot 1.500 Zakelijke dienstverleningMitsubishi Caterpillar Forklift Europe Almere 500 tot 750 IndustrieAccenture Technology Solutions Almere 500 tot 750 ICTDe Eemhof Centerparcs Zeewolde 500 tot 750 RecreatieWalibi Holland Dronten 500 tot 750 RecreatieBakker Transport & Logistiek Zeewolde 500 tot 750 Vervoer MHI Equipment Europe Almere 500 tot 750 IndustrieAthlon Car Lease Almere 500 tot 750 Zakelijke dienstverleningAnimal Sciences Group Lelystad 500 tot 750 OnderzoekLeaseplan Nederland Almere 200 tot 500 Zakelijke dienstverleningHewlett-Packard CDS Flevoland 200 tot 500 ICTNLR / DNW Noordoostpolder 200 tot 500 OnderzoekStaples Nederland Almere 200 tot 500 GroothandelGeesinkNoordoost polder 200 tot 500 IndustrieMotrac Transport Almere 200 tot 500 Groothandel

NB: vestigingen in de sectoren overheid, zorg en onderwijs zijn niet opgenomen in de tabel

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

een op de vijf arBeidsplaatsen Behoort tot topsectorDe komende jaren zal het economisch beleid zich meer gaan richten op de topsectoren. Het gaat hier om sectoren met een sterke internationale positie en waarbinnen bedrijven en kennisinstellingen de afgelopen jaren reeds veel kennis hebben opgebouwd en al samen werken aan innovaties. Het Kabinet heeft, onder de noemer topsectorenbeleid, de volgende topsectoren geïdentificeerd:agro & food, tuinbouw en uitgangsmaterialen, high tech systemen en materialen (HTSM), energie, logistiek, creatieve industrie, water, life sciences en chemie.

WERKGELEGENHEID

Page 39: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

39

WERKGELEGENHEID

In totaal vallen 32.370 banen onder de topsectoren, wat neerkomt op 19 procent van de totale werkgelegenheid in Flevoland. Landelijk is dat 20 procent. Hoewel topsectoren als life sciences en energie in Flevoland wel een relatief sterke groei kennen, zijn de topsectoren vooralsnog als totaal geen groeisector als het gaat de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Daar waar de totale Flevolandse werkgelegenheid in de periode 2007-2011 met 9 procent gegroeid, is in de topsectoren het totale aantal arbeidsplaatsen met 0,6 procent gestegen. Bureau Louter zegt in dit verband het volgende: ‘Topsectoren kennen vaak een hoge groei van de arbeidsproductiviteit. In termen van toegevoegde waarde is hun groei daardoor veel hoger dan in termen van arbeidsplaatsen. (…) Veel van de groei resulteert juist in andere economische sectoren (die toeleveren aan de topsectoren) in een toename van productie en arbeidsplaatsen’.7

Het grootste deel van de provinciale topsector-werkgelegenheid is in Almere te vinden. Het werkgelegenheidsaandeel is overigens wel kleiner dan het aandeel van Almere in de totale werkgelegenheid in Flevoland. De kleinere Flevolandse gemeenten hebben juist een groter aandeel en herbergen verhoudingsgewijs dus veel arbeidsplaatsen in topsectoren. Naast relatief sterke vertegenwoordiging van agro & food heeft Noordoostpolder veel arbeidsplaatsen in logistiek en HTSM, is de topsector water relatief sterk aanwezig op Urk en hebben chemie en logistiek een relatief sterke bijdrage in de topsector-werkgelegenheid in Zeewolde.

Figuur 3.6Procentuele verdeling topsector-werkgelegenheid, vergeleken met totale werkgelegenheid (2011).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland; op basis van sectorindeling Bureau Louter

6%

5%

14%

21%

8%

46%

10%

9%

15%

21%

8%

37%

0 10% 20% 30% 40% 50%

Zeewolde

Urk

Noordoostpolder

Lelystad

Dronten

Almere

topsectoren totale werkgelegenheid

7 Bureau Louter, Quick scan arbeidsmarkt topsectoren; i.o.v. Platform Bèta Techniek (december 2011)..

Page 40: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

40

Flevoland wijkt in de sectorverdeling op twee punten af van de landelijke verdeling. Agro & food is meer aanwezig in Flevoland en logistiek minder. Verdere versterking van de economische verwevenheid van Flevoland met de Metropoolregio Amsterdam en de (gebieds-)ontwikkeling van luchthaven Lelystad (OMALA-gebied) zal de logistieke sector een steeds belangrijkere positie binnen de Flevolandse economie geven.

Figuur 3.7Procentuele verdeling topsector-werkgelegenheid, naar sector, Flevoland en Nederland (2011).

1) Exclusief primaire land- en tuinbouw.

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA ; op basis van sectorindeling Bureau Louter

WERKGELEGENHEID

25%

30%

6%

13%

2% 4%

17%

3%

16%

30%

8%

17%

2% 6%

16%

4%0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

Agro & Food 1) HTSM Life sciences Logistiek Water Chemie Creatieve industrie

Energie

Flevoland Nederland

Page 41: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

41

Figuur 3.8 Figuur 3.9Werkgelegenheidsdichtheid topsectoren (2011). Relatieve vertegenwoordiging topsectoren (2011).

WERKGELEGENHEID

Bron: Bureau Louter, Quick scan arbeidsmarkt topsectoren; i.o.v. Platform Bèta Techniek (december 2011)

Page 42: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

42

WERKGELEGENHEID

3.5 Vooruitblik

lichte groei Werkzame BeroepsBevolking verWachtDe huidige economische recessie duurt volgens het Centraal Planbureau voort tot de tweede helft van 2012. Voor dit jaar wordt een krimp verwacht van -0,75 procent bbp. In de jaren daarna volgt naar verwachting een licht herstel: 1,25 procent in 2013 en 1,5 procent in 2014 en 2015 (CEP-2012, maart 2012). Dat betekent dat de vooruitzichten voor een groei van het aantal arbeidsplaatsen dit en komend jaar beperkt zullen zijn. Ten opzichte van de CEP-raming 2011 is de verwachting ten aanzien de werkzame beroepsbevolking ook bijgesteld. Vorig jaar werd voor 2012 0,9 procent groei verwacht. De nieuwste economische verkenning van CPB gaat uit van 0,5 procent groei. Voor 2013 wordt nog lichte afname verwacht.

Figuur 3.10Jaarmutatie werkzame beroepsbevolking, Nederland (raming 2011 en raming 2012).

Bron: CPB

-1,0%

0,9% 0,9%

-1,0%

0,0% 0,5%

-0,3% -1%

0%

1%

2%

2010 2011 2012 2013

Raming 2011

Raming 2012

Page 43: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03

43

WERKGELEGENHEID

Figuur 3.11Verwachte economische ontwikkeling 2011-2012, per provincie.

Bron: ING Economische Bureau

ondernemers ook minder positief over personeelsBezetting 2012Dat de verwachtingen over de economische ontwikkeling vorig jaar positiever waren, blijkt ook uit de verwachtingen van Flevolandse ondernemers over de ontwikkeling van hun personeelsbestand. Eind 2010 waren ondernemers die voor 2011 een toename van de personeelssterkte verwachtten beperkt in de meerderheid. Een jaar later zijn ondernemers voor 2012 pessimistischer gestemd. Het aantal ondernemers dat afname van het aantal werknemers verwacht, overstijgt het aantal ondernemers dat een personeelsgroei verwacht. Flevoland en Nederland wijken hierin weinig van elkaar af.

CBS, de Kamer van Koophandel, EIB, MKB-Nederland en VNO-NCW zetten gezamenlijk de ConjunctuurEnquête Nederland (COEN) op. Dit onderzoek brengt vier keer per jaar de belangrijkste ontwikkelingen en verwachtingen in het Nederlandse bedrijfsleven in kaart, uitgesplitst naar regio en bedrijfstak, waarbij in de analyse en de vraagstelling ingespeeld wordt op actuele ontwikkelingen.

Op sectorniveau is wel enig verschil zichtbaar. In vooral de bouw en transport hebben Flevolandse ondernemers minder vertrouwen als het gaat om de ontwikkeling van de personeelssterkte. Na de sterke omslag van negatief naar positief vorig jaar onderscheidt de zakelijke dienstverlening zich ook dit jaar. Ten opzichte van het landelijk beeld voorziet in deze sector een grotere groep ondernemers in Flevoland een stijging van de werkgelegenheid.

Drenthe

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Nederland

Limburg

Groningen

Flevoland

-1,7%

-0,4%

-0,1%

-1,1%

-1,1%

-1,8%

-0,8%

-0,4%

-0,9%

-0,7%

-0,6%

-0,1%-0,5%

Zeeland

Page 44: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03 WERKGELEGENHEID

44 8 Saldo: het gewogen percentage ondernemers met een positief oordeel over de ontwikkeling minus het percentage ondernemers met een negatief oordeel over de ontwikkeling van bovenstaande bedrijfseconomische indicatoren. Een negatief saldo betekent dat er meer negatieve dan positieve oordelen zijn.

Tabel 3.7Saldo personeelssterkte, verwachting voor 2011 en 2012, Flevoland en Nederland.8

Flevoland Nederland verwachting 2011 verwachting 2012 verwachting 2011 verwachting 2012

Landbouw . . -1 -4Industrie -1 -6 1 -9Bouw -48 -81 -22 -29Groothandel 2 4 11 4Detailhandel en autobranche 6 6 16 7Horeca, makelaardij en reisbranche -9 -13 1 -8Transport 32 -39 6 -5Overige zakelijke diensten 24 15 21 3Totaal 7 -3 8 -3

Nota bene: ‘-‘ betekent dat er onvoldoende waarnemingen zijn voor het doen van uitspraken

Peildatum verwachting 2010: 3e kwartaal 2009; peildatum verwachting 2011: 3e kwartaal 2010

Bron: COEN Kamer van Koophandel en CBS

Page 45: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

03WERKGELEGENHEID

45

3.6 Conclusie

De werkgelegenheid in Flevoland is het afgelopen jaar toegenomen. Weliswaar wordt het groeitempo van de jaren tot 2008 nog lang niet gehaald, maar wel is de toename groter dan in andere regio’s, die deels zelfs te maken hebben met afname van het aantal banen. Voor een deel zal deze positieve ontwikkeling te maken hebben met de uitzonderlinge positie van Flevoland, waar een sterker groeiende bevolking ook extra banen genereert, terwijl er op het gebied van voorzieningen een inhaalslag te maken was. Illustratief is in dit verband de groei van het aantal banen in Almere in het onderwijs en in de zorg.

De relatief sterke toename van het aantal banen in Flevoland heeft ook te maken met de economische structuur van de provincie. In de periode 2007 – 2011 zijn de sectoren die in Flevoland sterk vertegenwoordigd zijn (met name handel en horeca en zakelijke dienstverlening en in mindere mate overheid, zorg en onderwijs) ook sterk gegroeid. Uitzonderlijk is de ontwikkeling van de informatie en communicatiesector. Hoewel het hier nog om een beperkt aantal banen gaat, is de groei zeer sterk.

Een opvallend kenmerk van de economische structuur van Flevoland is het hoge aandeel ZZP’ers. In vrijwel alle sectoren is het aandeel ZZP’ers in Flevoland hoger dan in Nederland, terwijl dit aandeel ook groeit. Dit heeft een dempend effect bij conjuncturele neergang, omdat de ZZP’er niet de keuze heeft om zijn werk te laten vervallen, maar slechts kan stoppen bij een tegenvallende ontwikkeling. Ook kenmerkend voor Flevoland is het grote aantal parttime banen. Het aantal uitzendbanen is in Flevoland teruggelopen, terwijl dat in Nederland licht toenam. Deze eigenschappen van de economische structuur wijzen op een flexibele arbeidsmarkt voor Flevoland, die geschikt is om kansen te benutten bij een conjuncturele verbetering.

De komende jaren zal er vanuit beleidsoptiek aandacht zijn voor de topsectoren, zoals deze door de Rijksoverheid zijn aangewezen. In totaal vallen in Flevoland in 20111 32.370 banen onder de topsectoren, wat neerkomt op 19 procent van de totale werkgelegenheid in Flevoland. Dit is vergelijkbaar met het landelijke aandeel van topsectoren in de werkgelegenheid. Sterkst vertegenwoordigde topsectoren in Flevoland zijn high tech systemen en materialen (HTSM) en agro & food. Met name de laatste topsector is in Flevoland reeds relatief sterk vertegenwoordigd. Life sciences is van de acht topsectoren de sector met de sterkste werkgelegenheidsgroei tussen 2007 en 2011. De economische inzet van Flevoland, in samenwerking met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de Noordvleugel, in life science, composieten en agribussiness sluit aan op het topsectorenbeleid.

Page 46: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

04WERKLOOSHEID

Page 47: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012
Page 48: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

48

04 WERKLOOSHEID

4. WERKLOOSHEID

tegen landelijk trend in is Werkloosheid opgelopen in flevoland

• Eind 2011 zijn in Flevoland 13.440 mensen werkloos. Dit zijn er meer dan eind 2010, toen 13.050 mensen werkloos waren. In de overige provincies nam het aantal werklozen af.• Het werkloosheidspercentage in Flevoland is ongeveer gelijk gebleven (7 procent). Het aandeel ligt wel hoger dan landelijk (6 procent).• Het werkloosheidspercentage is het hoogst onder 55-plussers. Ook van de vrouwelijke beroepsbevolking is een groter aandeel werkloos. • De werkloosheid onder laag opgeleiden is hoger dan onder middelbaar en lager opgeleiden.

4.1 Inleiding

De slechte economische ontwikkeling in 2011 in Nederland heeft zich in Flevoland niet vertaald in minder werkgelegenheid. Er is juist sprake van een groei van het aantal banen. Werkgelegenheid en werkloosheid zijn echter geen communicerende vaten. Een groei van het aantal arbeidsplaatsen betekent niet automatisch ook minder werkloosheid. Zo is bijvoorbeeld de werkgelegenheidsontwikkeling in regio’s waar veel Flevolanders werken van invloed op de werkloosheidscijfers van Flevoland. Daarnaast beïnvloedt ook de in- en uitstroom bij de beroepsbevolking het werkloosheidsbeeld. Deze paragraaf bespreekt de belangrijkste ontwikkelingen in Flevoland aan de hand van gegevens van het UWV Werkbedrijf over de hier ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW).

NWW-ers: personen die zich hebben laten inschrijven bij het UWV Werkbedrijf, aangeven geen werk te hebben en op zoek te zijn naar een baan. In deze publicatie worden zij aangeduid als werklozen.

4.2 Werkloosheidsontwikkeling

Werkloosheid in flevoland licht toegenomen …Aan het einde van 2011 zijn er in Flevoland 13.440 personen werkloos. Dit is 7 procent van de beroepsbevolking. Het aantal werklozen is ten opzichte van 2010 licht gestegen, namelijk met 3 procent (410 personen). Almere heeft in absolute zin het grootste aantal werklozen (6.800) maar het werkloosheidspercentage is hetzelfde als het provinciegemiddelde. Relatief gezien kent Lelystad het hoogste werkloosheidspercentage, namelijk 9 procent. In de overige gemeenten is het percentage werklozen in de beroepsbevolking lager dan in Flevoland als geheel.

Page 49: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

49

Tabel 4.1Aantal werklozen Flevoland (ultimo 2011).

beroepsbevolking werklozen % werklozen in beroepsbevolking

Almere 98.550 6.800 7%Dronten 18.940 1.040 5%Lelystad 38.060 3.600 9%Noordoostpolder 22.480 1.360 6%Urk 7.370 200 3%Zeewolde 10.390 450 4%Flevoland 195.780 13.440 7%

Bron: Provincie Flevoland en UWV Werkbedrijf

… terWijl landelijke Werkloosheidsaandeel is gedaaldHet werkloosheidspercentage van Flevoland (6,9 procent) is iets hoger dan het landelijke gemiddelde, namelijk 0,8 procentpunt. Ook ten opzichte van vorig jaar ontwikkelt Flevoland zich iets minder gunstig: het werkloosheidspercentage groeide licht (0,1 procentpunten), terwijl in Nederland de werkloosheid daalde van 6,3 naar 6,1 procent. Het verloop van de werkloosheid in Flevoland wijkt dus af van het landelijke beeld en de kloof lijkt groter te worden. Dat is opvallend, omdat de werkgelegenheidsgraad (de verhouding tussen het aantal arbeidsplaatsen en de aanwezige werkzame beroepsbevolking) in 2011 stabiel is gebleven (zie hoofdstuk 3). Het zou dus kunnen komen door de afname van de uitgaande pendel. Ook de hogere bruto arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking in Flevoland kan een rol spelen.

Figuur 4.1Werkloosheidspercentage, Flevoland en Nederland (ultimo 2007–2011).

Bron: Provincie Flevoland, CBS en UWV Werkbedrijf

04WERKLOOSHEID

6,0%5,3%

6,5% 6,3% 6,1%

6,3%5,9%

6,8% 6,8% 6,9%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

2007 2008 2009 2010 2011

Nederland Flevoland

Page 50: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

50

04 WERKLOOSHEID

sterke verschillen per provincie Het aantal werklozen in Flevoland is in het afgelopen jaar met 3 procent toegenomen. Dit terwijl in de andere provincies het aantal werk-lozen juist afnam. Dat geldt ook voor de aan Flevoland grenzende provincies zoals Noord-Holland (- 11.7%), Utrecht (-2,3%) , Gelderland (-3,7%) en Overijssel (-0,7%). Friesland daarentegen kent een nog grotere groei van de werkloosheid (+6,1%).

Een afname van de werkloosheid betekent niet automatisch méér werkgelegenheid: in krimpregio Limburg bijvoorbeeld is de beroepsbevolking als gevolg van de vergrijzing aan het afnemen. Door deze afname aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt blijft er voor het blijvende aanbod relatief meer arbeid over. Hierdoor heeft de werkloosheid in 2011 met 8 procent kunnen afnemen. Eenzelfde ontwikkeling is te zien in Drenthe en Zeeland.

Figuur 4.2 Figuur 4.3Procentuele ontwikkeling werkloosheid (ultimo 2010-2011). Werkloosheidspercentage (ultimo 2011).

Bron: UWV Werkbedrijf

alleen in almere daalt het aantal Werklozen De toename van het aantal werklozen doet zich in alle Flevolandse gemeenten voor, behalve in Almere. Hier is het aantal werklozen aan het einde van 2011 7 procent lager dan eind 2010. Eén van de redenen voor deze daling is de bovengemiddelde werkgelegenheidsgroei van 1,6 procent. Ook het aantrekken van de werkgelegenheid in Amsterdam speelt een rol. In de Stadsregio Amsterdam zijn er in 2 jaar tijd namelijk iets meer dan 20.000 banen bijgekomen9. Lelystad laat een ander beeld zien. Hoewel dit gedeeltelijk het resultaat is van een administratieve toevoeging van uitgeschreven werkzoekenden, is hier het aantal werklozen in 2011 fors gestegen (25 procent).

Drenthe

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Nederland

Limburg

Groningen

Flevoland

-7,1%

-6,1%

-2,3%

-0,7%

-7,8%

-6,2%

-3,5%

-3,7%

-0,1%

-4,3%

+3,1%

-11,7%+3,1%

Zeeland

Drenthe

Zuid-Holland

Zeeland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Nederland

Limburg

Groningen

Flevoland

5,4%

7,9%

4,1%

6,7%

6,8%

8,2%

6,1%

5,7%

4,6%

7,3%

6,8%

5,2% 6,9%

8 Bron: O+S Amsterdam, Amsterdam in cijfers 2012.

Page 51: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

51

04WERKLOOSHEID

Tabel 4.2Ontwikkeling werkloosheid per gemeente (ultimo 2010 en 2011).

2010 2011 2010-2011 abs. ontw. % ontw.

Almere 7.280 6.800 -480 -7%Dronten 970 1.040 70 7%Lelystad 2.870 3.600 730 25%Noordoostpolder 1.290 1.360 70 5%Urk 200 200 0 0%Zeewolde 430 450 20 5%Flevoland 13.030 13.440 410 3%Nederland 489.760 472.800 -16.960 -3%

Bron: UWV Werkbedrijf

4.3 Kenmerken van de werkloosheid

In Flevoland is het werkloosheidspercentage het hoogst onder 55 tot 65-jarigen. In totaal heeft 9,6 procent van de beroepsbevolking in deze leeftijd geen baan, met vooral hoge aandelen in Lelystad en Almere. Vergeleken met vorig jaar is dit overigens wel de enige leeftijdsgroep waarbij het werkloosheidspercentage in 2011 lager is dan in 2010. De afname van het werkloosheidspercentage bij de oudere werklozen heeft niet zozeer te maken met een absolute afname van het aantal werklozen (toename: +310), maar is te verklaren door de in omvang toegenomen beroepsbevolking in deze leeftijdsklasse. In de overige leeftijdsgroepen is het werkloosheidsaandeel licht opgelopen. Vergeleken met Nederland zijn in alle leeftijdscategorieën de werkloosheidspercentages in Flevoland hoger.

Tabel 4.3Werkloosheidspercentage naar leeftijd, per gemeente (2011).

Gemeenten 15-25 jaar 25-35 jaar 35-45 jaar 45-55 jaar 55-65 jaar totaal

Almere 6,9% 7,2% 5,9% 6,6% 11,5% 7,1%Dronten 3,4% 5,4% 5,2% 6,6% 7,0% 5,6%Lelystad 5,8% 8,6% 8,0% 10,0% 16,3% 9,5%Noordoostpolder 5,9% 7,4% 6,5% 5,4% 6,3% 6,2%Flevoland 6,4% 6,9% 6,1% 7,2% 9,6% 7,0%Nederland 4,6% 5,2% 5,5% 6,1% 9,3% 6,1%

Nota bene: voor de gemeenten geldt dat het aantal werklozen gerelateerd is aan beroepsbevolkinggegevens 2009/2011 (3-jaarsgemiddelden); voor Urk en Zeewolde zijn

geen beroepsbevolkinggegevens naar leeftijd beschikbaar. Bron: UWV Werkbedrijf en CBS

Page 52: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

52

04 WERKLOOSHEID

De werkloosheid onder vrouwen is nog altijd hoger dan onder mannen. Het verschil tussen beide wordt wel kleiner, maar dit komt met name door het (sneller) oplopen van de werkloosheid onder mannen. Deze bedraagt in 2011 6,3 procent, terwijl dit in 2010 nog 6,0 procent was. Het werkloosheidspercentage van vrouwen is gelijk gebleven. In Lelystad en Dronten zijn de verschillen het grootst.

Figuur 4.4Werkloosheidspercentage naar geslacht, per gemeente (2009/2011).

Nota bene: voor de gemeenten geldt dat het aantal werklozen gerelateerd is aan beroepsbevolkinggegevens 2009/2011 (3-jaarsgemiddelden).

Bron: UWV Werkbedrijf en CBS

Van alle werklozen in Flevoland is bijna de helft (46 procent) laag opgeleid. Doordat laag opgeleiden relatief vaak werkzaam zijn in conjunctuurgevoelige sectoren als de bouw, industrie en transport zijn de arbeidskansen in het huidige economische klimaat ook kleiner. Vooral in Lelystad is het werkloosheidspercentage onder laag opgeleiden hoog, bijna 20 procent. Van alle bij het UWV Werkbedrijf ingeschreven werklozen is 13 procent hoog opgeleid. Landelijk is dit aandeel 15 procent. In Almere en Lelystad is vooral de werkloosheid onder hoog opgeleiden hoog; in de andere gemeenten ligt het niveau lager dan het provincie- en het landelijk gemiddelde.

5,7%

6,3%

4,0%

2,4%

5,5%

8,3%

4,5%

6,5%

6,5%

7,9%

6,2%

2,0%

7,2%

11,1%

7,3%

7,7%

0% 3% 6% 9% 12% 15%

Nederland

Flevoland

Zeewolde

Urk

Noordoostpolder

Lelystad

Dronten

Almere

vrouw

man

Page 53: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

53

04WERKLOOSHEID

Tabel 4.4Werkloosheidspercentage naar opleidingsniveau, per gemeente (2009/2011).

Gemeenten laag midden hoog totaal

Almere 13,4% 6,2% 3,4% 7,1%Dronten 10,8% 5,6% 2,6% 5,7%Lelystad 19,6% 8,4% 3,9% 9,5%Noordoostpolder 13,1% 5,4% 2,2% 6,2%Urk 3,3% 1,8% - 2,3%Zeewolde 8,9% 5,1% 2,6% 5,0%Flevoland 13,8% 6,2% 3,1% 7,0%Nederland 12,0% 5,5% 2,7% 6,1%

Nota bene: voor de gemeenten geldt dat het aantal werklozen gerelateerd is aan beroepsbevolkinggegevens 2009/2011 (3-jaarsgemiddelden);

voor Urk zijn geen beroepsbevolkinggegevens voor hoogopgeleiden beschikbaar. Bron: UWV Werkbedrijf en CBS

Het grootste deel (58 procent) van de werklozen staat minder dan 1 jaar als werkzoekende ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf. Landelijk is dit 52 procent. De afstand tot de arbeidsmarkt is in Flevoland relatief klein, wat de kans op het (opnieuw) vinden van een baan vergroot. Het grote aandeel kortdurende werklozen wordt onder meer ingegeven door leeftijd (Flevoland is een jonge provincie, en jonge mensen komen relatief snel weer aan werk) en opleidingsniveau (de meerderheid van de werkzoekenden heeft minimaal een startkwalificatie). Ook de aanwezigheid van cyclische arbeid, onder meer in de landbouw en in de toeristisch-recreatieve sector, heeft invloed op het aantal kortdurend werklozen.

Cyclische arbeid is arbeid waarbij een periode van werk in een vaste cyclus wordt afgewisseld met een periode van werkloosheid. Seizoensarbeid is cyclische arbeid die (indirect) door klimatologische omstandigheden slechts in een deel van het jaar verricht kan worden.

Eind 2011 staan 3.950 Flevolanders 1 tot 3 jaar ingeschreven als werkzoekende. Dit aantal is ten opzichte van 2010 behoorlijk toegenomen, en ook het aandeel (29 procent) dat deze groep werklozen heeft in het geheel is groter dan vorig jaar (24 procent). Het aantal langdurig werklozen is met 2 procent gedaald en vertegenwoordigt de overige 12 procent van alle werkloosheid, waarmee het aandeel beduidend lager ligt dan dat in Nederland (20%) Dat betekent dat ondanks het toenemende aantal werklozen de duur van de werkloosheid in Flevoland lager is dan in Nederland. Echter, door de sterke toename van het aantal werklozen in de categorie 1 tot 3 jaar kan deze voordelige uitgangspositie in de toekomst verdwijnen als zij doorstromen naar de groep langdurige werklozen.

Page 54: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

54

04 WERKLOOSHEID

Tabel 4.5Aantal werklozen, naar inschrijvingsduur, Flevoland en Nederland (2010 en 2011).

2010 2011 aandeel 2011 mutatie 2010-2011 Flevoland Nederland Flevoland Nederland

Korter dan 1 jaar 8.310 7.830 58% 52% -6% -5%1 tot 3 jaar 3.090 3.950 29% 28% 28% 2%Langer dan 3 jaar 1.640 1.670 12% 20% 2% -6%Totaal 13.030 13.440 100% 100% 3% -3%

Bron: UWV Werkbedrijf

4.4 Vooruitblik

Het afgelopen jaar nam opmerkelijk genoeg zowel de werkgelegenheid als de werkloosheid toe. Oorzaak was een toename van de be-roepsbevolking onder andere door een stijgende participatie van vooral vrouwen en ouderen (CPB, Centraal Economisch plan 2012, pagina 72). Door de economische crisis zoeken per huishouden meer mensen een baan om inkomensonzekerheid op te vangen (“added worker” effect) en werken ouderen langer door vanwege onzekerheid over de pensioenvoorziening. Ook kwamen er meer jongeren op de arbeids-markt die tijdens de eerste economische dip besloten hadden een extra studie te volgen en die deze nu hebben afgerond. Dit effect zal de komende jaren afnemen, omdat door de conjunctuur de vooruitzichten op een baan zullen verslechteren. Ook zullen bedrijven minder geneigd zijn om personeel in dienst te houden dan in de afgelopen jaren. Enerzijds is door de lange duur van de economische recessie hun financiële buffer minder geworden, anderzijds kunnen zij putten uit een groeiend arbeidsaanbod en uit het potentieel aan flexibele arbeid en zelfstandigen zonder personeel. Het aandeel van werknemers met een vast contract is gedaald van 77 procent in 2003 naar 70 procent in 2010 (Euwals, R en R.de Groot, 2012, ESB, 17 februari, p. 109). Door deze situatie verwacht het Centraal Plan Bureau in 2012 (500.000 werklozen) en 2013 (545.000 werklozen) een stijging van de werkloosheid, die pas vanaf 2014 (535.000 werklozen) en 2015 (495.000 werklozen) gaat dalen.

De verwachting is dat de werkgelegenheid daalt in alle beroepsklassen, met uitzondering van de medische en paramedische beroepen en de verzorgende en dienstverlenende beroepen. Hierbij geldt wel dat nieuwe bezuinigingen in de zorgsector mogelijk dit toekomstbeeld weer kunnen vertroebelen. Het grootste deel van de vraag naar arbeid bestaat de komende jaren uit vervangingsvraag10. Kwalitatieve aansluiting van vraag en aanbod zal daarmee nog meer van belang zijn voor het toekomstige werkloosheidsbeeld.

In deze context speelt de ontwikkeling van de werkloosheid in Flevoland zich af. De verwachting is dat in lijn van de nationale ontwikkelingen ook in Flevoland het komende jaar de werkloosheid zal toenemen.

10 Bron: ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016 (december 2011).

Page 55: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

55

04WERKLOOSHEID

4.5 Conclusie

De werkloosheid ligt in Flevoland op een hoger niveau dan landelijk. De hogere bruto arbeidsparticipatie in Flevoland zorgt vergeleken met Nederland voor een grotere beroepsbevolking. Doordat de ontwikkeling van de werkgelegenheid verhoudingsgewijs bijna gelijk is aan de groei van de beroepsbevolking is de werkgelegenheidsgraad (de verhouding tussen het aantal arbeidsplaatsen en de beroepsbevolking) in 2011 toch stabiel gebleven.

Echter, de arbeidsmarkt voor Flevoland beperkt zich vanzelfsprekend niet tot de provincie alleen. Er is een omvangrijke uitgaande pendel. Werkzoekenden uit Flevoland die een baan willen buiten de provincie, kunnen in het nadeel zijn door de grotere afstand die ze af moet leggen. Daarentegen zijn ze gemiddeld wel weer jonger en daardoor flexibeler in te zetten. Momenteel is de verblijfsduur in de WW in Flevoland nog niet lang en staan ze vaak korter als NWW-er ingeschreven. Flevoland kent procentueel minder langdurig werklozen. Toch is het voor de groeiende beroepsbevolking van Flevoland van het grootste belang dat er meer banen worden gecreëerd, ook buiten de provincie. De werkgelegenheidsontwikkeling in de Metropoolregio Amsterdam is voor Flevoland dan ook van groot belang.

Om de kansen op de arbeidsmarkt ook werkelijk te kunnen benutten is een toenemend opleidingsniveau essentieel. Hier heeft de beroepsbevolking van Flevoland nog een inhaalslag te maken. Het opleidingsniveau in de provincie blijft achter bij het Nederlands gemiddelde. Maar belangrijker is dat het sterk achterblijft bij de omliggende provincies Noord-Holland, Utrecht en in mindere mate met Gelderland. De komst van volwaardig hoger onderwijs in Flevoland zal de binding van jongere hoger opgeleiden aan de provincie op termijn vergroten.

Page 56: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

05BEDRIJVIGHEID

Page 57: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012
Page 58: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

58

BEDRIJVIGHEID055. BEDRIJVIGHEID

recordaantal starters in flevoland; ondernemersvertrouWen Broos

• Het aantal vestigingen in Flevoland is in 2011 gegroeid, maar wel minder hard. Eind 2011 telt Flevoland 36.000 bedrijfsvestigingen. • De meeste Flevolandse bedrijven zijn actief in de zakelijke dienstverlening. Deze sector is ook verantwoordelijk voor 80 procent van de totale groei van het aantal vestigingen. • Het jaar 2011 kent een recordaantal van bijna 3.500 starters. Ook zijn er 960 overige oprichtingen. Er zijn 2.500 bedrijfsvestigingen opgeheven. In de detailhandel en dienstverlening is de meeste dynamiek. • Flevolandse ondernemers zijn eind 2011 minder positief over het economisch klimaat dan ultimo 2010. Ook de verwachtingen voor 2012 zijn niet hooggespannen. Beter nieuws is dat vier van de zes Flevolandse gemeenten zich bevinden in de top 50 van gemeenten met een ondernemingsklimaat dat wordt beoordeeld met een 7,0 of hoger.

5.1 Inleiding

Het Nederlandse ondernemersvertrouwen voor 2012 ligt ruim onder het Europese gemiddelde11. Ondernemers in Nederland zijn verhoudingsgewijs pessimistisch over de omzetverwachting en stellen de (omvang van) investeringen naar beneden bij. Ook verwacht de ondernemer dat het aantal medewerkers in 2012 afneemt. Ondernemersvertrouwen vormt de basis en graadmeter voor economische ontwikkeling. Wanneer het vertrouwen bij ondernemers laag is, worden er minder bedrijven gestart en worden ook minder investeringen gedaan die zich vertalen in meer inzet van arbeid. Landelijk zien we dat het aantal starters en oprichtingen anders dan in 2010 minder sterk is toegenomen dan het aantal opheffingen. Flevoland onderscheidt zich met een doorlopende en grotere groei van het aantal starters, al staat hier de laatste jaren ook een toename van het aantal opheffingen tegenover.

In het eerste deel van dit hoofdstuk komt de dynamiek in bedrijvigheid aan bod, met onder meer een blik op de ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen en het aantal starters en stoppers in Flevoland. In het tweede deel van dit hoofdstuk zien we in welke mate ondernemers in Flevoland verbetering van het economisch klimaat ervaren. Op basis van de landelijke Conjunctuur Enquête Nederland (COEN-enquête) schetsen we de economische ontwikkelingen en verwachtingen van het Flevolandse bedrijfsleven.

5.2 Bedrijvendynamiek

groei aantal vestigingen in flevoland lager dan voorgaande jarenDe groei van het aantal bedrijfsvestigingen zet in 2011 door. Eind 2011 zijn er 36.000 bedrijfsvestigingen in Flevoland. In een jaar zijn er per saldo 1.220 vestigingen bijgekomen, een toename van 3,5 procent. Dit groeicijfer ligt beduidend lager dan in alle voorgaande jaren wat vooral komt door het oplopen van het aantal opheffingen. De economische recessie leidt gelijktijdig tot meer ‘gedwongen’ starters (anticiperend op eventueel verlies van baan in loondienst) en meer opheffingen waarbij ondernemingen als gevolg van de economische situatie hun bedrijfsactiviteiten moeten beëindigen. Voorts blijven de vrijheid en flexibiliteit van het ‘eigen baas zijn’ altijd een belangrijke aantrekkingskracht, zeker in een jonge provincie als Flevoland.

11 Dit blijkt uit de Eurochambres Economic Survey (EES). De EES is een kwalitatief onderzoek naar ondernemersverwachtingen in Europa dat jaarlijks wordt uitgevoerd door de Kamers van Koophandel in Europa.

Page 59: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

59

BEDRIJVIGHEID 05Figuur 5.1Ontwikkeling aantal bedrijfsvestigingen, Flevoland (ultimo 2007-2011).

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

In provinciaal perspectief scoort Flevoland wel hoog Alleen in de provincie Noord-Holland groeide het aantal bedrijfsvestigingen sterker dan in Flevoland. Hier is tussen 2010 en 2011 het aantal bedrijfsvestigingen met 4,1 procent toegenomen. In Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant groeide het aantal bedrijfsvestigingen, net als in Flevoland, met zo’n 3 procent. Landelijk zijn er in 2011 2,7 procent meer bedrijfsvestigingen dan in 2010.

Hoewel de werkgelegenheid in veel provincies afnam, is in geen enkele provincie in Nederland het aantal vestigingen gedaald. Wel is overal de groei kleiner dan vorig jaar. Ondanks dat de groeispurt minder sterk is, blijft het economische belang van kleinschalig ondernemerschap groeien. Naast de flexibele arbeid (uitzendbanen en tijdelijke banen) vormt in toenemende mate het aantal ZZP’ers een schil om de ondernemingen, waardoor deze gemakkelijker kunnen reageren op de economische ontwikkelingen.

26.250

28.620 32.200

34.780 36.000

8,1%

9,0%

12,5%

8,0%

3,5%

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

0%

3%

6%

9%

12%

15%

2007 2008 2009 2010 2011

aantal bedrijfsvestigingen

% groei

Page 60: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

60

BEDRIJVIGHEID05Figuur 5.2Procentuele ontwikkeling aantal bedrijfsvestigingen, per provincie (2010-2011) .

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

in alle flevolandse gemeenten (nog) stijging van aantal vestigingenIn Almere bevindt zich bijna de helft (45 procent) van alle Flevolandse bedrijfsvestigingen en in Lelystad een vijfde (19 procent). Hoewel tweederde van de bedrijfsvestigingen zich in de twee grootste gemeenten bevinden, zit de sterkste groei dit jaar in de kleinere gemeenten Zeewolde en Dronten. In Zeewolde vertaalt deze sterke groei zich in een grotere groei van de werkgelegenheid dan in Dronten (zie hoofdstuk 3).

In de afgelopen vijf jaar is het aandeel in het totale aantal bedrijfsvestigingen in de twee grootste gemeenten, Almere en Lelystad, licht afgenomen. Deels hangt dit samen met de aanpassingen in de Handelsregisterwet medio 2008, waarbij is vastgesteld dat alle bedrijven en rechtspersonen verplicht zijn zich te registreren. Ondernemingen in onder andere de landbouw en de vrije beroepsgroepen waren voorheen niet inschrijvingsplichtig. Ook de laatste twee jaar kennen de kleinere Flevolandse gemeenten een relatief sterke toename van het aantal bedrijfsvestigingen. Het kleinschalige zelfstandige ondernemerschap neemt ook daar een grote vlucht. Voor het starten van een eenmansbedrijf is het bezit van een computer en internet in veel gevallen al voldoende en is geen grootstedelijke bedrijfsomgeving vereist.

Drenthe

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Zeeland

Overijssel

Friesland

Gelderland

Noord-Holland

Limburg

Groningen

Flevoland

+2,9%

+2,0%

+2,7%

+2,9%

+1,8%

+1,4%

+2,9%

+1,8%

+1,3%

+1,8%

+4,1%+3,5%

Zeeland

Nederland

+2,7%

Page 61: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

BEDRIJVIGHEID 05Tabel 5.1Aantal bedrijfsvestigingen Flevoland (ultimo 2007, 2010 en 2011).

2007 2010 2011 2007-2011 2010-2011 abs. groei % groei abs. groei % groei

Almere 12.210 15.740 16.220 4.010 33% 480 3%Dronten 2.630 3.650 3.840 1.210 46% 190 5%Lelystad 5.200 6.500 6.670 1.470 28% 170 3%Noordoostpolder 3.200 4.920 5.110 1.910 60% 190 4%Urk 1.260 1.570 1.600 340 27% 30 2%Zeewolde 1.750 2.410 2.560 810 46% 150 6%Flevoland 26.250 34.780 36.000 9.750 37% 1.220 4%

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

aantal vestigingen in horeca en persoonlijke diensten afgenomenDe zakelijke dienstverlening, waartoe bedrijven horen die actief zijn in de branches adviesdiensten, facilitaire diensten, financiën en vervoersdiensten, is in Flevoland het sterkst vertegenwoordigd. Overeenkomstig het landelijk beeld wordt eenderde van alle bedrijfsvestigingen gerekend tot de zakelijke dienstverlening. In 2010 was dit nog 31 procent.

Tachtig procent van de groei in 2011 komt voor rekening van de zakelijke dienstverlening. Binnen deze sector groeien vooral de facilitaire diensten (bijna 700 bedrijfsvestigingen meer dan vorig jaar). In de sector ‘verzorgende diensten’ is in het afgelopen jaar het aantal vestigingen afgenomen. De consument heeft in 2011 de hand op de knip gehouden en dit lijkt zich in Flevoland vooral te vertalen in een afname van het aantal bedrijfsvestigingen in de horeca en persoonlijke dienstverlening (met cultuur en recreatie als grootste drager). In Nederland kennen met uitzondering van de groothandel alle sectoren nog een toename.

Tabel 5.2 Bedrijfsvestigingen Flevoland, naar sector (ultimo 2010 en 2011).

2010 2011 2010-2011 % verdeling 2011 abs. groei % groei Flevoland Nederland

Industrie 1.710 1.750 40 2% 5% 5%Bouw 3.150 3.240 90 3% 9% 10%Groothandel 3.170 3.140 -30 -1% 9% 8%Detailhandel 4.080 4.260 180 4% 12% 12%Zakelijke diensten *) 10.830 11.810 980 9% 33% 33%Verzorgende diensten *) 5.290 4.980 -310 -6% 14% 17%Overige branches *) 6.560 6.840 280 4% 19% 15%Totaal 34.780 36.000 1.220 4% 5% 100%

* De sectorverdeling bestaat uit meerdere samengevoegde categorieën. Tot de categorie ‘zakelijke dienstverlening’ worden bedrijfsvestigingen gerekend die actief

zijn in adviesdiensten, facilitaire diensten, financiën en vervoersdiensten. De sector ‘verzorgende diensten’ bestaat uit horeca en persoonlijke diensten en de resterende

categorieën (algemene diensten (zorg, onderwijs, overheid) en landbouw & visserij) zijn aan de ‘overige branches’ toebedeeld.

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Page 62: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

62

BEDRIJVIGHEID05

De groei van het aantal bedrijfsvestigingen is het resultaat van natuurlijke aanwas en migratiedynamiek. Bij de natuurlijke aanwas gaat het om de start, de oprichting of het opheffen van bedrijven. Bij de migratiedynamiek om de komst en het vertrek van bedrijven.

in alle flevolandse gemeenten meer nieuWe vestigingen dan opheffingenIn Flevoland zijn in 2011 3.470 nieuwe ondernemers gestart. Niet eerder was het aantal starters in Flevoland zo hoog. Het gaat dan om daadwerkelijke startende bedrijven, dus nieuwkomers die in de afgelopen drie jaar niet in het Handelsregister ingeschreven zijn geweest. Naast deze nieuwkomers zijn er in 2011 ook nog 960 overige oprichtingen. Oprichtingen van bedrijven zijn bijvoorbeeld doorstarters of bestaande bedrijven die een nieuwe vestiging openen. In totaal zijn er daarmee in Flevoland 4.430 nieuwe bedrijfsvestigingen. Er werden 2.500 bedrijfsvestigingen opgeheven, waarmee het saldo van de natuurlijke aanwas uitkomt op 1.930.

De bedrijvendynamiek is het grootst in Almere, zowel in absolute totaalcijfers als gerelateerd aan het totale aantal bedrijfsvestigingen. In Noordoostpolder zijn in verhouding tot de totale bedrijvigheid weinig oprichtingen en ook weinig opheffingen. Dat heeft te maken met de sectorstructuur in de gemeenten, die in Almere sterk wordt gedomineerd door de dienstverlening en in de Noordoostpolder door de agrarische sector en de industrie. In die sectoren vindt er door het kapitaalintensieve karakter minder starters en oprichtingen plaats.

Tabel 5.3Starters, oprichtingen en opheffingen, Flevolandse gemeenten (ultimo 2011).

starters oprichtingen opheffingen saldo per 1.000 vestigingen starters en oprichtingen opheffingen 2010 2011 2010 2011

Almere 1.980 420 1.330 1.070 150 150 80 80Dronten 370 90 190 270 100 120 60 50Lelystad 480 170 540 110 130 100 80 80Noordoostpolder 320 130 220 230 80 90 40 40Urk 100 60 90 70 100 100 50 60Zeewolde 230 80 130 180 120 120 60 50Flevoland 3.470 960 2.500 1.930 130 120 70 70

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

in afgelopen 5 jaar groei aantal starters in flevoland minder sterk dan landelijkWanneer we het verloop van het aantal starters en opheffingen voor 2007-2011 in Flevoland afzetten tegen het landelijk beeld is te zien dat het aantal starters en oprichtingen per jaar in Nederland verhoudingsgewijs sterker is toegenomen dan in Flevoland. Ondanks het recordaantal starters in Flevoland in 2011 is de stijging ten opzichte van 2007 dus wel minder sterk. De ontwikkeling van het aantal opheffingen is na een sterkere toename in 2009 in 2011 in Flevoland vergelijkbaar met Nederland.

Page 63: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

63

BEDRIJVIGHEID 05Figuur 5.3Geïndexeerde ontwikkeling starters, oprichtingen en opheffingen, Flevoland en Nederland (2007 = 100).

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

meeste dynamiek in detailhandel en dienstverleningDe start en beëindiging van bedrijven verschilt ook per sector. Zo is in de detailhandelssector de dynamiek erg groot: er zijn 690 bedrijven gestart en opgericht, maar er werden er ook 460 opgeheven. Deze sterke dynamiek heeft veel te maken met de opkomst van webwinkels: het is relatief eenvoudig om een webwinkel te starten, maar bij tegenvallende resultaten zijn dit type winkels ook snel weer verdwenen, wat zorgt voor veel dynamiek. Daarnaast hebben de fysieke winkels ook te maken met de sterke concurrentie van webwinkels, wat ook tot winkelsluitingen leidt. Bovendien is het consumentvertrouwen het laatste jaar gedaald tot het laagste niveau sinds jaren wat zich direct vertaalt in minder bestedingen in de detailhandel. In de zakelijke dienstverlening zijn in 2011 de meeste bedrijven gestart, maar deze sector kent ook het hoogste aantal opheffingen. Ook hier is de beperkte kapitaalintensiviteit medeoorzaak van het snel starten en opheffen van vestigingen. Binnen de verzorgende diensten kent, net als de detailhandel, de horeca veel oprichtingen en veel opheffingen. In de sector overige branches is het aantal starters, oprichtingen en opheffingen per 1.000 vestigingen het laagst, met name door de geringe dynamiek in de landbouw.

100

135

100

78

100

142

100

158

100

91

100

144

50

75

100

125

150

175

2007 2008 2009 2010 2011

starters FL oprichtingen FL opheffingen FL starters NL oprichtingen NL opheffingen NL

Page 64: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

64

BEDRIJVIGHEID05Tabel 5.4Starters, oprichtingen en opheffingen per sector, Flevoland (ultimo 2011).

starters oprichtingen opheffingen per 1000 vestigingen starters en oprichtingen opheffingen 2010 2011 2010 2011

Industrie 100 50 110 90 80 50 60Bouw 330 30 240 120 110 90 70Groothandel 170 90 220 90 80 70 70Detailhandel 510 180 460 160 160 110 110Zakelijke diensten 1.160 300 800 140 120 70 70Verzorgende diensten 630 120 410 100 150 60 80Overige branches 570 190 270 110 110 40 40Totaal 3.470 960 2.500 120 120 70 70

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Vergeleken met Nederland is de Flevolandse vernieuwingsgraad in 2011 groter, met in verhouding tot het totale aantal bedrijfsvestigingen meer starters en oprichtingen en ook meer opheffingen. Vooral in de detailhandel en verzorgende diensten (met name horeca) is het verschil met Nederland groot.Deels heeft dit nog te maken met het meegroeien van het voorzieningenniveau met de bevolkingsomvang. Daarnaast kan ook de leeftijdsopbouw meespelen: ondernemerszin van jongeren vertaalt zich vaker in de opstart van bijvoorbeeld een (web-)winkel, al dan niet als nevenactiviteit.

Tabel 5.5Starters, oprichtingen en opheffingen per 1.000 vestigingen, per sector, Flevoland en Nederland (ultimo 2011).

starters en oprichtingen opheffingen Flevoland Nederland Flevoland Nederland

Industrie 80 70 60 40Bouw 110 100 70 60Groothandel 80 80 70 60Detailhandel 160 110 110 70Zakelijke diensten 120 120 70 60Verzorgende diensten 150 110 80 60Overige branches 110 110 40 40Totaal 120 110 70 50

Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Page 65: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

65

BEDRIJVIGHEID 055.3 Ontwikkelingen en verwachtingen bedrijfsleven

In de Conjunctuur Enquête Nederland (COEN) geven ondernemers ieder kwartaal een oordeel over hun ervaringen en verwachtingen ten aanzien van diverse bedrijfseconomische kengetallen, waaronder de omzet en het economisch klimaat.

flevolandse ondernemers somBer over economieEind 2010 waren Flevolandse ondernemers gemiddeld genomen meer tevreden over de economische prestaties dan eind 2011. Zo zijn eind 2011 de ondernemers die positief zijn over de omzetontwikkeling licht in de meerderheid, terwijl in het jaar ervoor verhoudingsgewijs veel ondernemers te spreken waren over hoe de omzet zich ontwikkelde. Het algeheel oordeel over het economisch klimaat en personeelsbezetting is sinds de 2e helft van 2011 sterk verslechterd.

De verwachtingen voor 2012 zijn niet veel beter. De enige economische indicator die vooralsnog in de ‘plus’ staat is de export. Er zijn iets meer ondernemers die een verbetering verwachten dan een verslechtering. Aangezien economisch herstel geleid wordt door de export kan dit een stimulans zijn voor de provinciale economie. Al zijn sterk exporterende sectoren zoals industrie en transport in Flevoland licht ondervertegenwoordigd, wat natuurlijk niet geldt voor de landbouw (zie ook paragraaf 3.4).

Figuur 5.4Saldo diverse bedrijfseconomische indicatoren, Flevoland (3e kw. 2010– 1e kw. 2012).

Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS

Saldo: het gewogen percentage ondernemers met een positief oordeel over de ontwikkeling minus het percentage ondernemers met een negatief oordeel over de ontwikkeling van bovenstaande bedrijfseconomische factoren. Een negatief saldo betekent dat er meer negatieve dan positieve oordelen zijn.

Page 66: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

66

BEDRIJVIGHEID05economisch vertrouWen van ondernemers ook landelijk nog niet groot In grote lijnen sluit de ervaring van de Flevolandse ondernemer aan bij het landelijke beeld. Ook de gemiddelde Nederlandse ondernemer is in veel gevallen negatief over de economische prestaties. Verschillen zijn zichtbaar als het gaat om de productie en personeelsbezetting. Hier zijn ondernemers in Flevoland in grotere mate negatief over dan landelijk gemiddeld. Andersom geldt dat landelijk gemiddeld een groter deel van de ondernemers het economisch klimaat als negatief beoordeelt. In zowel Nederland als Flevoland is het saldo voor wat betreft de export aan het eind van het jaar nul, er zijn evenveel ondernemers die vertrouwen hebben in een groeiende export als onderne-mers die dat vertrouwen niet hebben.

Figuur 5.5Saldo diverse indicatoren, ondernemers Flevoland en Nederland (4e kw. 2011) .

Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS

vier flevolandse gemeenten in top 50 van gemeenten economische prestatiesEconomisch gezien doen de gemeenten in Flevoland het goed, zo bleek uit de Ranglijst Economische prestaties gemeenten 2011 zoals onderzocht door bureau Louter en gepubliceerd in de Elsevier. Vier van de zes Flevolandse gemeenten zitten in de top 50. Daarbij is Lelystad de hoogst genoteerde gemeente binnen de provincie en komt van plaats 70 in 2000, via plaats 52 in 2010 nu terecht op plaats 30 met een oordeel van 7,39. Het oordeel over het ondernemingsklimaat in Zeewolde (7,22), Noordoostpolder (7,21) en Almere (7,20) ligt iets lager. Alleen over het ondernemingsklimaat in Urk wordt veel lager geoordeeld. Uit dit overzicht blijkt dat het ondernemingsklimaat in Flevoland goed wordt beoordeeld12.

-9

-29

-6

0

4

-24

-20

-13

0

4

-35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10

personeelsbezetting

economisch klimaat

productie

export

omzet

Flevoland

Nederland

12 Meer informatie over het onderzoek is te lezen op www.elsevier.nl/toplocaties2012 of op www.bureaulouter.nl

Page 67: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

67

BEDRIJVIGHEID 05Tabel 5.6Ranglijst economische prestaties gemeenten 2011, Flevoland.

Gemeentenaam Rapportcijfer 2011 Positie 2011 Positie 2010 Positie 2000

Lelystad 7.39 30 52 70Zeewolde 7.22 48 46 14Noordoostpolder 7.21 49 71 128Almere 7.20 50 30 29Dronten 6.61 159 174 156Urk 6.27 241 213 289

Bron: Bureau Loute

Almere-Lelystad scoren hoog op vestigingsklimaatUit een grootschalig onderzoek naar de tevredenheid van het bedrijfsleven met het vestigingsklimaat is gebleken dat, na Leiden, ondernemers in Almere-Lelystad het meest tevreden zijn over het lokale vestigingsklimaat. De ondernemers is gevraagd naar hun tevredenheid over bereikbaarheid, beschikbaarheid van personeel, beschikbaarheid van werklocaties, quality of life en de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening. Almere-Lelystad blinkt uit als het gaat om het aanbod van werklocaties. Bereikbaarheid, prijs-kwaliteit verhouding en variëteit in het aanbod van werklocaties zijn door veel ondernemers als goed beoordeeld. De beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel krijgt een lagere waardering. Maar over het geheel gezien toch een goede score voor de twee Flevolandse steden.

Bron: Deloitte, ‘Bedrijfsleven aan het woord; Monitor Tevredenheid Vestigingsklimaat 2012

Page 68: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

68

BEDRIJVIGHEID055.4 Vooruitblik

ondernemers voorzichtig positief over 2012

Nederland gaat gebukt onder de economische recessie. Ondernemers in de provincie Flevoland verwachten ook in 2012 de effecten hiervan te ondervinden. Flevolandse ondernemers zijn duidelijk meer behoudend in hun verwachtingen ten aanzien van het komende jaar dan in 2011. Toen waren ondernemers zowel landelijk als provinciaal in meerderheid positief gestemd over de economische ontwikkeling. Waarschijnlijk drukken de tegenvallende ervaringen in 2011 de verwachtingen voor 2012. Dit blijkt uit de Conjunctuurenquête Nederland (COEN) van de Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland (meting oktober 2011).

Net als in 2011 zijn ondernemers in Flevoland net iets meer negatief over het economisch perspectief dan landelijk gemiddeld. Vooral de investeringsverwachtingen zijn minder hoog dan in Nederland. Maar hierin lijken de Flevolandse ondernemers sowieso minder bereidheid te tonen. De afgelopen drie jaar bleven de investeringsverwachtingen namelijk achter bij het landelijk beeld. Het huidig economisch functioneren en perspectief, met name ook in relatie tot de personeelsbezetting en werkloosheidsontwikkeling, maakt dat Flevolandse ondernemers verhoudingsgewijs terughoudend zijn in het opzetten en uitvoeren van investeringsplannen. Overigens is niet het gehele Flevolandse bedrijfsleven negatief over het komende jaar. De verschillen tussen sectoren zijn groot.

Figuur 5.6Saldo bedrijfseconomische indicatoren, jaarverwachting 2012 (ondernemers Flevoland en Nederland).

Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS, peildatum oktober 2011

-5

6

12

-12

2

7

-15 -10 -5 0 5 10 15

investeringen

export

omzet

Flevoland

Nederland

Page 69: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

69

BEDRIJVIGHEID 05veel ondernemers in BouW en transport verWachten nog geen herstel

Voor alle afzonderlijke sectoren geldt dat ondernemers positieve verwachtingen hebben voor de omzet in 2012, behalve in de bouwsector en de transportsector. In de bouw zien we dezelfde ontwikkeling als in 2010 en 2011, toen bouwondernemers niet alleen last kregen van conjuncturele dip, maar ook een structurele omwenteling van een uitbreidingsmarkt naar een vervangingsmarkt. Het accent verschuift hierbij van bouwen voor (kwantitatieve) groei naar bouwen voor (kwalitatieve) vervanging. Dit maakt dat de omzetverwachtingen voor 2012 opnieuw niet hooggespannen zijn, onder zowel Flevolandse als Nederlandse ondernemers.

Flevolandse transportondernemers denken vaker dat omzet, export en investeringen zullen afnemen dan ondernemers in Nederland. Op deze drie indicatoren is het Flevolandse saldo negatief, terwijl de landelijke saldi positief zijn.

Tabel 5.7Sectoraal beeld saldo bedrijfseconomische indicatoren, jaarverwachting 2012 (ondernemers Flevoland en Nederland).

omzet export investeringen Flevoland Nederland Flevoland Nederland Flevoland Nederland

Landbouw . 10 . 4 . -27Industrie 0 10 9 11 2 -1Bouw -86 -28 . . -80 -32Groothandel 13 19 9 12 -10 -3Detailhandel en autobranche 24 18 . . -5 -2Horeca, makelaardij en reisbranche 3 14 . . 3 -3Transport -27 4 -23 6 -36 4Overige zakelijke diensten 26 17 1 4 -17 -10

Totaal 7 12 2 6 -12 -5

Nota bene: ‘.‘ betekent dat er onvoldoende waarnemingen zijn voor het doen van uitspraken

Bron: COEN Kamer van Koophandel en CBS

Page 70: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

70

BEDRIJVIGHEID05

5.5 Conclusie

Flevoland heeft in 2011 een recordaantal starters en overige oprichtingen. Er zijn 3.470 starters en 960 overige oprichtingen. Niet eerder was dit aantal zo groot in Flevoland. De procentuele groei van het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland is wel minder groot dan eerdere jaren. Oorzaak hiervan is het oplopende aantal opheffingen. Hoewel Flevoland vergeleken met landelijke cijfers een relatief hoge natuurlijke aanwas heeft (veel starters in verhouding tot het totaal aantal bedrijfsvestigingen) is de doorgroei van het aantal starters en oprichtingen in Flevoland wel minder sterk dan landelijk gemiddeld. Is in Nederland in 2011 het aantal starters 58 procent hoger dan in 2007, in Flevoland is dat 35 procent.

Het ondernemingsklimaat in de Flevolandse gemeenten wordt als positief beoordeeld. Maar liefst vier van de zes gemeenten in de provincie bevinden zich in de top vijftig van Nederlandse gemeenten met een oordeel dat ruim boven de zeven ligt. Het is gezien de huidige economisch situatie van het grootste belang dat deze positieve houding behouden en waar mogelijk nog versterkt wordt.

Dat is eens en te meer nodig, omdat vergeleken met de Nederlandse ondernemers de ondernemers in Flevoland pessimistischer zijn over de vooruitzichten voor het komende jaar. Zowel qua investeringen als qua personeelssterkte zijn zij erg somber. Minder investeringen en verlies van arbeidsplaatsen ligt in het verschiet. Vooral de bouw en de vervoerssector zuchten onder het slechte economische klimaat. Lichtpuntje is de verwachting dat de export in 20112 zal aantrekken. Vooral industriële en groothandelsbedrijven denken er zo over. Net als in Nederland zal ook in Flevoland de eerste impuls voor economisch herstel uit de export moeten komen. Exportbehoud is zeker ook voor Flevoland van groot economisch belang, aangezien export een belangrijke peiler vormt van de provinciale economie.

Page 71: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

Tijden veranderen, maar technologische vernieuwingen blijven elkaar in hoog tempo opvolgen. Vooral in het MKB, waar men nog steeds blijft ondernemen, is het door al die veranderingen en vernieuwingen moeilijker dan ooit om de juiste keuzes te maken. De afweging welke nieuwe IT-mogelijkheden wel en welke niet moeten worden toegepast, blijft erg moeilijk.

Page 72: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

06WERKLOCATIES

Page 73: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012
Page 74: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

74

WERKLOCATIES066 WERKLOcATIES

uitgifte en opname nog op laag niveau; vastgoedaanBod groeit

• Door verminderde economische groei is de vraag naar bedrijventerreinen opnieuw afgenomen. In 2011 bedraagt de uitgifte 14 hectare. • Ondanks een verminderde uitgifte is ook de voorraad bedrijventerrein gedaald. Van het totale aanbod is 40 procent direct uitgeefbaar.• Uitgaande van de gemiddelde uitgifte van bedrijventerrein in de afgelopen vijf jaar kan de voorraad direct uitgeefbaar bedrijventerrein voor circa de komende tien jaar voorzien in de vraag.• De Flevolandse kantorenmarkt staat (net als in de rest van Nederland) vrijwel op slot. Aanbod en opname zijn in 2011 verder uit elkaar gegroeid. • Het leegstandpercentage in Almere is gegroeid tot 23 procent, terwijl in Lelystad de leegstand afneemt. Gebouwen worden uit de markt gehaald (voor sloop, herontwikkeling of herbestemming).• De opname van bedrijfsruimte is in 2011 gehalveerd. Voor de komende zes jaar is er voldoende aanbod.• Op de winkelruimtemarkt zijn zowel aanbod als opname toegenomen.

6.1 Inleiding

De groei in de vastgoedmarkt is voorlopig ten einde. Van een groei- en aanbodgedreven markt is zij veranderd in een klant- en vraaggestuurde markt. Deze ontwikkeling speelde al een tijd, omdat er al jaren structureel te veel werd gebouwd. De daarop volgende conjuncturele economische crisis heeft de vastgoedmarkt in het slot gegooid. Tijden zoals weleer met hoge bouwvolumes behoren definitief tot het verleden. Dat proces wordt nog versterkt, omdat er als gevolg van demografische ontwikkelingen (vergrijzing) en maatschappelijke veranderingen als ‘het nieuwe werken’ er in de komende decennia minder kantoor-, winkel en bedrijfsruimte nodig zijn dan tot nu toe het geval was. De snel groeiende leegstand, die op een aantal plaatsen op de kantorenmarkt al meer dan 20 procent bedraagt (waar 5 procent voor een gezonde markt nodig is), is hiervan een duidelijk signaal. Toch zal er ondanks het overschot aan aanbod toch nieuwbouw plaats moeten vinden, omdat de kwaliteit onvoldoende aansluit bij de huidige eisen van de gebruikers.

De provincie Flevoland heeft in 2010-2011 het beleid voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties en de uitvoering ervan samen met gemeenten en Kamer van Koophandel tegen het licht gehouden en op basis daarvan de Structuurvisie werklocaties Flevoland 2011 opgesteld13. De beleidsambitie voor de werkgelegenheidsontwikkeling in Flevoland is in deze Visie Werklocaties vertaald naar de behoefte aan bedrijventerreinen, kantoren en aan vestigingsmogelijkheden in informele werkmilieus. Vanuit haar regierol heeft de provincie een aantal randvoorwaarden en uitgangs- en aandachtspunten geformuleerd die realisatie van deze ontwikkelopgave binnen de provinciale kaders moet laten verlopen. Het voorkomen en beperken van overaanbod vormt daarin een belangrijk aspect. Dit hoofdstuk geeft zicht op vraag naar en aanbod van werklocaties in Flevoland.

13 De Structuurvisie is gebaseerd op het rapport Visie Werklocaties Flevoland 2030+.

Page 75: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

75

WERKLOCATIES 066.2 Bedrijventerreinen

vraag naar Bedrijventerrein voor derde achtereenvolgende jaar gedaald Na een piek in de uitgifte van bedrijventerrein in 2008 is de laatste jaren de vraag naar bedrijventerrein jaarlijks teruggelopen. In 2011 is in Flevoland 14 hectare bedrijventerrein uitgegeven. De oorzaak van de lage uitgifte is een gevolg van de verminderde economische groei en de nog steeds onzekere economische vooruitzichten. In het vorige hoofdstuk is al aangegeven dat de bereidheid tot investeren van de Flevolandse ondernemers erg laag is. Dus wordt er ook minder verhuisd of in bedrijfshuisvesting geïnvesteerd.

Tabel 6.1Uitgifte bedrijventerreinen, gemeenten Flevoland (2007-2011).

2007 2008 2009 2010 2011 totaal gemiddeld

Almere 11 13 6 1 4 35 7Dronten 4 9 1 3 2 19 4Lelystad 6 7 4 6 1 25 5Noordoostpolder 20 12 6 3 4 44 9Urk 1 4 1 0 0 6 1Zeewolde 1 4 9 8 3 25 5Flevoland 44 50 27 21 14 155 31

Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatiesysteem, Provincie Flevoland

Deze ontwikkeling van een verminderde uitgifte sluit aan bij de ontwikkeling in Nederland als geheel. Landelijk is sinds 2008 ook sprake van een scherpe daling in de uitgifte aan bedrijventerreinen. Zo bedroeg deze in 2007 nog 915 hectare, in 2010 is het aantal uitgegeven hectaren ruim gehalveerd tot 418 hectare14. Ook de aan Flevoland grenzende provincies zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met een terugloop in de uitgifte, al is in Utrecht en Noord-Holland in tegenstelling tot Gelderland de uitgifte in 2010 wel weer licht toegenomen ten opzichte van 2009.

14 Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, IBIS werklocaties; De stand van zaken in planning en Uitgifte van werklocaties op 1 januari 2011 en de uitgifte in 2010 ( juli 2011). Nota bene: jaargegevens 2011 nog niet beschikbaar ten tijde van schrijven

Page 76: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

76

WERKLOCATIES06voorraad Bedrijventerrein met 4 procent afgenomenDe totale oppervlakte aan werklocaties dat uitgeefbaar is (per peildatum 31 december 2011) bedraagt 745 hectare netto. Dit betreft een afname met 35 hectare ten opzichte van dezelfde peildatum in 2010. De voorraad direct uitgeefbaar terrein schommelt de laatste jaren zo rond de 300 hectare.

Figuur 6.1Voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in netto hectare, Flevoland (31 dec. 2007-2011).

Nota bene:

• direct uitgeefbaar terrein: ontsloten, bouwrijp terrein dat beschikbaar is voor uitgifte.

• niet-direct uitgeefbaar terrein: kan nog niet worden uitgegeven omdat het bijvoorbeeld nog niet bouwrijp is of omdat er nog geen infrastructuur aanwezig is.

Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatiesysteem, Provincie Flevoland

In 2007 was 65 procent van de totale voorraad terstond uitgeefbaar. De laatste twee jaar is die verhouding omgeslagen en is 60 procent niet-terstond uitgeefbaar. Dat is een logische ontwikkeling want er wordt niet meer geïnvesteerd in het bouwrijp maken van bedrijventerreinen als de uitgifte daalt. Daarmee ligt dit aandeel in Flevoland onder het Nederlandse gemiddelde, want landelijk is 53 procent direct en 47 procent niet-direct uitgeefbaar (peildatum 31 december 2010). Ook naastgelegen provincies hebben een hoger aandeel direct uitgeefbaar bedrijventerrein: in Gelderland 54 procent, in Noord-Holland 58 procent en in Utrecht zelfs 80 procent. Flevoland heeft verhoudingsgewijs een grotere planvoorraad omdat in de nabije toekomst gronden bouwrijp zullen worden gemaakt, om te voorzien in de groeiambities van Flevoland.

359 373

326

308 298

196

246

384

472 447

0

100

200

300

400

500

600

2007 2008 2009 2010 2011

direct uitgeefbaar niet direct uitgeefbaar

Page 77: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

77

WERKLOCATIES 06

Volgens het huidige omgevingsplan (2006-2015) van de provincie Flevoland moet de provincie beschikken over een strategische (direct uitgeefbare) voorraad van vier keer de gemiddelde jaarlijkse uitgifte. Dit om ervoor te zorgen dat fluctuaties in de vraag naar bedrijventerrein kunnen worden opgevangen. De gemiddelde jaarlijkse uitgifte over de laatste vijf jaar (2007-2011) bedraagt 31 hectare. Met dit uitgiftecijfer zou de direct uitgeefbare voorraad 124 hectare moeten zijn. De direct uitgeefbare voorraad van bijna 300 hectare is dus fors groter dan de strategische voorraad.

In alle afzonderlijke gemeenten is de strategische voorraad ook ruim op niveau, wat mede ook samenhangt met de lage gronduitgifte in de laatste drie jaren. Noordoostpolder en Zeewolde hebben in meerderheid terstond uitgeefbaar terrein in voorraad. Almere, Lelystad en Dronten beschikken samen over 90 procent van het op termijn uitgeefbaar bedrijventerreinoppervlak.

Figuur 6.2Voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in netto hectare, gemeenten Flevoland (ultimo 2011).

Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatiesysteem, Provincie Flevoland

59

15

41

77

36

68

10

14

20

104

70

230

0 50 100 150 200 250 300

Zeewolde

Urk

Noordoostpolder

Lelystad

Dronten

Almere

direct uitgeefbaar niet direct uitgeefbaar

Page 78: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

78

WERKLOCATIES066.3 Vastgoedontwikkeling

kantorenmarkt zit (nog) op slotDe kantorenmarkt in Nederland kent een zwaar overaanbod. Circa 7 miljoen vierkante meter staat leeg. Dat komt overeen met de omvang van de binnenstad van Amsterdam. En de verwachting is dat de leegstand alleen nog maar zal toenemen. Deze situatie komt doordat de Nederlandse kantorenmarkt al sinds 2002 een overaanbod kent, veroorzaakt door het teveel op risico bouwen, wat door het goedkope geld lenen ook mogelijk was. Achteraf is er daardoor veel te veel gebouwd. Daaroverheen kwam in 2008 de economische crisis, die ook op de kantorenmarkt een grote impact heeft. Een groot probleem is daarnaast de mismatch tussen de wensen van de (eind)gebruikers en de aangeboden nieuwe meters. Ook Het Nieuwe Werken zal een rol spelen, waarbij bedrijven teruggaan in het kantooroppervlak dat ze huren doordat werknemers meer gaan telewerken en thuiswerken.

In deze situatie beweegt zich de kantorenmarkt in de provincie. De laatste jaren is de omvang van het aanbod kantoorruimte in Flevoland bijna stabiel te noemen met een schommeling van tussen de 160.000 en 170.000 vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak. Een constant blijvend aanbod betekent niet automatisch dat er geen beweging in de markt zit. Maar afgaande op het wederom lage opnameniveau in 2011 kan worden gesteld dat de dynamiek in de Flevolandse kantorenmarkt niet groot is.

Naast een aantrekkende vraag is ook de samenstelling van het aanbod van invloed op de mate en snelheid waarmee de kantorenmarkt zich beweegt. Voor de verwerving van nieuwe kantoorhoudende bedrijvigheid is het belangrijk dat er in ruime mate kwalitatief goede meters beschikbaar zijn. Het NVM heeft in haar jaarbericht over 2011 de zorg geuit over het lage aandeel nieuwbouw in het totale aanbod aan kantoorruimte. Almere onderscheidt zich in dit opzicht positief: van de beschikbare vierkante meters kantoorruimte is in Almere 40 procent nieuwbouw, tegen landelijk minder dan 10 procent. Dit komt vooral door de beschikbare metrages in de nieuwbouwontwikkelingen Martinez, Carlton en De Landdrost.

Figuur 6.3Aanbod en opname kantoorruimte in m2 verhuurbaar vloeroppervlak, Flevoland (2007-2011).

Nota bene: kantoorruimte groter dan 500 m2.

Bron: Vastgoedmarkt 2012

127.000 114.000

171.000 161.000 168.000

51.000

12.000 11.000 17.000 15.600

0

50.000

100.000

150.000

200.000

2007 2008 2009 2010 2011

aanbod opname

Page 79: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

79

WERKLOCATIES 06flevoland kent in verhouding tot andere provincies ook ruime kantorenmarkt

Makelaars beschouwen een kantorenmarktratio van 60 tot 65 procent als een gezonde ratio. De huidige Nederlandse markt is hier met een ratio van 16 procent ver van verwijderd. In Flevoland bedraagt de ratio 9 procent: dit is lager dan in alle andere provincies. In dit opnametempo zou het zo’n 10 jaar duren voordat het huidige aanbod is opgenomen door de markt. De van andere provincies afwijkende opname-aanbod verhouding heeft in belangrijke mate te maken met de beleidsambities ten aanzien van de werkgelegenheidsontwikkeling in Flevoland. Bij een toekomstige banengroei in Flevoland zal de vraag naar kantoren ook toenemen. In het visierapport Werklocaties Flevoland 2030+ wordt uitgegaan van een (additionele) uitbreidingsvraag voor kantoren van 1,1 tot 1,4 miljoen vierkante meter bvo15.

Figuur 6.4Kantorenmarktratio per provincie (2011).

NB: van de provincies Zeeland en Drenthe zijn geen opnamecijfers beschikbaar

Bron: Vastgoedmarkt 2012

De kantorenmarktratio is het kengetal voor de verhouding tussen de opname en het aanbod van kantoorruimte. De ratio is het percentage van de opname ten opzichte van het aanbod.

9%

11%

11%

11%

16%

17%

17%

19%

20%

28%

37%

0 10% 20% 30% 40% 50%

Groningen

Noord-Brabant

Limburg

Noord-Holland

Friesland

Gelderland

Nederland

Utrecht

Zuid-Holland

Overijssel

Flevoland

15 Bruto vloeroppervlak

Page 80: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

80

WERKLOCATIES06

Hoewel het streven is om aanbodcijfers niet te ver vooruit te laten lopen in tijden waarin opname van kantoorruimte achter blijft, betekent aanbod niet per definitie dat de ruimte ook leegstaat. Er zijn panden die geregistreerd zijn als aangeboden, maar die nog wel gebruikt worden (andersom is er ook verborgen leegstand van panden die deels leegstaan, maar nog niet als zodanig geregistreerd zijn). Ook moet aanbod soms nog gebouwd worden. Desalniettemin wordt de kantorenmarkt anno 2011/2012 geteisterd door veel leegstand.

Algemeen geldt dat de leegstand is opgelopen doordat nieuwbouwinvesteringen op de kantorenmarkt werden gedaan, zonder dat de vraag naar kantoorruimte –ondanks de groei van de werkgelegenheid- evenredig toe nam. Naast het inzakken van de economie hebben ook ontwikkelingen op het gebied van ICT de vraag naar kantoorruimte beïnvloed. Door een efficiënter manier van werken en de bijkomende kostenbesparing kan men bijvoorbeeld toe met minder kantoorruimte. Standaard wordt tegenwoordig voor 100 werknemers maar voor 80 werknemers ruimte terug gebouwd.. Daarbij eist men duurzame, kwalitatief hoogwaardige panden. Deze toenemende kwalitatieve vraag maakt dat bedrijven wegtrekken uit grote, onaantrekkelijke panden naar de wat kleinere, duurzame kantoren op netwerklocaties.

Bovenstaande ontwikkelingen zijn ook zichtbaar in Flevoland, en dan met name in Almere. Het leegstandspercentage ligt sinds 2010 boven de 20 procent. Ter vergelijking: in de markt wordt een leegstandspercentage van 5 procent als normaal beschouwd. In 2011 komt het uit op 23 procent, een kleine afname van 1 procentpunt ten opzichte van vorig jaar. In Almere zit de leegstand vooral in de grote kantoren van Eurocommerce (dat momenteel in surseance van betaling verkeert) rond het Centraal Station. In Lelystad daarentegen neemt het leegstandspercentage de laatste jaren sterk af. Dit heeft onder meer te maken met het in MRA-verband ontwikkelde beleid gericht op het uit de markt halen van (incourante) kantoorpanden door middel van sloop, herontwikkeling of herbestemming. De opgave in dit verband is om in Almere en Lelystad 77.000 vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak aan leegstaande kantoren, die niet aan de kwalitatieve eisen voldoen, te onttrekken.

Tabel 6.2Leegstandspercentage kantoren (2007-2011).

Almere Lelystad Nederland

2007 12% 13% 11%2008 14% 12% 12%2009 12% 13% 13%2010 24% 9% 14%2011 23% 6% 14%

Bron: DTZ Zadelhoff

Naast deze leegstand is er ook nog een verborgen leegstand. Hier spreekt men van als bedrijven hun personeelsbestand hebben ingekrompen, maar nog steeds in hetzelfde kantoor zitten. DTZ raamt de verborgen leegstand in zijn rapport16 “Van veel te veel” in 2011 op twee miljoen vierkante meter in Nederland. Over de verborgen leegstand in Flevoland kan hier door het ontbreken van betrouwbare cijfers geen schatting worden gemaakt, maar verborgen leegstand zal zeker aanwezig zijn.

16 DTZ Zadelhoff, Van veel te veel: de markt voor Nederlands commercieel onroerend goed, januari 2011.

Page 81: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

81

aanBod en opname op Bedrijfsruimtemarkt groeien uit elkaar De markt voor bedrijfsruimte begint steeds meer te lijken op de kantorenmarkt. Volgens berekeningen van NVM staat er in Nederland 5 tot 6 procent van de bedrijfsruimten leeg, tegen circa 14 procent van de kantoorruimte. In 2011 is er in Flevoland 269.000 vierkante meter aan bedrijfsruimte beschikbaar, bijna evenveel als in 2010. Het opnamecijfer is wederom gedaald. Voor het tweede opeenvolgende jaar is de jaaropname meer dan gehalveerd. Bedrijven die actief zijn in de meest crisisgevoelige sectoren zijn de belangrijkste ‘afnemers’ van bedrijfsruimte, waaronder de industrie en de handel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook de vraag naar bedrijfsruimte afneemt in economisch zorgelijke tijden.

In 2011 bedraagt de verhouding tussen opname en aanbod slechts 5 procent. In deze verhouding zou er voor de komende 20 jaar voldoende capaciteit beschikbaar zijn. Echter, er van uitgaande dat 2011 een ‘dieptepunt’ was en uitgaande van de gemiddelde opnames sinds 2007 (dit is zo’n 46.000 m2), dan zou er met het huidige aanbod voor zes jaar voldoende ruimte zijn.

Figuur 6.5Aanbod en opname bedrijfsruimte in m2, Flevoland (2007-2011).

NB: bedrijfsruimte groter dan 750 m2

Bron: Vastgoedmarkt 2012

Winkelruimtemarkt: meer aanBod maar ook meer opnameDe omzetdruk waarmee retailers te maken hebben, leidt tot een beperkte vraag naar winkelruimte. Het aanbod wordt steeds groter. De hoeveelheid winkelruimte die in de vrije markt wordt aangeboden, bereikte eind 2011 het niveau van 29.000 m2 winkelvloeroppervlak. Het aanbod stijgt sinds 2009 en er zijn weinig tekenen dat het huidige aanbodniveau snel zal dalen, zelfs niet bij een substantieel herstel van de winkelbestedingen Er ontstaat in het winkelvastgoed langzaamaan eenzelfde situatie als op de kantoren- en bedrijventerreinenmarkt. Het opnamecijfer is in 2011 in Flevoland overigens wel hoger dan in voorgaande jaren en komt uit op 13.400 vierkante meter winkelvloeroppervlak. Dit komt mede doordat in Almere Buiten winkelcentrum Buitenmere is uitgebreid en in 2011 een aantal nieuwe winkels hier de deuren heeft geopend.

WERKLOCATIES 06

284.000

196.500

264.000 271.000 269.000

57.500 64.500 69.000

27.000 12.800

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

300.000

350.000

2007 2008 2009 2010 2011

aanbod opname

Page 82: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

WERKLOCATIES06Figuur 6.6Aanbod en opname winkelruimte en showrooms, in m2, Flevoland (2007-2011).

NB: winkelruimte groter dan 200 m2 of huuropbrengst van meer dan € 24.000 per jaar of koopsom groter dan € 240.000.

Bron: Vastgoedmarkt 2012

totale vastgoedopname in flevoland in 5 jaar tijd 375.000 vierkante meterOver de totale periode 2007-2011 is er in Nederland ruim 10 miljoen vierkante meter aan bedrijfsruimte opgenomen en 6,5 miljoen vierkante meter kantoorruimte. Flevoland neemt hiervan ongeveer 2 procent voor zijn rekening. Noord- en Zuid-Holland en in iets mindere mate ook Utrecht hebben door de aanwezigheid van de G4 een dominante positie.

Tabel 6.3Totale opname kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte per provincie, in m2 (2007-2011).

kantoren bedrijfsruimten winkels

Groningen 96.600 180.000 61.500Friesland 58.000 129.700 20.600Drenthe 15.900 142.200 44.600Overijssel 232.800 505.500 164.400Gelderland 493.500 1.212.500 233.500Utrecht 927.400 1.084.500 188.000Flevoland 106.600 230.800 38.000Noord-Holland 1.960.000 1.633.300 346.200Zuid-Holland 1.750.000 2.006.700 386.000Zeeland 14.500 115.900 42.700Noord-Brabant 764.000 2.593.500 265.600Limburg 162.500 1.014.100 151.400 Nederland 6.581.100 10.848.100 1.944.200

Bron: Vastgoedmarkt 2012

20.500 17.500 17.000

25.000

29.000

4.300

10.500

6.100 3.700

13.400

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

2007 2008 2009 2010 2011

aanbod opname

Page 83: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

83

6.4 Vooruitblik

In haar rapport ‘Snoeien om te bloeien’ is door de Metropoolregio Amsterdam in juni 2011 hernieuwd een uitvoeringstrategie voor de periode tot 2040 vastgesteld. Er was geen evenwichtige balans tussen vraag en aanbod. De leegstand bleef onverminderd hoog en de vraag naar bedrijfs- en kantoorruimte bleef ver achter bij de raming. Om die reden zijn vraag en aanbod opnieuw bekeken en zijn beslissingen genomen om locaties uit de markt te halen en ook om bepaalde delen te transformeren.

Voor Flevoland (Almere en Lelystad) betekende dit dat er in de planning van kantoren weinig veranderde. Er was tot 2040 een vraag geraamd van 1.244.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak waar tegenover een planvoorraad stond van 1.086.000 vierkante meter bruto kantooroppervlak. Daarvan moet 576.820 vierkante meter bruto vloeroppervlak voor 2020 zijn gerealiseerd. In de plannen die dit mogelijk maakten is niet geschrapt. Wel beschouwde men 77.000 vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak als niet courant, waarvoor een herstructurering noodzakelijk is. Het beeld voor de bedrijventerreinen is vrijwel identiek, alleen wordt hier na 2020 in totaal ongeveer 150 hectare gefaseerd uit de planvoorraad geschrapt. Tot 2040 is de vraag geraamd op 977 hectare waartegenover in die periode een planvoorraad staat van 1.042 hectare. Tot 2020 wil men 505 hectare bedrijventerrein aanleggen om aan de behoefte te voldoen. Tevens is men van plan 195 hectare te gaan herstructureren.

Wanneer deze goedgekeurde beleidsvoornemens worden gelegd naast de uitgifte van zowel kantoormeters als hectare bedrijventerrein in de eerste twee jaren (2010 en 2011) van deze periode, namelijk 39.800 verhuurbare kantoormeters en 35 hectare bedrijventerrein, waar respectievelijk 83.000 vierkante meters kantoorruimte en 65 hectare bedrijventerrein was verwacht, dan lijkt het erop dat ook deze herziene ramingen nog aan de hoge kant zijn, mede ook wanneer Het Nieuwe Werken zich verder zal vertalen in een minder grote ruimtebehoefte. Daarbij is onduidelijk hoe de kosten van de herstructurering van de kantoormeters en hectares bedrijventerrein betaald zullen moeten gaan worden. Daarbij moet ook rekening worden gehouden dat nieuwbouw deels zijn eigen vraag schept. Immers, het toevoegen van nieuwe panden aan de voorraad leidt tot verhuisbewegingen van bestaande bedrijven naar de nieuwe, hoogwaardige panden. Dat is bijvoorbeeld bij kantoorpanden mogelijk, omdat na afloop van het huurcontract (meestal vijf jaar) een bedrijf vrij is om het huurcontract te verlengen of in een ander, nieuw pand kantoorruimte te huren. Nieuwbouw moedigt de verhuisgeneigdheid van kantoorgebruikers aan en leidt tot de nodige (verplaatsings-) dynamiek op kantorenmarkt. Voor kantoorgebruikers bieden nieuwe kantoorpanden de nodige voordelen boven oude panden: vaak een betere prijs-kwaliteitverhouding, energiezuiniger en onderhoudsvriendelijker. Nieuwe kantoorpanden concurreren niet enkel onderling om de gunst van kantoorgebruiker, maar ook met bestaande kantoorpanden. Nieuwe kantoorpanden hebben een sterke marktpositie ten opzichte van oudere kantoorpanden. Voor panden aan de onderkant van de markt is het na vertrek van de oorspronkelijke gebruiker vaak problematisch om nog een nieuwe gebruiker te vinden “good buildings drive out bad buildings”. De winkelleegstand zal naar verwachting in Nederland verder oplopen als gevolg van teruglopende consumentenbestedingen en concurrentie van internet als aankoopkanaal. Voor Flevoland geldt dat door de groei van de bevolking die ontwikkeling zich minder zal voordoen.

6.5 Conclusie

Tot nu toe zijn er geen signalen dat de uitgifte van bedrijfsterreinen en de opname van bedrijfsruimte en kantoorruimte zal toenemen. Zowel de vooruitzichten van het Centraal Planbureau als de mening van de Flevolandse ondernemers uit de Conjunctuur Enquête laten zien dat de komende twee jaar de economie en daarmee de investeringen niet sterk zullen toenemen. Die toename is te gering om de leegstand snel weg te kunnen werken. Dat betekent dat de planvoorraad, nog verder dan nu al is gedaan, zal moeten worden gefaseerd en dat het incourante aanbod aan kantoor- en bedrijfsruimtemeters zal toenemen. De komende jaren zal daarom naar verwachting veel werk moeten worden gemaakt van transformatie. De winkelleegstand is in Flevoland door de vraag die wordt gegenereerd door een groeiende bevolking minder een probleem dan gemiddeld in Nederland, maar vraagt ook om aandacht.

WERKLOCATIES 06

Page 84: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

07RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN

Page 85: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

De term ‘het nieuwe werken’ gonst al een tijd rond. Er is al het nodige over gezegd, maar het onderwerp is actueler dan ooit. Binnen het concept ‘Het nieuwe werken’ draait alles om ‘de mens,’ oftewel de medewerkers. De medewerkers bepalen zelf hoe, waar, wanneer en met wie ze werken. De achterliggende gedachte hierbij is, dat wanneer een medewerker efficiënt kan werken, hij/zij het meest waardevol is voor een bedrijf. Die efficiency is vervolgens niet alleen voordelig voor de organisatie, doordat de werknemer productiever is en eventueel bespaard kan worden op kantoorruimte. Het is ook voordelig voor de medewerkers zelf. Zo draagt het efficiënter omgaan met tijd bij aan een betere balans tussen werk en privé en zorgt het voor meer plezier in het werk.

Page 86: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

86

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN077 RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN

de effecten van het nieuWe Werken op ruimtelijke patronen in flevoland

• De provincie Flevoland behoort met de provincies Noord-Holland en Utrecht tot de koplopers als het gaat om Het Nieuwe Werken. In de productiestructuur van Flevoland zijn veel dienstverlenende sectoren vertegenwoordigd . De activiteiten in deze sectoren zijn vaker footloose dan in andere branches. In deze sectoren zijn daarom relatief veel ZZP’ers, telewerkers en thuiswerkers actief.• De provincie Flevoland behoort tot de provincies met de meeste ZZP’ers. De gemeente Zeewolde spant de kroon; ook op het gebied van thuiswerken en telewerken behoort Flevoland tot de koplopers• Door de opkomst van de ZZP’er en Het Nieuwe Werken verschuift het ruimtelijk patroon van werklocaties. Informele werklocaties winnen aan belang en formele werklocaties verliezen aandeel als werkplek. • Een deel van de formele werklocaties verkleurt doordat bedrijventerreinvreemde sectoren er zich vestigen.• Het Nieuwe Werken en de groei van het aantal ZZP’ers heeft vooral effect op de woonwijken en de kantoorlocaties.• In de woonwijk is meer flexibiliteit in bestemmingsplannen nodig en is er behoefte aan ontmoetings- en vergaderfaciliteiten.• In de toekomst zijn er waarschijnlijk minder kantoormeters nodig doordat het aantal vierkante meter per medewerker afneemt. Verder is er een toenemende behoefte aan flexibele kantoorconcepten. Daarnaast wordt de locatiekeuze van groter belang. Met name locaties die goed bereikbaar zijn met alle modaliteiten en waar zich ook andere functies concentreren zullen gewild zijn.

7.1 Inleiding

De economie en arbeidmarkt evolueren in een snel tempo naar een kennis- en netwerkeconomie. Het aantal Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’ers)17 of Zelfstandige Professionals (ZP) is de laatste jaren spectaculair toegenomen. In steeds meer bedrijfstakken hebben bedrijven een vaste kern met personeel, met daarom heen een schil van uitzendkrachten en ZZP’ers. Tegelijkertijd is het Nieuwe Werken sterk in opkomst. Dit is vooral aan de orde in kantoorberoepen. Hierbij kunnen mensen met behulp van multimedia-apparaten als Smartphone, Tablet-PC en Laptop onafhankelijk van een vaste werkplek hun werkzaamheden verrichten. Dit kan zijn thuis, onderweg, of bij de klant. Netwerken en ontmoetingsplekken worden daarbij steeds belangrijker. Dit zal ook zijn weerslag hebben op de ruimtelijke patronen in het stedelijk gebied en de behoefte aan formele werklocaties en dan vooral kantoren.

Definitie Het Nieuwe WerkenHet nieuwe werken (HNW of Werken 2.0) kan omschreven worden als het plaats- en tijdonafhankelijk uitvoeren van kantoor- werkzaamheden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van mobiele technologie zoals laptop, smartphone, GPRS en Web 2.0.

In dit hoofdstuk wordt onderzocht in hoeverre in Flevoland de economie al geëvolueerd is naar een netwerkeconomie. Aansluitend wordt gekeken in hoeverre het patroon van de werklocaties hier op aansluit.

17 Bedrijven met één werkzame persoon (fulltime en parttime)

Page 87: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

87

07RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN

7.2 Ontwikkeling van ZZP’ers naar sector

Uit een studie van SEO economisch onderzoek in opdracht van het Ministerie van ELI18 blijkt dat Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP’ers) zorgen voor meer flexibiliteit en voor minder overproductie. Het inschakelen van ZZP’ers vermindert het risico van overcapaciteit van de onderneming. Door de opkomst van ZZP’ers hebben bedrijven een extra mogelijkheid om arbeid in te schakelen, naast het aannemen van werknemers en bijvoorbeeld het inzetten van uitzendkrachten. Het vergroot de flexibiliteit en zorgt ervoor dat het aanpassingsvermogen van de economie vergroot wordt. ZZP’ers leveren dus een belangrijke sociaal-economische bijdrage: meer welvaart, hogere arbeidsparticipatie, meer arbeidsproductiviteit, meer flexibiliteit, minder overcapaciteit, meer spin-off qua werkgelegenheid en een minder beroep op de sociale voorzieningen.

zeeWolde hoogste dichtheid zzp’ers De ZZP’er heeft een belangrijke positie op de arbeidsmarkt verkregen. De afgelopen jaren nam het aantal zelfstandigen sterk toe, met name in de zakelijke dienstverlening, de zorg en de bouw (zie ook hoofdstuk 3). Het aantal ZZP’ers per 1.000 inwoners is tussen 2001 en 2011 fors gestegen. In 2001 waren er in Flevoland op elke 1000 inwoners 19 ZZP’ers. In 2011 is het aantal ZZP’er toegenomen naar 50 per 1.000 inwoners. De verschillen per gemeente zijn groot. De gemeente Zeewolde telt de meeste ZZP’ers. Op elke 1000 inwoners zijn er 56 zelfstandigen waarvan er vooral veel actief zijn in de zakelijke adviesdiensten. Dat deze zo sterk in Zeewolde vertegenwoordigd zijn, komt doordat de afgelopen jaren veel hoog opgeleiden uit de regio Amersfoort zich in Zeewolde gevestigd hebben. Almere en Lelystad volgen met respectievelijk 51 en 50 ZZP’ers per 1.000 inwoners. Ook Noordoostpolder zit op dat niveau. In die gemeente zijn vooral in 2009 enorm veel kleine zelfstandigen bijgekomen. De reden hiervoor is voornamelijk administratief, aangezien in dat jaar de landbouwbedrijven inschrijvingsplichtig werden voor het handelsregister. In de landbouwsector zijn traditioneel veel kleine zelfstandigen actief, waardoor er vooral een flinke toename te zien is in de agrarische gemeenten. Zo is 0ok in Dronten en Zeewolde dit effect goed te zien. De gemeente Urk heeft in 2011 met 35 ZZP’ers per 1.000 inwoners veruit het laagste aantal zelfstandigen.

Figuur 7.1Aantal ZZP’ers per 1.000 inwoners per gemeente (2001-2011).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Flevoland

Page 88: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKENINTERVIEW

‘ER IS BEHOEFTE AAN MEER FLEXIBELE PLANNING’

Het Nieuwe Werken lijkt geen tijdelijke hype meer. De verwachting is dat functies hierdoor meer en meer vermengen. De woonomgeving wordt deels werkomgeving en in de werk-omgeving moet ruimte zijn om te consumeren en te ontspannen. Volgens Jacques van Dinteren vraagt dit om een flexibele ruimtelijke planning. Lokale overheden moeten nadenken waar ze functiemenging willen toestaan en waar niet.

JACqUES VAN DINTEREN, HOOGLERAAR RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Page 89: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

89

JACqUES VAN DINTEREN, HOOGLERAAR RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Jacques van Dinteren is een bekend en erkend specialist binnen zijn vakgebied. Hij is deeltijd hoogleraar ‘Planning, Ontwikkeling en Management van Werklocaties’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast werkt hij als product manager Urban Solutions bij Royal Haskoning. Vanuit zijn vakgebied onderzoekt hij de effecten van Het Nieuwe Werken op werklocaties.

De moderne werknemerDoor de vergrijzing daalt de beroepsbevolking en verkrapt de arbeidsmarkt. Goed personeel wordt dus schaarser. Gezien deze ontwikkeling zal in toenemende mate de werknemer de vragende partij worden in plaats van de werkgever. Daarnaast is de persoonlijke leefsfeer van de medewerker aan verandering onderhevig. Vooral onder de (hoogopgeleide) tweeverdieners moeten taken als werk, zorg en opvoeding worden verdeeld, en dan wil men ook nog wat tijd kunnen inruimen voor ontspanning. Kortom, de moderne werknemer zal zich genoodzaakt zien meer zelf te bepalen hoe, wanneer en waar er gewerkt wordt. Dat kan ook prima. Bijvoorbeeld als zelfstandige in wereldomspannende netwerken zoals ODesk, ondersteunt met mobiele ICT als tabletcomputers, laptops en smartphones.

Alternatieve werkplekkenVan Dinteren is ervan overtuigd dat vanuit de behoefte van de moderne werknemer nieuwe ruimtelijke patronen voor werken zullen ontstaan. Ten eerste wordt de werkplek meer diffuus. Mobiele communicatie maakt immers dat overal en op elk tijdstip gewerkt kan worden en nu al heeft dat consequenties voor kantoren en bedrijfsgebouwen. Daarnaast worden zogenaamd spots of hubs belangrijk. Dit zijn plekken waar voorzieningen worden geconcentreerd, waar kan worden afgesproken voor overleg en vergaderingen en waar de ZZP-er zielsverwanten kan treffen. Flexibele concepten als Seats2Meet of Regus spelen hierop in en schieten als paddenstoelen uit de grond. Tot slot zal de woning steeds vaker een alternatieve werkplek zijn. Dat stelt niet alleen eisen aan die werkplek, maar ook aan de woonomgeving. Denk aan allerhande voorzieningen, maar ook (zeker in creatieve milieus) aan de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling.

DuiventilHet Nieuwe Werken zal de locatiekeuze van bedrijven, met name kantoren, zeker beïnvloeden. Zulke bedrijfsgebouwen blijven een belangrijke werkplek maar de regelmaat waarmee medewerkers naar deze werkplek komen zal veranderen. Het zal meer een duiventil worden waar medewerkers in- en uitvliegen. Als ze al komen, want het lijkt er op dat meer en meer jongeren zich aangetrokken voelen tot het eigen baas zijn. Dit alles heeft gevolgen voor de bedrijfsgebouwen: er kan doorgaans met minder kantoorruimte worden volstaan maar voldoende parkeergelegenheid en een goede bereikbaarheid blijft een belangrijk thema. Zowel per auto, per openbaar vervoer als per fiets.

Winning workspacesMedewerkers zullen ook extra eisen gaan stellen aan de voorzieningen in de kantooromgeving. Die wordt multifunctioneler, waarbij ook ruimte is voor ontspanning en consumptie. De zogenoemde “winning workspaces”, zoals Alexandrium in Rotterdam, hebben dit allemaal te bieden. Dit zijn volgens Van Dinteren, die tevens verwijst naar recent onderzoek van DTZ Zadelhoff en Goudappel Coffeng, vaak locaties op de kruispunten van hoofdwegen in de stad of nabij een NS (Intercity) station. Zo blijkt in de regio Utrecht de opname van nieuwe kantoormeters vooral plaats te vinden op multimodale locaties met voorzieningen.

Planning van werklocatiesHet Nieuwe Werken vraagt om een andere ruimtelijke planning van werklocaties. Deze planning loopt nu ver achter op de geschetste maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Er is weliswaar veel aandacht voor werkplek en gebouw, maar er wordt geen onderzoek gedaan naar de consequenties voor de ruimtelijke ordening, laat staan dat er beleid op wordt gevoerd, aldus Jacques van Dinteren. Op dit moment probeert de stedelijke planning ook nog te veel te bedenken wat mensen en bedrijven moeten doen als het gaat om hun vestigingsplaats, maar in de praktijk laat dit zich nauwelijks sturen. Dit betekent dat kantorenlocaties en bedrijventerreinen op de verkeerde plek worden gepland en dat op andere plekken een grote druk ontstaat op de bedrijfsruimte- en kantorenmarkt. De planning van werklocaties zal veel meer vraag- en minder aanbodgestuurd moeten worden.

FunctiemengingIedereen ziet functiemenging als noodzakelijk. De cruciale vraag is nu waar we voor kiezen. Als we doorgaan met het toelaten van niet-milieuhinderlijke bedrijven en dienstverleners op bedrijventerreinen ontstaat vooral daar de functiemenging. Dat kan een keuze zijn, maar dat was niet het idee erachter. Een streng toelatingsbeleid bij bedrijventerreinen kan daarentegen de functiemenging in de stad sterk bevorderen. Dit vraagt om beleidsaanpassingen, waarbij vooral de nadruk zou moeten liggen op flexibele planning waarbij niet zozeer sectoren of branches centraal staan, maar veeleer het soort activiteiten. Soortgelijke activiteiten moet je volgens Van Dinteren groeperen en faciliteren. Stedelijke planners zullen zich moeten afvragen waar zij activiteiten en functiemenging wel of niet kunnen toestaan. Daarnaast zullen zij innovatiever moeten omgaan met bestemmingsplannen. Globalere bestemmingsplannen staan flexibelere bestemmingen toe en flexibele gebouwen.

Page 90: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

90

flevoland in top van nederland met zzp’ers

De provincie Flevoland behoort tot de top 3 van provincies met de meeste ZZP’ers. Gemiddeld zijn er in Nederland in 2011 op elke 1.000 inwoners 43 ZZP’ers. In de Flevoland ligt dit aantal op 50 zelfstandigen op elke 1.000 inwoners. Alleen Noord-Holland en Utrecht scoren hoger. Ook als gekeken wordt naar het aantal ZZP’ers per 100 werknemers behoort Flevoland tot de koplopers. Op elke 100 banen zijn er 11 ZZP’ers, daarmee staat Flevoland op de eerste plaats samen met Noord-Holland.

Figuur 7.2Aantal ZZP’ers per 1.000 inwoners en per 100 werknemers per provincie en Nederland (2011).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland en LISA

6

6

8

8

9

9

9

9

9

10

11

10

11

26

30

34

36

41

42

42

43

43

46

50

56

59

0 10 20 30 40 50 60 70

Zuid-Holland

Overijssel

Drenthe

Groningen

Limburg

Zeeland

Nederland

Noord-Brabant

Gelderland

Friesland

Flevoland

Utrecht

Noord-Holland

Aantal ZZP'ers per 1.000 inwoners Aantal ZZP'ers per 100 arbeidsplaatsen

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 91: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

91

in gezondheidszorg sterkste toename zzp’ers

Van het totaal aantal ZZP’ers in Flevoland zijn veruit de meeste actief in de zakelijke en financiële dienstverlening (37 procent). Op enige afstand volgen de niet-commerciële dienstverlening (17 procent), handel en horeca (16 procent), bouw (12 procent) en gezondheidzorg (12 procent). Met name in die laatste sector is het aantal ZZP’ers spectaculair toegenomen. Tussen 2001 en 2011 vernegenvoudigde het aantal zelfstandigen in de zorg. In de bouwnijverheid en de niet-commerciële diensten verdubbelde het aantal ZZP’ers en ook in de financiële- en zakelijke diensten was er sprake van een forse stijging.

Verder valt op dat het aantal ZZP’ers in de periode 2001-2007 veel harder gestegen is dan in de periode 2007-2011. Dit komt vooral doordat het aantal ZZP’ers in de bouw en de sector handel en horeca vanaf 2008 is gestabiliseerd onder invloed van de economische crisis.

Tabel 7.1ZZP’ers naar sector in Flevoland, absoluut, aandeel 2011 en ontwikkeling 2001-2007 en 2007-2011.

absoluut aandeel ontwikkeling 2001 2007 2011 2011 2001-2007 2007-2011 2001-2011

Industrie en nutsbedrijven 270 470 650 3% 73% 40% 142%Bouwnijverheid 680 1.590 2.280 12% 133% 44% 236%Handel en horeca 1.470 2.440 3.010 16% 66% 23% 105%Vervoer en opslag 220 410 550 3% 88% 34% 153%Zakelijke en financiële diensten 2.440 4.610 6.930 37% 89% 50% 184%Gezondheidszorg 220 970 2.180 12% 348% 124% 902%Niet-commerciële diensten 970 2.090 3.180 17% 115% 52% 227%

Totaal (excl. landbouw)* 6.260 12.580 18.780 100% 101% 49% 200%

* cijfers voor de landbouw zijn niet beschikbaar vanwege een trendbreuk in 2008

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 92: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

92

7.3 Thuiswerken

Volgens de definitie van het CBS is een thuiswerker iemand die tenminste 1 uur per week thuis werkt (overwerk niet inbegrepen). Dit is een zeer ruime definitie. Thuiswerk is onder de Nederlandse werknemers licht toegenomen tussen 2005 en 2010. In 2005 werkten werknemers gemiddeld 1,4 uur per week thuis. In 2010 is dit opgelopen tot 1,7 uur per week. Deze stijging komt enerzijds doordat het aantal thuiswerkers is toegenomen. In 2005 werkte ruim 25 procent van de werknemers thuis, in 2010 was dat ruim 27 procent. Anderzijds werken thuiswerkers ook iets langer thuis: gemiddeld 6,2 uur per week in 2010, tegen 5,5 uur in 2005. De thuiswerker is over het algemeen hoger opgeleid. Daarnaast zijn ze vooral actief in de sectoren onderwijs, financiële diensten en culturele en overige diensten.

flevoland heeft hoog aandeel thuisWerkersDe provincie Flevoland is een van de koplopers in Nederland als het gaat om thuiswerken. Het aandeel thuiswerkers ligt op 29,3 procent. Daarmee staat Flevoland met Noord-Holland op de tweede plaats na Utrecht (30,3 procent), 2 procentpunt hoger dan landelijk gemiddeld.

Figuur 7.3Percentage werknemers dat meer dan 1 uur per week thuiswerkt (2010).

Bron: TNO/CBS

21,4

22,5

23,3

25,4

25,8

26,1

26,7

27,3

27,4

28,9

29,3

29,3

30,3

- 5 10 15 20 25 30 35

Limburg

Friesland

Zeeland

Drenthe

Groningen

Gelderland

Noord-Brabant

Nederland

Overijssel

Zuid-Holland

Noord-Holland

Flevoland

Utrecht

%

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 93: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

93

aandeel Werknemers met teleWerkmogelijkheden sinds 2008 Boven landelijke gemiddeldeHet CBS definieert telewerken, als volgt: “een telewerker is iemand die met enige regelmaat buiten de bedrijfsvestiging van de werkgever werkt, en daarbij via internet toegang heeft tot de ICT-systemen van het bedrijf”. Tussen 2003 en 2009 is het aantal telewerkers in Nederland toegenomen van 7 procent naar 19 procent. In Flevoland ligt het aandeel telewerkers ongeveer op het Nederlands gemiddelde. In 2003 is 6 procent telewerker, in 2009 is dit opgelopen tot 20 procent. Vanaf 2008 lijkt de groei van het aantal telewerkers te stagneren. Het aantal bedrijven dat in Nederland mogelijkheden tot telewerken biedt, is in dezelfde periode verdubbeld van 28 procent naar 56 procent. In Flevoland groeit het aandeel bedrijven met telewerkers van 27 procent in 2003 naar 60 procent in 2009.

Figuur 7.4Aandeel bedrijven dat mogelijkheden tot telewerken biedt en aandeel werknemers dat faciliteiten voor telewerken heeft, Flevoland en Nederland (2003-2009).

Bron: CBS, bewerking I&O Research

naast ict-sector veel teleWerkmogelijkheden in zakelijke dienstverleningTussen verschillende sectoren zijn nog grote verschillen als het gaat om telewerken. In de sectoren informatie en communicatie, gezondheidszorg en financiële diensten hebben de meeste bedrijven faciliteiten voor telewerken.

Binnen de werkgelegenheid is het aandeel telewerkers het hoogst in de sectoren informatie en communicatie, adviesdiensten en makelaardij en onroerend goed. De minste telewerkers zijn te vinden in de gezondheidszorg, de industrie en de horeca. Dat is niet vreemd omdat de productieprocessen en diensten binnen deze sectoren met name op de werkplek plaatsvinden. Hoewel hierover geen cijfers op provincieniveau beschikbaar zijn, is aannemelijk dat voor Flevoland op hoofdlijnen dezelfde verdeling zal gelden.

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Flexwerkers Flevoland

Telewerkers Nederland

Bedrijven met telewerkers Flevoland

Bedrijven met telewerkers Nederland

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 94: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

94

Figuur 7.5Aandeel bedrijven met telewerkers en het aandeel telewerkers, naar sector, Nederland (2009).

Bron: CBS

7.4 Effect van Het Nieuwe Werken op formele en informele werklocaties

Het Nieuwe Werken heeft effect op de locatiekeuze en vestigingsplaats van bedrijven. Zo vindt er in toenemende mate functiemenging plaats op zowel formele als informele werklocaties19 en tegelijkertijd zullen er andere eisen worden gesteld aan de ligging en bereikbaarheid van bedrijfs- en kantoorpanden.

effect op formele WerklocatiesDe groei van het aantal zelfstandigen leidt tot een lagere vraag naar formele werklocaties, want een ZZP’er is geen gebruiker van een standaard kantoor of bedrijfsgebouw. Hij werkt vanuit huis of vanuit een flexibele locatie en voor overleg zoekt hij een ontmoetingsruimte. Er is dus een stijgend deel van de werkgelegenheid die vroeger op bedrijventerreinen of kantoorlocaties gehuisvest was en dat nu niet meer is. Dit blijkt ook uit figuren 7.6 en 7.7 waarin de groei van het aantal vestigingen en de werkgelegenheid naar type werklocatie is weergegeven.

23%

56%

46%

73%

56%

41%

71%

51%

60%

61%

74%

86%

8%

12%

14%

14%

16%

17%

17%

21%

24%

29%

37%

49%

0 20% 40% 60% 80% 100%

Horeca

Industrie

Vervoer

Gezondheidszorg

Handel

Bouw

Financieel

Overige zakelijke diensten

Energievoorziening

Makelaars en OG

Adviesdiensten

Informatie en communicatie

Telewerkers Bedrijven met telewerkers

19 Formele werklocaties zijn de bedrijventerreinen en de kantoorlocaties, onder informele werklocaties worden het overig stedelijk gebied (woonwijken en stadscentra) en het landelijk gebied verstaan.

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 95: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

95

Zowel de werkgelegenheid als de vestigingen groeien het hardst in het overig stedelijk gebied, zoals woonwijken. Het aantal vestigingen in het overige stedelijk gebied is tussen 2001 en 2011 bijna verdubbeld, terwijl op de werklocaties en in het landelijk gebied het aantal vestigingen met bijna 50 procent is toegenomen. Ook voor de werkgelegenheid is eenzelfde beeld waar te nemen. In het overige stedelijk gebied groeit de werkgelegenheid tussen 2001 en 2011 met 40 procent, terwijl op de formele werklocaties de werkgelegenheid is gegroeid met 32 procent. De werkgelegenheidsgroei in het landelijk gebied blijft hier met een werkgelegenheidsgroei van 24 procent duidelijk bij achter.

Figuur 7.6Geïndexeerde ontwikkeling vestigingen naar type werklocatie in Flevoland (2001=100).

Figuur 7.7Geïndexeerde ontwikkeling werkgelegenheid naar type werklocatie in Flevoland (2001=100).

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

Figuur 7.6

Figuur 7.7

100 100 100 120 132

114

146

198

147

0

50

100

150

200

250

formele werklocaties overig stedelijk landelijk gebied

2001 2006 2011

100 100 100

119 117 112

132140

124

0

20

40

60

80

100

120

140

160

formele werklocaties overig stedelijk landelijk gebied

2001 2006 2011

Figuur 7.6

Figuur 7.7

100 100 100 120 132

114

146

198

147

0

50

100

150

200

250

formele werklocaties overig stedelijk landelijk gebied

2001 2006 2011

100 100 100

119 117 112

132140

124

0

20

40

60

80

100

120

140

160

formele werklocaties overig stedelijk landelijk gebied

2001 2006 2011

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 96: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN

MET LAPTOP EN DONGEL IN EEN OPGEKNAPTE BOUWKEET

INTERVIEW RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN

MAARTEN RIEBEL: ZELFSTANDIG BOUWBEGELEIDER

Page 97: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

97

Maarten Riebel, van origine timmerman, had het plaatje al helemaal uitgedacht. “Ik wilde huizenkopers adviseren bij de aanschaf, indeling of verbouwing van bestaande woningen. Zodanig dat hun woonwensen optimaal zouden kun-nen aansluiten bij de bouwkundige en onderhoudsstaat van hun pand en bij de mogelijkheden van hun portemonnee. Dat begint al bij het verrichten van bouwkundige keuringen. Wat mij betreft is dit iets dat standaard zou moeten gebeuren voordat de contracten getekend worden en dat interessant is voor zowel de koper als de financier. Zij kunnen zo immers weten waar ze aan toe zijn. Ik beschikte over de netwerken om het te doen: had contacten met makelaars en hypotheekadviseurs en later ook met banken. Ze keken er aanvankelijk wel raar van op maar ik vind dat je maar beter eerlijk kunt zijn over de staat van een woning. Tot nu toe is het me maar één keer gebeurd dat een klant, bijvoorbeeld vanwege hoge onderhoudskosten, een woning niet kocht. De meeste mensen durven gewoon naar de lange termijn te kijken: naar woning- en waardeverbe-tering.”

PersoonlijkNa het faillissement van zijn werkgever kon hij dus in één adem door als zelf-standige. En dan sta je gelijk voor tal van keuzes. Maarten doopte zijn bedrijf AdenbO, dat staat voor Advies en Bouwbegeleiding. Hij verkocht zijn geliefde motor en investeerde in promotie en een auto. Tevens moesten de nodige verzekeringen worden geregeld en er moest een locatiekeuze worden gemaakt. “Aanvankelijk dacht ik aan de huur van een kantoorpand, maar dan moet je daar ook vaak zijn. Om de deur open te houden. Aangezien ik veel op pad zou zijn zou dat een probleem worden. Uiteindelijk besloot ik toch vanuit huis te gaan werken. De kinderen waren immers net de deur uit. Eerst had ik nog wel wat schroom. Je brengt mensen toch in je privé-omgeving. Maar achteraf is dit juist heel positief. Het maakt je contact heel persoonlijk en mijn eigen huis kan in veel gevallen als voorbeeld dienen.”

Maarten heeft het inmiddels beredruk. De agenda op zijn smartphone staat bol van de afspraken en de snel lerende stagiaire Lisanne helpt hem met de nodige administratie. Bouwkeuringen groeiden echter nooit uit tot de core business van AdenbO. Door de ineenstorting van de woningmarkt werden immers amper huizen verkocht. In plaats daarvan verricht AdenbO nu vooral de bouwbegelei-ding voor 70 zelfbouwers in Almere Noord. Het gaat om het project ikbouwbe-taalbaarinalmere (IbbA). Starters op de woningmarkt, het gaat om mensen met een inkomen tussen €22.000 en €36.000, kunnen via een speciale regeling hier hun eigen woonhuis realiseren.

PromotieteamVoor dit complexe project, waarbij ruim veertig verschillende aanneembedrijven betrokken zijn, werd Maarten door de gemeente aangewezen als gecertificeerd bouwbegeleider. Een aardige toevalstreffer die op een goed moment langs kwam. “De gemeente organiseerde een manifestatie waarbij bouwondernemin-gen zich konden presenteren. Daar heb ik veel energie in gestoken. Ik meldde me aan en voor ik het wist stond ik daar met mijn banner en een promotieteam bestaande uit mijn moeder en de vriendinnen van mijn dochter. Zo ben ik de gemeente tegengekomen. Ze hebben me volledig gescreend en nu adviseer ik dus de gemeente en heb ik 70 zelfbouwers als klanten. Nu de woningen in de eindfase van de bouw zitten moet ik dagelijks op de bouwplaats zijn. Mijn zelf op de kop getikte en geschilderde bouwkeet komt daar goed van pas. Hier kan ik mijn klanten ontvangen en werken met mijn laptop en mijn dongeltje. Veel meer heb ik niet nodig.”

SamenwerkingInmiddels is AdenbO ook een samenwerking aangegaan met Van Heijst & partners uit Zwolle. Samen willen ze in het Oosten van het land vergelijkbare projecten als IbbA realiseren. Privé kan Maarten intussen weer denken aan de aanschaf van een nieuwe motor, nu de opstartkosten weer aardig zijn terugver-diend. Of het moet zijn dat zijn vrouw die centen goed kan gebruiken. Nu het bedrijf waar zij werkt de deuren sluit zullen zij verdergaan met Chocolaterie Knusz in Almere Haven.

MAARTEN RIEBEL: ZELFSTANDIG BOUWBEGELEIDER

Het bouwbedrijf waarvoor hij werkte ging in 2009 failliet. Een mooi moment om als ZZP-er zijn persoonlijke droom na te jagen: woonwensadviseur worden! Het toeval wees anders uit. Maarten Riebel is nu zelfstandig bouwbegeleider voor 70 nieuwbouwwoningen in Almere. De voormalige slaapkamer van dochterlief is zijn kantoor, een opgeknapte bouwkeet zijn uitvalsbasis op de bouw. Laptop en dongel zorgen voor de onmisbare verbindingen.

Page 98: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

98

verkleuring van type Werklocaties door functiemenging

De opkomst van Het Nieuwe Werken en de ZZP’ers heeft duidelijk geleid tot een toenemende mate van functiemenging en verkleuring op zowel de formele als de informele werklocaties. Sectoren die traditioneel op bedrijventerreinen te vinden zijn, zoals de industrie en de bouwnijverheid, vestigen zich in toenemende mate in het overige stedelijk gebied en het buitengebied. Het gaat dan om (relatief) kleine bedrijven. Tegelijkertijd vestigen zich steeds meer vestigingen uit de sectoren commerciële en niet-commerciële dienstverlening op de bedrijventerreinen, waardoor sommige bedrijventerreinen transformeren naar werklandschappen.

Als het gaat om de industrie dan concentreert 89 procent van de werkgelegenheid zich nog op de formele werklocaties en zit 11% in het overige stedelijk gebied en het landelijk gebied. Wanneer echter wordt gekeken naar het aantal vestigingen dan is in 2011 nog maar 49 procent van de bedrijven op de formele werklocaties gevestigd. Met name het aandeel van het overig stedelijk gebied is gestegen van 35 procent in 2001 naar 42 procent in 2011.

In de bouwnijverheid is dit beeld nog duidelijker. In 2001 was 27 procent van de bedrijven en 71 procent van de werkgelegenheid in die sector gevestigd op formele werklocaties tegen 73 procent van de bedrijven en 29 procent van de werkgelegenheid op overige stedelijke locatie en het landelijk gebied. In 2011 is het aandeel van de formele werklocaties gedaald naar 18 procent van de vestigingen en 58 procent van de werkgelegenheid, terwijl het aandeel van het landelijk en overige stedelijk gebied is gestegen naar 82 procent van de vestigingen en 42 procent van de werkgelegenheid.

De omgekeerde beweging is ook zichtbaar. Tussen 2001 en 2011 is zowel in de zakelijke en financiële diensten, het openbaar bestuur als gezondheids- en welzijnszorg een groei te zien van het aandeel van de formele werklocaties. Met name grote vestigingen in deze sectoren kiezen in toenemende mate voor de formele werklocaties. Opvallend is dat in de financiële en zakelijke dienstverlening het aandeel van het landelijk gebied in de vestigingen is gegroeid van 4 procent in 2001 naar 10 procent in 2011. Deze bedrijven vestigingen zich voor een deel in vrijkomende agrarische bebouwing. In alle andere sectoren neemt het aandeel van het landelijk gebied als vestigingsplaats af.

In de logistiek is een tegengesteld beeld te zien. In termen van werkgelegenheid is het aandeel van de formele werklocaties gegroeid van 65 procent in 2001 naar 70 procent in 2011, terwijl in termen van het aantal vestigingen er juist een trek is naar de informele locaties (een aandeel van 73 procent in 2001 naar 79 procent in 2011). Dit betekent dat de grote logistieke bedrijven kiezen voor de formele locaties terwijl er op de informele locaties veel kleine bedrijfjes bijkomen.

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 99: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

99

Figuur 7.8Werkgelegenheid naar sector en type werklocatie.

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

Figuur 7.9Vestigingen naar sector en type werklocatie.

Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

Werklocaties Overig stedelijk Landelijk

2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011

Industrie en bouwnijverheid

Bouwnijverheid Handel en horeca Vervoer en opslag Zakelijke en financiële diensten

Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Overige niet-commerciële

diensten

2%9%

89%

2%7%

91%

2%9%

88%

2%

27%

71%

3%

30%

67%

2%

40%

58%

5%

52%

43%

5%

52%

43%

8%

52%

39%

7%

28%

65%

6%

25%

69%

2%

28%

70%

6%

58%

37%

4%

56%

48%

4%

53%

43%

0%

88%

11%

0%

90%

9%

0%

91%

8%

5%

91%

4%

4%

92%

5%

3%

90%

6%

1%

82%

16%

2%

75%

23%

2%

76%

21%

19%

68%

13%

22%

65%

12%

11%

75%

13%

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

Werklocaties Overig stedelijk Landelijk

2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011 2001 2006 2011

Industrie en bouwnijverheid

Bouwnijverheid Handel en horeca Vervoer en opslag Zakelijke en financiële diensten

Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg

Overige niet-commerciële

diensten

7%

35% 36%

58%

8%

56%

9%

49%

42%

69%

4%

27%

74%

4%

22%

79%

3%

18%

62%

6%

32%

64%

5%

31%

65%

5%

30%

62%

27%

67%

11% 9%

23%

71%

8%

21%

76%

5%

19%

77%

4%

18%

80%

4%

16%

72%

10%

18%

76%

6%

18%

68%

6%

26%

89%

5% 4% 4% 2%

6%

88%

7%

88%

8%

91%

7%

87%

4% 4% 7% 6% 4%

10%

87%

9%

85%

9%

85%

9%

88%

7%

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 100: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

100

studie informele Werklocaties 2000-2010 In 2011 heeft in opdracht van de provincie Flevoland een studie plaatsgevonden naar de ontwikkeling van informele werklocaties 2000-2010. De aanleiding van de studie was dat het ruimtelijk beleid zich vooral richt op de formele werklocaties terwijl het merendeel van de vestigingen en werkgelegenheid zich op de informele werklocaties bevindt. De provincie Flevoland krijgt hier graag meer grip op. Uit de studie komt naar voren dat de woonwerkgebieden in de periode 2000-2010 een belangrijkere rol zijn gaan innemen als vestigingsplaats voor bedrijven. De centrumgebieden zijn daarentegen juist minder belangrijk geworden. Als het gaat om functies dan is vervolgens dieper ingegaan op de verschillende stedelijke gebieden waarbij woonwerklocaties, grootstedelijke centrumgebieden en formele bedrijfslocaties worden onderscheiden. Op de eerste twee wordt aansluitend dieper ingegaan. Uit een grondige analyse van de werkgelegenheidsstatistieken van de provincie Flevoland blijkt dat de centrumgebieden aan vestigingen en werkgelegenheid verliezen. Met name de zakelijke diensten trekken er weg. Vooral de detailhandel en de horeca blijven daar wel gevestigd. De grootstedelijke centra blijven echter wel de aangewezen locatie voor grootschalige zakelijke- en financiële diensten. In de woonwijken waar ook bedrijvigheid wordt toegestaan, de zogenoemde woonwerkgebieden, is het aantal bedrijven en de werkgelegenheid de laatste jaren fors gegroeid. Het gaat daarbij vooral om kleinschalige bedrijvigheid in de lichte bedrijfscategorieën. In de landelijke gebieden neemt het belang van de agrarische sector af, hoewel het er wel de belangrijkste economische drager blijft. Een belangrijke groeisector daar is de zakelijke en financiële dienstverlening. Met name in de centrumgebieden is er een grote dynamiek van bedrijven die zich verplaatsen. Kleine bedrijfjes vestigen zich daar en als ze groeien (incuberen) dan verplaatsen ze zich weer naar locaties buiten het centrum.

De huidige Beleidsregel Locatiebeleid stedelijk gebied (2011) van de provincie biedt voldoende ruimte aan gemeenten om functiemening te stimuleren. Gemeenten kunnen met de invulling van bestemmingsplannen invloed uitoefenen op het locatiebeleid. Zo zouden ze ruimte kunnen scheppen voor bedrijven uit de lichte milieuklassen in de bestemmingsplannen van woongebieden en deze tegelijkertijd weren van de bedrijventerreinen door daar alleen de zwaardere milieuklassen toe te staan. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de nodige flexibiliteit in de bestemmingsplannen moet worden ingebouwd om functiemenging mogelijk te maken.

7.5 Vooruitblik

De trend van Het Nieuwe Werken zal doorzetten zo verwachten veel deskundigen. Dit zal zijn weerslag hebben op de verschillende locaties waar mensen wonen en werken en de ruimtelijke patronen van werken in Flevoland.

BedrijventerreinenHet Nieuwe Werken zal in beperkte mate invloed hebben op bedrijventerreinen. Wel zullen er twee trends te zien blijven. Enerzijds zal een groep bedrijventerreinen ontstaan die een hoge mate van verkleuring zullen laten zien waarbij diverse branches door elkaar gevestigd zijn, er ruimte is voor bedrijfsverzamelgebouwen en ook bedrijventerreinvreemde functies als zakelijke en financiële dienstverlening en niet-commerciële diensten kunnen zich er vestigen. Deze terreinen, die ook kunnen worden betiteld als werklandschappen, zullen in toenemende mate op goed bereikbare locaties moeten liggen.

Tegelijkertijd zullen er bedrijventerreinen nodig blijven voor functies die zich slecht laten mengen met andere functies zoals grootschalige productiebedrijven of transport en logistiek. Uit de analyse blijken de grootschalige logistieke functies in toenemende mate op bedrijventerreinen te vinden zijn.

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 101: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

101

WoonWerkmilieus De trend van Het Nieuwe Werken waarin de opkomst van de ZZP’er en het thuis- en telewerken een belangrijke rol spelen, zal blijven doorzetten. Dat betekent dat de woonwijk in belangrijke mate voor veel kleine ondernemers en werknemers een werkplek wordt. Dit heeft als voordeel dat er meer sociale controle, meer levendigheid en meer sociale samenhang ontstaat. Een keerzijde is dat sommige functies zich moeilijk met wonen laten mengen en dat er problemen ontstaan met (vracht)verkeer en parkeren. Van belang is dat in de opzet van de woonwijk en in bestemmingsplannen ruimte wordt gecreëerd om thuiswerken en een bedrijf aan huis mogelijk te maken. Uiteraard moeten werknemers en werkgevers goede afspraken maken over de condities waaronder thuis wordt gewerkt.

Tevens zal er in toenemende mate ook in wijken behoefte zijn aan locaties waar mensen elkaar fysiek kunnen treffen, kunnen vergaderen en kunnen samenwerken. De knooppunten waar modaliteiten bij elkaar komen lijken daarbij, ook op wijkniveau, kansrijk.

effect op kantoorlocatiesHet Nieuwe Werken zal het grootste effect hebben op kantoorhoudende bedrijven en dienstverlenende organisatie. Omdat kantoorhoudende bedrijven de bezettingsgraad van het kantoor willen verhogen, wordt na een verhuizing vaak genoegen genomen met minder kantoorruimte die dan wel intensiever wordt benut. Voor een afdeling van honderd man worden maar tachtig werkplekken gehuurd. Gevolg is dat men met veel minder kantoormeters toe kan. Ook zal anders moeten worden nagedacht over parkeren. Bij het plannen van kantoren wordt meestal gerekend met een vast aantal parkeerplaatsen per vierkante meter kantooroppervlak. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat een deel van het personeel met het openbaar vervoer of de fiets komt. Het Nieuwe Werken brengt vaak veel meer mobiliteit met zich mee, waardoor de behoefte aan parkeerplekken groeit. Het aantal parkeerplekken zou daarom gekoppeld moeten worden aan het aantal mensen dat gemiddeldvan deze parkeergelegenheid gebruik van maakt en niet langer gekoppeld moeten zijn aan de verhuurde kantoormeters.

Berekenen van de kantoorBehoefteVoor het berekenen van de kantoorbehoefte zal een nieuwe maat moeten worden gevonden. De prognose van de ruimtebehoefte wordt gebaseerd op de landelijke ramingen van het Centraal Planbureau. Daarbij wordt aan de hand van de groei van het aantal kantoorbanen de benodigde kantoorruimte bepaald. Uitgegaan wordt van een aantal vaste vierkante meters per medewerker (de kantoorcoëfficiënt). De totale vraag naar kantoormeters wordt berekend door het aantal kantoorwerknemers te vermenigvuldigen met het aantal benodigde meters per werknemer.

De Visie Werklocaties 2030+ (2010) van de provincie gaat er van uit dat er 27 vierkante meter kantooroppervlak per kantoorbaan nodig is. Op basis van de verwachte groei van het aantal kantoorbanen wordt daarmee in Flevoland een benodigde uitbreiding van het aantal kantoormeters van maximaal 1,1 tot 1,4 miljoen vierkante meter voorzien.

De verwachting is dat door invoering van Het Nieuwe Werken in de toekomst minder nieuwe kantoormeters nodig zullen zijn. Door dubbel gebruik van werkplekken kunnen meer mensen met minder kantoorruimte uit de voeten. In diverse studies gaat men er van uit dat het aantal meters kantooroppervlak per medewerker zal dalen. Zo gaat Buck Consultants in de recente raming voor PLABEKA (2010) uit van 24 vierkante meter per werknemer en rekent het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid in haar studie voor IPO en het Rijk (2012) met 22 tot 23 vierkante meter per kantoorbaan tot en met 2020 en 21 tot 22 meter per kantoorbaan tot en met 2040. Studies van DTZ Zadelhoff (2008) en JonesLangLasalle (2009) wijzen erop dat bij nieuwe kantoren, kantoorhoudende bedrijven zelfs uitgaan van 19 vierkante meter per kantoorbaan.

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 102: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

102

De daling van het aantal benodigde vierkante meter per kantoorbaan heeft grote gevolgen voor de totale behoefte aan nieuwe kantoormeters. Als de daling van het aantal benodigde kantoormeters per werknemer inderdaad doorzet en daalt naar 19 vierkante meter dan valt de totale behoefte aan nieuwe kantoormeters ongeveer 30 procent lager uit. Daarbij is er hier van uitgegaan dat het totaal aantal geraamde kantoorbanen in de toekomst gelijk blijft.

Tabel 7.2 Effecten daling kantoormeters per werknemer voor de behoefte aan nieuwe kantoormeters in Flevoland.

invulling van het kantoorpandVerder vraagt de gebruiker ook een ander type kantoren. Voor het Nieuwe Werken worden grote open vloeroppervlakken gevraagd in plaats van de kernkantoren (cellenkantoren). Het Nieuwe Werken geldt ook niet voor de hele kantoorsector, omdat niet iedere functie er geschikt voor is en ook niet iedere persoon geschikt is of flexibel wil werken. Die laatste groep heeft structuur nodig. Daardoor blijven organisaties nodig en dus zal er ook in de toekomst (hetzij in beperkte mate) vraag blijven naar de traditionele cellenkantoren. Er zal daardoor een onderscheid gaan ontstaan tussen de inside arbeidsmarkt (de mensen die binnen een organisatie werken) en de outside arbeidsmarkt, vooral bestaande uit ZZP’ers die voor zichzelf werken en zich wisselend verhuren aan die organisaties.

nieuWe generatie heeft andere BehoeftenDe nieuwe generatie Y wil anders werken en op tijdstippen dat het hen goed uitkomt. Ook wil deze generatie niet in de file staan en is zij veel meer techniek gedreven. Dat vergt een andere indeling van de kantoorgebouwen, die veel flexibele werkruimten moeten kennen en een centraal aanbod van voorzieningen (kantine, secretariaat, fitnessruimte etc.). Er is vooral behoefte aan kantoorverzamelgebouwen en heel weinig aan grote single tenant gebouwen. In zo’n verzamelgebouw moet een gemeenschappelijke ruimte centraal staan met een bemenste ontvangstbalie en moeten verder voorzieningen aanwezig zijn zoals kantine, ICT infrastructuur, secretariële ondersteuning.

Rapport/Studie

Visie Werklocaties 2030+ (2010)

Buck Consultants in opdracht van PLABEKA (2010) – Almere & Lelystad

Economisch Instituut voor de Bouw-nijverheid in opdracht van IPO en het Rijk (2012) – Almere & Lelystad

DTZ (2008) en JonesLangLasalle (2009)

Ruimtebeslag per werknemer

27 m2

24 m2

22 tot 23 m2

19 m2

Maximale uitbreidingsbehoefte kantoormeters tot 2040

1,2 miljoen m2

1,1 miljoen m2

1,0 tot 1,1 miljoen m2

0,9 miljoen m2

Index

100

89

81-85

70

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 103: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

103

Het aanbieden van die extra service is heel belangrijk en bepalend voor het succes. Daarom hoeven de gebruikers ook niet per se in een binnenstad te zitten als de nodige voorzieningen maar in het kantoorgebouw zelf aanwezig zijn. Verder moet er ruimte zijn om te parkeren, te lunchen, te vergaderen en je terug te trekken in een klein kantoortje als dat nodig is.

In Flevoland is een aantal locaties waar deze faciliteiten geboden worden. In tabel 7.3 is van een aantal concepten een overzicht gegeven. Deze lijst is niet uitputtend, maar geeft een goed beeld. Daarbij valt op dat het aanbod zich vooral concentreert in Almere. Vooral locaties langs afritten van de snelweg en op OV-knooppunten blijken daarbij populair.

Tabel 7.3 Overzicht flexibele werk-, vergader en kantoorconcepten in de provincie Flevoland.

Bron: Atlas Bedrijvencentra STOGO onderzoek + advies en Internet

Gemeente

Almere

Lelystad

Dronten

Emmeloord

Locatie

Poort van Almere

Business Centre AlmereElement Almere

Almere Top TowerAlmere Central Stationquality Centre Almere

Mac3 Park Almere De VaartMexperience

NC Plaza

SHP61- Seats2Meet

Mac3 Park Larserpoort

Mac3 Park Oostervaart

Mac3 Park

Agrarisch BedrijvenparkMac3 Park

Straat

Transistorstraat

AmbachtsmarkMarkerkant

BuspleinBusplein Transitorstraat

BolderwegPlein 4

Plein 24

Stadhuisplein 61

Albert EinsteinPascallaanBronswegNikkelstraatDe Drieslag

De DrieslagGildenweg

Aanbieder

S&G ondernemerscentraSeats2MeetBusiness CentreNew Element

Starting BusinessRegusquality Centre

Mac3 ParkMexperience

Stichting Net Collectief

SHP61/Seet2Meet

Mac3 Park

Mac3 Park

Mac3 Park

AgriparkMac3 Park

Aanbod

Flexibele bedrijfsruimte

Flexibele kantoorruimteFlexibele bedrijfs- en kantoorunitsFlexibele kantoorruimteFlexibele kantoorruimteBusiness support centre met flexibele kantoorverhuur en meetingroomsDiverse ondernemersruimtenFlexibele ruimte voor training, coaching en sessiesLow budget flexibele kantoor-ruimteFlexibele vergader- en kantoorruimteFlexibele bedrijfs- en kantoorunits Flexibele bedrijfs- en kantoorunits Flexibele bedrijfs- en kantoorunitsFlexibele bedrijfunitsFlexibele bedrijfs- en kantoorunits

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 07

Page 104: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

Douglas Brouwers, Rabo-

bank Flevoland

Tevreden en vrolijker medewerkers die méér werkdruk aankunnen: dat is voor Rabobank Flevoland de winst van Het Nieuwe Werken. Leidt het ook tot besparingen? “Ik kan het niet in euro’s uitdrukken. Dit is geen business case”, verklaart directievoorzitter Douglas Brouwers, ”maar een volledig organisch gegroeid initiatief, ontstaan vanuit de behoefte van onze medewerkers. Ik kan slechts benadrukken dat een tevreden medewerker ook een tevreden klant oplevert.”

INTERVIEW

DOUGLAS BROUWERS, RABOBANK FLEVOLAND

Page 105: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

105

DOUGLAS BROUWERS, RABOBANK FLEVOLAND

Het initiatief tot invoering van Het Nieuwe Werken ontstond in , parallel aan de bouw van het nieuwe Rabogebouw in Lelystad centrum. Rabobank zocht en vond een nieuw onderkomen op een representatieve locatie en met voldoende parkeergelegenheid. Het casco verrees schuin tegenover het NS-station en in het binnenwerk werden al de nodige afscheidingsmuren opgetrokken. Echter, medewerkers hadden het intussen vaak over de mogelijkheden van Het Nieuwe Werken. Kennelijk voorzag deze manier van werken in een behoefte. Douglas: “We zien nu daarvan de positieve gevolgen. Het leeuwendeel van ons personeel werkt nog steeds veelal vanuit kantoor. Echter, de één gaat bijvoorbeeld rond een uur of drie naar huis om de kinderen van school te halen en werkt vervolgens in de avond nog een aantal uurtjes door. De ander, zoals ik, ziet op een aantal momenten geen aanleiding om zich tussentijds op kantoor ‘te melden’ als er allerlei afspraken buiten de deur geagendeerd staan. Anders krijg je van die situaties als vroeger, waarbij mensen om kwart voor vijf hun werk wel afhadden en verveeld gingen wachten tot ze naar huis konden.”

ProjectgroepLuisterend naar de signalen formeerde Rabobank Flevoland een werkgroepje van 5 mensen die het nodige verkenningswerk verrichtten. Al snel breidde dat clubje uit tot een groep van 17 medewerkers die voorstellen voor de implementatie gingen ontwikkelen. Een van die ideeën was om de werkvloer volledig transparant te maken. “Naar buiten toe willen we dat immers ook uitstralen”, zegt Brouwers. “Daarom was een van de eerste dingen die we deden het weer laten slopen van de muurtjes om vervolgens de grote ruimtes met glazen wanden in te delen.”

Inmiddels is het nieuwe Rabokantoor volledig ingericht. Desktops maakten voor een deel plaats voor laptops, en er kwamen zitjes en ontmoetingsruimtes. Op een totaal van 170 gebruikers is 70 procent ingericht als werkplek. Elke dag zoekt iedereen een plekje op, inclusief Brouwers. “Op sommige dagen is het erg druk, maar dan is er altijd nog wel een plekje in een van de vergaderruimtes. We hebben afdelingsvlekken gemaakt want mensen die veel met elkaar te maken hebben, hebben logischerwijs de behoefte om in elkaars buurt te zitten. Dat werkt heel goed. Maar verder laten we het over aan de medewerkers. Soms klaagt nog wel eens iemand dat ‘zijn’ plekje bezet is, maar daar moet je als manager niet tussen gaan zitten. Uiteindelijk komen de medewerkers daar zelf prima uit.”

VerzuimBrouwers kaart hiermee gelijk een van de belangrijkste aanloopproblemen van Het Nieuwe Werken aan. Leidinggevenden moet durven loslaten. “Net als in reguliere organisaties kun je gewoon uit mail- en belcontact (en ook alle momenten dat je elkaar nog wel spreekt) opmaken wat mensen doen. Je maakt afspraken en planningen en die bespreek je in normale overleggen. Maar als mensen uit het zicht zijn gaan managers zich van nature afvragen of de medewerkers wel hun werk doen. Het worden er steeds minder, maar sommige managers gaan nog steeds lopen controleren”, lacht Brouwers. “Terwijl we juist merken dat medewerkers productiever zijn en meer werkdruk aankunnen nu ze zelf werk en privé optimaal kunnen afstemmen. Uit ons tevredenheidsonderzoek blijkt dat ze tevredener en vrolijker zijn. Onze verzuimcijfers zijn met een kwart gedaald.”

ValkuilHet Nieuwe Werken is bij Rabobank Flevoland volledig organisch gegroeid. Er werden geen blauwdrukken van flexkantoren of ict-systemen top down geïmplementeerd. “Dat zou de grootste valkuil zijn.”, zegt Brouwers. “Daarnaast is techniek niet het grootste probleem. Integendeel. Natuurlijk beschikken bankmedewerkers over alle noodzakelijke communicatiemiddelen om elkaar altijd te bereiken en overal ter wereld te kunnen werken. Het succes van Het Nieuwe Werken wordt juist tussen de oren bepaald en dan ontkom je niet aan een bottom-up benadering. “

Virtueel vergaderenIntussen hebben ze bij Rabobank Flevoland de smaak aardig te pakken. Het virtueel vergaderen is sinds kort geïntroduceerd en het papier heeft zijn langste tijd gehad in het nieuwe Rabopand. “Nog niet zo lang geleden schoven vergaderaars alle aan met een stapel van 100 tot 200 vel papier. Nu is dat aantal gereduceerd tot nul. We doen alles digitaal en dat spaart heel veel bomen. We gaan nu onze pijlen richten op de rationalisatie van onze vergaderorde. Vaak schuiven veel mensen netheidshalve aan terwijl ze in feite slechts een functionele bijdrage van tien minuten hebben. Wat mij betreft kunnen ze staande zo’n vergadering gerust lekker doorwerken op hun laptop of aanschuiven wanneer hun onderwerp aan de orde komt.”

DE WINST VAN HET NIEUWE WERKEN

Page 106: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

106

goede locaties voor kantoren Een recente studie van GoudappelCoffeng en DTZ Zadelhoff (2011) laat zien dat locaties die met meerdere modaliteiten goed te bereiken zijn, populair zijn onder kantoorhoudende bedrijven. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de nationale bereikbaarheidskaart die Goudappel Coffeng heeft ontwikkeld. Bereikbaarheid wordt daarin gedefineerd als de bereikbaarheid van locaties evenals het aantal te bereiken personen binnen een bepaalde reistijd met een bepaald vervoermiddel binnen Nederland20. Een locatie is goed bereikbaar wanneer relatief veel mensen vanuit Nederland deze locatie kunnen bereiken binnen een acceptabele reistijd met verschillende vervoersmiddelen. Het gaat daarbij om de auto, het openbaar vervoer en de fiets.

Uit het onderzoek van DTZ Zadelhoff en GoudappelCoffeng blijken locaties die gekenmerkt worden door een goede autobereikbaarheid, de aanwezigheid van hoogwaardig openbaar vervoer (treinstation) en een hoge mate van functiemenging, een gezonde kantorenmarkt te hebben. Met functiemenging wordt daarbij bedoeld dat mensen met verschillende doeleinden het gebied bezoeken. Deze conclusie past goed in de filosofie van Het Nieuwe Werken waarbij mensen tijd en plaatsonafhankelijk willen werken, maar ook willen recreëren en consumeren.

Als wordt gekeken naar Flevoland dan komt op dit moment vooral Almere in beeld voor de grotere kantoorgebruikers, omdat de stad, met Nederland als vertrekpunt, goede OV-verbindingen, een goede bereikbaarheid per auto en stedelijke voorzieningen combineert. Op basis van de analyse die is gemaakt in het kader van de nationale bereikbaarheidskaart is volgens de filosofie van Het Nieuwe Werken vooral bedrijventerrein Hollandse Kant een goede locatie voor het vestigen van kantoren, aangezien deze locatie voor veel mensen binnen een acceptabele reistijd te bereiken is met alle drie de modaliteiten. Een andere goede locatie is bedrijventerrein Gooisekant die goed scoort op zowel bereikbaarheid per fiets als per auto.

Figuur 7.10Optimale locaties voor kantoren Het Nieuwe Werken in Almere.

20 Daarbij is het uitgangspunt voor de autobereikbaarheid de reistijd die de gemiddelde Nederlander per auto moet afleggen om de betreffende locatie te bereiken. Doordat de meeste inwoners in Nederland in de Randstad wonen is bijvoorbeeld de gemiddelde autobereikbaarheid van Almere beter dan die van Lelystad.

Voor elk postcodegebied is berekend hoeveel mensen dit gebied binnen acceptabele

reistijd kunnen bereiken. Dit is voor elke modaliteit apart gedaan. Alleen de hoogst

scorende gebieden zijn hier getoond. De donkerbruine gebieden scoren hoog op

alle drie de modaliteiten.

Bron: www.denationalebereikbaarheidskaart.nl, GoudappelCoffeng

Legenda

Bezoekerspotentieel voor combinaties van modaliteiten

OV

Fiets

Auto

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN07

Page 107: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

107

RUIMTE VOOR HET NIEUWE WERKEN 077.6 Conclusie

De provincie Flevoland is met de provincies Utrecht en Noord-Holland een van de drie koplopers als het gaat om Het Nieuwe Werken en de opkomst van de ZZP’er. Dit heeft sterk te maken met de moderne productiestructuur van Flevoland met daarin een hoog aandeel dienstverlenende sectoren. Deze sectoren kennen over het algemeen meer ‘footloose’ werkzaamheden waardoor Het Nieuwe Werken vaker wordt toegepast dan in meer grondgebonden sectoren als de industrie en de groothandel. Zo komt Flevoland met 50 ZZP’ers per 1.000 inwoners Flevoland op de derde plek na de provincies Noord-Holland en Utrecht. Vooral Zeewolde spant de kroon, waar zich vooral veel kleine adviesdiensten concentreren doordat de afgelopen jaren veel hoog opgeleiden uit de regio Amersfoort daar zijn gaan wonen. Ook op het gebied van thuiswerken en telewerken is Flevoland een koploperprovincie en behoort zij tot de top drie van Nederlandse provincies.

Deze ontwikkelingen hebben aantoonbaar effect op de ruimtelijke patronen van bedrijfsvestiging en werken. De informele werklocaties winnen duidelijk aan belang als vestigingsplaats voor bedrijven en werkgelegenheid. Met name het werken en ondernemen in woonwijken is sterk in opkomst. In mindere mate geldt dit ook voor het landelijk gebied. Daarnaast verkleurt een deel van de bedrijventerreinen doordat daar zich ook bedrijventerreinvreemde functies zoals de advies- en financiële diensten en de niet-commerciële diensten vestigen. Voor grootschalige bedrijven uit de industrie en de logistiek blijven de bedrijventerreinen een belangrijke vestigingsplaats.

De opkomst van Het Nieuwe Werken en de opkomst van de ZZP’er zijn trends die blijvend effect zullen hebben op de ruimtelijke patronen van bedrijvigheid en werken. Er zullen twee groepen bedrijventerreinen ontstaan. Enerzijds de werklandschappen waar diverse functies worden gemengd en anderzijds terreinen voor de grootschalige bedrijven die zich slecht laten mengen met andere functies. In het landelijk gebied en vooral in de woonwijken zal via flexibiliteit in bestemmingsplannen ruimte moeten komen voor werken en kleinschalig ondernemen. De grootste effecten zijn er echter op de locaties van kantoren. In de eerste plaats ontstaat een groeiende behoefte aan meer flexibele concepten en minder behoefte aan traditionele kantoren. Verder zullen vooral locaties die multimodaal goed bereikbaar zijn aan populariteit winnen. Tot slot zal het aantal benodigde vierkante meter kantooroppervlak per kantoorbaan dalen, waardoor rekening moet worden gehouden met een lagere behoefte aan nieuwe kantoormeters.

Page 108: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

108

Tabel 1 Kerncijfers Flevolandse gemeenten (2007 en 2011).

Flevoland Almere Dronten Lelystad

2007 2011 2007 2011 2007 2011 2007 2011

Aantal inwoners (15-64 jr.) 260.560 270.500 128.750 135.000 25.900 27.100 51.400 52.100

Beroepsbevolking waarvan: 184.200 195.800 92.700 98.600 18.100 18.900 36.000 38.100

- werkzame beroepsbevolking 172300 182100 86.300 91.100 16.800 17.900 33.400 34.900

- niet-werkzame beroepsbevolking 11.900 13.700 6.400 7.500 1.300 1.000 2.600 3.200

Economisch deelnemingspercentage 71 72 72 73 70 70 70 73

Arbeidsplaatsen, waarvan: 161.540 175.970 73.760 81.190 14.390 14.870 34.030 36.500

- 12 uur en meer per week 128.690 142.460 58.760 66.010 11.170 11.510 28.100 30.520

- minder dan 12 uur per week 32.850 33.510 15.000 15.180 3.220 3.360 5.930 5.980

Werklozen 11.550 13.440 6.490 6.800 850 1.040 2.510 3.600

Werkloosheidspercentage 6% 7% 7% 7% 5% 6% 7% 9%

Bedrijfsvestigingen 24.290 36.000 11.230 16.220 2.440 3.840 4.820 6.670

Starters 2580 3.470 1410 1.980 210 370 480 480

Opheffingen 1.760 2.500 930 1.330 130 190 400 540

Beschikbaar bedrijventerrein 556 744 222 298 32 105 130 181

Uitgifte bedrijventerreinen 44 14 11 4 4 2 6 1

Bronnen: Provincie Flevoland, Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland, UWV Werkbedrijf

BIJLAGE 1 ECONOMISCHE KERNGEGEVENS

Page 109: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

109

Vervolg Tabel 1 Kerncijfers Flevolandse gemeenten (2007 en 2011).

Noordoostpolder Urk Zeewolde

2007 2011 2007 2011 2007 2011

Aantal inwoners (15-64 jr.) 30.100 30.400 11.100 11.700 13.400 14.200

Beroepsbevolking waarvan: 21.300 22.500 6.900 7.400 9.200 10.400

- werkzame beroepsbevolking 20.100 21.000 6.500 7.300 9.100 10.000

- niet-werkzame beroepsbevolking 1.200 1.500 400 100 100 400

Economisch deelnemingspercentage 71 74 62 63 69 73

Arbeidsplaatsen, waarvan: 22.330 24.130 7.720 8.260 9.300 10.700

- 12 uur en meer per week 17.600 19.410 5.960 6.510 7.100 8.500

- minder dan 12 uur per week 4.730 4.720 1.760 1.750 2.200 2.200

Werklozen 1.150 1.360 170 200 370 450

Werkloosheidspercentage 5% 6% 2% 3% 4% 4%

Bedrijfsvestigingen 3.030 5.110 1.150 1.600 1.610 2.560

Starters 250 320 100 100 120 230

Opheffingen 160 220 50 90 90 130

Beschikbaar bedrijventerrein 73 61 23 29 75 69

Uitgifte bedrijventerreinen 20 4 1 0 1 3

Bronnen: Provincie Flevoland, Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland, UWV Werkbedrijf

BIJLAGE 1 ECONOMISCHE KERNGEGEVENS

Page 110: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

“De medewerkers bepalen zelf hoe, waar, wanneer en met wie ze werken.”

Page 111: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

COlOfON

Colofon

Eengezamenlijkeuitgavevan:ProvinciaalPlatformArbeidsmarktFlevolandKamervanKoophandelGooi-,Eem-enFlevolandProvincieFlevoland

Auteurs:I&OResearch-MarjoleinMeursMsc-drs.RuudEsselink-drs.HenrydeVaan

QuotesHetNieuweWerkenFastbyteICT-Solutions,Nieuwegein

Vormgeving:I&OResearchEyegoCreativeStudio,Groningen-ArjenVisscher

Drukwerk:Drukwerkbox.nl,Groningen

Bestellingen:ExemplarenzijnverkrijgbaarbijdeopdrachtgeversEendigitaleversieisraadpleegbaarviawww.flevoland.nl

Adressen

ProvinciaalPlatformArbeidsmarktflevolandPostbus558200ABLelystadTelefoon:(0320)265265E-mail:[email protected]:http://www.ppaflevoland.nl

KamervanKoophandelGooi-,Eem-enflevolandPostbus103181301AHAlmereTelefoon:(036)5248600E-mail:[email protected]:http://www.kvk.nl/kvk-activiteiten/activiteiten-kvk-gooi--eem--en-flevoland/

ProvincieflevolandPostbus558200ABLelystadTelefoon:(0320)265265E-mail:[email protected]:http://provincie.flevoland.nl

I&OResearchPostbus5637500ANEnschedeTelefoon:(053)4825000E-mail:[email protected]:http://www.ioresearch.nl

111

Page 112: Economie & Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012

20112012