De Eerstelijns nr. 9 2011

52
EDITIE 9 JAARGANG 3 NOVEMBER 2011 SUBSTITUTIE IS HOT! CONGRES OP 12 DECEMBER VWS-brief Zorg in de buurt Ambitie is er, maar voorwaarden ontbreken Wethouder Hetty Welschen (A’dam-West) ‘We hebben bruggenbouwers nodig’ IGZ en Kwaliteitswet Zorginstellingen Is thematisch toezicht bij zorggroepen nodig? LVG: de 11 ambities van 202 gezondheidscentra

description

De Eerstelijns nr. 9 2011

Transcript of De Eerstelijns nr. 9 2011

Page 1: De Eerstelijns nr. 9 2011

EDITIE 9 JAARGANG 3 NOVEMBER 2011

SUBSTITUTIE IS HOT! CONGRES OP 12 DECEMBER

VWS-brief Zorg in de buurt

Ambitie is er, maar voorwaarden ontbreken

Wethouder Hetty Welschen (A’dam-West)

‘We hebben bruggenbouwers nodig’

IGZ en Kwaliteitswet Zorginstellingen

Is thematisch toezicht bij zorggroepen nodig?

LVG: de 11 ambities van 202 gezondheidscentra

Page 2: De Eerstelijns nr. 9 2011

Copyright ©2010 Merck Sharp & Dohme Corp., a subsidiary of Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, NJ, USA. All Rights Reserved.

Wij vinden dat het ook onze verantwoordelijkheid is

om onze geneesmiddelen en vaccins bij de mensen te

krijgen die ze nodig hebben, ongeacht waar ze wonen

en of ze er geld voor hebben. Om dit te verwezenlijken

hebben we vele verreikende programma’s en samen-

werkingsverbanden opgezet. Meer informatie vind je

op onze website msd.nl.

Bij MSD werken wij mee aan een gezonde wereld.

Hoe? Door innovatieve geneesmiddelen en vaccins te

ontwikkelen en te verstrekken aan mensen over de

hele wereld. Samen met gezondheidspartners bieden

we toonaangevende oplossingen waarmee we het

leven van miljoenen patiënten verbeteren. We luisteren

goed naar patiënten, artsen en onze andere partners en

anticiperen op hun behoeften.

Not just healthcare.

MSD CorpAdv 215x307.indd 1 15-08-11 13:31

Page 3: De Eerstelijns nr. 9 2011

Copyright ©2010 Merck Sharp & Dohme Corp., a subsidiary of Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, NJ, USA. All Rights Reserved.

Wij vinden dat het ook onze verantwoordelijkheid is

om onze geneesmiddelen en vaccins bij de mensen te

krijgen die ze nodig hebben, ongeacht waar ze wonen

en of ze er geld voor hebben. Om dit te verwezenlijken

hebben we vele verreikende programma’s en samen-

werkingsverbanden opgezet. Meer informatie vind je

op onze website msd.nl.

Bij MSD werken wij mee aan een gezonde wereld.

Hoe? Door innovatieve geneesmiddelen en vaccins te

ontwikkelen en te verstrekken aan mensen over de

hele wereld. Samen met gezondheidspartners bieden

we toonaangevende oplossingen waarmee we het

leven van miljoenen patiënten verbeteren. We luisteren

goed naar patiënten, artsen en onze andere partners en

anticiperen op hun behoeften.

Not just healthcare.

MSD CorpAdv 215x307.indd 1 15-08-11 13:31

STAR MEDISCH DIAGNOSTISCH CENTRUMOptimale dienstverlening en service in Groot-Rijnmond;Snel betrouwbaar en dicht bij huis

Bij Star-MDC kunt u o.a. terecht voor:

Bloedafname Microbiologie Pathologie (ook BVO Cervix) (inspannings-) ECG Buik- en vaatecho Gynaecologische echo Enkel/arm index Ademtest MRI Holter/ABPM Fundusscreening Longfunctiemeting Prenatale screening Zwangerschapsecho Trombosedienst / zelfmeten

Bloedafname en/of onderzoek uitsluitend na verwijzing van huisarts, verloskundige of specialist.

Voor meer informatie

over onze onderzoeken,

adressen en actuele

openingstijden van één

van onze 140 locaties,

kijk op www.star-mdc.nl

of bel 010 - 2890 250.

www.star-mdc.nl / Tel. 010 - 2890 250

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Advertentie Star-MDC 215x307 CMYK.pdf 1 10/14/2011 9:35:48 AM

STAR MEDISCH DIAGNOSTISCH CENTRUMOptimale dienstverlening en service in Groot-Rijnmond;Snel betrouwbaar en dicht bij huis

Bij Star-MDC kunt u o.a. terecht voor:

Bloedafname Microbiologie Pathologie (ook BVO Cervix) (inspannings-) ECG Buik- en vaatecho Gynaecologische echo Enkel/arm index Ademtest MRI Holter/ABPM Fundusscreening Longfunctiemeting Prenatale screening Zwangerschapsecho Trombosedienst / zelfmeten

Bloedafname en/of onderzoek uitsluitend na verwijzing van huisarts, verloskundige of specialist.

Voor meer informatie

over onze onderzoeken,

adressen en actuele

openingstijden van één

van onze 140 locaties,

kijk op www.star-mdc.nl

of bel 010 - 2890 250.

www.star-mdc.nl / Tel. 010 - 2890 250

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Advertentie Star-MDC 215x307 CMYK.pdf 1 10/14/2011 9:35:48 AM

Page 4: De Eerstelijns nr. 9 2011

4 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

In dit nummer Editie 9 Jaargang 3 November 2011

BELEID & POLITIEK

Bezoek aan zorggroepen

Is de Inspectie voor de Gezondheidszorg bevoegd? 18Dè brief voor de eerste lijn van minister Edith Schippers 9LVG-conferentie: de ambities van gezondheidscentra 26Opinie: kosten is een keuze 44

PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING

COPD-zorg in de praktijk

Zorggroep BeRoEmD biedt patiënten perspectief 14Gezondheidscentra Nijkerk: van solo naar samen 36Farmacotherapeutisch behandelplan bij polyfarmacie 42

MENSEN & MOTIVATIE

Dementie in Limburg

Trajectbegeleider als aanspreekpunt 12Preventie, zorg en welzijn in Amsterdam-West 28

BEKOSTIGING & CONTRACTERING

Hoe verhouden zorgprogramma’s zich tot individuele vrijheid? 39Gecontracteerde ketenzorg GGZ in Heuvelland-Maastricht 16

Page 5: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 5

ColumnMet de visie, het portfolio en de ambities van de LVG laten we

zien dat geïntegreerde, populatiegerichte, eerstelijnsgezondheids-

zorg in de wijk mogelijk is. Samen zorgen we ervoor dat men-

sen langer in de eerste lijn worden behandeld, sneller kunnen

worden terugverwezen, hun geneesmiddelen beter gebruiken,

kunnen werken aan het verbeteren van zelfmanagement en ten

slotte in staat worden gesteld om, als ze dit willen, thuis te mogen

overlijden.

Om dit te kunnen realiseren is er geen ‘rocket science’ noodzake-

lijk. een beetje organisatievermogen, wat geïntegreerde zorgpro-

gramma’s, een goede informatiehuishouding (lees ook ICT) en

vooral ‘gedreven hulpverleners’. een bekostigings systeem dat

stuurt op gezondheid in plaats van op productie lijkt behulpzaam

en geïntegreerde zorg komt snel dichterbij.

Als we kijken naar de zorg voor diabetespatiënten, blijkt dat na

een aantal jaren ervaring met een zorgstandaard, de diabeteszorg

naar een hoger niveau te zijn getild. Feitelijk is de zorgstandaard

nu de norm en weinig zorgaanbieders of zorgverzekeraars zullen

onder deze norm zorg willen leveren of willen contracteren.

Zonder afbreuk te willen doen aan de inzet van velen, maar wat

staat er nu voor bijzonders in deze zorgstandaard? echt heel

ingewikkeld is het nu ook weer niet. Goede zorg wordt op een

slimme manier gecombineerd met het proces en de organisatie.

O ja en we redeneren vanuit de patiënt.

Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat zo’n zorgstandaard heel veel

lijkt op het portfolio van de LVG. We brengen inhoud, organi-

satie en context bij elkaar en sturen met een andere vorm van

bekostiging.

Wat mij betreft, is over vijf jaar de geïntegreerde eerste lijn de

norm. Zorgverzekeraars willen de zorg uit deze lijn graag con-

tracteren en de verzekerde, de patiënt, is de winnaar.

Veel leesplezier.

Leo Kliphuis, MPH, Directeur LVG

Redactie De Eerstelijns

Geïntegreerde zorg, de nieuwe norm

In dit nummerORGANISATIE & INNOVATIES

Preventie bij mondzorg

De wandelende darm 6Guided Care Model à la Hollandaise 24Coaching op afstand: Mijn Fysio Online 21Organisatie geboortezorg gaat op de schop 46Zorgverlener 2.0 40

ONDERZOEK & WETENSCHAP

Eerste SMOEL-bijeenkomst over samenwerken 22Praktijkgericht onderzoek bij Jan van Es Instituut 34Prof. Ton van Balkom: richtlijnen voor angst en depressie 48

En verderDe Eerstelijns Accountant & Fiscalist 8

Eerstelijns Substitutiecongres 11

Slimmer organiseren 33

Juridische zaken 38

Column Jan Erik de Wildt 45

De Eerstelijns Agenda 50

Page 6: De Eerstelijns nr. 9 2011

6 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

reactie mondhygiënisten

De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) vindt het een goed initiatief om het preventieconsult breder in de eerstelijnszorg uit te zetten. Mondhygiënisten kunnen naast tandartsen een wezenlijke bijdrage leveren aan dit zorgtraject. Vooral de signalerende functie en de preven-tieve benadering van mondhygiënisten sluiten goed aan bij deze vorm van vroegdiagnostiek. Bovendien zijn mondhygiënisten - misschien nog wel meer dan tandartsen - getraind in het motiveren tot gewenst gezond-heidgedrag. Mede daarom is de mondhygiënist een rol toebedeeld in de

richtlijn tabaksverslaving en de LESA diabetes mellitus 2. In de dagelijkse praktijk worden mondhygiënisten veelvuldig geconfronteerd met relaties tussen mondziekten, zoals caries en parodontitis en chronische aandoeningen, zoals diabetes, hart- en vaakziekten, reuma.

Ellen Bol, directeur NVM

Het preventieconsult toebedelen aan de tandarts?

De wandelende darmHet is het overwegen waard om het preventieconsult toe te bedelen aan de tandarts en zijn praktijk. Hij bereikt minimaal 80 procent van de bevolking: geen huisarts of bedrijfsarts haalt zo’n hoge frequentie in het contact met alle leeftijdsgroepen. De transactiekosten zijn voor zowel de zorgverlener als de zorgconsument minimaal, zo stelt Peter Polderdijk.

Mond – vertering – resultaat

Een tandarts uit Garderen heeft de filosofie dat de mens een wandelende darm is. Immers praten, eten, drinken en ademen doen we via de mond. Na een proces van vertering komt er een resultaat uit. De verbinding van de mond met de rest van het lichaam is essentieel en op het moment dat het daar niet goed gaat, kan de rest van het lichaam niet normaal functione-ren. Een eenvoudige weergave maar er zit een kern van waarheid in.

De gedachten in de gezondheidszorg

verschuiven van curatie naar preventie.

Het verschenen rapport van Raad

voor de Volksgezondheid in 2010 van

Zorg en Ziekte naar Gezond Gedrag is

hiervan een goed voorbeeld. Ook de

discussie in de politiek en de speer-

punten van het huidig Kabinet spelen

hierop in. Zorgverzekeraars nemen

voorzichtig stappen richting integrale

zorg en maken preventie langzaam

daar onderdeel van. De rol van de

huisarts wordt door onder andere de

Landelijke Vereniging voor Huisartsen

als poortwachter neergezet, maar

anderzijds wordt ook de werkdruk op

de huisarts ter discussie gesteld. De

huisarts is een algemeen practicus,

omringd door professionals die zich

specialiseren in deelgebieden (prak-

tijkondersteuners) of specialisten die uit

het ziekenhuis, vaak via een buitenpoli,

naar de huisarts toekomen.

Plaats van preventieconsult Een nieuw fenomeen is het preven-

tieconsult, waarin een gevalideerde

vragenlijst wordt gebruikt om de risico

op hart- en vaatziekten, diabetes en

nierziekten in te schatten. Aanleiding

hiervoor is een antwoord dat nodig is

op de wildgroei van gezondheidstesten

in Nederland. De rol van huisartsen

en bedrijfsartsen wordt hierin expliciet

opgenomen om de doelgroep boven

de 45 jaar te benaderen. Probleem is

nog de financiering van het preven-

tieconsult vanuit de basisverzekering

of aanvullende verzekering. Diverse

zorgverzekeraars hebben specifieke

aanvullende verzekeringen voor

ouderen en werkgevers, waarin een

gezondheidstest in de vorm van

preventieconsult is opgenomen. In het

najaar zal het College voor Zorgver-

zekeringen een advies geven of het

preventieconsult onderdeel kan worden

van de basisverzekering.

Afstemming tandarts en huisarts Gezien de opzet van het preventie-

consult kan worden vastgesteld dat

hier redelijk wat transactiekosten

voor zowel de zorgverlener als

zorgconsument mee gemoeid zijn. Ten

eerste moet er geselecteerd worden

op doelgroep door de zorgverlener

en deze groepen moeten vervolgens

expliciet worden aangeschreven om

mee te doen aan het preventieconsult.

De respons daarop verschilt per

huisartsenpraktijk of bedrijfsarts.

Een belangrijke speler in de eerstelijns-

gezondheidszorg in het kader van

de vroege interventie wordt in veel

discussies en artikelen vergeten. Recent

is de rol van de tandarts in het gehele

zorgtraject nog eens door voorzit-

ter Barnasconi van de Nederlandse

Maatschappij tot bevordering der

Tandheelkunde (NMT) aangekaart. Er

dient meer overleg en afstemming te

komen tussen de huisarts en tandarts.

Recent onderzoek toont de directe rela-

tie aan tussen tandvleesaandoeningen

Page 7: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 7

ORGANISATIE & INNOVATIES

(parodontitis) en diabetes en hartfalen.

Daarbij is onderzoek gedaan naar de

rol van de tandarts in het stoppen met

roken, waarvan de resultaten goed zijn.

Frequent en trouw bezoekBijna 80% van de Nederlandse

bevolking bezoekt zijn of haar tandarts

een of meer keer per jaar en heeft

veelal een vertrouwensrelatie met hem

of haar. Geen enkele beroepsgroep

heeft zo’n frequent contact in alle

leeftijdsgroepen van de bevolking. De

tandarts heeft ieder jaar minimaal de

mogelijkheid om een check te doen

op de gezondheidssituatie van de

zorgconsument. De transactiekosten

zijn voor zowel de zorgverlener als

zorgconsument minimaal, want een

tandartsbezoek wordt jaarlijks trouw

bezocht.

Inzicht in de situatieIn de mond zijn een aantal indicatoren

aanwezig. Hieraan kan de indicator

stress, leefstijl en gewicht worden

toegevoegd. Als een zorgconsument

in de praktijk binnenkomt met dikke

wallen onder de ogen, dan kan er

iets mis zijn. Een paar eenvoudige

vragen geven veel inzicht in de situatie

thuis op het werk of in de omgeving,

waardoor er met een eenvoudig advies

of een verwijzing al een verbetering

mogelijk is. De tandarts hoeft niet

inhoudelijk te adviseren maar kan

verwijzen naar andere zorgverleners

zoals de huisarts of de diëtist. Een

kracht van dit model is het jaarlijks

terugkerend bezoek van de zorgconsu-

ment, waarbij de tandarts kan vragen

of het advies is opgevolgd.

Onderzoek interventie­moduleDe “Council of European Dentists”

heeft in een persbericht in juni 2011

laten weten te streven naar integratie

van mondgezondheid en algemene

gezondheid. De tandarts heeft op dit

moment een losstaande positie in de

eerstelijns-gezondheidszorg, maar

zou in theorie perfect een rol op zich

kunnen nemen in de vroege interven-

tie. Een onderzoek in 20 praktijken mèt

en 20 praktijken zonder een vroege

interventiemodule, om binnen drie jaar

de effecten op de gezondheidswinst,

zorgconsumptie en zorguitgaven in

kaart te brengen, is wellicht nog niet

zo’n gek idee.

Peter Polderdijk MHA fluent Zorggroep ([email protected])Cartoon Mirjam Vissers

Page 8: De Eerstelijns nr. 9 2011

De nieuwe partner van De Eerstelijns

is een wereldspeler (77 landen, 14.000

medewerkers), maar richt zich in elk

land op de lokale behoeften. Verspreid

over Nederland heeft Mazars tien

kantoren met 850 medewerkers waar-

van 58 partner zijn. ‘We hebben een

landelijke dekking en kennen de zorg

door en door. In toenemende mate

werken we voor maatschappen en

coöperaties van huisartsen en andere

zorgverleners in de eerste lijn. Het is

“onze zorg” om de ondernemer op

financieel en fiscaal gebied te ontlasten,

zodat hij zich op zijn zorgtaken kan

concentreren. Zonder dat wij overigens

op de stoel van een (para)medicus

of apotheker gaan zitten. Wij blijven

adviseur en daarin kunnen we een

brede expertise inzetten. Met uiteraard

audits, controles en aangiften, maar

bijvoorbeeld ook een waardebepaling

bij toe- en uittreden. Regels zijn belang-

rijk, maar als accountant of fiscalist

willen wij de achterliggende thema’s

beheersen om grondig en probleem-

oplossend te kunnen meedenken.

Het contact is persoonlijk, het tarief is

vriendelijk, terwijl bij elke advisering

onze managers betrokken zijn. Wij

werken in een platte organisatie.’

‘Rules don’t rule’

Mazars is De Eerstelijns Accountant & FiscalistMet specialisaties in zorg en onderwijs wil Mazars het meest maatschappelijk verantwoord ondernemend accountantskantoor van Nederland zijn. Als partner van De Eerstelijns is Remco ter Steege het aanspreekpunt voor elke zorgverlener die op financieel en fiscaal gebeid advies of begeleiding nodig heeft. ‘Wij zijn nauw betrokken bij de ondernemers in de zorg. We bieden een complete expertise met een plezierig, persoonlijk contact. Rules don’t rule.’

8 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

AsC² = Administratief service Centrum in het kwadraat

Door het voeren van financiële administraties voor groepen van gelijksoor-tige ondernemingen, wordt informatie gegenereerd die sturing kan bieden voor de toekomst. Met analyses, kengetallen en benchmarking wordt niet alleen volgens de regels een weergave geboden van het verleden, maar kan ook ondersteuning worden gegeven aan de dagelijkse bedrijfsvoering. ASC² is ook gespecialiseerd in dienstverlening aan ondernemers in de eerstelijns-zorg.

Eerstelijns partners

Er is behoefte aan betrouwbare en deskundige partijen in de eerste lijn die zorgverleners kun-nen ondersteunen. Hiervoor gaat De Eerstelijns het partnerschap aan met professionele partijen in de advocatuur, het bouwen, het notariaat, de journalistiek, de op-leidingen. Nu wordt de financiële dienstverlening toegevoegd.

Remco ter Steege is registeraccountant en director zorg bij Mazars. Hij is gespeciali-seerd in eerstelijnszorg en in zelfstandige behandelcentra. Een specialist die het aan - spreekpunt is bij de Eerstelijns Accoun tant & Fiscalist en over het hele land lokaal de juiste expertise kan mobiliseren. Telefoon-nummer: (020) 2060387. Mailadres: [email protected].

betrouwbaar en nauwkeurig

Page 9: De Eerstelijns nr. 9 2011

Brief VWS over Zorg in de buurt

Uitstekende ambities, maar randvoorwaarden ontbrekenNa lang wachten is de brief van het ministerie van VWS over Zorg in de buurt verschenen. Wat blijkt? De Eerstelijnszorg wordt als dè oplossing gezien om patiënten en burgers zorg en ondersteuning te bieden. Gaat dat lukken?

BELEID & POLITIEK

De redenering achter de brief is

uitstekend. De eerstelijnszorg is voor

de meeste patiënten de beste, nabije,

kwalitatieve en doelmatige oplossing.

Er zijn een aantal elementen in de brief

die direct uitvoerbaar zijn, zoals de

revival van de wijkverpleegkundige of

het gebruiken van gegevens van GGD

bij het bepalen van het beleid voor de

zorg in de buurt. Ook zijn er onder-

delen die binnen de huidige kaders

kunnen worden gerealiseerd, omdat

modernisering een normaal onderdeel

is van de bedrijfsvoering. Zoals de

verbetering van de bereikbaarheid, de

digitale communicatie tussen zorg aan-

bieders en patiënten en vooral de ver-

steviging van de poortwachtersfunctie.

Autonome ontwikkelingenEr worden een aantal belangrijke

autonome ontwikkelingen geschetst.

Meer chronisch zieken en ouderen in

de buurt. Door de vergrijzing neemt

dit aantal al flink toe, maar door het

bevriezen van het aantal verpleeg/

verzorgingshuizen op ca 135.000 in

Nederland zal het aantal thuiswonende

ouderen substantieel toenemen. Door

verdere afname van de ligduur na

specialistische zorg, komen patiënten

eerder thuis. Door toegangsdrempels

naar de specialistische GGZ en

verschuiving van lichte en matige GGZ

neemt de druk op de eerstelijnszorg

toe.

Ambitieuze plannenHiernaast heeft het ministerie ambiti-

euze plannen met de eerstelijnszorg.

Het versterken van de preventie, betere

samenwerking met de gemeente,

arbocuratieve zorg, jeugdzorg, invoeren

van integrale zorgprogramma’s,

e-health en zelfmanagement, digitale

gegevensuitwisseling en implementatie

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 9

Conceptueel heeft de minister een punt

Page 10: De Eerstelijns nr. 9 2011

10 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

van multidisciplinaire richtlijnen/zorg-

standaarden, individuele zorgplannen,

taakdifferentiatie. Conceptueel heeft de

minister een punt. Veel van dit alles, is

in de eerstelijnszorg te realiseren. Dan

ontbreekt nog het verbeteren van de

palliatieve zorg.

Grote massa niet geïnspireerdMaar een veranderingsproces vraagt

om randvoorwaarden. Tijd, draagvlak,

geld, sense of urgency, visie etc. Het

neerleggen van een ambitieus en

conceptueel goed plan, zonder het

creëren van de juiste randvoorwaarden,

kan maar één effect hebben: het afha-

ken en de demotivatie van de betrok-

ken zorgaanbieders en bestuurders.

Natuurlijk zijn er rasoptimisten die in

elke omstandigheid naar oplossingen

zoeken. Maar de grote massa die nodig

is om deze visie op de eerstelijnszorg

tot uitvoer te brengen, wordt op basis

van deze brief niet geïnspireerd. De

bezuinigingen op de huisartsen, eerste-

lijns psychologen, fysiotherapeuten,

verloskundigen, logopedisten, diëtiek,

afschaffen van financiering van stoppen

met roken-programma’s, beperken van

het PGB en vrije prijzen in farmacie en

mondzorg, ondermijnen de motivatie

van de zorgaanbieders.

Omstandigheden verslechterenDit houdt risico’s in, want de plannen

vragen om geïnspireerde en betrokken

mensen. Zelfs steeds meer mensen,

want de zorgvraag groeit. Daarbij valt

op dat als de beleidsdoelstellingen in

de brief worden afgezet tegen de meer-

jarenbegroting er geen of nauwelijks

ruimte is in de meerjarenbegroting

(zie: budgettair kader zorg, pagina 64

Rijksbegroting op www.de-eerstelijns.

nl). Tel daarbij op de 100 procent

zekere overschrijdingen op de huidige

begroting en nieuwe bezuinigingen

komen eraan. Kortom, de omstan-

digheden om de veranderingen in de

eerstelijnszorg te realiseren, worden

slechter in plaats van beter. Dus zijn ze

gedoemd te mislukken.

Wat dan wel? Het ministerie moet ingrijpen in de

stijgende kosten van de zorg. Premies

worden onbetaalbaar en bedreigen

de solidariteit in het systeem. De

toenemende zorgvraag onderstreept

de noodzaak. De cruciale rol van de

eerstelijnszorg is begrijpelijk. Dat kan

alleen door de samenwerking met de

sector. Het is dan ook noodzakelijk

dat de minister met de belangrijkste

veldpartijen aan de tafel gaat zitten.

Ministerie, zorgverzekeraars en lande-

lijke koepels, sla de handen ineen en

maak een meerjarenplan en afspraken.

De beleidsmakers in de eerstelijnszorg

hebben ook wel in de gaten dat er wat

moet veranderen, maar neem ze mee

in het denkproces, luister naar ideeën

en honoreer concrete innovaties. Bezui-

nig niet (te veel) óp de eerstelijnszorg,

maar dóór de eerstelijnszorg. Alleen

dan is de brief uitvoerbaar!

Opnieuw toewijzen van geldHet ministerie van VWS en ministerie

van Financiën moeten aanpassingen

doen in het budgettaire kader zorg,

om te zorgen dat de realisatie van de

ambitieuze plannen in de eerstelijns-

zorg voorzien wordt van een financieel

fundament. Dat betekent met beperkte

middelen, het opnieuw toewijzen van

geld. Door van andere deelsectoren,

waar minder zorg geleverd zal gaan

worden (ziekenhuizen, specialistische

GGZ en AWBZ vanaf 2013) geld over

te hevelen naar de eerstelijnszorg. Daar

kunnen en moeten harde realistische

en ambitieuze doelstellingen aan

gekoppeld worden. Maar daar komen

we wel uit, want de ideeën zijn prima!

Jan Erik de Wildt MHA CommonsenseLeo Kliphuis MPH, directeur LVG

De bezuinigingen ondermijnen de

motivatie van de zorgaanbieders

Page 11: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 11

Het effect op de stijgende zorgkosten

Substitutie is hot!Op vrijdag 9 december organiseren De Eerstelijns en het Jan van Es Instituut in Wageningen het Eerstelijns Substitutiecongres. Wat zijn de kansen voor de eerstelijnszorg als we werk gaan maken van substitutie? Wat kunnen we in de zorg vervangen en wat is daarvan het effect op de stijgende kosten? Het congres biedt vele handvatten om zelf substitutie te gaan toepassen.

substitutiethermometer

Als u deelneemt aan dit interessante congres krijgt u een week van te voren een substitutiethermometer toegestuurd waarmee u kunt beoor-delen of uw organisatie toe is aan substitutie. Op het congres krijgt u uw individuele uitslag én de benchmark van alle andere deelnemers. Substitutie is hot, deelnemen op 9 december is beter!

Substitutie is HET woord in de zorg

in 2012. Substitutie betekent letterlijk

vervanging. Het begrip substitutie is

onder meer gebaseerd op het substi-

tutiemodel van de wereldberoemde

bedrijfskundige Porter; het vervangen

van het ene product door een alterna-

tief en/of andere goedkopere aanbieder

van hetzelfde product.

Ook in de gezondheidszorg is dat

aan de orde. Bij de invoering van de

zorgverzekeringswet hebben zorgver-

zekeraars terecht een overgangsperiode

bedongen omdat de risico’s niet te

overzien waren en het budgetterings-

model nog niet betrouwbaar genoeg

was. Dat is nu sterk verbeterd en de

economische omstandigheden maken

het noodzakelijk om het systeem

verder aan te passen. Daarom eindigt

vanaf 2012 de postrisicoverevening

(onderlinge verrekening achteraf). Ook

zijn vanaf 2013 zijn zorgverzekeraars

verantwoordelijk voor de uitvoering

van de AWBZ van hun eigen verze-

kerden, dat komt in plaats van een

collectief gefinancierd zorgkantoor. Dit

maakt veel uit voor de zorginkopers.

Dus is substitutie hot.

Wat zijn de opties?Een paar voorbeelden. Ziekenhuiszorg

vervangen door goedkopere eerste-

lijnszorg. Een dure medische ingreep

of behandeling vervangen door een

goedkoper medicijn. Een opname in

het verpleeg/verzorgingshuis vervangen

door een kwetsbare oudere thuis te

laten blijven met goede wijkverpleeg-

kundige zorg. Door dure diagnostiek

in een ziekenhuis vervangen door

eerstelijnsdiagnostiek. Meer investeren

in collectieve en individuele preventie

in plaats van repareren achteraf.

Zelfmanagement en e-health vervangen

professionele zorgaanbieders en domo-

tica kan gedeeltelijk een vervanging

zijn voor toezicht bij ouderen en

dementerende mensen.

Substitutie wordt gevoed door de

noodzaak de stijgende zorgkosten

te beteugelen. Het is eigenlijk geen

ingewikkeld als begrip. Als er geen

geld is voor een dure vliegvakantie,

dan kun je twee weken gaan fietsen

in Nederland. Advies: doe dat in de

lente of in de herfst, want dan is het

in Nederland meestal zomer…..over

substituten gesproken.

Aantrekkelijk programmaWat voor effect substitutie macro-

economisch kan hebben op de

stijgende zorgkosten is tijdens het

Eerstelijns Substitutiecongres toever-

trouwd aan macro-econoom Johan

Polder. Hoe zorgverzekeraars omgaan

met ontschotting van de zorg, integrale

zorginkoop en op welke gronden

men keuzes maakt, horen we van de

zelfstandig adviseur Aldien Poll. Of

de eerstelijnszorg bereidt en in staat

is mee te doen, terwijl op huisartsen,

psychologen, verloskundigen, fysio-

therapeuten, diëtisten en logopedisten

bezuinigd wordt, vertelt Karel van

Rosmalen, senior beleidsmedewerker

van de LHV. De juridische kansen en

bedreigingen zijn in goede handen van

Nicole Kien, de Eerstelijns Advocaat.

Over substitutie van de ziekenhuizen

naar de eerstelijnszorg, in concur-

rentie of in samenwerking, en over de

randvoorwaarden voor een succesvolle

implementatie, spreekt Jan Erik de

Wildt. Waarna in de middag substitutie

met goed werkzame en bewezen

voorbeelden uit de praktijk wordt geïl-

lustreerd. Een gevarieerd programma

met veel praktijkgerichte inhoud om

goed voorbereid 2012 in te gaan.

Page 12: De Eerstelijns nr. 9 2011

12 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Hulp bij dementie komt voort uit het

Landelijk Dementieprogramma. Noord-

en Midden-Limburg vormen een van

de regio’s waarin deze ketenzorg vorm

heeft gekregen. In Noord-Limburg is

een samenwerkingsverband ontstaan

tussen veertien organisaties met

participanten als welzijns- en zorgin-

stellingen, GGZ, het ziekenhuis en de

huisartsencoöperatie Cohesie. Vanuit de

diverse organisaties zijn de trajectbe-

geleiders gedetacheerd naar de nieuw

opgerichte organisatie ‘Hulp bij Demen-

tie’. Claudia Schellekens is een van de

vijftien trajectbegeleiders in Noord-

Limburg die vanaf de eerste pilot in

een huisartsenpraktijk in Venray bij het

project is betrokken. Trajectbegeleiders

beschikken over een HBO werk- en

denkniveau, hebben ruime ervaring

met dementie en bij voorkeur een

verpleegkundige achtergrond.

Begeleidingstraject in kaart‘Vanaf de eerste signalering van

mogelijke dementie, zeg maar de “niet-

pluis” boodschap, worden wij ingezet.

Het is zo belangrijk om dementie

tijdig te onderkennen, want dat maakt

vaak een eind aan een periode van

onzekerheid. We zoeken de cliënt

thuis op, brengen de zorgdimensies

in kaart en indien nodig verwijst de

huisarts naar de klinisch geriater voor

een dag screening. Voor een goede

diagnose kan de huisarts een Diagnose

Expertise Team raadplegen waarin een

brede expertise beschikbaar is. Zo lang

als de cliënt thuis kan blijven wonen,

blijft de huisarts verantwoordelijk. Wij

brengen het hele begeleidingstraject

in kaart en treden in overleg met de

mantelzorgers en de reeds eventuele

betrokken hulpverleners. Naast de

goede organisatie van de zorg bij

dementie en de inschakeling van de

juiste vormen van hulp, concentreren

wij ons op drie aspecten: de vraag van

mantelzorgers om één aanspreekpunt,

Hulp bij Dementie in Noord- en Midden-Limburg

De trajectbegeleider wijst zorgverleners de weg‘Wij zijn als trajectbegeleider de spin in het web die cliënten met de diagnose dementie in het hele zorgtraject begeleiden. Door ons komt er lijn in de zorg. Voor alle zorgverleners en de mantelzorgers zijn wij bij dementie het aanspreekpunt, terwijl in de zorgketen de huisarts ver-antwoordelijk blijft voor de cliënt. Met Noord- en Midden-Limburg behoren we hiermee tot de koplopers in Nederland.’

naast de cliënt

Trajectbegeleiders zelf zien grote verschillen met de periode voor hun intrede. Dementiezorg wordt gestructureerder ingezet en er wordt methodisch gewerkt. NIVEL-onderzoeker dr. José Peeters: ‘Het meest positieve is dat trajectbegeleiders naast de cliënt staan en dat ze aansluiten bij wat de cliënt of mantelzorger nodig heeft om zo goed moge-lijk te kunnen functioneren.’ Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de Stichting Robuust en de zorgver-zekeraars VGZ en CZ.

Er zijn landelijk ruim 70 regio’s gestart met trajectbegeleiding. Met een grote variëteit in aanbod en invulling. Aan het lopende evaluatie-onderzoek van NIVEL en het Trimbos Instituut doen dertien zogenaamde koploperregio’s mee. Foto: Hans Oostrum.

Page 13: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 13

het verbeteren van de deskundigheid

van betrokken hulpverleners en het

bieden van respijt aan mantelzorgers.

Zorgprofessionals en mantelzorgersIn de deskundigheidsbevordering is in

Noord- en Midden-Limburg inmiddels

veel tot stand gekomen. ‘Huisartsen en

praktijkondersteuners zijn bijgeschoold

in dementie, we hebben een train the

trainer-programma opgezet, er zijn

dementievrijwilligers getraind en de

opleidingscentra hebben het lespakket

met dementie uitgebreid. Gebleken

was immers dat 80 procent van de

studenten die afstuderen, kozen voor

een differentiatie in de gehandicapten-

en jeugdzorg. Hierdoor was minimale

kennis over dementie op school

opgedaan. Hiernaast besteden we veel

aandacht aan de ondersteuning van

mantelzorgers van cliënten. Voor hen

is het vaak moeilijk om te gaan met de

gedragsveranderingen van hun naaste

en ze zien op tegen opname in een

zorginstelling,’ ervaart Claudia Schel-

lekens.’ Al krijgt inmiddels het grootste

deel van de mensen met dementie

professionele hulp, toch weten

mantelzorgers meestal onvoldoende

wat er nog meer aan mogelijkheden

is om hen te ondersteunen bij de zorg

en ze missen praktische adviezen. Net

zoals het voor hen heerlijk is als wij

ze een periode kunnen ontlasten door

de cliënt op een logeeradres onder te

brengen.’

Deskundig en onafhankelijkJosé Peeters, senior onderzoeker bij

het NIVEL, heeft de ontwikkeling van

Hulp bij Dementie in Noord-Limburg

op de voet gevolgd via vragenlijsten en

interviews. Zij concludeert dat traject-

begeleiding een waardevolle aanvul-

ling in de dementiezorg is. ‘Zowel

mantelzorgers als huisartsen ervaren de

voordelen van een deskundige en onaf-

hankelijke professional in de persoon

van een trajectbegeleider Dit vaste

aanspreekpunt voor patiënten met

dementie is een welkome aanvulling in

de zorg. Trajectbegeleiders kunnen al

bij een eerste vermoeden van dementie

worden ingeschakeld. Zes maanden na

de start van de trajectbegeleiding zijn

de meeste mantelzorgers beter op de

hoogte van het zorg- en hulpaanbod

in de regio. Ze waarderen het dat ze

bij de persoonlijke begeleider terecht

kunnen met vragen of problemen en

ze zeggen beter om te kunnen gaan

met de gedragsveranderingen van hun

naaste. Ze geven de trajectbegeleider

gemiddeld een 8,6!’

Afspraken en coördinatie‘Ook huisartsen vinden dat de kwaliteit

van de dementiezorg toeneemt door

trajectbegeleiding. Zo is de afstemming

met andere zorgverleners verbeterd en

zijn er duidelijke afspraken gemaakt

over de verwijzing en coördinatie van

de zorg. Het gaat bij trajectbegeleiders

om een opleiding op HBO-niveau en

een verpleegkundige achtergrond. De

samenwerking verloopt goed en de

communicatie rond een patiënt is beter

gecoördineerd. Er ontstaat een samen-

hangend, afgestemd en gecoördineerd

geheel van zorg en diensten. Toch is

het nog niet zo dat huisartsen daardoor

altijd minder tijd kwijt zijn met demen-

tiezorg. Overleg met andere disciplines

kost ook tijd. Al is tijdsbesparing op de

langere termijn wel mogelijk bijvoor-

beeld doordat er minder crisissituaties

optreden,’ voorspelt José Peeters.

Tekst: Kees Kommer

substitutie

‘Oud geld opnieuw gebruiken, noemen wij het proces van sub-stitutie dat samenloopt met de betere dementiezorg in de eerste lijn. Er vindt een verschuiving van taken plaats en er is meer aandacht voor medicatiebeleid,’ zo merkt Claudia Schellekens.

Claudia Schellekens: ‘De trajectbegeleider wijst mantelzorgers en huisartsen de weg bij een breuk in de lijn, die bij veel cliënten en hun omgeving ontstaat als dementie in hun leven komt.’ Foto: Proteion Thuis/Gerard Verhagen.

MENSEN & MOTIVATIE

Page 14: De Eerstelijns nr. 9 2011

14 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

eerstelijns COPD-zorg in de praktijk

‘Zorggroep BeRoEmD biedt patiënt beter perspectief’Na twee jaar geïntegreerde diabeteszorg besloot de zorggroep BeRoEmD in 2010 om te starten met een hoogwaardig zorgprogramma voor COPD-patiënten. ‘Gesteund door PICASSO hebben we in 2011 al een duidelijke verbetering gerealiseerd,’ stelt Monique Weise, coördinator kwa-liteitsbeleid bij BeRoEmD. ‘De zorgverzekeraars hebben het programma gecontracteerd en de deelnemende patiënten kunnen de kwaliteit van hun leven verbeteren.’

Monique Weise komt uit de praktijk:

zij was praktijkverpleegkundige.

Na een opleiding in bedrijfskunde

koos ze voor de organisatorische en

beleidsmatige kant in de eerstelijnszorg.

Bij BeRoEmD, een acroniem voor

Berlicum, Rosmalen, Empel en Den

Bosch, ontwikkelt ze de DBC’s en

coördineert het kwaliteitsbeleid van

de zorggroep. Samen met twee bij

de zorggroep aangesloten huisartsen

vormde ze in 2010 de werkgroep voor

de COPD-ketenzorg. Door toetreding

van gezondheidscentrum Samen Beter

kreeg de zorggroep de beschikking

over een kaderhuisarts Astma/COPD.

‘Als kleine organisatie hebben we

externe expertise en ondersteuning

voor een nieuw zorgprogramma hard

nodig. Die vonden we bij Boehringer

Ingelheim.’

Het zorgprogramma in de praktijk‘Als je wilt gaan werken aan zorgop-

timalisatie in de huisartsenpraktijken,

moet je uiteraard met een 0-meting

beginnen. Hiervoor levert Meetpunt

Kwaliteit gegevens over prestatie indi-

catoren, maar via de knelpuntanalyse

van Boehringer Ingelheim krijgen we

ook inzicht in de processen op opera-

tioneel niveau, waardoor knelpunten

in de COPD-zorg nog beter inzichtelijk

gemaakt worden. Dit gaat verder dan

alleen de huisartsenorganisaties; denk

hierbij aan de afstemming van zorg

met andere disciplines, bijvoorbeeld de

apotheek.’

BeRoEmD kiest voor het uitvoeren van

de spirometrie in de praktijken. Via de

health care consultants van Boehringer

Ingelheim zijn de praktijkondersteu-

ners daarin “on the job” getraind en

gecoacht. Tevens zijn de praktijken

ondersteund in het gestructureerd

op zetten en uitvoeren van het COPD

spreekuur in al zijn facetten, zoals: het

afnemen van een gedegen anamnese,

de inzet van vragenlijsten (CCQ,

L-MIS), eenduidige registratie, time-

management, individueel behandelplan

en het inschakelen andere zorgverle-

ners.

Monique Weise: ‘Als je jezelf als doel stelt om de patiënt centraal te stellen, heb je ook vanuit dat perspectief input nodig om de zorgketen in te richten en knelpunten op te kunnen sporen.’ Fotografie: Hans Oostrum.

Page 15: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 15

‘Zorggroep BeRoEmD biedt patiënt beter perspectief’

Volgende stap: CVrM-programma

‘We kijken nu naar een programma voor CVRM. Dat is een grote uitdaging en we zullen opnieuw de hulp van externe specialisten nodig hebben. Onze ervaringen met Boehringer Ingelheim zijn goed, daarom zijn ZORRO, de ZORg en Risico Optimalisatie die is gericht op antistolling bij diverse indicatiegebieden en naar MICARE voor cardiovasculair risicomanagement, voor ons een optie. Bij die keuze willen we weer kunnen rekenen op ex-terne ondersteuning.’

‘Goede COPD-ketenzorg verhoogt voor

de patiënt de kwaliteit van leven’

PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING

Intervisie en collegiaal overlegMonique Weise vindt COPD-zorg erg

inspirerend. ‘Je kunt via de begeleiding

die we nu geven, de kwaliteit van leven

voor patiënten duidelijk verbeteren.

Wij streven echter ook naar positieve

effecten op de lange termijn, zoals

het vertragen of zelfs uitblijven van

complicaties. Hierdoor wordt onze

grotere inspanning echt zinnige zorg.

Dat door ons beleid mensen langer

uit de tweede lijn worden gehouden,

moet nog worden bewezen. Hiervoor

hebben we de medewerking nodig

van de longartsen. Naar onze mening

kunnen zij meer patiënten terugver-

wijzen naar de huisarts. In november

vinden de eerste intervisiebijeenkom-

sten plaats, waar aan de hand van

casuïstiek uit de praktijk COPD-zorg

besproken wordt tussen longarts, huis-

arts en praktijkondersteuner. Behalve

kwaliteitsborging en –verbetering en

het intensiveren van de samenwerking

tussen eerste en tweede lijn, hebben

deze bijeenkomsten tot doel meer

transparantie in onze kwaliteit van de

COPD-zorg te bieden. Deze intervisie

is in ons COPD zorgprotocol tweemaal

per jaar gepland, net zoals het intercol-

legiaal overleg binnen de zorggroep.’

Rol van de patiënt Wat Monique Weise bij de knelpunt-

analyse nog mist, is een vijfde pijler die

voorziet in het patiëntenperspectief.

‘Als je jezelf als doel stelt om de

patiënt centraal te stellen, dan heb

je ook vanuit dat perspectief input

nodig om de zorgketen in te richten

en knelpunten op te kunnen sporen.

Ik zou willen weten of de zorg en de

onderliggende organisatie voldoen aan

de verwachtingen en wensen van de

patiënt. Dit kan verrassende uitkomsten

opleveren, waardoor je mogelijk de

zorg anders moet gaan organiseren.

Tijdens het COPD-spreekuur wordt met

motivational interviewing de patiënt op

weg geholpen en aangespoord om zelf

keuzes te maken als hij de kwaliteit van

leven wil verbeteren. Hierdoor leg je de

regie bij de patiënt. Zelfmanagement en

e-health modules vallen dan in goede

aarde. Door de patiënt erbij te betrek-

ken, kun je als zorgverlener in de

behandeling van COPD veel bereiken.

Die dynamiek spreekt mij aan.’

Bovengemiddeld scorenNa het oplossen van knelpunten en het

inlossen van de verbeterpunten, staat

de officiële 1-meting voor de deur. ‘Met

de harde indicatoren van Meetpunt

Kwaliteit zien we dan waar we staan.

Als het net zo gaat als bij diabetes, zal

uit de benchmark moeten gaan blijken

dat we bovengemiddeld scoren. Daar

streven we naar. Waar nodig kan ik

tijdens de bezoeken aan de praktijken

nog bijsturen. Bij alle leden van

BeRoEmD overheerst de behoefte om

kwaliteit te leveren. Met een kleinere

zorggroep, we hebben 25 leden met

in totaal bijna 54.000 patiënten, ben je

niet anoniem. Niemand kan achterblij-

ven in het streven naar kwaliteit. Dat

maakt het voor nieuwe leden misschien

niet zo eenvoudig om toe te treden, je

moet aansluiting vinden in de strategie

en het beleid van de zorggroep.’

Tekst: Kees Kommer

longpunt ‘s-Hertogenbosch

Een longpatiënt heeft veel aan zijn arts of de verpleegkundige. Maar wat ze van andere patiënten horen, kan minstens zo waardevol zijn. Ze leren van andermans ervaring. In navolging van Zwolle, Groningen en Breda wordt daarom per januari 2012 in ’s-Hertogenbosch een Longpunt geopend. Voor maandelijkse ontmoetingen georganiseerd door het Astma Fonds (binnen-kort Longfonds). Longpatiënten krijgen vaak te maken met uiteenlopende zorgverleners, zoals longartsen, diëtisten of fysiotherapeuten, maar ook psychologen, thuiszorg of maatschappelijk werkers. Zij dragen allemaal bij aan het Longpunt. Op verzoek van het Astmafonds werkt BeRoEmD samen met de zorggroep Chronos mee aan het opzetten van het Longpunt ’s-Hertogenbosch.

Page 16: De Eerstelijns nr. 9 2011

Hoogstaande behandeling

De regio Maastricht-Heuvelland telt 58 huisartspraktijken (87 huisartsen) en ongeveer 172.000 inwoners. Verwacht wordt dat jaarlijks ongeveer 13.500 mensen voor een psychisch probleem hulp zoeken in de regio. Naar verwachting worden hiervan ruim 8.000 patiënten in de eerste lijn behan-deld (30% depressie, 15% angststoornis, 55% overige GGZ-problematiek) en via de ketenzorg GGZ in kaart gebracht. Deze mensen kunnen rekenen op een gestroomlijnd zorgtraject met een uitgebreid onderbouwd diagnos-tische fase en een op maat afgestemde kwalitatief hoogstaande eerstelijns GGZ behandeling als resultaat.

16 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

In een tijd waarin de psychische

hulpvraag toeneemt en bezuinigingen

in de eerste lijn in het vooruitzicht

liggen, is het noodzakelijk om samen-

hangende eerstelijnszorg te realiseren

die leidt tot kwalitatief hoogstaande

en betaalbare zorg. De overheid nam

in de afgelopen jaren al een aantal

maatregelen om de verwachte toename

in zorgvraag te kunnen opvangen,

zoals de veranderende financiering van

de eerstelijnspsycholoog en de komst

van de praktijkondersteuner GGZ

(POH-GGZ). De POH-GGZ werd in

de regio Maastricht-Heuvelland echter

niet met gejuich ontvangen omdat de

zorg onveranderd gefragmenteerd zou

blijven en niet zou leiden tot integrale

zorg. In samenspraak met de voor de

regio preferente zorgverzekeraar UVIT

en de GGZ-organisaties ontwikkelde

de stichting RHZ daarom eerstelijns

ketenzorg voor mensen met GGZ-

problematiek. Deze ketenzorg beoogt

de eerstelijns GGZ-zorg te optimalise-

ren door goede diagnostiek, evidence-

based behandelingen en een samen-

hangende financiering te realiseren. De

stichting RHZ heeft hierbij de rol als

ketenregisseur.

Opzet en doelen ketenzorg GGZDe ketenzorg GGZ valt binnen de

beleidsregel Innovatie voor nieuwe

zorgprestaties van de NZa en kent een

contractduur van drie jaar. Momenteel

ontvangen alleen UVIT-verzekerden

zorg via de ketenzorg GGZ. Zorg-

verzekeraar CZ heeft aangegeven de

ketenzorg GGZ niet te willen inkopen

maar aan de POH-GGZ regeling vast te

houden. De overige zorgverzekeraars

worden benaderd. De ketenzorg GGZ

(zie schema) kent een diagnostisch

gedeelte voor mensen met (mogelijk)

GGZ-problematiek en een behandelge-

deelte voor mensen met een lichte of

matige angststoornis en/of depressie.

Alle patiënten binnen de ketenzorg

vallen onder de medische eindverant-

woordelijkheid van de huisarts.

De ketenzorg GGZ stelt zichzelf

een aantal doelen. Ten eerste goede

diagnostiek voor volwassenen met

GGZ-problematiek. Dit wordt vorm

gegeven in de basismodule. In deze

basismodule brengen de huisarts en

de GGZ-medewerker de hulpvraag

in kaart, stellen een diagnose vast,

bepalen de ernst van de aandoening en

stellen een passend behandelplan op.

Dit alles conform de geldende (inter)

nationale richtlijnen en met behulp van

bestaande gevalideerde vragenlijsten.

Kenmerkend is dat binnen de basis-

module nadrukkelijk via gevalideerde

meetinstrumenten naar de ernst van de

aandoening wordt gekeken. De ernst

bepaalt of een eerstelijnsbehandeling,

een tweedelijnsverwijzing of geen

behandeling nodig is. Het besluit over

de behandeling wordt vervolgens

gezamenlijk door de huisarts, GGZ-

medewerker en patiënt genomen.

Keuze voor hoge prevalentieEen tweede doel van de ketenzorg

GGZ is het aanbieden van een

evidence-based behandeling. Hier-

voor is een integraal evidence-based

zorgprotocol opgesteld. Gezien het

brede karakter van de GGZ is in eerste

instantie het behandelgedeelte binnen

de ketenzorg GGZ specifiek uitgewerkt

voor mensen met een lichte of matige

depressie of angststoornis. Voor deze

stoornissen werd gekozen vanwege de

hoge prevalentie in de huisartsenprak-

tijk. Patiënten met een andere diagnose

worden onveranderd behandeld op de

reguliere wijze. In het behandelgedeelte

van de ketenzorg GGZ bepaalt de ernst

van de aandoening hoeveel behan-

delsessies nodig zijn voor het behalen

Logische zorglijn tussen huisarts, eerstelijns en tweedelijns GGZ

Ketenzorg voor mensen met GGZ-problematiekDit voorjaar ging het eerste door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) goedgekeurde eerstelijns-ketenzorgprogramma voor mensen met GGZ-problematiek van start in de regio Maastricht- Heuvelland. Het doel van dit programma is kwalitatief hoogstaande GGZ-zorg te leveren in de eerste lijn tegen beheersbare en bestuurbare kosten. Zorg op maat en substitutie binnen de zorg-keten zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Dit is een samenvatting van een uitgebreid artikel met literatuurverwijzingen dat is te downloaden op www.de-eerstelijns.nl.

Page 17: De Eerstelijns nr. 9 2011

BEKOSTIGING & CONTRACTERING

van de beoogde resultaten. Wederom

wordt de ernst van de aandoening

in kaart gebracht aan de hand van

gevalideerde vragenlijsten. Hiermee

wordt het dogma van acht standaard

behandelsessies verlaten; patiënten

kunnen tussen vier en twaalf consulten

krijgen afhankelijk van de ernst. Hierbij

wordt rekening gehouden met een

gemiddelde van acht consulten. Afhan-

kelijk van de politieke besluitvorming

zal dit in 2012 worden gereduceerd

naar gemiddeld vijf consulten. Vooraf,

halverwege en bij afronding wordt de

ernst van de stoornis in kaart gebracht,

zodat de voortgang en effecten van de

behandeling inzichtelijk zijn.

Samenhangende financieringDe contouren van de financiering van

de ketenzorg GGZ kunnen worden

gevonden uit de POH-GGZ gelden

en de acht behandelsessies uit de

basisverzekering voor eerstelijns GGZ.

Binnen de ketenzorg GGZ wordt geen

eigen bijdrage en geen eigen risico

berekend omdat de zorg valt onder de

huisartsenzorg. Voor het realiseren van

een kostenbesparing wordt gefocust op

drie zaken:

1. de juiste patiënt op de juiste plaats;

2. substitutie binnen de zorgketen;

3. het beperken van onnodig hoog

medicatiegebruik.

Met betrekking tot het eerste punt

is het belangrijk dat patiënten niet

onterecht lang in de eerste lijn worden

behandeld wanneer zij geen directe

behandeling nodig hebben of een

rechtstreekse verwijzing naar de

tweede lijn noodzakelijk is. Ook is

het van belang onnodige verwijzingen

naar de tweede lijn te voorkomen bij

patiënten die beter in een eerstelijns

setting behandeld kunnen worden.

De basismodule stimuleert daarom

onderbouwde diagnostiek gevolgd

door een duidelijk behandelplan.

Belangrijk punt is dat iedere verwijzing

of behandeling gestaafd is door valide

meetinstrumenten.

Substitutie in de ketenWat substitutie binnen de zorgketen

betreft, voorziet de basismodule in een

module om (eenmalig) een psychiater

in te schakelen voor diagnostiek. Ook

binnen de behandelmodules kan een

psychiater worden geconsulteerd bij

vragen en/of twijfels over medicatie,

(differentiaal) diagnostiek of het

ingezette behandelbeleid. Dit heeft als

doel het aantal verwijzingen naar de

tweede lijn te reduceren. Een goede

samenwerking tussen de eerste en

tweede lijn beoogt tevens de zorg effi-

ciënter en daarmee kostenbesparend te

laten zijn. In dat kader zijn afspraken

gemaakt over het verwijsbeleid van

tweede naar eerste lijn. Tot slot willen

we kosten besparen door het gebruik

van medicatie bij de behandeling van

angst en depressie te reduceren. De

ketenzorg GGZ kent een duidelijk

regime met een terughoudend beleid in

het gebruik van medicatie bij mensen

met een lichte tot matige depressie of

angststoornis in tegenstelling tot het

huidige medicatiegebruik.

dr. Anna R. Huizing, coördinator chronische zorg, Stichting Regionale Huisartsenzorg Heuvelland dr. Albertus F. Schilte, praktiserend huisarts te Maastrichtdrs. Désirée J.H. Drossaert, zorginkoper curatieve GGZ, zorgverzekeraar Unive-VGZ-IZA-TRIASdr. Guy J.C. Schulpen, medisch directeur, Stichting Regionale Huisartsenzorg Heuvelland. Correspondentieadres: [email protected]

Complete tekst

Ga naar www.de-eerstelijns.nl en kies GGZ in Heuvelland. Daar vindt u het complete artikel over Ketenzorg voor mensen met GGZ-problematiek, inclusief een uitgebreide lijst met literatuur-verwijzingen en deelnemende organisaties.

Schematische weergave van de ketenzorg GGZ

Patiënt met GGZ-problematiek1. Patiënt met GGZ gerelateerde klachten dient zich aan in de huisartsenpraktijk2. Besluit om GGZ-problematiek verder in kaart te brengen

De ketenzorg GGZ sluitRedenen om te sluiten:• Behandeling is niet nodig • Behandeling in de eerste lijn is nodig maar dit valt niet binnen de ketenzorg GGZ (‘care as usual’) • Behandeling in de tweede lijn is nodig

Besluit omtrent behandelbeleidIs het noodzakelijk en mogelijk een behandelmodule binnen de ketenzorg GGZ te starten?

Modules• Behandelmodule depressieve stoornis• Behandelmodule angststoornissen

Advies over behandelbeleid (optioneel)Door psychiater

Basismodule1. Verduidelijking hulpvraag door de huisarts2. Gegevensverzameling ter ondersteuning van de diagnostiek3. Verduidelijking hulpvraag door de GGZ medewerker4. Nabespreking huisarts en GGZ medewerker

Patiënt uit de tweede lijnTerugverwijzing naar de eerste lijn

Nader diagnostisch onderzoek (optioneel)Door GGZ medewerker of psychiater

DEEERSTELIJNS INFOGRAPHICS 2011

Start ketenzorg GGZ

Nee

Ja

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 17

Page 18: De Eerstelijns nr. 9 2011

18 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Lange tijd bestonden in Nederland

helemaal geen wettelijke voorschriften

om de gezondheidszorg op een verant-

woord niveau te brengen en te hand-

haven; de betrokken hulpverleners en

instellingen waren hiertoe zelf goed in

staat. Opleidingen, wetenschappelijke

verslagen, protocollen, standaarden

alsook algemeen geldende maatschap-

pelijk zorgvuldigheidsnormen boden

voldoende houvast. Met het in zicht

komen van de financiële grenzen aan

de zorguitgaven en de benodigde

doelmatigheid, werd nieuwe wetgeving

ingevoerd rond de kwaliteit van zorg.

De gezondheidszorg kent momenteel

wetten met kwaliteitsbepalingen, zoals

de Wet Toelating Zorginstellingen

(WTZi) en de Kwaliteitswet Zorginstel-

lingen (KZi).

Omdat de WTZi op korte termijn

geacht wordt te vervallen door inwer-

kingtreding van de Wet Cliëntenrechten

Zorg (WCZ), gaan wij alleen in op de

KZi. Deze wet heeft als doelstelling de

gezondheidszorg in Nederland op een

verantwoord niveau te brengen en te

handhaven en verplicht zorginstellin-

gen hun eigen kwaliteit te bewaken, te

beheersen en te verbeteren. Het beleid

dat de instelling voert, moet daarom

gericht zijn op het in stand houden en

verbeteren van de kwaliteit van zorg.

De IGZ is belast is met het toezicht en

de handhaving van de KZi.

Is KZi van toepassing op zorggroepen?Dit jaar is de IGZ op grond van de KZi

een thematisch toezicht gestart bij 20

zorggroepen die zorg verlenen volgens

de zorgstandaard diabetes. De Inspec-

tie gaat ervan uit dat zorggroepen

onder de KZi vallen en dat zij op die

grond tot dit toezicht bevoegd zou zijn.

Maar het is de vraag of zorggroepen tot

de zorgaanbieders, dan wel de instel-

lingen behoren zoals deze in de KZi

worden omschreven, zijnde instanties

waar deze wet op van toepassing is.

De KZi definieert in haar eerste

bepalingen een instelling als ‘een orga-

nisatorisch verband dat strekt tot de

verlening van zorg’. Wie of wat moet

daaronder worden verstaan? Bij de

totstandkoming van deze wet is deze

definitie uitgelegd als: ‘veelal rechts-

personen, die één of meer inrichtingen

voor de gezondheidszorg exploiteren’

en tevens ‘personen die gezamenlijk

een instelling vormen’. Er worden drie

mogelijkheden aangegeven:

a. De natuurlijke persoon die een

instelling in stand houdt, bijvoor-

beeld de heer X die enige verpleeg-

kundigen voor thuiszorg in dienst

heeft.

b. De rechtspersoon die een instelling

in stand houdt, bijvoorbeeld de

Stichting Y die een zwakzinnigen-

inrichting exploiteert.

c. De natuurlijke personen of

rechtspersonen die gezamenlijk

een instelling vormen, bijvoorbeeld

samenwerkenden in een gezond-

heidscentrum.

Het is op grond van het bovenstaande

niet zonder meer gezegd dat zorg-

groepen op dit moment aangemerkt

moeten worden als een instelling dan

wel als een directe zorgaanbieder. Een

zorggroep strekt immers doorgaans niet

tot ‘verlening van zorg’. Die zorg blijft

heel vaak verleend worden door alle

gecontracteerde zelfstandige zorgaanbie-

ders, enkele uitzonderingen daargelaten.

Kwaliteitswet Zorginstellingen lijkt niet van toepassing

Is thematisch toezicht door Inspectie onder zorggroepen noodzakelijk?De introductie van ketenzorg voor chronisch zieke patiënten heeft volgens menigeen bijgedragen aan verbetering van zorg. Ruim driekwart van de huisartsen is nu aangesloten bij een zorggroep. Diverse zorggroepen hebben de afgelopen weken bezoek gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het kader van het ‘thematisch toezicht’. Heeft de IGZ toezicht-bevoegdheden bij zorggroepen op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen? Is dit toezicht door de Inspectie geoorloofd en gewenst?

Page 19: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 19

Is thematisch toezicht door Inspectie onder zorggroepen noodzakelijk?

BELEID & POLITIEK

Hoofd­ en onderaannemersVeel zorggroepen fungeren dus

slechts of slechts in hoge mate als

hoofdaannemer en gaan als zodanig

contracten aan met de daadwerkelijke

‘zorgaanbieders’ die de uiteindelijke

zorg leveren. Het is niet de zorggroep

die de zorg rechtstreeks levert aan de

patiënt. Dat doen de onderaannemers

van de zorggroep zelfstandig. Deze

onderaannemers hebben een eigen

‘behandelingsovereenkomst’ met de

patiënt. In de drie voorbeelden van een

‘zorginstelling’, leveren de instellingen

zelf rechtstreeks de zorg aan de patiënt

of doen dit – in het voorbeeld van het

gezondheidscentrum – als samenwer-

kenden. Reden waarom het dus niet

zo voor de hand ligt om zorggroepen

zonder meer allemaal als zorginstelling

in de zin van de KZi aan te merken.

De eerste rapportagesDesondanks lijkt de IGZ ervan uit te

gaan dat veel zorggroepen onder de

definitie van zorginstelling uit de KZi

vallen. Zoals blijkt uit de eerste rappor-

tages, toetst de Inspectie zorggroepen

op dit moment op de aanwezigheid van:

- kwaliteitsbeleid

- een klachtenregeling conform de

Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector

- een privacyreglement voor het

uitwisselen van gegevens met

ketenpartners

- een incidenten- en calamiteitenre-

geling voor de keten

- een kwaliteitsjaarverslag.

Voorts wordt nagegaan of de zorg-

groep:

- beschikt over een keteninformatie-

systeem om een patiëntendossier

op te stellen en patiëntengegevens

uit te wisselen

- individuele zorgplannen opstelt met

de patiënt

- preventie en educatie regelt

- ondersteuning van zelfmanagement

aanbiedt

- beleidsafspraken maakt hoe om te

gaan met patiënten met multimorbi-

diteit

- afspreekt wie de centrale zorgverle-

ner is en welke taken deze heeft.

De toetsing op deze onderdelen klinkt

op zich goed, maar het is de vraag

of en in hoeverre het een zorggroep

kan worden aangerekend indien deze

onderdelen niet afdoende zijn geregeld.

Waar de zorgaanbieder zelfstandig via

de Wet BIG aan allerlei kwaliteitseisen

in coördinatie en communicatie moet

voldoen, is het bovendien de vraag of

de borging daarvan nu allemaal via de

zorggroepen moet lopen.

Zorggroepen met ‘waterhoofden’? Op zich is het natuurlijk niet bezwaar-

lijk dat de kwaliteit van ketenzorg

goed geregeld en verankerd is in een

wettelijk toezichtskader. In het veld

kan ook geproefd worden dat veel

zorggroepen helemaal geen bezwaar

hebben tegen transparantie over de

behaalde kwaliteit.

De KZi lijkt echter geschreven vanuit

het perspectief van de grote zorginstel-

lingen, zoals ziekenhuizen en verpleeg-

huizen. Het moet niet zo zijn dat de

toepassing van deze wet en het toezicht

op de naleving daarvan, verstrekkende

administratieve en organisatorische

verplichtingen voor de zorggroepen met

zich mee gaat brengen. De gezond-

heidszorg is gebaat bij een ‘lean and

mean’ eerste lijn die snel, adequaat en

tegen beperkte kosten kan inspelen op

de toenemende vraag naar zorg van de

vergrijzende bevolking. Het opleggen

van vergaande kwaliteitseisen aan

zorggroepen, op dezelfde wijze als dit

in grote zorginstellingen plaatsvindt, zal,

naar wij persoonlijk inschatten, tot een

verzwaring van het management van

een zorggroep leiden met een toename

van beheerskosten en het risico op

het ontwikkelen van organisaties met

zogenaamde ´waterhoofden’.

Constructief overlegDeze risico’s maken naar onze mening

een goed en constructief overleg

tussen de zorggroepen en de IGZ

noodzakelijk. Daarin dient nogmaals

heel zorgvuldig nagegaan te worden

of en in hoeverre die Kwaliteitswet nu

écht van toepassing is op zorggroepen.

Misschien dat los daarvan goede

afspraken gemaakt kunnen worden

over de functie van zorggroepen en

welke rol – binnen de beperkte finan-

ciële kaders die zorgverzekeraars voor

overheadkosten van zorggroepen stel-

len – voor deze organisaties haalbaar is

in de kwaliteitsbewaking.

mr .drs. Nicole U.N. Kien en mr. M.M. Maas, beiden advocaat bij KienLegal B.V., Eerstelijnsadvocaat en uitvoerenden van de Juridische helpdesk van de LVG.

Page 20: De Eerstelijns nr. 9 2011

Meer weten over MijnGezondheid.net? Kijk op www.pharmapartners.nl

Dimensies in samenwerken

Patiëntgericht samenwerken.

Als zorgverleners beter met elkaar willen samenwerken,

moet de onderlinge communicatie in elk geval optimaal

zijn georganiseerd. Dat is het uitgangspunt van al onze

ICT-oplossingen.

Dat geldt natuurlijk ook voor de communicatie met de

patiënt. Via het patiëntenportaal MijnGezondheid.net

vergroten huisartsen bijvoorbeeld hun bereikbaar-

heid en bieden zij patiënten een uitstekende service.

MijnGezondheid.net geeft betrouwbare informatie over

medicijnen en aandoeningen en stimuleert patiënten

meer regie te nemen over hun eigen gezondheid.

Patiënten kunnen een afspraak noteren in de open-

gestelde delen van de agenda, een e-Consult aanvragen,

eerder voorgeschreven medicijnen bestellen en hebben

de mogelijkheid om een deel van hun dossier in te zien.

MijnGezondheid.net is gebaseerd op open standaarden

en op dit moment volledig geïntegreerd met het huis-

artseninformatiesysteem Medicom®. Hierdoor hoeft u

als huisarts nauwelijks extra handelingen te verrichten

voor de online communicatie met uw patiënten.

Het kan zo eenvoudig zijn...

Page 21: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 21

De voordelen van ketenzorg zijn evident

Individuele keuzevrijheid versus collectieve kwaliteitBegin van deze eeuw werd bewezen dat de ketenkwaliteit bij diabetespatiënten ondermaats was. De schakels in de keten waren onvoldoende van elkaars activiteiten op de hoogte en communiceerden niet goed genoeg. Dit is de oorsprong geweest om de diabetes zorgprogramma’s te gaan ontwikkelen. Maar hoe verhouden zorgprogramma’s zich tot individuele keuzevrijheid?

De stelling is:

De collectieve maatschappelijke meerwaarde van ketenzorg weegt zwaarder dan de individuele keuzevrijheid van de individuele patient?

Geef uw mening, en wellicht ook een toe-voeging. Via www.de-eerstelijns.nl kunt u mee discussiëren!

In de diabeteszorg werd geconstateerd

dat binnen de diverse schakels de

variëteit in behandeling tussen dezelfde

zorgaanbieders groot was. Al waren er

voor huisartsen NHG richtlijnen hoe te

handelen, de interdoktervariatie was

groot. Ook dat speelde mee bij het

ontwikkelen van zorgprogramma’s. Uit

internationale onderzoeken en in mid -

dels ook uit ervaringen met dia betes-

zorg in Nederland, weten we dat de

proces- en de uitkomstkwaliteit ver -

beteren door zorgprogramma’s. De

coördinatie van de zorg verbetert en de

zorg wordt beter op elkaar afgestemd.

Er wordt zo nodig multidisciplinair

geschoold, de ICT wordt op elkaar

aangepast en ook de taal wordt eendui-

dig. Kortom zorgprogramma’s werken.

Contradictio interminusDe individuele keuzevrijheid staat

haaks op de zorgprogramma’s. Want

zorgaanbieders verwijzen naar de

volgende schakel in de keten, waar

afspraken mee zijn en die opgenomen

is in het ketenzorgprogramma. Dit is de

essentie van ketenzorg. Bij individuele

keuzevrijheid kan de patiënt zelf zijn

team van zorgaanbieders samenstel-

len. Maar dat team is niet automatisch

gewend om met elkaar samen te

wer ken en bereikt waarschijnlijk nooit

dezelfde ketenkwaliteit. Een uitzon-

dering zou kunnen worden gemaakt

voor de patiënt die in staat is om zelf

de regie te voeren. Dat is waarschijnlijk

maar voor een selecte groep patiënten

weggelegd. Voor de anderen is de

keten zorg en regie op het proces van

meerwaarde. Dus de individuele keuze-

vrijheid staat op gespannen voet met

de collectieve kwaliteit.

Dat vinden we in de eerstelijnszorg

raar. In de ziekenhuizen is het niet

anders. Als je aan je knie moet worden

geopereerd, kun je de keuze maken

voor een bepaalde orthopeed of

ziekenhuis. Maar je mag daar niet je

eigen operatiezuster, anesthesist en

fysiotherapeut voor revalidatie meene-

men. Het zou ook niet handig zijn om

telkens gelegenheidsteams te creëren

voor dat soort behandelingen. Als een

patiënt keuzevrijheid laat prevaleren

boven de ketenkwaliteit, is dat zijn

goed recht. In de zorgprogramma’s

in eerste en tweede lijn worden dit

soort patiënten geregistreerd onder

de noemer “geen geregelde zorg” en

vindt er ook geen DBC betaling plaats.

Negen van de tien patiënten laten zich

gelukkig leiden door de adviezen van

de huisarts of praktijkondersteuner

en nemen deel in de keten. Daarmee

kan de collectieve kwaliteit worden

verhoogd. Dat heeft maatschappelijke

voordelen.

Keuzevrijheid is goed Maar te veel keuze en zeker bij het

ontbreken van begrijpelijke, betrouw-

bare en complete informatie over de

keuzemogelijkheden, is het schijn-

keuzevrijheid. In de zorg is dat bij

uitstek het geval. Daarnaast wegen

de collectieve en maatschappelijke

voordelen zwaarder dan de individuele

keuzevrijheid. Een patiënt kan altijd

kiezen om niet deel te nemen in een

zorgprogramma, maar het is helemaal

niet erg als de patiënt zich laat leiden

door de deskundige huisarts of

praktijkondersteuner.

Jan Erik de Wildt

Door actief deel te nemen in de keten, scoort het collectieve resultaat hoger. Foto: Hans Oostrum,

BEKOSTIGING & CONTRACTERING

Page 22: De Eerstelijns nr. 9 2011

22 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

samenstelling sMOEl

Nivel, Jan van Es Instituut, Research voor Beleid, EIM, iBMG en Julius Center vormen samen SMOEL: Samenwerking Monitor Op Eén Lijn. Gezamenlijk doen zij het begeleidend onderzoek van ZonMw-programma Op één lijn. In dat progamma staat organisatieontwikkeling in de eerste lijn centraal. Samen-werking vormt daar een onlosmakelijk onderdeel van. In de drie calls zijn een kleine honderd projecten geselecteerd. Met daarin een grote variatie. Zie voor informatie en samenvattingen projecten: www.zonmw.nl/opeenlijn

Volgende themabijeenkomst 1 december a.s

De volgende themabijeenkomst van SMOEL vindt plaats op 1 decem-ber a.s. van 15.00-20.00 uur in het UMC te Utrecht. Kijk voor meer informatie op www.smoel.org.

Themabijeenkomst SMOeL

De kunst van samenwerken“De kunst van het samenwerken”. Een veelzeggende titel voor de SMOEL-bijeenkomst van eind september. Want samenwerken is een hele kunst, eentje die je niet zomaar beheerst. Dat is ook de ervaring van de deelnemers aan de projecten in het kader van het ZonMw-programma Op één lijn, evenals de deelnemers in het onderzoeksconsortium SMOEL. Zij hebben allemaal te maken met de vele principes van samenwerking. De kern: “Je moet een deel van je autonomie opgeven in het vertrouwen dat je er meer voor terugkrijgt.”

‘Als de geïntegreerde eerste lijn de

gouden formule is, waarom komt het

dan niet vanzelfsprekend tot stand?’,

vraagt Joke Lamphen, vice-voorzitter

van de programmacommissie Op één

lijn. Een retorische vraag: iedereen

weet dat geïntegreerde eerstelijnszorg

vraagt om organisatieontwikkeling. Dat

vergt veel van alle betrokken partijen.

‘De projecten binnen het programma

vormen het onderwerp van onderzoek

naar samenwerking’, geeft Lamphen

aan. ‘Hoe kunnen de verschillende

spelers elkaar vinden? Hoe kan samen-

werking een succes worden? Maar ook

als het geen succes wordt, levert het

veel leermomenten op. Inventarisatie

van de knelpunten is evenzeer van

belang, om te voorkomen dat anderen

in dezelfde fouten vervallen.’

Een deskundige in samen­werking in de gezondheids­zorg is Wilfrid OpheijHij is adviseur bij Twynstra Gudde

en heeft hierover diverse publicaties

uitgegeven. ‘Je wilt iets, de ander ook,

gezamenlijk kom je tot toegevoegde

waarde en als één partij ongelukkiger

wordt van de samenwerking, dan

bespreek je dat.’ Dat lijkt simpel, maar

de praktijk is anders. ‘Het geeft altijd

gedoe’ is de ervaring. ‘Men noemt

met rationele argumenten waarom het

goed is om samen te werken. Zoals

marktontwikkeling, kostenvoordelen,

steviger positie, kennisdeling. Maar

daaronder zitten persoonlijke drijfve-

ren, zoals onzekerheid, angst, reputatie

en emotie. Deze drijfveren worden

bijna nooit besproken, terwijl ze een

grote rol spelen.’

Opheij geeft vijf cruciale invalshoeken aan voor samenwerkingDe vijfinvalshoeken zijn: een gedeelde

ambitie, recht doen aan de belangen

van alle partijen, goede onderlinge rela-

ties, een passende vorm, en betekenis-

gevend proces met de juiste stappen in

de goede volgorde. Bij elke invalshoek

behoort een aantal indicatoren. Deze

indicatoren vormen de basis van het

onderzoek van Pim Valentijn van het

Jan van Es Instituut (zie ook pag. 34).

Op basis van metingen is per ZonMw-

samenwerkingsproject gekeken hoe het

daarop scoort en dat wordt terugge-

koppeld tijdens de spiegelgesprekken.

Voor de SMOEL-bijeenkomst is één van

de gehonoreerde projecten uitgelicht

als voorbeeld, met daarbij de positieve

en negatieve scores op indicatoren.

Daarbij is eveneens gekeken waarom

de score slecht is. In het onderhavige

voorbeeldproject was er bijvoorbeeld

nog sprake van onuitgesproken “oud

zeer” tussen partijen. Het ontbreekt

daardoor aan een gedeelde ambitie en

goede onderlinge relaties. Ook hebben

de koplopers te maken met een groep

“meelifters”, waardoor daadkracht

ontbreekt. Doorgaan zonder gedeelde

ambitie en nauwelijks zicht op de

belangen, is risicovol.

Bij onderhandelingen gaat het niet alleen om het standpunt Er zijn vaak onderliggende belangen,

evenals waarden en normen. Opheij

geeft als voorbeeld: ‘Drie huisartsen

willen in een gezondheidscentrum.

Daar ligt een gedeeld standpunt.

Maar de ene wil dat, omdat hij gaat

scheiden en zijn praktijk niet meer aan

huis wil hebben. De tweede voorziet

problemen met overname van zijn

solistische praktijk als hij stopt over

drie jaar. De derde wil graag komen

tot betere kwaliteit van zorg door

middel van samenwerking. Onder het

standpunt zitten dus totaal verschil-

lende belangen. Die bepalen of het

een gezondheidscentrum wordt met

inhoudelijke samenwerking of een

bedrijfsverzamelgebouw’. Zijn ervaring:

Page 23: De Eerstelijns nr. 9 2011

samenstelling sMOEl

Nivel, Jan van Es Instituut, Research voor Beleid, EIM, iBMG en Julius Center vormen samen SMOEL: Samenwerking Monitor Op Eén Lijn. Gezamenlijk doen zij het begeleidend onderzoek van ZonMw-programma Op één lijn. In dat progamma staat organisatieontwikkeling in de eerste lijn centraal. Samen-werking vormt daar een onlosmakelijk onderdeel van. In de drie calls zijn een kleine honderd projecten geselecteerd. Met daarin een grote variatie. Zie voor informatie en samenvattingen projecten: www.zonmw.nl/opeenlijn

Volgende themabijeenkomst 1 december a.s

De volgende themabijeenkomst van SMOEL vindt plaats op 1 decem-ber a.s. van 15.00-20.00 uur in het UMC te Utrecht. Kijk voor meer informatie op www.smoel.org.

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 23

ONDERZOEK & WETENSCHAP

‘Hoe groter de overlap tussen belangen

en waarden en normen is, hoe steviger

de basis zal zijn.’ Bij het voorbeeldpro-

ject staan bij het onderdeel belangen

overigens alle indicatoren op rood. Er

is geen oprecht interesse, er is weinig

onderhandelingsruimte en de kwaliteit

van de dialoog is onder de maat.

Valentijn: ‘Juist vanwege de heikele

voorgeschiedenis is het spreken over

belangen een delicate kwestie.’

Werk aan die persoonlijke verbinding’ Zo luidt het advies van Opheij. ‘Is

het persoonlijk vertrouwen hoog,

dan stáán mensen voor de zaak.’ Hij

waarschuwt wel voor een te naïeve

insteek. ‘Als de belangen groot zijn, is

ook waakzaamheid op z’n plaats. Zorg

dat je de zaken goed en professioneel

afspreekt. Dan kan het vertrouwen

groeien.’ Bij het voorbeeldproject blijkt

er weinig aandacht te zijn voor de

onderlinge verbinding en ook dat heeft

te maken met het “oud zeer”. ‘Daar-

entegen is er wel voldoende aandacht

voor de kwaliteit van groepsproces-

sen’, meldt Valentijn. ‘Maar omdat

men elkaar heeft leren kennen, is er

ook vertrouwen gegroeid tussen de

verschillende partners en leiderschap

wordt niet alleen getoond, maar ook

gegund. Dat lijkt tegenstrijdig, en dat

schetst gelijk de complexiteit hoe je

kijkt naar samenwerking.’

De ideale volgorde in de fasen van samenwerkingDit zijn verkennen, delen, overeenko-

men, vormgeven en implementeren.

Opheij geeft eerlijk toe: ‘Zo gaat het in

de praktijk bijna nooit. Bovendien zijn

er altijd facetten die om extra aandacht

vragen. Dat is niet erg. Zorg vooral dat

alle vijf invalshoeken aandacht krijgen.

Monitor wat wel en niet goed loopt, ga

daar bewust mee om en intervenieer

waar nodig.’ Hij besluit: ‘Pas op voor de

grootste valkuil: laat niet de traagsten

het tempo bepalen en de kleurloosten

de kleur!’

Tekst: Gerda van Beek

Aan de themabijeenkomst van SMOEL namen onder andere deel: professor Guus Schrijvers, Julius Centrum Utrecht (rechtsboven), Robert Vening, huisarts en hoofd Inhoud, Organisatie en Zorg van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (links) en Hans Janson, huisarts in Gezond-heidscentrum Parkzoom, Bergschenhoek (uiterst links).

Page 24: De Eerstelijns nr. 9 2011

24 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Accent ligt op ontzorgen en stimuleren van zelfmanagement

Guided Care Model à la HollandaiseDiseasemanagement volstaat niet voor alle patiënten met multimorbiditeit. Deze kwetsbare groep heeft geïntegreerde zorg dicht bij huis nodig. Het Amerikaanse Guided Care model, met daarin een belangrijke rol weggelegd voor een casemanager, lijkt veelbelovend. Op zes plaatsen gaan huisartsen en praktijkverpleegkundigen dit nieuwe model van casemanagement toepassen.

Ongeveer 15-20% van de mensen met

een chronische aandoening krijgt te

maken met een „spaghetti” van in

elkaar grijpende ziektes en problemen.

Voor zorgverleners vormen zij een

ingewikkelde doelgroep. Bij deze

patiënt en zijn verschillende profes-

sionals betrokken en al snel wordt de

situatie onoverzichtelijk. ‘Deze mensen

passen niet goed bij een ziektespe-

cifieke benadering. Het is belangrijk

om ook oog te hebben voor andere

zaken dan alleen die chronische ziekte.

Diseasemanagement (het werken in

zorgprogramma’s voor bijvoorbeeld

diabetes) doet onvoldoende recht aan

de andere problemen van deze patiën-

ten, als eenzaamheid of kwetsbaarheid.

Ze krijgen zo niet de goede zorg’, zegt

Stannie Driessen, programmaleider

Chronische Zieken bij Vilans, het

kenniscentrum voor langdurende zorg.

Samen met 24 zorgverleners en

beleidsmakers bracht Stannie Driessen

onlangs een bezoek aan Baltimore.

Daar raakten ze geïnspireerd door

het Guided Care Model (zie kader),

dat optimale zorg op maat biedt aan

chronisch zieken met multimorbiditeit

en hun naasten. ‘Het combineert

wetenschappelijk bewezen interventies

voor optimale chronische zorg met

elementen van een geïndividualiseerd

zorgprogramma. We hebben dit model

niet letterlijk vertaald, maar passen het

toe in onze Nederlandse context.’

Actieplan hangt aan de koelkastdeurEen aantal zaken valt op aan het

Guided Care Mode. ‘Het is pro-actieve

zorg; vanuit de huisartspraktijk is er

regelmatig contact met de patiënt. Het

zorgplan, dat in het dossier van de

huisarts zit, beschrijft de aandoening

én de wensen en behoeften van de

patiënt. In het actieplan staat wie de

casemanager is en hoe deze te berei-

ken is, het medicatieoverzicht en wat

er van de patiënt wordt verwacht in de

vorm van leefstijladviezen. Dit kan de

Page 25: De Eerstelijns nr. 9 2011

Experimenten in het land en expertmeeting

Huisartspraktijken in Tiel, Box-meer, Hoensbroek, Zaamslag en Kerkrade gaan met dit model aan de slag. Huisarts en praktijkver-pleegkundige selecteren intuïtief vijftien patiënten. Ook in Leeuwar-den wordt geëxperimenteerd met Guided Care; Vilans onderhoudt contact met dit project. Professor Francois Schellevis van het NIVEL doet wetenschappelijk onderzoek naar het model.

Op 24 november organiseert Vilans een expertmeeting over dit onderwerp. Alle deelnemers van de studiereis naar de Verenigde Staten nemen vijf mensen uit hun netwerk mee. Samen gaan ze een agenda opstellen voor de komende tijd. Meer informatie: www.vilans.nl.

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 25

Mijn Actieplan

Mijn PrAktijkverPleegkundige Jacqueline Bos

06 56712389

Mijn huisArts

Dr. Bakker

030 987654

Mijn APotheek

Kringapotheek Utrecht

030 2345678Mijn gezondheidsdoelenMijn rugpijn verminderen . . . . . . . . . .

Meer energie hebben . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . .Mijn voedingElke dag 4 glazen water drinken . . . . . . . . . .

Meer fruit en groente eten . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .deze Medicijnen neeM ik in, ook Als ik Me goed voel

ochtend Middag (12 uur) Avond (18 uur) Bedtijd reden inneMen

Sertraline 1 tablet

Voor mijn stemming

Nabumetone 3 tabletten 3 tabletten

Voor algehele pijn

Acetaminophen 1 tablet 1 tablet

Voor algehele pijn

Metamucil 1 theelepel

Tegen verstopping

zo regel ik Mijn MedicijnenNieuwe medicijnen bestellen vóór de oude op zijn . . . . . . . . . .

Jacqueline informeren als er medicijnen veranderen . . . . . . . . . .

Alleen medicijnen nemen die mij voorgeschreven zijn . . . . . . . . . .© 2011 Vilans

Een kleine populatie kwetsbare mensen verdient meer aandacht dan ze nu krijgen in een zorgprogramma. Fotografie: Hans Oostrum.

ORGANISATIE & INNOVATIES

Guided Care Model à la Hollandaise

inzet van praktijkverpleegkundige

In Nederland ligt de nadruk in het Guided Care Model meer op psychoso-ciale aspecten, zelfmanagement, transities van zorg en verbindingen tussen zorg en welzijn. In de pilot gebruiken huisartsen en praktijkverpleegkundi-gen verschillende interventies voor het bieden van optimale zorg op maat: - probleeminventarisatie;- het maken van een individueel zorgplan (IZP) en “Mijn Actieplan”;- casemanagement: monitoren, coachen en zelfmanagement; - zorgcoördinatie en het opleiden, ondersteunen van mantelzorgers;- toegang tot welzijnsvoorzieningen.

De huisarts neemt de regie in handen van het medische deel en de prak-tijkondersteuner of praktijkverpleegkundige onderhoudt het contact met de patiënt en diens naasten. De praktijkverpleegkundige belt elke deelne-mer maandelijks om te vragen hoe het met de gezondheid gaat en of er problemen zijn met het uitvoeren van het actieplan. Een belangrijk onder-deel van het Guided Care Model is het monitoren, coachen en coördineren van de zorg door een praktijkverpleegkundige in de rol van casemanager. Het vergt een brede, klinische blik die nodig is om bij veranderingen in de situatie van de patiënt tijdig het IZP en actieplan bij te stellen.

patiënt aan de deur van de koelkast

hangen en zo heeft hij en de mantel-

zorg de informatie altijd bij de hand’,

legt Stannie Driessen uit. Ook besteedt

het model aandacht aan de transities

van zorg. ‘Na een ziekenhuisopname

bijvoorbeeld gaan zaken vaak mis. Dit

soort risicovolle momenten gaan we

goed monitoren.’

Casemanager richt zich op ontzorgenOok Leo Kliphuis, directeur van de

LVG, meent dat een kleine populatie

kwetsbare mensen meer aandacht

verdient dan ze nu krijgen in een

zorgprogramma. ‘Het betreft voor het

merendeel ouderen, maar bijvoorbeeld

ook een vijftigplusser met MS. Het gaat

om zo’n vijftig mensen per huisarts-

praktijk. Een praktijkverpleegkundige

kan helpen hun zelfzorgtekorten op

te vullen en hen door de zorg gidsen.

Diseasemanagement trekt mensen

de zorg in. De focus moet zich juist

richten op ontzorgen. Ik pleit ervoor

om het model bij ons op die manier

toe te passen. ’

Wie is de casemanager? ‘Dat is een

slimme verpleegkundige die naast de

huisarts staat, met veel ervaring, een

generalistische blik en goede klinische

vaardigheden. Een belangrijk vraag

voor de komende tijd is: past dit model

bij de wijze waarop we de zorg willen

organiseren?’

Geschikt voor Nederland?Volgens Stannie Driessen past het

Guided Care Model goed in onze

situatie. ‘We hebben een sterke eerste

lijn en goede verpleegkundigen. Het

past ook prima bij ons streven om deze

patiëntengroep geïntegreerde zorg

dicht bij huis te leveren.’

Kan het gedachtegoed van dit model

waargemaakt worden? Driessen: ‘De

pilot moet uitwijzen of we met de inter-

ventie “Mijn actieplan” de patiënten

meer zelfregie kunnen geven. Dat is al

moeilijk bij een gezonde populatie, laat

staan bij deze kwetsbare groep. Ook is

dit intensievere en duurdere zorg, die

hopelijk elders in de zorg besparingen

oplevert, maar hoe en wat, dat weten

we nog niet. Ook de caseload van de

praktijkverpleegkundige is onduidelijk.

Dit gaan we in de pilot kritisch volgen.’

Tekst: Corina de Feijter

‘Het valt nog te bezien of het actieplan

echt aanzet tot meer zelfmanagement’

Page 26: De Eerstelijns nr. 9 2011

26 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Samenhangend pakket, lokaal uitgewerkt, eigen identiteit

Ambities centraal tijdens LVG-conferentie over portfolioEen portfolio, bestaande uit vijf dimensies die onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Onderverdeeld in duidelijke bouwstenen. Met daaraan gekoppeld 11 ambities voor de komende twee jaar om die portfolio invulling te geven. Aangeboden door 202 gezondheidscentra, aan ruim 1,5 miljoen patiënten. Dit streven stond centraal tijdens de inivitational conference van de LVG op 13 oktober jl.

Samenhangende dimensies1 Zorg2 Klant3 Organisatie4 Partnership5 Public health

In het septembernummer van De

Eerstelijns staat een uitgebreide

toelichting op de portfolio. Het betreft

een collectief aanbod van de LVG-

gezondheidscentra. Deze centra gaan

aan de slag met een groeimodel met

vijf dimensie.

Dat ambitieuze streven moet een

antwoord geven op de complexe

problematiek die op de zorg afkomt.

Zoals de vergrijzing, sterke groei chro-

nisch zieken, een explosieve toename

van de zorgvraag, een afnemende

arbeidsmarkt, mondiger patiënten,

meer behandelmogelijkheden, hogere

verwachtingen van service. Preventie,

vroegopsporing en zelfmanagement

kunnen de zorg nog enigszins intomen,

maar ook die komen niet vanzelf

tot stand. De solistische professional

kan dit alles onmogelijk vormgeven.

Samenwerking en integratie van

zorgprocessen in robuuste organisaties

zijn noodzakelijk.

De LVG en haar leden streven naar

een geïntegreerde populatiegerichte

eerstelijnszorg. Gebiedsgericht, in een

integrale aanpak met verbinding met

preventie, public health, de tweede

lijn, welzijn, wonen en werken. Om

gezamenlijk te komen tot afstemming

van het zorgaanbod, waarbij de klant

centraal staat. Mooie woorden, maar wat

betekent dat in de dagelijkse praktijk?

Juist daarvoor is de portfolio opge-

steld, een gezamenlijk model hoe die

populatiegerichte geïntegreerde eerste-

lijnszorg kan worden geleverd. Zodat

zorgverzekeraars, gemeenten, patiënten,

zorgverleners en andere partijen weten

wat ze kunnen verwachten.

Ontzorgen‘Ontzorgen is van groot belang’,

benadrukt LVG-directeur Leo Kliphuis.

‘Dat is lastig, want momenteel staan de

prikkels juist andersom: hoe meer zorg,

hoe meer inkomen. Betalen op basis

van productie leidt tot veel productie.

Terwijl het juist moet gaan om minder

verwijzen, sneller terugverwijzen, meer

diagnostiek in de eerste lijn, beter

gebruik van geneesmiddelen, thuis

mogen overlijden, zelfmanagement,

formele zorg verbinden aan informele

zorg, curatieve zorg verbinden aan

preventie, meer e-health.’ Hij waar-

schuwt: ‘Ontzorgen haalt mensen uit

hun comfortabele zone. Hoe kun je

voorkomen dat mensen niet in de zorg

komen? Daarvoor zijn aanspreekbare

organisaties in de wijk nodig, met

gemotiveerde professionals, die de zorg

afstemmen.’

Een stand-alone professional kan dit

niet realiseren, maar een stand-alone

gezondheidscentrum evenmin. ‘De

LVG-centra moeten dit gezamenlijk

oppakken en moeten gezamenlijk

werken aan een herkenbaar, transpa-

rant geïntegreerd pakket van produc-

ten, diensten en werkwijzen. Dit is de

basis wat gezondheidscentra kunnen

bieden aan zorgverzekeraars, zo

zetten ze zelf de norm neer. Daarop

is benchmark mogelijk en noodzake-

lijk. Het Jan van Es Instituut zal per

bouwsteen indicatoren ontwikkelen.

Samenwerking aan research and

development is eveneens een vereiste

Het portfolio is een gezamenlijk model voor het leveren van populatiegerichte geïnte-greerde eerstelijnszorg.

Page 27: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 27

Ambities centraal tijdens LVG-conferentie over portfolio

Elf ambities

De elf ambities voor 2011-2012 luiden in het kort: 1. Zorgprogramma ontwikkelen voor “grootverbruikers”2. Actieplan op de “grootste” beïnvloedbare gezondheidsproblemen3. Verbeterplan “verwijzen en terugverwijzen”4. Alle klanten kunnen online afspraken maken5. Openingstijden passend bij wensen populatie6. Voldoende schaalgrootte om portfolio uit te voeren7. Zelfevaluatie bedrijfsvoering gezondheidscentra8. Partnership met preferente zorgverzekeraar9. Partnership gemeenten over public health en top-3 problemen in de wijk10. Public health analyse tool voor wijkanalyse en passend zorgaanbod11. Participatie in lokale netwerken

BELEID & POLITIEK

om samen verder te komen. Dit alles

vereist een ondernemende houding

van de gezondheidscentra.’

RandvoorwaardenOm te sturen op gezondheidswinst

is ruimte voor experimenteren met

een andere manier van bekostigen

noodzakelijk. Dat kan bijvoorbeeld met

populatiebekostiging. Zorgverzekeraars

hebben in feite hetzelfde doel als de

gezondheidscentra: komen tot effec-

tieve zorg, dichtbij huis, geïntegreerd,

populatiegericht, met de nadruk op

ontzorgen. ‘Het zal ideaal zijn als de

zorgverzekeraars deze portfolio zien als

inkoopdocument’, stelt Kliphuis. ‘Dan is

er sprake van eenheid van taal, werken

ze met dezelfde benchmark en dezelfde

indicatoren. Gezamenlijk kunnen

zorgverleners en gezondheidscentra

inzetten op innovaties.’

Wat is de vraag van de LVG? Het gaat

om een samenhangend pakket, dat

lokaal wordt uitgewerkt, met een eigen

identiteit. Daarbij gaan we gezamenlijk

geïntegreerde producten ontwikkelen.

Hoe kunnen wij dit alles gezamenlijk

realiseren? Welke bijdrage wilt u

leveren en wat kunnen wij u bieden?

Gewoon beginnen!Op video geven directeuren van koe -

pels van gezondheidscentra, zorg-

verzekeraars en RVZ hun mening

op de voornemens. Zij staan pal

achter het voornemen. Bas Leerink,

directeur Menzis wijst op de urgentie:

‘We hebben meer zorg dicht bij huis

nodig, geïntegreerd in de wijk. De tijd

gaat dringen. We zitten nu nog met

de naweeën van het oude systeem.

Ruimte voor groei van de eerste lijn

is echt noodzakelijk.’ LVG-bestuurslid

en huisarts JanFrans Mutsaerts roept

op: ‘Werken aan de portfolio betekent

voorsorteren op de weg naar integratie.

Laten we gewoon beginnen!’

Wat zegt de minister? Minister Schippers spreekt de deelne-

mers eveneens toe via een videobood-

schap. Daarin meldt ze dat 2011 een

jaar is van krapte. Na 2012 komt ruimte

voor groei. ‘De eerste lijn mag meer

groeien dan de rest van de zorg. De

uitgangspositie van gezondheidscentra

is een toekomstbestendig concept,

mits het niet gaat om een verzameling

van kleine zelfstandigen, maar om

echte inhoudelijke samenwerking.

De stap naar samenwerking en

ketenbenadering betekent veel voor

de zorg. De patiënt heeft daar baat

bij. Gezondheidscentra hebben het

organiserend vermogen om dat op te

pakken en mooie dingen te bouwen in

de eerste lijn. Met maatwerk, aandacht

en verbindingen in de wijk.’

En dat, beste minister, is de inzet van

de visie en de portfolio van de LVG en

haar leden!

Tekst en fotografie: Gerda van Beek

In haar videoboodschap zegt minister Edith Schippers (VWS) dat gezondheidscentra het organiserend vermogen hebben om de stap te maken naar samenwerking en ketenbena-dering. ‘Ze kunnen mooie dingen bouwen in de eerste lijn, met maatwerk, aandacht en verbindingen in de wijk.’

Page 28: De Eerstelijns nr. 9 2011

28 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Wie, zoals Welschen, zorg en welzijn

gecombineerd en wijkgericht wil

aanpakken, ziet zich in Stadsdeel West

voor een extra uitdaging geplaatst. Aan

de ene kant is er de Vondelparkbuurt,

met een hoog gemiddeld inkomen per

hoofd van de bevolking, aan de andere

kant hebben bestuurders te maken met

de veelvoudige problematiek van de

Kolenkitbuurt, aan de rand van de stad.

Deze laatste werd door de toenmalige

minister Vogelaar aangewezen als de

‘ergste’ probleemwijk van Nederland.

‘Inderdaad, een hele kluif om je tanden

in te zetten,’ reageert Hetty Welschen.

‘We willen als bestuur fors vernieuwen

in de welzijnssector, maar dat moet

stap voor stap en met de hulp van tal

van mensen, zowel vrijwilligers als

professionals, en organisaties. Ons

vertrekpunt, gestoeld op het coalitieak-

koord van PvdA en GroenLinks, is

hierbij steeds de vraag wat mensen

zélf kunnen en willen, met hun eigen

kracht als basis. We willen de mensen

om wie het gaat zélf deel laten uitma-

ken van de oplossing van hun proble-

men. Als overheid zijn we er niet alleen

om trajecten te ontwikkelen en in gang

te zetten maar ook om eigen initia-

tieven vanuit de bewoners zo goed

mogelijk te ondersteunen. Geef hun

een deel eigen verantwoordelijkheid,

dan wordt een traject veel meer iets

van henzelf en groeit de motivatie om

er met elkaar écht iets van te maken.

Voor degenen die de regie kwijt zijn, is

er altijd een vangnet om hen te helpen,

om te beginnen door het inzetten van

vrijwilligers die letterlijk bij mensen

over de vloer komen. Lukt ook dat niet,

dan is er vervolgens een heel netwerk

van professionals beschikbaar.’

Versterking eerstelijnsgezondheidszorgMede door haar achtergrond (zie kader)

weet Welschen wat in de praktijk

speelt en wat diezelfde praktijk van

het bestuur “nodig” heeft. Voordat

ze wethouder werd in Stadsdeel

West, heeft ze in Amsterdam-Noord

het project “Beter Samen in Noord”

opgezet. Het gaat om een samen-

werkingsverband, waarin wordt

geparticipeerd door de gemeente

Amsterdam, Stadsregio Amsterdam en

Agis Zorgverzekeringen, dat als voor-

naamste doel heeft de gezondheid van

en de zorg voor de bewoners van dat

stadsdeel te verbeteren. Versterking van

de eerstelijnsgezondheidszorg in alle

buurten en wijken staat daarbij voorop,

onder andere door het opzetten van

wijkzorgcentra of samenwerkings-

verbanden eerste lijn. Zorgverleners

werken er samen om samenhangende

en vooral ook laagdrempelige zorg

in de wijk te kunnen leveren via een

vraaggestuurd aanbod.

‘Het is een goed model, dat zich in

de praktijk bewijst, maar je kunt het

niet zo maar kopiëren naar Stadsdeel

West. Zorg en welzijn is mensenwerk,

je hebt te maken met individuen met

Wethouder Hetty Welschen over preventie, zorg en welzijn

‘We hebben bruggenbouwers nodig’Vanuit haar kamer kijken we uit over de markt die beneden op het Bos en Lommerplein gehou-den wordt. Bewoners uit allerlei culturen doen er hun inkopen. Het kantoor van Stadsdeel West, Amsterdam, staat in deze wijk. Hetty Welschen (Groen Links) is er portefeuillehouder Zorg en Welzijn en een bestuurder die een pragmatische aanpak weet te combineren met een gezonde dosis idealisme en gedrevenheid. ‘Bewoners die het meest kwetsbaar zijn, moeten weten waar ze terechtkunnen en daar snel worden geholpen.’

loopbaan Hetty Welschen

Welschen is gestart als opbouwwerker in de stedelijke vernieuwing en was sociaal cultureel werkster in onder meer de westelijke tuinsteden van Amsterdam en de Bijlmer. Daarna deed ze ervaring op als leidinggevende in de sociale sector. Ze werkte vervolgens jarenlang als zelfstandige, met een bureau voor interim en financieel management in kleine bedrijven en de non-profit sector. Van 1998 tot 2002 was ze Stadsdeelwethouder in De Baarsjes in Amsterdam, tussen 2003 tot 2006 werkte ze bij de B&A-groep, werkmaatschappij Beleidsrealisatie, en daarna opnieuw enkele jaren als zelfstandige.

‘Het is een goed model, dat zich in de

praktijk bewijst, maar je kunt het niet zo

maar kopiëren naar Stadsdeel West.’

Page 29: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 29

allemaal weer andere, specifieke

wensen en behoeftes. Ik zit in een

andere rol, namelijk als bestuurder,

en ben nu minder uitvoerend en veel

meer regisserend bezig. Dit voorjaar

zijn in een nota de contouren van de

vernieuwing van het welzijn in West

geschetst. Daarbij is rekening gehouden

met de noodzaak te bezuinigen op

het welzijnsbudget om zorg in de

toekomst betaalbaar te kunnen houden

én bereikbaar voor iedereen die zorg

nodig heeft. We worden gedwongen

om efficiënter te gaan werken, zonder

goede voorzieningen voor de meest

kwetsbare bewoners in gevaar te

brengen. Zo’n slag kun je alleen maar

maken door zorg- en hulpverleners

meer en beter te laten samenwerken,

waardoor je mensen gerichter kunt

inzetten.’

Tussen droom en daadWillem Elsschot dichtte het al: “[...]

want tussen droom en daad staan

wetten in de weg en praktische bezwa-

ren [...]”. Daar kan Hetty Welschen over

meepraten. ‘Het is niet altijd makkelijk

om zorgverleners uit de eerste lijn,

zoals huisartsen, fysiotherapeuten,

tandartsen en verloskundigen, samen

te brengen met bijvoorbeeld vrijwilli-

gersorganisaties of welzijnsorganisaties.

Huisartsen zijn zelfstandige onderne-

mers en hebben vaak een drukke prak-

tijk. Ze hebben niet zo veel mogelijk-

heden om ruimte in hun agenda vrij te

maken voor overleg. Tóch is dat nodig

om ons gemeenschappelijke doel,

gezondheid en zorg in het Stadsdeel

verbeteren, te kunnen realiseren. Er

zijn andere randvoorwaarden nodig,

zoals veranderingen in de wijze van

financieren en het samenvoegen van

financieringsstromen. Het zal duidelijk

zijn dat dit een langjarig traject is, maar

ik ben daar optimistisch over omdat

de wil er bij iedereen is om dat voor

elkaar te krijgen. Onder druk worden

zaken vloeibaar en in dit opzicht

vormen de noodzakelijke bezuinigin-

gen een goed smeermiddel tussen de

betrokken partijen. We willen toe naar

het opzetten van een Breed Sociaal

Loket op drie plaatsen in het stadsdeel.

Het worden plekken waar bewoners

kunnen aankloppen met uiteenlopende

vragen over zorg en hulpmiddelen,

werk en inkomen, veiligheid, vrijwil-

ligerswerk en mantelzorg. We creëren

een duidelijke wijkinfrastructuur voor

preventie, zorg, welzijn en jeugdzorg.

Vanuit dat loket worden ook bewoners-

adviseurs actief, die, onder andere via

huisbezoeken, mensen bereiken die

geholpen zouden zijn met ondersteu-

ning, maar daar zelf niet het initiatief

toe nemen. Zo kun je meer preventief

werken en hopelijk voorkomen dat ze

nóg verder in de problemen raken.’

Steunmannen als schakelMeestal is er overigens geen sprake

van onwil maar meer van een gebrek

aan kennis van wat er elders aan

initiatieven ondernomen wordt. ‘Om

bij de huisartsen terug te komen: ik

heb recent weer een gesprek met een

aantal van hen gehad. Hadden ze wel

eens van het begrip ‘Steunmannen’

gehoord? Nee dus. Het zijn allochtone

MENSEN & MOTIVATIE

Hetty Welschen: ‘Het is niet altijd makkelijk om zorgverleners uit de eerste lijn samen te brengen met vrijwilligersorganisaties of welzijnsorganisaties. Foto: Jan Carel Warffemius.

Page 30: De Eerstelijns nr. 9 2011

Value through Innovation

Zelfs na meer dan 125 jaar ervaring blijven wij intens nieuwsgierig.

In het belang van toekomstige generaties.

Boehringer Ingelheim is altijd trouw gebleven aan haar karakter als een

onafhankelijk familiebedrijf. Onze visie van “Value through Innovation”

stuurt ons vooruit. Hierdoor zijn wij in staat om constant met nieuwe

energie en ambitie naar de toekomst te kijken. Vandaag de dag hebben wij

wereldwijd 145 vestigingen in 50 landen. Met meer dan 42.000 werknemers

wereldwijd en een geschiedenis van meer dan 125 jaar, zijn wij voortdurend

gericht op het verbeteren van het uitzicht op een gezonder leven.

www.boehringer-ingelheim.nl

18036 BI corporate NL Aquarium 215x307.indd 1 13-09-11 11:50

Page 31: De Eerstelijns nr. 9 2011

mannelijke vrijwilligers die bekend

zijn in hun eigen buurt en benaderd

worden om iemand te helpen die moei-

lijkheden heeft. Ze vormen de schakel

tussen mensen met een hulpvraag

en bijvoorbeeld een maatschappelijk

werker. Komen ze er niet uit, dan kan

de maatschappelijker werker worden

ingeschakeld die op zijn beurt zijn of

haar bevindingen weer kan terugkop-

pelen naar een huisarts of andere

eerstelijns hulpverlener. De inzet van

Steunmannen is slechts een van de

vele voorbeelden die ik kan geven van

de laagdrempelige werkwijze die we

voorstaan in onze nieuwe aanpak van

welzijn. De huisartsen weten nu wat

Steunmannen doen en kunnen.’

Tot slot: wanneer durft Hetty Welschen

de nieuwe koers voor de welzijnssector

succesvol te noemen? Dat is een lastige

vraag en ze neemt even tijd om erover

na te denken. ‘Uiteindelijk draait het

om wat de bewoners ervan vinden. Als

zij, en met name de meest kwetsbaren

onder hen, weten waar ze naartoe

moeten en bij wie ze moeten zijn als er

problemen zijn, én als ze snel worden

geholpen, ja, dan geloof ik dat we op de

goede weg zijn. Tegen de professionele

hulpverleners zou ik willen zeggen: ga

onderling nog meer samenwerken en

houd altijd in je achterhoofd dat je met

klanten te maken hebt, met mensen die

de best mogelijke hulp moeten krijgen.

We hebben bruggenbouwers nodig, nu

meer dan ooit.’

Tekst: Reinold Vugs

jolanda Buwalda: steun voor de missie van Hetty Welschen

Jolanda Buwalda is voorzitter van de Raad van Bestuur van de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG). Ze steunt ten volle de missie van Hetty Welschen om zorg en welzijn gecombineerd en wijkgericht aan te pakken. ‘De geïntegreerde aanpak in de wijken, met de verbinding tussen de nulde en eerste lijn, is een al bestaand concept vanuit de georganiseerde geïntegreerde zorg. Hetty Welschen heeft hier in samenwerking met de SAG eerder ervaring mee opgedaan bij projecten op IJburg en in Amsterdam-Noord; het laatste onder de naam “Beter Samen”. Haar opmerking over huisartsen is begrijpelijk, al ligt het genuanceerder

als deze aan een gezondheidscen-trum verbonden zijn. SAG kan en wil graag behulpzaam zijn om het integrale concept verder te helpen ontwikkelen en ondersteunen. Wij verlenen populatie- en gebiedsge-richte zorg in samenhang met de nulde en tweede lijn en met de GGD. Daar zijn ook al demonstra-tiemodellen van in Amsterdam. We zijn blij bij de ontwikkeling in West betrokken te zijn, waar we een groot aantal gezondheidscentra hebben die dit proces van harte ondersteunen.’

Afname zorgconsumptie

In Utrecht-Overvecht mag de wijkgerichte aanpak succesvol worden genoemd. Inwoners van Overvecht gebruiken minder dure zorg en bewe-gen meer. Dit blijkt uit de eerste resultaten van de aanpak “Gezonde Wijk Overvecht”. De cijfers laten in de periode 2006-2010 een vermindering van zorgkosten zien van 4%. Het percentage Overvechters van 19 jaar en ou-der dat de beweegnorm haalt, is in deze periode gestegen van 54 naar 65%. Dat betekent voor Overvecht een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. De resultaten tonen aan dat intensieve samenwerking tussen zorgverleners in de eerste lijn leidt tot zinnige en zuinige zorg. Suc-cesfactor daarbij is de intensieve inzet van huisarts en praktijkondersteu-ners (POH). Meer hierover in De Eerstelijns van december.

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 31

Hetty Welschen op de markt in Bos en Lommer in Amsterdam-West waar bewoners uit allerlei culturen hun inkopen doen. Foto: Jan Carel Warffemius.

Value through Innovation

Zelfs na meer dan 125 jaar ervaring blijven wij intens nieuwsgierig.

In het belang van toekomstige generaties.

Boehringer Ingelheim is altijd trouw gebleven aan haar karakter als een

onafhankelijk familiebedrijf. Onze visie van “Value through Innovation”

stuurt ons vooruit. Hierdoor zijn wij in staat om constant met nieuwe

energie en ambitie naar de toekomst te kijken. Vandaag de dag hebben wij

wereldwijd 145 vestigingen in 50 landen. Met meer dan 42.000 werknemers

wereldwijd en een geschiedenis van meer dan 125 jaar, zijn wij voortdurend

gericht op het verbeteren van het uitzicht op een gezonder leven.

www.boehringer-ingelheim.nl

18036 BI corporate NL Aquarium 215x307.indd 1 13-09-11 11:50

MENSEN & MOTIVATIE

Foto: Marjon Zijlstra.

Page 32: De Eerstelijns nr. 9 2011

Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Overdag

ch slaperig ag?ndroom

2/11/09 15:58:05

Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag?

Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:

Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een

beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes

Bespreek het tijdig met uw patiënt!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

OSAS_Slaapapneu_215x307.indd 1 06-09-11 10:06

Page 33: De Eerstelijns nr. 9 2011

Geen contact kunnen krijgen terwijl

de nood hoog is: het kan je razend

maken. Of vertwijfeld. Natuurlijk is dat

een subjectieve beleving van iemand

die een huisarts of verloskundige of

fysiotherapeut belt, natuurlijk kan het

in de meeste gevallen ‘objectief gezien

best even wachten’, maar de beller wil

nú iemand aan de lijn krijgen. Dan kan

een bandje dodelijk zijn.

Ik wil het nu niet hebben over

‘klantenbinding’ of ‘de klant centraal’ of

over mystery guests die voor de inspec-

tie of een zorgverzekeraar de telefoni-

sche bereikbaarheid van een praktijk

of centrum testen. Daar worden al

genoeg rapporten en boeken over vol

geschreven. Mij gaat het nu over de

manier waarop zowel zorgprofessionals

van hun broodnodige rust kunnen

genieten als ook verontruste patiënten

iemand aan de lijn kunnen krijgen,

zelfs onder de lunchpauze. Want even

iemand van een gezondheidscentrum

kunnen spreken, verlicht al enorm.

Als echt de nood aan de man is, kan

meteen worden doorverwezen naar de

SEH.

Met de digitalisering van onze commu-

nicatiemiddelen verliest de vertrouwde

analoge telefoonlijn steeds meer

terrein. Sterker nog: KPN, de hofleve-

rancier en monopolist van die analoge

lijn, wil er liever vandaag dan morgen

mee stoppen. Reden: alles verloopt

of gaat verlopen via dat ene koperen

of glazen kabeltje dat we ‘internet’

noemen. Onze computer, TV, radio én

de telefoon ‘vinden’ elkaar steeds meer

via het Net. Zelfs de mobiele telefoon

maakt er steeds meer gebruik van,

met telefoondiensten als Skype en SMS

mogelijkheden zoals WhatsApp.

Deze digitalisering brengt de telefoon-

centrale als het ware in de PC van

elke praktijk. Telefoonbedrijven die

gebruik maken van VOIP (Voice Over

IP, letterlijk: stem over het internet)

bieden klanten de mogelijkheid om

op elk moment van de dag zelf te

bepalen naar welk telefoontoestel de

oproep van een patiënt moet worden

geleid. Tussen 08:00 en 12:00 naar

de assistente? Geen probleem. Tussen

12:00 en 14:00 naar de buurman?

Done. Vandaag vanwege een speciale

gelegenheid tussen 11:00 en 15:00 naar

een andere collega of naar mijn GSM?

Zo gepiept.

Technisch gezien is alles mogelijk en

met de groei van deze mogelijkheden

is ook de gebruiksvriendelijkheid van

deze diensten toegenomen. Waar het

nu op aan komt is om als zorgprofes-

sional na te gaan op welke wijze ik

mijn patiënten de beste telefoonservice

wil bieden en, als ik daar de hulp van

collega’s voor nodig heb, op welke

wijze ik daarover afspraken kan maken

met mijn vakgenoten. Waarom organi-

seren we niet binnen een zorggroep of

HAP een telefonische bereikbaarheid

voor de lunchtijd? Als er 20 collega’s

meedoen, heb ik maar één keer in de

maand telefonische bereikbaarheid bij

het boterhammen eten. Want technisch

gezien kan ik elke inkomende oproep

op elk moment van de dag via een

VOIP-centrale omzetten naar elk

willekeurig ander toestel: in de eigen

praktijk of naar die van een collega.

Dat brengt ons weer naar een van de

belangrijkste vragen: hoe wil ik mijn

klanten/cliënten/patiënten bedienen?

En: hoe zou ik het graag hebben als

ik zelf in de situatie beland wanneer

de nood voor mij hoog is? Er zijn

technische of organisatorische geen

belemmeringen te bedenken om de

telefonische bereikbaarheid zó in te

richten dat de patiënt daar het beste

mee geholpen is. De uiteindelijke

vraag is: hoe ga ik samenwerken in het

belang van de klant?

Ik kan alleen maar hopen dat er nu

geen dodelijke stilte valt.

Jeroen Cornelissen

Eigenaar van

iC25 en lid van NZE

De telefoon kan dodelijk zijnSlimmer

organiseren

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 33

Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Overdag

ch slaperig ag?ndroom

2/11/09 15:58:05

Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag?

Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:

Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een

beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes

Bespreek het tijdig met uw patiënt!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

OSAS_Slaapapneu_215x307.indd 1 06-09-11 10:06

Page 34: De Eerstelijns nr. 9 2011

34 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Praktijkgericht onderzoek binnen de eerstelijnsgezondheidszorg

Het verbinden van praktijk en wetenschapEffectief en efficiënt werken zijn de modekreten van deze tijd binnen de gezondheidszorg. Ook de eerstelijnsgezondheidszorg voelt deze druk. Er is steeds meer vraag naar transparantie en inzicht in de dagelijkse praktijk. Voor dit inzicht is onderzoek noodzakelijk. Maar hoe moet onderzoek binnen de eerstelijnsgezondheidszorg nu worden vormgegeven, zodat de praktijk er ook voordeel aan heeft?

Aanmelden en uitwisselen

Ben je onderzoeker of hou je je bezig met onderzoek binnen de eerstelijns-gezondheidszorg? We wisselen graag kennis en ervaring uit! Meld je aan bij de Linkedin-groep ‘netwerk Onderzoek Eerste lijn’.

Wil je op de hoogte worden gehouden van de nieuwste ontwikkelingen binnen de geïntegreerde eerstelijnsgezondheidszorg? Meld je aan bij de Linkedin-groep van het Jan van Es Instituut en/of kijk op de site www.jvei.nl

1 Jansen YJFM et al 2006 (2006) Coping with methodological dilemmas; about establishing the effectiveness of interventions in routine medical practice. BMC Health Services Research 6:160

2 Verschuren, P. (2009). Praktijkgericht onderzoek. Ontwerp van organisatie- en beleidsonderzoek. Den Haag, Nederland: Boom Academic

3 SMOEL is het begeleidend onderzoek voor het ZonMw programma ‘Op één Lijn’.

Zie: www.smoel.org

4 Migchelbrink, F. (2007). Actieonderzoek voor professionals in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Onderzoek binnen de eerstelijnsge-

zondheidszorg creëert een spannings-

veld tussen praktijk en wetenschap.

Aan de ene kant schreeuwt de praktijk

om ‘real world evidence’: onderzoeks-

resultaten uit de praktijk moeten

direct bruikbaar zijn voor dezelfde

praktijk. Aan de andere kant is er

de wetenschappelijke zuivere ‘waar-

heidsvinding’. Daarmee is onderzoek

binnen de eerstelijnsgezondheidszorg

relevant voor de praktijk en tegelijk

een complexe exercitie. Dit vergt een

continue interactie tussen wetenschap-

pelijk verantwoord onderzoek en het

genereren van bruikbare resultaten

voor de praktijk1. Op dit snijvlak tussen

praktijk en wetenschap opereert het

Jan van Es Instituut (JVEI).

Vraagstelling uit praktijkPraktijkgericht wetenschappelijk

onderzoek is een vorm van onderzoek

waarbij praktijk en wetenschap worden

verbonden. In tegenstelling tot het klas-

sieke wetenschappelijk onderzoek is

praktijkgericht onderzoek veelal klein-

schaliger en context gebonden2. Het

belangrijkste kenmerk is dat de vraag-

stelling uit de praktijk komt, waarbij de

interactie tussen interventie, imple-

mentatiestrategie en lokale context

centraal staat. Een juiste methode van

onderzoek hiervoor is niet simpel.

Vraagstellingen uit de praktijk zijn

gerelateerd aan vele interacterende

oorzaken. Deze oorzaken kunnen door

verschillende onderzoeksmethoden

inzichtelijk gemaakt worden. Het

kennen en erkennen van de verschil-

lende onderzoeksmethoden, met hun

sterke en zwakke kanten, is van belang

om complexiteit van de eerstelijnsge-

zondheidszorg te doorgronden. Het

JVEI probeert middels praktijkgericht

onderzoek praktijk en wetenschap te

verbinden waarbij meerdere methodes

worden gecombineerd. Aan de hand

van twee lopende onderzoeken zullen

we dit illustreren.

Page 35: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 35

ONDERZOEK & WETENSCHAP

Opgelucht AdemhalenVoor een consortium van vijf partijen

(Achmea, AstraZeneca, GlaxoSmith-

Kline, Pfizer en Boehringer-Ingelheim)

kijken wij naar het proces en effect

van samenwerking tussen huisarts,

POH, apotheker en patiënt, gericht op

medicatietherapietrouw bij COPD en

astmapatiënten. Binnen het onderzoek

kijken we naast het effect van de

educatie gericht op het bevorderen van

inhalatietechniek, ook naar gedragsa-

specten zoals communicatie en compe-

tenties gericht op zelfmanagement en

organisatieaspecten van de eerstelijns-

setting. Slechte medicatie-inname blijkt

namelijk niet alleen afhankelijk te zijn

van patiëntgerelateerde factoren. Ook

de zorgverlener en externe factoren

zoals de organisatie van zorg zijn van

invloed. We doen een gerandomiseerd

gecontroleerd experiment in de

praktijk gecombineerd met kwalitatieve

onderzoeksmethodes. Naast de ‘harde’

effectmeting verkregen uit patiëntgere-

lateerde outcomes, wordt door middel

van kwalitatief onderzoek het verhaal

achter de cijfers ontrafeld. Dit gebeurt

door het afnemen van interviews

en het observeren van trainingen

en consulten tussen zorgverlener en

patiënt. Op deze manier wordt statisch

kwantitatief onderzoek gecombineerd

met explorerend kwalitatief onderzoek.

Spiegelbijeenkomsten binnen SMOELEen ander onderzoek waarbij we de

complexiteit van de eerstelijnsgezond-

heidszorg proberen te ontrafelen en in

kaart te brengen is de Samenwerking

Monitor Op Eén Lijn (SMOEL)3. Binnen

dit onderzoek kijken wij naar het

proces van samenwerking bij circa 100

praktijkprojecten. Bij dit samenwer-

kingsproces zijn verschillende actoren

betrokken, met soms sterk tegenge-

stelde belangen.

Opvallend is dat het proces van

samenwerken veel weg heeft van het

handelen van meerdere schakers,

waarbij de situatie constant verandert.

Ook hier doet het JVEI praktijkgericht

wetenschappelijk onderzoek om

inzicht te krijgen in het doolhof van

het proces van samenwerking. Hier

kijken we specifiek naar de knelpunten

en succesfactoren rond samenwerken.

Dit doen we door triangulatie van

de volgende onderzoeksmethodes:

procesevaluatie, online vragenlijsten

en actieonderzoek. Dit actieonderzoek

vindt plaats in de vorm van een spie-

gelbijeenkomst4. In deze bijeenkomsten

worden de resultaten van eerdere

onderzoekmethodes gespiegeld aan de

praktijk. Zo worden de resultaten direct

toepasbaar en bruikbaar en ontstaat

een leercyclus: met de uitkomsten van

het onderzoek kan de praktijk de eigen

werkwijze optimaliseren, zodat het

onderzoek voor alle betrokken partijen

(praktijk en wetenschap) een leerpro-

ces is. De knelpunten en succesfactoren

binnen de samenwerking worden door

triangulatie van methodes zo dicht

mogelijk benaderd.

Inzicht en transparantieGeconcludeerd kan worden dat

praktijkgericht onderzoek essentieel

is om inzicht en transparantie te

verkrijgen in de complexe eerstelijns-

gezondheidszorg. Hoe dit onderzoek

vormgegeven moet worden is

afhankelijk van de vraagstelling uit de

praktijk, waarbij diverse onderzoeks-

methodes beschikbaar zijn. Het is

duidelijk dat dé onderzoeksmethode

voor de eerstelijnsgezondheidszorg niet

bestaat. Methodologisch complementair

onderzoek is noodzakelijk om praktijk

en wetenschap te verbinden. Juist door

het combineren van verschillende

onderzoeksmethodes wordt er inzicht

verkregen in het multidimensionale

karakter van de eerstelijnsgezondheids-

zorg.

Pim Valentijn en Chantal Hillebregt, onderzoekers JVEI

Page 36: De Eerstelijns nr. 9 2011

36 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Twee nieuwe gezondheidscentra verenigen 95% zorgverleners

Nijkerk: van solo naar samenStel je voor: in twee maanden verhuist 95% van de zorgverleners van solistische praktijken naar gezondheidscentra. Dat gebeurde dit voorjaar in Nijkerk. Het was even wennen voor de inwoners van het stadje Nijkerk, maar het merendeel is tevreden met deze verandering. ‘Het is wel praktisch dat je in één gebouw terecht kan.’

Koploper

Nijkerk: het lijkt een slaperig stadje in het midden van het land. Maar inmiddels is de plaats zelf koploper in de eerstelijnszorg. Want waar elders zit 95% van de zorgverleners in gezondheidscen-tra, met de intentie om geïnte-greerd te gaan samenwerken? Een voorbeeld om in de gaten te houden!

Nu was “praktisch” niet de eerste

drijfveer voor de initiatiefnemers. Bij de

één was dat een idee voor een groeps-

praktijk. Bij de ander het voordeel van

samenwerking onder één dak. De trajec-

ten liepen jarenlang nagenoeg gelijk

op, echter geheel los van elkaar. Het

resultaat is vergelijkbaar: twee moderne

gezondheidscentra, gehuurd van

woningstichting WSN, met beide een

groot aantal disciplines, een apotheek,

een ruim bemeten, goed voorziene

oefenzaal voor de fysio, voldoende

parkeerruimte en – heel opvallend - elk

een polikliniek van een ziekenhuis. In

Gezondheidscentrum De Nije Veste een

polikliniek van het Meander Ziekenhuis

in Amersfoort en in Gezondheidscen-

trum Corlaer de polikliniek van het St.

Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk.

Nieuwbouwwijk en stadscentrumUiteraard zijn er ook enkele opvallende

verschillen. Zo heeft de gemeente in

Corlaer het Centrum voor Jeugd en

Gezin ondergebracht. Een logische

keuze, omdat dit gezondheidscentrum

dicht bij een grote nieuwbouwwijk

ligt in het zuiden van Nijkerk. Jeugd

en gezin is daarom ook een van de

aandachtspunten van het centrum. De

Nije Veste ligt in het oude centrum en heeft daarom ouderzorg als specifiek

aandachtspunt, evenals sport en bewe-

gen. Maar beide gezondheidscentra

leveren uiteraard complete eerstelijns-

zorg voor alle leeftijden. Beide gebou-

wen hebben een fraaie wenteltrap

centraal in het gebouw. Niet te missen

en dat is ook de bedoeling. Want

bewegen is onderdeel van gezondheid.

Natuurlijk zijn er liften, maar die zijn

minder prominent aanwezig.

Samenhang, kwaliteit toegankelijkheidOnlangs verscheen de Nivel-overzicht-

studie De eerste lijn. Daarin staat dat

samenhang, kwaliteit en toegankelijk-

heid voor de eerste lijn de kernthema’s

zijn voor de toekomst. Het is duidelijk:

in Nijkerk is de toekomst al begonnen.

Met toegankelijkheid door ruimere

openingstijden en goede bereikbaarheid,

fysiek en telefonisch. Aan samenhang

wordt in beide centra hard gewerkt:

Gezondheidscentrum De Nije Veste ligt in het oude centrum van Nijkerk en heeft de ouderenzorg als aandachtspunt.

Ruimere openingstijden, goede

bereikbaarheid, fysiek en telefonisch

Page 37: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 37

PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING

tussen de zorgverleners maar ook tussen

beide centra. Evenals met de huisartsen

in Nijkerk en de buitengebieden die

niet in de centra werkzaam zijn. Zij zijn

betrokken bij de ketenzorg en ontwik-

keling van andere zorgprogamma’s.

Beide centra zijn gecontracteerd voor

de diabeteszorg in het kader van Diagis.

Nu nog elk apart, maar de bedoeling is

om komend jaar deze onderhandelingen

samen aan te gaan. Dit najaar staat de

ketenzorg COPD op het programma.

Dit alles komt de kwaliteit van de zorg

uiteraard ten goede.

Interessant maar slopend‘Het oprichten van een gezondheids-

centrum is een traject van jaren’,

spreekt huisarts Jan Oldenburger en

voorzitter van Corlaer uit ervaring. ‘Het

is een interessant traject, maar ook

slopend.’ Een understatement, want

het kostte Oldenburger zoveel tijd dat

waarnemers in de laatste periode deels

zijn praktijk draaiende hielden. ‘Jammer

dat we geen bouwmanager hadden.

Het duurt lang voordat de zorg- en

de bouwsector elkaar echt verstaan.

Dat is een wereld van verschil.’ Nu de

bouwperikelen achter de rug zijn, func-

tioneert hij weer fulltime als huisarts

en wil hij aan de slag met structurele

samenwerking. ‘Dat staat nog enigszins

in de kinderschoenen. De korte lijnen

rOs raedelijn: full package deal

Vanaf het begin van het traject is de ROS Raedelijn betrokken bij de onder-steuning van de twee gezondheidscentra. Dat wil zeggen: de uitwerking van het idee, het bouwconcept, de visie op inhoudelijke samenwerking, de sa-menwerking met de gemeente en woningbouwvereniging, de dbc-contrac-ten, de GEZ-contracten enz. ‘Een full package deal’, vat Raedelijn-adviseur Diek Scholten samen. ‘En we zijn zeer trots op het resultaat. Er staan twee gebouwen, met elk een eigen karakter dat de mensen weerspiegelt die de zorg verlenen.’ Hij noemt het een prachtig voorbeeld van de inzet van ondersteuningsgelden. ‘ROS’en beschikken over expertise en kunnen ge-concentreerd advies geven. Ze bieden een makelaarsfunctie tussen partijen, maar vormen ook de smeerolie in het hele proces. Zeker met deze schaal-grootte is de inzet van de ROS als externe deskundige zinvol. Zo hebben we de gemeente laten zien dat het niet alleen gaat om het samengaan van een aantal ondernemers, maar dat dit toegevoegde waarde heeft voor de inwoners. Een samenhangende eerste lijn is een goede partner voor verdere invulling van het Wmo- en gezondheidsbeleid en voor uitwerking van ouderenzorg. Zoals grootschaligheid ook nodig is om substitutie op gang te brengen. De gebouwen staan, nu gaat de aandacht naar het verder uitbouwen van de inhoudelijke samenwerking. Waar nodig en gewenst zal Raedelijn daarin ook begeleiding bieden.’

Gezondheidscentrum Corlaer ligt in een grote nieuwbouwwijk in Nijkerk-Zuid. Jeugd en gezin is een aandachtspunt. Foto’s: Gerda van Beek.

Page 38: De Eerstelijns nr. 9 2011

38 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Na een jarenlang uitstel van de invoeringsdatum van de in de

Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstellen personenvennoot-

schappen, heeft minister Opstelten op 5 september jl. aangekon-

digd om op korte termijn de procedure voor de intrekking van

deze wetsvoorstellen in gang te gaan zetten. Tot de Helpdesk

van de LVG wendde zich een lid met de vraag wat dit inhoudt

en of dit gevolgen heeft voor de eerste lijn.

Met de invoering van de nieuwe wet zouden in de plaats van de

huidige personenvennootschappen de Openbare Vennootschap

(OV) en de Stille Vennootschap (SV) worden geïntroduceerd,

waarbij de OV tevens kon kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Nu

de minister heeft aangekondigd voornoemde wetsvoorstellen

te willen intrekken, lijkt het vrijwel zeker dat de huidige per-

sonenvennootschappen, te weten de maatschap, de comman-

ditaire vennootschap en de vennootschap onder firma, zullen

blijven voortbestaan zoals nu het geval is. Mochten partijen

in de eerste lijn toch willen opteren voor een structuur met

rechtspersoonlijkheid, dan loont het de moeite het wetsvoorstel

Vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht in de gaten

te houden, waarin de regels voor besloten vennootschappen

aanmerkelijk flexibeler en eenvoudiger zouden moeten worden.

Sinds 1 januari jl. kunnen alle leden van de LVG zich onbeperkt voor korte juridische vragen wenden tot de Juridische Helpdesk. Ook is er voor ieder lid 2 uur beschikbaar voor een ingewikkelder juridische vraag. De helpdesk wordt uitgevoerd door advocatenkantoor KienLe-gal B.V.: 4 advocaten en 3 juridisch adviseurs zijn gespecialiseerd in het recht dat geldt in de gezondheidszorg.

JURIDISCHE ZAKENWetsvoorstellen Personen-vennootschappen in de prullenbak

blijken effectief te zijn. Je vraagt makkelijk advies

of kijkt even mee. Maar we moeten de multidisci-

plinaire samenwerking nog verder structureren.’

Koppeling eerste en tweede lijnDat geldt ook voor De Nije Veste. ‘De prioriteit

lag de afgelopen jaren bij het realiseren van het

gebouw’, stelt centrummanager Carl Verheijen

nuchter vast. ‘Het stof is nog maar net neer-

gedaald. Maar het centrum is méér dan een

verzameling kamers, waarin zorgverleners zitten.

Met elkaar willen we een eenheid uitstralen, met

een gezamenlijk zorgaanbod en samenwerking

waar mogelijk.’ Ook hij is enthousiast over de

korte lijnen. Het centrum beschikt zelfs over een

bemande kantine. ‘Daar ontmoeten zorgverleners

elkaar, leggen makkelijk contact en dat komt de

samenwerking zeker ten goede. Die samenwer-

king gaan we verder uitdiepen met het gezond-

heidscentrum Corlaer en met het Meander.’ Hij

vindt de koppeling tussen de eerste en de tweede

lijn in het gebouw heel positief. ‘Huisartsen en

specialisten kunnen snel overleggen, de patiënt

kan in hetzelfde gebouw terecht voor bloedaf-

name, röntgenfoto’s en/of tweedelijnszorg.’

Pro­actieve houdingOverigens: het röntgenapparaat staat in De Nije

Veste, maar ook patiënten van Corlaer kunnen

hiervan gebruik maken. ‘Een goede zaak’, vindt

Oldenburger. ‘Nijkerk is te klein voor twee

röntgenapparaten, dus het is prettig dat Meander

en St. Jansdal daarin overeenstemming hebben

bereikt.’ Ook hij is blij met een buitenpoli in het

gezondheidscentrum. Tegelijk vindt hij wel dat

de eerste lijn zich pro-actief moet opstellen. ‘Als

we zaken uit de tweede naar de eerste lijn willen

halen, zal het initiatief bij ons vandaan moeten

komen.’ Vrije patiëntenkeuze staat uiteraard

voorop. De patiënt in Nijkerk bepaalt naar welk

ziekenhuis hij gaat, ongeacht in welk gezond-

heidscentrum zijn huisarts zit. Dus de patiënt uit

gezondheidscentrum De Nije Veste kan naar de

buitenpoli van St. Jansdal in Corlaer en omge-

keerd. In alle gevallen is de zorg dicht bij huis.

Tekst: Gerda van Beek

Page 39: De Eerstelijns nr. 9 2011

JURIDISCHE ZAKEN

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 39

De Fysio Online

Mijn Fysio Online is het beveiligde en besloten onderdeel van De Fysio Online. Dit is een openbare website die consumenten momenteel de mo-

gelijkheid biedt om een screening te doorlopen, tips en adviezen te krij-gen en een encyclopedie te raadple-gen. Een enkelvoudig fysiotherapeu-tisch online consult en een webshop zijn nog in ontwikkeling.

ORGANISATIE & INNOVATIES

Nieuw in begeleiding a-specif ieke lage rugklachten

Coaching op afstand in online fysiotherapieZelfmanagement en empowerment van patiënten: ook in de fysiotherapie ontstaat een nieuwe vorm van zorg die online en offline behandelingen combineert. ‘We verwachten dat de effectiviteit en het rendement van een face-to-face behandeling die wordt aangevuld met coaching op afstand, groot zal zijn.’

De mensen achter de coaching op afstand

Mijn Fysio Online is opgericht door Joost Valkenberg. Hij is zorgonder-nemer en oprichter van onder meer Ergo Optima en Fysiz. Naast Joost Valkenberg en fysiotherapeute Eveline Bosselaar, werken bij Mijn Fysio Online: Jacqueline van den Besselaar als kwaliteitsmedewerker/ bewegings-wetenschapper en Jolanda Geerts als officemanager.

Eveline Bosselaar is manager van het

nieuwe fysiotherapeutische behandel-

traject Mijn Fysio Online. ‘Het is een

primeur voor Nederland. Deze dienst

combineert face-to-face behandelingen

met digitale behandelingen. Patiënten

krijgen eerst een uitgebreid intake-

gesprek, waarin de fysiotherapeut

de klachten bespreekt en samen

met de patiënt bepaalt of deze in

aanmerking komt voor het dit nieuwe

traject. Vervolgens coacht de fysiothe-

rapeut op afstand: hij zet gedurende

het behandeltraject steeds nieuwe

oefeningen online klaar in de vorm

van duidelijke 3D-animaties. Bovendien

geeft hij informatie en adviezen over de

klacht. De patiënt kan online contact

leggen met zijn eigen fysiotherapeut en

met andere patiënten die vergelijkbare

klachten hebben. Naast de online

behandelingen bestaat het behandel-

traject uit een tussentijdse face-to-face

behandeling en een outtake.’

Tijd en plaats naar keuzeMijn Fysio Online biedt volgens Eveline

Bosselaar aan patiënten de vrijheid

om op een plaats en tijd naar keuze

te werken aan het verbeteren van hun

herstel en gezondheid. ‘In tegenstel-

ling tot uitsluitend een beperkt aantal

face-to-face behandelingen dagen

wij met zorg op afstand de patiënten

uit om aan zelfmanagement te doen.

De verwachting is dan ook dat de

effectiviteit en het rendement van deze

gecombineerde behandeling groot zal

zijn. Wetenschappers van UMC Utrecht

doen hier onderzoek naar.’

Mijn Fysio Online is in eerste instan-

tie beschikbaar voor mensen met

a-specifieke lage rugklachten. Op

termijn wordt de behandeling voor

andere klachten toegevoegd, zoals

nek- en schouderklachten. De dienst

wordt inmiddels aangeboden bij 37

fysiotherapiepraktijken, verspreid door

Nederland. Uitbreiding van het aantal

praktijken vindt voortdurend plaats.

Zorgverzekeraar VGZ vergoedt de

behandelmethode vanuit de aanvul-

lende polis.

Eveline Bosselaar: ‘Een uitdaging in zelfmanagement.’

Page 40: De Eerstelijns nr. 9 2011

De oorzaken van deze veranderingen

zijn legio. De belangrijkste zetten we

op een rij. De hoeveelheid vaktech-

nische ontwikkelingen en de snel-

heid daarvan is zeker voor parttime

werkende individuele zorgverleners

niet bij te houden en te implementeren.

De werkdruk in Nederland is een van

de hoogste in de wereld, de zorgvraag

neemt toe en er zijn te weinig nieuwe

zorgverleners. We kunnen niet meer

doorgaan op de oude manier. Het moet

dus anders georganiseerd worden.

Innovatieve bedrijven storten zich op

de zorgmarkt en bedenken handige

en slimme tools om het werk en de

processen te vereenvoudigen.

Traditionele verdienmodellen verdwijnen Een zelfstandige apotheek zonder steun

op de achtergrond of werkend in een

franchiseachtige setting, kan anno 2012

moeilijk overleven. Een tandarts zonder

breed aanbod en taakdifferentiatie,

redt het niet. Een fysiotherapeut zonder

team die in een kamertje achteraf

werkt, wordt niet meer gecontracteerd.

De huisarts zonder zorggroep en

zorgprogramma’s wordt door korting

op het abonnementstarief gestuurd

naar samenwerking.

Strijden om de patiënt 2.0De veranderingen in de zorgsector

maken eerstelijns zorgaanbieders

onzeker en men zoekt saamhorigheid

en steun bij elkaar, in eerste instantie

monodisciplinair. De overheid en zorg-

verzekeraars willen meer zorgvraag in

de eerstelijnszorg “weg kunnen zetten”

en stimuleren met financiële prikkels of

sturen met inkoopbeleid in de richting

van multidisciplinaire samenwerking.

Die sturende rol – ook de zorgverze-

keraar wordt 2.0 – kan alleen worden

gepareerd door krachtige zelfbewuste

Mee in grootschaligheid, of kiezen voor nostalgische niche

De klassieke eerstelijns zorgverlener verdwijnt en maakt plaats voor de zorgverlener 2.0De huisarts, de tandarts, de psycholoog, de fysiotherapeut, de verloskundige, de ergotherapeut, de wijkverpleegkundige, de logopedist…. Het zijn allemaal beroepen en disciplines die als traditionele MKB bedrijven bekend zijn geworden. Maar net als in het normale straatbeeld de bakker, de slager, de kruidenier en de schoenmaker grotendeels zijn verdwenen, zal het ambacht van eerstelijnszorgaanbieder plaats maken voor een nieuwerwetse eerstelijnszorgverlener. De zorgverlener 2.0.

Wat is uw mening over de zorgverlener 2.0?

Doe mee met de test op www.de-eerstelijns.nl en win een waardebon van € 100. U kunt ook mee discussieren of reageren op de blog zorgverlener 2.0.

Page 41: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 41

ORGANISATIE & INNOVATIES

2.0 eerstelijnszorgverleners. De zorgver-

zekeraars 2.0 en de zorgverleners 2.0

strijden om de gunsten van de patient

2.0, die het onderscheidend vermogen

van zorgverleners en zorgverzekeraars

steeds beter op waarde zal weten te

schatten.

De complexiteit en diversiteit nemen toeEr ontstaan steeds meer contacten en

verbindingen. De patiënt gaat in de het

zorgproces een andere rol spelen, de

patiënt doet ook mee en stuurt in de

regie. De informatie-assymetrie, oftewel

het verschil in toegang tot kennis,

vermindert of verdwijnt door breed

gebruik van internet als vraagbaak;

de patiënt krijgt een gelijkwaardiger

positie in de zorg. Dat vraagt om een

aanpassing van de zorgverlener, hij

moet echt kunnen overleggen. Dat

hoeft niet met elke patiënt, maar het

aantal patiënten 2.0 neemt toe.

Niet laten ondersneeuwen Andere partijen op de zorgmarkt zijn

veelaal grootschalig georganiseerd. Als

de eerstelijnszorg zich niet wil laten

ondersneeuwen, zal men mee moeten.

De mate van samenwerking varieert.

Van grootschalige franchise-organi-

saties met mensen in loondienst, tot

netwerkstructuren met een gemeen-

schappelijke servicegerichte backoffice

op onderdelen van de bedrijfsvoering.

Of een coöperatieve verkooporganisa-

tie om de zorgproducten aan te bieden.

De toekomstige eerstelijnswerker is

een zorgverlener 2.0. Natuurlijk zijn er

nog min of meer traditionele zorgver-

leners. Net zo goed als er nog steeds

zelfstandige bakkers en slagers zijn.

Vaak met prefab producten en soms als

echte nostalgische niche.

Kees Kommer

Voorbeelden van vragen in de test op www.de-eerstelijns.nl

1. De zorgverlener 2.0 is verantwoordelijk voor: n Het werken volgens protocollen en richtlijnen; n Het vastleggen van de indicatoren; n Het behalen van de streefwaarden van de indicatoren; n Het verbeteren van de gezondheid/realiseren van gezondheidswinst.

4. Goede gebruik van ICT mogelijkheden betekent: n Een goede website met informatie (link); n E-consulten; n Elektronisch patiëntendossier; n Ondersteunen van zelfzorg middels domotica.

7. De zorgverlener 2.0 onderhandelt (alleen of als zorggroep) met de zorgverzekeraar over: n Over de tarieven van het honorarium en de verrichtingen; n Over de prestaties en de bekostiging ervan; n Over de indicatoren en de streefwaarden; n Over de kwaliteit van zorg; n Over de bereikte winst door preventie ipv de gegeven curatieve zorg.

Binnenkort is dit een nostalgische niche.Foto’s: Hans Oostrum

Zorgverlener 2.0

is powered by

AstraZeneca

Page 42: De Eerstelijns nr. 9 2011

42 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Compleet overzicht per patiënt; alle indicaties, nieuwste labwaarden

Alle polyfarmacie patiënten in het farmacotherapeutisch behandelplan!Apotheker Marianne van den Berg uit Alphen aan den Rijn doet mee aan een proef met het webbased farmacotherapeutisch behandelplan. ‘Het allermooiste is dat je hiermee een ruggensteun hebt om medicatie reviews heel systematisch uit te voeren.’

Applicatie toegankelijk voor huisarts en apotheker

Het webbased farmacotherapeutisch behandelplan stelt apotheker en huis-arts in staat om gezamenlijk de farmacotherapie van individuele patiënten stapsgewijs te verbeteren. De applicatie is systeemonafhankelijk en toegan-kelijk voor zowel de huisarts als de apotheker. Relevante gegevens uit het huisartsinformatiesysteem en het apotheekinformatiesysteem worden via OZIS elektronisch overgenomen in het webbased farmacotherapeutisch behandelplan. Wijzigingen en nieuwe informatie zijn zichtbaar voor beide zorgverleners. In juli 2010 is een Proof of Concept gestart om inzicht te krijgen in de meerwaarde van de applicatie en de gewenste mate van inte-gratie met het apotheek- en huisartsinformatiesysteem. Dit najaar worden de resultaten bekend.

‘We voeren de medicatie check al

een aantal jaren op hoog niveau

uit en waren geïnteresseerd in een

hulpmiddel dat een eind zou maken

aan de enorme papiermassa die

daarmee gepaard ging.’ Daarom

stapten Marianne van den Berg van de

DagNachtapotheek en haar Alphense

collega’s in de Proof of Concept met

het webbased farmacotherapeutisch

behandelplan (W-FBP) van PharmaPart-

ners. Ze gebruiken het farmacothera-

peutisch behandelplan bovendien voor

de jaarlijkse medicatie check binnen

de multidisciplinaire zorgprogramma’s

voor diabetes en COPD.

Brief met uitleg‘Ik ben heel blij met deze oplossing’,

aldus Van den Berg. ‘Alle stappen van

de medicatie check die we zijn over-

eengekomen met de zorgverzekeraar,

worden ondersteund.’ De apothekers

selecteren patiënten met polyfarmacie

die voor opname in het farmacothera-

peutisch behandelplan in aanmerking

komen. ‘Vervolgens stuur ik een

brief naar de patiënten die we willen

opnemen, met uitleg over de medicatie

review en het webbased farmacothe-

rapeutisch behandelplan. Een paar

dagen later bel ik om te horen of ze

mee willen doen en om een afspraak

te maken. Dat werkt heel goed. Als

je zomaar belt, overval je mensen en

hebben ze sneller de neiging om nee te

zeggen.’

Uitgebreid medicatie­overzichtHet invoeren van de patiënt in het

farmacotherapeutische behandelplan

laat Van den Berg soms aan een

assistente over. ‘Dat scheelt tijd en ik

kan er direct mee verder. Ik koppel

de indicaties uit het huisartssysteem

aan de medicatie en heb alle relevante

labwaarden direct onder de knop.

Zo ontstaat een mooi, uitgebreid

medicatieoverzicht dat ik kan door-

nemen met de patiënt. We bespreken

van elk middel systematisch hoe het

wordt gebruikt en welke problemen

of verwachtingen er bij de patiënt

zijn. Medicatie zonder indicatie en

indicaties zonder medicatie heb je

in het webbased behandelplan heel

overzichtelijk bij elkaar. Die bespreek

ik meestal ook met de patiënt, soms

alleen met de arts, afhankelijk van de

situatie.’

Plan en patiëntbrievenNa het gesprek met de patiënt maakt

de apotheker een concept behandel-

plan in de applicatie. ‘Tegelijkertijd

maak ik alvast in concept de patiënt-

brieven die bij de beoogde adviezen

horen. Dat ondersteunt de applicatie

ook. Ik zet ze in het webbased farma-

cotherapeutisch behandelplan klaar

voor de huisarts en als hij ze bekeken

heeft, nemen we ze samen door. Na het

doorvoeren van eventuele aanpassin-

gen, gaan de brieven naar de patiënt.’

Een tijdje later checkt Van den Berg of

de afspraken met huisarts en patiënt

zijn nagekomen. Als dat het geval is,

wordt het dossier afgerond. ‘Ik doe de

pilot met het webbased farmacothe-

rapeutisch behandelplan samen met

een collega van de Alphense Apotheek

Hoge Zijde. Samen hebben we nu zo’n

70 tot 80 patiënten gezien.’

Basale interventiesDaarbij zijn ze al heel wat tegengeko-

men. ‘Heel basale dingen, bijvoorbeeld

dat de maagbescherming ontbreekt bij

oudere mensen die aspirine krijgen als

middel voor anti-stolling. Of juist dat er

Page 43: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 43

PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING

een maagbeschermer wordt gebruikt,

terwijl daarvoor geen zichtbare reden

is. Dat vraag ik dan na bij de patiënt of

huisarts. Vaak blijkt er ooit een opera-

tie plaatsgevonden te hebben waarvoor

pijnstilling en een maagbeschermer zijn

voorgeschreven. De pijnstilling is dan

allang gestopt, maar de maagbescher-

mer is blijven staan.’

Eenvoudig te checkenSoms is bij een patiënt geen aanpassing

in de farmacotherapie nodig, maar bij

anderen staat Van den Berg verstelt van

de hoeveelheid interventies die nodig

is. ‘Een te hoog gedoseerde bloeddruk-

verlager bij iemand met een nierfunc-

tiestoornis. Of iemand met diabetes

die geen cholesterolverlager gebruikt.

Soms is dat overigens correct, als het

LDL onder de 2,5 is. In het webbased

farmacotherapeutisch behandelplan

kan ik dat checken zonder de huisarts

lastig te vallen.’

Kostendekkende vergoedingDe interventies zijn zinvol, zowel

voor de gezondheid van de patiënt

als economisch, maar ook tijdrovend.

‘Exclusief evaluatie en nazorg, heb ik

ongeveer anderhalf uur per patiënt

nodig. Het is belangrijk dat daar een

kostendekkende vergoeding tegenover

staat. Wij hebben voor het vierde

achtereenvolgende jaar goede afspra-

ken kunnen maken, maar sommige

verzekeraars betalen echt te weinig.’

UitbreidenTijdens de Proof of Concept werken

Van den Berg en haar collega-apothe-

ker met een beperkt aantal artsen aan

de behandelplannen. ‘Het liefst wil ik

de farmacotherapie van alle polyfar-

macie patiënten van alle huisartsen

op deze manier beoordelen en alle

apotheken in Alphen erbij betrekken.’

De reviews worden met name gepland

in rustige periodes. ‘Er zijn weken dat

je er gewoon niet aan toe komt. We

hebben wel een aantal afgesproken met

de zorgverzekeraar. Een andere collega

houdt bij of we op schema zitten en

trekt ons aan de mouw als dat niet het

geval is.’

Systematisch werkenHet webbased farmacotherapeutisch

behandelplan is een geweldige onder-

steuning tijdens het hele proces, vindt

Van den Berg. ‘Je hebt een compleet

overzicht per patiënt, met indicaties en

de allernieuwste labwaarden. Handige

patiëntenbrieven en de mogelijkheid

voor de arts om de interventies van de

apotheek digitaal te bekijken. Maar het

allermooiste is dat je met het webbased

farmacotherapeutisch behandelplan een

ruggensteun hebt om medicatie reviews

systematisch uit te voeren, waardoor je

geen stappen vergeet.’

Tekst: Margriet van Lingen

Vragen over het W-FBP? Mail naar [email protected].

Marianne van den Berg: ‘Alle stappen van de medicatiecheck die we zijn overeengekomen met de zorgverzekeraar, worden onder-steund.’

Screenshot van het webbased farmacothera-peutisch behandelplan (W-FBP).

Page 44: De Eerstelijns nr. 9 2011

44 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Dat ligt anders met de menskracht die

nodig is om de zorg te verlenen. De

vraag groeit zo overweldigend dat de

personeelsschaarste en de werkdruk

een veel grotere bedreiging vormen

dan de kosten. Dat is namelijk geen

keuze, dat overkomt de werkers in de

zorg. De productiviteit in Nederland

behoort al tot de hoogste van de

wereld en er kan eenvoudig niet veel

meer bij. Overbelasting dreigt, met alle

gevolgen van dien. Natuurlijk kunnen

en moeten we productieprocessen

aanpassen en eindelijk ICT volledig

omarmen als volwaardig alternatief

voor menselijke arbeid. Bijvoorbeeld

bij medische diagnostiek. Maar dat kan

niet altijd en overal. Stopwatchzorg

staat nu eenmaal op gespannen voet

met de menselijke maat. De tekorten

op de arbeidsmarkt zullen als een

cycloon op ons afkomen. Daar valt

niet aan te ontkomen. Het zal de zorg

ontwrichten en ervoor zorgen dat

onorthodoxe maatregelen mogelijk

worden.

De eerste problemen dienen zich al aanTe weinig ziekenverzorgenden. Geen

dokter- of apothekersassistente. Geen

IC- of gyneacologieverpleegkundige.

Immigratie vanuit Oost- Europa is

slechts een tijdelijke oplossing. De

vergrijzing is daar groter dan in

Nederland en de meeste Nederlanders

spreken liever hun moedertaal dan

Pools, zeker als ze ziek en kwetsbaar

zijn. Bovendien, er zijn al zoveel Polen,

veel meer dan iedereen had verwacht,

ondanks een niet al te vriendelijk

immigratiebeleid. Niet iedere Neder-

lander is nog even enthousiast over de

multiculturele samenleving. Een echt

onorthodoxe oplossing zou zijn om

het werken in de zorg heel populair te

maken en hoge salarissen te bieden,

maar dat verschuift het probleem naar

andere sectoren, zoals de politie. Daar-

naast stijgen de kosten dan nog harder.

De schoolverlaters zijn er gewoonweg

niet.

De oplossing is niet eenvoudig Dat betekent dat de problemen zich op

zullen stapelen. Een van de opties is

dat we meer voor elkaar gaan zorgen.

Civel society. Een soort Moeders voor

Moeders, maar dan met ouderen en

chronisch zieken. Het aardige van deze

optie is dat de vergrijzing er niet alleen

om vraagt, maar het ook mogelijk

Tekorten op arbeidsmarkt gaan echt voor problemen zorgen

Kosten is een keuzeWe gaan steeds meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg. Zo tussen de vier en zeven procent per jaar erbij. Tenminste als we dat willen. Als de regering dat wil. Als wij als Nederlanders op partijen stemmen die de gezondheidszorg een warm hart toe dragen. Dat doen we vanuit de filosofie dat goede gezondheidszorg een onderdeel is van onze beschaving en dat een goede gezondheid voor de meeste mensen tot de belangrijkste dingen in het leven behoort. Waarschijnlijk zijn daarom in het verleden alle overschrijdingen van het zorgbudget geaccepteerd en gelegitimeerd. Door allerlei kabinetten, ongeacht welke partij er aan de macht was. Economen spreken over ‘voorkeuren die je aan de feiten kunt aflezen’. Ofwel: kosten is een keuze.

DEEERSTELIJNS INFOGRAPHICS 2011 Bron: CBS, Zorgrekeningen

Zorguitgaven 1972-2010 in miljard euro

0

20

40

60

80

100

2008200420001996199219881984198019761972

Structuurnotagezondheidszorg

Budgettering

‘Boter bijde vis’

Zorgverzekeringswet

Simons

Hoogevorst

De stijging van de zorguitgaven sinds 1972 lijkt zich onafhankelijk van overheidsbemoeie-nis te voltrekken.

De tekorten op de arbeidsmarkt zullen

als een cycloon op ons afkomen

Page 45: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 45

ColumnDe meest succesvolle business in de wereld van internet is

de porno-industrie. Gratis versies, exclusieve betaalversies,

etalagefunctie als verkoopkanaal, beïnvloeding van gedrag, lage

kosten in vergelijking met live, massaal bereik en voor iedereen

toegankelijk. Pornosites zijn wereldwijd opgezet en toch per

land herkenbaar. De systematiek van de porno-industrie is, los

van de inhoud, leerzaam voor de introductie van zelfmanage-

ment en e-health. Zoals porno een substituut is voor echte

seks, kan e-health een substituut worden voor zorg in het echt.

er zijn natuurlijk enkele verschillen en problemen. Ten eerste

het veldonderzoek. Toen ik met deze column bezig was, had ik

toch wat uit te leggen thuis. Ten tweede bereikt de porno via

de websites vrijwel alleen mannen. Ten derde hebben sommige

mensen zo’n aversie tegen porno dat een mogelijk leerzaam

effect voor e-health niet geaccepteerd wordt. Ten vierde is seks

op internet bij extreem gebruik op zichzelf verslavend en in die

vergelijking is het medicijn zwaarder dan de kwaal. Zo zullen er

nog wel meer bezwaren bestaan.

Maar alle bezwaren aan de kant. De innovatiekracht is enorm.

Alle nieuwe ICT-technieken zijn door de porno-industrie toe-

gepast. Na het tijdperk van de ‘vieze blaadjes’ kwamen de video,

de dvd, foto’s op internet, filmpjes op internet en het webcam

contact. Kijk niet naar de negatieve effecten of naar de inhoud,

maar concentreer je op de mogelijkheden en gehanteerde

methoden. De hele Westerse wereld roept om oplossingen in

de zorg voor chronisch zieken. Daardoor kan e-health inter-

nationaal worden opgezet naar model van de porno-industrie,

die zich in de Westerse wereld breed verspreid heeft. Vind je

deze vergelijking niks? Zoek dan naar een andere methode

om e-health zich snel te laten ontwikkelen, want het moet dé

oplossing worden voor de grootste zorgproblemen: tekort aan

arbeid en geld.

Jan Erik de Wildt

Eigenaar van Commonsense BV en houdt zich

bezig met redesign van de eerste lijn.

Reageren? [email protected]

E-Health als porno!

BELEID & POLITIEK

maakt. Steeds meer mensen blijven

immers tijdens hun jonge ouderdom

nog goed gezond en hebben volop

mogelijkheden om iets te doen.

Een andere optie is de technische

substitutie. Waarbij we moeten kijken

naar alles wat door machines of

techniek overgenomen kan worden.

Geen menskracht, maar robotisering.

We kunnen er niet om heen, maar de

kunst en de opdracht zal zijn om de

ziel in de zorg te houden. Gedurende

een lange periode, want pas over onge-

veer 30 jaar is de bevolkingsopbouw

weer wat in balans.

Visie waar niemand omheen kanTot die tijd zullen we nog wel eens

terug denken aan de discussies over de

stijgende kosten. De stijgende kosten

lijken nu het grootste probleem. Maar

kosten zijn een keuze. De tekorten op

de arbeidsmarkt gaan pas echt voor

problemen zorgen. Voor de groeipo-

tentie van de eerstelijnszorg kan dat

een forse bedreiging zijn. Misschien

wel een grotere bedreiging dan allerlei

bezuinigingsmaatregelen. Veel beter

dan te hoop te lopen tegen het beleid

is het om een visie te ontwikkelen op

de eerste lijn waar niemand omheen

kan: goed voor patiënten, aantrekkelijk

voor personeel, betrouwbaar voor

financiers. En het geld? Dat volgt de

patiënt. Ongetwijfeld! Voorkeuren die

je aan de feiten kunt aflezen, noemen

we dat. Kiezen voor kosten vanwege

betere baten.

Jan Erik de Wildt Commonsense BVProf dr Johan Polder TRANZO/RIVM

Page 46: De Eerstelijns nr. 9 2011

46 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Beter samenwerken om vermijdbare babysterfte te voorkomen

Organisatie geboortezorg gaat op de schopHet is een bekend gegeven: in vergelijking met de ons omringende landen overlijden bij ons relatief veel kinderen rond de geboorte. Mede op initiatief van CZ gaat een aantal betrokken beroepsgroepen en organisaties op drie plaatsen aan de slag om de geboortezorg anders vorm te geven.

Vrouw kan bevallen waar ze zelf wil

In de pilot wordt rondom de zwangere vrouw alle benodigde zorg georga-niseerd. Er is geen discussie over de rolverdeling tussen verloskundigen en gynaecologen. Zij zetten de zwangere centraal en realiseren voor haar en haar ongeboren kind de best mogelijke zorg. Dat betekent onder andere dat gynaecoloog en verloskundige samen iedere zwangere bespreken en een op maat gemaakt plan meegeven voor de begeleiding tijdens de zwan-gerschap en bevalling. Ze werken met één digitaal zorgdossier. Waar die bevalling plaatsvindt is dan ook niet meer belangrijk: als de ver-loskundige en gynaecoloog hebben bepaald dat het veilig is, kan de vrouw bevallen waar ze zelf wil: thuis, in een geboortecentrum of in een zieken-huis.

Het hoge babysterftecijfer houdt de

gemoederen al een tijd bezig. Er is een

aantal oorzaken aan te wijzen: ‘We

registreren in Nederland goed en daar-

door kun je slechter scoren. We weten

dat leefstijlfactoren van invloed zijn.

Daarnaast krijgen vrouwen op latere

leeftijd hun eerste kind. De voorlichting

bereikt vrouwen met een lage sociaal-

economische klasse onvoldoende. Wij

vinden dat het genoeg onderzocht is en

dat er voldoende over gepraat is. Het

is de hoogste tijd om actie te onder-

nemen. Dat gaan we doen door de

bestaande organisatie van geboortezorg

op de schop te nemen’, zegt Jolyn van

Vuuren, programmamanager Zorgin-

novatie van CZ.

In Nijmegen, Tilburg en de regio

Zuidoost-Brabant gaan zorgverleners in

een pilot (zie kader) beter samenwer-

ken. ‘In de pilot werken verloskundigen

en gynaecologen samen op basis van

gelijkwaardigheid. Voor ons geldt: door

de verloskundige wat kan, door de

gynaecoloog wat moet. Alleen afspra-

ken maken over de samenwerking is te

vrijblijvend. Duidelijk moet zijn wie wat

doet en wie waarvoor verantwoordelijk

is. Daar horen afspraken bij over de

financiering en de organisatievorm

waarin de verschillende betrokken

zorgverleners met elkaar samenwerken.

Er moet één duidelijk aanspreekpunt

zijn waar we kwalitatief goede zorg

kunnen inkopen tegen een integraal

tarief’, benadrukt Van Vuuren.

Eenduidigheid van zorg leidt tot eenduidige risicoselectie In de regio Nijmegen werken vijf

belangrijke hoofdrolspelers, Coöpe-

ratie Verloskundigen Nijmegen e.o.,

Canisius Wilhelmina Ziekenhuis,

UMC St. Radboud, ZZG zorggroep/

Kraamzorg Zuid Gelderland en de

GGD regio Nijmegen, sinds kort samen

om de geboortezorg te verbeteren.

‘We hebben Het Consortium zwanger-

schap en geboorte Nijmegen e.o. met

de naam “Nijmegen bevalt goed”

opgericht’, verklaart Carola Groenen,

voorzitter van de Coöperatie Verloskun-

digen Nijmegen e.o. en stuurgroeplid

van dit consortium. ‘Wij richten ons op

het afstemmen van alle zorgactiviteiten

in een goed verlopend zorgproces.

Werkgroepen pakken thema’s op als:

het afstemmen van alle patiëntenvoor-

lichting, zodat zwangeren tijdig goed

geïnformeerd zijn, de introductie van

e-health, een digitaal systeem voor

informatieoverdracht tussen de disci-

plines onderling en de patiënt en haar

zorgverleners: Mijn Zorgnet, de acute

zorg en het opstellen van transmurale

protocollen. Door de zorgprocessen

beter op elkaar af te stemmen, ontstaat

eenduidigheid in zorg én eenduidig-

heid in risicoselectie.’

Bij integrale geboortezorg is het streven

dat verloskundige en gynaecoloog elke

zwangere zien. ‘Wij worstelen nog met

de vraag hoe we dit praktisch gaan

aanpakken. Vijfduizend zwangeren in

onze regio: hoe ga je dat vorm geven,

Jolyn van Vuuren: ‘In onze pilots krijgen verloskundigen en gynaecologen één bedrag per zwangere.’

Page 47: De Eerstelijns nr. 9 2011

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 47

ORGANISATIE & INNOVATIES

‘We krijgen de kans om oude structuren

los te laten en te innoveren’

zodat het echt meerwaarde heeft.

Daarbij komt dat zwangeren kunnen

kiezen in welk ziekenhuis ze eventueel

willen bevallen.’

Straks één bedrag per zwangere De huidige manier van financiering

staat de nieuwe manier van werken

in de weg. Nu heeft een gynaecoloog

er financieel voordeel bij om een

medische indicatie af te geven en

een verloskundige om pas door te

verwijzen als de bevalling al begonnen

is. Van Vuuren: ‘In onze pilots krijgen

verloskundigen en gynaecologen één

bedrag per zwangere. We gaan hen

afrekenen op het resultaat: is er goede

zorg geleverd?’

Groenen spreekt haar waardering uit

voor de CZ-pilot. ‘We krijgen de kans

om oude structuren los te laten en

te innoveren. Om de samenwerking

te stimuleren helpt het zeker om een

integraal tarief in te voeren, al hebben

we nog niet duidelijk voor ogen hoe

dat er heel precies uit zal gaan zien.

Dat de verloskundigen hier al vijf jaar

verenigd zijn in een goed lopende

coöperatie, maakt het mogelijk hier

goed in te stappen.’

Biedt deze nieuwe aanpak kansen voor

verloskundigen? Groenen: ‘Verloskun-

digen hebben meerwaarde ten aanzien

van de voorlichting en begeleiding van

zwangeren en kunnen dit dan ook

prima op zich nemen voor alle zwan-

geren. De gynaecologen kunnen zich

zo nog meer richten op aanvullende

specialistische zorg waar nodig.’

Zorgverleners moeten zwangeren volgenJan van Lith, hoogleraar obstetrie

bij het LUMC en bestuurslid van de

Nederlandse Vereniging van Obstetrie

& Gynaecologie (NVOG), is voor-

stander van het onderbrengen van

de verloskunde in één organisatie,

waarin de betrokken disciplines zitten

met ieder hun eigen expertise die ze

optimaal inzetten. ‘De huidige schotten

tussen de eerste en tweede lijn zijn

niet zinvol. Zorgverleners moeten

zwangeren volgen, en niet andersom.

De verloskundige kan de zwangere

goed begeleiden en de gynaecoloog

kan medische expertise leveren. Samen

kunnen ze een aantal standaard-

momenten afspreken waarop ze de

zwangere zien voor controle, waardoor

een betere risicoselectie plaatsvindt.’

Een integraal tarief kan volgens hem

als smeerolie werken om de verlos-

kunde te verbeteren. ‘Geld moet in

dienst staan van de zorg. Op veel plaat-

sen vinden verloskundigen en gynaeco-

logen elkaar op inhoud. Er ontstaat zo

vertrouwen en beide beroepsgroepen

stappen over eigen belangen heen.

We kunnen de verloskunde samen

beter vormgeven en ons richten op

de zwangere met haar behoeften en

wensen. Dat moeten we voor ogen

houden en dan gaat het niet meer om

de vraag wie de baas is. Dat is dan een

achterhaalde discussie.’

Tekst: Corina de Feijter

‘De vraag wie de baas is, is een achterhaalde discussie.’ Foto: Hans Oostrum.

Page 48: De Eerstelijns nr. 9 2011

48 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

Herziening richtlijnen angst en depressie

Bundeling van kennis voor continue zorgZo’n 15% van de Nederlandse bevolking maakt een depressie mee en daarnaast nog eens 15% een angststoornis. Kortom: bijna een op de drie Nederlanders krijgt te maken met een psychische aandoening. Toch is dat geen onderwerp van gesprek, zoals bij lichamelijke aandoeningen als een gebroken been of kanker wel het geval is. Mensen die worstelen met psychische klachten vinden vaak geen herkenning, erkenning of steun.

Geaccrediteerde nascholing voor huisartsen

Lundbeck B.V. biedt huisartsen een nascholing aan waarin de herziene Multidisciplinaire Richtlijnen van Depressie en Angst wordt besproken. Onderwerpen van die nascholing zijn:- Wat houdt de herziening van de multidisciplinaire richtlijnen van depres-

sie en angst in?- Hoe zijn deze richtlijnen in de praktijk te gebruiken aan de hand van

patiënt casuïstiek op basis van evidence based medicine?Auteurs van de nascholing zijn prof. dr. A.J.L.M. van Balkom en dr. I.M. van Vliet.De nascholing is geaccrediteerd door het CvAH en KNMP voor 2 punten.Bent u geïnteresseerd in deze nascholing voor uw groep of als individu dan kunt u contact opnemen met Lundbeck B.V. via tel. 020 312 34 26 of via email [email protected]. De complete richtlijnen kunt u lezen op de site:www.ggzrichtlijnen.nl

‘Het zou goed zijn als psychische

aandoeningen uit de taboesfeer komen’,

concludeert professor Ton van Balkom,

hoogleraar evidence based psychiatrie

en verbonden aan GGZinGeest en

VUmc. Als voorzitter richtlijncommissie

Angst en Depressie werkt hij hard aan

de beste zorg voor mensen met een

depressie of angststoornis.

Multidisciplinaire aanpakHerziening van de richtlijnen is nood-

zakelijk vanwege nieuwe wetenschap-

pelijke inzichten. ‘Er komt zoveel nieuw

evidentie, dat aanbevelingen in oude

richtlijnen achterhaald kunnen zijn’,

vermeldt Van Balkom. Hij is trots op de

brede insteek. ‘In ons land werken we

met multidisciplinaire richtlijnen. Dat

is wereldwijd uniek. Bij de richtlijnen

angst en depressie zijn veel disciplines

betrokken, zoals huisartsen, eerste-

lijnspsychologen, maatschappelijk

werk, psychiaters, psychotherapeuten,

verpleegkundigen, bedrijfsartsen.

Het is ons streven om te komen tot

een continuüm van behandeling. In

de commissie hebben we vanuit de

diverse disciplines constructief gewerkt

aan de zeg maar “moederrichtlijn”.

Deze kan vervolgens worden vertaald

naar standaarden en richtlijnen voor de

verschillende beroepsgroepen.’

Een enorme klus, geeft Van Balkom

grif toe. ‘Er is zoveel wetenschappelijk

onderzoek wereldwijd, dat het voor

Nederland bijna ondoenlijk is om

de evidentie up to date te houden.

Daarom willen we de krachten bunde-

len, bijvoorbeeld met Duitsland en

Engeland om zo de ontwikkeling van

richtlijnen beheersbaar te houden. Daar

wordt nu overleg over gevoerd. ‘

Stepped careDe grootste verandering zit in feite in

de stepped care aanpak. Van Balkom

licht dit toe: ‘Er wordt, waar mogelijk,

onderscheid gemaakt tussen ernstige

en minder ernstige aandoening. De

richtlijnen gaan uit van de verschil-

lende fasen: beginnend, chronisch en

recidiverend. Met aanwijzingen voor

professionals hoe te handelen bij deze

fasen. De toegepaste behandeling moet

aansluiten bij de ernst en intensiviteit

Page 49: De Eerstelijns nr. 9 2011

ONDERZOEK & WETENSCHAP

van het ziektebeeld. Dat betekent dat

een invasieve behandeling is opge-

schoven naar een meer ernstige en/of

langdurige depressie of angststoornis.

Dat leidt concreet in de eerste lijn tot

minder voorschrijven van medicatie. Bij

lichte depressie is dat niet nodig.’

Als tweede grote verandering noemt

Van Balkom het sneller aanvragen van

een second opinion. ‘Blijf als profes-

sional niet doorbehandelen als de

aanpak niet blijkt te werken’, benadrukt

hij. ‘Haal er een andere deskundige bij,

uit eerste of tweede lijn. Er kan sprake

zijn van een verkeerde diagnose of

een blinde vlek. Niets om je voor te

schamen: schakel een derde in die met

jou en de patiënt kijkt naar de beste

behandeling.’

Aanpak in eerste lijnHet grootste deel van mensen met

angst- en depressieklachten wordt

behandeld in de eerste lijn. Uiteraard

staat de stepped care aanpak in de

standaarden en richtlijnen van huisart-

sen. Van Balkom: ‘Als een depressie of

angststoornis is gediagnosticeerd, geeft

de huisarts voorlichting aan de patiënt

over de aandoening en de behandeling.

Bij een lichte depressie kijkt hij met

de patiënt of basisinterventies effectief

werken. Dat kan zijn: activerende

begeleiding, korte gesprekken met

poh-ggz of eerstelijnspsychologen,

een zelfhulpbehandeling, e-health

en dergelijke. Werkt dat allemaal niet

of onvoldoende, dan is een Problem

Solving Therapie of het vijf-gesprekken-

model een optie. De volgende stap is

cognitieve gedragstherapie of kortdu-

rende psychotherapie.’ Hij vat samen:

‘Eerst goed voorlichten, met duidelijke

adviezen en een goede evaluatie. Pas

dan kortdurende psychotherapie en

uiteindelijk pas psychofarmaca. Terwijl

je volgens de vorige richtlijn ook kon

beginnen met de medicatieverstrek-

king. Niet doen dus!’

Van Balkom vindt de richtlijnontwik-

keling van groot belang. Hij heeft daar

een stevige onderbouwing voor. ‘Het is

voor een medisch professional onmo-

gelijk op alle gebieden volledig op de

hoogte te zijn van de wetenschappe-

lijke evidentie. De richtlijnen bundelen

die enorme hoeveelheid kennis en

vatten deze samen. Als professionals

vervolgens de richtlijnen in de praktijk

toepassen, leidt dat tot betere behande-

ling en sneller herstel.’

Psychofarmaca noodzakelijkVan Balkom is overigens geen

tegenstander van psychofarmaca, laat

dat duidelijk zijn. ‘Medicatie is absoluut

een goede evidenced based behande-

ling. Het is onterecht dat antidepressiva

in het verdomhoekje zitten. Sommige

mensen hebben dat echt nodig, soms

levenslang. Zeker als ernstige klachten

recidiveren. Maar dan praat je wel over

een ander deel van het algoritme. Bij

lichtere klachten verdienen andere

behandelmogelijkheden de voorkeur.’

Merkwaardig onderscheidEen uitermate aimabele man, Ton van

Balkom. Maar als je begint over de

bezuinigingen, spuwt hij vuur. ‘Ik vind

het merkwaardige onderscheid tussen

lichamelijke en geestelijke gezondheids-

zorg uitermate onterecht’, briest hij.

‘Ik vrees dat mensen met psychische

aandoeningen langer wachten met hulp

zoeken, waardoor intensievere zorg

nodig is. Dan ben je duurder uit en het

leidt tot veel onnodig leed.’

Tekst: Gerda van Beek

Professor Ton van Balkom: ‘De richtlijnen bundelen de enorme hoeveelheid kennis en vatten deze samen.’ Foto: GGZinGeest.

Het is onterecht dat antidepressiva in

het verdomhoekje zitten

De EErstElijns NOVeMBeR 2011 49

Page 50: De Eerstelijns nr. 9 2011

50 De EErstElijns NOVeMBeR 2011

De Eerstelijns is een platform voor

strategie en innovatie in de eerste lijn.

ISSN: 2210-643X

UitgaveDe Eerstelijns BV, Postbus 5034,

5201 GA ’s-Hertogenbosch,

T 073 6104657, E [email protected]

RedactieKees Kommer, hoofdredacteur

T 06 53726097, E [email protected]

Leo Kliphuis [email protected]

Jan Erik de Wildt

T 06 51821078, E [email protected]

Aan dit nummer werkten meeGerda van Beek, Jeroen Cornelissen, Desirée

Drossaert, Corina de Feijter, Chantal Hille-

bregt, Anne Huizing, Nicole Kien, Margriet

van Lingen, Marilyn Maas, Johan Polder, Peter

Polderdijk, Albertus Schilte, Guy Schulpen,

Mirjam Vissers, Pim Valentijn, Gerard Verha-

gen, Reinold Vugs, Jan Karel Warffemius

Redactie-adviesraadJenny van Binsbergen, Marc Bruijnzeels,

Jolanda Buwalda, Arie Jongejan,

Adrienne van.Strien, Pascale Voermans,

Frederik Vogelzang

AdvertentiesMarjon Zijlstra, accountmanager

T 06 28 845812,

E [email protected]

Gitta Kraan, accountmanager

T 06 14 157016, E [email protected]

AbonnementenJaarabonnement, 10 uitgaven: € 66,-.

Prijs wijzigingen voorbehouden.

Informatie en opgave: Abonnementenland

T 0900-ABOLAND of 0900-2265263

(€ 0,10 per minuut).

W www.bladenbox.nl voor abonneren,

W www.aboland.nl voor adreswijzigingen

en opzeggingen (8 weken voor afloop van

de abonnementsperiode).

Meer informatie, ook over collectieve

abonnementen: www.de-eerstelijns.nl.

Disclaimer: zie www.de-eerstelijns.nl

FotografieHans Oostrum

VormgevingKnijnenburgproducties.nl

Eerstelijns Agenda04­11 4e Congres Eerste Lijn Schouwburg, Almere

9.30 – 16.30 uur

www.integratedcare.org

14­11 Nationale meldweek patiëntveiligheid eerste lijn Elke medewerker in eerste lijn kan

incident melden

t/m 20 november

www.meldweek2011.nl

16­11 De werkelijkheid als spel Jaarconferentie 1ste Lijn Amsterdam

Triple Ace, World Trade Center, Amsterdam

16.30 – 21.30 uur

www.1stelijnamsterdam.nl

17­11 Derde Nationale therapietrouw­ conferentie Utrecht, 14.00 – 21.00 uur

www.lvg.org

19­11 NVDA­congres Beter in Balans ’t Spant, Bussum

9.30 – 17.00 uur

www.nvda.nl

23­11 1e Oostelijke Eerstelijnsdag Apeldoornse Congres & Evenementenhal

De Americahal, 10.00 – 18.00 uur

www.eerstelijnsdag.nl

24­11 Masterclass: Zoeken naar een nieuwe bekostiging van eerstelijnszorg Ministerie van VWS, Den Haag

14.30 - 17.00 uur

www.gezondheidseconomie.org

25­11 Het Eerstelijns Galadiner 2011 Slot Zeist

www.de-eerstelijns.nl

02­12 Eerste Nationale Congres Verloskundige Zorg Educatorium Universiteit Utrecht

9.00 – 17.00 uur

www.unitzorginnovatie.nl

09­12 Het Eerstelijns Substitutiecongres Hof van Wageningen

9.30 – 16.00 uur

www.de-eerstelijns.nl

10­12 Week van welzijn Overhandiging Welzijnsrecept

Gezondheidscentrum De Roerdomp

13.00 – 17.00 uur

www.roerdomp.nl

GALADINER

HET

GALADINER

HET

Wij zijn... een internationale geneesmiddelen-

fabrikant, gespecialiseerd op het gebied van longziekten.

Wij zijn... gedreven door onze ambitie om mensen

de beste zorg te bieden. De wens om de kwaliteit van

leven te verbeteren is onze leidraad.

Wij zijn... een research-georiënteerde organisatie.

In staat om innovatieve farmaceutische oplossingen te

ontwikkelen én succesvol te vermarkten.

Wij zijn... sterk geworden door onze expertise,

gekoppeld aan onze ondernemingszin. Ons teamwerk

vindt zijn basis in deskundigheid, ervaring en teamspirit.

Ons commitment is gestoeld op onze gezamenlijke

passie tot innoveren. Dat alles op een integere en sociaal

en milieuverantwoordelijke wijze. Meer weten over ons?

www.chiesi.nl

Chiesi geeft lucht aan mensen en ideeën

Page 51: De Eerstelijns nr. 9 2011

Wij zijn... een internationale geneesmiddelen-

fabrikant, gespecialiseerd op het gebied van longziekten.

Wij zijn... gedreven door onze ambitie om mensen

de beste zorg te bieden. De wens om de kwaliteit van

leven te verbeteren is onze leidraad.

Wij zijn... een research-georiënteerde organisatie.

In staat om innovatieve farmaceutische oplossingen te

ontwikkelen én succesvol te vermarkten.

Wij zijn... sterk geworden door onze expertise,

gekoppeld aan onze ondernemingszin. Ons teamwerk

vindt zijn basis in deskundigheid, ervaring en teamspirit.

Ons commitment is gestoeld op onze gezamenlijke

passie tot innoveren. Dat alles op een integere en sociaal

en milieuverantwoordelijke wijze. Meer weten over ons?

www.chiesi.nl

Chiesi geeft lucht aan mensen en ideeën

Page 52: De Eerstelijns nr. 9 2011

DACHT JE DAT JE HUISARTS WAS...

Zodra u tot een maatschap toetreedt of uw eigen praktijk start, bent u ook ondernemer. En krijgt u meer en meer met complexe fi nanciële vraagstukken te maken. Zowel zakelijk als privé. Dan is het goed om te weten dat ABN AMRO de bank is die uw taal spreekt. Onze preferred bankers voor medici kunnen u uitstekend begeleiden bij uw nieuwe start. Bijvoorbeeld met adviezen over het afdekken van risico’s en uw financiering. Ga naar abnamro.nl/praktijkbegeleiding voor meer informatie.

Gespecialiseerd fi nancieel advies voor uw medische praktijk. Dat is advies anno nu.

ben je opeens ook ondernemer

8600092 WT Medici 215x307.indd 1 17-08-11 15:54