De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief...

65
De brief aan de Kolossenzen 1

Transcript of De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief...

Page 1: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

De brief aan de Kolossenzen

1

Page 2: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

De Brief van Paulus aan de Kolossenzen

Inhoud

A. Inleiding (1:1-12)

1. Opschrift en groet (1:1-2)

2. Dankzegging en gebed (1:3-12)

B. Dogmatisch deel (1:13 – 2:23)

1. De voorrang van de Messias (1:13-23)

2. Paulus’ dienst en strijd (1:24 – 2:3)

3. Gevaarlijke wijsheid (2:4-15)

4. Waarschuwing voor misleiders (2:16-23)

C. Vermanend deel (3:1 – 4:6)

1. Het nieuwe leven (3:1-17)

2. Binnen het gezin en de maatschappij (3:18 – 4:6)

3. Besluit en groet (4:7-18)

Kolossenzen 1

A. Inleiding (1:1-12)

1. Opschrift en groet (1:1-2)

Παυλος αποστολος Χριστου Ιησου δια θεληματος θεου και Τιμοθεος ο αδελφος

τοις εν Κολοσσαις αγιοις και πιστοις αδελφοις εν Χριστω· χαρις υμιν και

ειρηνη απο θεου πατρος ημων.

1-2 Paulus, apostel van Messias Jezus door [de] wil van God, en Timotheüs, de

broeder, aan de heilige en gelovige broeders in [de] Messias onder [de]

Kolossenzen: liefderijke gunst voor jullie en vrede van God onze Vader.

2

Page 3: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Uit een vergelijking van Ef 6:21-22 met Ks 4:7-16 mag wellicht de conclusie

getrokken worden dat Paulus, verblijvend in Romeinse gevangenschap (of:

huisarrest) in de periode 60-62 AD, zowel een Brief schreef aan de Laodicenzen -die

overigens bekend kwam te staan als de Efeze Brief- als aan de Kolossenzen.

Tychikus had tot taak de Brieven te bezorgen en beide gemeenten te informeren

over Paulus’ situatie te Rome. Tevens was het de uitdrukkelijke wens van de apostel

dat de twee gemeenten de Brieven met elkaar zouden uitwisselen.

Uit Ks 4:9 vernemen we dat Tychikus de reis maakte in het gezelschap van

Onesimus en dat is weer aanleiding voor de aanname dat beide broeders ook nog in

het bezit waren van een derde Brief, die welke afgegeven moest worden aan

Filémon, waarschijnlijk door Onesimus omdat deze, een weggelopen slaaf maar te

Rome met de hulp van Paulus een christen geworden, door de apostel naar zijn

meester Filémon werd teruggestuurd (Fm 1:10-20).

De inleiding van de Brief en de zegenwens die Paulus tot de Kolossenzen richt,

komen vrijwel overeen met die aan de Laodicenzen (Ef 1:1-2).

Zie: De Brief van Paulus aan de Efeziërs

Het verschil is dat de apostel hier ook Timotheüs als mede-afzender van de Brief

vermeldt; wellicht was hij persoonlijk aan enkele leden van de gemeente bekend. Zie

ook Fm 1:1.

Filémon was blijkbaar een welgestelde broeder te Kolosse; in zijn huis kwam de

gemeente bijeen. Vergelijk Ks 4:17 met Fm 1:2.

Wellicht werden de vermaningen die Paulus tot zowel christelijke slaven als hun

(christelijke) meesters richtte, in respectievelijk Ef 6:5-9 en Ks 3:22-4:1, mede

ingegeven door de situatie omtrent Onesimus.

Aan de heilige en gelovige broeders in [de] Messias onder [de] Kolossenzen…

Een veelbetekende aanhef; ze zet de toon voor deze Brief en bevat een eerste hint

dat er geen geringe geestelijke gevaren dreigen.

Binnen de gelederen van de plaatselijke gemeente heerst namelijk grote

verdeeldheid en strijd. Door sommigen worden er wel zeer vreemde ideeën op na

gehouden; erger nog, die leringen worden ook verkondigd waardoor de ware

gelovigen onder grote geestelijke druk zijn komen te staan; zij worden ernstig in hun

geloofsbegrip bedreigd.

3

Page 4: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Tot hen richt Paulus zich in het bijzonder; zij moeten op hun hoede zijn voor met de

Messias strijdige leringen, gelanceerd zowel vanuit het Jodendom als uit heidense

kringen- opdat zij als heilige en gelovige broeders in [de] Messias aangemerkt

kunnen blijven.

2. Dankzegging en gebed (1:3-12)

Ευχαριστουμεν τω θεω πατρι του κυριου ημων Ιησου Χριστου παντοτε περι

υμων προσευχομενοι, ακουσαντες την πιστιν υμων εν Χριστω Ιησου και την

αγαπην ην εχετε εις παντας τους αγιους δια την ελπιδα την αποκειμενην υμιν

εν τοις ουρανοις,

3-5 Wij danken de God, Vader van onze Heer Jezus Messias altijd, wanneer wij

voor jullie bidden, aangezien wij gehoord hebben van jullie geloof in Messias

Jezus en de liefde die jullie hebben voor al de heiligen, wegens de hoop die

voor jullie is weggelegd in de hemelen.

Ondanks de bedenkelijke tijdingen welke Paulus door de komst van Epafras hebben

bereikt, heeft hij reden om God te danken voor het geloof en de liefde waarvan de

heilige en gelovige broeders blijk geven, een liefde [αγαπη] die door de geest van God

wordt bezield (vv 7-8).

Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam, de Gemeente, en wordt

gevoed door de hoop die zij gemeenschappelijk hebben.

Wegens de hoop die voor jullie is weggelegd in de hemelen.

Nergens anders wordt door Paulus in zulke heldere termen gezinspeeld op de

unieke bestemming van christenen. De hoop die door de geest in hun harten wordt

geplant is de stellige verwachting om met hun Hoofd, de Messias, in de hemel

verenigd te worden; een hoop dermate zeker dat ze voor hen als het ware in de

hemelen is weggelegd.

Christenen zijn hemelburgers; vanwege de werking van de geest die hun als

onderpand is gegeven, bevinden zij zich al bij voorbaat in de hemelsferen, zoals in

de Efezebrief geregeld wordt aangegeven (Ef 1:3; 2:6).

Vergelijk ook 1Th 4:15-17; Fp 3:14, 20-21.

Maar wanneer Paulus God dankt, haast hij zich er aan toe te voegen dat Hij Vader

van onze Heer Jezus Messias is.

4

Page 5: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Ook daarmee wordt een toon gezet voor wat volgt; beter gezegd: een ‘hoofdtoon’. De

Messias, Jezus, ons Hoofd, neemt de centrale plaats in deze Brief in.

Het is waar dat er grote overeenkomst bestaat tussen dit Bijbelboek en de

Efezebrief. In beide wordt breed uitgeweid over het mysterie, het geheimenis van het

Gemeentelichaam, waarvan de Messias het Hoofd en christenen de afzonderlijke

leden zijn. Maar terwijl in Efeze (3:6) van het mysterie wordt gezegd dat de Heidenen

mede-erfgenamen zijn en medelichaam en mededeelgenoten van de belofte in

Messias Jezus, zal Paulus straks, in Ks 1:27, verklaren dat Christus zélf het

mysterie is: Christus in jullie, de hoop der heerlijkheid.

Er zijn voor Paulus heel belangrijke redenen om Christus op die wijze in het

middelpunt van deze Brief te plaatsen. De christenen worden van binnenuit

bedreigd door gevaarlijke dwaalleringen, door Grieks filosofisch denken en joods

ritualisme.

Met het oog daarop krijgt het Christusgeheim zoveel aandacht van Paulus; de

dwaalleraren maken er aanspraak op in het bezit te zijn van een geheimzinnige,

esoterische vorm van wijsheid, nauw verwant aan de latere Gnosis waarbij Christus

wel een rol speelde, maar een ondergeschikte.

Maar dat alles wordt door Paulus bestempeld als ijdel bedrog. Buiten de Messias is

zelfs in het geheel geen ware wijsheid te vinden: Want in hem [de Zoon] heeft de hele

volheid [van God] het goedgedacht te wonen.

Daarom kunnen wij, christenen, alleen door tussenkomst van hem, ons Hoofd, een

goddelijke mate van volheid verkrijgen (Ks 1:19; 2:8-10).

ην προηκουσατε εν τω λογω της αληθειας του ευαγγελιου του παροντος εις

υμας, καθως και εν παντι τω κοσμω εστιν καρποφορουμενον και αυξανομενον

καθως και εν υμιν, αφ ης ημερας ηκουσατε και επεγνωτε την χαριν του θεου

εν αληθεια· καθως εμαθετε απο Επαφρα του αγαπητου συνδουλου ημων, ος

εστιν πιστος υπερ υμων διακονος του Χριστου, ο και δηλωσας ημιν την υμων

αγαπην εν πνευματι.

5-8 Daarover hebben jullie al eerder gehoord in de verkondiging van de

waarheid van het evangelie, hetwelk onder jullie aanwezig is, zoals het ook in

de hele wereld bezig is vrucht te dragen en te groeien, evenals ook in jullie,

van de dag af dat jullie het hoorden en de liefderijke gunst van God in

5

Page 6: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

waarheid leerden kennen, zoals jullie vernamen van Epafras, onze geliefde

medeslaaf, die een getrouw dienaar van [de] Messias is ten behoeve van jullie,

die ons ook jullie liefde in geest duidelijk heeft gemaakt.

De volzin is onderdeel van de volzin die al met vers 3 begon en waarin Paulus de

redenen opsomt die hij heeft om dank te zeggen aan God voor de geestelijke zegen

die de heilige en gelovige broeders ervaren in hun verbondenheid met Gods Zoon, de

Messias. Ondanks de geestelijke gevaren die hen omringen genieten zij een grote

mate van geestelijke voorspoed.

Epafras die hun de waarheid van het evangelie heeft onderwezen, heeft Paulus te

Rome daarover geïnformeerd.

De Kolossenzen hebben hetzelfde evangelie ontvangen dat ook in veel andere

plaatsen [in de vorm van een hyperbool: in de hele wereld] is doorgedrongen. En

overal draagt het geestelijke vrucht en geeft het blijk van groeikracht.

Vanaf de eerste dag is de invloed en de zegenrijke uitwerking ervan op hen groot

geweest. En dat komt doordat zij de χαριν του θεου, d.i. Gods genade of liefderijke

gunst, in haar ware vorm hebben leren kennen, dus niet in de verdraaide leringen

zoals die nu binnen hun geloofsgemeenschap worden verbreid.

En of dit niet reeds voldoende apostolische steunbetuiging aan het adres van

Epafras en zijn werkzaamheden inhoudt, noemt Paulus hem ook nog onze geliefde

medeslaaf, een getrouw dienaar van [de] Messias ten behoeve van jullie. En dit alles

blijkbaar met het oogmerk dat deze broeders overtuigd blijven van het feit dat zij

destijds het evangelie in zijn juiste vorm hebben ontvangen, en bijgevolg geen

enkele reden hebben om gehoor te geven aan afwijkende leringen.

Δια τουτο και ημεις, αφ ης ημερας ηκουσαμεν, ου παυομεθα υπερ υμων

προσευχομενοι και αιτουμενοι ινα πληρωθητε την επιγνωσιν του θεληματος

αυτου εν παση σοφια και συνεσει πνευματικη, περιπατησαι αξιως του κυριου

εις πασαν αρεσκειαν, εν παντι εργω αγαθω καρποφορουντες και αυξανομενοι

τη επιγνωσει του θεου,

9-10 Daarom houden ook wij, van de dag af dat wij ervan hoorden, niet op

voor jullie te bidden en te vragen dat jullie vervuld mogen worden met de

verdiepte kennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht; om de Heer

6

Page 7: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

waardig te wandelen tot alle welbehagen, in elk goed werk vrucht dragend en

groeiend door de verdiepte kennis van God;

Paulus laat nu aan zijn lezers te Kolosse weten hoe hij en Timotheüs het werk dat

Epafras als een waar dienaar van de Messias onder hen heeft verricht, door hun

voortdurend gebed tot God ondersteunen.

Om voort te gaan in rechtschapenheid en stand te kunnen houden tegen de

ondermijnende invloed der valse leraren, hebben zij veel wijsheid en geestelijk

inzicht nodig. Maar hoe worden die noodzakelijke dingen verkregen?

Paulus antwoord luidt: door een verdiepte kennis van Gods wil.

De apostel heeft het niet over γνωσις [gnoosis; het gewone woord voor kennis], maar

over επιγνωσις [epignoosis] dat duidt op grondige, verdiepte kennis.

Waarom?

1 Omdat de aard van het Christendom zelf daarom vraagt; het verkrijgen van het

juiste begrip omtrent de christelijke ideeën die zo rijk aan inhoud zijn en tevens zo

heel apart, vergt een grondig verstandelijk onderzoek.

2 Alleen wanneer er waardering is voor de juiste godsdienstige kennis kan er met

succes weerstand geboden worden aan de drogredenen van vermeende onderwijzers

die niet zelden hun overredingskracht aanwenden door een beroep te doen op

emoties en het sentiment.

Er is dus niets verkeerds aan een intellectuele benadering van de christelijke

grondslagen; integendeel, door een grondige, verstandelijke overdenking daarvan,

wordt juist de grootsheid en de heerlijkheid ervan ervaren (Ef 1:15-19). En dát nu

uit zich bij waarderende en dankbare mensen vervolgens in lofprijzingen aan God

die in verband met de treurige situatie van het mensdom in zijn Zoon een

‘reddingsplan’ heeft ontworpen waarvan erkend moet worden: Wat geen oog heeft

gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, al wat God

heeft bereid voor hen die hem liefhebben (1Ko 2:9).

Grondige kennis van de principes waarop het Christendom berust is uiteraard geen

doel op zichzelf; ze moet ons, evenals de Kolossenzen, brengen tot een levenswandel

die de Heer waardig is, dusdanig dat wij hem daarin welgevallig zijn. Hoe?

7

Page 8: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Ondermeer door vrucht te dragen in elk goed werk en ook zelf, steunend op de

verdiepte kennis, geestelijk te blijven groeien.

εν παση δυναμει δυναμουμενοι κατα το κρατος της δοξης αυτου εις πασαν

υπομονην και μακροθυμιαν, μετα χαρας

11 met alle kracht bekrachtigd naar de macht van zijn heerlijkheid, tot alle

volharding en lankmoedigheid, met blijdschap;

Paulus onderscheidt dat zijn lezers, om geduldig te kunnen volharden onder

tegenstand, zonder hun vreugde te verliezen, naast een grondig begrip van de

christelijke principes, ook bovennatuurlijke hulp nodig hebben. Dus doet hij in zijn

gebeden tevens een beroep op de Vader dat de Kolossenzen met alle kracht

bekrachtigd mogen worden welke in overeenstemming is met de macht van zijn

heerlijkheid.

Door de begrippen volharding en lankmoedigheid te noemen erkent de apostel dat

christenen moeten berusten in het feit dat zij tijdens hun levenswandel op aarde

met moeilijke situaties geconfronteerd zullen worden.

Dat is nu eenmaal onvermijdelijk in een wereld die in geestelijke duisternis is

gedompeld vanwege de onzichtbare heerschappij die in de hemelsferen wordt

uitgeoefend door de goddeloze geestenkrachten onder hun opperhoofd de Duivel.

Voor Paulus was dit één van zijn redenen om er bij hen op aan te dringen dat zij

ook zijn Brief aan de Laodicenzen (de Efezebrief) te lezen zouden krijgen, omdat hij

daarin uitgebreid was ingegaan op de noodzaak van de geestelijke wapenrusting (Ef

6:10-18; Ks 4:16).

Zie: De Brief van Paulus aan de Efeziërs

ευχαριστουντες τω πατρι τω ικανωσαντι υμας εις την μεριδα του κληρου των

αγιων εν τω φωτι·

12 de Vader dankend, die jullie geschikt heeft gemaakt om deel te hebben aan

het erfgoed van de heiligen in het licht;

8

Page 9: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Paulus noemt nog een reden waarom de Kolossenzen met een volledig vertrouwen

kunnen steunen op alles wat God door zijn geest, met Epafras als het menselijk

instrument van Messias Jezus, in hen heeft bewerkt: zij zijn van zijn goddelijk

standpunt uit bezien reeds geschikt gemaakt om deel te hebben aan het erfgoed van

de heiligen in het licht. Zij kunnen de Vader voor die gunst niet genoeg danken; het

participium dankend is van tegenwoordige, duratieve aard.

Gehoor geven aan de drogredenen van de valse leraren die de vijand van het licht,

Satan, op hen heeft afgestuurd, kan alleen maar afbreuk doen aan die nieuwe

geestelijke situatie, welke Paulus elders aanduidt als de nieuwe schepping (Gl 6:15;

2Ko 5:17).

Het erfgoed der heiligen in het licht is een nadere omschrijving van de hoop die voor

jullie is weggelegd in de hemelen van vers 5.

Zoals het Beloofde Land het aan Israël toegezegde deel van het erfgoed der heiligen

was en feitelijk nog steeds is, dat wil zeggen een aardse bestemming binnen het

Messiaanse koninkrijk, is de hemel, waar God in een ontoegankelijk licht woont, het

deel van het erfgoed [κληρος] dat aan de christelijke Gemeente is toebedeeld (Gn

13:14-16; 28:12-15; 1Tm 6:16).

De apostel maakt met deze vermelding reeds een overgang naar het dogmatische

deel van deze Brief. Christenen zijn nu reeds in een zeker opzicht licht, maar

voorheen waren zij duisternis (Ef 5:8).

B. Dogmatisch deel (1:13 – 2:23)

1. De voorrang van de Messias (1:13-23)

ος ερρυσατο ημας εκ της εξουσιας του σκοτους και μετεστησεν εις την

βασιλειαν του υιου της αγαπης αυτου, εν ω εχομεν την απολυτρωσιν, την

αφεσιν των αμαρτιων·

13-14 die ons ontrukt heeft aan de macht der duisternis en overgebracht in

het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, in wie wij de verlossing hebben, de

vergeving der zonden.

Toen de Vader ons in Christus riep en geschikt maakte om met de heiligen deel te

hebben aan het erfgoed, moest hij ons eerst bevrijden uit het machtsgebied der

duisternis.

9

Page 10: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Er is een duidelijke relatie met Ef 6:12 waar Paulus toont dat dit machtsgebied

gedomineerd wordt door de overheden, de machten, de wereldheersers van deze

duisternis, de goddeloze geestenkrachten in de hemelsferen.

Door de millennia heen hebben dezen zich gemanifesteerd als tegenstanders van

God en zijn Zoon, maar ook van allen die Gods zijde kiezen. In het Messiaanse

tijdperk is het geestelijke zaad van Abraham hun speciale doelwit.

En zoals bekend, uit Js 14:17, is het demonenrijk nooit bereid voor zijn gevangenen

de poorten naar de vrijheid te openen. Om die reden moeten de leden van het Israël

Gods, elk afzonderlijk, ontrukt worden aan dat duistere machtsgebied.

Toen hij voor koning Agrippa zijn pleidooi hield, maakte Paulus, als apostel der

heidenen, bekend dat hem in die geestelijke bevrijding van mensen een rol was

toebedeeld. Ten tijde van zijn eigen roeping had de Heer zelf namelijk het volgende

tot hem gezegd:

Daartoe ben ik aan je verschenen, om je aan te stellen tot ondergeschikte en

getuige, zowel van de dingen die je van mij zag als van die waarin ik je [nog]

zal verschijnen, terwijl ik je wegneem uit het volk en uit de heidenen, tot wie

ik je zend om hun ogen te openen; om hen van duisternis tot licht, en van de

macht van de Satan tot God te keren; opdat zij vergeving van zonden

ontvangen en een erfdeel onder hen die door geloof in mij geheiligd zijn.

(Hn 26:16-18)

Die ons ontrukt heeft aan de macht der duisternis en overgebracht in het koninkrijk

van de Zoon van zijn liefde…

Hieruit spreekt de innige, persoonlijke betrekking tussen de Vader en zijn Zoon.

Aangezien de leden van de Gemeente echter bij hun roeping die geliefde Zoon, de

Messias, gaan toebehoren, raken ook zij betrokken bij die innige relatie.

Tegelijkertijd worden zij overgezet in een ander machtsgebied, dat van zijn

koninkrijk.

Bij Christus’ paroesie zal het Messiaanse koninkrijk volledig in werking komen en

vervolgens 1000 jaar lang functioneren om verschillende oogmerken van Gods

voornemen te verwezenlijken (Dn 2:44; Op 11:15-17).

10

Page 11: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

In de Efezebrief komen die doelstellingen eveneens in beeld maar daar wordt het

koninkrijk omschreven als een oikonomia, in principe een huishoudelijk- of

staatkundig bestuur.

De nadruk ligt daarbij op het feit dat er weer orde moet komen in het universum.

Alles in hemel en op aarde moet in harmonie met God worden teruggebracht.

Uit Ef 1:9-11 vernemen we dat alle dingen, zowel de hemelse als de aardse,

samengevat worden in de Messias, dat wil zeggen dat alles in hemel en op aarde

onder hem als het ene Hoofd komt. Alles moet gericht worden op hem, Gods Zoon

die als de Mensenzoon hemel en aarde verbindt (Dn 7:13-14). Het resultaat moet

zijn dat de door de zonde veroorzaakte wanorde wordt verwijderd en het gehele

universum weer in eenheid, in volkomen harmonie, met God geraakt, en de

mensheid op aarde wordt gezegend krachtens het offer van de Messias.

Een doelstelling die daarmee samenhangt was door Paulus al eerder aangegeven in

1Ko 15:24-26, t.w.:

En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader,

nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. Want hij

moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd'. De

laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.

(NBV)

Als christenen leven wij derhalve thans nog binnen een koninkrijk dat in

voorbereiding is, in anticipatie om zo te zeggen.

Maar ook al is het koninkrijk in zekere zin toekomstig -denk ook aan Paulus’

aanmoediging aan zijn broeders te Galatië: Wij moeten door veel verdrukkingen heen

het koninkrijk Gods binnengaan (Hn 14:22)- christenen bevinden zich niettemin

thans reeds in haar machtsgebied; het bekende onderpandidee; alles in voorlopige

zin, in afwachting van wat komen gaat (2Ko 1:22).

Buiten Ks 1:13 zijn 1Ko 4:20 en Rm 14:17 de zeldzame andere plaatsen in Paulus’

Brieven waar hij omschrijft welke heilzame invloed wij, christenen, nu reeds

ondervinden terwijl wij binnen de invloedssfeer [het machtsgebied] van dat

koninkrijk in wording verkeren:

Het koninkrijk Gods [is] niet [gelegen] in woorden, maar in kracht.

11

Page 12: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

en

Het koninkrijk Gods betekent niet eten en drinken, maar rechtvaardigheid en

vrede en vreugde, in heilige geest.

ος εστιν εικων του θεου του αορατου, πρωτοτοκος πασης κτισεως, οτι εν αυτω

εκτισθη τα παντα εν τοις ουρανοις και επι της γης, τα ορατα και τα αορατα,

ειτε θρονοι ειτε κυριοτητες ειτε αρχαι ειτε εξουσιαι· τα παντα δι αυτου και εις

αυτον εκτισται, και αυτος εστιν προ παντων και τα παντα εν αυτω συνεστηκεν.

15-17 Hij is evenbeeld van de onzichtbare God, eerstgeborene van alle

schepping, omdat in hem alle dingen werden geschapen in de hemelen en op

de aarde, de zichtbare en de onzichtbare dingen; hetzij tronen, hetzij

heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten: alle dingen zijn door hem

en tot hem geschapen. En zelf is hij vóór alle dingen en alle dingen bestaan

tezamen in hem.

Het relatieve voornaamwoord ος [die] verbindt hem die evenbeeld is van de

onzichtbare God met de Zoon van zijn liefde (v 13), in wie wij de verlossing hebben,

de vergeving der zonden (v 14).

Voor Paulus is dit het vertrekpunt om nu de hoge positie te gaan schilderen welke

de Zoon binnen de schepping inneemt.

Om zijn betoog naar waarde te kunnen schatten is het fundamenteel dat wij

beginnen met vast te stellen dat de Zoon zelf ook tot het geschapene behoort,

hetgeen geconcludeerd kan worden uit het feit dat hij eerstgeborene van alle

schepping is.

Hoe wij πρωτοτοκος ook nemen, hetzij als eerste van alle geschapen wezens, hetzij

zijn voorrang in waardigheid en verhevenheid boven al het andere geschapene

(vergelijk Ex 4:22; Ps 89:28), feit blijft dat ook hijzelf deel uitmaakt van Gods

schepping.

Maar als Gods eerste schepping is hij tevens ook zijn voornaamste, zelfs in die mate

dat hij tot Gods evenbeeld werd gemaakt, of zoals de apostel in de derde

gevangenisbrief schrijft: bestaande in gestalte Gods (Fp 2:6), daarbij verwijzend

naar zijn pre-existentie.

Nadat hij als mens het verzoenend offer van zijn eigen leven had gebracht en weer

naar de tegenwoordigheid van zijn Vader in de hemel was teruggekeerd, beschrijft

12

Page 13: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

de apostel de Zoon als afstraling der heerlijkheid en precieze afdruk van zijn [Gods]

wezen (Hb 1:3).

Omdat in hem alle dingen werden geschapen…

Hiermee motiveert Paulus het feit dat onze Messias zowel Gods evenbeeld als

eerstgeborene van alle schepping is. Wat bedoelt hij?

Laten we eerst vaststellen dat het in hem [hier, in v 16] niet hetzelfde betekent als

door hem aan het einde van dat vers.

In hem geeft te kennen dat al het geschapene onverbrekelijk met zijn persoon is

verbonden.

Zonder hem zou er verder in het geheel niets geschapen zijn. Johannes, de apostel,

bevestigt dat feit in Jh 1:3, wanneer hij met betrekking tot de pre-existente Logos

constateert: Alle dingen zijn door hem ontstaan, en afgescheiden van hem is zelfs

niet één ding ontstaan. Zie ook Jh 1:10.

Trouwens, in v 17 geeft Paulus voor alle helderheid te kennen dat we in hem precies

zó moeten opvatten: zelf is hij vóór alle dingen en alle dingen bestaan tezamen in

hem.

De Zoon van Gods liefde is niet alleen degene door wiens tussenkomst God heel de

overige schepping heeft voortgebracht, maar ook het voortbestaan van die

schepping is geheel en al aan hem ‘opgehangen’, d.i. van hem afhankelijk gemaakt.

In directe samenhang hiermee is de Zoon dan ook einddoel van het geschapene,

want alle dingen zijn niet alleen door hem [δι αυτου], maar ook tot hem of voor hem

[εις αυτον] geschapen.

De schepping wordt aan hem die ze namens God voortbracht, vervolgens ook als

erfenis gegeven: die hij [de Zoon] gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door

wie ook hij de eeuwen gemaakt heeft (Hb 1:2). Vergelijk: Ps 2:7-8; Jh 16:15.

De leden van het Gemeentelichaam genieten het onuitsprekelijke voorrecht om met

hun Hoofd in die erfenis te delen (Rm 8:17).

Hoe dan heeft God alle (overige) dingen in hem geschapen?

Welnu, God kent Zichzelf volkomen; zijn wezen is hem nergens vreemd, in

tegenstelling tot ons, mensen. Wij kunnen soms met enige schrik constateren wat

er zoal diep in ons binnenste schijnt te leven; zo niet bij God, Hij doorgrondt zichzelf

volkomen (1Ko 2:10).

13

Page 14: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Bijgevolg was hij in staat de Zoon van zijn liefde zodanig voort te brengen dat in

deze zijn eigen wezen volkomen zichtbaar werd, weerspiegeld als het ware; een waar

evenbeeld derhalve.

In die pre-existente Zoon zag de Vader dan ook de geschapen dingen in oerbeginsel

aanwezig. Dit verklaart waarom God tegen het einde van de Zesde scheppingsdag

[of: -periode] kon zeggen: Laat ons mensen maken, naar ons beeld, overeenkomstig

onze gelijkenis (Gn 1:26).

God had zelf, persoonlijk, tot deze actie kunnen overgaan, maar dat behoorde niet

tot zijn raadsbesluit. Door tussenkomst van zijn Zoon zou het scheppingsgebeuren

verwezenlijkt worden, want in hem moesten alle dingen voortgebracht worden.

In Sp 8:22-31 waar de gepersonifieerde Wijsheid spreekt, kunnen wij beluisteren

hoe de Zoon in die toewijzing een groot behagen schepte. Maar ook dat hij toch alle

eer aan God geeft voor al de wonderbare scheppingswerken die hij namens Hem

mocht voortbrengen:

Jehovah zelf heeft mij voortgebracht als het begin van zijn weg, als het

vroegste van zijn werken van oudsher. Vanaf onbepaalde tijd was ik

aangesteld, van de aanvang af, vanaf tijden vroeger dan de aarde. Toen er geen

waterdiepten waren, werd ik als met barensweeën voortgebracht, toen er geen

bronnen waren, zwaar beladen met water. Voordat de bérgen waren

neergelaten, vóór de heuvels, werd ik als met barensweeën voortgebracht,

toen hij de aarde nog niet had gemaakt, noch de open ruimten, noch het

eerste gedeelte van de stofmassa’s van het productieve land.

Toen hij de hemelen bereidde, was ik daar; toen hij een kring over de

oppervlakte van de waterdiepte verordende, toen hij de wolkgevaarten

daarboven verstevigde, toen hij de bronnen van de waterdiepte krachtig

maakte, toen hij de zee zijn verordening stelde, dat de wateren zelf zijn bevel

niet zouden overschrijden, toen hij de grondvesten der aarde verordende, toen

werd ik als een meesterwerker naast hem, en ik werd degene op wie hij dag

aan dag bijzonder gesteld was, terwijl ik te allen tijde vrolijk was voor zijn

aangezicht, vrolijk over het productieve land van zijn aarde; en de dingen

waarop ik ten zeerste gesteld was, waren bij de zonen der mensen.

(NWV)

14

Page 15: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Over de in deze versie gebruikte term meesterwerker, als weergave voor het

Hebreeuwse 'amoon, geeft Gesenius het volgende aan: artificer, architect, master-

workman, as firm and sure in his workmanship: I was at his side architect, master-

workman.

Omdat in hem alle dingen werden geschapen in de hemelen en op de aarde, de

zichtbare en de onzichtbare dingen; hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij

overheden, hetzij machten: alle dingen zijn door hem en tot hem geschapen.

Met tronen, heerschappijen, overheden, machten doelde Paulus waarschijnlijk op

verschillende rangorden die onder de engelen als onzichtbare vorsten en machten

bestaan. In de Openbaring zien we hen derhalve -niet geheel onverwacht- in de

directe nabijheid van Gods troon, maar dan onder het zinnebeeld van vier levende

wezens:

En in het midden van de troon en rondom de troon vier levende wezens, voor en

achter vol zijnde van ogen…(1e) gelijkend op een leeuw…(2e) op een jonge stier…(3e)

hebbend het gezicht als van een mens…(4e) gelijkend op een vliegende

arend…hebbend een ieder van hen zes vleugels…rondom en binnenin vol van ogen,

en dag noch nacht hebben zij rust zeggend: Heilig, heilig, heilig de Heer God de

Almachtige, Hij die was en Hij die is en Hij die komt.

(Op 4:6-8)

In de symboliek van de Openbaring is vier steeds het getal dat verbonden is met de

aarde en met heerschappij; derhalve vervullen zij een rol in Gods heerschappij over

zijn aardse schepping.

Hun relatie met de aarde blijkt ook uit het feit dat zij een gelijkenis vertonen met

aardse schepselen, dieren en de mens.

Gezien in het licht van Jesaja 6 en Ezechiël 1 en 10, komen we tot de

gevolgtrekking dat zij niettemin hemelse geesten zijn, aangeduid als cherubim en

serafim, die Gods heerschappij (zijn Troon) en zijn heiligheid tegenover de mens op

aarde hooghouden (Js 6:1-3; Ez 1:22, 25-27).

Deze machtige gestalten die opkomen voor Gods absolute soevereiniteit, met hun

altijd wakende ogen, verzinnebeelden kennelijk Gods wereldbestuur.

Binnen het opkomend Gnosticisme te Kolosse ontvingen engelen een mate van

verering afhankelijk van hun veronderstelde rangorde. Maar doordat de apostel

15

Page 16: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

aangeeft dat God hen alle in de Zoon, zijn evenbeeld, schiep en vervolgens vermeldt

dat ze mettertijd ook werkelijk door hem werden geschapen, demonstreert hij

Christus’ superioriteit over hen.

Een en ander komt nog sterker tot uitdrukking in het feit dat zij ook tot hem zijn

geschapen. Als de aartsengel geeft hij derhalve leiding aan hen en bepaalt hij hun

toewijzingen. Teksten als Mt 16:27; 24:31 en Op 12:7 geven te kennen dat zij zijn

engelen zijn. Zo was de situatie in zijn pre-existentie, maar is ze ook ná zijn

terugkeer in de hemel (1Pt 3:22; Hb 1:1-14).

Bovendien beweegt de gehele heilsgeschiedenis zich in een zodanige richting dat te

zijner tijd al het geschapene God heerlijkheid zal geven in erkenning van de positie

van de Heer en Messias Jezus (Fp 2:9-11).

και αυτος εστιν η κεφαλη του σωματος της εκκλησιας· ος εστιν αρχη,

πρωτοτοκος εκ των νεκρων, ινα γενηται εν πασιν αυτος πρωτευων, οτι εν

αυτω ευδοκησεν παν το πληρωμα κατοικησαι και δι αυτου αποκαταλλαξαι τα

παντα εις αυτον, ειρηνοποιησας δια του αιματος του σταυρου αυτου, [δι αυτου]

ειτε τα επι της γης ειτε τα εν τοις ουρανοις.

18-20 En zelf is hij het Hoofd van het Lichaam, de Gemeente; hij die

oorsprong is, eerstgeborene uit de doden, opdat hijzelf in alle dingen de

voorrang zou hebben, omdat het heel de Volheid goeddacht in hem te wonen,

en door hem alle dingen geheel tot hem te verzoenen, vrede gemaakt hebbend

door het bloed van zijn martelpaal, door hem, hetzij de dingen op de aarde,

hetzij de dingen in de hemelen.

Na uitgelegd te hebben dat de oorspronkelijke schepping

-in oerbeginsel aanwezig was in de Zoon van Gods liefde;

-door die Zoon werd voortgebracht;

-voor de Zoon bestemd is; en

-in haar voortbestaan van de Zoon afhankelijk is,

gaat de apostel nu soortgelijke dingen zeggen over de nieuwe schepping.

Een en ander heeft te maken met het feit dat het heel de Volheid behaagde in hem te

wonen.

16

Page 17: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Πληρωμα [volheid] werd binnen het Hellenistische Heidendom gebruikt om de

godheid zelf aan te duiden; later, in het Gnosticisme werd met de term gedoeld op

alle dingen tezamen die uit de godheid voortkwamen.

Paulus bedoelt er dus mee te zeggen dat het Gods raadsbesluit was om zijn gehele

goddelijke volheid eveneens in de Zoon van zijn liefde te laten wonen.

Bij het prilste begin, toen Hij die Zoon voortbracht -de Amen, de Getuige die getrouw

en waarachtig is, het begin van de schepping Gods (Op 3:14)- verwezenlijkte hij dat

zeer gewichtige onderdeel van zijn voornemen; de Vader maakte de Zoon werkelijk

tot zijn Evenbeeld. Daarom ook was deze -een enigverwekte god, verblijvend in de

boezem van de Vader- uitstekend in staat de Vader aan ons te verklaren (Jh 1:18).

Terwijl hier (in v 19) de genitief [της θεοτητος] ontbreekt, zal Paulus in 2:9 met

betrekking tot de Zoon ronduit schrijven: Omdat in hem heel de volheid der Godheid

lichamelijk woont.

Op grond hiervan is de Zoon in Gods raadsbesluit opnieuw de persoon die de

nieuwe schepping tot bestaan brengt:

-in deze wereldperiode zijn Gemeentelichaam;

-vervolgens, bij de overgang naar het Millennium, de aardse, joodse gemeente,

bestaande uit de ‘Millenniumheiligen’ (Ez 36:24-28; Dn 7:27; Op 20:9);

-en tenslotte, gedurende de gehele duizend jaar, de εθνη, natiën [heidenen] Op 20:3,

8, 12-13.

Dat de tenuitvoerlegging van de nieuwe schepping ook weer aan de Zoon is

toevertrouwd, hoeft ons niet te bevreemden, aangezien al het geschapene van meet

af voor hem als erfdeel bestemd was. Alle dingen zijn immers ook tot hem, [of: voor

hem] geschapen (v 16).

Maar ook in dit geval moest God, in eigen Persoon, toch zelf de basis daarvoor

verschaffen, en dat heeft Hij ook gedaan. Zoals hij in het begin de Zoon als

evenbeeld tot bestaan bracht, bracht hij hem nogmaals tot leven toen hij hem in 33

AD uit de doden opwekte.

Aldus kon hij, als eerstgeborene uit de doden, opnieuw oorsprong worden, mede

doordat hij zijn eigen volmaakt menselijk leven ten behoeve van de mensheid ten

offer had gebracht. Want de nieuwe schepping berust op die grondslag; ze kan

17

Page 18: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

slechts tot stand komen doordat de last der zonden van de mensheid wordt

weggenomen.

De Zoon heeft dat gedaan door zelf, eveneens in Gods raadsbesluit, voor ons tot

zonde te worden; dat wil zeggen plaatsvervangend voor ons voor de zonde te betalen

(sterven):

Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn,

dat één voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is

hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar

voor hem, die voor hen gestorven is en opgewekt… Zo is dan wie in Christus is

een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.

En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons

de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat

God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun

overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening

heeft toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze

mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God

verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde

gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in hem.

(2Ko 5:14-21; NBG)

In vers 20 gebruikt de apostel voor verzoenen niet het gebruikelijke werkwoord

καταλλασσω, zoals hierboven in 2Ko:5, maar αποκαταλλασσω, wat duidt op volledige

verzoening. Blijkbaar heeft dit te maken met het feit dat het in dit vers om meer

gaat dan de mensheid alleen (de dingen op de aarde). God moet zich verzoenen met

het gehele universum, dus ook met de bovenaardse schepselen, de engelen.

Dit punt levert echter bij sommigen een probleem op: Hebben engelen dan het

zondenverzoenend offer van de Messias nodig?

Het antwoord luidt: Nee; dat is niet het geval. Want de Nefilim, de van God

afgevallen engelen, ontvangen geen gelegenheid om tot een herstelde verhouding

met God terug te keren; zij worden juist voor een definitief oordeel, d.i. absolute

ondergang, bewaard (2Pt 2:4; Jd 6). En de uitverkoren engelen hebben

vanzelfsprekend geen zondenverzoenend offer nodig (1Tm 5:21).

De oplossing van het probleem ligt in de toevoeging dat God op basis van Jezus’

offer -het bloed van zijn martelpaal- ook vrede gemaakt heeft.

18

Page 19: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Die vrede valt in eerste instantie gelovige mensen op aarde ten deel, allen die voor

blijvend leven op de kracht van het loskoopoffer steunen. Dat bedoelden ook de

engelen die bij Jezus’ geboorte zongen: Heerlijkheid in de hoogste [sferen] aan God,

en op aarde vrede, onder mensen van welbehagen (Lk 2:13-14).

De engelen begrijpen van welk een grote betekenis voor het mensdom de geboorte in

Bethlehem was. Daarmee brak het Messiaanse tijdperk aan waardoor een

beslissende wending kon worden gegeven aan de situatie van de zuchtende en

pijnlijdende schepping. God, de grote Initiator van de ‘reddingsactie’, moest

daarvoor lof worden toegezwaaid (Rm 8:18-22).

Maar die vrede strekt zich verder uit, ook tot de dingen in de hemelen.

Wij kunnen dat beter begrijpen door ons te realiseren dat in zeker opzicht alle met

intelligentie begiftigde wezens, ongeacht of zij in de hemel dan wel op aarde hun

woonplaats hebben, in dezelfde verhouding tot God staan. De (volledige) verzoening

moet dan ook gedacht worden tussen God enerzijds en de met verstand begiftigde

schepselen anderzijds.

Toen door de menselijke zonde dan ook de relatie met God werd verstoord, raakten

ook de hemelingen daarbij betrokken. Daarnaast moet niet vergeten worden dat

opstand in het universum in eerste instantie in de hemelsferen uitbrak; Satan

keerde zich als eerste tegen God, maar in de lange periode van 120 jaar,

voorafgaande aan de Vloed, kreeg hij bijval van (blijkbaar) een enorm aantal Nefilim.

Dat daardoor de relatie onder de engelen danig verstoord werd, kan ondermeer

afgeleid worden uit het Boek Daniël. Satans geestenvorsten die de wereldmachten

domineren verkeerden in een conflictsituatie met de engelen van Michaël (Dn 10).

Deze zaken in aanmerking nemend kunnen we begrijpen:

a. Waarom ook de engelen die verzinnebeeld worden door de vier levende wezens,

zich, tezamen met alle overige engelen, verenigen met de Oudsten (de voltallige

christelijke Gemeente; na de Opname gezien in de hemel rondom de Troon) in een

dankbare lofzang, gericht tot het geslachte Lam:

En ik zag en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon en de

levende wezens en de oudsten, en hun aantal was myriaden van myriaden en

duizenden van duizenden, zeggend met een luide stem: Het Lam dat geslacht

19

Page 20: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

is, is waardig de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en

heerlijkheid en dankzegging te ontvangen. En al het geschapene dat in de

hemel en op de aarde en beneden de aarde en op de zee is, en alle dingen in

hen, hoorde ik zeggen: Aan Hem die op de troon is gezeten en aan het Lam

[zij] de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle

eeuwigheid. En de vier levende wezens zeiden: Amen; en de oudsten vielen

neer en brachten hulde.

(Op 5:11-14)

b. Waarom de Zoon, na zijn opstanding ‘predikte’ tot de Nefilim in hun door God

opgesloten toestand:

Daar ook Christus eens voor altijd betreffende zonden is gestorven, een

rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat hij jullie tot God zou leiden;

weliswaar ter dood gebracht in vlees maar levend gemaakt in geest, waarin hij

ook, nadat hij was heengegaan, heeft gepredikt tot de geesten in verzekerde

bewaring, die eens ongehoorzaam waren toen de lankmoedigheid van God ten

einde toe afwachtte in Noachs dagen, terwijl men bezig was een ark in

gereedheid te brengen waarin weinigen -dat is acht zielen- er veilig doorheen

werden gebracht door [middel van] water.

(1Pt 3:18-20)

Die geesten in verzekerde bewaring, de Nefilim, hadden grotelijks bijgedragen tot de

verstoring der vrede tussen het geschapene enerzijds en God anderzijds. In de voor

de Zoon bestemde schepping, zijn erfdeel, was grote wanorde gaan heersen.

Vandaar dat juist hij, de Zoon, nadat hij door het offer van zijn leven de basis voor

het herstel van universele vrede had gelegd, bij uitstek de aangewezen persoon was

om daarvan kond te doen aan die gevallen engelen. Zij moesten ervan in kennis

worden gesteld dat al hun boosaardige bedoelingen op niets waren uitgelopen en

dat hun bijgevolg nog slechts ondergang wacht. Vergelijk Jk 2:19.

c. Waarom de Zoon in alle dingen de voorrang heeft, ja, moet hebben.

Het werkwoord πρωτευω betekent letterlijk eerste zijn; de eerste plaats innemen.

In vers 18 verbindt de apostel die gedachte immers met Jezus’ opstanding uit de

doden, de noodzakelijke herschepping door God van zijn Zoon opdat deze, op zijn

beurt, als Hoofd van de Gemeente zou kunnen functioneren, maar dan vooral in de

20

Page 21: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

betekenis van de bron, of het beginsel van geestelijke levenskracht voor de leden van

die Gemeente, zijn Lichaam, zodat zij tezamen met hem tot een nieuwe schepping

kunnen worden. Zoals de apostel al eerder schreef, in 1Ko 15:45, dat Jezus na zijn

opstanding een levendmakende geest werd.

Vergelijk ook Ef 4:13-16.

In Rm 8:29 heeft Paulus Gods bedoeling in deze aldus verwoord:

Hen die hij tevoren kende heeft hij ook tevoren bestemd [tot] gelijkvormigheid

van het beeld van zijn Zoon, opdat hij eerstgeborene onder vele broeders zou

zijn.

Pas bij de Opname wordt die doelstelling volledig verwezenlijkt. Onze Heer zal het

lichaam van onze vernedering van gestalte veranderen tot gelijkvormigheid aan zijn

lichaam der heerlijkheid, naar de werking van de macht die hij heeft om ook alle

dingen aan zich te onderwerpen. Vergelijk 1Ko 15:51-52.

Kαι υμας ποτε οντας απηλλοτριωμενους και εχθρους τη διανοια εν τοις εργοις

τοις πονηροις, νυνι δε αποκατηλλαξεν εν τω σωματι της σαρκος αυτου δια του

θανατου, παραστησαι υμας αγιους και αμωμους και ανεγκλητους κατενωπιον

αυτου, ει γε επιμενετε τη πιστει τεθεμελιωμενοι και εδραιοι και μη

μετακινουμενοι απο της ελπιδος του ευαγγελιου ου ηκουσατε, του

κηρυχθεντος εν παση κτισει τη υπο τον ουρανον, ου εγενομην εγω Παυλος

διακονος.

21-23 En jullie, die eens vervreemd waren en vijandiggezind in jullie

goddeloze werken, heeft hij nu echter geheel verzoend in het lichaam van zijn

vlees door de dood, om jullie heilig en onberispelijk en vrij van beschuldiging

voor zijn aangezicht te stellen. Indien jullie tenminste blijven in het geloof,

gegrondvest zijnde en vast, en je niet laat afbrengen van de hoop van het

evangelie waarvan jullie gehoord hebben, dat gepredikt werd in heel de

schepping onder de hemel, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.

Paulus richt alle aandacht wederom op de Zoon, de Messias, die in Gods

raadsbesluit in alle dingen de eerste plaats inneemt; hij die oorsprong is en daarom

na zijn opstanding uit de doden als Hoofd van de Gemeente kon beginnen met het

21

Page 22: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

voortbrengen van alle andere leden van de nieuwe schepping, daarbij het patroon

volgend van de oorspronkelijke schepping: allereerst in de hemelsferen zijn

Gemeentelichaam, en vervolgens ook -wanneer de volheid der Heidenen is ingegaan-

het aardse deel van het Israël Gods (Rm 11:25; Gl 6:15-16).

Ook keert hij terug tot de actuele situatie van de gelovigen in Kolosse en tot het

motief dat hem vooral drijft deze Brief aan hen te schrijven.

Zeker, in het verleden, toen zij zich nog in het duistere machtsgebied van het

Hellenistische Heidendom ophielden, waren zij geheel vervreemd van God (Ef 2:11-

13).

De apostel gebruikt een werkwoord dat afgeleid is van αλλοτριος, dat letterlijk

betekent een ander toebehorend, een term daarom die levendig de staat van het

Heidendom tekent in haar vervreemding van de (ware) God (Ef 4:18).

In die toestand behoren de mensen van het Heidendom een ander toe, namelijk

Satan, de concurrerende god van deze eeuw. Binnen zijn machtsgebied van

duisternis opereren achter de schermen van onzichtbaarheid de demonen als de

wereldheersers. Onder hun boosaardige invloed komen veel mensen ertoe een

vijandige gezindheid jegens God te koesteren, wat niet zelden tot uitdrukking komt

in het begaan van slechte, ja, zelfs goddeloze daden.

Zie: Rm 1:18-32; 2Ko 4:4; Ef 6:12; 1Jh 5:19.

Welnu, die miserabele situatie hebben de lezers achter zich gelaten. Door de

evangelieprediking van Epafras hebben zij Gods roepstem vernomen. En zoals het

geval was in de prediking van Paulus te Korinthe, zette de heilige geest ook Epafras’

gesproken boodschap kracht bij door op de luisterende Kolossenzen een

onweerstaanbare invloed uit te oefenen, maar dan uiteraard een zeer heilzame,

zodat zij gehoor gaven aan de roeping en geloof tot uitdrukking gingen brengen.

Vergelijk 1Ko 2:1-5.

Aldus gingen zij tot het Lichaam van de Messias behoren en werden zij door zijn

tussenkomst geheel met God verzoend, krachtens zijn offerdood.

Op zijn beurt kon Jezus hen nu voor zijn aangezicht stellen.

In Ef 5:25-27 lezen we daarover in vrijwel identieke bewoordingen wanneer Paulus

zich tot de manlijke leden van het Gemeentelichaam richt:

22

Page 23: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

De mannen: hebt de vrouwen lief, gelijk ook de Messias de Gemeente liefhad

en zichzelf voor haar overgaf, opdat hij haar zou heiligen, gereinigd hebbend

met het bad des waters krachtens [het] woord, opdat hij de Gemeente naast

zichzelf zou stellen, glorierijk, geen vlek of rimpel of iets dergelijks hebbend,

maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn.

Door zijn offerdood heeft Jezus zijn Gemeente geheiligd, d.i. afgezonderd van de

profane, zondige wereld. Maar hier, in de Efezebrief, plaatst de apostel een en ander

binnen de geestelijke huwelijksverhouding die in Gods voornemen tussen de

Messias en zijn Gemeente tot stand komt. In die huwelijksrelatie gaat God namelijk

zijn grootse plannen die hij reeds bij de schepping van het eerste mensenpaar

ontvouwde, uiteindelijk verwezenlijken: het voortbrengen van een gezonde

mensenwereld. Vandaar dat Jezus, de Bruidegom, er veel aan gelegen is zijn

Bruidsgemeente glorierijk voor zich te stellen: heilig, onberispelijk, vrij van

beschuldiging.

Maar dan is het voor de gelovige Kolossenzen wel zaak de valse leraren die hen

vreemde leringen willen opdringen, vastberaden te weerstaan.

Zij hebben immers geen nieuw fundament nodig, aangezien zij in Christus reeds

stevig gegrondvest zijn.

Werkelijk, niemand kan een ander [deugdelijk] fundament leggen buiten wat gelegd

is, hetwelk is Jezus Messias (1Ko 3:11).

Vergelijk ook Ef 2:19-22.

Zij, eens veraf, zijn reeds in het bloed van de Messias dichtbij gekomen (Ef 2:13). De

Vader heeft hen reeds geschikt gemaakt om deel te hebben aan het erfgoed van de

heiligen in het licht. Want hij heeft hen reeds ontrukt aan de macht der duisternis

en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde.

Conclusie: Houdt de valse leraren die jullie van je geloof en hoop willen beroven op

afstand, buiten de deur! Het onvervalste evangelie dat zij door Epafras hebben

ontvangen stemt volledig overeen met dat van de apostel die daarvan in eerste

instantie een dienaar werd, vooroplopend in een wereldwijde prediking.

2. Paulus’ dienst en strijd (1:24 – 2:3)

Νυν χαιρω εν τοις παθημασιν υπερ υμων, και ανταναπληρω τα υστερηματα των

θλιψεων του Χριστου εν τη σαρκι μου υπερ του σωματος αυτου, ο εστιν η

23

Page 24: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

εκκλησια, ης εγενομην εγω διακονος κατα την οικονομιαν του θεου την

δοθεισαν μοι εις υμας πληρωσαι τον λογον του θεου,

24-25 Nu verheug ik mij in al het lijden voor jullie en ik vul plaatsvervangend

in mijn vlees aan wat nog ontbrak aan de verdrukkingen van de Messias ten

behoeve van zijn Lichaam, dat is de Gemeente, waarvan ik een dienaar ben

geworden overeenkomstig het beheer van God dat mij gegeven werd met het

oog op jullie, om het woord Gods te volvoeren:

De apostel heeft een heel aparte kijk op zijn gevangenschap in Rome.

In de vorige drie verzen (21-23) was de toon naar zijn lezers toe al zeer persoonlijk

geworden, maar nu laat hij hen weten dat hij nog steeds het evangelie dient (v 23),

en wel -heel bijzonder- in al de dingen die hij voor hen lijdt.

Weliswaar kan hij niet persoonlijk bij hen zijn om de details van de christelijke

boodschap van aangezicht tot aangezicht met hen uit te wisselen. Niettemin stelt de

gedwongen rust van zijn huisarrest hem wél in de gelegenheid de christelijke

waarheden grondig te overdenken en de grote geestelijke rijkdom ervan door middel

van brieven met hen te delen.

Om die reden strekt zijn toestand van gevangenschap hun toch tot voordeel. In de

Messias is hij in een geestelijke gemeenschap met hen verbonden; niet alleen met

hen maar ook met het gehele Gemeentelichaam.

Maar wat bedoelt hij met en ik vul plaatsvervangend in mijn vlees aan wat nog

ontbrak aan de verdrukkingen van de Messias ten behoeve van zijn Lichaam, dat is

de Gemeente ?

In ieder geval niet, wat sommigen hebben geopperd, dat de verzoenende kracht van

Christus’ lijden en dood aangevuld zou moeten worden.

In al zijn Brieven beschouwt Paulus de verlossing van de zonden door Jezus als

voltooid. In hem bezitten wij al de verlossing en de vergeving der zonden (vers 14).

De apostel heeft het trouwens niet over het lijden voor de zonde, maar over de

verdrukkingen die hij als dienaar van de Messias verduurt bij het brengen van het

evangelie.

Toen Jezus op aarde was ervoer ook deze veel vijandigheid, vooral van de eigen,

joodse zijde. Bij de prediking van het koninkrijk Gods kreeg hij te maken met de

intense tegenstand en haat der religieuze elite. Daardoor ondervond hij

24

Page 25: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

verdrukkingen, zeker; maar toen de Gemeente gesticht werd op de Pinksterdag was

hijzelf inmiddels naar de hemel teruggekeerd; nu zouden zijn apostelen en overige

volgelingen doelwit van de demonenwereld worden. Niet voor niets zei hij op de

avond voor zijn dood tot zijn leerlingen: In de wereld hebben jullie verdrukking, maar

schept moed, ik heb de wereld overwonnen (Jh 16:33).

Vooral de apostel der heidenen, Paulus, zou in het roepen van de leden van het

Lichaam veel moeten verduren. Dat kreeg hij reeds bij zijn eigen roeping en

bekering, bij monde van Ananias, van de Heer zelf te verstaan:

Ga heen, want deze is mij een uitverkoren vat om mijn naam uit te dragen,

zowel voor het aangezicht der Heidenen alsook van koningen als van de zonen

Israëls. Want ik zal hem duidelijk laten zien wat hij allemaal om mijn naam

moet lijden.

(Hn 9:15-16).

En dat bleek een waar woord te zijn, zoals in 2Ko 11:21-29 te lezen valt. Op die

wijze vulde juist hij plaatsvervangend aan wat nog ontbrak aan de verdrukkingen

van de Messias ten behoeve van zijn Lichaam, de Gemeente. Hij was immers

Christus’ uitverkoren vat; of, zoals hijzelf hier schrijft aan de Kolossenzen, vanwege

het beheer van God dat mij gegeven werd met het oog op jullie, om het woord Gods te

volvoeren.

In de Parallelbrief Efeze schreef hij ook over dat beheer (oikonomia):

Indien jullie tenminste hebben gehoord van het beheer van de liefderijke

gunst Gods, welke mij met het oog op jullie gegeven werd; dat mij langs de

weg van openbaring het geheimenis werd bekendgemaakt… Aan mij, de

allerminste van alle heiligen, werd deze liefderijke gunst gegeven om aan de

Heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van de Messias als goede tijdingen te

verkondigen, en voor allen aan het licht te brengen wat het beheer [inhoudt]

van het geheimenis dat sinds de eeuwen verborgen was in de God die alle

dingen heeft geschapen.

(Ef 3:2-3, 8-9)

Met oikonomia doelt Paulus op zijn activiteiten binnen het huisgezin van God, waar

hij in het bijzonder ten bate van de Heidengelovigen een goddelijke toewijzing

25

Page 26: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

ontving. Door zijn beheer moeten dezen, die eens zo veraf waren, de liefderijke

gunst van God ervaren, het gehele ‘pakket’ van zegeningen die God al vanaf

eeuwigheid voor hen in petto had. Aldus volvoert hij het woord Gods dienaangaande

(Ef 1:3-5; 2:13, 19).

Om het woord Gods te volvoeren…

Ook hiermee zinspeelt de apostel op zijn bijzondere toewijzing.

Toen hij in het vlees verkeerde, maakte Jezus, zoals hierboven vermeld, aan zijn

eigen volk de waarheden omtrent het koninkrijk Gods bekend. Door het verrichten

van wonderen zette hij die prediking niet alleen kracht bij, maar verschafte hij ook

in diverse opzichten een voorglimp van die toekomstige Messiaanse heerschappij.

Door die bediening vervulde hij bepaalde beloften die God aan de joodse voorvaders

had gedaan:

Want ik zeg dat Christus een dienaar van de besnijdenis is geworden terwille

van de waarachtigheid Gods, om de beloften van de vaderen te bevestigen

(Rm 15:8)

Maar wat hij, de Messias, toen niet deed was het verkondigen van de grote

waarheden omtrent zichzelf als hij naar de hemel teruggekeerd zou zijn, noch die

omtrent de Gemeente, zijn Lichaam, waarvan hij in de nieuwe schepping oorsprong

zou worden. Hooguit heeft hij in bedekte termen daarop gezinspeeld, zoals in Mt

16:18-19, maar de onthulling van die nieuwe waarheden heeft hij aan zijn dienaar

Paulus overgelaten. Deze zou het Woord Gods dienaangaande vol maken, volvoeren.

Maar dat zou ook in zijn geval met veel verdrukkingen en strijd gepaard gaan. In die

zin vulde hij aan wat aan Jezus’ verdrukkingen nog ontbrak.

το μυστηριον το αποκεκρυμμενον απο των αιωνων και απο των γενεων – νυν

δε εφανερωθη τοις αγιοις αυτου, οις ηθελησεν ο θεος γνωρισαι τι το πλουτος

της δοξης του μυστηριου τουτου εν τοις εθνεσιν, ο εστιν Χριστος εν υμιν, η

ελπις της δοξης·

26-27 het geheimenis dat vanaf de eeuwen en vanaf de geslachten grondig

verborgen was, maar nu openbaar gemaakt werd aan zijn heiligen, aan wie God

wilde bekendmaken wat de rijkdom der heerlijkheid van dit geheimenis is

onder de Heidenen, hetwelk is [de] Messias in jullie, de hoop der heerlijkheid;

26

Page 27: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

De strekking komt overeen met het citaat uit Efeziërs, hoofdstuk 3. Het geheimenis

omtrent de Gemeente bleef eeuwenlang verborgen. Het behoorde tot het

raadsbesluit van God dat niet door menselijk vernuft achterhaald kon worden.

Wereldtijdperken en talloze generaties gingen voorbij voordat het God goeddacht het

mysterie aan zijn heiligen bekend te maken.

Aangezien hij de dwaalleraren op hun eigen terrein en met hun eigen wapens

bestrijdt, lijkt het waarschijnlijk dat de apostel ook hier het mysterie van God

plaatst tegenover de mysteriën van het Heidendom welke alleen aan ingewijden

bekend mochten worden.

Eerder, in de inleiding, stelden we vast dat er in Kolossenzen wat de behandelde

thematiek betreft, grote overeenkomsten met de Efezebrief geconstateerd kunnen

worden. In beide wordt breed uitgeweid over het mysterie, het geheimenis van het

Gemeentelichaam, waarvan de Messias het Hoofd en christenen de afzonderlijke

leden zijn. Maar terwijl in Efeze (3:6) van het mysterie wordt gezegd dat de Heidenen

mede-erfgenamen zijn en medelichaam en mededeelgenoten van de belofte in

Messias Jezus, leert Paulus ons hier dat Christus zélf het mysterie is: de Messias in

jullie, de hoop der heerlijkheid.

Principieel is er geen sprake van een leerstellig verschil, maar veeleer van een

verschuiving in het leggen van de accenten.

Terwijl in de Efezebrief vrijwel alle nadruk ligt op het Lichaam met zijn ledematen,

bestaande uit Joden en Heidenen (Ef 2:14-18), vestigt Paulus in Kolossenzen bij

voorkeur de aandacht op het Hoofd, aangezien hij in zijn polemiek jegens de

dwaalleraren er op uit is de superioriteit van de Zoon aan te tonen.

ον ημεις καταγγελλομεν νουθετουντες παντα ανθρωπον και διδασκοντες παντα

ανθρωπον εν παση σοφια, ινα παραστησωμεν παντα ανθρωπον τελειον εν

Χριστω· εις ο και κοπιω αγωνιζομενος κατα την ενεργειαν αυτου την

ενεργουμενην εν εμοι εν δυναμει

28-29 die wij verkondigen, elk mens vermanend en elk mens onderwijzend in

alle wijsheid, opdat wij elk mens volledig [ingewijd] in [de] Messias zouden

stellen; waarvoor ik ook arbeid, strijdend overeenkomstig zijn werking die in

mij werkt met kracht.

27

Page 28: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

In zijn toewijzing van beheerder verkondigt Paulus de Messias, de centrale Figuur in

het geheimenis Gods. Daartoe vermaant en onderwijst hij in alle wijsheid degenen

die in geloof op de prediking reageren, daarmee gehoor gevend aan hun roeping.

Het doel van de apostel in zijn opvoedkundig werk is τελειος, d.i. letterlijk naar het

Grieks: volkomen, volledig, volmaakt, volwassen, rijp. In dit geval volmaaktheid,

volwassenheid in Christus; of, om het weer in de termen van de aanhangers der

heidense mysteriën uit te drukken, volledig ingewijd in de bovennatuurlijke

waarheden omtrent het Messiasgeheim, aangezien alleen de ingewijden als

volmaakte mensen golden.

Door tot driemaal toe melding te maken van elk mens, wijst Paulus op het algemene

karakter van zijn beheer onder de Heidenen; geen mens is bij voorbaat uitgesloten,

wat wél geleerd werd door Paulus’ opponenten die intellectuele exclusiviteit

onderwezen.

Waarvoor ik ook arbeid, strijdend…

De gebruikte werkwoorden tekenen zijn afmattende arbeid en de problemen die

overwonnen moesten worden. Kοπιω αγωνιζομενος duidt op hard werken, ja,

zwoegen, zoals een atleet die kampt (worstelt) in de Spelen. Maar in zijn

verbondenheid met de Messias die hem kracht verleende, was hij in staat zijn

beheerderstaak te volbrengen.

Kolossenzen 2

Θελω γαρ υμας ειδεναι ηλικον αγωνα εχω υπερ υμων και των εν Λαοδικεια και

οσοι ουχ εορακαν το προσωπον μου εν σαρκι, ινα παρακληθωσιν αι καρδιαι

αυτων, συμβιβασθεντες εν αγαπη και εις παν πλουτος της πληροφοριας της

συνεσεως, εις επιγνωσιν του μυστηριου του θεου, Χριστου, εν ω εισιν παντες

οι θησαυροι της σοφιας και γνωσεως αποκρυφοι.

1-3 Want ik wil dat jullie weten welk een grote strijd ik heb terwille van jullie

en van hen in Laodicea, en voor allen die mijn aangezicht in het vlees niet

hebben gezien; opdat hun harten vertroost mogen worden, samengevoegd in

liefde en tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht, tot verdiepte

kennis van het geheimenis Gods, van [de] Messias, in wie al de schatten van de

wijsheid en kennis verborgen [aanwezig] zijn.

Paulus heeft een zware strijd te voeren.

28

Page 29: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Met αγωνα vervolgt hij de metafoor van het vorige vers (1:29): αγωνιζομενος.

De apostel doelt op een innerlijke strijd die hij voert ten behoeven van alle

gemeenten, zoals hij eerder ook schreef aan de Korinthiërs: Afgezien van de dingen

van uitwendige aard, voel ik de druk van de dagelijks zorg van al de gemeenten (2Ko

11:28).

Maar hier spreekt hij met name over de christenen met wie hij nooit persoonlijk in

contact is geweest, zij die tot de drie gemeenten in het Lycusdal behoren: Laodicea,

Kolosse en Hiërapolis. Het opkomend Gnosticisme blijkt een substantieel gevaar

voor hen in te houden.

Met het oog dáárop zegt hij dan ook: ik wil dat jullie weten welk een grote strijd ik

heb terwille van jullie; zij moeten weten wat de apostel Paulus bezig houdt; hij

maakt zich zorgen over de geestelijke gevaren die hen bedreigen maar die zijzelf

kennelijk niet onderscheiden, althans niet in voldoende mate. Gelet op wat hij

eerder schreef in vers 9 van het eerste hoofdstuk -Daarom houden ook wij, van de

dag af dat wij ervan hoorden, niet op voor jullie te bidden en te vragen dat jullie

vervuld mogen worden met de verdiepte kennis van zijn wil, in alle wijsheid en

geestelijk inzicht- lijkt Paulus met zijn strijd te doelen op zijn geregelde gebeden voor

hen.

Van Epafras had hij vernomen hoe het er met de christenen in de Lycusvallei

voorstond; bijgevolg wist hij wat hem in zijn gebeden te doen stond.

Wat Paulus’ opponenten leren is niet geestelijk verkwikkend; hun leringen hebben

een verzwakkend effect op alles wat de Kolossenzen eerder door Epafras in geloof en

met vreugde aanvaard hebben.

Daarom is de apostel er op uit hen te bemoedigen en hun kennis te verdiepen,

vooral in het Christus’ geheim. Zij moeten weer ten volle overtuigd raken van de

juistheid van hun inzicht. Hoe beter een christen Gods geopenbaarde waarheid

begrijpt, des te beter ook hij in staat zal zijn valse en tegenstrijdige leringen te

onderscheiden én te verwerpen.

Een solide onderlinge band van liefde binnen een groepje van christenen zal hen

daarin tot steun zijn; in die sfeer zal men namelijk graag op positieve wijze de

geloofswaarheden met elkaar willen uitwisselen c.q. verdiepen. Verderop in de Brief

zal Paulus zijn lezers daarom vermanen zich vooral met de goddelijke liefde [αγαπη;

agapè] te ‘bekleden’.

29

Page 30: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

In wie [de Messias] al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen [aanwezig]

zijn.

Opnieuw onderstreept Paulus Christus’ superioriteit. Hoe armzalig worden in

vergelijking daarmee de troebele bronnen van de dwaalleraren.

Alles op het gebied van wijsheid en kennis is in de Messias voorhanden.

Verborgen moeten we daarom vooral begrijpen in de zin van verborgen aanwezig

zijn.

Zeker, voor hen die er geen behagen in scheppen blijven die schatten verborgen,

maar ze zijn toegankelijk voor hen die Gods liefderijke gunst waarderen.

Vergelijk Ps 37:30-31; Sp 4:1-13.

3. Gevaarlijke wijsheid (2:4-15)

Τουτο λεγω ινα μηδεις υμας παραλογιζηται εν πιθανολογια. ει γαρ και τη

σαρκι απειμι, αλλα τω πνευματι συν υμιν ειμι, χαιρων και βλεπων υμων την

ταξιν και το στερεωμα της εις Χριστον πιστεως υμων. Ως ουν παρελαβετε τον

Χριστον Ιησουν τον κυριον, εν αυτω περιπατειτε, ερριζωμενοι και

εποικοδομουμενοι εν αυτω και βεβαιουμενοι τη πιστει καθως εδιδαχθητε,

περισσευοντες εν ευχαριστια.

4-7 Dit zeg ik, opdat niemand jullie met spitsvondige taal bedriegt. Want al

ben ik ook naar het vlees afwezig, in de geest ben ik toch bij jullie, mij

verheugend bij het zien van jullie orde en de vastheid van jullie geloof in [de]

Messias. Zoals jullie dan Messias Jezus, de Heer, aangenomen hebben, wandelt

in hem; geworteld zijnde en opgebouwd wordend in hem, en bevestigd

wordend in het geloof, zoals jullie geleerd werd, daarin overvloedig zijnde in

dankzegging.

De apostel gaat er nu toe over om zijn lezers ondubbelzinnig te waarschuwen voor

de invloed die de dwaalleraars in hun midden proberen uit te oefenen.

Allereerst maakt hij hen attent op hun listige aanpak. Hun leringen lijken echte

vondsten, verleidelijk om aan te nemen; πιθανολογια duidt op overtuigende

redenatie, de aangevoerde argumenten lijken goed gefundeerd. Niettemin zijn ze van

begin tot eind bedrieglijk, volledig in strijd met al de schatten van de wijsheid en

kennis die in de Messias voorhanden zijn. Het werkwoord παραλογιζομαι wijst op

bewust verkeerd berekenen; men is er op uit te bedriegen.

30

Page 31: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Paulus is in de geest op zo’n realistische wijze bij de Kolossenzen aanwezig, dat hij

met zijn geestesoog de godsdienstige orde bij hen ziet; het gemeenteleven is goed

geregeld en zij staan vast in het geloof dat in hun Messias zijn wortels heeft; in hem

hebben zij het nieuwe leven eens voor altijd ontvangen. Maar zij doen er goed aan

om zich in hem verder te laten opbouwen, zodat zij steeds meer in het geloof

bevestigd zullen worden. Het fundament dat Epafras daarvoor gelegd heeft, is nog

steeds een deugdelijke grondslag voor verdere geestelijke ontwikkeling. Zij moeten

zich van die grondslag niet laten beroven, want ze kunnen ervan verzekerd zijn dat

de Zoon van God, de Messias, daarvan het middelpunt is; reden genoeg om vervuld

te zijn van een dankbare stemming. Vergelijk Ef 3:17; 4:21.

Door het unieke gebruik hier van de uitdrukking Messias Jezus, de Heer, schijnt de

apostel opnieuw in te spelen op de bedrieglijke, afvallige leringen van het opkomend

Gnosticisme, want met zijn uitdrukking tekent Paulus Jezus zowel als een

historisch figuur die werkelijk mens was, als de Christus of Messias, en ook als

Heer.

βλεπετε μη τις υμας εσται ο συλαγωγων δια της φιλοσοφιας και κενης απατης

κατα την παραδοσιν των ανθρωπων, κατα τα στοιχεια του κοσμου και ου κατα

Χριστον· οτι εν αυτω κατοικει παν το πληρωμα της θεοτητος σωματικως, και

εστε εν αυτω πεπληρωμενοι, ος εστιν η κεφαλη πασης αρχης και εξουσιας,

8-10 Kijkt uit dat niemand jullie als buit wegvoert door de wijsbegeerte en leeg

bedrog, overeenkomstig de overlevering der mensen, overeenkomstig de

elementen van de wereld en niet overeenkomstig [de] Messias; omdat in hem

heel de volheid van de Godheid lichamelijk woont; en in hem zijn jullie

vervuld geworden, hij die het Hoofd is van alle overheid en gezag.

Op grond van Gl 4:3, 9 en Ks 2:8, 20-22 zouden we onder de στοιχεια, elementen,

alle denkrichtingen kunnen verstaan die in de loop der eeuwen door de mensen -

verblind als zij werden door de demonen voor de wijsheid van God- aangehangen en

gepropageerd zijn. Hoewel ze een schijn van geestelijkheid in zich hebben, worden

met de elementen toch vooral de bestanddelen der stoffelijke wereld bedoeld.

We zien dat bijvoorbeeld sterk terug bij de joodse wetgeving welke de godsdienstige

praktijken verbond met de stoffelijke dingen waaruit de wereld bestaat: de

feesttijden, de sabbatten en de nieuwemaanvieringen; alle werden ze door de loop

31

Page 32: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

der hemellichamen bepaald. De spijs- en reinigingsvoorschriften, de offers, hadden

evenzo alle betrekking op stoffelijke dingen: op bepaalde plaatsen, tijden, dieren,

voorwerpen, lichamelijke situaties.

Zo meteen, in de vv 16 en 17, zal de apostel zijn lezers juist op die dingen

attenderen, zaken waaraan door de misleiders groot gewicht wordt toegekend maar

die in zich geen echte geestelijke waarde hebben.

En dat is juist waarvoor de apostel hier waarschuwt, de zogenaamde wijsheid vooral

van joodse zijde waardoor zijn lezers ingepalmd dreigen te worden; als buit

weggevoerd door een te Kolosse verspreide wijsbegeerte welke waarschijnlijk een

versmelting (syncretisme) was van bestanddelen uit zowel Joden- als Heidendom.

Paulus geregelde toespelingen op de heidense mysteriën doen echter ook vermoeden

dat hij daarnaast waarschuwt voor de geheime wijsheid van die mysteriën,

verborgen kennis welke door visioenen en de mysterieuze omgang met geesten

verkregen werd.

Vergelijk Ks 2:18-22

Maar wat ook de aard van die wijsgerige stromingen en overleveringen mag zijn, het

betreft allemaal pseudo-wijsheid, geestelijk hol en leeg. Maar ze zijn wel hardnekkig;

tot op heden hebben die elementen stand weten te houden; de godsdienstige wereld

buiten de Gemeente wordt nog altijd door die lege rituelen gekenmerkt. Maar op

Gods Grote Dag zullen al die verkeerd gerichte stromingen als pseudo- kennis en

wijsheid ontmaskerd worden; ze zullen uiteenvallen, of, zoals Petrus in 2Pt 3:10

aankondigt, op vernietigende wijze ontbonden worden, als door vuur verwoest.

Het zou werkelijk dwaasheid van de zijde van elke ware christen zijn om zijn

godsdienstig leven door zulke lege rituelen te laten leiden of zelfs maar te laten

beïnvloeden, terwijl hij in Christus beschikt over al de schatten van wijsheid en

kennis. De hele goddelijke volheid woont immers in hem; méér of hoger kan niet. En

in hem zijn wij vervuld geworden, dat wil zeggen geestelijk volledig voor wat betreft

onze huidige geestelijke staat, terwijl we nog in het vlees verkeren, in de

onderpandsituatie van de geest. Niemand, geen mensen, noch engelen, kan ons iets

geven wat in onze Messias niet in veel hogere mate aanwezig is.

Hij is immers superieur aan al het geschapene, Hoofd van alle overheid en gezag.

Daarmee wordt te meer beklemtoond dat wij nergens anders moeten zijn; in hem

bezitten wij alles wat wij nodig hebben; ja, alles wat (door wie dan ook) naast Jezus

32

Page 33: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

wordt geplaatst, is onecht en zal op zeker moment tot de stoicheia van deze wereld

blijken te behoren en dus te gronde gaan.

εν ω και περιετμηθητε περιτομη αχειροποιητω εν τη απεκδυσει του σωματος

της σαρκος, εν τη περιτομη του Χριστου,

11 In hem ook werden jullie besneden met een besnijdenis niet door handen

verricht, in het wegnemen van het vleselijk lichaam, in de besnijdenis van de

Messias.

Door de besnijdenis werd elk Israëlitisch jongetje in Gods volk Israël opgenomen en

kreeg het deel aan de verbonden (Gn 17:9-14; Jz 5:2-9; Rm 9:3-5; Ef 2:11-12).

Voor Jezus was dit speciaal van belang. Als Israëls Messias zou hij namelijk het

voornaamste lid van de natie worden, het eigenlijke Zelf van Israël. Dat wil zeggen

dat het ware Israël -het getrouwe deel der natie- in hem belichaamd zou worden. In

Gl 4:4-5 schreef Paulus dienaangaande:

Maar toen de volheid van de tijd was gekomen, zond God zijn Zoon uit,

geworden uit een vrouw, geworden onder wet, opdat hij hen [die] onder wet

[zijn] zou vrijkopen, opdat wij het zoonschap zouden verkrijgen.

Met het zoonschap [υιοθεσια; adoptie tot zonen] doelt Paulus op de nieuwe

schepping die God op basis van de kracht van het loskoopoffer van zijn Zoon

voortbrengt. Zie Gl 6:15-16 en ook 2Ko 5:14, 17.

Maar de apostel licht toe dat God met het oog daarop zijn Zoon voortbracht uit een

[joodse] vrouw en dat deze bijgevolg -door zijn besnijdenis op de 8e dag- onder de

Wet van Mozes kwam te staan.

De apostel ziet dus een verband tussen Jezus’ besnijdenis en Gods voorziening van

redding tot een nieuwe schepping. Jezus’ besnijdenis had derhalve een diepere

betekenis:

En toen acht dagen vervuld waren om hem te besnijden, werd ook zijn naam

genoemd: Jezus, die door de engel was genoemd voordat hij in de schoot werd

ontvangen.

(Lk 2:21)

33

Page 34: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

De Hebreeuwse vorm van de naam Jezus, de naam die hij bij zijn besnijdenis

volgens de opdracht van Gabriël ontving, betekent: Jahweh is redding. Toen ook

Jozef over die naam werd geïnformeerd, legde de engel uit waarom Jozef zijn

adoptief zoon Jezus moest noemen: Want hij zal zijn volk redden van hun zonden

(Mt 1:21).

Maar hier, in vers 11, vinden we meer over de diepere zin van Jezus’ besnijdenis:

een besnijdenis niet door handen verricht, in het wegnemen van het vleselijk lichaam,

in de besnijdenis van de Messias.

De leden van de Gemeente ervaren als eersten van het Israël Gods die besnijdenis

van de Messias. Door die ‘besnijdenis’ wordt het vleselijk lichaam der zonden

weggenomen. Of, zoals Paulus het in Rm 6:6 nader formuleert:

Dit wetend dat onze oude mens tezamen aan de paal werd gehangen opdat het

lichaam der zonde buiten werking gesteld zou worden, zodat wij niet langer in

dienstbaarheid aan de zonde zijn.

Voor een christen betekent de werkelijkheid van zijn ‘besnijdenis’ daarom dat zijn

onreine, van Adam overgeërfde toestand wordt "weggesneden". Het lichaam der

zonde wordt als het ware vernietigd doordat -dankzij de werking van Gods geest

door Christus- de zondige begeerten niet langer de overhand over ons hebben, maar

wij voortaan voor rechtvaardigheid kunnen leven.

Ons oude, ongelovige, blinde, opstandige ik en zijn gebruik van het lichaam voor

zonde, wordt in de tegenbeeldige besnijdenis door de geest geëlimineerd. Dat is wat

de besnijdenis van de Messias voor ons inhoudt.

Wil dat zeggen dat ook bij onze Messias de zondige oude mens moest worden

verwijderd?

Daarvan kon uiteraard geen sprake zijn, want toen Gabriël aan Maria Jezus’

geboorte aankondigde -doordat heilige geest over haar zou komen- vermeldde hij

expliciet: Daarom ook zal het heilige dat verwekt wordt, Gods Zoon worden genoemd.

Dat niettemin ook hij op de 8e dag werd besneden, was niet alleen conform de Wet,

maar verschafte tevens een beeld van zijn offer waarbij zijn leven in het vlees voor

het aangezicht van God zou worden afgesneden.

Zijn plaatsvervangend sterven was voor Jezus als een besnijdenis, maar bij hem

werd een zondeloos, vleselijk lichaam weggenomen, en dat met het oogmerk om na

34

Page 35: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

zijn opstanding en hemelvaart de [loskopende] waarde ervan aan God aan te bieden,

in het hemelse Allerheiligste.

Zie Hb 9:12, 24-26.

Vandaar dat Paulus in Gl 2:20 kon schrijven:

Ik ben met de Messias aan de paal ter dood gebracht.

En in Ks 3:3 zal hij van de Gemeente zeggen:

Gij zijt gestorven en jullie leven is verborgen met de Messias in God.

De dwaalleraren te Kolosse drongen blijkbaar aan op de letterlijke besnijdenis als

een ceremonie van hoge godsdienstige waarde. Maar ook wat de besnijdenis betreft

bezitten christenen in hun Messias alles wat zij nodig hebben; in hem zijn zij reeds

vervuld geworden; zij hebben al in hem een besnijdenis ondergaan die van een

superieure waarde is. Zoals Paulus het in Fp 3:2-3 raak zal zeggen:

Kijkt uit voor de verminking [van het vlees]. Want wij zijn de [ware] besnijdenis,

wij die in de geest Gods heilige dienst verrichten en roemen in Messias Jezus

en die geen vertrouwen stellen in vlees

Terwijl bij de letterlijke [joodse] besnijdenis slechts een klein deel van het lichaam

ceremonieel wordt verwijderd, wordt bij de besnijdenis van de Messias principieel de

gehele oude, Adamitische mens weggenomen; en dat dankzij het oordeel over de

zonde dat Jezus voor ons aan zijn martelpaal heeft gedragen.

συνταφεντες αυτω εν τω βαπτισμω, εν ω και συνηγερθητε δια της πιστεως της

ενεργειας του θεου του εγειραντος αυτον εκ νεκρων·

12 Mede begraven met hem in de doop; in wie jullie ook mede opgewekt zijn

door het geloof van de werking Gods, die hem uit de doden heeft opgewekt.

De apostel verschaft een verdere toelichting op wat hij in vers 11 schreef over de

wijze waarop de nieuwe schepping tot stand komt. Dat geschiedt namelijk door het

wegnemen van het vleselijk lichaam, in de besnijdenis van de Messias.

35

Page 36: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Nu laat hij ons weten dat een en ander waarneembaar is in de symboliek van de

doop.

Met onze volledige onderdompeling in water geven wij immers te kennen dat wij

geloven dat onze Adamitische mens met Jezus aan zijn martelpaal gestorven is; dat

wij mede met hem begraven werden.

Maar ook geven we dan uitdrukking aan ons geloof dat wij mede met hem werden

opgewekt om voortaan te leven als een nieuwe schepping: in een nieuwheid des

levens, zoals de apostel het eerder had verwoord in het verwante hoofdstuk 6 van

zijn Romeinenbrief. Volgens de vertaling van het NBG luiden de vv 3 tm 7 aldus:

Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood

gedoopt zijn? Wij zijn dan met hem begraven door de doop in de dood, opdat,

gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook

wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.

Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen

wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding; dit weten wij

immers, dat onze oude mens mede gekruisigd is, opdat aan het lichaam der

zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde

zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.

Het zinsdeel - δια της πιστεως της ενεργειας του θεου - moet naar onze opvatting

letterlijk worden weergegeven: door het geloof van de werking Gods. En niet: in de

werking Gods.

God toonde zijn grote macht toen Hij zijn Zoon uit de doden opwekte. Met diezelfde

macht kan hij ons nieuw leven geven in de Messias op grond van het geloof dat ook

al door hem in ons bewerkt wordt. Alles is te danken aan de werking van zijn grote

macht, inclusief het geloof. In de Efezebrief brengt Paulus het aldus onder woorden

(2:8-10):

Want door liefderijke gunst zijn jullie geredde [mensen], door geloof; en dat

niet uit jullie, [het is] de gave Gods; niet uit werken, opdat niet iemand zou

roemen. Want zijn maaksel zijn wij, in Messias Jezus geschapen [met het oog]

op goede werken, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden

wandelen.

36

Page 37: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

και υμας νεκρους οντας [εν] τοις παραπτωμασιν και τη ακροβυστια της σαρκος

υμων, συνεζωοποιησεν υμας συν αυτω, χαρισαμενος ημιν παντα τα

παραπτωματα, εξαλειψας το καθ ημων χειρογραφον τοις δογμασιν ο ην

υπεναντιον ημιν, και αυτο ηρκεν εκ του μεσου προσηλωσας αυτο τω σταυρω·

απεκδυσαμενος τας αρχας και τας εξουσιας εδειγματισεν εν παρρησια,

θριαμβευσας αυτους εν αυτω.

13-15 (13) En jullie, doden zijnde in de overtredingen en de onbesnedenheid

van jullie vlees, jullie heeft hij mede levend gemaakt tezamen met hem,

terwijl hij ons alle overtredingen goedgunstig vergaf; (14) uitgewist hebbend

het handschrift in ons nadeel -[bestaande] in inzettingen- hetwelk tegen ons

gericht was, en hij heeft het uit [ons] midden weggenomen door het aan de

martelpaal te nagelen; (15) de overheden en de machten volledig ontkleed

hebbend, heeft hij openlijk tentoongesteld, doordat hij in de [martelpaal] over

hen triomfeerde.

Steunend op Ks 1:27 -wat de rijkdom der heerlijkheid van dit geheimenis is onder de

Heidenen, hetwelk is [de] Messias in jullie, de hoop der heerlijkheid- beschouwen wij

het eerste gedeelte van vers 13 als gericht tot alle Heidenchristenen. Voorheen

waren wij, Heidenen, geestelijk dood in onze overtredingen en in de onbesneden

staat van ons vlees.

Gezien de context, vers 11, moeten wij het laatste -de onbesnedenheid van ons

vlees- kennelijk zien in het licht van wat de apostel de besnijdenis van de Messias

noemt. Die was ons voorheen geheel vreemd; de oude, Adamitische natuur, de

vleselijke ‘voorhuid’ van de oorspronkelijke zonde, was nog niet bij ons

weggenomen. Maar toen bij ons de besnijdenis van de Messias plaats vond, kwamen

wij, tezamen met hem, tot leven.

Aan het einde van het vers breidt de apostel de gedachte uit tot de Jodenchristenen;

allen die deelachtig worden aan de nieuwe natuur, hebben vergeving van de

overtredingen nodig en in zijn liefderijke gunst schenkt God hen die ook. Er is dan

ook grote verwantschap met het gedeelte 2:14-16 in de Efezebrief:

Want hijzelf is onze vrede, hij die de beiden één heeft gemaakt en de

scheidsmuur der omheining, de vijandschap, heeft afgebroken, doordat hij in

zijn vlees de Wet der geboden -[bestaande] in voorschriften- buiten werking

37

Page 38: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

stelde. Opdat hij de twee in hemzelf tot één nieuwe mens zou scheppen,

[aldus] vrede stichtend, en de beiden in één Lichaam volledig met God zou

verzoenen door de martelpaal, waardoor hij de vijandschap ter dood bracht in

hemzelf.

Maar daar ligt de nadruk vooral op de relatie Joden-Heidenen, de twee groepen

waarin destijds de wereld der mensheid globaal werd verdeeld. Tussen die beiden

heeft de Messias met zijn komst in de Eerste eeuw vrede gesticht door met zijn

offerdood het grote obstakel, het Mozaïsche Wetstelsel, hetwelk beide groepen in de

weg stond en dat de onderlinge vijandschap bevorderde, te verwijderen.

Door die Wetgeving, op zich bestaande uit heilzame inzettingen, werd voor Israël

een wal opgeworpen tegen de vele schadelijke, hen omringende heidense invloeden.

Om die reden vormde de Wet een muur of omheining welke het volk afschermde van

de heidense ontaarding in haar vele vormen.

Met zijn geschreven paragrafen en artikelen kan de apostel de Wet hier daarom het

handschrift noemen, maar hij voegt er betekenisvol aan toe: in ons nadeel en tegen

ons gericht.

Daarmee betrekt Paulus opnieuw ook zichzelf en alle andere Jodenchristenen in de

kwestie van schuldig staan tegenover God. De Wet legde de Joden namelijk een

menigte van voorschriften op, maar ze verleende hun niet de kracht om de hun van

Adam geërfde inherente zwakheid te overwinnen en al die inzettingen ook werkelijk

na te komen. Bijgevolg waren allen, Joden en Heidenen, doden in hun overtredingen.

In Gods hand was het geschreven document (de Wet) als het ware een schuldbrief

en vormde het één grote aanklacht tegen de overtreders, in de eerste plaats aan het

adres van de Jodenchristenen, maar ook jegens de Heidengelovigen. Wij, mensen

uit het Heidendom, zijn uiteraard niet tot meer in staat dan het oude Godsvolk

Israël.

In Rm 3:19 brengt Paulus dat punt aldus treffend onder woorden:

Wij weten dat de wet in alles wat hij zegt alleen tot degenen spreekt die aan de

wet zijn onderworpen. Maar uiteindelijk wordt ieder mens het zwijgen

opgelegd en staat de hele wereld schuldig voor God.

(NBV)

38

Page 39: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Het handschrift, de Wet met haar inzettingen, was vanuit dit gezichtspunt in ons

aller nadeel, tegen ons gericht omdat wij, Joden en Heidenen erdoor werden

aangeklaagd als zondaars en overtreders. Gelukkig dus dat God haar uit [ons]

midden wegnam door de dood van zijn Zoon aan de martelpaal.

Terloops stellen we hiermee vast dat Paulus opnieuw polemiseert tegen de

dwaalleraars die blijkens de vv 20-22 de gelovigen in Kolosse het naleven van

allerlei bepalingen -ontleend aan de Wet, de traditie en eigen willekeur- wilden

opdringen.

De overheden en de machten volledig ontkleed hebbend, heeft hij openlijk

tentoongesteld, doordat hij in de [martelpaal] over hen triomfeerde…

Ook deze uitspraak moet gelezen worden vanuit de optiek dat de apostel schrijft in

de eerste persoon meervoud en dus zowel Joden- als Heidengelovigen op het oog

heeft.

Met de dood van zijn Zoon heeft God de schuldbrief, de uit bepalingen bestaande

Wet uitgewist, uit de weg geruimd, en daarmee de demonen ontwapend.

Die duistere machten hadden zich namelijk tot dan toe van de Wet bediend om

mensen te beschuldigen van nalatigheid. Hun oogmerk was/is om hen in het

verderf te storten. Maar God heeft die duivelse beschuldigers, in de dood van de

Messias, beroofd van deze vorm van wapenrusting en hen openlijk tentoongesteld

als overwonnen. Met Paulus kunnen wij daarom zeggen:

Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal hij, die zelfs zijn eigen

Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met hem ook

niet alle dingen schenken? Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is

het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen?

(Rm 8:31-34)

Verzoening met God kon slechts plaats vinden wanneer de zonden en overtredingen

werden bedekt. Welnu, de Messias stierf plaatsvervangend voor de mensheid; met

zijn eigen ziel (leven) betaalde hij voor haar zonde (Rm 6:23; 2Ko 5:21).

4. Waarschuwing voor misleiders (2:16-23)

Μη ουν τις υμας κρινετω εν βρωσει και εν ποσει η εν μερει εορτης η

νεομηνιας η σαββατων, α εστιν σκια των μελλοντων, το δε σωμα του Χριστου.

39

Page 40: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

16-17 Laat dan niemand jullie oordelen inzake eten en drinken of met

betrekking tot een feest of nieuwe maan of sabbatten, welke zaken een

schaduw zijn van de toekomstige dingen, maar het wezenlijke behoort de

Messias toe.

Paulus verwijst terug naar de dogmata (inzettingen/verordeningen/bepalingen) van

vers 14, en noemt ze thans schaduwen. Zij die aan de schaduwen willen

vasthouden, mogen niet degenen (ver)oordelen die het diepere inzicht hebben,

namelijk dat al die vereisten, ook al behoorden ze eeuwenlang tot Israëls nationale

wetgeving, slechts schaduwen zijn. Waardevol weliswaar, aangezien ze vooraf een

indruk gaven van zeer belangrijke toekomstige ontwikkelingen, maar niettemin

tijdelijk van karakter.

Zo verleende, om een niet onbelangrijk voorbeeld te noemen, het bloed van de offers

van stieren en bokken die van jaar tot jaar op de Verzoendag aan God werden

opgedragen, het volk een reine status naar het vlees voor elk volgend jaar, maar het

kon de zonden niet werkelijk wegnemen. Dat kon pas geschieden toen de

schaduwen overgingen in de werkelijkheden, met de komst van de Messias (Hb

9:13; 10:1-4).

Bijgevolg laten voortaan zij die werkelijk (geestelijk) verlicht zijn, de schaduwen voor

wat ze zijn; terecht voelen zij zich niet langer gebonden die vereisten na te leven. Het

werkwoord krinoo heeft ondermeer de betekenis van bekritiseren, d.i. zich in

veroordelende zin uitlaten.

Er zijn, jammer genoeg, buiten de Joden die de Messiaanse werkelijkheden in Jezus

van Nazareth nog altijd niet erkennen, ook onder christenen personen die menen

dat het religieuze systeem waartoe zij behoren, en/of een strenge wijze van leven -

zichzelf opgelegd of door hun religieuze groepering- iets kan toevoegen aan hun

geestelijke schat. Dezen gaan voorbij aan het feit dat zij in de persoon en het werk

van de Messias reeds alle dingen bezitten die nodig zijn.

Te gemakkelijk laten zij zich beïnvloeden door leiders die -naar het patroon der

valse leraren te Kolosse- de gelovigen hun vrijheid, welke in Christus hun kostbaar

deel is geworden, proberen te ontnemen door hen onder eigen controle te brengen.

Van de aanhang wordt verwacht dat ze het op zichzelf onpersoonlijke autoritaire

systeem waarover zij de leiding hebben, respecteren als een door God geschonken

40

Page 41: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

instrument. Dat baant voor hen de weg om van hun leden absolute loyaliteit en

volkomen meegaandheid in de leer te eisen.

Aangezien de vijf in vers 16 genoemde riten alle deel uitmaken van het Judaïstische

stelsel, is het waarschijnlijk dat die valse leraren zelf Joden waren, of in ieder geval

voorvechters van het joodse, wettische systeem. Blijkbaar wilden zij christelijke

rechtvaardiging en heiliging afhankelijk maken van het onderhouden der riten

binnen dat systeem.

Maar het wezenlijke behoort de Messias toe…

Het Grieks leest letterlijk: Maar het lichaam van de Messias.

Lichaam [σωμα; sooma] staat tegenover schaduw [σκια; skia].

Een schaduw is inhoudloos, niet wezenlijk; ze projecteert op de grond slechts een

afbeelding van het object, de stoffelijke werkelijkheid. De zaken van de Wet wierpen

dus hun schaduw vooruit, maar de werkelijkheden zijn alle met de Messias

verbonden, in hem worden ze teruggevonden.

Doordat de valse leraren in gebreke bleven dit te onderscheiden en aandrongen op

het onderhouden van de schaduwen, was dit weer een andere manier om afbreuk te

doen aan de hoge positie van de Messias.

μηδεις υμας καταβραβευετω θελων εν ταπεινοφροσυνη και θρησκεια των

αγγελων, α εορακεν εμβατευων, εικη φυσιουμενος υπο του νοος της σαρκος

αυτου,

18 Laat jullie niet de prijs ontzeggen door iemand die bereid is tot [schijnbare]

zelfvernedering en engelenverering, ingewijd in de dingen die hij heeft gezien,

zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken,

Velen vertalen met: Laat niemand jullie de prijs ontroven…

Nog afgezien van het gegeven dat geen mens kan verhinderen dat wij onze

bestemming bereiken, is het op grond van de context beter om het werkwoord

καταβραβευω hier weer te geven met ontzeggen.

Beroven (ontroven) is een daad, ontzeggen een oordeel en dan in de zin van

diskwalificeren. Maar net zomin als iemand enig recht heeft om ons te (ver)oordelen

omdat wij de riten van het Judaïsme niet onderhouden (vers 16), kan evenmin

welke (valse) leraar maar ook ons de (kamp)prijs onwaardig oordelen. Te Kolosse

41

Page 42: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

ging het in beide gevallen over zaken die de misleiders wél en de Kolossische

gelovigen niet beoefenden.

Die misleiders zagen het blijkbaar als een deugd hun aanbidding niet rechtstreeks

op God te richten, precies zoals ook de Joden in een later stadium deden. Omdat zij

zich God in een onbereikbare verte gingen denken, beschouwden zij het als

aanmatigend om op rechtstreekse wijze met hem in gemeenschap te treden.

Het alternatief werd gevonden in een vorm van godsdienst die op de engelen gericht

was. Een en ander werd mede ingegeven doordat zij, kennelijk terwijl zij in een

extatische toestand verkeerden -misschien als resultaat van vasten en/of

zelfkastijding [een strenge behandeling van het lichaam; zie vers 23]- bijzondere,

visionaire dingen te zien kregen. Terwijl het zeer aannemelijk is dat de

demonenwereld zich graag leende om aan de verlangens van zulke mystici te

voldoen, beschouwden de betrokkenen zichzelf als zeer begunstigd, als ingewijden

in de mysteriën.

Het is heel opmerkelijk om vast te stellen welke kwalificaties de apostel aan deze

vorm van godsdienstigheid [θρησκεια] verbindt: ze heeft niets geestelijks in zich;

integendeel, eerder is het een manier waarop iemand zijn vleselijke gezindheid tot

uitdrukking brengt.

Hetzelfde gold voor de zogenaamde nederige houding die zij tentoonspreidden.

Onder leiding van de geest stelt de apostel vast dat het allemaal valse schijn was;

achter hun nederigheid ging alleen maar hoogmoed schuil.

In werkelijkheid waren zij opgeblazen van trots, eveneens een uiting van een

vleselijke wijze van denken. Zeer waarschijnlijk gingen zij er ook prat op dat zij zich

met betrekking tot de in vers 16 genoemde zaken voorbeeldig gedroegen, alsook op

de dingen die in de vv 20-23 genoemd zullen worden.

και ου κρατων την κεφαλην, εξ ου παν το σωμα δια των αφων και συνδεσμων

επιχορηγουμενον και συμβιβαζομενον αυξει την αυξησιν του θεου.

19 en niet vasthoudt aan het Hoofd, uit wie heel het Lichaam -door de

verbindingen en banden ondersteund en bijeengehouden- groeit met de groei

van God.

42

Page 43: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Met al hun mystieke, vleselijke praktijken waren de misleiders bezig steeds meer

afstand te nemen van hem van wie zij in alle opzichten volkomen afhankelijk waren,

hun Heer Jezus Messias, hij die het Hoofd is van zijn Gemeentelichaam.

Aangezien elke ware geestelijk groei tot stand komt in verbondenheid met hem,

konden zij eenvoudig geen verdere geestelijke vooruitgang boeken.

Waarschijnlijk zullen zij wel de indruk gegeven hebben dat Christus ook voor hen

belangrijk was, maar de realiteit liet zien dat zij hem niet de alles overheersende

plaats toekenden die hem als Hoofd toekwam en –komt.

Het vers is vrijwel identiek aan Ef 4:15-16

Maar laten wij, in elk opzicht waarheid sprekend, in liefde opgroeien naar hem

toe die het Hoofd is, [de] Messias, uit wie heel het lichaam -samengevoegd en

bijeengehouden door elke ondersteunende verbinding, naar [de] werking die

elk deel is toegemeten- de groei van het Lichaam bewerkt tot opbouw van

zichzelf in liefde.

Maar de geestelijke groei die hij daar schildert, vindt plaats in de context van de

gaven in mensen die door God aan de Gemeente geschonken zijn om de heiligen, de

afzonderlijke leden van Jezus’ Gemeentelichaam, tot een mate van geestelijke

wasdom te brengen, de volheid van de Messias waardig.

Geen onmondige kinderen derhalve wie het in geloofszaken aan een zelfstandig

oordeel ontbreekt, maar in het bezit van de precieze feitenkennis omtrent de Zoon

van God, een zeer waardevol iets waarin het hart rust en zekerheid vindt.

Wanneer men zich aan die gemeenschap onttrekt of, erger nog, er zich in

misplaatse trots boven verheft, komt de groei met de groei van God, d.i. door de

krachtige werkzaamheid van zijn geest, geheel tot stilstand.

Het besef van de onderlinge afhankelijkheid binnen het Lichaam is dan volledig

zoek, met alle funeste gevolgen.

Want zoals de ledematen van het menselijk lichaam niet onafhankelijk van elkaar

werkzaam kunnen zijn, maar integendeel, juist harmonisch zijn samengevoegd voor

een doeltreffende samenwerking -daarbij sturing ontvangend van het hoofd met zijn

brein- geldt evenzo voor het christelijke Gemeentelichaam: de afzonderlijke leden

moeten beseffen dat zij deel uitmaken van een geheel. Elk respectief lid kan alleen

functioneren in afhankelijkheid van het Hoofd en dan pas bijdragen aan het welzijn

van het gehele lichaam.

43

Page 44: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Eι απεθανετε συν Χριστω απο των στοιχειων του κοσμου, τι ως ζωντες εν

κοσμω δογματιζεσθε, Mη αψη μηδε γευση μηδε θιγης, α εστιν παντα εις

φθοραν τη αποχρησει, κατα τα ενταλματα και διδασκαλιας των ανθρωπων;

20-22 Indien jullie tezamen met [de] Messias zijn gestorven ten aanzien van de

elementen der wereld, waarom zouden jullie je [dan] schikken, alsof jullie in de

wereld leven, naar voorschriften [als]: grijp niet, proef niet, raak niet aan -

dingen die alle door het gebruik te niet gaan- naar de geboden en leringen der

mensen?

Ook hier moeten we in aanmerking nemen wat we uit het verband kunnen

vaststellen omtrent de houding van de gelovigen te Kolosse. Hoewel ze onder

voortdurende druk verkeerden van de zijde der misleiders, waren zij tot dan toe niet

voor hun invloed bezweken. Daarom moeten wij vertalen: Waarom zouden jullie je

schikken, en niet: Waarom onderwerpen jullie je…etc.

Het verwijt is niet aan hun adres gericht; Paulus fulmineert tegen de dwaalleraren;

voor de gelovigen geldt ze enkel ter waarschuwing.

Men probeert hen allerlei voorschriften op te dringen die tot de elementen der

wereld behoren, hetzij ontleend aan het Judaïsme, aan de traditie of aan de

willekeur van de misleiders zelf. Zie de verzen 8 en 16 met bijbehorend

commentaar.

Omdat ze met Christus zijn gestorven, begraven en opgewekt (vv 12 en 13), hebben

zij in zekere zin al met hem plaatsgenomen in de hemelsferen (Ef 1:3; 2:6). Zouden

zij zich schikken naar de vleselijke wensen van hun opponenten, dan zouden zij de

schijn wekken alsof ze nog met heel hun wezen aan deze wereld waren gebonden.

Niet grijpen, noch proeven, noch aanraken…

Alsof door zulke zaken getoond wordt dat christenen deel hebben gekregen aan de

volheid van de Messias! (de vv 9 en 10).

Paulus tekent scherp de dwaasheid van zulke voorschriften: Al die dingen gaan

teniet door het gebruik ervan; dat wil zeggen dat ze juist bestemd zijn om gebruikt te

worden en derhalve vernietigd; zoals ook Jezus zelf aangaf:

44

Page 45: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Begrijpen jullie niet, dat alles wat de mond ingaat, in de buik komt en in het

riool verdwijnt?

(Mt 15:17)

Zie ook 1Ko 6:13.

Met zijn opmerking keert de apostel zich niet slechts tegen Judaïstische gebruiken

maar ook tegen de dualistische opvatting waarin men het stoffelijke als slecht, boos

beschouwt.

Christenen hebben geen enkele reden om zich ook maar iets gelegen te laten liggen

aan zulke door mensen uitgedachte geboden en leringen.

ατινα εστιν λογον μεν εχοντα σοφιας εν εθελοθρησκια και ταπεινοφροσυνη

[και] αφειδια σωματος, ουκ εν τιμη τινι προς πλησμονην της σαρκος.

23 Die dingen hebben weliswaar een roep van wijsheid in een zichzelf

opgelegde godsdienstigheid en [zogenaamde] nederigheid, een strenge

behandeling van het lichaam, [maar zijn] van geen enkele waarde; [ze dienen

slechts] tot bevrediging van het vlees.

Er is geen verdienste gelegen in een streng, zichzelf opgelegd ascetisme.

Paulus beschrijft vormen van een veel te ver doorgeschoten godsdienstijver.

De apostel had de Kolossenzen eerder gecomplimenteerd met het ordelijke leven dat

zij leidden (vers 6). Zij hoefden zich niet te spiegelen aan mensen met een

opgeklopte vroomheid, beoefend volgens eigen ideeën.

Eθελοθρησκεια duidt op een dienst voor God naar eigen smaak, met de bedoeling

vroom over te komen. Zoiets is slechts wijsheid in schijn; in werkelijkheid gaat er

hoogmoed achter schuil.

De zogenaamde (valse) nederigheid die al in vers 18 werd genoemd, heeft evenzo

slechts de schijn van voortreffelijkheid.

Hetzelfde geldt voor de lichaamskastijding [αφειδια σωματος; strenge behandeling

van het lichaam]. Zo is van Maarten Luther bekend dat hij als monnik de gehele

nacht, in bittere koude, naakt in zijn cel placht te liggen; ook dat hij zijn lichaam

kastijdde.

Maar zelfs in recente, moderne tijden hebben gelovigen gemeend dat speciale

verdienste gelegen zou zijn in het niet nuttigen van sommige dranken en bepaalde

45

Page 46: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

vormen van voedsel; niet naar het theater of de bioscoop gaan, geen romans lezen,

etc.

Door het angstvallig onderhouden van dergelijke taboes was men dan niet alleen

aanvaardbaar binnen de geloofsgemeenschap, maar behaagde men ook God;

althans dat was de gedachte.

Het Christendom bestaat evenwel niet uit taboes en/of een eindeloze lijst van zaken

die vermeden dienen te worden. Het geloof van een christen is positief gericht, zoals

bijvoorbeeld goed naar voren komt in Rm 12:9-21.

In de daar gegeven vermaningen zullen we niets negatiefs ontdekken. Veeleer

worden we aangemoedigd om, bijvoorbeeld, hen te zegenen die ons vervolgen;

niemand kwaad met kwaad te vergelden; vredelievend te zijn jegens alle mensen en

tal van andere goede dingen voor hen te doen. In zulke dingen schept God behagen

en wordt men door Hem gezegend.

[ze dienen slechts] tot bevrediging van het vlees…

De genoemde zaken hebben geen waarde voor God, voor wie ze zogenaamd worden

beoefend. Paulus onthult dat ze, integendeel, slechts bedoeld zijn het ego van de

persoon in kwestie op te krikken.

Terwijl zulke mensen zich beroemen op hun zogenaamde, godsdienstige

volmaaktheid, zoals kennelijk ook het geval was met de misleiders te Kolosse en

omgeving, legt de apostel hun enige beweegreden bloot: de bevrediging van de

natuurlijke mens.

Vergelijk Sp 27:2.

Kolossenzen 3

C. Vermanend deel (3:1 – 4:6)

1. Het nieuwe leven (3:1-17)

Eι ουν συνηγερθητε τω Χριστω, τα ανω ζητειτε, ου ο Χριστος εστιν εν δεξια

του θεου καθημενος· τα ανω φρονειτε, μη τα επι της γης· απεθανετε γαρ, και η

ζωη υμων κεκρυπται συν τω Χριστω εν τω θεω. οταν ο Χριστος φανερωθη, η

ζωη υμων, τοτε και υμεις συν αυτω φανερωθησεσθε εν δοξη.

1-4 Indien jullie tezamen met de Messias werden opgewekt, zoekt dan de

dingen boven, waar de Messias is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de

46

Page 47: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

dingen boven, niet de dingen op de aarde. Want jullie zijn gestorven en jullie

leven is tezamen met de Messias verborgen in God. Wanneer de Messias, jullie

leven, openbaar gemaakt wordt, dan zullen ook jullie tezamen met hem

openbaar gemaakt worden in heerlijkheid.

In Ks 2:6 schreef de apostel: Zoals jullie dan Messias Jezus, de Heer, aangenomen

hebben, wandelt in hem.

Die aanmoediging gaat hij nu verder ontwikkelen in haar praktische consequenties.

Alvorens hij echter daartoe overgaat, geeft hij ons eerst een idee vanuit welke optiek

de christelijke levenswandel benaderd moet worden. Aangezien we door de

‘opstanding’ in verbondenheid met ons Hoofd in de sfeer van het bovenaardse zijn

geraakt, doen wij er goed aan onze genegenheid daarop te richten en vooral de

dingen boven te zoeken waar de Messias in heerlijkheid verblijft aan Gods

rechterhand.

Vergelijk: Ks 2:12; Ef 2:6; Ps 110:1; Jh 17:5.

Hoewel wij in Christus een grote geestelijke vrijheid genieten en vrijelijk gebruik

kunnen maken van de dingen die onze aardse situatie nu nog biedt, zijn onze

zinnen niet in de eerste plaats daarop gericht. Wij zijn immers bij onze

wedergeboorte in principiële zin ‘gestorven’ ten aanzien van onze aardse,

Adamitische situatie. Het leven der genade dat wij toen ontvingen behoort niet tot

de aardse sfeer, maar is een leven dat zich beweegt in de sfeer van God.

Jullie leven is tezamen met de Messias verborgen in God…

Aangezien God bezig is met het verwezenlijken van zijn voornemen dat hij reeds

voor de grondlegging der wereld in de Messias opvatte, ons daarbij in zijn liefde tot

zoonschap voor zichzelf bestemmend, vindt ons leven -nu het zover is- in Hem zijn

inhoud, motieven en einddoel (Ef 1:3-5).

En zoals God zelf verborgen is voor de ogen van de mensenwereld in het algemeen,

is ook ons leven verborgen voor het oog der mensen die ons omringen.

Wederom heeft dit alles te maken met onze verbondenheid met ons Hoofd, de

Messias; de wereld die Christus thans niet ziet houdt bijgevolg ook geen rekening

met het bovennatuurlijke leven van christenen, zijn lichaamsleden. Hoewel wij ons

dagelijks te midden van hen bevinden, hebben zij geen notie wie wij in geestelijk

opzicht zijn.

Vergelijk 1Ko 2:14-16.

47

Page 48: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Pas bij de komst van de Messias met kracht en veel heerlijkheid, wanneer hij aan de

wereld openbaar wordt gemaakt in al zijn glorie, zullen de mensen op aarde voor het

eerst echt kennis maken met zijn Gemeentelichaam en gaan inzien welke rol de

leden daarvan zullen vervullen om de zuchtende, nog altijd in barensnood

verkerende schepping, behulpzaam te zijn tot de glorierijke vrijheid te geraken die

kenmerkend is voor kinderen Gods:

Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat

tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping

ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen [zonen] zijn.

Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door

hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, omdat

ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de

vergankelijkheid [het verderf] en zal delen in de vrijheid en luister die Gods

kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in

barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot

de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de

openbaring dat we kinderen van God zijn [van het zoonschap], de verlossing van

ons sterfelijk bestaan [lichaam]. In deze hoop zijn we gered.

(Rm 8:18-24; NBV)

Er is dus heel veel betekenis gelegen in de frase de Messias, jullie leven.

[Een andere lezing heeft met vrijwel evenveel gezag: ons leven]

Voor ons christenen, is hij in geestelijk opzicht geworden wat het natuurlijke leven

voor ieder mens is. Met hem bezitten wij alles; zonder hem niets.

Νεκρωσατε ουν τα μελη τα επι της γης, πορνειαν, ακαθαρσιαν, παθος,

επιθυμιαν κακην, και την πλεονεξιαν ητις εστιν ειδωλολατρια, δι α ερχεται η

οργη του θεου [επι τους υιους της απειθειας]· εν οις και υμεις περιεπατησατε

ποτε οτε εζητε εν τουτοις.

5-7 Doodt dan de leden die [nog] op de aarde [zijn]: hoererij, onreinheid,

hartstocht, lage begeerte en de hebzucht, welke afgodendienst is; door welke

dingen de toorn van God komt [over de zonen der ongehoorzaamheid]; in

welke ook jullie eens hebben gewandeld, toen jullie daarin plachten te leven.

48

Page 49: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

In vers 3 had de apostel al vastgesteld dat christenen bij de nieuwe geboorte in

principe stierven ten aanzien van hun vroegere, Adamitische situatie.

Dat was inderdaad in principiële, d.i voorlopige zin. We zijn, vrij eigenaardig

uitgedrukt, niet ‘volmaakt’ dood!

De leden op de aarde -dat wil zeggen datgene in ons wat op het aardse gericht is en

niet op de dingen boven (v 2)- moeten daarom alsnog ‘gedood’ worden, telkens

wanneer zij zich weer als instrumenten der oude, zondige natuur trachten te

manifesteren.

De aorist van het imperatief doodt duidt op één enkele, rigoureuze daad.

Door welke dingen de toorn van God komt…

De tekst is parallel aan Ef 5:6, waaraan blijkbaar ook het (hier) twijfelachtige

zinsdeel over de zonen der ongehoorzaamheid ontleend is. P46 en de codex

Vaticanus hebben de woorden niet en we zijn het eens met hen die menen dat het

waarschijnlijker is dat de woorden zijn toegevoegd dan dat ze weggelaten zouden

zijn.

Of de misleiders te Kolosse de expliciet genoemde ondeugden wilden vergoelijken

omdat zij er niet in slaagden ze door hun ongezonde ascese te bedwingen, weten we

niet, maar mocht dat wel het geval zijn geweest, dan moesten de gelovigen dat

doorzien als klinklaar bedrog. Gods toorn komt juist over zulke notoire zondaars, in

het bijzonder over hebzuchtigen, aangezien dezen voor God synoniem zijn met hen

die afgodendienst bedrijven.

Overigens erkent de apostel dat ook de gelovigen zich vroeger in dit opzicht als alle

andere Heidenen gedroegen. Men placht daarin eenvoudig te leven. Door het gebruik

van het imperfectum typeert Paulus hun levenswijze als de oorzaak van hun

vroegere wandel: het resultaat van een en ander. Zoals zij nu in hem [de Messias]

wandelen, leefden zij voorheen zonder scrupules in gewoonten van dubieuze, veelal

immorele aard.

νυνι δε αποθεσθε και υμεις τα παντα, οργην, θυμον, κακιαν, βλασφημιαν,

αισχρολογιαν εκ του στοματος υμων· μη ψευδεσθε εις αλληλους,

απεκδυσαμενοι τον παλαιον ανθρωπον συν ταις πραξεσιν αυτου, και

ενδυσαμενοι τον νεον τον ανακαινουμενον εις επιγνωσιν κατ εικονα του

49

Page 50: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

κτισαντος αυτον, οπου ουκ ενι Eλλην και Iουδαιος, περιτομη και ακροβυστια,

βαρβαρος, Σκυθης, δουλος, ελευθερος, αλλα [τα] παντα και εν πασιν Χριστος.

8-11 Maar nu, legt ook jullie alle dingen af: toorn, woede, slechtheid, laster,

schandelijke taal uit jullie mond. Liegt niet meer tegen elkaar, daar jullie de

oude mens met zijn praktijken hebben uitgetrokken, en de nieuwe hebben

aangedaan, die vernieuwd wordt tot verdiepte kennis, naar het beeld van

degene die hem schiep; waar geen Griek en Jood is, besnijdenis en

onbesnedenheid, barbaar, Scyth, slaaf, vrije, maar alle dingen en in allen [de]

Messias.

Ook hier schrijft de apostel vanuit het standpunt dat christenen de nieuwe geboorte

reeds hebben ervaren, aangezien zij tezamen met de Messias zijn gestorven en met

hem zijn opgewekt, en daarom de oude mens reeds hebben uitgetrokken en de

nieuwe mens hebben aangedaan. Maar (wederom) in principiële zin; zoals zij niet

‘volmaakt’ dood zijn naar de Adamitische natuur, zijn zij ook geen ‘volmaakt’ nieuwe

mensen; de vleselijke praktijken van de oude mens liggen, om zo te zeggen, nog vlak

om de hoek.

Niettemin moeten zij logischerwijs nu, in het heden, niet langer ‘wandelen’ volgens

die vroegere praktijken binnen het Heidendom. Wat voorheen voor hen de normale

gang van zaken was, moet thans als abnormaal beschouwd worden.

Opnieuw, zoals in vers 5 -doodt- gebruikt Paulus ook hier de imperatief in de aorist:

legt af, d.i. resoluut te werk gaan, zonder enig voorbehoud, want de genoemde

ondeugden zijn naar hun aard vergrijpen tegen de medemens: toorn, woede,

slechtheid, laster, schandelijke taal.

Daarentegen is de imperatief van liegen in het praesens, waarmee door de apostel

gezegd wil worden dat zij niet moeten doorgaan met liegen: stop met die gewoonte.

En hoewel ook dit in algemene zin geldt, binnen elke menselijke relatie, betrekt

Paulus deze vermaning hier specifiek op de vertrouwensband die tussen christenen

dient te bestaan. Want zij zijn immers medeleden in het Gemeentelichaam en als

broeders met elkaar verbonden; onder hen dient een volstrekt onderling vertrouwen

te heersen.

De apostel verschaft hun de juiste motivatie: Zij moeten zich als nieuwe mensen

zien die zich bovendien binnen een proces van voortdurende vernieuwing bevinden;

50

Page 51: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

het participium van vernieuwen is eveneens in het praesens, want de vernieuwing

betreft in het bijzonder het geraken tot meer inzicht, of letterlijk verdiepte kennis

[επιγνωσις], en dat vergt inderdaad tijd en meer ervaring opdoen in Gods wegen.

Als het ideale model geldt daarbij God zelf die niet alleen de mens oorspronkelijk

schiep naar zijn beeld maar dit ook doet [heeft gedaan] bij de herschepping.

Maar omdat Jezus, de Messias, door zijn Vader als diens volmaakte evenbeeld is

voortgebracht, kan de nieuwe mens die Zoon van God als toonbeeld beschouwen.

Daarvoor is nog een extra reden, namelijk de omstandigheid die de apostel aldus

samenvat: waar geen Griek en Jood is, besnijdenis en onbesnedenheid, barbaar,

Scyth, slaaf, vrije, maar alle dingen en in allen [de] Messias.

Om te verstaan wat Paulus precies te kennen wil geven, hebben wij veel aan een

soortgelijke passage volgens Gl 3:26-29

Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij

allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen

sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij

allen zijt immers één in Christus Jezus. Indien gij nu van Christus zijt, dan

zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.

(NBG)

Onder hen die als resultaat van de nieuwe schepping in verbondenheid met

Christus zijn gaan leven, zij die zich met hem bekleed hebben, bestaat geen enkel

onderscheid meer: Joden, Grieken, leden van ongecultiveerde volken; slaven, vrijen,

mannen, vrouwen; alle onderlinge verschillen in ras, in geslacht, in sociale

verhoudingen, in nationale achtergronden en cultuur, vallen weg, tellen niet meer

bij de nieuwe mens. Al die tegenstelling die van zoveel gewicht worden geacht in de

staat van de oude mens, worden binnen het Christendom opgeheven. De enige

maatstaf is nog de Messias; alles wat werkelijk telt en van waarde is wordt slechts

in hem gevonden: wij in hem en hij in ons.

Eνδυσασθε ουν ως εκλεκτοι του θεου, αγιοι και ηγαπημενοι, σπλαγχνα

οικτιρμου, χρηστοτητα, ταπεινοφροσυνην, πραυτητα, μακροθυμιαν,

ανεχομενοι αλληλων και χαριζομενοι εαυτοις εαν τις προς τινα εχη μομφην·

καθως και ο κυριος εχαρισατο υμιν ουτως και υμεις· επι πασιν δε τουτοις την

αγαπην, ο εστιν συνδεσμος της τελειοτητος.

51

Page 52: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

12-14 Doet dan aan als uitverkorenen Gods, heiligen en geliefden: tedere

genegenheden van mededogen, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid,

lankmoedigheid; elkaar verdragend en elkaar gaarne vergevend, wanneer de

een tegen de ander een klacht heeft; gelijk ook de Heer jullie gaarne vergeven

heeft, zó ook jullie. Boven al deze dingen echter de liefde, welke een

verenigende band is der volmaaktheid.

Daar christenen bij de wedergeboorte in principe de nieuwe mens hebben

aangedaan, moeten zij zich logischerwijs ook bekleden met de christelijke deugden

die kenmerkend zijn voor iemand die naar Gods beeld is herschapen (vers 10).

Bovendien zijn zij Gods uitverkorenen, heiligen en geliefden; in die speciale zin

afgezonderd van alle andere mensen. Zoals de oude mens wordt onderscheiden door

de vijf genoemde ondeugden in vers 8, moet de nieuwe mens in zijn relaties tot

andere mensen herkenbaar zijn in de vijf deugden van vers 12, wat inhoudt het

betonen van:

- hartelijke, innerlijke compassie; letterlijk naar het Grieks: ingewanden van

mededogen;

- goedheid of vriendelijkheid;

- nederigheid of ware ootmoedigheid des geestes, in tegenstelling tot de

schijnnederigheid van 2:18 en 23, welke op verkapte hoogmoed duidde;

- zachtmoedigheid;

- lankmoedigheid;

Ook nu -zoals in vers 9 het niet langer liegen tegen elkaar- beklemtoont de apostel

speciale kenmerken van de nieuwe mens die deze moet toepassen naar zijn

medeleden toe, t.w.

(1) het tonen van grote verdraagzaamheid, aangezien allen nog onderhevig zijn aan

de onvolmaakte Adamitische natuur en niet alleen de moeilijke karakters; en

(2) de bereidheid tot het gaarne schenken van vergiffenis als er terechte klachten of

grieven zijn jegens elkaar.

Aangezien voor de nieuwe schepping Christus nog als de enige maatstaf geldt [alle

dingen en in allen de Messias; vers 11], moeten zij zich hierin aan hem spiegelen,

dankbaar dat hij ook henzelf vrijelijk en gaarne vergiffenis schonk (Ef 4:32).

52

Page 53: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Maar vóór alle genoemde deugden dienen christenen zich te bekleden met de αγαπη,

d.i. de goddelijke liefde. Waarom? Omdat de deugden van vers 12 slechts uitingen

zijn van die liefde; daarom is die boven alles nodig.

Bovendien is ze een verenigende band der volmaaktheid.

De liefde, wanneer onderling betoond, stelt groepjes van christenen in staat

werkelijk in hun aanbidding verenigd te blijven, ondanks alle menselijke manco’s.

και η ειρηνη του Χριστου βραβευετω εν ταις καρδιαις υμων, εις ην και

εκληθητε εν ενι σωματι· και ευχαριστοι γινεσθε.

15 En laat de vrede van de Messias de beslissende stem in jullie harten

hebben; daartoe ook werden jullie in één Lichaam geroepen; en weest

dankbaar.

De vrede van de Messias is een innerlijke ervaring die alleen de Messias zelf geven

kan door de heilige geest in ons leven. Aan de vooravond van zijn dood zei hij

daarover zelf:

Maar de Helper, de heilige geest, welke de Vader zal zenden in mijn naam, die

zal jullie alles onderwijzen en jullie alle dingen in herinnering brengen die ik

tot jullie heb gesproken. Vrede laat ik jullie, mijn vrede geef ik jullie; niet

gelijk de wereld geeft, geef ik jullie. Laat jullie hart niet verontrust worden

noch angstig.

(Jh 14:26-27)

En Paulus zegt nu dat we de geest de gelegenheid moeten bieden om die vrede de

overheersende rol in ons hart te laten spelen omdat ze daar rust brengt en

innerlijke harmonie.

Daarvoor gebruikt Paulus op unieke wijze het werkwoord βραβευω dat duidt op het

optreden van een scheidsrechter bij het kampen. Hij regelde de strijd en deelde de

prijzen uit.

Die innerlijke vrede hangt overigens wel samen met een uiterlijk gebeuren, namelijk

de roeping van het Gemeentelichaam als geheel. Niemand van ons werd als enkeling

geroepen maar in verbondenheid met alle andere leden teneinde met elkaar één

organisme te vormen.

53

Page 54: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Het is lonend te overdenken wat daarvan de consequenties zijn; ondermeer dat wij

ontrouw worden aan onze roeping wanneer wij de vrede onderling niet bewaren.

Wat een aanmoediging te meer om de vrede van de Messias altijd in ons binnenste

de overhand te laten hebben; de innerlijke rust die dat met zich brengt, leidt dan als

vanzelf tot een dankbare stemming jegens God.

ο λογος του Χριστου ενοικειτω εν υμιν πλουσιως, εν παση σοφια διδασκοντες

και νουθετουντες εαυτους ψαλμοις, υμνοις, ωδαις πνευματικαις εν [τη] χαριτι

αδοντες εν ταις καρδιαις υμων τω θεω· και παν ο τι εαν ποιητε εν λογω η εν

εργω, παντα εν ονοματι κυριου Ιησου, ευχαριστουντες τω θεω πατρι δι αυτου.

16-17 Laat het woord van de Messias rijkelijk inwonend zijn in jullie, terwijl

jullie in alle wijsheid elkaar onderwijzen en vermanen met psalmen, hymnen

en geestelijke liederen, in liefderijke gunst, God in jullie harten toezingend.

En al wat jullie doen, in woord of in werk, alles in naam van de Heer Jezus,

dank brengend aan God de Vader door hem.

Vers 15 eindigt met de vermaning om dankbaar gestemd te zijn; zo ook vers 17.

Het ligt daarom voor de hand om alles in deze twee verzen in dat licht te zien.

Ging het in vers 15 om de vrede van de Messias in ons hart, ook zijn woord moet

daar een blijvende plaats en invloed hebben; rijkelijk zelfs.

Met het woord van de Messias wordt het evangelie bedoeld. Daardoor hebben wij de

Zoon inderdaad leren kennen als het evenbeeld van God, zijn Vader, en gingen wij

inzien dat hij sprak op een wijze alsof God zelf sprak, en dat de werken die hij deed

als het ware door God zelf verricht werden (Jh 14:9-11).

Wanneer nu dát evangelie op ruime wijze inwoning krijgt in ons hart, zal de

uitwerking op ons denken, voelen en willen groot zijn en (wederom) op gunstige

wijze tot uitdrukking komen in de relatie naar onze medeleden toe.

In de stemming van dankbaarheid zullen wij dan de gaven die ons zijn toebedeeld in

wijsheid jegens elkaar aanwenden. Onderwijzingen en vermaningen -zaken die wij

tot aan de Opname allen nodig hebben- zullen we met elkaar delen εν χαριτι, d.i.

met de liefderijke gunst, vriendelijke stemming, als van God zelf.

Alles wat wij doen in woord en/of werk wordt immers gedaan in het bewustzijn dat

Jezus de Heer is; het is allemaal op hém gericht en draagt bijgevolg een

godsdienstig karakter.

54

Page 55: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Elkaar onderwijzen en vermanen met psalmen, hymnen en geestelijke liederen, zoals

ook wordt aangegeven in Ef 5:19, zal op een natuurlijke wijze plaats vinden

wanneer wij samen zijn met anderen die zich in hun geloof ook geheel op de rijke

inhoud van de Schrift verlaten. Als de geest in ons de stuwende kracht is zullen wij

vreugdevol gestemd zijn en ons waarderend tegenover elkaar uiten.

God vanuit het hart toezingen duidt op niet-hoorbare [voor anderen] lofprijzing.

2. Binnen het gezin en de maatschappij (3:18 – 4:6)

Αι γυναικες, υποτασσεσθε τοις ανδρασιν, ως ανηκεν εν κυριω. Οι ανδρες,

αγαπατε τας γυναικας και μη πικραινεσθε προς αυτας. Τα τεκνα, υπακουετε

τοις γονευσιν κατα παντα, τουτο γαρ ευαρεστον εστιν εν κυριω. Οι πατερες,

μη ερεθιζετε τα τεκνα υμων, ινα μη αθυμωσιν.

18-21 De vrouwen, onderwerpt je aan de mannen, zoals gepast is in [de] Heer.

De mannen, hebt de vrouwen lief en weest niet bitter tegen hen. De kinderen,

gehoorzaamt de ouders naar alles, want dit is welgevallig in [de] Heer. De

vaders, tergt jullie kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

In Ef 5:21 – 6:4 vinden we soortgelijke vermaningen, maar aldaar uitvoeriger

behandeld.

Zie: de Brief aan de Efeziërs

Bij het aandoen van de nieuwe mens is principieel alle onderscheid in sociale,

culturele, godsdienstige en etnische achtergrond weggevallen, alsmede de aardse

tegenstellingen qua ras en geslacht (Gl 3:26-29).

De enige maatstaf is nog de Messias; alles wat werkelijk telt en van waarde is wordt

slechts in hem gevonden (de vv 10 en 11).

Dit beginsel van christelijke gelijkheid zou echter verkeerd uitgelegd kunnen

worden; men zou voorbij kunnen gaan aan het feit dat het huidige leven geleid

wordt binnen een maatschappij die volgens gezagsverhoudingen is geordend. Ook

binnen het gezinsleven is dat het geval.

Enerzijds leert de apostel dat binnen het Gemeentelichaam alle leden de zelfde

status hebben op godsdienstig gebied; anderzijds legt hij uit dat dit de bestaande

sociale en huiselijke verhoudingen niet wijzigt. Eerder, in 1Ko 7:20-24, had hij

christenen aangemoedigd de sociale verhoudingen binnen de maatschappij te

accepteren; hier vermaant hij ons ze ook te respecteren.

55

Page 56: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Een en ander wil in het geheel niet zeggen dat het "het woord van de Messias", het

Evangelie, dat -als het goed is- rijkelijk bij een christen inwonend is (vers 16), geen

invloed zou hebben op de aardse verhoudingen, waaronder die binnen gezinnen.

Dat is wel degelijk het geval. Wanneer hij christelijke vrouwen aanmoedigt hun

mannen als hoofd te erkennen, en kinderen het gezag van hun ouders, voert de

apostel een godsdienstig motief aan: het is gepast in de Heer en hem welgevallig.

Eerder, in 1Ko 11:3, 9, had Paulus de motivering waarom de vrouw zich schikt naar

haar echtgenoot, uit het scheppingsverslag afgeleid.

Maar in Ef 5:25, 28 moedigt hij echtgenoten op hun beurt aan hun vrouwen lief te

hebben, gelijk ook de Messias de Gemeente liefhad en zichzelf voor haar overgaf.

Daardoor wordt de vrouw verheven tot de gelijkwaardige levensgezellin van de man;

haar natuurlijke omstandigheid als het zwakker vat wordt gerespecteerd en niet

misbruikt zoals zo vaak binnen het Heidendom het geval is.

Οι δουλοι, υπακουετε κατα παντα τοις κατα σαρκα κυριοις, μη εν

οφθαλμοδουλια ως ανθρωπαρεσκοι, αλλ εν απλοτητι καρδιας, φοβουμενοι τον

κυριον. ο εαν ποιητε, εκ ψυχης εργαζεσθε, ως τω κυριω και ουκ ανθρωποις,

ειδοτες οτι απο κυριου απολημψεσθε την ανταποδοσιν της κληρονομιας. τω

κυριω Χριστω δουλευετε· ο γαρ αδικων κομισεται ο ηδικησεν, και ουκ εστιν

προσωπολημψια.

22-25 De slaven, gehoorzaamt naar alles de heren naar het vlees, niet met

ogendienst, als mensenbehagers, maar in oprechtheid van hart, met ontzag

voor de Heer. Wat jullie ook doen, werkt met hart en ziel, als voor de Heer en

niet voor mensen, wetend dat jullie van de Heer als vergoeding de erfenis

zullen ontvangen; dient de Heer Messias als slaven. Want wie onrecht doet, zal

wat hij aan onrecht deed, terugontvangen; en er is geen aanzien des persoons.

Terwijl de vermaningen aan de gezinsleden in deze Brief beperkter in omvang zijn

dan in de Efezebrief, zijn de aanwijzingen die de apostel hier geeft met betrekking

tot de verhouding tussen slaven en hun heren juist iets uitvoeriger.

Vrijwel zeker houdt dit verband met de kwestie van Onesimus die zijn meester

Filémon te Kolosse was ontvlucht en nu, in gezelschap van Tychikus, als broeder

terugkeert.

56

Page 57: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Weliswaar had Paulus zelf voor die terugkeer gezorgd -waarmee hij Onesimus’

vlucht als onrechtmatig erkende- maar het begrip waarmee hij deze kwestie in de

afzonderlijke Brief aan Filémon behandelde, kon een verkeerde indruk wekken.

De nieuwe norm, dat in de Messias christelijke gelijkheid geldt wat betreft de

nieuwe mens, brengt immers geen verandering in het gegeven dat wij allen nog

steeds leven binnen een maatschappij die volgens gezagsverhoudingen geordend is.

We wezen al eerder op 1Ko 7:20-24, waar de apostel slaven de raad gaf de

bestaande sociale verhoudingen te accepteren. En ook nu, in deze Brief, vermaant

hij christelijke slaven op die basis hun meesters naar het vlees van harte en zonder

voorbehoud gehoorzaam te zijn; in alle oprechtheid, als deden zij het voor de Heer

zelf.

Eigenlijk gaat de apostel daarmee nog een stap verder dan wat de Romeinse wet

eiste. Want terwijl die zich tevreden stelde met uiterlijke onderwerping, dringt de

apostel aan op een gehoorzaamheid die vanuit innerlijke, godsdienstige motieven

voortkomt.

Bovendien kweekte het Heidendom bij de slaven vormen van ogendienst; slaven

trachtten misschien slechts in schijn hun meesters te behagen, terwijl zij in

werkelijkheid innerlijk vervuld waren van haat en wrok.

Bij de christelijke slaaf daarentegen moesten de innerlijke motieven niet strijdig zijn

met zijn uiterlijke gedragingen. Dát wordt bedoeld met dienen in eenvoud [απλοτης],

of oprechtheid van hart. En hij onderwerpt zich ook niet uit vrees voor straf aan zijn

aardse meester, maar uit eerbied voor zijn hemelse Heer. De Heer zal immers

genoegdoening schenken voor alle eventueel geleden onrecht. Allen, slaven of vrijen,

zijn wij immers Gods zonen en bijgevolg ook zijn erfgenamen. Tezamen met onze

Heer, de Messias, zullen we alle dingen beërven (Gl 4:7; Rm 8:17, 32; Ef 1:18).

Wie onrecht doet, zal wat hij aan onrecht deed, terugontvangen; en er is geen aanzien

des persoons…

Uit een vergelijking met Ef 6:8-9 blijkt dat dit zowel voor meesters als voor slaven

geldt, en zelfs als een algemeen beginsel kan worden opgevat voor alle leden van het

Gemeentelichaam, zeker als we in aanmerking nemen wat in 2Ko 5:10 staat

opgetekend over ons toekomstig verschijnen voor Christus’ rechterstoel (zie het

commentaar op het volgende vers dat nog tot deze perikoop behoort, maar ten

onrechte door de hoofdstukindeling daarvan is gescheiden).

57

Page 58: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Kolossenzen 4

Οι κυριοι, το δικαιον και την ισοτητα τοις δουλοις παρεχεσθε, ειδοτες οτι και

υμεις εχετε κυριον εν ουρανω.

1 De heren, verschaft de slaven wat rechtvaardig en billijk is, wetend dat ook

jullie een Heer in de hemel hebben.

Zowel vrije mensen als slaven onder christenen hebben een zelfde Heer die

hemelhoog boven hen verheven is. En voor hem tellen de verhoudingen die hier

beneden zo gewichtig lijken, in het geheel niet. Hij kijkt naar de innerlijke waarde

van de menselijke daden en wordt niet geïmponeerd door iemands rijkdommen of

sociale positie. Als christenen leven we in het bewustzijn van een nabije Heer die

van alle zaken notitie neemt. Bij de Opname zal dat duidelijk worden, want dan zal

een ieder -openbaar gemaakt zijnde voor de rechterstoel van de Heer- voor zichzelf

de dingen wegdragen die hij door het lichaam heeft beoefend, hetzij goed hetzij

verachtelijk (2Ko 5:10).

Naar wij verwachten zal dit een terugblik inhouden op onze vroegere daden die wij

op aarde verrichtten toen wij nog in het vlees verkeerden. Waarschijnlijk zullen die

daden dan aan ons geestesoog voorbij trekken en zal vastgesteld worden of wij ze

als voor de Heer deden, of voor eigen heerlijkheid en/of bevrediging. Dat zal niet

alleen een leerzame beschouwing, maar -naar het ons toeschijnt- ook van invloed

zijn op de gelegenheden die ons voor verdere dienst binnen de nieuwe wereldperiode

van Nieuwe Hemelen en een Nieuwe Aarde geboden zullen worden.

Τη προσευχη προσκαρτερειτε, γρηγορουντες εν αυτη εν ευχαριστια,

προσευχομενοι αμα και περι ημων, ινα ο θεος ανοιξη ημιν θυραν του λογου,

λαλησαι το μυστηριον του Χριστου, δι ο και δεδεμαι, ινα φανερωσω αυτο ως

δει με λαλησαι.

2-4 Houdt sterk vast aan het gebed, daarin wakend onder dankzegging;

tegelijkertijd ook voor ons biddend, dat God voor ons een deur van het Woord

mag openen, om te spreken het geheimenis van de Messias, om welke ik ook

geketend ben; opdat ik het openbaar mag maken zoals ik behoor te spreken.

58

Page 59: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Alle lezers zijn weer in beeld. Voor ons allen geldt dat we intensief moeten steunen

op de kracht van het gebed, onze communicatielijn met de hemelsferen.

De gebruikte werkwoorden in het Grieks zijn kennelijk met zorg gekozen.

Eerst is daar προσκαρτερεω, standvastig voortgaan; met kracht doorzetten,

volhouden.

Vervolgens γρηγορεω, wakker, waakzaam zijn; hier in een religieuze betekenis: alert

blijven voor geestelijke gevaren.

Vergelijk dit met het tafereel in Gethsémané, waar de leerlingen in gebreke bleven

waakzaam te zijn (Mr 14:37-38).

Het is gepast dat onze gebeden gepaard gaan met een dankbare stemming jegens

God die ons verhoort naar zijn wijsheid en overeenkomstig hetgeen Hij met ons voor

heeft.

Wij leven in een wereld die vol is van geestelijk gevaarlijke invloeden, en wijzelf

hebben geen zicht op de verschillende manieren waarop de Vader ons daar veilig

doorheen leidt, zodat wij onze vreugde in Hem bewaren en vrede ons deel is.

Wij geven uiting aan ons geloof als we God niet alleen om leiding vragen, maar Hem

ook danken voor de sturing in ons leven die daarvan het gevolg is, ook al kunnen

wij niet precies weten hoe een en ander tot stand kwam.

De herhaalde nadruk op dankbaarheid maakt deze Brief tot ‘een document van

dankbaarheid’. Vergelijk 1:3, 12; 2:7; 3:17; 4:2.

Dat God voor ons een deur van het Woord mag openen…

De apostel verkeert in gevangenschap, waarschijnlijk een vorm van huisarrest,

maar toch gebonden, wat blijkbaar duidt op zijn ketenen. Maar hij verzoekt zijn

lezers niet God in gebed te vragen de deur van zijn gevangenis te openen, maar een

deur van het Woord, wat kennelijk duidt op een grotere toegang tot het Woord, zodat

hij het mysterie of geheimenis -de Messias in jullie, Heidenen, de hoop der

heerlijkheid- met nog meer inzicht naar buiten kan brengen, ver buiten de

gevangenismuren.

Paulus wordt gedreven door het verlangen om het christelijke mysterie in al zijn

facetten openbaar te maken en dat in een woordkeuze die het beste overkomt: zoals

ik behoor te spreken. Vergelijk Ks 1:26-27; 2:2, en Ef 1:9; 2:3, 4, 9; 5:32; 6:19.

59

Page 60: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Εν σοφια περιπατειτε προς τους εξω, τον καιρον εξαγοραζομενοι. ο λογος

υμων παντοτε εν χαριτι, αλατι ηρτυμενος, ειδεναι πως δει υμας ενι εκαστω

αποκρινεσθαι.

5-6 Wandelt in wijsheid jegens hen die buiten zijn, de geschikte gelegenheid

benuttend. Jullie woord zij altijd in liefderijke gunst, met zout gekruid: weten

hoe jullie een ieder behoren te antwoorden.

De omgang met de Heidenen in de buitenwereld dient door wijsheid gekenmerkt te

worden, zodat het Evangelie niet geschaad wordt maar veeleer bevorderd. Wij doen

dat wanneer we ons leven leiden in het licht van de goddelijke openbaring en de

verdiepte kennis van zijn wil (1:9). In dat opzicht is de heilige levenswandel van een

christen op zich al een aanbeveling, respectievelijk een apologie in het geval van

onterechte beschuldigingen.

Niet alleen de apostel spreekt over het geheimenis van de Messias; alle leden van

het Lichaam kunnen en mogen zich daartoe geroepen weten.

Mensen in onze omgeving stellen wellicht indringende vragen en het is goed dat wij

weten hoe dan op gepaste wijze geantwoord moet worden.

In liefderijke gunst, met zout gekruid…

In aanmerking genomen wat de apostel over zijn eigen prediking schreef in 1Ko 2:1-

5, kan een prettige, gevatte wijze van spreken hier niet bedoeld zijn.

Eν χαριτι verwijst naar de goddelijke genade, zijn liefderijke gunst; daardoor dient

ons spreken beïnvloed te worden. Ons woord (rede) mag onder de invloed der

genade pittig zijn -gekruid met zout- maar wel in religieuze zin.

In 3:17 had de apostel die aanpak al aangegeven met de woorden: Al wat jullie doen,

in woord of in werk, alles in naam van de Heer Jezus.

3. Besluit en groet (4:7-18)

Τα κατ εμε παντα γνωρισει υμιν Τυχικος ο αγαπητος αδελφος και πιστος

διακονος και συνδουλος εν κυριω, ον επεμψα προς υμας εις αυτο τουτο, ινα

γνωτε τα περι ημων και παρακαλεση τας καρδιας υμων, συν Ονησιμω τω πιστω

και αγαπητω αδελφω, ος εστιν εξ υμων· παντα υμιν γνωρισουσιν τα ωδε.

7-9 Alles wat mij betreft zal Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar

en medeslaaf in de Heer, jullie bekend maken. Daarom juist heb ik hem naar

jullie toe gezonden, opdat jullie onze situatie zouden kennen en hij jullie

60

Page 61: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

harten moge vertroosten; samen met Onesimus, de getrouwe en geliefde

broeder, die uit jullie midden is. Zij zullen jullie bekend maken met alle

omstandigheden hier.

Paulus acht het niet nodig om in de Brief zelf over zijn omstandigheden te Rome uit

te weiden. De beide broeders, Tychikus en Onesimus, kennen zijn situatie van nabij

en kunnen de gemeente voldoende informeren. Zie ons commentaar op 1:1-2.

Over de weggelopen slaaf Onesimus, die in Rome met de apostel in contact kwam

en met diens hulp een christen werd, hebben we al enkele dingen geschreven in het

commentaar op 3:22-25, waar Paulus de beginselen behandelt die de verhouding

tussen een slaaf en een meester regelen.

In deze Brief schrijft de apostel maar heel weinig over Onesimus, omdat

a hij daarover terecht uitgebreid schrijft in de afzonderlijke Brief aan Filémon, en

b hij niet de indruk wil wekken alsof hij door de gemeente druk zou willen

uitoefenen op de beslissing van Filémon.

Dat Paulus hem aanduidt als de getrouwe en geliefde broeder, die uit jullie midden

is, vormt indirect reeds een aanbeveling om deze weggelopen slaaf en stadgenoot in

de gemeente te verwelkomen en op te nemen.

De apostel spreekt de verwachting uit dat zijn lezers door de mondelinge verslagen

van beide broeders geestelijke aanmoediging en vertroosting zullen ontvangen.

Zie ook Ef 6:21-22.

Ασπαζεται υμας Αρισταρχος ο συναιχμαλωτος μου, και Μαρκος ο ανεψιος

Βαρναβα (περι ου ελαβετε εντολας, εαν ελθη προς υμας δεξασθε αυτον), και

Ιησους ο λεγομενος Ιουστος, οι οντες εκ περιτομης ουτοι μονοι συνεργοι εις

την βασιλειαν του θεου, οιτινες εγενηθησαν μοι παρηγορια.

10-11 Jullie groet Aristarchus, mijn medegevangene, en Markus, de neef van

Barnabas (over wie jullie instructies hebben gekregen; ontvangt hem gastvrij

wanneer hij bij jullie komt), en Jezus die Justus wordt genoemd; dezen zijn de

enige medearbeiders voor het koninkrijk Gods uit de besnijdenis, die mij tot

troost zijn geworden.

61

Page 62: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Zoals Epafras in Fm 23, wordt ook Aristarchus hier Paulus’ medegevangene

genoemd, waarschijnlijk in de betekenis dat zij het lot van de apostel vrijwillig

deelden; dus niet dat deze broeders ook werkelijk veroordeeld waren.

De herkomst van Aristarchus, blijkbaar een jood, lag in Thessaloniki. Hij was bij

Paulus in Efeze tijdens het zilversmidoproer en vergezelde de apostel op zijn reis

naar Jeruzalem en later naar Rome (Hn 19:29; 20:4; 27:2).

Johannes Markus, de neef van Barnabas (oomzegger), is de schrijver van het tweede

Evangelie. Klaarblijkelijk stelde hij al vroeg geloof in Jezus als de Messias. In het

huis van zijn moeder, Maria, te Jeruzalem, kwam de vroege gemeente bijeen. Hijzelf

is waarschijnlijk de schaars geklede jongeman die hij beschrijft in Mr 14:51-52, die

Jezus na zijn vertrek uit de bovenzaal heimelijk was gevolgd.

Hij vergezelde Paulus en Barnabas op de eerste zendingsreis. De onenigheid die

naar aanleiding daarvan tussen Paulus en Barnabas ontstond, was intussen sedert

lang bijgelegd en ook de verstandhouding tussen Markus en de apostel was weer

geheel in orde.

Uit de tussenzin kan geconcludeerd worden dat Markus inmiddels ook op weg is

naar Klein-Azië; de Kolossenzen hebben reeds een brief over zijn komst ontvangen.

Op het moment dat Paulus zijn brief aan Filémon schreef, was Markus in ieder

geval nog bij Paulus in Rome (Fm 24).

Vergelijk Hn 12:12, 25; 13:5, 13; 15:36-41.

Over Jezus die ook bekend stond als Justus weten wij niets. Hij, Aristarchus en

Markus zijn de enige Jodenchristenen die te Rome met Paulus samenwerken in

verband met het koninkrijk van God.

Daaruit kunnen we dus afleiden dat Epafras, Lukas en Demas die hierna nog

genoemd worden, Heidenchristenen waren.

ασπαζεται υμας Επαφρας ο εξ υμων, δουλος Χριστου [Ιησου], παντοτε

αγωνιζομενος υπερ υμων εν ταις προσευχαις, ινα σταθητε τελειοι και

πεπληροφορημενοι εν παντι θεληματι του θεου. μαρτυρω γαρ αυτω οτι εχει

πολυν πονον υπερ υμων και των εν Λαοδικεια και των εν Ιεραπολει.

12-13 Jullie groet Epafras, die uit jullie midden is, een slaaf van Messias

Jezus, die zich altijd voor jullie inspant in de gebeden, opdat jullie mogen

vaststaan in heel Gods wil, volmaakt en volledig overtuigd. Want ik getuig van

62

Page 63: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

hem dat hij zich veel moeite getroost voor jullie en voor hen in Laodicea en

voor hen in Hiërapolis.

Epafras, evenals Onesimus een stadgenoot van de Kolossenzen, kwamen we al in

het begin van de Brief tegen. In 1:7 noemde Paulus hem onze geliefde medeslaaf,

die een getrouw dienaar van [de] Messias is ten behoeve van jullie. Als zodanig had

hij de Kolossenzen door de prediking van het Evangelie bekend gemaakt met de

liefderijke gunst van God en blijkbaar een belangrijke rol gespeeld bij de stichting

van de gemeentes in de Lycusvallei. Hij was naar Rome gekomen met een

aanmoedigend bericht over de liefde en standvastigheid van de Kolossenzen (Ks 1:4-

8).

Maar ook had hij melding moeten maken van het feit dat zij onder zware geestelijke

druk stonden vanwege de toenemende invloed van dubieuze leraren die door hun

vreemde ideeën verdeeldheid en strijd veroorzaakten.

Paulus maakt nu voor het laatst in deze Brief van de gelegenheid gebruik om de

verkeerde bedoelingen van de dwaalleraars te ontmaskeren. Zij hadden kennelijk

Epafras’ betrouwbaarheid wat betreft de zuiverheid van zijn leer ernstig aangetast,

ja, ondermijnd. Paulus daarentegen beveelt hem krachtig bij de gelovigen en de

getrouwen aan; allereerst met de erenaam een slaaf van Messias Jezus, en

vervolgens door zich lovend uit te laten over de zorg voor hen waarvan Epafras ook

in het verre Rome nog steeds blijk geeft. Nu hij niet in persoon bij hen kan zijn,

worstelt hij voor hen in zijn gebeden; als het ware als een kampvechter die strijdt

voor hun belangen. Zijn doel? Opdat jullie mogen vaststaan in heel Gods wil,

volmaakt en volledig overtuigd.

ασπαζεται υμας Λουκας ο ιατρος ο αγαπητος και Δημας. Ασπασασθε τους εν

Λαοδικεια αδελφους και Νυμφαν και την κατ οικον αυτης εκκλησιαν.

14-15 Jullie groet Lukas, de geliefde geneesheer, en Demas. Groet de broeders

in Laodicea, en Nymfa, en de gemeente die in haar huis [samenkomt].

Sinds Lukas zich op de tweede zendingsreis te Troas bij Paulus had aangesloten,

bleef hij een trouw metgezel en helper van de apostel. Hij was niet alleen de geliefde

geneesheer maar ook diens medewerker, evenals Demas, zoals blijkt uit Fm 24:

Markus, Aristarchus, Demas, Lukas, mijn medewerkers. Vergelijk ook Hn 16:10.

63

Page 64: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

Demas wordt, in tegenstelling tot Epafras en Lukas, zonder enige toevoeging

vermeld, wat waarschijnlijk verklaard moet worden uit het feit dat hijzelf de Brief

voor Paulus schreef. Pas in het laatste vers heeft de apostel zelf de pen ter hand

genomen om een eigenhandige groet te schrijven.

Dat Demas uit liefde voor de wereld zich uit Paulus’ gezelschap terugtrok, deed zich

pas enkele jaren later voor (2Tm 4:10).

Dat Paulus groeten richtte tot de broeders in Laodicea, en afzonderlijk tot Nymfa en

de gemeente bij haar aan huis, lijkt erop te wijzen dat de gelovigen in die stad op

minstens twee verschillende plaatsen samenkwamen. Het is één van de

aanwijzingen die wij in het NT hebben dat gelovigen in kleine groepjes als

huisgemeenten samenkwamen. Te Kolosse vergaderde men blijkbaar in het huis

van Filémon (Fm 2).

και οταν αναγνωσθη παρ υμιν η επιστολη, ποιησατε ινα και εν τη Λαοδικεων

εκκλησια αναγνωσθη, και την εκ Λαοδικειας ινα και υμεις αναγνωτε. και

ειπατε Αρχιππω, βλεπε την διακονιαν ην παρελαβες εν κυριω, ινα αυτην

πληροις. Ο ασπασμος τη εμη χειρι Παυλου. μνημονευετε μου των δεσμων. η

χαρις μεθ υμων.

16-18 En wanneer de Brief bij jullie is gelezen, zorgt er dan voor dat hij ook

wordt gelezen in de gemeente van de Laodicenzen en dat ook jullie die uit

Laodicea lezen. En zegt tegen Archippus: Let erop, dat je de bediening die je in

de Heer op je hebt genomen, ook vervult. De eigenhandige groet van mij,

Paulus. Blijft aan mijn ketenen denken. De liefderijke gunst zij met jullie.

Niet eerder dan in de derde eeuw wordt er melding gemaakt van kerkgebouwen.

Tot die tijd was het dus gebruikelijk om samen te komen in huisgemeenten, alwaar

men met elkaar de Schriften las en besprak. En dat is ook precies datgene waartoe

de apostel hier aanmoedigt. Zijn Brieven waren tegen die tijd al wijd verspreid, en

zoals hij in zijn eerste brief, waarschijnlijk Eén Thessalonicenzen, te kennen geeft

vertegenwoordigde wat wij hij schreef niet zijn eigen ideeën, maar was in

werkelijkheid het Woord van God (1Th 2:13).

Daarom hecht Paulus er veel waarde aan dat deze Brief en die aan de Laodicenzen

tussen de broeders ter lezing en bespreking wordt uitgewisseld. En als het klopt dat

64

Page 65: De Brief van Paulus aan de Kolossenzen - Ziggomembers.ziggo.nl/rehu/schrift/Download/De Brief aan... · wordt bezield (vv 7-8). Die liefde strekt zich uit tot alle leden van het Lichaam,

65

de Brief aan de Laodicenzen in werkelijkheid de Efezebrief was, kunnen we ons

gemakkelijk voorstellen dat die Brief, met zijn rijke inhoud, te Kolosse nog een extra

aanklacht heeft gevormd, naast hun eigen Brief, aan het adres van de dwaalleraren.

Archippus wordt ook genoemd in de Filémonbrief als behorend tot het huis van

Filémon. Het is daarom niet onwaarschijnlijk dat hij diens zoon was.

De apostel herinnert er hem aan dat hij in de Heer een bediening op zich had

genomen.

Aangezien Paulus niet dieper ingaat op de aard van die dienst, moeten we een en

ander blijkbaar afleiden uit deze Brief. En dan ligt de veronderstelling voor de hand

dat Epafras bij zijn vertrek naar Rome de zorg voor de gemeente tijdelijk had

toevertrouwd aan Archippus. En aangezien Paulus had vernomen dat Archippus

daarin had toegestemd, moedigt hij hem nu aan om daaraan ook invulling te geven,

niet als een blijk van wantrouwen maar veeleer om de (wellicht nog) jonge en

onervaren Archippus een hart onder de riem te steken. Wanneer we ons nogmaals

te binnen brengen met welke tegenwerkende elementen hij in de gemeente werd

geconfronteerd, dan kon Archippus wel wat aanmoediging gebruiken om onder

zulke moeilijke omstandigheden Epafras’ taak waar te nemen.

Met een enkel laatst woord vermaant de apostel zijn lezers ook aan hem te blijven

denken, met name aan zijn gevangenisboeien: een extra aansporing om gehoor te

geven aan zijn verzoek voor hem en zijn metgezellen te bidden (4:3-4): dat God voor

ons een deur van het Woord mag openen, om te spreken het geheimenis van de

Messias, om welke ik ook geketend ben; opdat ik het openbaar mag maken zoals ik

behoor te spreken.