1

Beleid Veiligheid en Gezondheid

Kindercentrum De Flippers

Ambachtsmark 79-82

Jaar: 2019

Geüpdatet: juni 2019

Inhoudsopgave 2

1 Inleiding 3Introductie

2 Missie en visie 3

3 Risico’s met grote gevolgen 4Voorbeelden van grote risico’s

4 Kleine risico’s 14

5 Risico- inventarisatie 15

6 Thema’s uitgelicht 15

Grensoverschrijdend gedragVierogen principe Achterwachtregeling

7 EHBO regeling 18

8 Beleidscyclus 19Beleidscyclus Plan van aanpak *Welke maatregelen moeten worden genomen?* Hoe worden maatregelen geëvalueerd?

9 Communicatie en afstemming intern en extern 20

10 Ondersteuning en melding van klachten 20

11 BijlagenAfspraken en regels met kinderenFormulier signaleren opvallend gedragFormulier werkbespreking

2

1. Inleiding

Voor u ligt het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid van Kindercentrum De Flippers. Met behulp van dit beleidsplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe we op ons Kindercentrum werken, met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk, speel en leefomgeving te bieden, waarbij kinderen beschermd worden tegen risico’s met ernstige gevolgen en leren omgaan met kleine risico’s. Dit beleidsplan is geldig vanaf mei 2019 en is 1 jaar geldig.Hierna wordt het plan geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Om tot dit beleidsplan te komen zijn aan de hand van diverse thema’s gesprekken gevoerd met medewerkers. Centraal stond hierin of de huidige manier van werken leidt tot een zo veilig en gezond mogelijk werk, speel en leefomgeving. Indien noodzakelijk zijn er maatregelen opgesteld voor verbetering.

Een beleid komt in de praktijk pas goed tot zijn recht als alle medewerkers zich betrokken voelen en het beeld uitdragen. Daarom zal er tijdens elk teamoverleg een thema of een onderdeel van een thema over veiligheid of gezondheid op de agenda staan. Dit om continu in gesprek te blijven over het beleid. Zo blijven we scherp op onze werkwijze en kunnen veranderingen in de omgeving of situatie, zoals bij een verbouwing of verandering in de inrichting, direct controleren of het beleid al dan niet moet worden bijgesteld.

2. Missie en visie

Onze missie m.b.t. Veiligheid en Gezondheid: Wij vangen kinderen op in een veilige en gezonde omgeving. Dit doen we door: - kinderen af te schermen van grote risico’s - kinderen te leren omgaan met kleinere risico’s - kinderen uit te dagen en te prikkelen in hun ontwikkeling

Onze visie m.b.t. Veiligheid en Gezondheid: Kindercentrum De Flippers staat voor kinderopvang waar we een belangrijke bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling, opvoeding en verzorging van kinderen. Het blijven uitdagen van kinderen en het leren omgaan met verschillende soorten situaties vormen daarvan een belangrijk onderdeel. Een veilige en gezonde leef- en speelomgeving vormt de basis van dit alles.

Ons doel m.b.t. het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid Door het uitvoeren van jaarlijkse risico-inventarisaties op het gebied van Veiligheid en Gezondheid creëren wij een aan de praktijk getoetst beeld van de, per locaties specifiek, grote en minder grote risico’s. Vanuit de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang dienen wij vanaf 1 januari 2018 deze gegevens om te zetten in een beleidsplan Veiligheid en Gezondheid. Een beleidsplan ten aanzien van Veiligheid en Gezondheid waar alle medewerkers zich verantwoordelijk voor voelen. De belangrijkste aandachtspunten binnen het vormgeven van het beleid zijn: 1) het bewustzijn van mogelijke risico’s 2) het voeren van een goed beleid op grote risico’s 3) het gesprek hierover aangaan met elkaar en met de externe betrokkenen. Dit alles met als doel een veilige en gezonde omgeving te creëren waar kinderen onbezorgd kunnen spelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen.

3

3 Risico’s met grote gevolgen

3.1 Fysieke veiligheid - Vallen van hoogte - Verstikking - Vergiftiging - Verbranding - Verdrinking

3.2 Sociale veiligheid - Grensoverschrijdend gedrag - Kindermishandeling - Vermissing

3.3 Gezondheid -Ziektekiemen-Medisch handelen-Binnenmilieu-Buitenmilieu

3.1 Fysieke veiligheid Ten aanzien van fysieke veiligheid hebben we de volgende risico’s gedefinieerd als grote risico’s:

- Vallen van hoogte.

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind valt uit de hoge box

Babygroep Kinderen die kunnen staan gaan niet in de hoge box maar in de grondbox

Kind valt van de bank of uit de kinderstoel

Alle groepen

In de kinderstoelen zitten de kinderen altijd met een gordeltje vast.Op banken, krukken en stoelen wordt gezeten en niet staan.Kinderen in een kinderstoel hebben voldoende afstand van de tafel zodat ze zich niet kunnen afzetten.

Kind valt uit (boven) bed

Baby en peutergroep

Protocol veilig slapenSluit de bedden goed af, controleer dit ook.

Kind valt van de verschoontafel

PSZ, Baby en peutergroep

Tijdens het verschonen loopt de medewerker niet weg, ze blijft te allen tijde bij het kind. Alle spullen die nodig zijn worden gepakt, voordat het kind verschoond gaat worden. Kinderen die lopen klimmen onder begeleiding van de medewerker het trapje op.

Kind valt van (buiten) speeltoestel

Alle groepen

Kinderen lopen via de trap omhoog en niet via de glijbaan. Niet duwen/trekken op het toestel. Er mag niet worden geklommen op het dakje.

4

- Verstikking

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind blijft met een koordje van capuchon achter speeltoestel hangen

Alle groepen Ouders verzoeken geen kleding aan te trekken met koordjes. Als er kleding met koordjes zijn, dan koordjes goed vastmaken en bij overdracht melden.

Kind trekt plastic zak over het hoofd

Alle groepen Berg plastic zakken hoog op, of in een kastje met (kinder)slot.

Speengedeelte wordt van fopspeen afgebeten en kind krijgt deze achter in de keel

Baby en peutergroep

Controleer regelmatig of spenen nog heel zijn (zonder scheurtjes en andere beschadigingen).

Kind krijgt koordje van speelgoed om de nek

Alle groepen Koordjes en strikjes aan speelgoed mogen niet langer zijn dan 22 cm. Controleer regelmatig of stiksel van speelgoedbeesten niet loslaat.

- Vergiftiging

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind heeft toegang tot sigaretten

Alle groepen Tassen met sigaretten zijn opgeborgen in de locker die voor de pedagogisch medewerkers in de pauzeruimte staat. Roken gebeurt niet binnen het kindercentrum of voor de ingang. Peuken worden opgeruimd.

Kind komt in contact met schoonmaakmiddelen

Alle groepenVoorraadSchoonmaakhok

Schoonmaakmiddelen worden hoog opgeborgen in de kast.

Binnen bevinden zich geen giftige planten, ook op het buitenterrein staan geen giftige tuinplanten.

- Verbranding

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind verbrand door zon

Alle groepen Zorg ervoor dat kinderen zoveel mogelijk een T-shirtje of hoofdbedekking (bijvoorbeeld petje of hoedje) dragen. Smeer kinderen in met een zonnebrandmiddel met een factor 50 zodra we naar buiten gaan. Herhaal dit na 2 uur. Kinderen van de peuterspeelzaal moeten thuis ingesmeerd worden, dit wordt middels een nieuwsbrief gevraagd ieder jaar.Kinderen jonger dan 1 jaar in de schaduw. Houd er

5

rekening mee dat de zon tussen 12.00-15.00 uur op zijn sterkst is, blijf dan binnen of in de schaduw.

Kind trekt aan snoer waterkoker en krijgt kokend water over zich heen

BSO/PSZBabygroepPauzeruimte

Wanneer het water gekookt heeft, direct legen in thermoskan en overig water weggooien, waterkoker leeg op het aanrecht terugzetten.Waterkoker achteraan op het aanrecht plaatsen.Hekje tussen keuken en groep dicht houden bij de babygroep

Kind komt in contact met elektriciteit door kapotte snoeren of stopcontacten

Alle groepen Plaats kind-veilige wandcontactdozen. Controleer regelmatig of stopcontactbeveiligers nog op de stopcontacten zitten. Breng een kabelgoot aan waarin losse snoeren worden opgeborgen.

Kind krijgt hete thee of koffie over zich heen

Alle groepen Zet de thee om af te koelen achter op het aanrecht. Drink geen thee/koffie als kinderen op schoot zitten. Drink thee/koffie uit kopjes met oor, zodat deze makkelijk vast te pakken zijn. Zet thee/koffie kopjes ver op tafel of hoog op de kast of aanrecht, zodat kinderen er niet bij kunnen. Drink je thee/koffie rustig aan tafel op.

Er wordt niet gekookt op open vuur, kaarsen zijn verboden, waxinelichtjes mogen alleen gebruikt worden onder strikt toezicht. Radiatoren en de verwarmingsbuizen zijn afgeschermd.

- Verdrinking

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind verdrinkt in zwembadje

Alle groepen Zwembadje wordt alleen gebruikt onder toezicht, na gebruik wordt het badje direct afgeschermd.

Buitenterrein is omheind zodat kinderen niet ongemerkt naar open water kunnen gaan. Op de BSO worden afspraken gemaakt wanneer kinderen zonder continu toezicht buiten spelen.

-Spelen met gevaarlijke voorwerpen

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind pakt gereedschap

BSO In het atelier zijn hamers, zagen en houtbranders aanwezig. Deze liggen hoog opgeborgen. Dit wordt alleen gebruikt door kinderen van de bso en enkel onder begeleiding van een pedagogisch medewerker. Het gereedschap wordt na gebruik gecontroleerd op volledigheid alvorens het opgeborgen wordt.

6

-Spelen met snelheid

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind wordt omver gereden door loopauto of fiets

Alle groepen Buiten wordt gebruik gemaakt van loopauto’s. Kinderen die niet kunnen /of net kunnen lopen mogen in de babyweide spelen zodat ze niet omver gereden kunnen worden. Er wordt buiten alleen gefietst op de tegels. Het gras is vrij van (rijdend) materiaal.

3.2 Sociale veiligheid

Ten aanzien van sociale veiligheid zijn de volgende risico’s met maatregel/actie toegelicht.

-Grensoverschrijdend gedrag Grensoverschrijdend gedrag door volwassene of kinderen kan een enorme impact hebben op het welbevinden van het getroffen kind. Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we seksuele, fysieke en psychische grensoverschrijdingen. Bij Kindercentrum De Flippers heeft dit dan ook bijzondere aandacht. We hebben de volgende maatregelen genomen om grensoverschrijdend gedrag met elkaar te voorkomen en wat te doen als we merkten dat het toch gebeurt: • We streven binnen De Flippers naar een open aanspreekcultuur. We spreken elkaar aan, wanneer we het gevoel hebben of zien dat een collega niet handelt volgens de regels, of ongewenste intimiteiten vertoont. We leggen de nadruk op openheid en collegialiteit, zodat de ruimte ontstaat met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. Aanspreekbaar handelen is dan ook een competentie die mee wordt genomen in gespreksvoering met pedagogisch medewerkers, van werkoverleg tot functioneringsgesprek. • In het pedagogisch beleidsplan hebben we opgenomen dat kinderen wordt geleerd hoe je met elkaar om kunt gaan, waarbij respect is voor normen en waarden. Zo weten kinderen wat wel en niet toelaatbaar is en wat gepast en ongepast gedrag is. Ook hebben we in mei 2019 de tekstballon #doeslief op de bar getekend en de kinderen uitgelegd waar dit voor staat.Dit doen we aan de hand van omgangsregels: Wij vinden iedereen evenveel waard en behandelen iedereen gelijk. Wij doen niet aan pesten, uitlachen, vooroordelen of discriminatie. Wij hebben respect voor elkaar en voor ieders manier van leven en denken.Wij horen er allemaal bij.Wij spelen samen en sluiten niemand buiten. Wij lachen samen, maar lachen elkaar niet uit.Wij doen elkaar geen pijn.Wij maken geen spullen stuk en ruimen onze eigen spullen op.Wij wachten op ons beurt en denken even na voor wij iets zeggen.Wij helpen elkaar.Wij praten niet over elkaar, maar praten met elkaar.

De volgende maatregelen worden genomen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen: • Alle pedagogisch medewerkers hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en worden sinds maart 2018 continu gescreend. Ze zijn opgenomen in het personenregister en gekoppeld aan Kindercentrum De Flippers• We werken met een vier oren- en ogenbeleid, deze wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 6

7

• Pedagogisch medewerkers kennen het vier oren- en ogenbeleid • Het vier oren- en ogenbeleid wordt goed nageleefd (open deuren, gebruik van de babyfoon)• Er is een protocol wat te doen als kindermishandeling wordt vermoed, dit protocol zal jaarlijks in een teamvergadering besproken worden.

- Kindermishandeling.We werken bij Kindercentrum De Flippers met het protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag voor de kinderopvang. Dit protocol wordt jaarlijks behandeld in een teamvergadering. Tijdens de werkoverleggen op de groep bespreken we kinderen met opvallend gedrag en zorgkinderen. Indien nodig zal het protocol Kindermishandeling in werking treden. Het gehele protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag is in te zien op kantoor. De app Meldcode 5 is sinds 4 september op iedere iPad geïnstalleerd. Deze app is door de Rijksoverheid beschikbaar gesteld en geeft goed inzicht in de verschillende stappen welke genomen dienen te worden bij het vermoeden van mishandeling

- Vermissing.

Risico Groep Afspraken Wanneer besproken

Kind wordt vermist op de opvang

Alle groepen Protocol vermissing kind. Meld je naaste collega dat je een kind mist en draag de zorg voor andere kinderen over. Blijf kalm, denk helder na. Wanneer heb je het kind voor het laatst gezien? Wat was het kind aan het doen? Waar zou het mis kunnen zijn gegaan? Bekijk eerst goed alle groepen, gangen en slaapkamers van het kindercentrum. Roep ondertussen het kind. Kijk ook op plaatsen waar kinderen zich kunnen verbergen. Het kan voorkomen dat een kind zich verstopt en dan in slaap valt. Schakel meerdere collega’s in om te helpen zoeken. Als het kind niet in het gebouw te vinden is, ga dan buiten zoeken. Neem als het kan een foto van het kind mee. Neem een telefoon mee, zodat je bereikbaar bent, mocht een collega het kind vinden. Vraag aan voorbijgangers of zij een kind hebben gezien. Zoek buiten eerst op de plekken waar het kind gevaar zou kunnen oplopen (water, putten, parkeerplaatsen etc.). Indien aanwezig neemt de directie (of de pedagogisch medewerker) contact op met de ouders indien het kind niet binnen 15 minuten wordt gevonden. Na de 15 minuten zoeken belt de directie (bij afwezigheid de pedagogisch medewerker) de politie: 0900 – 8844. Zorg voor een signalement. Noteer de naam van de politiefunctionaris die je geholpen heeft aan de telefoon en, zodra dat

8

bekend is, de naam van de politiefunctionaris die als je contactpersoon aangewezen is. Bespreek met de politiefunctionaris welke acties je verder dient te ondernemen. Indien mogelijk vangt de directie de ouders op wanneer zij op het kinderdagverblijf arriveren, anders de pedagogisch medewerker van de groep. In samenwerking met de politie wordt er een plan van aanpak gemaakt. Als het vermiste kind terecht is: Informeer je de politie als deze ingeschakeld is. Informeer je vervolgens alle andere betrokkenen die weten dat het kind vermist is.Het is belangrijk om na te gaan wat de reden voor de vermissing was, zodat een herhaling voorkomen kan worden.

Kind wordt vermist tijdens uitstapje

BSO, peutergroep

Protocol uitstapjes. De kinderen van de BSO gaan in vakanties regelmatig er op uit. Als zij op stap gaan, gaan ze veelal te voet, met de bakfiets (stint) of met het openbaar vervoer. Soms met auto’s. De kinderen zitten vast met een gordel en op een kind veilig zitje. We vervoeren de kinderen zoveel mogelijk achterin. Tijdens uitstapjes dragen de kinderen de hesjes van De Flippers. Het kan zijn dat een medewerker alleen met een paar kinderen op pad gaat, bijv. naar de supermarkt, bakker. Er gaan niet meer kinderen mee dan is toegestaan. Als het om risicovolle uitstapjes gaat als zwemmen, strand, drukke bezochte speeltuinen, wordt er met elkaar gekeken naar het kindaantal, groepssamenstelling en of we het verantwoord vinden. Als een kind de groep kwijtraakt of wegloopt tijdens een uitstapje stelt de pedagogisch medewerker in overleg met collega medewerker alles in het werk om het kind terug te vinden, zoals zoeken in de directe omgeving en de naam van het kind (om)roepen. Als het kind niet gevonden wordt informeert de pedagogisch medewerker de directie. Deze informeert de ouders van het kind. Indien nodig wordt er melding gemaakt bij de politie. Het mobiele nummer staat op het hesje die ze dragen. We leren de kinderen hulp te vragen van omstanders, zodat zij ons ook weer terug kunnen vinden. Omstanders kunnen ons bellen op het mobiele nummer.Per uitstapje wordt er vooraf met de kinderen afgesproken wat je moet doen wanneer je de

Polsbandjes met telefoonnummer aanschaffen – zsm

9

groep kwijt bent en waar je naar toe moet gaan. Kind wordt vermist tijdens breng en haaltijden school

BSO Protocol vermissing kind. We halen de kinderen lopend, met de auto of met de bakfiets/ (Stint) op van school. Als we de kinderen gaan halen, hebben we een mobiele telefoon mee waar het programma Konnect opstaat. Controleer bij het ophalen op school altijd aan de hand van Konnect-app of alle kinderen van die dag aanwezig zijn. Zijn er kinderen niet of nog niet, informeer dan bij de leerkracht of het kind vandaag aanwezig was op school.

Gezondheid Ten aanzien van gezondheid hebben we de volgende risico’s gedefinieerd als grote risico’s. - Ziektekiemen - Medisch handelen - Binnenmilieu - Buitenmilieu

ZiektekiemenRisico Groep Afspraken BesprokenKind komt in contact met ziektekiemen via ongewassen handen of onzorgvuldig gewassen handen van pedagogisch medewerkers

Alle groepen Handen wassen: • Voor het aanraken en bereiden van voedsel. • Voor het eten of het helpen met eten. • Voor wondverzorging. • Voor en na het aanbrengen van zalf of crème. • Na toiletgebruik. • Na het verschonen van kinderen. • Na het buiten spelen. • Na contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed. • Na contact met vuile was of afval.

Kind krijgt ziektekiemen binnen door het eten van onhygiënisch bereidde voeding of bedorven voeding

Alle groepen • Medewerkers dragen zorg voor goede handhygiëne. • Voedselbereiding en verschonen gebeurt op gescheiden plaatsen. • Voedsel wordt in een schone omgeving bereid. • Er wordt schoon keukenmateriaal gebruikt. • Restjes worden niet hergebruikt. • Gekoelde producten worden na aankoop direct in de koelkast opgeborgen. • Gekoelde producten worden onder de 7 graden bewaard. • Datum noteren op het product als deze open gaat.

10

Bereiden moedermelk: • Gekolfde moedermelk wordt door ouders gekoeld vervoerd. • Moedermelk wordt direct in de koelkast geplaatst (4 graden). • Afgekolfde moedermelk wordt binnen 48 uur gebruikt. • Meegebrachte moedermelk wordt op de dag van aanleveren opgemaakt. • Overgebleven moedermelk wordt weggegooid. • Ingevroren moedermelk wordt maximaal 3 maanden bewaard. • Moedermelk wordt in de koelkast ontdooit. • Ontdooide moedermelk wordt van een datum en tijdstip voorzien. 00• Eenmaal ontdooide moedermelk wordt binnen 24 uur verstrekt en wordt niet meer ingevroren.

Flesvoeding: • Flesvoeding staat tijdens het voeden niet langer dan één uur buiten de koeling. • Resten flesvoeding worden weggegooid.

Kind komt via gezamenlijk gebruikt beddengoed in contact met ziektekiemen

Kinderdagverblijf Protocol veilig slapen.Kinderen slapen in een vast bedje. Onderlakens worden wekelijks gewassen. Zichtbaar vuil beddengoed wordt direct verschoond.Dekens worden minimaal één keer per maand gewassen.

Kind komt via vuil speelgoed in contact met ziektekiemen

Alle groepen Speelgoed dat in de mond genomen wordt, wordt dagelijks gereinigd. Speelgoed dat niet in de mond genomen wordt, wordt maandelijks gereinigd. Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, diarree of braaksel gedesinfecteerd. Pedagogisch medewerkers vervangen beschadigd speelgoed direct. Speelgoed voor binnen en buiten wordt gescheiden. Verkleedkleren worden op 40 graden gewassen met het langste programma. Verkleedkleren worden maandelijks gewassen. Knuffels en stoffen speelgoed worden maandelijks gewassen.

Kind komt in aanraking met ontlasting/urine

Alle groepen Luiers worden direct na het verschonen in de luieremmer gedaan. Na iedere verschoonronde, wordt de verschoontafel schoongemaakt.

11

Na het verschonen wassen de medewerkers hun handen. De toiletten worden aan het eind van de dag schoongemaakt. Zijn de toiletten tussendoor zichtbaar vuil, dan worden deze schoongemaakt door onze medewerkers. Kinderen wassen hun handen na toiletgebruik.

Kind heeft een klein wondje

Alle groepen Was de handen voor en na de wondverzorging. Spoel het wondje schoon met water.Dep pus of wondvocht met een steriel gaasje.Dek het wondje af met een pleister of verband.

Medisch handelen

Risico Groep Afspraken BesprokenKind krijgt medicatie toegediend

Alle groepen Wij geven als medewerkers alleen medicatie als wij schriftelijk toestemming hebben van de ouder. (Invullen: formulier toedienen van medicatie)Medicijnen moet in originele verpakking zitten.We houden bij (in Konnect) wanneer we welke medicatie hebben toegediend. Als de medicatie een lange periode aanhoudt, controleren we de houdbaarheidsdatumKinderen krijgen alleen paracetamol toegediend wanneer dit op doktersvoorschrift is, altijd in overleg met de ouders.

Binnenmilieu

Risico Groep Afspraken BesprokenKind verblijft in een bedompte ruimte

Alle groepen ’s Morgens bij het openen zetten we de ramen open om frisse lucht binnen te krijgen. Via een app op de iPad wordt er aangegeven of een ruimte nog ‘gezond’ is of dat er actie (en welke) ondernomen moet worden

Bezig met aanschaf van Airteq systeemAirteq is reeds geïnstalleerd en actief

Kind verblijft in een te koude of te warme ruimte

Alle groepen Temperatuur in de gaten houden en hiernaar handelen. Raam openen, verwarming hoger zetten, rolgordijnen sluiten om zonlicht te weren.

Bezig met aanschaf van Airteq systeemAirteq is reeds geïnstalleerd en actief

Kind verblijft in een stoffige ruimte

Alle groepen We werken volgens een schoonmaakrooster met uitleg wat dagelijks, wekelijks en maandelijks schoongemaakt moet worden,Knutselwerken worden na een maand opgeruimd

12

Buitenmilieu

Risico Groep Afspraken BesprokenKind wordt door een teek gebeten

Alle groepen Controleren op teken na uitstap. Bij ontdekking van een teek ouders informeren. Met hen afspraken maken over het wel of niet verwijderen. Wanneer de ouder de teek niet zelf kan/wilt verwijderen nemen wij contact met de huisarts om te overleggen over het (laten) verwijderen van de teek. Wij verwijderen de teek niet zonder overleg met de huisarts (en ouders)

Kind wordt door een bij/wesp gestoken

Alle groepen Eten en drinken doen we binnen. (Uitzondering, we gaan wel eens picknicken maar niet wanneer de wespen actief zijn) Plakkerige handen en monden worden na het eten en voor het buiten spelen schoongemaakt.

13

4 Kleine risico’sBij Kindercentrum De Flippers willen we onze kinderen een zo veilig en gezond mogelijke opvang bieden. Hierbij willen we ongelukken of ziekte als gevolg van bijvoorbeeld niet schoon of ondeugdelijk speelgoed voorkomen. Maar met over bescherming doen we de kinderen uiteindelijk ook geen goed. Daarom beschermen we de kinderen tegen onaanvaardbare risico’s. Een bult, een schaafwond of iets dergelijks kan gebeuren. Sterker nog, er zit ook een positieve kant aan. Het heeft een positieve invloed op fysieke gezondheid Het vergroot zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en doorzettingsvermogen Het vergroot sociale vaardigheden

Leren omgaan met risico’s is erg belangrijk voor kinderen. Internationaal wetenschappelijk onderzoek toont aan dat leren omgaan met risico’s goed is voor de ontwikkeling van kinderen. Door het ervaren van risicovolle situaties, bijvoorbeeld tijdens het spelen, ontwikkelen kinderen risicocompetenties: ze leren risico’s inschatten en ontwikkelen cognitieve vaardigheden om de juiste afwegingen te maken wanneer een risicovolle situatie zich opnieuw voordoet. Het nemen van risico’s is een onderdeel van de ‘gereedschapskist’ voor effectief leren. Risicovol spelen ontwikkelt een positieve houding van ‘ik kan het’ en daarmee gaat een kind uitdagingen meer zien als iets om van te genieten dan om te vermijden. Dit vergroot onafhankelijkheid en zelfvertrouwen, wat belangrijk kan zijn voor hun doorzettingsvermogen als ze geconfronteerd worden met uitdagingen. Het leren omgaan met risico’s heeft een positieve invloed op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen en op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Kinderen staan sterker in hun schoenen en kunnen beter conflicten oplossen en emoties herkennen van speelmaatjes. Bewegingen die veel voorkomen bij risicovol spelen, zoals slingeren, klimmen, rollen, hangen en glijden, zijn niet alleen leuk voor kinderen, maar ook van essentieel belang voor hun motorische vaardigheden, balans, coördinatie en lichaamsbewustzijn. Kinderen die dat niet doen zijn vaker onhandig, voelen zich ongemakkelijk in hun eigen lichaam, hebben een slechte balans en bewegingsangst. [Bron: veiligheid.nl/risicovolspelen]

Daarom aanvaarden wij op onze opvang de risico’s die slechts kleine gevolgen kunnen hebben voor de kinderen en leren ze hier op een juiste manier mee om te gaan. Om risicovolle speelsituaties veilig te houden moeten kinderen zich daarom tijdens spelsituaties of activiteiten houden aan diverse afspraken. Daarnaast zijn er afspraken over hoe om te gaan met spullen als speelgoed en gereedschap, dit om te voorkomen dat door oneigenlijk gebruik letsel kan ontstaan.

Om gezondheidsrisico’s te beperken en de kinderen hieraan zelf bij te laten dragen zijn daarom goede afspraken met kinderen noodzakelijk. Voorbeelden van afspraken die met kinderen zijn gemaakt zijn het wassen van de handen na het toiletbezoek of het houden van een hand voor de mond tijdens niezen of hoesten. Ook leren de kinderen dat ze niet met de afvalemmer mogen spelen, maar dat ze wel iets weg mogen gooien in de afvalemmer.

De exacte afspraken die zijn gemaakt met de kinderen zijn terug te vinden in de groepsregels en zijn onderdeel van de protocollen welke in de protocollenmap zijn opgenomen. De afspraken worden regelmatig met de kinderen besproken en herhaald. Bijvoorbeeld voorafgaand aan een activiteit of spel, voorafgaand aan een verschoningsmoment of in periodes dat veel kinderen en medewerkers verkouden zijn.

14

5 Risico-inventarisatie

In de afgelopen jaren hebben we jaarlijks de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Een jaar geleden (mei 2018) zijn we verhuisd en hebben we voor deze locatie de risico-inventarisatie gemaakt. Aan de hand van deze (bolletjes) inventarisaties hebben we de risico’s op onze locatie in kaart gebracht. De grote risico’s reeds beschreven in hoofdstuk 3 zijn o.a. hierop gebaseerd. Op de locatie onderdelen zijn de uitkomsten van de risico-inventarisatie terug te vinden in de vorm van het actieplan of samenvatting. De medewerkers van de groep vullen de inventarisatie zelf in, door de directie wordt hiervan een actieplan gemaakt. De inventarisatie is in week 25-26 van 2019 gemaakt door de medewerkers en tijdens de vergadering worden dergelijke constateringen ook besproken en ingepland als actiepunt.

6 Thema’s uitgelicht

Grensoverschrijdend gedrag Grensoverschrijdend gedrag door volwassenen of door kinderen kan een enorme impact hebben op het welbevinden van het getroffen kind. In het beleid moet daarom worden beschreven hoe het risico op grensoverschrijdend gedrag door zowel aanwezige volwassenen als kinderen zo veel als mogelijk wordt beperkt. Het gaat om het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiaires, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen. Onder grensoverschrijdend gedrag vallen zowel seksuele, fysieke als psychische grensoverschrijdingen. Het ziet bijvoorbeeld ook toe op pestgedrag van kinderen onderling.

Grensoverschrijdend gedrag door volwassenen of door kinderen kan een enorme impact hebben op het welbevinden van het getroffen kind. Op onze locaties heeft dit thema dan ook voortdurend onze aandacht. We hebben de volgende maatregelen genomen om grensoverschrijdend gedrag met elkaar te voorkomen en wat te doen als we merken dat het toch gebeurt: Tijdens teamvergaderingen wordt regelmatig over het onderwerp gesproken om zo een open

cultuur te creëren waarbij medewerkers elkaar durven aan te spreken. In het pedagogisch beleidsplan hebben we opgenomen dat kinderen wordt geleerd hoe je met

elkaar om kunt gaan waarbij respect is voor normen en waarden. Zo weten kinderen wat wel en niet toelaatbaar is, en wat gepast en ongepast gedrag is.

Daarnaast leren we kinderen dat het belangrijk is dat ze het direct aangeven als zij bepaald gedrag ervaren dat niet wenselijk is. We helpen ze mondiger te maken op momenten dat dit nodig is.

In het protocol kindermishandeling hebben wij een hoofdstuk uitgewerkt betreffende dit onderwerp. Alle medewerkers worden ingelicht over de verschillende protocollen welke er zijn.

De volgende maatregelen worden genomen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen: Alle medewerkers hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Vanaf maart 2018 moet iedereen die woont en werkt op een plek waar kinderen opgevangen

worden zich inschrijven in een personenregister. Zo kan de overheid mensen continu screenen. Het doel is een veiliger kinderopvang.

We werken met een vierogen/oren principe. Medewerkers kennen het vierogen/oren principe. Het vierogen/oren principe wordt goed nageleefd.

15

Medewerkers spreken elkaar aan als ze merken dat het vierogen/oren principe niet goed wordt nageleefd.

Medewerkers kennen de afspraken hoe er gehandeld moet worden als een kind een ander kind onwenselijk behandeld op de opvang.

Er is een protocol wat te doen als kindermishandeling wordt vermoed. Medewerkers kennen het protocol wat te doen als kindermishandeling wordt vermoed.

Vierogen/oren principe Op de kinderopvang is het vanaf 2015 wettelijk verplicht het vierogen/oren principe toe te passen. Dit vormt een belangrijk onderdeel van het beperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag. Vanuit de wet wordt geëist dat de opvang zodanig wordt georganiseerd dat een pedagogisch medewerker, pedagogisch medewerker in opleiding, stagiair, vrijwilliger of andere volwassene de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Doel van dit principe is dat het risico op misbruik van kinderen wordt beperkt en wel door te voorkomen dat volwassenen zich binnen een kinderopvanglocatie gedurende langere tijd ongehoord of ongezien kunnen terugtrekken met een kind.

Het vierogen/oren principe hebben wij als volgt geregeld.

PersoneelsbezettingKindercentrum De Flippers heeft 2 kinderdagverblijfgroepen, een peuterspeelzaal en BSO waardoor er gedurende de dag gemiddeld 8 pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. Dit zorgt gedurende de dag voor onaangekondigde aanwezigheid van collega’s. Bij aanwezigheid van de directie zal deze gedurende de dag ook langs de groepen lopen. Naast de inzet van pedagogisch medewerkers hebben we soms ook een stagiair, zij kan worden ingezet op verschillende groepen (boventallig)Bij De Flippers werken we met 9,5-urige werkdagen. De diensten zijn van 6.45u tot 16.45u, 7.00-17.00 u, van 7.30u tot 17.30u, van 8.00u tot 18.00u of 8.30u tot sluit waarvan een half uur pauze. Deze lange werkdagen zorgen ervoor dat het grootste gedeelte van de dag meerdere pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. Tussen 13.00u en 15.00u hebben de pedagogisch medewerkers in gesplitste groepen een half uur pauze. Tijdens de drukke breng- en haalmomenten (7.00-9.00 en 17.00-19.00) is er een voortdurende inloop van ouders. Het onvoorspelbare karakter van de breng- en haalsituaties (je weet niet exact wanneer een ouder binnen- of langsloopt en hoeveel ouders tegelijk) verkleint het risico eveneens.

Transparantie van het gebouw Onze groepen zijn in het rond gesitueerd. Hierdoor kunnen wij vanuit de ene ruimte naar de andere ruimte kijken. De groepsruimtes zijn voorzien van veel ramen, hierdoor is vanaf de gang goed zicht op de groepsruimtes. Het is open en transparant.De deuren staan altijd open, iedereen kan te allen tijde binnen lopen. De ramen zijn niet bekleed waardoor iedereen altijd naar binnen kan kijken. Op de slaapkamer staat een babyfoon met camera.

De slaapruimteDe slaapruimtes zijn aangrenzend aan de groepsruimte. De babyfoon is altijd aan, zodat collega’s mee kunnen luisteren. De ontvanger van de babyfoon staat in de betreffende groep.

Klusjesmannen/schoonmakers Personen die beroepshalve gebonden zijn aan het kinderdagverblijf, zoals klusjesmannen en schoonmakers, zijn in principe buiten openingstijden in het pand aanwezig. In specifieke gevallen dat zij wel in het pand aanwezig moeten zijn, tijdens openingstijden, is dit altijd onder begeleiding van directie en/of pedagogisch medewerker(s).

16

Achterwachtregeling Een kinderopvanglocatie dat per dag tenminste tien uur achter elkaar opvang biedt, mag maximaal gedurende drie uur (één uur na opening, één uur tussen de middag en één uur voor sluiting) minder (maar minimaal de helft) van het aantal benodigde pedagogisch medewerkers inzetten. Als in een uitzonderlijke situatie er maar één medewerker aanwezig kan zijn en geen andere volwassene op de locatie is, moet de achterwachtregeling worden toegepast. In de wet wordt de achterwachtregeling als volgt beschreven: Bij de opvang van meer dan drie aanwezige kinderen door maar één medewerker moet een achterwachtregeling worden getroffen waarin een achterwacht beschikbaar is die bij calamiteiten binnen vijftien minuten bij het opvangadres aanwezig is. Deze persoon is tijdens opvangtijden altijd telefonisch bereikbaar.

Als in een uitzonderlijke situatie er maar één medewerker aanwezig kan zijn en er geen andere volwassene op de locatie is, moet de achterwachtregeling worden toegepast. Dit betekent dat in geval van calamiteiten een achterwacht beschikbaar is die binnen vijftien minuten aanwezig kan zijn op de opvanglocatie. De (actieve) achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden. Kindercentrum De Flippers geeft de achterwachtregeling op verschillende manieren vorm. Een collega of een van de eigenaren (Nikita 06-53854117 en Marga 06-47884446) kan binnen 10 minuten aanwezig zijn. Daarnaast kunnen we Ingrid Bloebaum bellen (06-16375275) Wij hebben een groepsapp met het personeel waardoor de lijnen heel kort zijn. Indien nodig kunnen we altijd een collega die vrij is om hulp vragen. Iedereen kan binnen 15 minuten op de werkvloer aanwezig zijn.

3uurs regeling Het is toegestaan om per dag gedurende maximaal drie uur af te wijken van de beroepskracht/kind ratio. Indien wij afwijken doen we dit op de volgende tijden • Tussen 7.30 en 8.30 uur • tussen 13.00u en 14.00 uur voor het kdv tussen 14.45 en 15.30 voor de bso• Tussen 17.00 en 18.00 uur Verder gelden de volgende voorwaarden: In totaal moet minstens de helft van het benodigde aantal beroepskrachten aanwezig zijn; Altijd dient er minstens één beroepskracht plus een achterwacht aanwezig te zijn; Voor de aanwezigheid van de vaste gezichten geldt dat de pauzes opgevangen worden door de pedagogisch medewerkers van de andere groep, dit om de stabiliteit en emotionele veiligheid ook gedurende de pauzes te kunnen waarborgen.

CalamiteitenSlechts in onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld een calamiteit met een kind waardoor een beroepskracht naar de dokter is met een kind) zal afgeweken kunnen worden van het beroepskracht/kind ratio. Gedurende de gehele periode waarop er kinderen aanwezig zijn, is het van belang dat er altijd minimaal één pedagogisch medewerker aanwezig is (naar de norm van beroepskracht/kind ratio) en een andere volwassene die ingezet kan worden in geval zich een calamiteit voordoet. Deze volwassene kan bijvoorbeeld een stagiaire of directielid zijn.

Mocht het, door plotselinge ziekte of een calamiteit, voorkomen dat er te weinig pedagogisch medewerkers aanwezig zijn voor het aantal kinderen in de groep, wordt er direct contact gelegd met de directie. Deze zorgt dat er binnen het uur een invaller is, of dat er incidenteel uitgeweken kan worden naar een andere groep om aan het beroepskracht/kindratio te kunnen voldoen. Mocht er niet uitgeweken kunnen worden, of geen pedagogisch medewerker beschikbaar zijn, worden er ouders gebeld en moeten er kinderen opgehaald worden om weer aan het beroepskracht/kindratio (en dus de veiligheidsnorm) te voldoen.

17

7 EHBO regeling

Om adequaat te kunnen handelen bij incidenten is het noodzakelijk dat er tijdens openingsuren op elke locatie minimaal één volwassene aanwezig is met een geldig en geregistreerd certificaat voor kinder-EHBO. De onderstaande certificaten van de daarbij genoemde instanties zijn door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen als geregistreerde certificaten, zoals bedoeld in de Regeling Wet kinderopvang: Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis; Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert; Acute Zorg bij kinderen van NIKTA; Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA; Eerstehulpverlener van NIKTA; Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert; Basis Eerstehulpverlener-LPEV met de aantekening Eerste hulp aan Kinderen van Stichting LPEV; Eerste Hulp aan Baby’s en Kinderen van het Nederlandse Rode Kruis, en Eerste Hulp bij werken met kinderen van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening.

Er zijn voldoende medewerkers met een geldig en geregistreerd certificaat voor kinder-EHBO. Op onze locatie doen we er alles aan om te voorkomen dat een kind letsel oploopt als gevolg van een ongeluk(je). Toch is dit helaas niet geheel te voorkomen. Daarnaast kunnen zich andere calamiteiten voordoen, waardoor EHBO noodzakelijk is. Op onze locatie hebben alle medewerkers en ook de stagiaire een geldig en geregistreerd certificaat voor kinderEHBO. De certificaten zijn 31 mei 2019 behaald bij het volgende instituut: Jossafety

Hiernaast hebben ook alle leidsters de opleiding voor BHV gevolgd. Bij calamiteiten zullen de medewerkers die geopend hebben de BHV rol op zich nemen. Gedurende de dag zal de directie de BHV-er zijn en vanaf 17 uur zullen degene die moeten sluiten de BHV taken op zich nemen. Wanneer de directie niet aanwezig is zijn de medewerker die geopend hebben gedurende de dag tot 17.00 uur BHV-er.

Voor de opleiding hebben we de theorie online gevolgd. Met een positief resultaat mocht iedereen deelnemen aan de praktijkdag.

18

8 Beleidscyclus

Beleidscyclus Van doelen naar maatregelen en acties en het bijstellen van beleid Een beleidscyclus bestaat uit vier fasen:

1. Een eerste fase waarin voorbereidingen worden gedaan om de risico-inventarisatie te kunnen uitvoeren. (Deze fase wordt gestart tijdens de vergadering welke jaarlijks de dag na hemelvaart plaatsvindt)

2. Een tweede fase waarin daadwerkelijk aan de slag wordt gegaan met de risico-inventarisatie. In deze fase ga je actief met medewerkers in gesprek over de te behandelen thema’s zodat een overzicht ontstaat van aandachtspunten die voor verbetering vatbaar zijn. (Deze fase zal altijd plaatsvinden in week 25-26)Tevens is deze fase gedurende het gehele jaar actief. Wanneer medewerkers/ouders/directie risicovolle situaties waarnemen worden deze direct op de agenda van het staand-overleg geplaatst.

3. Een derde fase waarin wordt opgesteld hoe deze verbeterpunten het beste aangepakt kunnen worden, in de vorm van een plan van aanpak. (Het actieplan zal gedurende het hele jaar actief zijn en bijgewerkt/aangevuld worden.)

4. En een laatste vierde fase om te evalueren of de aanpassingen hebben geleid tot verbetering. (De fase zal plaatsvinden ten tijde van de jaarlijkse vergadering de dag na Hemelvaartsdag)

Het doorlopen van de cyclus duurt gemiddeld een jaar. Dit kan eventueel korter zijn wanneer kleine onderwerpen in delen worden opgepakt. Wat prettig werkt is voor iedereen anders.

Plan van aanpak Mei 2019: Er is een jaarplanning gemaakt voor het staand overleg om het pedagogisch beleidsplan te implementeren. Het staand overleg zal iedere 2 weken plaats vinden (tijdens de schoolweken). Bij dit overleg zijn van elke groep een medewerker en de directie aanwezig. Vooraf krijgen de medewerkers de benodigde protocollen gestuurd die ze in de groep moeten bespreken.

19

9 Communicatie We vinden het belangrijk dat medewerkers zich betrokken voelen bij het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Zij spelen een rol in het aanpassen van het beleidsplan voor veiligheid en gezondheid. Wanneer een nieuwe medewerker op de locatie komt werken zorgen we voor een introductie in het veiligheids- en gezondheidsbeleid, met indien nodig eventuele extra uitleg en instructies. Doel is dat deze persoon in staat is tot het nemen van maatregelen wanneer dit aan de orde is. Tijdens het teamoverleg is het bespreken van mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s een vast agendapunt. Zo wordt het mogelijk zaken bespreekbaar te maken en direct bij te stellen. Medewerkers worden hierdoor vertrouwd met het geven van feedback aan elkaar.

Via nieuwsbrieven berichten we ouders over onze activiteiten ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Wanneer er vragen zijn van ouders worden deze zo mogelijk ter plekke beantwoord. Wanneer deze vraag voor meerdere ouders interessant is, wordt deze tevens in de nieuwsbrief opgenomen. Tevens kunnen ouders/bezoekers altijd het beleid veiligheid en gezondheid op onze website terug vinden of inzien op de groep(en) van hun kind(eren).

10 Melding van klachten

Voor ouders en medewerkers Hoewel we ons uiterste best doen een helder en zorgvuldig beleid te voeren ten aanzien van veiligheid en gezondheid, kan het altijd voorkomen dat een medewerker of ouder een klacht heeft. We staan open voor feedback en bespreken klachten het liefst direct met de medewerker of ouder om tot een oplossing te komen.

20

Indien we er met de medewerker of ouder op deze wijze niet uitkomen, dan kan de medewerker of ouder contact opnemen met het Klachtenloket Kinderopvang en in het uiterste geval met de Geschillencommissie Kinderopvang.

In geval van een klacht wordt ouders vanuit de rijksoverheid het volgende stappenplan geboden:

Stap 1: Klacht indienen bij kinderopvangorganisatie U kunt een klacht alleen schriftelijk indienen bij de kinderopvangorganisatie. Hoe u dit kunt doen, staat in hun klachtenregeling. Zie hiervoor de algemene voorwaarden.

Stap 2: Contact opnemen met Klachtenloket Kinderopvang Heeft de kinderopvangorganisatie geen klachtenregeling? Of reageert de organisatie niet binnen 6 weken op uw klacht of neemt die uw klacht niet serieus? Dan kunt u contact opnemen met het Klachtenloket Kinderopvang. Deze is onderdeel van de Geschillencommissie Kinderopvang. Van het loket krijgt u advies en informatie. Ook kunnen zij bemiddelen tussen u en de kinderopvangorganisatie. Deze dienst is gratis.

Stap 3: Klacht indienen bij Geschillencommissie Kinderopvang Is uw klacht hierna nog niet opgelost? Dan kunt u het geschil voorleggen aan de Geschillencommissie Kinderopvang. U betaalt hiervoor een beperkte vergoeding (klachtengeld). Om dit te kunnen doen, moet u eerst de interne klachtenprocedure van de kinderopvang doorlopen. Uiteindelijk zullen er altijd kleine meningsverschillen zijn en of ontstaan. Dit is een normale ontwikkeling en dit houdt alle partijen scherp. Derhalve hopen we er altijd met u als ouder op een prettige manier uit te komen waarin we elkaar tips en feedback geven. Leidsters en ouders proberen een open sfeer te creëren waarbij allerlei zaken gewoon op de groep besproken kunnen worden. Dit hoeft uiteraard niet altijd onder ophaal tijd maar hier kan ook gewoon een afspraak voor gepland worden. Samen komen we er doorgaans altijd uit.

Meer informatie hierover is te vinden op:www.klachtenloket-kinderopvang.nl

21

Bijlagen

Afspraken en Regels met kinderen - We wassen onze handen met vloeibare zeep en water - Wij wijzen kinderen erop dat zij tijdens het hoesten en niezen de hand voor de mond houden en waar mogelijk niezen in de holte van de ellenboog - We leren de kinderen het hoofd weg te draaien tijdens het hoesten of niezen - Kinderen met een snottebel snuiten hun neus, of worden daarbij geholpen door de pedagogisch medewerker - Ieder kind gebruikt zijn eigen bord, beker en bestek - Als we eten zitten we aan tafel of in de kring - We vragen de kinderen rustig te eten - We vragen kinderen het trapje te gebruiken bij de verschoontafel, kinderen gaan met de billen op het trapje naar beneden - Speelgoed nemen we niet mee naar de verschoontafel - De kinderen mogen rennen in de gangen, niet op de groepen - Het speelmateriaal wordt zoveel mogelijk door de kinderen opgeruimd. Het is belangrijk dit te stimuleren bij kinderen - Kinderen klimmen zelf op de banken/stoelen om aan tafel te gaan - We spelen met klein speelgoed aan tafel en met groot speelgoed op de grond. - Aan tafel, kruk of kinderstoelen zitten we op de billen - We leren de kinderen de warme en koude kant van de kraan - We luisteren naar elkaar - We wachten op ons beurt - Kinderen helpen elkaar met opruimen, tafeldekken, schoonmaken, fruit klaar maken, fles geven, samen spelen, baby’s troosten, vuilnis weggooien, jassen en schoenen aandoen en conflicten oplossen.

22

- Iedereen hoort erbij - We begroeten elkaar - We spreken elkaar aan bij de naam - We doen elkaar geen pijn - We pakken geen speelgoed af - We gebruiken geen lelijke of vieze woorden - Speelgoed maken we niet stuk - We leren de kinderen veilig te leren oversteken. - We zeggen gedag als we naar huis toe gaan - Kinderen op de BSO schenken zelf hun drinken in - Kinderen op de BSO hebben toegang tot scharen. De kinderen weten hoe ze met de schaar moeten lopen, dit wordt regelmatig herhaald.

Stappenplan Signaleren Opvallend gedrag

Naam kindGeboortedatumGroepMentor kind

Stap 1 In kaart brengen van Signalen - Observeer het kind. Observeer wanneer het gedrag zich voordoet, wat er aan het gedrag vooraf gaat en wie er bij betrokken zijn. Bespreek met collega’s welk gedrag je ziet en waarom je het opvallend vindt. Beschrijf de gesprekken met collega’s en opvallende situaties hieronder. - Brengt signalen bij het kind in kaart - Bespreek de zorg met de directie; tijdens het volgende werkoverleg op de agenda zetten of tussentijds bij acute onveiligheid - Bespreek de zorg met betrokken: collega’s, manager, bij ouders bij de overdracht - Maak een verslag van je bevindingen (noteer afspraken, data, jaartal)Datum: Ingevuld door:

23

Datum: Ingevuld door:

Datum: Ingevuld door:

Datum: Ingevuld door:

Datum: Ingevuld door:

Datum: Ingevuld door:

24

Datum: Ingevuld door:

Verslag stap 1:

Stap 2 Collegiale consultatie Bij twijfel: Veilig thuis anoniem Bij twijfel: letseldeskundige - Bespreek signalen met collega’s - Overleg met de aandachtsfunctionaris voor advies - Aandachtsfunctionaris heeft contact met veilig thuis voor advies - Geef signaal in verwijsindex

25

- Maak verslag ( noteer afspraken, data, jaartal)1.Datum werkoverleg ( waar het kind voor het eerst besproken wordt)

2. Waar maken we ons zorgen om?

3. Welke stappen zijn reeds ondernomen?

4. Welke informatie is er en wat ontbreekt? Denk aan: informatie over de thuissituatie, een observatie welbevinden, een observatie door pedagogisch coach.

5. Wordt de zorg gedeeld door andere collega’s? Hebben de collega’s aanvullende informatie?

26

6. Moet het kind verder geobserveerd worden? Door wie (pm’er? Pedagogisch coach?)? Op welk gebied (motorisch, spraak/taal, sociaal-emotioneel)? Wanneer en hoe wordt dit geregistreerd (bijvoorbeeld welk observatie-instrument of het verslag van de pedagogisch coach)? Noteer de data!

7. Welke lijn van aanpak voor het gedrag gaat er de komende periode zijn?

8. Welk tijdspad wordt er afgesproken? Wanneer is de eerstvolgende afspraak?

9. Wie heeft verantwoordelijkheid voor verdere aanpak? De mentor is verantwoordelijk, maar wie is er bij afwezigheid van de mentor verantwoordelijk(bijvoorbeeld bij vakantie)?

Stap 2B collegiale consultatie Breng op de volgende werkoverleggen dit kind weer in onder het agendapunt ‘zorgkinderen’.

27

Ga na in welke stap van dit stappenplan het kind zich bevindt.Bespreek de voortgang en maak hieronder je verslag van het werkoverleg. Zet in het verslag van het werkoverleg achter de naam van het zorgkind: ‘zie stappenplan zorg’ Denk aan de volgende punten bij de kindbespreking: - Wat is de voortgang? - Welke stappen zijn ondernomen sinds het laatste werkoverleg? - Missen we nog informatie? - Zo ja, welke? En hoe gaan we deze informatie achterhalen? - Wat gaan we de komende periode doen en op welke termijn?Datum werkoverleg

Datum werkoverleg

Datum werkoverleg

Stap 3 Gesprek met ouders/verzorgers. Aandachtsfunctionaris, pedagogisch medewerker en directie gaan in gesprek met de ouder en spreekt zorg uit over het gedrag of de ontwikkeling van het kind naar de ouder. - Maakt verslag (noteer afspraken, data, jaartal)1. Wanneer heeft het gesprek plaatsgevonden?

2. Wie waren aanwezig bij het gesprek?

3. Verslag van het gesprek (inclusief gemaakte afspraken tijdens gesprek)

28

4. Is er een vervolgafspraak? Zo ja, Wanneer?

Stap 4 Afwegingskader1. Is er verdere aanpak nodigen zo ja welke? Er zijn meerdere mogelijkheden: - Het blijkt dat het gedrag en/of ontwikkeling niet zorgwekkend is. Sluit meldcode af. Bij twijfel altijd contact met veilig thuis -Er blijven vragen en zorg rondom het gedrag en/of ontwikkeling. Afweging 1: Is melden noodzakelijk? Afweging 2: Is hulpverlening (ook) mogelijk2. Er is gekozen voor deze mogelijkheid, omdat:

3. Er is afgesproken dat de volgende stappen worden ondernomen:

Stap 5 Afwegingskader, beslissen over het doen van een meldingen en het inzetten van noodzakelijke hulp - Beslissen aan de hand van de uitkomsten stap 4 - Bespreekt deze afweging met betrokkenen; aandachtsfunctionaris, ouders, collega’sAfweging 1:

Afweging 2:

29

Stap 6: Nazorg Datum:

1. Zijn er veranderingen in het gedrag en/of de ontwikkeling van het kind zichtbaar?

2. Zijn alle stappen doorlopen? Als nee, waarom niet?

3. Hoe was de tijdsplanning van de stappen?

4. Op welke wijze verliep de interne samenwerking?

5. Hoe verliep het contact met ouders en andere externe betrokkenen?

30

6. Hoe ziet de nazorg eruit? In welke vorm wordt dit gedaan?

7. Zijn er opnieuw zorgen? Ga terug naar stap 4 afwegingskader

31

Observatielijst Deze observatielijst kan een instrument zijn om de signalen beter in kaart te brengen. De lijst is niet uitputtend en dient als hulpmiddel te worden gebruikt.

Vragen over ‘opvallend gedrag van een kind’

Naam kind (evt. initialen): _______________________________________ Jongen/meisje Leeftijd: _______________________________________________________

1. Sinds wanneer vertoont het kind opvallend gedrag? laatste weken laatste maanden sinds ______________________________________________________________________

2. Het opvallende gedrag bestaat uit (meer dan één antwoord mogelijk): (zeer) meegaand gedrag gebrek aan vertrouwen in anderen ouwelijk, zorgend gedrag verzet, passief verzet, actief agressief angstig druk negatief zelfbeeld angst voor lichamelijk contact

32

seksueel uitdagend gedrag gespannen faalangstig signalen uit de signalenlijsten ________________________________

3. Hoe is de verhouding tot broertjes en zusjes? (meer dan één antwoord mogelijk): prettig geen aansluiting bang plagerig agressief naar jongere kinderen bazig wordt gepest pest broertje/zusje anders, namelijk ____________________________________________________________

4. Hoe is de verhouding tot andere kinderen? (meer dan één antwoord mogelijk): prettig geen aansluiting bang plagerig agressief naar jongere kinderen bazig wordt gepest pest andere kinderen anders, namelijk ______________________________________________________________

5. Hoe is de uiterlijke verzorging van het kind, zoals kleding en dergelijke? over het algemeen verzorgd over het algemeen onverzorgd sterk wisselend anders, namelijk ______________________________________________________________

6. Hoe is de verhouding tot moeder? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

7. Hoe is de verhouding tot vader? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

8. Hoe is de verhouding tot de beroepskrachten? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

33

________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

9. Hoe is het contact tussen de ouders en de beroepskrachten? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

10. Zijn er bijzonderheden over het gezin te melden? Indien mogelijk ook de bron vermelden. ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

11. Is er de laatste tijd iets in het gedrag of in de situatie van het kind veranderd? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ 12. Wat is er bij u bekend over eventuele broertjes en zusjes? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

13. Wat zijn volgens u de problemen? ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________

34

Werkbesprekingsformulier

Werkbespreking KDV/BSOGroep:Datum:Aanwezige pm’ers:

Notulen vorige werkbesprekingo Akkoord Eventuele opmerkingen/aanpassingen

o Actielijst behorende bij vorige notulen, doornemen, afstrepen en op nieuwe actielijst plaatsen

35

ActielijstWat Wie Wanneer

MededelingenKantoor:

Groep:

FinanciënVerzoek speelgoed/kleine aanschaf kosten Akkoord Wie gaat aanschaffen?

36

Personele zakenSamenwerking: Hoe loopt de samenwerking? Wat gaat er goed? Wat kunnen anderen van jullie leren?Wat gaat er minder goed, hoe komt dit?Hoe verloopt de samenwerking binnen het team?

Taakverdeling: klopt de taakverdeling nog? Zijn er nieuwe taken die verdeeld moeten worden? Welke bijzonderheden staan er de komende maand op de planning, en wie doet wat daarin?

Stagiaires: Hoe gaat het met de stagiaires?Hoe lopen de opdrachten? Hoe functioneert hij of zij?

37

AccommodatieInrichting: Zijn er dingen die aangepast moeten worden? Zijn er spullen aan vervanging toe?

Schoonmaak: Zijn de schoonmaaklijsten goed ingevuld? Zijn de ruimtes waar jullie verantwoordelijk voor zijn op orde?

Punten voor de Rie: Zijn er gevaarlijke situaties? En welke acties moeten er ondernomen worden?

Klussen: Zijn er klussen voor de klussenman?

Arbeidsomstandigheden:

ActiviteitenWelk thema staat centraal deze periode? Welke activiteiten gaan jullie organiseren voor welke leeftijdsgroep? Is er voldoende diversiteit?

38

Op welke manier breng je de activiteiten onder de aandacht bij ouders? (Whiteboard bij de groepen, konnect?)

OudercontactTechnische problemen konnect: Waar loop je tegen aan? Zijn er storingen?

Berichten op konnect: wat is de frequentie van de berichten? Komt ieder kind aan bod?

VideointeractiebegeleidingNaam pm’er: (bijzonderheden, aanvullingen, evaluatie, coaching)

39

Naam pm’er: (bijzonderheden, aanvullingen, evaluatie, coaching)

Naam pm’er: (bijzonderheden, aanvullingen, evaluatie, coaching)

MutatiesBijzonderheden nieuwe kinderen:

Bijzonderheden overgaan kinderen of einde contract kinderen:

Verzoeken m.b.t. planning

40

WelbevindenWiS lijstenPlanning oudergesprekken/evaluatiegesprekken

Welke ouders zijn er op gesprek geweest?

Welke ouders hadden op gesprek moeten komen en zijn dat niet geweest?

Zijn er bijzonderheden uit de oudergesprekken gekomen?

Wat is de algemene indruk van ouders?

Welke veranderingen in opvoeding/regels/omstandigheden stellen ouders voor om het welbevinden van de kinderen te vergroten? En wat heb je hiermee gedaan?

Observatiemomenten: welke momenten gebruiken jullie voor observaties, Wat komt er uit de observaties? Andere zaken?

41

Kinderen en oudersKinderen die opvallend gedrag vertonen, maar waar nog geen zorg over is:Naam kind: Geboortedatum:

Naam kind: Geboortedatum:

Naam kind: Geboortedatum:

ZorgkinderenVragenlijst:Zijn er kinderen die extra zorg vragen? o Ja o NeeHebben jullie aandachtspunten in het zorgschrift geschreven? o Ja o NeeZijn er zorgen om de thuissituatie of over de ontwikkeling?o Ja o NeeZijn er signalen van kindermishandeling of verwaarlozing? o Ja o NeeIs er behoefte aan een gesprek met ouders? o Ja o NeeHebben jullie behoefte aan ondersteuning op de groep? o Ja o NeeZijn er gesprekken geweest met de ouders? o Ja o Nee

Omschrijving stappen zorgprotocol *Stap 1 In kaart brengen van signalen *Stap 2 Collegiale consultatie *Stap 3 Gesprek met ouders/verzorgers. *Stap 4 Afwegingskader *Stap 5 Afwegingskader *Stap 6 Nazorg

42

GroepsdynamiekHoe is de algehele sfeer in de groep? Denk aan sfeer, samenspel, dynamiek kinderen onderling, dynamiek pm’ers en kinderen

Waar ligt de komende maand jullie aandachtspunt?

43