De Eerstelijns nr. 9 2011
-
Upload
jan-jacobs -
Category
Documents
-
view
227 -
download
3
description
Transcript of De Eerstelijns nr. 9 2011
EDITIE 9 JAARGANG 3 NOVEMBER 2011
SUBSTITUTIE IS HOT! CONGRES OP 12 DECEMBER
VWS-brief Zorg in de buurt
Ambitie is er, maar voorwaarden ontbreken
Wethouder Hetty Welschen (A’dam-West)
‘We hebben bruggenbouwers nodig’
IGZ en Kwaliteitswet Zorginstellingen
Is thematisch toezicht bij zorggroepen nodig?
LVG: de 11 ambities van 202 gezondheidscentra
Copyright ©2010 Merck Sharp & Dohme Corp., a subsidiary of Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, NJ, USA. All Rights Reserved.
Wij vinden dat het ook onze verantwoordelijkheid is
om onze geneesmiddelen en vaccins bij de mensen te
krijgen die ze nodig hebben, ongeacht waar ze wonen
en of ze er geld voor hebben. Om dit te verwezenlijken
hebben we vele verreikende programma’s en samen-
werkingsverbanden opgezet. Meer informatie vind je
op onze website msd.nl.
Bij MSD werken wij mee aan een gezonde wereld.
Hoe? Door innovatieve geneesmiddelen en vaccins te
ontwikkelen en te verstrekken aan mensen over de
hele wereld. Samen met gezondheidspartners bieden
we toonaangevende oplossingen waarmee we het
leven van miljoenen patiënten verbeteren. We luisteren
goed naar patiënten, artsen en onze andere partners en
anticiperen op hun behoeften.
Not just healthcare.
MSD CorpAdv 215x307.indd 1 15-08-11 13:31
Copyright ©2010 Merck Sharp & Dohme Corp., a subsidiary of Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, NJ, USA. All Rights Reserved.
Wij vinden dat het ook onze verantwoordelijkheid is
om onze geneesmiddelen en vaccins bij de mensen te
krijgen die ze nodig hebben, ongeacht waar ze wonen
en of ze er geld voor hebben. Om dit te verwezenlijken
hebben we vele verreikende programma’s en samen-
werkingsverbanden opgezet. Meer informatie vind je
op onze website msd.nl.
Bij MSD werken wij mee aan een gezonde wereld.
Hoe? Door innovatieve geneesmiddelen en vaccins te
ontwikkelen en te verstrekken aan mensen over de
hele wereld. Samen met gezondheidspartners bieden
we toonaangevende oplossingen waarmee we het
leven van miljoenen patiënten verbeteren. We luisteren
goed naar patiënten, artsen en onze andere partners en
anticiperen op hun behoeften.
Not just healthcare.
MSD CorpAdv 215x307.indd 1 15-08-11 13:31
STAR MEDISCH DIAGNOSTISCH CENTRUMOptimale dienstverlening en service in Groot-Rijnmond;Snel betrouwbaar en dicht bij huis
Bij Star-MDC kunt u o.a. terecht voor:
Bloedafname Microbiologie Pathologie (ook BVO Cervix) (inspannings-) ECG Buik- en vaatecho Gynaecologische echo Enkel/arm index Ademtest MRI Holter/ABPM Fundusscreening Longfunctiemeting Prenatale screening Zwangerschapsecho Trombosedienst / zelfmeten
Bloedafname en/of onderzoek uitsluitend na verwijzing van huisarts, verloskundige of specialist.
Voor meer informatie
over onze onderzoeken,
adressen en actuele
openingstijden van één
van onze 140 locaties,
kijk op www.star-mdc.nl
of bel 010 - 2890 250.
www.star-mdc.nl / Tel. 010 - 2890 250
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Advertentie Star-MDC 215x307 CMYK.pdf 1 10/14/2011 9:35:48 AM
STAR MEDISCH DIAGNOSTISCH CENTRUMOptimale dienstverlening en service in Groot-Rijnmond;Snel betrouwbaar en dicht bij huis
Bij Star-MDC kunt u o.a. terecht voor:
Bloedafname Microbiologie Pathologie (ook BVO Cervix) (inspannings-) ECG Buik- en vaatecho Gynaecologische echo Enkel/arm index Ademtest MRI Holter/ABPM Fundusscreening Longfunctiemeting Prenatale screening Zwangerschapsecho Trombosedienst / zelfmeten
Bloedafname en/of onderzoek uitsluitend na verwijzing van huisarts, verloskundige of specialist.
Voor meer informatie
over onze onderzoeken,
adressen en actuele
openingstijden van één
van onze 140 locaties,
kijk op www.star-mdc.nl
of bel 010 - 2890 250.
www.star-mdc.nl / Tel. 010 - 2890 250
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Advertentie Star-MDC 215x307 CMYK.pdf 1 10/14/2011 9:35:48 AM
4 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
In dit nummer Editie 9 Jaargang 3 November 2011
BELEID & POLITIEK
Bezoek aan zorggroepen
Is de Inspectie voor de Gezondheidszorg bevoegd? 18Dè brief voor de eerste lijn van minister Edith Schippers 9LVG-conferentie: de ambities van gezondheidscentra 26Opinie: kosten is een keuze 44
PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
COPD-zorg in de praktijk
Zorggroep BeRoEmD biedt patiënten perspectief 14Gezondheidscentra Nijkerk: van solo naar samen 36Farmacotherapeutisch behandelplan bij polyfarmacie 42
MENSEN & MOTIVATIE
Dementie in Limburg
Trajectbegeleider als aanspreekpunt 12Preventie, zorg en welzijn in Amsterdam-West 28
BEKOSTIGING & CONTRACTERING
Hoe verhouden zorgprogramma’s zich tot individuele vrijheid? 39Gecontracteerde ketenzorg GGZ in Heuvelland-Maastricht 16
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 5
ColumnMet de visie, het portfolio en de ambities van de LVG laten we
zien dat geïntegreerde, populatiegerichte, eerstelijnsgezondheids-
zorg in de wijk mogelijk is. Samen zorgen we ervoor dat men-
sen langer in de eerste lijn worden behandeld, sneller kunnen
worden terugverwezen, hun geneesmiddelen beter gebruiken,
kunnen werken aan het verbeteren van zelfmanagement en ten
slotte in staat worden gesteld om, als ze dit willen, thuis te mogen
overlijden.
Om dit te kunnen realiseren is er geen ‘rocket science’ noodzake-
lijk. een beetje organisatievermogen, wat geïntegreerde zorgpro-
gramma’s, een goede informatiehuishouding (lees ook ICT) en
vooral ‘gedreven hulpverleners’. een bekostigings systeem dat
stuurt op gezondheid in plaats van op productie lijkt behulpzaam
en geïntegreerde zorg komt snel dichterbij.
Als we kijken naar de zorg voor diabetespatiënten, blijkt dat na
een aantal jaren ervaring met een zorgstandaard, de diabeteszorg
naar een hoger niveau te zijn getild. Feitelijk is de zorgstandaard
nu de norm en weinig zorgaanbieders of zorgverzekeraars zullen
onder deze norm zorg willen leveren of willen contracteren.
Zonder afbreuk te willen doen aan de inzet van velen, maar wat
staat er nu voor bijzonders in deze zorgstandaard? echt heel
ingewikkeld is het nu ook weer niet. Goede zorg wordt op een
slimme manier gecombineerd met het proces en de organisatie.
O ja en we redeneren vanuit de patiënt.
Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat zo’n zorgstandaard heel veel
lijkt op het portfolio van de LVG. We brengen inhoud, organi-
satie en context bij elkaar en sturen met een andere vorm van
bekostiging.
Wat mij betreft, is over vijf jaar de geïntegreerde eerste lijn de
norm. Zorgverzekeraars willen de zorg uit deze lijn graag con-
tracteren en de verzekerde, de patiënt, is de winnaar.
Veel leesplezier.
Leo Kliphuis, MPH, Directeur LVG
Redactie De Eerstelijns
Geïntegreerde zorg, de nieuwe norm
In dit nummerORGANISATIE & INNOVATIES
Preventie bij mondzorg
De wandelende darm 6Guided Care Model à la Hollandaise 24Coaching op afstand: Mijn Fysio Online 21Organisatie geboortezorg gaat op de schop 46Zorgverlener 2.0 40
ONDERZOEK & WETENSCHAP
Eerste SMOEL-bijeenkomst over samenwerken 22Praktijkgericht onderzoek bij Jan van Es Instituut 34Prof. Ton van Balkom: richtlijnen voor angst en depressie 48
En verderDe Eerstelijns Accountant & Fiscalist 8
Eerstelijns Substitutiecongres 11
Slimmer organiseren 33
Juridische zaken 38
Column Jan Erik de Wildt 45
De Eerstelijns Agenda 50
6 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
reactie mondhygiënisten
De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) vindt het een goed initiatief om het preventieconsult breder in de eerstelijnszorg uit te zetten. Mondhygiënisten kunnen naast tandartsen een wezenlijke bijdrage leveren aan dit zorgtraject. Vooral de signalerende functie en de preven-tieve benadering van mondhygiënisten sluiten goed aan bij deze vorm van vroegdiagnostiek. Bovendien zijn mondhygiënisten - misschien nog wel meer dan tandartsen - getraind in het motiveren tot gewenst gezond-heidgedrag. Mede daarom is de mondhygiënist een rol toebedeeld in de
richtlijn tabaksverslaving en de LESA diabetes mellitus 2. In de dagelijkse praktijk worden mondhygiënisten veelvuldig geconfronteerd met relaties tussen mondziekten, zoals caries en parodontitis en chronische aandoeningen, zoals diabetes, hart- en vaakziekten, reuma.
Ellen Bol, directeur NVM
Het preventieconsult toebedelen aan de tandarts?
De wandelende darmHet is het overwegen waard om het preventieconsult toe te bedelen aan de tandarts en zijn praktijk. Hij bereikt minimaal 80 procent van de bevolking: geen huisarts of bedrijfsarts haalt zo’n hoge frequentie in het contact met alle leeftijdsgroepen. De transactiekosten zijn voor zowel de zorgverlener als de zorgconsument minimaal, zo stelt Peter Polderdijk.
Mond – vertering – resultaat
Een tandarts uit Garderen heeft de filosofie dat de mens een wandelende darm is. Immers praten, eten, drinken en ademen doen we via de mond. Na een proces van vertering komt er een resultaat uit. De verbinding van de mond met de rest van het lichaam is essentieel en op het moment dat het daar niet goed gaat, kan de rest van het lichaam niet normaal functione-ren. Een eenvoudige weergave maar er zit een kern van waarheid in.
De gedachten in de gezondheidszorg
verschuiven van curatie naar preventie.
Het verschenen rapport van Raad
voor de Volksgezondheid in 2010 van
Zorg en Ziekte naar Gezond Gedrag is
hiervan een goed voorbeeld. Ook de
discussie in de politiek en de speer-
punten van het huidig Kabinet spelen
hierop in. Zorgverzekeraars nemen
voorzichtig stappen richting integrale
zorg en maken preventie langzaam
daar onderdeel van. De rol van de
huisarts wordt door onder andere de
Landelijke Vereniging voor Huisartsen
als poortwachter neergezet, maar
anderzijds wordt ook de werkdruk op
de huisarts ter discussie gesteld. De
huisarts is een algemeen practicus,
omringd door professionals die zich
specialiseren in deelgebieden (prak-
tijkondersteuners) of specialisten die uit
het ziekenhuis, vaak via een buitenpoli,
naar de huisarts toekomen.
Plaats van preventieconsult Een nieuw fenomeen is het preven-
tieconsult, waarin een gevalideerde
vragenlijst wordt gebruikt om de risico
op hart- en vaatziekten, diabetes en
nierziekten in te schatten. Aanleiding
hiervoor is een antwoord dat nodig is
op de wildgroei van gezondheidstesten
in Nederland. De rol van huisartsen
en bedrijfsartsen wordt hierin expliciet
opgenomen om de doelgroep boven
de 45 jaar te benaderen. Probleem is
nog de financiering van het preven-
tieconsult vanuit de basisverzekering
of aanvullende verzekering. Diverse
zorgverzekeraars hebben specifieke
aanvullende verzekeringen voor
ouderen en werkgevers, waarin een
gezondheidstest in de vorm van
preventieconsult is opgenomen. In het
najaar zal het College voor Zorgver-
zekeringen een advies geven of het
preventieconsult onderdeel kan worden
van de basisverzekering.
Afstemming tandarts en huisarts Gezien de opzet van het preventie-
consult kan worden vastgesteld dat
hier redelijk wat transactiekosten
voor zowel de zorgverlener als
zorgconsument mee gemoeid zijn. Ten
eerste moet er geselecteerd worden
op doelgroep door de zorgverlener
en deze groepen moeten vervolgens
expliciet worden aangeschreven om
mee te doen aan het preventieconsult.
De respons daarop verschilt per
huisartsenpraktijk of bedrijfsarts.
Een belangrijke speler in de eerstelijns-
gezondheidszorg in het kader van
de vroege interventie wordt in veel
discussies en artikelen vergeten. Recent
is de rol van de tandarts in het gehele
zorgtraject nog eens door voorzit-
ter Barnasconi van de Nederlandse
Maatschappij tot bevordering der
Tandheelkunde (NMT) aangekaart. Er
dient meer overleg en afstemming te
komen tussen de huisarts en tandarts.
Recent onderzoek toont de directe rela-
tie aan tussen tandvleesaandoeningen
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 7
ORGANISATIE & INNOVATIES
(parodontitis) en diabetes en hartfalen.
Daarbij is onderzoek gedaan naar de
rol van de tandarts in het stoppen met
roken, waarvan de resultaten goed zijn.
Frequent en trouw bezoekBijna 80% van de Nederlandse
bevolking bezoekt zijn of haar tandarts
een of meer keer per jaar en heeft
veelal een vertrouwensrelatie met hem
of haar. Geen enkele beroepsgroep
heeft zo’n frequent contact in alle
leeftijdsgroepen van de bevolking. De
tandarts heeft ieder jaar minimaal de
mogelijkheid om een check te doen
op de gezondheidssituatie van de
zorgconsument. De transactiekosten
zijn voor zowel de zorgverlener als
zorgconsument minimaal, want een
tandartsbezoek wordt jaarlijks trouw
bezocht.
Inzicht in de situatieIn de mond zijn een aantal indicatoren
aanwezig. Hieraan kan de indicator
stress, leefstijl en gewicht worden
toegevoegd. Als een zorgconsument
in de praktijk binnenkomt met dikke
wallen onder de ogen, dan kan er
iets mis zijn. Een paar eenvoudige
vragen geven veel inzicht in de situatie
thuis op het werk of in de omgeving,
waardoor er met een eenvoudig advies
of een verwijzing al een verbetering
mogelijk is. De tandarts hoeft niet
inhoudelijk te adviseren maar kan
verwijzen naar andere zorgverleners
zoals de huisarts of de diëtist. Een
kracht van dit model is het jaarlijks
terugkerend bezoek van de zorgconsu-
ment, waarbij de tandarts kan vragen
of het advies is opgevolgd.
Onderzoek interventiemoduleDe “Council of European Dentists”
heeft in een persbericht in juni 2011
laten weten te streven naar integratie
van mondgezondheid en algemene
gezondheid. De tandarts heeft op dit
moment een losstaande positie in de
eerstelijns-gezondheidszorg, maar
zou in theorie perfect een rol op zich
kunnen nemen in de vroege interven-
tie. Een onderzoek in 20 praktijken mèt
en 20 praktijken zonder een vroege
interventiemodule, om binnen drie jaar
de effecten op de gezondheidswinst,
zorgconsumptie en zorguitgaven in
kaart te brengen, is wellicht nog niet
zo’n gek idee.
Peter Polderdijk MHA fluent Zorggroep ([email protected])Cartoon Mirjam Vissers
De nieuwe partner van De Eerstelijns
is een wereldspeler (77 landen, 14.000
medewerkers), maar richt zich in elk
land op de lokale behoeften. Verspreid
over Nederland heeft Mazars tien
kantoren met 850 medewerkers waar-
van 58 partner zijn. ‘We hebben een
landelijke dekking en kennen de zorg
door en door. In toenemende mate
werken we voor maatschappen en
coöperaties van huisartsen en andere
zorgverleners in de eerste lijn. Het is
“onze zorg” om de ondernemer op
financieel en fiscaal gebied te ontlasten,
zodat hij zich op zijn zorgtaken kan
concentreren. Zonder dat wij overigens
op de stoel van een (para)medicus
of apotheker gaan zitten. Wij blijven
adviseur en daarin kunnen we een
brede expertise inzetten. Met uiteraard
audits, controles en aangiften, maar
bijvoorbeeld ook een waardebepaling
bij toe- en uittreden. Regels zijn belang-
rijk, maar als accountant of fiscalist
willen wij de achterliggende thema’s
beheersen om grondig en probleem-
oplossend te kunnen meedenken.
Het contact is persoonlijk, het tarief is
vriendelijk, terwijl bij elke advisering
onze managers betrokken zijn. Wij
werken in een platte organisatie.’
‘Rules don’t rule’
Mazars is De Eerstelijns Accountant & FiscalistMet specialisaties in zorg en onderwijs wil Mazars het meest maatschappelijk verantwoord ondernemend accountantskantoor van Nederland zijn. Als partner van De Eerstelijns is Remco ter Steege het aanspreekpunt voor elke zorgverlener die op financieel en fiscaal gebeid advies of begeleiding nodig heeft. ‘Wij zijn nauw betrokken bij de ondernemers in de zorg. We bieden een complete expertise met een plezierig, persoonlijk contact. Rules don’t rule.’
8 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
AsC² = Administratief service Centrum in het kwadraat
Door het voeren van financiële administraties voor groepen van gelijksoor-tige ondernemingen, wordt informatie gegenereerd die sturing kan bieden voor de toekomst. Met analyses, kengetallen en benchmarking wordt niet alleen volgens de regels een weergave geboden van het verleden, maar kan ook ondersteuning worden gegeven aan de dagelijkse bedrijfsvoering. ASC² is ook gespecialiseerd in dienstverlening aan ondernemers in de eerstelijns-zorg.
Eerstelijns partners
Er is behoefte aan betrouwbare en deskundige partijen in de eerste lijn die zorgverleners kun-nen ondersteunen. Hiervoor gaat De Eerstelijns het partnerschap aan met professionele partijen in de advocatuur, het bouwen, het notariaat, de journalistiek, de op-leidingen. Nu wordt de financiële dienstverlening toegevoegd.
Remco ter Steege is registeraccountant en director zorg bij Mazars. Hij is gespeciali-seerd in eerstelijnszorg en in zelfstandige behandelcentra. Een specialist die het aan - spreekpunt is bij de Eerstelijns Accoun tant & Fiscalist en over het hele land lokaal de juiste expertise kan mobiliseren. Telefoon-nummer: (020) 2060387. Mailadres: [email protected].
betrouwbaar en nauwkeurig
Brief VWS over Zorg in de buurt
Uitstekende ambities, maar randvoorwaarden ontbrekenNa lang wachten is de brief van het ministerie van VWS over Zorg in de buurt verschenen. Wat blijkt? De Eerstelijnszorg wordt als dè oplossing gezien om patiënten en burgers zorg en ondersteuning te bieden. Gaat dat lukken?
BELEID & POLITIEK
De redenering achter de brief is
uitstekend. De eerstelijnszorg is voor
de meeste patiënten de beste, nabije,
kwalitatieve en doelmatige oplossing.
Er zijn een aantal elementen in de brief
die direct uitvoerbaar zijn, zoals de
revival van de wijkverpleegkundige of
het gebruiken van gegevens van GGD
bij het bepalen van het beleid voor de
zorg in de buurt. Ook zijn er onder-
delen die binnen de huidige kaders
kunnen worden gerealiseerd, omdat
modernisering een normaal onderdeel
is van de bedrijfsvoering. Zoals de
verbetering van de bereikbaarheid, de
digitale communicatie tussen zorg aan-
bieders en patiënten en vooral de ver-
steviging van de poortwachtersfunctie.
Autonome ontwikkelingenEr worden een aantal belangrijke
autonome ontwikkelingen geschetst.
Meer chronisch zieken en ouderen in
de buurt. Door de vergrijzing neemt
dit aantal al flink toe, maar door het
bevriezen van het aantal verpleeg/
verzorgingshuizen op ca 135.000 in
Nederland zal het aantal thuiswonende
ouderen substantieel toenemen. Door
verdere afname van de ligduur na
specialistische zorg, komen patiënten
eerder thuis. Door toegangsdrempels
naar de specialistische GGZ en
verschuiving van lichte en matige GGZ
neemt de druk op de eerstelijnszorg
toe.
Ambitieuze plannenHiernaast heeft het ministerie ambiti-
euze plannen met de eerstelijnszorg.
Het versterken van de preventie, betere
samenwerking met de gemeente,
arbocuratieve zorg, jeugdzorg, invoeren
van integrale zorgprogramma’s,
e-health en zelfmanagement, digitale
gegevensuitwisseling en implementatie
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 9
Conceptueel heeft de minister een punt
10 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
van multidisciplinaire richtlijnen/zorg-
standaarden, individuele zorgplannen,
taakdifferentiatie. Conceptueel heeft de
minister een punt. Veel van dit alles, is
in de eerstelijnszorg te realiseren. Dan
ontbreekt nog het verbeteren van de
palliatieve zorg.
Grote massa niet geïnspireerdMaar een veranderingsproces vraagt
om randvoorwaarden. Tijd, draagvlak,
geld, sense of urgency, visie etc. Het
neerleggen van een ambitieus en
conceptueel goed plan, zonder het
creëren van de juiste randvoorwaarden,
kan maar één effect hebben: het afha-
ken en de demotivatie van de betrok-
ken zorgaanbieders en bestuurders.
Natuurlijk zijn er rasoptimisten die in
elke omstandigheid naar oplossingen
zoeken. Maar de grote massa die nodig
is om deze visie op de eerstelijnszorg
tot uitvoer te brengen, wordt op basis
van deze brief niet geïnspireerd. De
bezuinigingen op de huisartsen, eerste-
lijns psychologen, fysiotherapeuten,
verloskundigen, logopedisten, diëtiek,
afschaffen van financiering van stoppen
met roken-programma’s, beperken van
het PGB en vrije prijzen in farmacie en
mondzorg, ondermijnen de motivatie
van de zorgaanbieders.
Omstandigheden verslechterenDit houdt risico’s in, want de plannen
vragen om geïnspireerde en betrokken
mensen. Zelfs steeds meer mensen,
want de zorgvraag groeit. Daarbij valt
op dat als de beleidsdoelstellingen in
de brief worden afgezet tegen de meer-
jarenbegroting er geen of nauwelijks
ruimte is in de meerjarenbegroting
(zie: budgettair kader zorg, pagina 64
Rijksbegroting op www.de-eerstelijns.
nl). Tel daarbij op de 100 procent
zekere overschrijdingen op de huidige
begroting en nieuwe bezuinigingen
komen eraan. Kortom, de omstan-
digheden om de veranderingen in de
eerstelijnszorg te realiseren, worden
slechter in plaats van beter. Dus zijn ze
gedoemd te mislukken.
Wat dan wel? Het ministerie moet ingrijpen in de
stijgende kosten van de zorg. Premies
worden onbetaalbaar en bedreigen
de solidariteit in het systeem. De
toenemende zorgvraag onderstreept
de noodzaak. De cruciale rol van de
eerstelijnszorg is begrijpelijk. Dat kan
alleen door de samenwerking met de
sector. Het is dan ook noodzakelijk
dat de minister met de belangrijkste
veldpartijen aan de tafel gaat zitten.
Ministerie, zorgverzekeraars en lande-
lijke koepels, sla de handen ineen en
maak een meerjarenplan en afspraken.
De beleidsmakers in de eerstelijnszorg
hebben ook wel in de gaten dat er wat
moet veranderen, maar neem ze mee
in het denkproces, luister naar ideeën
en honoreer concrete innovaties. Bezui-
nig niet (te veel) óp de eerstelijnszorg,
maar dóór de eerstelijnszorg. Alleen
dan is de brief uitvoerbaar!
Opnieuw toewijzen van geldHet ministerie van VWS en ministerie
van Financiën moeten aanpassingen
doen in het budgettaire kader zorg,
om te zorgen dat de realisatie van de
ambitieuze plannen in de eerstelijns-
zorg voorzien wordt van een financieel
fundament. Dat betekent met beperkte
middelen, het opnieuw toewijzen van
geld. Door van andere deelsectoren,
waar minder zorg geleverd zal gaan
worden (ziekenhuizen, specialistische
GGZ en AWBZ vanaf 2013) geld over
te hevelen naar de eerstelijnszorg. Daar
kunnen en moeten harde realistische
en ambitieuze doelstellingen aan
gekoppeld worden. Maar daar komen
we wel uit, want de ideeën zijn prima!
Jan Erik de Wildt MHA CommonsenseLeo Kliphuis MPH, directeur LVG
De bezuinigingen ondermijnen de
motivatie van de zorgaanbieders
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 11
Het effect op de stijgende zorgkosten
Substitutie is hot!Op vrijdag 9 december organiseren De Eerstelijns en het Jan van Es Instituut in Wageningen het Eerstelijns Substitutiecongres. Wat zijn de kansen voor de eerstelijnszorg als we werk gaan maken van substitutie? Wat kunnen we in de zorg vervangen en wat is daarvan het effect op de stijgende kosten? Het congres biedt vele handvatten om zelf substitutie te gaan toepassen.
substitutiethermometer
Als u deelneemt aan dit interessante congres krijgt u een week van te voren een substitutiethermometer toegestuurd waarmee u kunt beoor-delen of uw organisatie toe is aan substitutie. Op het congres krijgt u uw individuele uitslag én de benchmark van alle andere deelnemers. Substitutie is hot, deelnemen op 9 december is beter!
Substitutie is HET woord in de zorg
in 2012. Substitutie betekent letterlijk
vervanging. Het begrip substitutie is
onder meer gebaseerd op het substi-
tutiemodel van de wereldberoemde
bedrijfskundige Porter; het vervangen
van het ene product door een alterna-
tief en/of andere goedkopere aanbieder
van hetzelfde product.
Ook in de gezondheidszorg is dat
aan de orde. Bij de invoering van de
zorgverzekeringswet hebben zorgver-
zekeraars terecht een overgangsperiode
bedongen omdat de risico’s niet te
overzien waren en het budgetterings-
model nog niet betrouwbaar genoeg
was. Dat is nu sterk verbeterd en de
economische omstandigheden maken
het noodzakelijk om het systeem
verder aan te passen. Daarom eindigt
vanaf 2012 de postrisicoverevening
(onderlinge verrekening achteraf). Ook
zijn vanaf 2013 zijn zorgverzekeraars
verantwoordelijk voor de uitvoering
van de AWBZ van hun eigen verze-
kerden, dat komt in plaats van een
collectief gefinancierd zorgkantoor. Dit
maakt veel uit voor de zorginkopers.
Dus is substitutie hot.
Wat zijn de opties?Een paar voorbeelden. Ziekenhuiszorg
vervangen door goedkopere eerste-
lijnszorg. Een dure medische ingreep
of behandeling vervangen door een
goedkoper medicijn. Een opname in
het verpleeg/verzorgingshuis vervangen
door een kwetsbare oudere thuis te
laten blijven met goede wijkverpleeg-
kundige zorg. Door dure diagnostiek
in een ziekenhuis vervangen door
eerstelijnsdiagnostiek. Meer investeren
in collectieve en individuele preventie
in plaats van repareren achteraf.
Zelfmanagement en e-health vervangen
professionele zorgaanbieders en domo-
tica kan gedeeltelijk een vervanging
zijn voor toezicht bij ouderen en
dementerende mensen.
Substitutie wordt gevoed door de
noodzaak de stijgende zorgkosten
te beteugelen. Het is eigenlijk geen
ingewikkeld als begrip. Als er geen
geld is voor een dure vliegvakantie,
dan kun je twee weken gaan fietsen
in Nederland. Advies: doe dat in de
lente of in de herfst, want dan is het
in Nederland meestal zomer…..over
substituten gesproken.
Aantrekkelijk programmaWat voor effect substitutie macro-
economisch kan hebben op de
stijgende zorgkosten is tijdens het
Eerstelijns Substitutiecongres toever-
trouwd aan macro-econoom Johan
Polder. Hoe zorgverzekeraars omgaan
met ontschotting van de zorg, integrale
zorginkoop en op welke gronden
men keuzes maakt, horen we van de
zelfstandig adviseur Aldien Poll. Of
de eerstelijnszorg bereidt en in staat
is mee te doen, terwijl op huisartsen,
psychologen, verloskundigen, fysio-
therapeuten, diëtisten en logopedisten
bezuinigd wordt, vertelt Karel van
Rosmalen, senior beleidsmedewerker
van de LHV. De juridische kansen en
bedreigingen zijn in goede handen van
Nicole Kien, de Eerstelijns Advocaat.
Over substitutie van de ziekenhuizen
naar de eerstelijnszorg, in concur-
rentie of in samenwerking, en over de
randvoorwaarden voor een succesvolle
implementatie, spreekt Jan Erik de
Wildt. Waarna in de middag substitutie
met goed werkzame en bewezen
voorbeelden uit de praktijk wordt geïl-
lustreerd. Een gevarieerd programma
met veel praktijkgerichte inhoud om
goed voorbereid 2012 in te gaan.
12 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Hulp bij dementie komt voort uit het
Landelijk Dementieprogramma. Noord-
en Midden-Limburg vormen een van
de regio’s waarin deze ketenzorg vorm
heeft gekregen. In Noord-Limburg is
een samenwerkingsverband ontstaan
tussen veertien organisaties met
participanten als welzijns- en zorgin-
stellingen, GGZ, het ziekenhuis en de
huisartsencoöperatie Cohesie. Vanuit de
diverse organisaties zijn de trajectbe-
geleiders gedetacheerd naar de nieuw
opgerichte organisatie ‘Hulp bij Demen-
tie’. Claudia Schellekens is een van de
vijftien trajectbegeleiders in Noord-
Limburg die vanaf de eerste pilot in
een huisartsenpraktijk in Venray bij het
project is betrokken. Trajectbegeleiders
beschikken over een HBO werk- en
denkniveau, hebben ruime ervaring
met dementie en bij voorkeur een
verpleegkundige achtergrond.
Begeleidingstraject in kaart‘Vanaf de eerste signalering van
mogelijke dementie, zeg maar de “niet-
pluis” boodschap, worden wij ingezet.
Het is zo belangrijk om dementie
tijdig te onderkennen, want dat maakt
vaak een eind aan een periode van
onzekerheid. We zoeken de cliënt
thuis op, brengen de zorgdimensies
in kaart en indien nodig verwijst de
huisarts naar de klinisch geriater voor
een dag screening. Voor een goede
diagnose kan de huisarts een Diagnose
Expertise Team raadplegen waarin een
brede expertise beschikbaar is. Zo lang
als de cliënt thuis kan blijven wonen,
blijft de huisarts verantwoordelijk. Wij
brengen het hele begeleidingstraject
in kaart en treden in overleg met de
mantelzorgers en de reeds eventuele
betrokken hulpverleners. Naast de
goede organisatie van de zorg bij
dementie en de inschakeling van de
juiste vormen van hulp, concentreren
wij ons op drie aspecten: de vraag van
mantelzorgers om één aanspreekpunt,
Hulp bij Dementie in Noord- en Midden-Limburg
De trajectbegeleider wijst zorgverleners de weg‘Wij zijn als trajectbegeleider de spin in het web die cliënten met de diagnose dementie in het hele zorgtraject begeleiden. Door ons komt er lijn in de zorg. Voor alle zorgverleners en de mantelzorgers zijn wij bij dementie het aanspreekpunt, terwijl in de zorgketen de huisarts ver-antwoordelijk blijft voor de cliënt. Met Noord- en Midden-Limburg behoren we hiermee tot de koplopers in Nederland.’
naast de cliënt
Trajectbegeleiders zelf zien grote verschillen met de periode voor hun intrede. Dementiezorg wordt gestructureerder ingezet en er wordt methodisch gewerkt. NIVEL-onderzoeker dr. José Peeters: ‘Het meest positieve is dat trajectbegeleiders naast de cliënt staan en dat ze aansluiten bij wat de cliënt of mantelzorger nodig heeft om zo goed moge-lijk te kunnen functioneren.’ Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de Stichting Robuust en de zorgver-zekeraars VGZ en CZ.
Er zijn landelijk ruim 70 regio’s gestart met trajectbegeleiding. Met een grote variëteit in aanbod en invulling. Aan het lopende evaluatie-onderzoek van NIVEL en het Trimbos Instituut doen dertien zogenaamde koploperregio’s mee. Foto: Hans Oostrum.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 13
het verbeteren van de deskundigheid
van betrokken hulpverleners en het
bieden van respijt aan mantelzorgers.
Zorgprofessionals en mantelzorgersIn de deskundigheidsbevordering is in
Noord- en Midden-Limburg inmiddels
veel tot stand gekomen. ‘Huisartsen en
praktijkondersteuners zijn bijgeschoold
in dementie, we hebben een train the
trainer-programma opgezet, er zijn
dementievrijwilligers getraind en de
opleidingscentra hebben het lespakket
met dementie uitgebreid. Gebleken
was immers dat 80 procent van de
studenten die afstuderen, kozen voor
een differentiatie in de gehandicapten-
en jeugdzorg. Hierdoor was minimale
kennis over dementie op school
opgedaan. Hiernaast besteden we veel
aandacht aan de ondersteuning van
mantelzorgers van cliënten. Voor hen
is het vaak moeilijk om te gaan met de
gedragsveranderingen van hun naaste
en ze zien op tegen opname in een
zorginstelling,’ ervaart Claudia Schel-
lekens.’ Al krijgt inmiddels het grootste
deel van de mensen met dementie
professionele hulp, toch weten
mantelzorgers meestal onvoldoende
wat er nog meer aan mogelijkheden
is om hen te ondersteunen bij de zorg
en ze missen praktische adviezen. Net
zoals het voor hen heerlijk is als wij
ze een periode kunnen ontlasten door
de cliënt op een logeeradres onder te
brengen.’
Deskundig en onafhankelijkJosé Peeters, senior onderzoeker bij
het NIVEL, heeft de ontwikkeling van
Hulp bij Dementie in Noord-Limburg
op de voet gevolgd via vragenlijsten en
interviews. Zij concludeert dat traject-
begeleiding een waardevolle aanvul-
ling in de dementiezorg is. ‘Zowel
mantelzorgers als huisartsen ervaren de
voordelen van een deskundige en onaf-
hankelijke professional in de persoon
van een trajectbegeleider Dit vaste
aanspreekpunt voor patiënten met
dementie is een welkome aanvulling in
de zorg. Trajectbegeleiders kunnen al
bij een eerste vermoeden van dementie
worden ingeschakeld. Zes maanden na
de start van de trajectbegeleiding zijn
de meeste mantelzorgers beter op de
hoogte van het zorg- en hulpaanbod
in de regio. Ze waarderen het dat ze
bij de persoonlijke begeleider terecht
kunnen met vragen of problemen en
ze zeggen beter om te kunnen gaan
met de gedragsveranderingen van hun
naaste. Ze geven de trajectbegeleider
gemiddeld een 8,6!’
Afspraken en coördinatie‘Ook huisartsen vinden dat de kwaliteit
van de dementiezorg toeneemt door
trajectbegeleiding. Zo is de afstemming
met andere zorgverleners verbeterd en
zijn er duidelijke afspraken gemaakt
over de verwijzing en coördinatie van
de zorg. Het gaat bij trajectbegeleiders
om een opleiding op HBO-niveau en
een verpleegkundige achtergrond. De
samenwerking verloopt goed en de
communicatie rond een patiënt is beter
gecoördineerd. Er ontstaat een samen-
hangend, afgestemd en gecoördineerd
geheel van zorg en diensten. Toch is
het nog niet zo dat huisartsen daardoor
altijd minder tijd kwijt zijn met demen-
tiezorg. Overleg met andere disciplines
kost ook tijd. Al is tijdsbesparing op de
langere termijn wel mogelijk bijvoor-
beeld doordat er minder crisissituaties
optreden,’ voorspelt José Peeters.
Tekst: Kees Kommer
substitutie
‘Oud geld opnieuw gebruiken, noemen wij het proces van sub-stitutie dat samenloopt met de betere dementiezorg in de eerste lijn. Er vindt een verschuiving van taken plaats en er is meer aandacht voor medicatiebeleid,’ zo merkt Claudia Schellekens.
Claudia Schellekens: ‘De trajectbegeleider wijst mantelzorgers en huisartsen de weg bij een breuk in de lijn, die bij veel cliënten en hun omgeving ontstaat als dementie in hun leven komt.’ Foto: Proteion Thuis/Gerard Verhagen.
MENSEN & MOTIVATIE
14 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
eerstelijns COPD-zorg in de praktijk
‘Zorggroep BeRoEmD biedt patiënt beter perspectief’Na twee jaar geïntegreerde diabeteszorg besloot de zorggroep BeRoEmD in 2010 om te starten met een hoogwaardig zorgprogramma voor COPD-patiënten. ‘Gesteund door PICASSO hebben we in 2011 al een duidelijke verbetering gerealiseerd,’ stelt Monique Weise, coördinator kwa-liteitsbeleid bij BeRoEmD. ‘De zorgverzekeraars hebben het programma gecontracteerd en de deelnemende patiënten kunnen de kwaliteit van hun leven verbeteren.’
Monique Weise komt uit de praktijk:
zij was praktijkverpleegkundige.
Na een opleiding in bedrijfskunde
koos ze voor de organisatorische en
beleidsmatige kant in de eerstelijnszorg.
Bij BeRoEmD, een acroniem voor
Berlicum, Rosmalen, Empel en Den
Bosch, ontwikkelt ze de DBC’s en
coördineert het kwaliteitsbeleid van
de zorggroep. Samen met twee bij
de zorggroep aangesloten huisartsen
vormde ze in 2010 de werkgroep voor
de COPD-ketenzorg. Door toetreding
van gezondheidscentrum Samen Beter
kreeg de zorggroep de beschikking
over een kaderhuisarts Astma/COPD.
‘Als kleine organisatie hebben we
externe expertise en ondersteuning
voor een nieuw zorgprogramma hard
nodig. Die vonden we bij Boehringer
Ingelheim.’
Het zorgprogramma in de praktijk‘Als je wilt gaan werken aan zorgop-
timalisatie in de huisartsenpraktijken,
moet je uiteraard met een 0-meting
beginnen. Hiervoor levert Meetpunt
Kwaliteit gegevens over prestatie indi-
catoren, maar via de knelpuntanalyse
van Boehringer Ingelheim krijgen we
ook inzicht in de processen op opera-
tioneel niveau, waardoor knelpunten
in de COPD-zorg nog beter inzichtelijk
gemaakt worden. Dit gaat verder dan
alleen de huisartsenorganisaties; denk
hierbij aan de afstemming van zorg
met andere disciplines, bijvoorbeeld de
apotheek.’
BeRoEmD kiest voor het uitvoeren van
de spirometrie in de praktijken. Via de
health care consultants van Boehringer
Ingelheim zijn de praktijkondersteu-
ners daarin “on the job” getraind en
gecoacht. Tevens zijn de praktijken
ondersteund in het gestructureerd
op zetten en uitvoeren van het COPD
spreekuur in al zijn facetten, zoals: het
afnemen van een gedegen anamnese,
de inzet van vragenlijsten (CCQ,
L-MIS), eenduidige registratie, time-
management, individueel behandelplan
en het inschakelen andere zorgverle-
ners.
Monique Weise: ‘Als je jezelf als doel stelt om de patiënt centraal te stellen, heb je ook vanuit dat perspectief input nodig om de zorgketen in te richten en knelpunten op te kunnen sporen.’ Fotografie: Hans Oostrum.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 15
‘Zorggroep BeRoEmD biedt patiënt beter perspectief’
Volgende stap: CVrM-programma
‘We kijken nu naar een programma voor CVRM. Dat is een grote uitdaging en we zullen opnieuw de hulp van externe specialisten nodig hebben. Onze ervaringen met Boehringer Ingelheim zijn goed, daarom zijn ZORRO, de ZORg en Risico Optimalisatie die is gericht op antistolling bij diverse indicatiegebieden en naar MICARE voor cardiovasculair risicomanagement, voor ons een optie. Bij die keuze willen we weer kunnen rekenen op ex-terne ondersteuning.’
‘Goede COPD-ketenzorg verhoogt voor
de patiënt de kwaliteit van leven’
PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
Intervisie en collegiaal overlegMonique Weise vindt COPD-zorg erg
inspirerend. ‘Je kunt via de begeleiding
die we nu geven, de kwaliteit van leven
voor patiënten duidelijk verbeteren.
Wij streven echter ook naar positieve
effecten op de lange termijn, zoals
het vertragen of zelfs uitblijven van
complicaties. Hierdoor wordt onze
grotere inspanning echt zinnige zorg.
Dat door ons beleid mensen langer
uit de tweede lijn worden gehouden,
moet nog worden bewezen. Hiervoor
hebben we de medewerking nodig
van de longartsen. Naar onze mening
kunnen zij meer patiënten terugver-
wijzen naar de huisarts. In november
vinden de eerste intervisiebijeenkom-
sten plaats, waar aan de hand van
casuïstiek uit de praktijk COPD-zorg
besproken wordt tussen longarts, huis-
arts en praktijkondersteuner. Behalve
kwaliteitsborging en –verbetering en
het intensiveren van de samenwerking
tussen eerste en tweede lijn, hebben
deze bijeenkomsten tot doel meer
transparantie in onze kwaliteit van de
COPD-zorg te bieden. Deze intervisie
is in ons COPD zorgprotocol tweemaal
per jaar gepland, net zoals het intercol-
legiaal overleg binnen de zorggroep.’
Rol van de patiënt Wat Monique Weise bij de knelpunt-
analyse nog mist, is een vijfde pijler die
voorziet in het patiëntenperspectief.
‘Als je jezelf als doel stelt om de
patiënt centraal te stellen, dan heb
je ook vanuit dat perspectief input
nodig om de zorgketen in te richten
en knelpunten op te kunnen sporen.
Ik zou willen weten of de zorg en de
onderliggende organisatie voldoen aan
de verwachtingen en wensen van de
patiënt. Dit kan verrassende uitkomsten
opleveren, waardoor je mogelijk de
zorg anders moet gaan organiseren.
Tijdens het COPD-spreekuur wordt met
motivational interviewing de patiënt op
weg geholpen en aangespoord om zelf
keuzes te maken als hij de kwaliteit van
leven wil verbeteren. Hierdoor leg je de
regie bij de patiënt. Zelfmanagement en
e-health modules vallen dan in goede
aarde. Door de patiënt erbij te betrek-
ken, kun je als zorgverlener in de
behandeling van COPD veel bereiken.
Die dynamiek spreekt mij aan.’
Bovengemiddeld scorenNa het oplossen van knelpunten en het
inlossen van de verbeterpunten, staat
de officiële 1-meting voor de deur. ‘Met
de harde indicatoren van Meetpunt
Kwaliteit zien we dan waar we staan.
Als het net zo gaat als bij diabetes, zal
uit de benchmark moeten gaan blijken
dat we bovengemiddeld scoren. Daar
streven we naar. Waar nodig kan ik
tijdens de bezoeken aan de praktijken
nog bijsturen. Bij alle leden van
BeRoEmD overheerst de behoefte om
kwaliteit te leveren. Met een kleinere
zorggroep, we hebben 25 leden met
in totaal bijna 54.000 patiënten, ben je
niet anoniem. Niemand kan achterblij-
ven in het streven naar kwaliteit. Dat
maakt het voor nieuwe leden misschien
niet zo eenvoudig om toe te treden, je
moet aansluiting vinden in de strategie
en het beleid van de zorggroep.’
Tekst: Kees Kommer
longpunt ‘s-Hertogenbosch
Een longpatiënt heeft veel aan zijn arts of de verpleegkundige. Maar wat ze van andere patiënten horen, kan minstens zo waardevol zijn. Ze leren van andermans ervaring. In navolging van Zwolle, Groningen en Breda wordt daarom per januari 2012 in ’s-Hertogenbosch een Longpunt geopend. Voor maandelijkse ontmoetingen georganiseerd door het Astma Fonds (binnen-kort Longfonds). Longpatiënten krijgen vaak te maken met uiteenlopende zorgverleners, zoals longartsen, diëtisten of fysiotherapeuten, maar ook psychologen, thuiszorg of maatschappelijk werkers. Zij dragen allemaal bij aan het Longpunt. Op verzoek van het Astmafonds werkt BeRoEmD samen met de zorggroep Chronos mee aan het opzetten van het Longpunt ’s-Hertogenbosch.
Hoogstaande behandeling
De regio Maastricht-Heuvelland telt 58 huisartspraktijken (87 huisartsen) en ongeveer 172.000 inwoners. Verwacht wordt dat jaarlijks ongeveer 13.500 mensen voor een psychisch probleem hulp zoeken in de regio. Naar verwachting worden hiervan ruim 8.000 patiënten in de eerste lijn behan-deld (30% depressie, 15% angststoornis, 55% overige GGZ-problematiek) en via de ketenzorg GGZ in kaart gebracht. Deze mensen kunnen rekenen op een gestroomlijnd zorgtraject met een uitgebreid onderbouwd diagnos-tische fase en een op maat afgestemde kwalitatief hoogstaande eerstelijns GGZ behandeling als resultaat.
16 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
In een tijd waarin de psychische
hulpvraag toeneemt en bezuinigingen
in de eerste lijn in het vooruitzicht
liggen, is het noodzakelijk om samen-
hangende eerstelijnszorg te realiseren
die leidt tot kwalitatief hoogstaande
en betaalbare zorg. De overheid nam
in de afgelopen jaren al een aantal
maatregelen om de verwachte toename
in zorgvraag te kunnen opvangen,
zoals de veranderende financiering van
de eerstelijnspsycholoog en de komst
van de praktijkondersteuner GGZ
(POH-GGZ). De POH-GGZ werd in
de regio Maastricht-Heuvelland echter
niet met gejuich ontvangen omdat de
zorg onveranderd gefragmenteerd zou
blijven en niet zou leiden tot integrale
zorg. In samenspraak met de voor de
regio preferente zorgverzekeraar UVIT
en de GGZ-organisaties ontwikkelde
de stichting RHZ daarom eerstelijns
ketenzorg voor mensen met GGZ-
problematiek. Deze ketenzorg beoogt
de eerstelijns GGZ-zorg te optimalise-
ren door goede diagnostiek, evidence-
based behandelingen en een samen-
hangende financiering te realiseren. De
stichting RHZ heeft hierbij de rol als
ketenregisseur.
Opzet en doelen ketenzorg GGZDe ketenzorg GGZ valt binnen de
beleidsregel Innovatie voor nieuwe
zorgprestaties van de NZa en kent een
contractduur van drie jaar. Momenteel
ontvangen alleen UVIT-verzekerden
zorg via de ketenzorg GGZ. Zorg-
verzekeraar CZ heeft aangegeven de
ketenzorg GGZ niet te willen inkopen
maar aan de POH-GGZ regeling vast te
houden. De overige zorgverzekeraars
worden benaderd. De ketenzorg GGZ
(zie schema) kent een diagnostisch
gedeelte voor mensen met (mogelijk)
GGZ-problematiek en een behandelge-
deelte voor mensen met een lichte of
matige angststoornis en/of depressie.
Alle patiënten binnen de ketenzorg
vallen onder de medische eindverant-
woordelijkheid van de huisarts.
De ketenzorg GGZ stelt zichzelf
een aantal doelen. Ten eerste goede
diagnostiek voor volwassenen met
GGZ-problematiek. Dit wordt vorm
gegeven in de basismodule. In deze
basismodule brengen de huisarts en
de GGZ-medewerker de hulpvraag
in kaart, stellen een diagnose vast,
bepalen de ernst van de aandoening en
stellen een passend behandelplan op.
Dit alles conform de geldende (inter)
nationale richtlijnen en met behulp van
bestaande gevalideerde vragenlijsten.
Kenmerkend is dat binnen de basis-
module nadrukkelijk via gevalideerde
meetinstrumenten naar de ernst van de
aandoening wordt gekeken. De ernst
bepaalt of een eerstelijnsbehandeling,
een tweedelijnsverwijzing of geen
behandeling nodig is. Het besluit over
de behandeling wordt vervolgens
gezamenlijk door de huisarts, GGZ-
medewerker en patiënt genomen.
Keuze voor hoge prevalentieEen tweede doel van de ketenzorg
GGZ is het aanbieden van een
evidence-based behandeling. Hier-
voor is een integraal evidence-based
zorgprotocol opgesteld. Gezien het
brede karakter van de GGZ is in eerste
instantie het behandelgedeelte binnen
de ketenzorg GGZ specifiek uitgewerkt
voor mensen met een lichte of matige
depressie of angststoornis. Voor deze
stoornissen werd gekozen vanwege de
hoge prevalentie in de huisartsenprak-
tijk. Patiënten met een andere diagnose
worden onveranderd behandeld op de
reguliere wijze. In het behandelgedeelte
van de ketenzorg GGZ bepaalt de ernst
van de aandoening hoeveel behan-
delsessies nodig zijn voor het behalen
Logische zorglijn tussen huisarts, eerstelijns en tweedelijns GGZ
Ketenzorg voor mensen met GGZ-problematiekDit voorjaar ging het eerste door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) goedgekeurde eerstelijns-ketenzorgprogramma voor mensen met GGZ-problematiek van start in de regio Maastricht- Heuvelland. Het doel van dit programma is kwalitatief hoogstaande GGZ-zorg te leveren in de eerste lijn tegen beheersbare en bestuurbare kosten. Zorg op maat en substitutie binnen de zorg-keten zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Dit is een samenvatting van een uitgebreid artikel met literatuurverwijzingen dat is te downloaden op www.de-eerstelijns.nl.
BEKOSTIGING & CONTRACTERING
van de beoogde resultaten. Wederom
wordt de ernst van de aandoening
in kaart gebracht aan de hand van
gevalideerde vragenlijsten. Hiermee
wordt het dogma van acht standaard
behandelsessies verlaten; patiënten
kunnen tussen vier en twaalf consulten
krijgen afhankelijk van de ernst. Hierbij
wordt rekening gehouden met een
gemiddelde van acht consulten. Afhan-
kelijk van de politieke besluitvorming
zal dit in 2012 worden gereduceerd
naar gemiddeld vijf consulten. Vooraf,
halverwege en bij afronding wordt de
ernst van de stoornis in kaart gebracht,
zodat de voortgang en effecten van de
behandeling inzichtelijk zijn.
Samenhangende financieringDe contouren van de financiering van
de ketenzorg GGZ kunnen worden
gevonden uit de POH-GGZ gelden
en de acht behandelsessies uit de
basisverzekering voor eerstelijns GGZ.
Binnen de ketenzorg GGZ wordt geen
eigen bijdrage en geen eigen risico
berekend omdat de zorg valt onder de
huisartsenzorg. Voor het realiseren van
een kostenbesparing wordt gefocust op
drie zaken:
1. de juiste patiënt op de juiste plaats;
2. substitutie binnen de zorgketen;
3. het beperken van onnodig hoog
medicatiegebruik.
Met betrekking tot het eerste punt
is het belangrijk dat patiënten niet
onterecht lang in de eerste lijn worden
behandeld wanneer zij geen directe
behandeling nodig hebben of een
rechtstreekse verwijzing naar de
tweede lijn noodzakelijk is. Ook is
het van belang onnodige verwijzingen
naar de tweede lijn te voorkomen bij
patiënten die beter in een eerstelijns
setting behandeld kunnen worden.
De basismodule stimuleert daarom
onderbouwde diagnostiek gevolgd
door een duidelijk behandelplan.
Belangrijk punt is dat iedere verwijzing
of behandeling gestaafd is door valide
meetinstrumenten.
Substitutie in de ketenWat substitutie binnen de zorgketen
betreft, voorziet de basismodule in een
module om (eenmalig) een psychiater
in te schakelen voor diagnostiek. Ook
binnen de behandelmodules kan een
psychiater worden geconsulteerd bij
vragen en/of twijfels over medicatie,
(differentiaal) diagnostiek of het
ingezette behandelbeleid. Dit heeft als
doel het aantal verwijzingen naar de
tweede lijn te reduceren. Een goede
samenwerking tussen de eerste en
tweede lijn beoogt tevens de zorg effi-
ciënter en daarmee kostenbesparend te
laten zijn. In dat kader zijn afspraken
gemaakt over het verwijsbeleid van
tweede naar eerste lijn. Tot slot willen
we kosten besparen door het gebruik
van medicatie bij de behandeling van
angst en depressie te reduceren. De
ketenzorg GGZ kent een duidelijk
regime met een terughoudend beleid in
het gebruik van medicatie bij mensen
met een lichte tot matige depressie of
angststoornis in tegenstelling tot het
huidige medicatiegebruik.
dr. Anna R. Huizing, coördinator chronische zorg, Stichting Regionale Huisartsenzorg Heuvelland dr. Albertus F. Schilte, praktiserend huisarts te Maastrichtdrs. Désirée J.H. Drossaert, zorginkoper curatieve GGZ, zorgverzekeraar Unive-VGZ-IZA-TRIASdr. Guy J.C. Schulpen, medisch directeur, Stichting Regionale Huisartsenzorg Heuvelland. Correspondentieadres: [email protected]
Complete tekst
Ga naar www.de-eerstelijns.nl en kies GGZ in Heuvelland. Daar vindt u het complete artikel over Ketenzorg voor mensen met GGZ-problematiek, inclusief een uitgebreide lijst met literatuur-verwijzingen en deelnemende organisaties.
Schematische weergave van de ketenzorg GGZ
Patiënt met GGZ-problematiek1. Patiënt met GGZ gerelateerde klachten dient zich aan in de huisartsenpraktijk2. Besluit om GGZ-problematiek verder in kaart te brengen
De ketenzorg GGZ sluitRedenen om te sluiten:• Behandeling is niet nodig • Behandeling in de eerste lijn is nodig maar dit valt niet binnen de ketenzorg GGZ (‘care as usual’) • Behandeling in de tweede lijn is nodig
Besluit omtrent behandelbeleidIs het noodzakelijk en mogelijk een behandelmodule binnen de ketenzorg GGZ te starten?
Modules• Behandelmodule depressieve stoornis• Behandelmodule angststoornissen
Advies over behandelbeleid (optioneel)Door psychiater
Basismodule1. Verduidelijking hulpvraag door de huisarts2. Gegevensverzameling ter ondersteuning van de diagnostiek3. Verduidelijking hulpvraag door de GGZ medewerker4. Nabespreking huisarts en GGZ medewerker
Patiënt uit de tweede lijnTerugverwijzing naar de eerste lijn
Nader diagnostisch onderzoek (optioneel)Door GGZ medewerker of psychiater
DEEERSTELIJNS INFOGRAPHICS 2011
Start ketenzorg GGZ
Nee
Ja
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 17
18 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Lange tijd bestonden in Nederland
helemaal geen wettelijke voorschriften
om de gezondheidszorg op een verant-
woord niveau te brengen en te hand-
haven; de betrokken hulpverleners en
instellingen waren hiertoe zelf goed in
staat. Opleidingen, wetenschappelijke
verslagen, protocollen, standaarden
alsook algemeen geldende maatschap-
pelijk zorgvuldigheidsnormen boden
voldoende houvast. Met het in zicht
komen van de financiële grenzen aan
de zorguitgaven en de benodigde
doelmatigheid, werd nieuwe wetgeving
ingevoerd rond de kwaliteit van zorg.
De gezondheidszorg kent momenteel
wetten met kwaliteitsbepalingen, zoals
de Wet Toelating Zorginstellingen
(WTZi) en de Kwaliteitswet Zorginstel-
lingen (KZi).
Omdat de WTZi op korte termijn
geacht wordt te vervallen door inwer-
kingtreding van de Wet Cliëntenrechten
Zorg (WCZ), gaan wij alleen in op de
KZi. Deze wet heeft als doelstelling de
gezondheidszorg in Nederland op een
verantwoord niveau te brengen en te
handhaven en verplicht zorginstellin-
gen hun eigen kwaliteit te bewaken, te
beheersen en te verbeteren. Het beleid
dat de instelling voert, moet daarom
gericht zijn op het in stand houden en
verbeteren van de kwaliteit van zorg.
De IGZ is belast is met het toezicht en
de handhaving van de KZi.
Is KZi van toepassing op zorggroepen?Dit jaar is de IGZ op grond van de KZi
een thematisch toezicht gestart bij 20
zorggroepen die zorg verlenen volgens
de zorgstandaard diabetes. De Inspec-
tie gaat ervan uit dat zorggroepen
onder de KZi vallen en dat zij op die
grond tot dit toezicht bevoegd zou zijn.
Maar het is de vraag of zorggroepen tot
de zorgaanbieders, dan wel de instel-
lingen behoren zoals deze in de KZi
worden omschreven, zijnde instanties
waar deze wet op van toepassing is.
De KZi definieert in haar eerste
bepalingen een instelling als ‘een orga-
nisatorisch verband dat strekt tot de
verlening van zorg’. Wie of wat moet
daaronder worden verstaan? Bij de
totstandkoming van deze wet is deze
definitie uitgelegd als: ‘veelal rechts-
personen, die één of meer inrichtingen
voor de gezondheidszorg exploiteren’
en tevens ‘personen die gezamenlijk
een instelling vormen’. Er worden drie
mogelijkheden aangegeven:
a. De natuurlijke persoon die een
instelling in stand houdt, bijvoor-
beeld de heer X die enige verpleeg-
kundigen voor thuiszorg in dienst
heeft.
b. De rechtspersoon die een instelling
in stand houdt, bijvoorbeeld de
Stichting Y die een zwakzinnigen-
inrichting exploiteert.
c. De natuurlijke personen of
rechtspersonen die gezamenlijk
een instelling vormen, bijvoorbeeld
samenwerkenden in een gezond-
heidscentrum.
Het is op grond van het bovenstaande
niet zonder meer gezegd dat zorg-
groepen op dit moment aangemerkt
moeten worden als een instelling dan
wel als een directe zorgaanbieder. Een
zorggroep strekt immers doorgaans niet
tot ‘verlening van zorg’. Die zorg blijft
heel vaak verleend worden door alle
gecontracteerde zelfstandige zorgaanbie-
ders, enkele uitzonderingen daargelaten.
Kwaliteitswet Zorginstellingen lijkt niet van toepassing
Is thematisch toezicht door Inspectie onder zorggroepen noodzakelijk?De introductie van ketenzorg voor chronisch zieke patiënten heeft volgens menigeen bijgedragen aan verbetering van zorg. Ruim driekwart van de huisartsen is nu aangesloten bij een zorggroep. Diverse zorggroepen hebben de afgelopen weken bezoek gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het kader van het ‘thematisch toezicht’. Heeft de IGZ toezicht-bevoegdheden bij zorggroepen op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen? Is dit toezicht door de Inspectie geoorloofd en gewenst?
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 19
Is thematisch toezicht door Inspectie onder zorggroepen noodzakelijk?
BELEID & POLITIEK
Hoofd en onderaannemersVeel zorggroepen fungeren dus
slechts of slechts in hoge mate als
hoofdaannemer en gaan als zodanig
contracten aan met de daadwerkelijke
‘zorgaanbieders’ die de uiteindelijke
zorg leveren. Het is niet de zorggroep
die de zorg rechtstreeks levert aan de
patiënt. Dat doen de onderaannemers
van de zorggroep zelfstandig. Deze
onderaannemers hebben een eigen
‘behandelingsovereenkomst’ met de
patiënt. In de drie voorbeelden van een
‘zorginstelling’, leveren de instellingen
zelf rechtstreeks de zorg aan de patiënt
of doen dit – in het voorbeeld van het
gezondheidscentrum – als samenwer-
kenden. Reden waarom het dus niet
zo voor de hand ligt om zorggroepen
zonder meer allemaal als zorginstelling
in de zin van de KZi aan te merken.
De eerste rapportagesDesondanks lijkt de IGZ ervan uit te
gaan dat veel zorggroepen onder de
definitie van zorginstelling uit de KZi
vallen. Zoals blijkt uit de eerste rappor-
tages, toetst de Inspectie zorggroepen
op dit moment op de aanwezigheid van:
- kwaliteitsbeleid
- een klachtenregeling conform de
Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector
- een privacyreglement voor het
uitwisselen van gegevens met
ketenpartners
- een incidenten- en calamiteitenre-
geling voor de keten
- een kwaliteitsjaarverslag.
Voorts wordt nagegaan of de zorg-
groep:
- beschikt over een keteninformatie-
systeem om een patiëntendossier
op te stellen en patiëntengegevens
uit te wisselen
- individuele zorgplannen opstelt met
de patiënt
- preventie en educatie regelt
- ondersteuning van zelfmanagement
aanbiedt
- beleidsafspraken maakt hoe om te
gaan met patiënten met multimorbi-
diteit
- afspreekt wie de centrale zorgverle-
ner is en welke taken deze heeft.
De toetsing op deze onderdelen klinkt
op zich goed, maar het is de vraag
of en in hoeverre het een zorggroep
kan worden aangerekend indien deze
onderdelen niet afdoende zijn geregeld.
Waar de zorgaanbieder zelfstandig via
de Wet BIG aan allerlei kwaliteitseisen
in coördinatie en communicatie moet
voldoen, is het bovendien de vraag of
de borging daarvan nu allemaal via de
zorggroepen moet lopen.
Zorggroepen met ‘waterhoofden’? Op zich is het natuurlijk niet bezwaar-
lijk dat de kwaliteit van ketenzorg
goed geregeld en verankerd is in een
wettelijk toezichtskader. In het veld
kan ook geproefd worden dat veel
zorggroepen helemaal geen bezwaar
hebben tegen transparantie over de
behaalde kwaliteit.
De KZi lijkt echter geschreven vanuit
het perspectief van de grote zorginstel-
lingen, zoals ziekenhuizen en verpleeg-
huizen. Het moet niet zo zijn dat de
toepassing van deze wet en het toezicht
op de naleving daarvan, verstrekkende
administratieve en organisatorische
verplichtingen voor de zorggroepen met
zich mee gaat brengen. De gezond-
heidszorg is gebaat bij een ‘lean and
mean’ eerste lijn die snel, adequaat en
tegen beperkte kosten kan inspelen op
de toenemende vraag naar zorg van de
vergrijzende bevolking. Het opleggen
van vergaande kwaliteitseisen aan
zorggroepen, op dezelfde wijze als dit
in grote zorginstellingen plaatsvindt, zal,
naar wij persoonlijk inschatten, tot een
verzwaring van het management van
een zorggroep leiden met een toename
van beheerskosten en het risico op
het ontwikkelen van organisaties met
zogenaamde ´waterhoofden’.
Constructief overlegDeze risico’s maken naar onze mening
een goed en constructief overleg
tussen de zorggroepen en de IGZ
noodzakelijk. Daarin dient nogmaals
heel zorgvuldig nagegaan te worden
of en in hoeverre die Kwaliteitswet nu
écht van toepassing is op zorggroepen.
Misschien dat los daarvan goede
afspraken gemaakt kunnen worden
over de functie van zorggroepen en
welke rol – binnen de beperkte finan-
ciële kaders die zorgverzekeraars voor
overheadkosten van zorggroepen stel-
len – voor deze organisaties haalbaar is
in de kwaliteitsbewaking.
mr .drs. Nicole U.N. Kien en mr. M.M. Maas, beiden advocaat bij KienLegal B.V., Eerstelijnsadvocaat en uitvoerenden van de Juridische helpdesk van de LVG.
Meer weten over MijnGezondheid.net? Kijk op www.pharmapartners.nl
Dimensies in samenwerken
Patiëntgericht samenwerken.
Als zorgverleners beter met elkaar willen samenwerken,
moet de onderlinge communicatie in elk geval optimaal
zijn georganiseerd. Dat is het uitgangspunt van al onze
ICT-oplossingen.
Dat geldt natuurlijk ook voor de communicatie met de
patiënt. Via het patiëntenportaal MijnGezondheid.net
vergroten huisartsen bijvoorbeeld hun bereikbaar-
heid en bieden zij patiënten een uitstekende service.
MijnGezondheid.net geeft betrouwbare informatie over
medicijnen en aandoeningen en stimuleert patiënten
meer regie te nemen over hun eigen gezondheid.
Patiënten kunnen een afspraak noteren in de open-
gestelde delen van de agenda, een e-Consult aanvragen,
eerder voorgeschreven medicijnen bestellen en hebben
de mogelijkheid om een deel van hun dossier in te zien.
MijnGezondheid.net is gebaseerd op open standaarden
en op dit moment volledig geïntegreerd met het huis-
artseninformatiesysteem Medicom®. Hierdoor hoeft u
als huisarts nauwelijks extra handelingen te verrichten
voor de online communicatie met uw patiënten.
Het kan zo eenvoudig zijn...
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 21
De voordelen van ketenzorg zijn evident
Individuele keuzevrijheid versus collectieve kwaliteitBegin van deze eeuw werd bewezen dat de ketenkwaliteit bij diabetespatiënten ondermaats was. De schakels in de keten waren onvoldoende van elkaars activiteiten op de hoogte en communiceerden niet goed genoeg. Dit is de oorsprong geweest om de diabetes zorgprogramma’s te gaan ontwikkelen. Maar hoe verhouden zorgprogramma’s zich tot individuele keuzevrijheid?
De stelling is:
De collectieve maatschappelijke meerwaarde van ketenzorg weegt zwaarder dan de individuele keuzevrijheid van de individuele patient?
Geef uw mening, en wellicht ook een toe-voeging. Via www.de-eerstelijns.nl kunt u mee discussiëren!
In de diabeteszorg werd geconstateerd
dat binnen de diverse schakels de
variëteit in behandeling tussen dezelfde
zorgaanbieders groot was. Al waren er
voor huisartsen NHG richtlijnen hoe te
handelen, de interdoktervariatie was
groot. Ook dat speelde mee bij het
ontwikkelen van zorgprogramma’s. Uit
internationale onderzoeken en in mid -
dels ook uit ervaringen met dia betes-
zorg in Nederland, weten we dat de
proces- en de uitkomstkwaliteit ver -
beteren door zorgprogramma’s. De
coördinatie van de zorg verbetert en de
zorg wordt beter op elkaar afgestemd.
Er wordt zo nodig multidisciplinair
geschoold, de ICT wordt op elkaar
aangepast en ook de taal wordt eendui-
dig. Kortom zorgprogramma’s werken.
Contradictio interminusDe individuele keuzevrijheid staat
haaks op de zorgprogramma’s. Want
zorgaanbieders verwijzen naar de
volgende schakel in de keten, waar
afspraken mee zijn en die opgenomen
is in het ketenzorgprogramma. Dit is de
essentie van ketenzorg. Bij individuele
keuzevrijheid kan de patiënt zelf zijn
team van zorgaanbieders samenstel-
len. Maar dat team is niet automatisch
gewend om met elkaar samen te
wer ken en bereikt waarschijnlijk nooit
dezelfde ketenkwaliteit. Een uitzon-
dering zou kunnen worden gemaakt
voor de patiënt die in staat is om zelf
de regie te voeren. Dat is waarschijnlijk
maar voor een selecte groep patiënten
weggelegd. Voor de anderen is de
keten zorg en regie op het proces van
meerwaarde. Dus de individuele keuze-
vrijheid staat op gespannen voet met
de collectieve kwaliteit.
Dat vinden we in de eerstelijnszorg
raar. In de ziekenhuizen is het niet
anders. Als je aan je knie moet worden
geopereerd, kun je de keuze maken
voor een bepaalde orthopeed of
ziekenhuis. Maar je mag daar niet je
eigen operatiezuster, anesthesist en
fysiotherapeut voor revalidatie meene-
men. Het zou ook niet handig zijn om
telkens gelegenheidsteams te creëren
voor dat soort behandelingen. Als een
patiënt keuzevrijheid laat prevaleren
boven de ketenkwaliteit, is dat zijn
goed recht. In de zorgprogramma’s
in eerste en tweede lijn worden dit
soort patiënten geregistreerd onder
de noemer “geen geregelde zorg” en
vindt er ook geen DBC betaling plaats.
Negen van de tien patiënten laten zich
gelukkig leiden door de adviezen van
de huisarts of praktijkondersteuner
en nemen deel in de keten. Daarmee
kan de collectieve kwaliteit worden
verhoogd. Dat heeft maatschappelijke
voordelen.
Keuzevrijheid is goed Maar te veel keuze en zeker bij het
ontbreken van begrijpelijke, betrouw-
bare en complete informatie over de
keuzemogelijkheden, is het schijn-
keuzevrijheid. In de zorg is dat bij
uitstek het geval. Daarnaast wegen
de collectieve en maatschappelijke
voordelen zwaarder dan de individuele
keuzevrijheid. Een patiënt kan altijd
kiezen om niet deel te nemen in een
zorgprogramma, maar het is helemaal
niet erg als de patiënt zich laat leiden
door de deskundige huisarts of
praktijkondersteuner.
Jan Erik de Wildt
Door actief deel te nemen in de keten, scoort het collectieve resultaat hoger. Foto: Hans Oostrum,
BEKOSTIGING & CONTRACTERING
22 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
samenstelling sMOEl
Nivel, Jan van Es Instituut, Research voor Beleid, EIM, iBMG en Julius Center vormen samen SMOEL: Samenwerking Monitor Op Eén Lijn. Gezamenlijk doen zij het begeleidend onderzoek van ZonMw-programma Op één lijn. In dat progamma staat organisatieontwikkeling in de eerste lijn centraal. Samen-werking vormt daar een onlosmakelijk onderdeel van. In de drie calls zijn een kleine honderd projecten geselecteerd. Met daarin een grote variatie. Zie voor informatie en samenvattingen projecten: www.zonmw.nl/opeenlijn
Volgende themabijeenkomst 1 december a.s
De volgende themabijeenkomst van SMOEL vindt plaats op 1 decem-ber a.s. van 15.00-20.00 uur in het UMC te Utrecht. Kijk voor meer informatie op www.smoel.org.
Themabijeenkomst SMOeL
De kunst van samenwerken“De kunst van het samenwerken”. Een veelzeggende titel voor de SMOEL-bijeenkomst van eind september. Want samenwerken is een hele kunst, eentje die je niet zomaar beheerst. Dat is ook de ervaring van de deelnemers aan de projecten in het kader van het ZonMw-programma Op één lijn, evenals de deelnemers in het onderzoeksconsortium SMOEL. Zij hebben allemaal te maken met de vele principes van samenwerking. De kern: “Je moet een deel van je autonomie opgeven in het vertrouwen dat je er meer voor terugkrijgt.”
‘Als de geïntegreerde eerste lijn de
gouden formule is, waarom komt het
dan niet vanzelfsprekend tot stand?’,
vraagt Joke Lamphen, vice-voorzitter
van de programmacommissie Op één
lijn. Een retorische vraag: iedereen
weet dat geïntegreerde eerstelijnszorg
vraagt om organisatieontwikkeling. Dat
vergt veel van alle betrokken partijen.
‘De projecten binnen het programma
vormen het onderwerp van onderzoek
naar samenwerking’, geeft Lamphen
aan. ‘Hoe kunnen de verschillende
spelers elkaar vinden? Hoe kan samen-
werking een succes worden? Maar ook
als het geen succes wordt, levert het
veel leermomenten op. Inventarisatie
van de knelpunten is evenzeer van
belang, om te voorkomen dat anderen
in dezelfde fouten vervallen.’
Een deskundige in samenwerking in de gezondheidszorg is Wilfrid OpheijHij is adviseur bij Twynstra Gudde
en heeft hierover diverse publicaties
uitgegeven. ‘Je wilt iets, de ander ook,
gezamenlijk kom je tot toegevoegde
waarde en als één partij ongelukkiger
wordt van de samenwerking, dan
bespreek je dat.’ Dat lijkt simpel, maar
de praktijk is anders. ‘Het geeft altijd
gedoe’ is de ervaring. ‘Men noemt
met rationele argumenten waarom het
goed is om samen te werken. Zoals
marktontwikkeling, kostenvoordelen,
steviger positie, kennisdeling. Maar
daaronder zitten persoonlijke drijfve-
ren, zoals onzekerheid, angst, reputatie
en emotie. Deze drijfveren worden
bijna nooit besproken, terwijl ze een
grote rol spelen.’
Opheij geeft vijf cruciale invalshoeken aan voor samenwerkingDe vijfinvalshoeken zijn: een gedeelde
ambitie, recht doen aan de belangen
van alle partijen, goede onderlinge rela-
ties, een passende vorm, en betekenis-
gevend proces met de juiste stappen in
de goede volgorde. Bij elke invalshoek
behoort een aantal indicatoren. Deze
indicatoren vormen de basis van het
onderzoek van Pim Valentijn van het
Jan van Es Instituut (zie ook pag. 34).
Op basis van metingen is per ZonMw-
samenwerkingsproject gekeken hoe het
daarop scoort en dat wordt terugge-
koppeld tijdens de spiegelgesprekken.
Voor de SMOEL-bijeenkomst is één van
de gehonoreerde projecten uitgelicht
als voorbeeld, met daarbij de positieve
en negatieve scores op indicatoren.
Daarbij is eveneens gekeken waarom
de score slecht is. In het onderhavige
voorbeeldproject was er bijvoorbeeld
nog sprake van onuitgesproken “oud
zeer” tussen partijen. Het ontbreekt
daardoor aan een gedeelde ambitie en
goede onderlinge relaties. Ook hebben
de koplopers te maken met een groep
“meelifters”, waardoor daadkracht
ontbreekt. Doorgaan zonder gedeelde
ambitie en nauwelijks zicht op de
belangen, is risicovol.
Bij onderhandelingen gaat het niet alleen om het standpunt Er zijn vaak onderliggende belangen,
evenals waarden en normen. Opheij
geeft als voorbeeld: ‘Drie huisartsen
willen in een gezondheidscentrum.
Daar ligt een gedeeld standpunt.
Maar de ene wil dat, omdat hij gaat
scheiden en zijn praktijk niet meer aan
huis wil hebben. De tweede voorziet
problemen met overname van zijn
solistische praktijk als hij stopt over
drie jaar. De derde wil graag komen
tot betere kwaliteit van zorg door
middel van samenwerking. Onder het
standpunt zitten dus totaal verschil-
lende belangen. Die bepalen of het
een gezondheidscentrum wordt met
inhoudelijke samenwerking of een
bedrijfsverzamelgebouw’. Zijn ervaring:
samenstelling sMOEl
Nivel, Jan van Es Instituut, Research voor Beleid, EIM, iBMG en Julius Center vormen samen SMOEL: Samenwerking Monitor Op Eén Lijn. Gezamenlijk doen zij het begeleidend onderzoek van ZonMw-programma Op één lijn. In dat progamma staat organisatieontwikkeling in de eerste lijn centraal. Samen-werking vormt daar een onlosmakelijk onderdeel van. In de drie calls zijn een kleine honderd projecten geselecteerd. Met daarin een grote variatie. Zie voor informatie en samenvattingen projecten: www.zonmw.nl/opeenlijn
Volgende themabijeenkomst 1 december a.s
De volgende themabijeenkomst van SMOEL vindt plaats op 1 decem-ber a.s. van 15.00-20.00 uur in het UMC te Utrecht. Kijk voor meer informatie op www.smoel.org.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 23
ONDERZOEK & WETENSCHAP
‘Hoe groter de overlap tussen belangen
en waarden en normen is, hoe steviger
de basis zal zijn.’ Bij het voorbeeldpro-
ject staan bij het onderdeel belangen
overigens alle indicatoren op rood. Er
is geen oprecht interesse, er is weinig
onderhandelingsruimte en de kwaliteit
van de dialoog is onder de maat.
Valentijn: ‘Juist vanwege de heikele
voorgeschiedenis is het spreken over
belangen een delicate kwestie.’
Werk aan die persoonlijke verbinding’ Zo luidt het advies van Opheij. ‘Is
het persoonlijk vertrouwen hoog,
dan stáán mensen voor de zaak.’ Hij
waarschuwt wel voor een te naïeve
insteek. ‘Als de belangen groot zijn, is
ook waakzaamheid op z’n plaats. Zorg
dat je de zaken goed en professioneel
afspreekt. Dan kan het vertrouwen
groeien.’ Bij het voorbeeldproject blijkt
er weinig aandacht te zijn voor de
onderlinge verbinding en ook dat heeft
te maken met het “oud zeer”. ‘Daar-
entegen is er wel voldoende aandacht
voor de kwaliteit van groepsproces-
sen’, meldt Valentijn. ‘Maar omdat
men elkaar heeft leren kennen, is er
ook vertrouwen gegroeid tussen de
verschillende partners en leiderschap
wordt niet alleen getoond, maar ook
gegund. Dat lijkt tegenstrijdig, en dat
schetst gelijk de complexiteit hoe je
kijkt naar samenwerking.’
De ideale volgorde in de fasen van samenwerkingDit zijn verkennen, delen, overeenko-
men, vormgeven en implementeren.
Opheij geeft eerlijk toe: ‘Zo gaat het in
de praktijk bijna nooit. Bovendien zijn
er altijd facetten die om extra aandacht
vragen. Dat is niet erg. Zorg vooral dat
alle vijf invalshoeken aandacht krijgen.
Monitor wat wel en niet goed loopt, ga
daar bewust mee om en intervenieer
waar nodig.’ Hij besluit: ‘Pas op voor de
grootste valkuil: laat niet de traagsten
het tempo bepalen en de kleurloosten
de kleur!’
Tekst: Gerda van Beek
Aan de themabijeenkomst van SMOEL namen onder andere deel: professor Guus Schrijvers, Julius Centrum Utrecht (rechtsboven), Robert Vening, huisarts en hoofd Inhoud, Organisatie en Zorg van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (links) en Hans Janson, huisarts in Gezond-heidscentrum Parkzoom, Bergschenhoek (uiterst links).
24 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Accent ligt op ontzorgen en stimuleren van zelfmanagement
Guided Care Model à la HollandaiseDiseasemanagement volstaat niet voor alle patiënten met multimorbiditeit. Deze kwetsbare groep heeft geïntegreerde zorg dicht bij huis nodig. Het Amerikaanse Guided Care model, met daarin een belangrijke rol weggelegd voor een casemanager, lijkt veelbelovend. Op zes plaatsen gaan huisartsen en praktijkverpleegkundigen dit nieuwe model van casemanagement toepassen.
Ongeveer 15-20% van de mensen met
een chronische aandoening krijgt te
maken met een „spaghetti” van in
elkaar grijpende ziektes en problemen.
Voor zorgverleners vormen zij een
ingewikkelde doelgroep. Bij deze
patiënt en zijn verschillende profes-
sionals betrokken en al snel wordt de
situatie onoverzichtelijk. ‘Deze mensen
passen niet goed bij een ziektespe-
cifieke benadering. Het is belangrijk
om ook oog te hebben voor andere
zaken dan alleen die chronische ziekte.
Diseasemanagement (het werken in
zorgprogramma’s voor bijvoorbeeld
diabetes) doet onvoldoende recht aan
de andere problemen van deze patiën-
ten, als eenzaamheid of kwetsbaarheid.
Ze krijgen zo niet de goede zorg’, zegt
Stannie Driessen, programmaleider
Chronische Zieken bij Vilans, het
kenniscentrum voor langdurende zorg.
Samen met 24 zorgverleners en
beleidsmakers bracht Stannie Driessen
onlangs een bezoek aan Baltimore.
Daar raakten ze geïnspireerd door
het Guided Care Model (zie kader),
dat optimale zorg op maat biedt aan
chronisch zieken met multimorbiditeit
en hun naasten. ‘Het combineert
wetenschappelijk bewezen interventies
voor optimale chronische zorg met
elementen van een geïndividualiseerd
zorgprogramma. We hebben dit model
niet letterlijk vertaald, maar passen het
toe in onze Nederlandse context.’
Actieplan hangt aan de koelkastdeurEen aantal zaken valt op aan het
Guided Care Mode. ‘Het is pro-actieve
zorg; vanuit de huisartspraktijk is er
regelmatig contact met de patiënt. Het
zorgplan, dat in het dossier van de
huisarts zit, beschrijft de aandoening
én de wensen en behoeften van de
patiënt. In het actieplan staat wie de
casemanager is en hoe deze te berei-
ken is, het medicatieoverzicht en wat
er van de patiënt wordt verwacht in de
vorm van leefstijladviezen. Dit kan de
Experimenten in het land en expertmeeting
Huisartspraktijken in Tiel, Box-meer, Hoensbroek, Zaamslag en Kerkrade gaan met dit model aan de slag. Huisarts en praktijkver-pleegkundige selecteren intuïtief vijftien patiënten. Ook in Leeuwar-den wordt geëxperimenteerd met Guided Care; Vilans onderhoudt contact met dit project. Professor Francois Schellevis van het NIVEL doet wetenschappelijk onderzoek naar het model.
Op 24 november organiseert Vilans een expertmeeting over dit onderwerp. Alle deelnemers van de studiereis naar de Verenigde Staten nemen vijf mensen uit hun netwerk mee. Samen gaan ze een agenda opstellen voor de komende tijd. Meer informatie: www.vilans.nl.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 25
Mijn Actieplan
Mijn PrAktijkverPleegkundige Jacqueline Bos
06 56712389
Mijn huisArts
Dr. Bakker
030 987654
Mijn APotheek
Kringapotheek Utrecht
030 2345678Mijn gezondheidsdoelenMijn rugpijn verminderen . . . . . . . . . .
Meer energie hebben . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .Mijn voedingElke dag 4 glazen water drinken . . . . . . . . . .
Meer fruit en groente eten . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .deze Medicijnen neeM ik in, ook Als ik Me goed voel
ochtend Middag (12 uur) Avond (18 uur) Bedtijd reden inneMen
Sertraline 1 tablet
Voor mijn stemming
Nabumetone 3 tabletten 3 tabletten
Voor algehele pijn
Acetaminophen 1 tablet 1 tablet
Voor algehele pijn
Metamucil 1 theelepel
Tegen verstopping
zo regel ik Mijn MedicijnenNieuwe medicijnen bestellen vóór de oude op zijn . . . . . . . . . .
Jacqueline informeren als er medicijnen veranderen . . . . . . . . . .
Alleen medicijnen nemen die mij voorgeschreven zijn . . . . . . . . . .© 2011 Vilans
Een kleine populatie kwetsbare mensen verdient meer aandacht dan ze nu krijgen in een zorgprogramma. Fotografie: Hans Oostrum.
ORGANISATIE & INNOVATIES
Guided Care Model à la Hollandaise
inzet van praktijkverpleegkundige
In Nederland ligt de nadruk in het Guided Care Model meer op psychoso-ciale aspecten, zelfmanagement, transities van zorg en verbindingen tussen zorg en welzijn. In de pilot gebruiken huisartsen en praktijkverpleegkundi-gen verschillende interventies voor het bieden van optimale zorg op maat: - probleeminventarisatie;- het maken van een individueel zorgplan (IZP) en “Mijn Actieplan”;- casemanagement: monitoren, coachen en zelfmanagement; - zorgcoördinatie en het opleiden, ondersteunen van mantelzorgers;- toegang tot welzijnsvoorzieningen.
De huisarts neemt de regie in handen van het medische deel en de prak-tijkondersteuner of praktijkverpleegkundige onderhoudt het contact met de patiënt en diens naasten. De praktijkverpleegkundige belt elke deelne-mer maandelijks om te vragen hoe het met de gezondheid gaat en of er problemen zijn met het uitvoeren van het actieplan. Een belangrijk onder-deel van het Guided Care Model is het monitoren, coachen en coördineren van de zorg door een praktijkverpleegkundige in de rol van casemanager. Het vergt een brede, klinische blik die nodig is om bij veranderingen in de situatie van de patiënt tijdig het IZP en actieplan bij te stellen.
patiënt aan de deur van de koelkast
hangen en zo heeft hij en de mantel-
zorg de informatie altijd bij de hand’,
legt Stannie Driessen uit. Ook besteedt
het model aandacht aan de transities
van zorg. ‘Na een ziekenhuisopname
bijvoorbeeld gaan zaken vaak mis. Dit
soort risicovolle momenten gaan we
goed monitoren.’
Casemanager richt zich op ontzorgenOok Leo Kliphuis, directeur van de
LVG, meent dat een kleine populatie
kwetsbare mensen meer aandacht
verdient dan ze nu krijgen in een
zorgprogramma. ‘Het betreft voor het
merendeel ouderen, maar bijvoorbeeld
ook een vijftigplusser met MS. Het gaat
om zo’n vijftig mensen per huisarts-
praktijk. Een praktijkverpleegkundige
kan helpen hun zelfzorgtekorten op
te vullen en hen door de zorg gidsen.
Diseasemanagement trekt mensen
de zorg in. De focus moet zich juist
richten op ontzorgen. Ik pleit ervoor
om het model bij ons op die manier
toe te passen. ’
Wie is de casemanager? ‘Dat is een
slimme verpleegkundige die naast de
huisarts staat, met veel ervaring, een
generalistische blik en goede klinische
vaardigheden. Een belangrijk vraag
voor de komende tijd is: past dit model
bij de wijze waarop we de zorg willen
organiseren?’
Geschikt voor Nederland?Volgens Stannie Driessen past het
Guided Care Model goed in onze
situatie. ‘We hebben een sterke eerste
lijn en goede verpleegkundigen. Het
past ook prima bij ons streven om deze
patiëntengroep geïntegreerde zorg
dicht bij huis te leveren.’
Kan het gedachtegoed van dit model
waargemaakt worden? Driessen: ‘De
pilot moet uitwijzen of we met de inter-
ventie “Mijn actieplan” de patiënten
meer zelfregie kunnen geven. Dat is al
moeilijk bij een gezonde populatie, laat
staan bij deze kwetsbare groep. Ook is
dit intensievere en duurdere zorg, die
hopelijk elders in de zorg besparingen
oplevert, maar hoe en wat, dat weten
we nog niet. Ook de caseload van de
praktijkverpleegkundige is onduidelijk.
Dit gaan we in de pilot kritisch volgen.’
Tekst: Corina de Feijter
‘Het valt nog te bezien of het actieplan
echt aanzet tot meer zelfmanagement’
26 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Samenhangend pakket, lokaal uitgewerkt, eigen identiteit
Ambities centraal tijdens LVG-conferentie over portfolioEen portfolio, bestaande uit vijf dimensies die onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Onderverdeeld in duidelijke bouwstenen. Met daaraan gekoppeld 11 ambities voor de komende twee jaar om die portfolio invulling te geven. Aangeboden door 202 gezondheidscentra, aan ruim 1,5 miljoen patiënten. Dit streven stond centraal tijdens de inivitational conference van de LVG op 13 oktober jl.
Samenhangende dimensies1 Zorg2 Klant3 Organisatie4 Partnership5 Public health
In het septembernummer van De
Eerstelijns staat een uitgebreide
toelichting op de portfolio. Het betreft
een collectief aanbod van de LVG-
gezondheidscentra. Deze centra gaan
aan de slag met een groeimodel met
vijf dimensie.
Dat ambitieuze streven moet een
antwoord geven op de complexe
problematiek die op de zorg afkomt.
Zoals de vergrijzing, sterke groei chro-
nisch zieken, een explosieve toename
van de zorgvraag, een afnemende
arbeidsmarkt, mondiger patiënten,
meer behandelmogelijkheden, hogere
verwachtingen van service. Preventie,
vroegopsporing en zelfmanagement
kunnen de zorg nog enigszins intomen,
maar ook die komen niet vanzelf
tot stand. De solistische professional
kan dit alles onmogelijk vormgeven.
Samenwerking en integratie van
zorgprocessen in robuuste organisaties
zijn noodzakelijk.
De LVG en haar leden streven naar
een geïntegreerde populatiegerichte
eerstelijnszorg. Gebiedsgericht, in een
integrale aanpak met verbinding met
preventie, public health, de tweede
lijn, welzijn, wonen en werken. Om
gezamenlijk te komen tot afstemming
van het zorgaanbod, waarbij de klant
centraal staat. Mooie woorden, maar wat
betekent dat in de dagelijkse praktijk?
Juist daarvoor is de portfolio opge-
steld, een gezamenlijk model hoe die
populatiegerichte geïntegreerde eerste-
lijnszorg kan worden geleverd. Zodat
zorgverzekeraars, gemeenten, patiënten,
zorgverleners en andere partijen weten
wat ze kunnen verwachten.
Ontzorgen‘Ontzorgen is van groot belang’,
benadrukt LVG-directeur Leo Kliphuis.
‘Dat is lastig, want momenteel staan de
prikkels juist andersom: hoe meer zorg,
hoe meer inkomen. Betalen op basis
van productie leidt tot veel productie.
Terwijl het juist moet gaan om minder
verwijzen, sneller terugverwijzen, meer
diagnostiek in de eerste lijn, beter
gebruik van geneesmiddelen, thuis
mogen overlijden, zelfmanagement,
formele zorg verbinden aan informele
zorg, curatieve zorg verbinden aan
preventie, meer e-health.’ Hij waar-
schuwt: ‘Ontzorgen haalt mensen uit
hun comfortabele zone. Hoe kun je
voorkomen dat mensen niet in de zorg
komen? Daarvoor zijn aanspreekbare
organisaties in de wijk nodig, met
gemotiveerde professionals, die de zorg
afstemmen.’
Een stand-alone professional kan dit
niet realiseren, maar een stand-alone
gezondheidscentrum evenmin. ‘De
LVG-centra moeten dit gezamenlijk
oppakken en moeten gezamenlijk
werken aan een herkenbaar, transpa-
rant geïntegreerd pakket van produc-
ten, diensten en werkwijzen. Dit is de
basis wat gezondheidscentra kunnen
bieden aan zorgverzekeraars, zo
zetten ze zelf de norm neer. Daarop
is benchmark mogelijk en noodzake-
lijk. Het Jan van Es Instituut zal per
bouwsteen indicatoren ontwikkelen.
Samenwerking aan research and
development is eveneens een vereiste
Het portfolio is een gezamenlijk model voor het leveren van populatiegerichte geïnte-greerde eerstelijnszorg.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 27
Ambities centraal tijdens LVG-conferentie over portfolio
Elf ambities
De elf ambities voor 2011-2012 luiden in het kort: 1. Zorgprogramma ontwikkelen voor “grootverbruikers”2. Actieplan op de “grootste” beïnvloedbare gezondheidsproblemen3. Verbeterplan “verwijzen en terugverwijzen”4. Alle klanten kunnen online afspraken maken5. Openingstijden passend bij wensen populatie6. Voldoende schaalgrootte om portfolio uit te voeren7. Zelfevaluatie bedrijfsvoering gezondheidscentra8. Partnership met preferente zorgverzekeraar9. Partnership gemeenten over public health en top-3 problemen in de wijk10. Public health analyse tool voor wijkanalyse en passend zorgaanbod11. Participatie in lokale netwerken
BELEID & POLITIEK
om samen verder te komen. Dit alles
vereist een ondernemende houding
van de gezondheidscentra.’
RandvoorwaardenOm te sturen op gezondheidswinst
is ruimte voor experimenteren met
een andere manier van bekostigen
noodzakelijk. Dat kan bijvoorbeeld met
populatiebekostiging. Zorgverzekeraars
hebben in feite hetzelfde doel als de
gezondheidscentra: komen tot effec-
tieve zorg, dichtbij huis, geïntegreerd,
populatiegericht, met de nadruk op
ontzorgen. ‘Het zal ideaal zijn als de
zorgverzekeraars deze portfolio zien als
inkoopdocument’, stelt Kliphuis. ‘Dan is
er sprake van eenheid van taal, werken
ze met dezelfde benchmark en dezelfde
indicatoren. Gezamenlijk kunnen
zorgverleners en gezondheidscentra
inzetten op innovaties.’
Wat is de vraag van de LVG? Het gaat
om een samenhangend pakket, dat
lokaal wordt uitgewerkt, met een eigen
identiteit. Daarbij gaan we gezamenlijk
geïntegreerde producten ontwikkelen.
Hoe kunnen wij dit alles gezamenlijk
realiseren? Welke bijdrage wilt u
leveren en wat kunnen wij u bieden?
Gewoon beginnen!Op video geven directeuren van koe -
pels van gezondheidscentra, zorg-
verzekeraars en RVZ hun mening
op de voornemens. Zij staan pal
achter het voornemen. Bas Leerink,
directeur Menzis wijst op de urgentie:
‘We hebben meer zorg dicht bij huis
nodig, geïntegreerd in de wijk. De tijd
gaat dringen. We zitten nu nog met
de naweeën van het oude systeem.
Ruimte voor groei van de eerste lijn
is echt noodzakelijk.’ LVG-bestuurslid
en huisarts JanFrans Mutsaerts roept
op: ‘Werken aan de portfolio betekent
voorsorteren op de weg naar integratie.
Laten we gewoon beginnen!’
Wat zegt de minister? Minister Schippers spreekt de deelne-
mers eveneens toe via een videobood-
schap. Daarin meldt ze dat 2011 een
jaar is van krapte. Na 2012 komt ruimte
voor groei. ‘De eerste lijn mag meer
groeien dan de rest van de zorg. De
uitgangspositie van gezondheidscentra
is een toekomstbestendig concept,
mits het niet gaat om een verzameling
van kleine zelfstandigen, maar om
echte inhoudelijke samenwerking.
De stap naar samenwerking en
ketenbenadering betekent veel voor
de zorg. De patiënt heeft daar baat
bij. Gezondheidscentra hebben het
organiserend vermogen om dat op te
pakken en mooie dingen te bouwen in
de eerste lijn. Met maatwerk, aandacht
en verbindingen in de wijk.’
En dat, beste minister, is de inzet van
de visie en de portfolio van de LVG en
haar leden!
Tekst en fotografie: Gerda van Beek
In haar videoboodschap zegt minister Edith Schippers (VWS) dat gezondheidscentra het organiserend vermogen hebben om de stap te maken naar samenwerking en ketenbena-dering. ‘Ze kunnen mooie dingen bouwen in de eerste lijn, met maatwerk, aandacht en verbindingen in de wijk.’
28 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Wie, zoals Welschen, zorg en welzijn
gecombineerd en wijkgericht wil
aanpakken, ziet zich in Stadsdeel West
voor een extra uitdaging geplaatst. Aan
de ene kant is er de Vondelparkbuurt,
met een hoog gemiddeld inkomen per
hoofd van de bevolking, aan de andere
kant hebben bestuurders te maken met
de veelvoudige problematiek van de
Kolenkitbuurt, aan de rand van de stad.
Deze laatste werd door de toenmalige
minister Vogelaar aangewezen als de
‘ergste’ probleemwijk van Nederland.
‘Inderdaad, een hele kluif om je tanden
in te zetten,’ reageert Hetty Welschen.
‘We willen als bestuur fors vernieuwen
in de welzijnssector, maar dat moet
stap voor stap en met de hulp van tal
van mensen, zowel vrijwilligers als
professionals, en organisaties. Ons
vertrekpunt, gestoeld op het coalitieak-
koord van PvdA en GroenLinks, is
hierbij steeds de vraag wat mensen
zélf kunnen en willen, met hun eigen
kracht als basis. We willen de mensen
om wie het gaat zélf deel laten uitma-
ken van de oplossing van hun proble-
men. Als overheid zijn we er niet alleen
om trajecten te ontwikkelen en in gang
te zetten maar ook om eigen initia-
tieven vanuit de bewoners zo goed
mogelijk te ondersteunen. Geef hun
een deel eigen verantwoordelijkheid,
dan wordt een traject veel meer iets
van henzelf en groeit de motivatie om
er met elkaar écht iets van te maken.
Voor degenen die de regie kwijt zijn, is
er altijd een vangnet om hen te helpen,
om te beginnen door het inzetten van
vrijwilligers die letterlijk bij mensen
over de vloer komen. Lukt ook dat niet,
dan is er vervolgens een heel netwerk
van professionals beschikbaar.’
Versterking eerstelijnsgezondheidszorgMede door haar achtergrond (zie kader)
weet Welschen wat in de praktijk
speelt en wat diezelfde praktijk van
het bestuur “nodig” heeft. Voordat
ze wethouder werd in Stadsdeel
West, heeft ze in Amsterdam-Noord
het project “Beter Samen in Noord”
opgezet. Het gaat om een samen-
werkingsverband, waarin wordt
geparticipeerd door de gemeente
Amsterdam, Stadsregio Amsterdam en
Agis Zorgverzekeringen, dat als voor-
naamste doel heeft de gezondheid van
en de zorg voor de bewoners van dat
stadsdeel te verbeteren. Versterking van
de eerstelijnsgezondheidszorg in alle
buurten en wijken staat daarbij voorop,
onder andere door het opzetten van
wijkzorgcentra of samenwerkings-
verbanden eerste lijn. Zorgverleners
werken er samen om samenhangende
en vooral ook laagdrempelige zorg
in de wijk te kunnen leveren via een
vraaggestuurd aanbod.
‘Het is een goed model, dat zich in
de praktijk bewijst, maar je kunt het
niet zo maar kopiëren naar Stadsdeel
West. Zorg en welzijn is mensenwerk,
je hebt te maken met individuen met
Wethouder Hetty Welschen over preventie, zorg en welzijn
‘We hebben bruggenbouwers nodig’Vanuit haar kamer kijken we uit over de markt die beneden op het Bos en Lommerplein gehou-den wordt. Bewoners uit allerlei culturen doen er hun inkopen. Het kantoor van Stadsdeel West, Amsterdam, staat in deze wijk. Hetty Welschen (Groen Links) is er portefeuillehouder Zorg en Welzijn en een bestuurder die een pragmatische aanpak weet te combineren met een gezonde dosis idealisme en gedrevenheid. ‘Bewoners die het meest kwetsbaar zijn, moeten weten waar ze terechtkunnen en daar snel worden geholpen.’
loopbaan Hetty Welschen
Welschen is gestart als opbouwwerker in de stedelijke vernieuwing en was sociaal cultureel werkster in onder meer de westelijke tuinsteden van Amsterdam en de Bijlmer. Daarna deed ze ervaring op als leidinggevende in de sociale sector. Ze werkte vervolgens jarenlang als zelfstandige, met een bureau voor interim en financieel management in kleine bedrijven en de non-profit sector. Van 1998 tot 2002 was ze Stadsdeelwethouder in De Baarsjes in Amsterdam, tussen 2003 tot 2006 werkte ze bij de B&A-groep, werkmaatschappij Beleidsrealisatie, en daarna opnieuw enkele jaren als zelfstandige.
‘Het is een goed model, dat zich in de
praktijk bewijst, maar je kunt het niet zo
maar kopiëren naar Stadsdeel West.’
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 29
allemaal weer andere, specifieke
wensen en behoeftes. Ik zit in een
andere rol, namelijk als bestuurder,
en ben nu minder uitvoerend en veel
meer regisserend bezig. Dit voorjaar
zijn in een nota de contouren van de
vernieuwing van het welzijn in West
geschetst. Daarbij is rekening gehouden
met de noodzaak te bezuinigen op
het welzijnsbudget om zorg in de
toekomst betaalbaar te kunnen houden
én bereikbaar voor iedereen die zorg
nodig heeft. We worden gedwongen
om efficiënter te gaan werken, zonder
goede voorzieningen voor de meest
kwetsbare bewoners in gevaar te
brengen. Zo’n slag kun je alleen maar
maken door zorg- en hulpverleners
meer en beter te laten samenwerken,
waardoor je mensen gerichter kunt
inzetten.’
Tussen droom en daadWillem Elsschot dichtte het al: “[...]
want tussen droom en daad staan
wetten in de weg en praktische bezwa-
ren [...]”. Daar kan Hetty Welschen over
meepraten. ‘Het is niet altijd makkelijk
om zorgverleners uit de eerste lijn,
zoals huisartsen, fysiotherapeuten,
tandartsen en verloskundigen, samen
te brengen met bijvoorbeeld vrijwilli-
gersorganisaties of welzijnsorganisaties.
Huisartsen zijn zelfstandige onderne-
mers en hebben vaak een drukke prak-
tijk. Ze hebben niet zo veel mogelijk-
heden om ruimte in hun agenda vrij te
maken voor overleg. Tóch is dat nodig
om ons gemeenschappelijke doel,
gezondheid en zorg in het Stadsdeel
verbeteren, te kunnen realiseren. Er
zijn andere randvoorwaarden nodig,
zoals veranderingen in de wijze van
financieren en het samenvoegen van
financieringsstromen. Het zal duidelijk
zijn dat dit een langjarig traject is, maar
ik ben daar optimistisch over omdat
de wil er bij iedereen is om dat voor
elkaar te krijgen. Onder druk worden
zaken vloeibaar en in dit opzicht
vormen de noodzakelijke bezuinigin-
gen een goed smeermiddel tussen de
betrokken partijen. We willen toe naar
het opzetten van een Breed Sociaal
Loket op drie plaatsen in het stadsdeel.
Het worden plekken waar bewoners
kunnen aankloppen met uiteenlopende
vragen over zorg en hulpmiddelen,
werk en inkomen, veiligheid, vrijwil-
ligerswerk en mantelzorg. We creëren
een duidelijke wijkinfrastructuur voor
preventie, zorg, welzijn en jeugdzorg.
Vanuit dat loket worden ook bewoners-
adviseurs actief, die, onder andere via
huisbezoeken, mensen bereiken die
geholpen zouden zijn met ondersteu-
ning, maar daar zelf niet het initiatief
toe nemen. Zo kun je meer preventief
werken en hopelijk voorkomen dat ze
nóg verder in de problemen raken.’
Steunmannen als schakelMeestal is er overigens geen sprake
van onwil maar meer van een gebrek
aan kennis van wat er elders aan
initiatieven ondernomen wordt. ‘Om
bij de huisartsen terug te komen: ik
heb recent weer een gesprek met een
aantal van hen gehad. Hadden ze wel
eens van het begrip ‘Steunmannen’
gehoord? Nee dus. Het zijn allochtone
MENSEN & MOTIVATIE
Hetty Welschen: ‘Het is niet altijd makkelijk om zorgverleners uit de eerste lijn samen te brengen met vrijwilligersorganisaties of welzijnsorganisaties. Foto: Jan Carel Warffemius.
Value through Innovation
Zelfs na meer dan 125 jaar ervaring blijven wij intens nieuwsgierig.
In het belang van toekomstige generaties.
Boehringer Ingelheim is altijd trouw gebleven aan haar karakter als een
onafhankelijk familiebedrijf. Onze visie van “Value through Innovation”
stuurt ons vooruit. Hierdoor zijn wij in staat om constant met nieuwe
energie en ambitie naar de toekomst te kijken. Vandaag de dag hebben wij
wereldwijd 145 vestigingen in 50 landen. Met meer dan 42.000 werknemers
wereldwijd en een geschiedenis van meer dan 125 jaar, zijn wij voortdurend
gericht op het verbeteren van het uitzicht op een gezonder leven.
www.boehringer-ingelheim.nl
18036 BI corporate NL Aquarium 215x307.indd 1 13-09-11 11:50
mannelijke vrijwilligers die bekend
zijn in hun eigen buurt en benaderd
worden om iemand te helpen die moei-
lijkheden heeft. Ze vormen de schakel
tussen mensen met een hulpvraag
en bijvoorbeeld een maatschappelijk
werker. Komen ze er niet uit, dan kan
de maatschappelijker werker worden
ingeschakeld die op zijn beurt zijn of
haar bevindingen weer kan terugkop-
pelen naar een huisarts of andere
eerstelijns hulpverlener. De inzet van
Steunmannen is slechts een van de
vele voorbeelden die ik kan geven van
de laagdrempelige werkwijze die we
voorstaan in onze nieuwe aanpak van
welzijn. De huisartsen weten nu wat
Steunmannen doen en kunnen.’
Tot slot: wanneer durft Hetty Welschen
de nieuwe koers voor de welzijnssector
succesvol te noemen? Dat is een lastige
vraag en ze neemt even tijd om erover
na te denken. ‘Uiteindelijk draait het
om wat de bewoners ervan vinden. Als
zij, en met name de meest kwetsbaren
onder hen, weten waar ze naartoe
moeten en bij wie ze moeten zijn als er
problemen zijn, én als ze snel worden
geholpen, ja, dan geloof ik dat we op de
goede weg zijn. Tegen de professionele
hulpverleners zou ik willen zeggen: ga
onderling nog meer samenwerken en
houd altijd in je achterhoofd dat je met
klanten te maken hebt, met mensen die
de best mogelijke hulp moeten krijgen.
We hebben bruggenbouwers nodig, nu
meer dan ooit.’
Tekst: Reinold Vugs
jolanda Buwalda: steun voor de missie van Hetty Welschen
Jolanda Buwalda is voorzitter van de Raad van Bestuur van de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG). Ze steunt ten volle de missie van Hetty Welschen om zorg en welzijn gecombineerd en wijkgericht aan te pakken. ‘De geïntegreerde aanpak in de wijken, met de verbinding tussen de nulde en eerste lijn, is een al bestaand concept vanuit de georganiseerde geïntegreerde zorg. Hetty Welschen heeft hier in samenwerking met de SAG eerder ervaring mee opgedaan bij projecten op IJburg en in Amsterdam-Noord; het laatste onder de naam “Beter Samen”. Haar opmerking over huisartsen is begrijpelijk, al ligt het genuanceerder
als deze aan een gezondheidscen-trum verbonden zijn. SAG kan en wil graag behulpzaam zijn om het integrale concept verder te helpen ontwikkelen en ondersteunen. Wij verlenen populatie- en gebiedsge-richte zorg in samenhang met de nulde en tweede lijn en met de GGD. Daar zijn ook al demonstra-tiemodellen van in Amsterdam. We zijn blij bij de ontwikkeling in West betrokken te zijn, waar we een groot aantal gezondheidscentra hebben die dit proces van harte ondersteunen.’
Afname zorgconsumptie
In Utrecht-Overvecht mag de wijkgerichte aanpak succesvol worden genoemd. Inwoners van Overvecht gebruiken minder dure zorg en bewe-gen meer. Dit blijkt uit de eerste resultaten van de aanpak “Gezonde Wijk Overvecht”. De cijfers laten in de periode 2006-2010 een vermindering van zorgkosten zien van 4%. Het percentage Overvechters van 19 jaar en ou-der dat de beweegnorm haalt, is in deze periode gestegen van 54 naar 65%. Dat betekent voor Overvecht een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. De resultaten tonen aan dat intensieve samenwerking tussen zorgverleners in de eerste lijn leidt tot zinnige en zuinige zorg. Suc-cesfactor daarbij is de intensieve inzet van huisarts en praktijkondersteu-ners (POH). Meer hierover in De Eerstelijns van december.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 31
Hetty Welschen op de markt in Bos en Lommer in Amsterdam-West waar bewoners uit allerlei culturen hun inkopen doen. Foto: Jan Carel Warffemius.
Value through Innovation
Zelfs na meer dan 125 jaar ervaring blijven wij intens nieuwsgierig.
In het belang van toekomstige generaties.
Boehringer Ingelheim is altijd trouw gebleven aan haar karakter als een
onafhankelijk familiebedrijf. Onze visie van “Value through Innovation”
stuurt ons vooruit. Hierdoor zijn wij in staat om constant met nieuwe
energie en ambitie naar de toekomst te kijken. Vandaag de dag hebben wij
wereldwijd 145 vestigingen in 50 landen. Met meer dan 42.000 werknemers
wereldwijd en een geschiedenis van meer dan 125 jaar, zijn wij voortdurend
gericht op het verbeteren van het uitzicht op een gezonder leven.
www.boehringer-ingelheim.nl
18036 BI corporate NL Aquarium 215x307.indd 1 13-09-11 11:50
MENSEN & MOTIVATIE
Foto: Marjon Zijlstra.
Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Overdag
ch slaperig ag?ndroom
2/11/09 15:58:05
Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag?
Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:
Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een
beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes
Bespreek het tijdig met uw patiënt!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
OSAS_Slaapapneu_215x307.indd 1 06-09-11 10:06
Geen contact kunnen krijgen terwijl
de nood hoog is: het kan je razend
maken. Of vertwijfeld. Natuurlijk is dat
een subjectieve beleving van iemand
die een huisarts of verloskundige of
fysiotherapeut belt, natuurlijk kan het
in de meeste gevallen ‘objectief gezien
best even wachten’, maar de beller wil
nú iemand aan de lijn krijgen. Dan kan
een bandje dodelijk zijn.
Ik wil het nu niet hebben over
‘klantenbinding’ of ‘de klant centraal’ of
over mystery guests die voor de inspec-
tie of een zorgverzekeraar de telefoni-
sche bereikbaarheid van een praktijk
of centrum testen. Daar worden al
genoeg rapporten en boeken over vol
geschreven. Mij gaat het nu over de
manier waarop zowel zorgprofessionals
van hun broodnodige rust kunnen
genieten als ook verontruste patiënten
iemand aan de lijn kunnen krijgen,
zelfs onder de lunchpauze. Want even
iemand van een gezondheidscentrum
kunnen spreken, verlicht al enorm.
Als echt de nood aan de man is, kan
meteen worden doorverwezen naar de
SEH.
Met de digitalisering van onze commu-
nicatiemiddelen verliest de vertrouwde
analoge telefoonlijn steeds meer
terrein. Sterker nog: KPN, de hofleve-
rancier en monopolist van die analoge
lijn, wil er liever vandaag dan morgen
mee stoppen. Reden: alles verloopt
of gaat verlopen via dat ene koperen
of glazen kabeltje dat we ‘internet’
noemen. Onze computer, TV, radio én
de telefoon ‘vinden’ elkaar steeds meer
via het Net. Zelfs de mobiele telefoon
maakt er steeds meer gebruik van,
met telefoondiensten als Skype en SMS
mogelijkheden zoals WhatsApp.
Deze digitalisering brengt de telefoon-
centrale als het ware in de PC van
elke praktijk. Telefoonbedrijven die
gebruik maken van VOIP (Voice Over
IP, letterlijk: stem over het internet)
bieden klanten de mogelijkheid om
op elk moment van de dag zelf te
bepalen naar welk telefoontoestel de
oproep van een patiënt moet worden
geleid. Tussen 08:00 en 12:00 naar
de assistente? Geen probleem. Tussen
12:00 en 14:00 naar de buurman?
Done. Vandaag vanwege een speciale
gelegenheid tussen 11:00 en 15:00 naar
een andere collega of naar mijn GSM?
Zo gepiept.
Technisch gezien is alles mogelijk en
met de groei van deze mogelijkheden
is ook de gebruiksvriendelijkheid van
deze diensten toegenomen. Waar het
nu op aan komt is om als zorgprofes-
sional na te gaan op welke wijze ik
mijn patiënten de beste telefoonservice
wil bieden en, als ik daar de hulp van
collega’s voor nodig heb, op welke
wijze ik daarover afspraken kan maken
met mijn vakgenoten. Waarom organi-
seren we niet binnen een zorggroep of
HAP een telefonische bereikbaarheid
voor de lunchtijd? Als er 20 collega’s
meedoen, heb ik maar één keer in de
maand telefonische bereikbaarheid bij
het boterhammen eten. Want technisch
gezien kan ik elke inkomende oproep
op elk moment van de dag via een
VOIP-centrale omzetten naar elk
willekeurig ander toestel: in de eigen
praktijk of naar die van een collega.
Dat brengt ons weer naar een van de
belangrijkste vragen: hoe wil ik mijn
klanten/cliënten/patiënten bedienen?
En: hoe zou ik het graag hebben als
ik zelf in de situatie beland wanneer
de nood voor mij hoog is? Er zijn
technische of organisatorische geen
belemmeringen te bedenken om de
telefonische bereikbaarheid zó in te
richten dat de patiënt daar het beste
mee geholpen is. De uiteindelijke
vraag is: hoe ga ik samenwerken in het
belang van de klant?
Ik kan alleen maar hopen dat er nu
geen dodelijke stilte valt.
Jeroen Cornelissen
Eigenaar van
iC25 en lid van NZE
De telefoon kan dodelijk zijnSlimmer
organiseren
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 33
Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Overdag
ch slaperig ag?ndroom
2/11/09 15:58:05
Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag?
Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:
Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een
beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes
Bespreek het tijdig met uw patiënt!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
OSAS_Slaapapneu_215x307.indd 1 06-09-11 10:06
34 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Praktijkgericht onderzoek binnen de eerstelijnsgezondheidszorg
Het verbinden van praktijk en wetenschapEffectief en efficiënt werken zijn de modekreten van deze tijd binnen de gezondheidszorg. Ook de eerstelijnsgezondheidszorg voelt deze druk. Er is steeds meer vraag naar transparantie en inzicht in de dagelijkse praktijk. Voor dit inzicht is onderzoek noodzakelijk. Maar hoe moet onderzoek binnen de eerstelijnsgezondheidszorg nu worden vormgegeven, zodat de praktijk er ook voordeel aan heeft?
Aanmelden en uitwisselen
Ben je onderzoeker of hou je je bezig met onderzoek binnen de eerstelijns-gezondheidszorg? We wisselen graag kennis en ervaring uit! Meld je aan bij de Linkedin-groep ‘netwerk Onderzoek Eerste lijn’.
Wil je op de hoogte worden gehouden van de nieuwste ontwikkelingen binnen de geïntegreerde eerstelijnsgezondheidszorg? Meld je aan bij de Linkedin-groep van het Jan van Es Instituut en/of kijk op de site www.jvei.nl
1 Jansen YJFM et al 2006 (2006) Coping with methodological dilemmas; about establishing the effectiveness of interventions in routine medical practice. BMC Health Services Research 6:160
2 Verschuren, P. (2009). Praktijkgericht onderzoek. Ontwerp van organisatie- en beleidsonderzoek. Den Haag, Nederland: Boom Academic
3 SMOEL is het begeleidend onderzoek voor het ZonMw programma ‘Op één Lijn’.
Zie: www.smoel.org
4 Migchelbrink, F. (2007). Actieonderzoek voor professionals in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Onderzoek binnen de eerstelijnsge-
zondheidszorg creëert een spannings-
veld tussen praktijk en wetenschap.
Aan de ene kant schreeuwt de praktijk
om ‘real world evidence’: onderzoeks-
resultaten uit de praktijk moeten
direct bruikbaar zijn voor dezelfde
praktijk. Aan de andere kant is er
de wetenschappelijke zuivere ‘waar-
heidsvinding’. Daarmee is onderzoek
binnen de eerstelijnsgezondheidszorg
relevant voor de praktijk en tegelijk
een complexe exercitie. Dit vergt een
continue interactie tussen wetenschap-
pelijk verantwoord onderzoek en het
genereren van bruikbare resultaten
voor de praktijk1. Op dit snijvlak tussen
praktijk en wetenschap opereert het
Jan van Es Instituut (JVEI).
Vraagstelling uit praktijkPraktijkgericht wetenschappelijk
onderzoek is een vorm van onderzoek
waarbij praktijk en wetenschap worden
verbonden. In tegenstelling tot het klas-
sieke wetenschappelijk onderzoek is
praktijkgericht onderzoek veelal klein-
schaliger en context gebonden2. Het
belangrijkste kenmerk is dat de vraag-
stelling uit de praktijk komt, waarbij de
interactie tussen interventie, imple-
mentatiestrategie en lokale context
centraal staat. Een juiste methode van
onderzoek hiervoor is niet simpel.
Vraagstellingen uit de praktijk zijn
gerelateerd aan vele interacterende
oorzaken. Deze oorzaken kunnen door
verschillende onderzoeksmethoden
inzichtelijk gemaakt worden. Het
kennen en erkennen van de verschil-
lende onderzoeksmethoden, met hun
sterke en zwakke kanten, is van belang
om complexiteit van de eerstelijnsge-
zondheidszorg te doorgronden. Het
JVEI probeert middels praktijkgericht
onderzoek praktijk en wetenschap te
verbinden waarbij meerdere methodes
worden gecombineerd. Aan de hand
van twee lopende onderzoeken zullen
we dit illustreren.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 35
ONDERZOEK & WETENSCHAP
Opgelucht AdemhalenVoor een consortium van vijf partijen
(Achmea, AstraZeneca, GlaxoSmith-
Kline, Pfizer en Boehringer-Ingelheim)
kijken wij naar het proces en effect
van samenwerking tussen huisarts,
POH, apotheker en patiënt, gericht op
medicatietherapietrouw bij COPD en
astmapatiënten. Binnen het onderzoek
kijken we naast het effect van de
educatie gericht op het bevorderen van
inhalatietechniek, ook naar gedragsa-
specten zoals communicatie en compe-
tenties gericht op zelfmanagement en
organisatieaspecten van de eerstelijns-
setting. Slechte medicatie-inname blijkt
namelijk niet alleen afhankelijk te zijn
van patiëntgerelateerde factoren. Ook
de zorgverlener en externe factoren
zoals de organisatie van zorg zijn van
invloed. We doen een gerandomiseerd
gecontroleerd experiment in de
praktijk gecombineerd met kwalitatieve
onderzoeksmethodes. Naast de ‘harde’
effectmeting verkregen uit patiëntgere-
lateerde outcomes, wordt door middel
van kwalitatief onderzoek het verhaal
achter de cijfers ontrafeld. Dit gebeurt
door het afnemen van interviews
en het observeren van trainingen
en consulten tussen zorgverlener en
patiënt. Op deze manier wordt statisch
kwantitatief onderzoek gecombineerd
met explorerend kwalitatief onderzoek.
Spiegelbijeenkomsten binnen SMOELEen ander onderzoek waarbij we de
complexiteit van de eerstelijnsgezond-
heidszorg proberen te ontrafelen en in
kaart te brengen is de Samenwerking
Monitor Op Eén Lijn (SMOEL)3. Binnen
dit onderzoek kijken wij naar het
proces van samenwerking bij circa 100
praktijkprojecten. Bij dit samenwer-
kingsproces zijn verschillende actoren
betrokken, met soms sterk tegenge-
stelde belangen.
Opvallend is dat het proces van
samenwerken veel weg heeft van het
handelen van meerdere schakers,
waarbij de situatie constant verandert.
Ook hier doet het JVEI praktijkgericht
wetenschappelijk onderzoek om
inzicht te krijgen in het doolhof van
het proces van samenwerking. Hier
kijken we specifiek naar de knelpunten
en succesfactoren rond samenwerken.
Dit doen we door triangulatie van
de volgende onderzoeksmethodes:
procesevaluatie, online vragenlijsten
en actieonderzoek. Dit actieonderzoek
vindt plaats in de vorm van een spie-
gelbijeenkomst4. In deze bijeenkomsten
worden de resultaten van eerdere
onderzoekmethodes gespiegeld aan de
praktijk. Zo worden de resultaten direct
toepasbaar en bruikbaar en ontstaat
een leercyclus: met de uitkomsten van
het onderzoek kan de praktijk de eigen
werkwijze optimaliseren, zodat het
onderzoek voor alle betrokken partijen
(praktijk en wetenschap) een leerpro-
ces is. De knelpunten en succesfactoren
binnen de samenwerking worden door
triangulatie van methodes zo dicht
mogelijk benaderd.
Inzicht en transparantieGeconcludeerd kan worden dat
praktijkgericht onderzoek essentieel
is om inzicht en transparantie te
verkrijgen in de complexe eerstelijns-
gezondheidszorg. Hoe dit onderzoek
vormgegeven moet worden is
afhankelijk van de vraagstelling uit de
praktijk, waarbij diverse onderzoeks-
methodes beschikbaar zijn. Het is
duidelijk dat dé onderzoeksmethode
voor de eerstelijnsgezondheidszorg niet
bestaat. Methodologisch complementair
onderzoek is noodzakelijk om praktijk
en wetenschap te verbinden. Juist door
het combineren van verschillende
onderzoeksmethodes wordt er inzicht
verkregen in het multidimensionale
karakter van de eerstelijnsgezondheids-
zorg.
Pim Valentijn en Chantal Hillebregt, onderzoekers JVEI
36 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Twee nieuwe gezondheidscentra verenigen 95% zorgverleners
Nijkerk: van solo naar samenStel je voor: in twee maanden verhuist 95% van de zorgverleners van solistische praktijken naar gezondheidscentra. Dat gebeurde dit voorjaar in Nijkerk. Het was even wennen voor de inwoners van het stadje Nijkerk, maar het merendeel is tevreden met deze verandering. ‘Het is wel praktisch dat je in één gebouw terecht kan.’
Koploper
Nijkerk: het lijkt een slaperig stadje in het midden van het land. Maar inmiddels is de plaats zelf koploper in de eerstelijnszorg. Want waar elders zit 95% van de zorgverleners in gezondheidscen-tra, met de intentie om geïnte-greerd te gaan samenwerken? Een voorbeeld om in de gaten te houden!
Nu was “praktisch” niet de eerste
drijfveer voor de initiatiefnemers. Bij de
één was dat een idee voor een groeps-
praktijk. Bij de ander het voordeel van
samenwerking onder één dak. De trajec-
ten liepen jarenlang nagenoeg gelijk
op, echter geheel los van elkaar. Het
resultaat is vergelijkbaar: twee moderne
gezondheidscentra, gehuurd van
woningstichting WSN, met beide een
groot aantal disciplines, een apotheek,
een ruim bemeten, goed voorziene
oefenzaal voor de fysio, voldoende
parkeerruimte en – heel opvallend - elk
een polikliniek van een ziekenhuis. In
Gezondheidscentrum De Nije Veste een
polikliniek van het Meander Ziekenhuis
in Amersfoort en in Gezondheidscen-
trum Corlaer de polikliniek van het St.
Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk.
Nieuwbouwwijk en stadscentrumUiteraard zijn er ook enkele opvallende
verschillen. Zo heeft de gemeente in
Corlaer het Centrum voor Jeugd en
Gezin ondergebracht. Een logische
keuze, omdat dit gezondheidscentrum
dicht bij een grote nieuwbouwwijk
ligt in het zuiden van Nijkerk. Jeugd
en gezin is daarom ook een van de
aandachtspunten van het centrum. De
Nije Veste ligt in het oude centrum en heeft daarom ouderzorg als specifiek
aandachtspunt, evenals sport en bewe-
gen. Maar beide gezondheidscentra
leveren uiteraard complete eerstelijns-
zorg voor alle leeftijden. Beide gebou-
wen hebben een fraaie wenteltrap
centraal in het gebouw. Niet te missen
en dat is ook de bedoeling. Want
bewegen is onderdeel van gezondheid.
Natuurlijk zijn er liften, maar die zijn
minder prominent aanwezig.
Samenhang, kwaliteit toegankelijkheidOnlangs verscheen de Nivel-overzicht-
studie De eerste lijn. Daarin staat dat
samenhang, kwaliteit en toegankelijk-
heid voor de eerste lijn de kernthema’s
zijn voor de toekomst. Het is duidelijk:
in Nijkerk is de toekomst al begonnen.
Met toegankelijkheid door ruimere
openingstijden en goede bereikbaarheid,
fysiek en telefonisch. Aan samenhang
wordt in beide centra hard gewerkt:
Gezondheidscentrum De Nije Veste ligt in het oude centrum van Nijkerk en heeft de ouderenzorg als aandachtspunt.
Ruimere openingstijden, goede
bereikbaarheid, fysiek en telefonisch
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 37
PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
tussen de zorgverleners maar ook tussen
beide centra. Evenals met de huisartsen
in Nijkerk en de buitengebieden die
niet in de centra werkzaam zijn. Zij zijn
betrokken bij de ketenzorg en ontwik-
keling van andere zorgprogamma’s.
Beide centra zijn gecontracteerd voor
de diabeteszorg in het kader van Diagis.
Nu nog elk apart, maar de bedoeling is
om komend jaar deze onderhandelingen
samen aan te gaan. Dit najaar staat de
ketenzorg COPD op het programma.
Dit alles komt de kwaliteit van de zorg
uiteraard ten goede.
Interessant maar slopend‘Het oprichten van een gezondheids-
centrum is een traject van jaren’,
spreekt huisarts Jan Oldenburger en
voorzitter van Corlaer uit ervaring. ‘Het
is een interessant traject, maar ook
slopend.’ Een understatement, want
het kostte Oldenburger zoveel tijd dat
waarnemers in de laatste periode deels
zijn praktijk draaiende hielden. ‘Jammer
dat we geen bouwmanager hadden.
Het duurt lang voordat de zorg- en
de bouwsector elkaar echt verstaan.
Dat is een wereld van verschil.’ Nu de
bouwperikelen achter de rug zijn, func-
tioneert hij weer fulltime als huisarts
en wil hij aan de slag met structurele
samenwerking. ‘Dat staat nog enigszins
in de kinderschoenen. De korte lijnen
rOs raedelijn: full package deal
Vanaf het begin van het traject is de ROS Raedelijn betrokken bij de onder-steuning van de twee gezondheidscentra. Dat wil zeggen: de uitwerking van het idee, het bouwconcept, de visie op inhoudelijke samenwerking, de sa-menwerking met de gemeente en woningbouwvereniging, de dbc-contrac-ten, de GEZ-contracten enz. ‘Een full package deal’, vat Raedelijn-adviseur Diek Scholten samen. ‘En we zijn zeer trots op het resultaat. Er staan twee gebouwen, met elk een eigen karakter dat de mensen weerspiegelt die de zorg verlenen.’ Hij noemt het een prachtig voorbeeld van de inzet van ondersteuningsgelden. ‘ROS’en beschikken over expertise en kunnen ge-concentreerd advies geven. Ze bieden een makelaarsfunctie tussen partijen, maar vormen ook de smeerolie in het hele proces. Zeker met deze schaal-grootte is de inzet van de ROS als externe deskundige zinvol. Zo hebben we de gemeente laten zien dat het niet alleen gaat om het samengaan van een aantal ondernemers, maar dat dit toegevoegde waarde heeft voor de inwoners. Een samenhangende eerste lijn is een goede partner voor verdere invulling van het Wmo- en gezondheidsbeleid en voor uitwerking van ouderenzorg. Zoals grootschaligheid ook nodig is om substitutie op gang te brengen. De gebouwen staan, nu gaat de aandacht naar het verder uitbouwen van de inhoudelijke samenwerking. Waar nodig en gewenst zal Raedelijn daarin ook begeleiding bieden.’
Gezondheidscentrum Corlaer ligt in een grote nieuwbouwwijk in Nijkerk-Zuid. Jeugd en gezin is een aandachtspunt. Foto’s: Gerda van Beek.
38 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Na een jarenlang uitstel van de invoeringsdatum van de in de
Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstellen personenvennoot-
schappen, heeft minister Opstelten op 5 september jl. aangekon-
digd om op korte termijn de procedure voor de intrekking van
deze wetsvoorstellen in gang te gaan zetten. Tot de Helpdesk
van de LVG wendde zich een lid met de vraag wat dit inhoudt
en of dit gevolgen heeft voor de eerste lijn.
Met de invoering van de nieuwe wet zouden in de plaats van de
huidige personenvennootschappen de Openbare Vennootschap
(OV) en de Stille Vennootschap (SV) worden geïntroduceerd,
waarbij de OV tevens kon kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Nu
de minister heeft aangekondigd voornoemde wetsvoorstellen
te willen intrekken, lijkt het vrijwel zeker dat de huidige per-
sonenvennootschappen, te weten de maatschap, de comman-
ditaire vennootschap en de vennootschap onder firma, zullen
blijven voortbestaan zoals nu het geval is. Mochten partijen
in de eerste lijn toch willen opteren voor een structuur met
rechtspersoonlijkheid, dan loont het de moeite het wetsvoorstel
Vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht in de gaten
te houden, waarin de regels voor besloten vennootschappen
aanmerkelijk flexibeler en eenvoudiger zouden moeten worden.
Sinds 1 januari jl. kunnen alle leden van de LVG zich onbeperkt voor korte juridische vragen wenden tot de Juridische Helpdesk. Ook is er voor ieder lid 2 uur beschikbaar voor een ingewikkelder juridische vraag. De helpdesk wordt uitgevoerd door advocatenkantoor KienLe-gal B.V.: 4 advocaten en 3 juridisch adviseurs zijn gespecialiseerd in het recht dat geldt in de gezondheidszorg.
JURIDISCHE ZAKENWetsvoorstellen Personen-vennootschappen in de prullenbak
blijken effectief te zijn. Je vraagt makkelijk advies
of kijkt even mee. Maar we moeten de multidisci-
plinaire samenwerking nog verder structureren.’
Koppeling eerste en tweede lijnDat geldt ook voor De Nije Veste. ‘De prioriteit
lag de afgelopen jaren bij het realiseren van het
gebouw’, stelt centrummanager Carl Verheijen
nuchter vast. ‘Het stof is nog maar net neer-
gedaald. Maar het centrum is méér dan een
verzameling kamers, waarin zorgverleners zitten.
Met elkaar willen we een eenheid uitstralen, met
een gezamenlijk zorgaanbod en samenwerking
waar mogelijk.’ Ook hij is enthousiast over de
korte lijnen. Het centrum beschikt zelfs over een
bemande kantine. ‘Daar ontmoeten zorgverleners
elkaar, leggen makkelijk contact en dat komt de
samenwerking zeker ten goede. Die samenwer-
king gaan we verder uitdiepen met het gezond-
heidscentrum Corlaer en met het Meander.’ Hij
vindt de koppeling tussen de eerste en de tweede
lijn in het gebouw heel positief. ‘Huisartsen en
specialisten kunnen snel overleggen, de patiënt
kan in hetzelfde gebouw terecht voor bloedaf-
name, röntgenfoto’s en/of tweedelijnszorg.’
Proactieve houdingOverigens: het röntgenapparaat staat in De Nije
Veste, maar ook patiënten van Corlaer kunnen
hiervan gebruik maken. ‘Een goede zaak’, vindt
Oldenburger. ‘Nijkerk is te klein voor twee
röntgenapparaten, dus het is prettig dat Meander
en St. Jansdal daarin overeenstemming hebben
bereikt.’ Ook hij is blij met een buitenpoli in het
gezondheidscentrum. Tegelijk vindt hij wel dat
de eerste lijn zich pro-actief moet opstellen. ‘Als
we zaken uit de tweede naar de eerste lijn willen
halen, zal het initiatief bij ons vandaan moeten
komen.’ Vrije patiëntenkeuze staat uiteraard
voorop. De patiënt in Nijkerk bepaalt naar welk
ziekenhuis hij gaat, ongeacht in welk gezond-
heidscentrum zijn huisarts zit. Dus de patiënt uit
gezondheidscentrum De Nije Veste kan naar de
buitenpoli van St. Jansdal in Corlaer en omge-
keerd. In alle gevallen is de zorg dicht bij huis.
Tekst: Gerda van Beek
JURIDISCHE ZAKEN
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 39
De Fysio Online
Mijn Fysio Online is het beveiligde en besloten onderdeel van De Fysio Online. Dit is een openbare website die consumenten momenteel de mo-
gelijkheid biedt om een screening te doorlopen, tips en adviezen te krij-gen en een encyclopedie te raadple-gen. Een enkelvoudig fysiotherapeu-tisch online consult en een webshop zijn nog in ontwikkeling.
ORGANISATIE & INNOVATIES
Nieuw in begeleiding a-specif ieke lage rugklachten
Coaching op afstand in online fysiotherapieZelfmanagement en empowerment van patiënten: ook in de fysiotherapie ontstaat een nieuwe vorm van zorg die online en offline behandelingen combineert. ‘We verwachten dat de effectiviteit en het rendement van een face-to-face behandeling die wordt aangevuld met coaching op afstand, groot zal zijn.’
De mensen achter de coaching op afstand
Mijn Fysio Online is opgericht door Joost Valkenberg. Hij is zorgonder-nemer en oprichter van onder meer Ergo Optima en Fysiz. Naast Joost Valkenberg en fysiotherapeute Eveline Bosselaar, werken bij Mijn Fysio Online: Jacqueline van den Besselaar als kwaliteitsmedewerker/ bewegings-wetenschapper en Jolanda Geerts als officemanager.
Eveline Bosselaar is manager van het
nieuwe fysiotherapeutische behandel-
traject Mijn Fysio Online. ‘Het is een
primeur voor Nederland. Deze dienst
combineert face-to-face behandelingen
met digitale behandelingen. Patiënten
krijgen eerst een uitgebreid intake-
gesprek, waarin de fysiotherapeut
de klachten bespreekt en samen
met de patiënt bepaalt of deze in
aanmerking komt voor het dit nieuwe
traject. Vervolgens coacht de fysiothe-
rapeut op afstand: hij zet gedurende
het behandeltraject steeds nieuwe
oefeningen online klaar in de vorm
van duidelijke 3D-animaties. Bovendien
geeft hij informatie en adviezen over de
klacht. De patiënt kan online contact
leggen met zijn eigen fysiotherapeut en
met andere patiënten die vergelijkbare
klachten hebben. Naast de online
behandelingen bestaat het behandel-
traject uit een tussentijdse face-to-face
behandeling en een outtake.’
Tijd en plaats naar keuzeMijn Fysio Online biedt volgens Eveline
Bosselaar aan patiënten de vrijheid
om op een plaats en tijd naar keuze
te werken aan het verbeteren van hun
herstel en gezondheid. ‘In tegenstel-
ling tot uitsluitend een beperkt aantal
face-to-face behandelingen dagen
wij met zorg op afstand de patiënten
uit om aan zelfmanagement te doen.
De verwachting is dan ook dat de
effectiviteit en het rendement van deze
gecombineerde behandeling groot zal
zijn. Wetenschappers van UMC Utrecht
doen hier onderzoek naar.’
Mijn Fysio Online is in eerste instan-
tie beschikbaar voor mensen met
a-specifieke lage rugklachten. Op
termijn wordt de behandeling voor
andere klachten toegevoegd, zoals
nek- en schouderklachten. De dienst
wordt inmiddels aangeboden bij 37
fysiotherapiepraktijken, verspreid door
Nederland. Uitbreiding van het aantal
praktijken vindt voortdurend plaats.
Zorgverzekeraar VGZ vergoedt de
behandelmethode vanuit de aanvul-
lende polis.
Eveline Bosselaar: ‘Een uitdaging in zelfmanagement.’
De oorzaken van deze veranderingen
zijn legio. De belangrijkste zetten we
op een rij. De hoeveelheid vaktech-
nische ontwikkelingen en de snel-
heid daarvan is zeker voor parttime
werkende individuele zorgverleners
niet bij te houden en te implementeren.
De werkdruk in Nederland is een van
de hoogste in de wereld, de zorgvraag
neemt toe en er zijn te weinig nieuwe
zorgverleners. We kunnen niet meer
doorgaan op de oude manier. Het moet
dus anders georganiseerd worden.
Innovatieve bedrijven storten zich op
de zorgmarkt en bedenken handige
en slimme tools om het werk en de
processen te vereenvoudigen.
Traditionele verdienmodellen verdwijnen Een zelfstandige apotheek zonder steun
op de achtergrond of werkend in een
franchiseachtige setting, kan anno 2012
moeilijk overleven. Een tandarts zonder
breed aanbod en taakdifferentiatie,
redt het niet. Een fysiotherapeut zonder
team die in een kamertje achteraf
werkt, wordt niet meer gecontracteerd.
De huisarts zonder zorggroep en
zorgprogramma’s wordt door korting
op het abonnementstarief gestuurd
naar samenwerking.
Strijden om de patiënt 2.0De veranderingen in de zorgsector
maken eerstelijns zorgaanbieders
onzeker en men zoekt saamhorigheid
en steun bij elkaar, in eerste instantie
monodisciplinair. De overheid en zorg-
verzekeraars willen meer zorgvraag in
de eerstelijnszorg “weg kunnen zetten”
en stimuleren met financiële prikkels of
sturen met inkoopbeleid in de richting
van multidisciplinaire samenwerking.
Die sturende rol – ook de zorgverze-
keraar wordt 2.0 – kan alleen worden
gepareerd door krachtige zelfbewuste
Mee in grootschaligheid, of kiezen voor nostalgische niche
De klassieke eerstelijns zorgverlener verdwijnt en maakt plaats voor de zorgverlener 2.0De huisarts, de tandarts, de psycholoog, de fysiotherapeut, de verloskundige, de ergotherapeut, de wijkverpleegkundige, de logopedist…. Het zijn allemaal beroepen en disciplines die als traditionele MKB bedrijven bekend zijn geworden. Maar net als in het normale straatbeeld de bakker, de slager, de kruidenier en de schoenmaker grotendeels zijn verdwenen, zal het ambacht van eerstelijnszorgaanbieder plaats maken voor een nieuwerwetse eerstelijnszorgverlener. De zorgverlener 2.0.
Wat is uw mening over de zorgverlener 2.0?
Doe mee met de test op www.de-eerstelijns.nl en win een waardebon van € 100. U kunt ook mee discussieren of reageren op de blog zorgverlener 2.0.
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 41
ORGANISATIE & INNOVATIES
2.0 eerstelijnszorgverleners. De zorgver-
zekeraars 2.0 en de zorgverleners 2.0
strijden om de gunsten van de patient
2.0, die het onderscheidend vermogen
van zorgverleners en zorgverzekeraars
steeds beter op waarde zal weten te
schatten.
De complexiteit en diversiteit nemen toeEr ontstaan steeds meer contacten en
verbindingen. De patiënt gaat in de het
zorgproces een andere rol spelen, de
patiënt doet ook mee en stuurt in de
regie. De informatie-assymetrie, oftewel
het verschil in toegang tot kennis,
vermindert of verdwijnt door breed
gebruik van internet als vraagbaak;
de patiënt krijgt een gelijkwaardiger
positie in de zorg. Dat vraagt om een
aanpassing van de zorgverlener, hij
moet echt kunnen overleggen. Dat
hoeft niet met elke patiënt, maar het
aantal patiënten 2.0 neemt toe.
Niet laten ondersneeuwen Andere partijen op de zorgmarkt zijn
veelaal grootschalig georganiseerd. Als
de eerstelijnszorg zich niet wil laten
ondersneeuwen, zal men mee moeten.
De mate van samenwerking varieert.
Van grootschalige franchise-organi-
saties met mensen in loondienst, tot
netwerkstructuren met een gemeen-
schappelijke servicegerichte backoffice
op onderdelen van de bedrijfsvoering.
Of een coöperatieve verkooporganisa-
tie om de zorgproducten aan te bieden.
De toekomstige eerstelijnswerker is
een zorgverlener 2.0. Natuurlijk zijn er
nog min of meer traditionele zorgver-
leners. Net zo goed als er nog steeds
zelfstandige bakkers en slagers zijn.
Vaak met prefab producten en soms als
echte nostalgische niche.
Kees Kommer
Voorbeelden van vragen in de test op www.de-eerstelijns.nl
1. De zorgverlener 2.0 is verantwoordelijk voor: n Het werken volgens protocollen en richtlijnen; n Het vastleggen van de indicatoren; n Het behalen van de streefwaarden van de indicatoren; n Het verbeteren van de gezondheid/realiseren van gezondheidswinst.
4. Goede gebruik van ICT mogelijkheden betekent: n Een goede website met informatie (link); n E-consulten; n Elektronisch patiëntendossier; n Ondersteunen van zelfzorg middels domotica.
7. De zorgverlener 2.0 onderhandelt (alleen of als zorggroep) met de zorgverzekeraar over: n Over de tarieven van het honorarium en de verrichtingen; n Over de prestaties en de bekostiging ervan; n Over de indicatoren en de streefwaarden; n Over de kwaliteit van zorg; n Over de bereikte winst door preventie ipv de gegeven curatieve zorg.
Binnenkort is dit een nostalgische niche.Foto’s: Hans Oostrum
Zorgverlener 2.0
is powered by
AstraZeneca
42 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Compleet overzicht per patiënt; alle indicaties, nieuwste labwaarden
Alle polyfarmacie patiënten in het farmacotherapeutisch behandelplan!Apotheker Marianne van den Berg uit Alphen aan den Rijn doet mee aan een proef met het webbased farmacotherapeutisch behandelplan. ‘Het allermooiste is dat je hiermee een ruggensteun hebt om medicatie reviews heel systematisch uit te voeren.’
Applicatie toegankelijk voor huisarts en apotheker
Het webbased farmacotherapeutisch behandelplan stelt apotheker en huis-arts in staat om gezamenlijk de farmacotherapie van individuele patiënten stapsgewijs te verbeteren. De applicatie is systeemonafhankelijk en toegan-kelijk voor zowel de huisarts als de apotheker. Relevante gegevens uit het huisartsinformatiesysteem en het apotheekinformatiesysteem worden via OZIS elektronisch overgenomen in het webbased farmacotherapeutisch behandelplan. Wijzigingen en nieuwe informatie zijn zichtbaar voor beide zorgverleners. In juli 2010 is een Proof of Concept gestart om inzicht te krijgen in de meerwaarde van de applicatie en de gewenste mate van inte-gratie met het apotheek- en huisartsinformatiesysteem. Dit najaar worden de resultaten bekend.
‘We voeren de medicatie check al
een aantal jaren op hoog niveau
uit en waren geïnteresseerd in een
hulpmiddel dat een eind zou maken
aan de enorme papiermassa die
daarmee gepaard ging.’ Daarom
stapten Marianne van den Berg van de
DagNachtapotheek en haar Alphense
collega’s in de Proof of Concept met
het webbased farmacotherapeutisch
behandelplan (W-FBP) van PharmaPart-
ners. Ze gebruiken het farmacothera-
peutisch behandelplan bovendien voor
de jaarlijkse medicatie check binnen
de multidisciplinaire zorgprogramma’s
voor diabetes en COPD.
Brief met uitleg‘Ik ben heel blij met deze oplossing’,
aldus Van den Berg. ‘Alle stappen van
de medicatie check die we zijn over-
eengekomen met de zorgverzekeraar,
worden ondersteund.’ De apothekers
selecteren patiënten met polyfarmacie
die voor opname in het farmacothera-
peutisch behandelplan in aanmerking
komen. ‘Vervolgens stuur ik een
brief naar de patiënten die we willen
opnemen, met uitleg over de medicatie
review en het webbased farmacothe-
rapeutisch behandelplan. Een paar
dagen later bel ik om te horen of ze
mee willen doen en om een afspraak
te maken. Dat werkt heel goed. Als
je zomaar belt, overval je mensen en
hebben ze sneller de neiging om nee te
zeggen.’
Uitgebreid medicatieoverzichtHet invoeren van de patiënt in het
farmacotherapeutische behandelplan
laat Van den Berg soms aan een
assistente over. ‘Dat scheelt tijd en ik
kan er direct mee verder. Ik koppel
de indicaties uit het huisartssysteem
aan de medicatie en heb alle relevante
labwaarden direct onder de knop.
Zo ontstaat een mooi, uitgebreid
medicatieoverzicht dat ik kan door-
nemen met de patiënt. We bespreken
van elk middel systematisch hoe het
wordt gebruikt en welke problemen
of verwachtingen er bij de patiënt
zijn. Medicatie zonder indicatie en
indicaties zonder medicatie heb je
in het webbased behandelplan heel
overzichtelijk bij elkaar. Die bespreek
ik meestal ook met de patiënt, soms
alleen met de arts, afhankelijk van de
situatie.’
Plan en patiëntbrievenNa het gesprek met de patiënt maakt
de apotheker een concept behandel-
plan in de applicatie. ‘Tegelijkertijd
maak ik alvast in concept de patiënt-
brieven die bij de beoogde adviezen
horen. Dat ondersteunt de applicatie
ook. Ik zet ze in het webbased farma-
cotherapeutisch behandelplan klaar
voor de huisarts en als hij ze bekeken
heeft, nemen we ze samen door. Na het
doorvoeren van eventuele aanpassin-
gen, gaan de brieven naar de patiënt.’
Een tijdje later checkt Van den Berg of
de afspraken met huisarts en patiënt
zijn nagekomen. Als dat het geval is,
wordt het dossier afgerond. ‘Ik doe de
pilot met het webbased farmacothe-
rapeutisch behandelplan samen met
een collega van de Alphense Apotheek
Hoge Zijde. Samen hebben we nu zo’n
70 tot 80 patiënten gezien.’
Basale interventiesDaarbij zijn ze al heel wat tegengeko-
men. ‘Heel basale dingen, bijvoorbeeld
dat de maagbescherming ontbreekt bij
oudere mensen die aspirine krijgen als
middel voor anti-stolling. Of juist dat er
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 43
PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
een maagbeschermer wordt gebruikt,
terwijl daarvoor geen zichtbare reden
is. Dat vraag ik dan na bij de patiënt of
huisarts. Vaak blijkt er ooit een opera-
tie plaatsgevonden te hebben waarvoor
pijnstilling en een maagbeschermer zijn
voorgeschreven. De pijnstilling is dan
allang gestopt, maar de maagbescher-
mer is blijven staan.’
Eenvoudig te checkenSoms is bij een patiënt geen aanpassing
in de farmacotherapie nodig, maar bij
anderen staat Van den Berg verstelt van
de hoeveelheid interventies die nodig
is. ‘Een te hoog gedoseerde bloeddruk-
verlager bij iemand met een nierfunc-
tiestoornis. Of iemand met diabetes
die geen cholesterolverlager gebruikt.
Soms is dat overigens correct, als het
LDL onder de 2,5 is. In het webbased
farmacotherapeutisch behandelplan
kan ik dat checken zonder de huisarts
lastig te vallen.’
Kostendekkende vergoedingDe interventies zijn zinvol, zowel
voor de gezondheid van de patiënt
als economisch, maar ook tijdrovend.
‘Exclusief evaluatie en nazorg, heb ik
ongeveer anderhalf uur per patiënt
nodig. Het is belangrijk dat daar een
kostendekkende vergoeding tegenover
staat. Wij hebben voor het vierde
achtereenvolgende jaar goede afspra-
ken kunnen maken, maar sommige
verzekeraars betalen echt te weinig.’
UitbreidenTijdens de Proof of Concept werken
Van den Berg en haar collega-apothe-
ker met een beperkt aantal artsen aan
de behandelplannen. ‘Het liefst wil ik
de farmacotherapie van alle polyfar-
macie patiënten van alle huisartsen
op deze manier beoordelen en alle
apotheken in Alphen erbij betrekken.’
De reviews worden met name gepland
in rustige periodes. ‘Er zijn weken dat
je er gewoon niet aan toe komt. We
hebben wel een aantal afgesproken met
de zorgverzekeraar. Een andere collega
houdt bij of we op schema zitten en
trekt ons aan de mouw als dat niet het
geval is.’
Systematisch werkenHet webbased farmacotherapeutisch
behandelplan is een geweldige onder-
steuning tijdens het hele proces, vindt
Van den Berg. ‘Je hebt een compleet
overzicht per patiënt, met indicaties en
de allernieuwste labwaarden. Handige
patiëntenbrieven en de mogelijkheid
voor de arts om de interventies van de
apotheek digitaal te bekijken. Maar het
allermooiste is dat je met het webbased
farmacotherapeutisch behandelplan een
ruggensteun hebt om medicatie reviews
systematisch uit te voeren, waardoor je
geen stappen vergeet.’
Tekst: Margriet van Lingen
Vragen over het W-FBP? Mail naar [email protected].
Marianne van den Berg: ‘Alle stappen van de medicatiecheck die we zijn overeengekomen met de zorgverzekeraar, worden onder-steund.’
Screenshot van het webbased farmacothera-peutisch behandelplan (W-FBP).
44 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Dat ligt anders met de menskracht die
nodig is om de zorg te verlenen. De
vraag groeit zo overweldigend dat de
personeelsschaarste en de werkdruk
een veel grotere bedreiging vormen
dan de kosten. Dat is namelijk geen
keuze, dat overkomt de werkers in de
zorg. De productiviteit in Nederland
behoort al tot de hoogste van de
wereld en er kan eenvoudig niet veel
meer bij. Overbelasting dreigt, met alle
gevolgen van dien. Natuurlijk kunnen
en moeten we productieprocessen
aanpassen en eindelijk ICT volledig
omarmen als volwaardig alternatief
voor menselijke arbeid. Bijvoorbeeld
bij medische diagnostiek. Maar dat kan
niet altijd en overal. Stopwatchzorg
staat nu eenmaal op gespannen voet
met de menselijke maat. De tekorten
op de arbeidsmarkt zullen als een
cycloon op ons afkomen. Daar valt
niet aan te ontkomen. Het zal de zorg
ontwrichten en ervoor zorgen dat
onorthodoxe maatregelen mogelijk
worden.
De eerste problemen dienen zich al aanTe weinig ziekenverzorgenden. Geen
dokter- of apothekersassistente. Geen
IC- of gyneacologieverpleegkundige.
Immigratie vanuit Oost- Europa is
slechts een tijdelijke oplossing. De
vergrijzing is daar groter dan in
Nederland en de meeste Nederlanders
spreken liever hun moedertaal dan
Pools, zeker als ze ziek en kwetsbaar
zijn. Bovendien, er zijn al zoveel Polen,
veel meer dan iedereen had verwacht,
ondanks een niet al te vriendelijk
immigratiebeleid. Niet iedere Neder-
lander is nog even enthousiast over de
multiculturele samenleving. Een echt
onorthodoxe oplossing zou zijn om
het werken in de zorg heel populair te
maken en hoge salarissen te bieden,
maar dat verschuift het probleem naar
andere sectoren, zoals de politie. Daar-
naast stijgen de kosten dan nog harder.
De schoolverlaters zijn er gewoonweg
niet.
De oplossing is niet eenvoudig Dat betekent dat de problemen zich op
zullen stapelen. Een van de opties is
dat we meer voor elkaar gaan zorgen.
Civel society. Een soort Moeders voor
Moeders, maar dan met ouderen en
chronisch zieken. Het aardige van deze
optie is dat de vergrijzing er niet alleen
om vraagt, maar het ook mogelijk
Tekorten op arbeidsmarkt gaan echt voor problemen zorgen
Kosten is een keuzeWe gaan steeds meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg. Zo tussen de vier en zeven procent per jaar erbij. Tenminste als we dat willen. Als de regering dat wil. Als wij als Nederlanders op partijen stemmen die de gezondheidszorg een warm hart toe dragen. Dat doen we vanuit de filosofie dat goede gezondheidszorg een onderdeel is van onze beschaving en dat een goede gezondheid voor de meeste mensen tot de belangrijkste dingen in het leven behoort. Waarschijnlijk zijn daarom in het verleden alle overschrijdingen van het zorgbudget geaccepteerd en gelegitimeerd. Door allerlei kabinetten, ongeacht welke partij er aan de macht was. Economen spreken over ‘voorkeuren die je aan de feiten kunt aflezen’. Ofwel: kosten is een keuze.
DEEERSTELIJNS INFOGRAPHICS 2011 Bron: CBS, Zorgrekeningen
Zorguitgaven 1972-2010 in miljard euro
0
20
40
60
80
100
2008200420001996199219881984198019761972
Structuurnotagezondheidszorg
Budgettering
‘Boter bijde vis’
Zorgverzekeringswet
Simons
Hoogevorst
De stijging van de zorguitgaven sinds 1972 lijkt zich onafhankelijk van overheidsbemoeie-nis te voltrekken.
De tekorten op de arbeidsmarkt zullen
als een cycloon op ons afkomen
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 45
ColumnDe meest succesvolle business in de wereld van internet is
de porno-industrie. Gratis versies, exclusieve betaalversies,
etalagefunctie als verkoopkanaal, beïnvloeding van gedrag, lage
kosten in vergelijking met live, massaal bereik en voor iedereen
toegankelijk. Pornosites zijn wereldwijd opgezet en toch per
land herkenbaar. De systematiek van de porno-industrie is, los
van de inhoud, leerzaam voor de introductie van zelfmanage-
ment en e-health. Zoals porno een substituut is voor echte
seks, kan e-health een substituut worden voor zorg in het echt.
er zijn natuurlijk enkele verschillen en problemen. Ten eerste
het veldonderzoek. Toen ik met deze column bezig was, had ik
toch wat uit te leggen thuis. Ten tweede bereikt de porno via
de websites vrijwel alleen mannen. Ten derde hebben sommige
mensen zo’n aversie tegen porno dat een mogelijk leerzaam
effect voor e-health niet geaccepteerd wordt. Ten vierde is seks
op internet bij extreem gebruik op zichzelf verslavend en in die
vergelijking is het medicijn zwaarder dan de kwaal. Zo zullen er
nog wel meer bezwaren bestaan.
Maar alle bezwaren aan de kant. De innovatiekracht is enorm.
Alle nieuwe ICT-technieken zijn door de porno-industrie toe-
gepast. Na het tijdperk van de ‘vieze blaadjes’ kwamen de video,
de dvd, foto’s op internet, filmpjes op internet en het webcam
contact. Kijk niet naar de negatieve effecten of naar de inhoud,
maar concentreer je op de mogelijkheden en gehanteerde
methoden. De hele Westerse wereld roept om oplossingen in
de zorg voor chronisch zieken. Daardoor kan e-health inter-
nationaal worden opgezet naar model van de porno-industrie,
die zich in de Westerse wereld breed verspreid heeft. Vind je
deze vergelijking niks? Zoek dan naar een andere methode
om e-health zich snel te laten ontwikkelen, want het moet dé
oplossing worden voor de grootste zorgproblemen: tekort aan
arbeid en geld.
Jan Erik de Wildt
Eigenaar van Commonsense BV en houdt zich
bezig met redesign van de eerste lijn.
Reageren? [email protected]
E-Health als porno!
BELEID & POLITIEK
maakt. Steeds meer mensen blijven
immers tijdens hun jonge ouderdom
nog goed gezond en hebben volop
mogelijkheden om iets te doen.
Een andere optie is de technische
substitutie. Waarbij we moeten kijken
naar alles wat door machines of
techniek overgenomen kan worden.
Geen menskracht, maar robotisering.
We kunnen er niet om heen, maar de
kunst en de opdracht zal zijn om de
ziel in de zorg te houden. Gedurende
een lange periode, want pas over onge-
veer 30 jaar is de bevolkingsopbouw
weer wat in balans.
Visie waar niemand omheen kanTot die tijd zullen we nog wel eens
terug denken aan de discussies over de
stijgende kosten. De stijgende kosten
lijken nu het grootste probleem. Maar
kosten zijn een keuze. De tekorten op
de arbeidsmarkt gaan pas echt voor
problemen zorgen. Voor de groeipo-
tentie van de eerstelijnszorg kan dat
een forse bedreiging zijn. Misschien
wel een grotere bedreiging dan allerlei
bezuinigingsmaatregelen. Veel beter
dan te hoop te lopen tegen het beleid
is het om een visie te ontwikkelen op
de eerste lijn waar niemand omheen
kan: goed voor patiënten, aantrekkelijk
voor personeel, betrouwbaar voor
financiers. En het geld? Dat volgt de
patiënt. Ongetwijfeld! Voorkeuren die
je aan de feiten kunt aflezen, noemen
we dat. Kiezen voor kosten vanwege
betere baten.
Jan Erik de Wildt Commonsense BVProf dr Johan Polder TRANZO/RIVM
46 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Beter samenwerken om vermijdbare babysterfte te voorkomen
Organisatie geboortezorg gaat op de schopHet is een bekend gegeven: in vergelijking met de ons omringende landen overlijden bij ons relatief veel kinderen rond de geboorte. Mede op initiatief van CZ gaat een aantal betrokken beroepsgroepen en organisaties op drie plaatsen aan de slag om de geboortezorg anders vorm te geven.
Vrouw kan bevallen waar ze zelf wil
In de pilot wordt rondom de zwangere vrouw alle benodigde zorg georga-niseerd. Er is geen discussie over de rolverdeling tussen verloskundigen en gynaecologen. Zij zetten de zwangere centraal en realiseren voor haar en haar ongeboren kind de best mogelijke zorg. Dat betekent onder andere dat gynaecoloog en verloskundige samen iedere zwangere bespreken en een op maat gemaakt plan meegeven voor de begeleiding tijdens de zwan-gerschap en bevalling. Ze werken met één digitaal zorgdossier. Waar die bevalling plaatsvindt is dan ook niet meer belangrijk: als de ver-loskundige en gynaecoloog hebben bepaald dat het veilig is, kan de vrouw bevallen waar ze zelf wil: thuis, in een geboortecentrum of in een zieken-huis.
Het hoge babysterftecijfer houdt de
gemoederen al een tijd bezig. Er is een
aantal oorzaken aan te wijzen: ‘We
registreren in Nederland goed en daar-
door kun je slechter scoren. We weten
dat leefstijlfactoren van invloed zijn.
Daarnaast krijgen vrouwen op latere
leeftijd hun eerste kind. De voorlichting
bereikt vrouwen met een lage sociaal-
economische klasse onvoldoende. Wij
vinden dat het genoeg onderzocht is en
dat er voldoende over gepraat is. Het
is de hoogste tijd om actie te onder-
nemen. Dat gaan we doen door de
bestaande organisatie van geboortezorg
op de schop te nemen’, zegt Jolyn van
Vuuren, programmamanager Zorgin-
novatie van CZ.
In Nijmegen, Tilburg en de regio
Zuidoost-Brabant gaan zorgverleners in
een pilot (zie kader) beter samenwer-
ken. ‘In de pilot werken verloskundigen
en gynaecologen samen op basis van
gelijkwaardigheid. Voor ons geldt: door
de verloskundige wat kan, door de
gynaecoloog wat moet. Alleen afspra-
ken maken over de samenwerking is te
vrijblijvend. Duidelijk moet zijn wie wat
doet en wie waarvoor verantwoordelijk
is. Daar horen afspraken bij over de
financiering en de organisatievorm
waarin de verschillende betrokken
zorgverleners met elkaar samenwerken.
Er moet één duidelijk aanspreekpunt
zijn waar we kwalitatief goede zorg
kunnen inkopen tegen een integraal
tarief’, benadrukt Van Vuuren.
Eenduidigheid van zorg leidt tot eenduidige risicoselectie In de regio Nijmegen werken vijf
belangrijke hoofdrolspelers, Coöpe-
ratie Verloskundigen Nijmegen e.o.,
Canisius Wilhelmina Ziekenhuis,
UMC St. Radboud, ZZG zorggroep/
Kraamzorg Zuid Gelderland en de
GGD regio Nijmegen, sinds kort samen
om de geboortezorg te verbeteren.
‘We hebben Het Consortium zwanger-
schap en geboorte Nijmegen e.o. met
de naam “Nijmegen bevalt goed”
opgericht’, verklaart Carola Groenen,
voorzitter van de Coöperatie Verloskun-
digen Nijmegen e.o. en stuurgroeplid
van dit consortium. ‘Wij richten ons op
het afstemmen van alle zorgactiviteiten
in een goed verlopend zorgproces.
Werkgroepen pakken thema’s op als:
het afstemmen van alle patiëntenvoor-
lichting, zodat zwangeren tijdig goed
geïnformeerd zijn, de introductie van
e-health, een digitaal systeem voor
informatieoverdracht tussen de disci-
plines onderling en de patiënt en haar
zorgverleners: Mijn Zorgnet, de acute
zorg en het opstellen van transmurale
protocollen. Door de zorgprocessen
beter op elkaar af te stemmen, ontstaat
eenduidigheid in zorg én eenduidig-
heid in risicoselectie.’
Bij integrale geboortezorg is het streven
dat verloskundige en gynaecoloog elke
zwangere zien. ‘Wij worstelen nog met
de vraag hoe we dit praktisch gaan
aanpakken. Vijfduizend zwangeren in
onze regio: hoe ga je dat vorm geven,
Jolyn van Vuuren: ‘In onze pilots krijgen verloskundigen en gynaecologen één bedrag per zwangere.’
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 47
ORGANISATIE & INNOVATIES
‘We krijgen de kans om oude structuren
los te laten en te innoveren’
zodat het echt meerwaarde heeft.
Daarbij komt dat zwangeren kunnen
kiezen in welk ziekenhuis ze eventueel
willen bevallen.’
Straks één bedrag per zwangere De huidige manier van financiering
staat de nieuwe manier van werken
in de weg. Nu heeft een gynaecoloog
er financieel voordeel bij om een
medische indicatie af te geven en
een verloskundige om pas door te
verwijzen als de bevalling al begonnen
is. Van Vuuren: ‘In onze pilots krijgen
verloskundigen en gynaecologen één
bedrag per zwangere. We gaan hen
afrekenen op het resultaat: is er goede
zorg geleverd?’
Groenen spreekt haar waardering uit
voor de CZ-pilot. ‘We krijgen de kans
om oude structuren los te laten en
te innoveren. Om de samenwerking
te stimuleren helpt het zeker om een
integraal tarief in te voeren, al hebben
we nog niet duidelijk voor ogen hoe
dat er heel precies uit zal gaan zien.
Dat de verloskundigen hier al vijf jaar
verenigd zijn in een goed lopende
coöperatie, maakt het mogelijk hier
goed in te stappen.’
Biedt deze nieuwe aanpak kansen voor
verloskundigen? Groenen: ‘Verloskun-
digen hebben meerwaarde ten aanzien
van de voorlichting en begeleiding van
zwangeren en kunnen dit dan ook
prima op zich nemen voor alle zwan-
geren. De gynaecologen kunnen zich
zo nog meer richten op aanvullende
specialistische zorg waar nodig.’
Zorgverleners moeten zwangeren volgenJan van Lith, hoogleraar obstetrie
bij het LUMC en bestuurslid van de
Nederlandse Vereniging van Obstetrie
& Gynaecologie (NVOG), is voor-
stander van het onderbrengen van
de verloskunde in één organisatie,
waarin de betrokken disciplines zitten
met ieder hun eigen expertise die ze
optimaal inzetten. ‘De huidige schotten
tussen de eerste en tweede lijn zijn
niet zinvol. Zorgverleners moeten
zwangeren volgen, en niet andersom.
De verloskundige kan de zwangere
goed begeleiden en de gynaecoloog
kan medische expertise leveren. Samen
kunnen ze een aantal standaard-
momenten afspreken waarop ze de
zwangere zien voor controle, waardoor
een betere risicoselectie plaatsvindt.’
Een integraal tarief kan volgens hem
als smeerolie werken om de verlos-
kunde te verbeteren. ‘Geld moet in
dienst staan van de zorg. Op veel plaat-
sen vinden verloskundigen en gynaeco-
logen elkaar op inhoud. Er ontstaat zo
vertrouwen en beide beroepsgroepen
stappen over eigen belangen heen.
We kunnen de verloskunde samen
beter vormgeven en ons richten op
de zwangere met haar behoeften en
wensen. Dat moeten we voor ogen
houden en dan gaat het niet meer om
de vraag wie de baas is. Dat is dan een
achterhaalde discussie.’
Tekst: Corina de Feijter
‘De vraag wie de baas is, is een achterhaalde discussie.’ Foto: Hans Oostrum.
48 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
Herziening richtlijnen angst en depressie
Bundeling van kennis voor continue zorgZo’n 15% van de Nederlandse bevolking maakt een depressie mee en daarnaast nog eens 15% een angststoornis. Kortom: bijna een op de drie Nederlanders krijgt te maken met een psychische aandoening. Toch is dat geen onderwerp van gesprek, zoals bij lichamelijke aandoeningen als een gebroken been of kanker wel het geval is. Mensen die worstelen met psychische klachten vinden vaak geen herkenning, erkenning of steun.
Geaccrediteerde nascholing voor huisartsen
Lundbeck B.V. biedt huisartsen een nascholing aan waarin de herziene Multidisciplinaire Richtlijnen van Depressie en Angst wordt besproken. Onderwerpen van die nascholing zijn:- Wat houdt de herziening van de multidisciplinaire richtlijnen van depres-
sie en angst in?- Hoe zijn deze richtlijnen in de praktijk te gebruiken aan de hand van
patiënt casuïstiek op basis van evidence based medicine?Auteurs van de nascholing zijn prof. dr. A.J.L.M. van Balkom en dr. I.M. van Vliet.De nascholing is geaccrediteerd door het CvAH en KNMP voor 2 punten.Bent u geïnteresseerd in deze nascholing voor uw groep of als individu dan kunt u contact opnemen met Lundbeck B.V. via tel. 020 312 34 26 of via email [email protected]. De complete richtlijnen kunt u lezen op de site:www.ggzrichtlijnen.nl
‘Het zou goed zijn als psychische
aandoeningen uit de taboesfeer komen’,
concludeert professor Ton van Balkom,
hoogleraar evidence based psychiatrie
en verbonden aan GGZinGeest en
VUmc. Als voorzitter richtlijncommissie
Angst en Depressie werkt hij hard aan
de beste zorg voor mensen met een
depressie of angststoornis.
Multidisciplinaire aanpakHerziening van de richtlijnen is nood-
zakelijk vanwege nieuwe wetenschap-
pelijke inzichten. ‘Er komt zoveel nieuw
evidentie, dat aanbevelingen in oude
richtlijnen achterhaald kunnen zijn’,
vermeldt Van Balkom. Hij is trots op de
brede insteek. ‘In ons land werken we
met multidisciplinaire richtlijnen. Dat
is wereldwijd uniek. Bij de richtlijnen
angst en depressie zijn veel disciplines
betrokken, zoals huisartsen, eerste-
lijnspsychologen, maatschappelijk
werk, psychiaters, psychotherapeuten,
verpleegkundigen, bedrijfsartsen.
Het is ons streven om te komen tot
een continuüm van behandeling. In
de commissie hebben we vanuit de
diverse disciplines constructief gewerkt
aan de zeg maar “moederrichtlijn”.
Deze kan vervolgens worden vertaald
naar standaarden en richtlijnen voor de
verschillende beroepsgroepen.’
Een enorme klus, geeft Van Balkom
grif toe. ‘Er is zoveel wetenschappelijk
onderzoek wereldwijd, dat het voor
Nederland bijna ondoenlijk is om
de evidentie up to date te houden.
Daarom willen we de krachten bunde-
len, bijvoorbeeld met Duitsland en
Engeland om zo de ontwikkeling van
richtlijnen beheersbaar te houden. Daar
wordt nu overleg over gevoerd. ‘
Stepped careDe grootste verandering zit in feite in
de stepped care aanpak. Van Balkom
licht dit toe: ‘Er wordt, waar mogelijk,
onderscheid gemaakt tussen ernstige
en minder ernstige aandoening. De
richtlijnen gaan uit van de verschil-
lende fasen: beginnend, chronisch en
recidiverend. Met aanwijzingen voor
professionals hoe te handelen bij deze
fasen. De toegepaste behandeling moet
aansluiten bij de ernst en intensiviteit
ONDERZOEK & WETENSCHAP
van het ziektebeeld. Dat betekent dat
een invasieve behandeling is opge-
schoven naar een meer ernstige en/of
langdurige depressie of angststoornis.
Dat leidt concreet in de eerste lijn tot
minder voorschrijven van medicatie. Bij
lichte depressie is dat niet nodig.’
Als tweede grote verandering noemt
Van Balkom het sneller aanvragen van
een second opinion. ‘Blijf als profes-
sional niet doorbehandelen als de
aanpak niet blijkt te werken’, benadrukt
hij. ‘Haal er een andere deskundige bij,
uit eerste of tweede lijn. Er kan sprake
zijn van een verkeerde diagnose of
een blinde vlek. Niets om je voor te
schamen: schakel een derde in die met
jou en de patiënt kijkt naar de beste
behandeling.’
Aanpak in eerste lijnHet grootste deel van mensen met
angst- en depressieklachten wordt
behandeld in de eerste lijn. Uiteraard
staat de stepped care aanpak in de
standaarden en richtlijnen van huisart-
sen. Van Balkom: ‘Als een depressie of
angststoornis is gediagnosticeerd, geeft
de huisarts voorlichting aan de patiënt
over de aandoening en de behandeling.
Bij een lichte depressie kijkt hij met
de patiënt of basisinterventies effectief
werken. Dat kan zijn: activerende
begeleiding, korte gesprekken met
poh-ggz of eerstelijnspsychologen,
een zelfhulpbehandeling, e-health
en dergelijke. Werkt dat allemaal niet
of onvoldoende, dan is een Problem
Solving Therapie of het vijf-gesprekken-
model een optie. De volgende stap is
cognitieve gedragstherapie of kortdu-
rende psychotherapie.’ Hij vat samen:
‘Eerst goed voorlichten, met duidelijke
adviezen en een goede evaluatie. Pas
dan kortdurende psychotherapie en
uiteindelijk pas psychofarmaca. Terwijl
je volgens de vorige richtlijn ook kon
beginnen met de medicatieverstrek-
king. Niet doen dus!’
Van Balkom vindt de richtlijnontwik-
keling van groot belang. Hij heeft daar
een stevige onderbouwing voor. ‘Het is
voor een medisch professional onmo-
gelijk op alle gebieden volledig op de
hoogte te zijn van de wetenschappe-
lijke evidentie. De richtlijnen bundelen
die enorme hoeveelheid kennis en
vatten deze samen. Als professionals
vervolgens de richtlijnen in de praktijk
toepassen, leidt dat tot betere behande-
ling en sneller herstel.’
Psychofarmaca noodzakelijkVan Balkom is overigens geen
tegenstander van psychofarmaca, laat
dat duidelijk zijn. ‘Medicatie is absoluut
een goede evidenced based behande-
ling. Het is onterecht dat antidepressiva
in het verdomhoekje zitten. Sommige
mensen hebben dat echt nodig, soms
levenslang. Zeker als ernstige klachten
recidiveren. Maar dan praat je wel over
een ander deel van het algoritme. Bij
lichtere klachten verdienen andere
behandelmogelijkheden de voorkeur.’
Merkwaardig onderscheidEen uitermate aimabele man, Ton van
Balkom. Maar als je begint over de
bezuinigingen, spuwt hij vuur. ‘Ik vind
het merkwaardige onderscheid tussen
lichamelijke en geestelijke gezondheids-
zorg uitermate onterecht’, briest hij.
‘Ik vrees dat mensen met psychische
aandoeningen langer wachten met hulp
zoeken, waardoor intensievere zorg
nodig is. Dan ben je duurder uit en het
leidt tot veel onnodig leed.’
Tekst: Gerda van Beek
Professor Ton van Balkom: ‘De richtlijnen bundelen de enorme hoeveelheid kennis en vatten deze samen.’ Foto: GGZinGeest.
Het is onterecht dat antidepressiva in
het verdomhoekje zitten
De EErstElijns NOVeMBeR 2011 49
50 De EErstElijns NOVeMBeR 2011
De Eerstelijns is een platform voor
strategie en innovatie in de eerste lijn.
ISSN: 2210-643X
UitgaveDe Eerstelijns BV, Postbus 5034,
5201 GA ’s-Hertogenbosch,
T 073 6104657, E [email protected]
RedactieKees Kommer, hoofdredacteur
T 06 53726097, E [email protected]
Leo Kliphuis [email protected]
Jan Erik de Wildt
T 06 51821078, E [email protected]
Aan dit nummer werkten meeGerda van Beek, Jeroen Cornelissen, Desirée
Drossaert, Corina de Feijter, Chantal Hille-
bregt, Anne Huizing, Nicole Kien, Margriet
van Lingen, Marilyn Maas, Johan Polder, Peter
Polderdijk, Albertus Schilte, Guy Schulpen,
Mirjam Vissers, Pim Valentijn, Gerard Verha-
gen, Reinold Vugs, Jan Karel Warffemius
Redactie-adviesraadJenny van Binsbergen, Marc Bruijnzeels,
Jolanda Buwalda, Arie Jongejan,
Adrienne van.Strien, Pascale Voermans,
Frederik Vogelzang
AdvertentiesMarjon Zijlstra, accountmanager
T 06 28 845812,
Gitta Kraan, accountmanager
T 06 14 157016, E [email protected]
AbonnementenJaarabonnement, 10 uitgaven: € 66,-.
Prijs wijzigingen voorbehouden.
Informatie en opgave: Abonnementenland
T 0900-ABOLAND of 0900-2265263
(€ 0,10 per minuut).
W www.bladenbox.nl voor abonneren,
W www.aboland.nl voor adreswijzigingen
en opzeggingen (8 weken voor afloop van
de abonnementsperiode).
Meer informatie, ook over collectieve
abonnementen: www.de-eerstelijns.nl.
Disclaimer: zie www.de-eerstelijns.nl
FotografieHans Oostrum
VormgevingKnijnenburgproducties.nl
Eerstelijns Agenda0411 4e Congres Eerste Lijn Schouwburg, Almere
9.30 – 16.30 uur
www.integratedcare.org
1411 Nationale meldweek patiëntveiligheid eerste lijn Elke medewerker in eerste lijn kan
incident melden
t/m 20 november
www.meldweek2011.nl
1611 De werkelijkheid als spel Jaarconferentie 1ste Lijn Amsterdam
Triple Ace, World Trade Center, Amsterdam
16.30 – 21.30 uur
www.1stelijnamsterdam.nl
1711 Derde Nationale therapietrouw conferentie Utrecht, 14.00 – 21.00 uur
www.lvg.org
1911 NVDAcongres Beter in Balans ’t Spant, Bussum
9.30 – 17.00 uur
www.nvda.nl
2311 1e Oostelijke Eerstelijnsdag Apeldoornse Congres & Evenementenhal
De Americahal, 10.00 – 18.00 uur
www.eerstelijnsdag.nl
2411 Masterclass: Zoeken naar een nieuwe bekostiging van eerstelijnszorg Ministerie van VWS, Den Haag
14.30 - 17.00 uur
www.gezondheidseconomie.org
2511 Het Eerstelijns Galadiner 2011 Slot Zeist
www.de-eerstelijns.nl
0212 Eerste Nationale Congres Verloskundige Zorg Educatorium Universiteit Utrecht
9.00 – 17.00 uur
www.unitzorginnovatie.nl
0912 Het Eerstelijns Substitutiecongres Hof van Wageningen
9.30 – 16.00 uur
www.de-eerstelijns.nl
1012 Week van welzijn Overhandiging Welzijnsrecept
Gezondheidscentrum De Roerdomp
13.00 – 17.00 uur
www.roerdomp.nl
GALADINER
HET
GALADINER
HET
Wij zijn... een internationale geneesmiddelen-
fabrikant, gespecialiseerd op het gebied van longziekten.
Wij zijn... gedreven door onze ambitie om mensen
de beste zorg te bieden. De wens om de kwaliteit van
leven te verbeteren is onze leidraad.
Wij zijn... een research-georiënteerde organisatie.
In staat om innovatieve farmaceutische oplossingen te
ontwikkelen én succesvol te vermarkten.
Wij zijn... sterk geworden door onze expertise,
gekoppeld aan onze ondernemingszin. Ons teamwerk
vindt zijn basis in deskundigheid, ervaring en teamspirit.
Ons commitment is gestoeld op onze gezamenlijke
passie tot innoveren. Dat alles op een integere en sociaal
en milieuverantwoordelijke wijze. Meer weten over ons?
www.chiesi.nl
Chiesi geeft lucht aan mensen en ideeën
Wij zijn... een internationale geneesmiddelen-
fabrikant, gespecialiseerd op het gebied van longziekten.
Wij zijn... gedreven door onze ambitie om mensen
de beste zorg te bieden. De wens om de kwaliteit van
leven te verbeteren is onze leidraad.
Wij zijn... een research-georiënteerde organisatie.
In staat om innovatieve farmaceutische oplossingen te
ontwikkelen én succesvol te vermarkten.
Wij zijn... sterk geworden door onze expertise,
gekoppeld aan onze ondernemingszin. Ons teamwerk
vindt zijn basis in deskundigheid, ervaring en teamspirit.
Ons commitment is gestoeld op onze gezamenlijke
passie tot innoveren. Dat alles op een integere en sociaal
en milieuverantwoordelijke wijze. Meer weten over ons?
www.chiesi.nl
Chiesi geeft lucht aan mensen en ideeën
DACHT JE DAT JE HUISARTS WAS...
Zodra u tot een maatschap toetreedt of uw eigen praktijk start, bent u ook ondernemer. En krijgt u meer en meer met complexe fi nanciële vraagstukken te maken. Zowel zakelijk als privé. Dan is het goed om te weten dat ABN AMRO de bank is die uw taal spreekt. Onze preferred bankers voor medici kunnen u uitstekend begeleiden bij uw nieuwe start. Bijvoorbeeld met adviezen over het afdekken van risico’s en uw financiering. Ga naar abnamro.nl/praktijkbegeleiding voor meer informatie.
Gespecialiseerd fi nancieel advies voor uw medische praktijk. Dat is advies anno nu.
ben je opeens ook ondernemer
8600092 WT Medici 215x307.indd 1 17-08-11 15:54