De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

46
De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo-niveau 3 en 4 Vier casestudies in de opleiding Maatschappelijke Zorg Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Kennisrotonde

Transcript of De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Page 1: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo-niveau 3 en 4 Vier casestudies in de opleiding Maatschappelijke Zorg Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Kennisrotonde

Page 2: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Colofon

Titel De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo-niveau 3 en 4; vier casestudies van de opleiding Maatschappelijke Zorg

Auteurs Alieke Hofland en Anneke Westerhuis Datum juni 2017 Projectnummer 30429.05/ecbo.17-265

Expertisecentrum Beroepsonderwijs Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch T 073 687 25 00 www.ecbo.nl

© ecbo 2017 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 3: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 3

Inhoudsopgave

1 Doel en opzet van het onderzoek ....................................................................... 5 1.1 Aanleiding ......................................................................................................5

1.2 Onderzoeksvraag ...........................................................................................5

1.3 De aanpak van het onderzoek .........................................................................5

1.4 Leeswijzer ......................................................................................................8

2 Graafschap College ............................................................................................ 9 2.1 Organisatiekenmerken ....................................................................................9

2.2 De mening van de docenten ......................................................................... 10

2.3 De mening van de studenten ........................................................................ 11

2.4 Conclusies .................................................................................................... 14

3 ROC van Twente ...............................................................................................15 3.1 Organisatiekenmerken .................................................................................. 15

3.2 De mening van de docenten ......................................................................... 16

3.3 De mening van de studenten ........................................................................ 17

3.4 Conclusies .................................................................................................... 19

4 Doorstroomgegevens .......................................................................................21

5 Samenvattende conclusies ...............................................................................25 5.1 Terug naar de vraagstelling .......................................................................... 25

5.2 De herkomst van verschillen tussen studenten ............................................... 25

5.3 Reflectie op de onderzoeksuitkomsten ........................................................... 28

Bijlage 1 Onderzoeksaanpak .................................................................................29

Bijlage 2 Figuren en tabellen casus Graafschap College .......................................37

Bijlage 3 Figuren en tabellen casus ROC Twente ..................................................43

Page 4: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

4 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Page 5: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 5

1 Doel en opzet van het onderzoek

1.1 Aanleiding

In 2016 is het kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg herzien. In dit dossier zijn de uitstroomprofielen ‘Begeleider gehandicaptenzorg’ en ‘Begeleider specifieke doelgroepen’ uitgewerkt voor zowel niveau 3 als niveau 4. Het gegeven dat de uitwerking op de beide niveaus inhoudelijk weinig verschilt riep bij docenten van het Graafschap College de vraag op of er soms verschillen zijn tussen de studenten op niveau 3 en 4. In dat geval zouden ze daar rekening mee moeten houden bij het ontwerpen van curricula voor de beide niveaus. De vraag is voorgelegd aan Kennisrotonde. Bij het zoeken naar antwoorden bleek dat het voorkomen van en de eventuele aard van verschillen tussen studenten op deze niveaus nauwelijks is onderzocht. Daarom is besloten de vraag in een praktijkonderzoek te beantwoorden, in samenwerking met de vragenstellers en de medewerking van drie andere roc’s.

1.2 Onderzoeksvraag

De vraag die in dit onderzoek centraal staat luidt als volgt: Op welke kenmerken verschillen studenten in opleidingen Maatschappelijke Zorg (Kwalificatiedossier 23181) op de uitstroomprofielen Begeleider gehandicaptenzorg niveau 3 en niveau 4 en voor de uitstroomprofielen Begeleider specifieke doelgroepen niveau 3 en 4? Op welke dimensies zijn de waargenomen verschillen te categoriseren: 1) inhoudelijke aansluiting op de vooropleiding; 2) de specificiteit van het beroepsbeeld of de loopbaanambities; 3) leerstijl; 4) studiemotivatie (doorstroom naar hbo); 5) persoonlijkheidskenmerken (bijv. doorzettingsvermogen, doelgerichtheid); 6) de onderwijsloopbaan. • Zijn verschillen locatie-afhankelijk en (deels) het effect van selectiecriteria die worden

gehanteerd in de intakeprocedure? • Zijn de verschillen tussen de studentengroepen op niveau 3 en 4 zodanig groot dat er in

het curriculum en/of de wijze van lesgeven rekening mee gehouden moet worden met het oog op de studiemotivatie van de studenten en/of het studieresultaat?

• Wat betekenen de verschillen voor de opleidingsorganisatie; wat zou moeten veranderen in het curriculum op niveau 3 en 4 en/of in de wijze van lesgeven (bijv. differentiatie in de klas of indelen in niveaugroepen).

1.3 De aanpak van het onderzoek

1.3.1 Dataverzameling Voortbouwend op het voorafgaande literatuuronderzoek is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag gekozen voor het uitvoeren van een casestudy bij de vraagstellers: het Graafschap College1. Om te verifiëren of verschillen tussen beide studentgroepen niet locatie-specifiek zijn, is het ROC van Twente benaderd als tweede casus. Na een 1 Zie voor een meer uitgebreide weergave van de aanpak van het onderzoek bijlage 1.

Page 6: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

6 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

startgesprek op beide locaties zijn op elke locatie bij drie respondentgroepen data verzameld: bij betrokkenen bij de intake, docenten en studenten van Maatschappelijke Zorg niveau 3 en/of 4. Voorts is bij ROC Mondriaan en het Koning Willem I College nagegaan of ook daar docenten van de opleiding Maatschappelijke Zorg verschillen tussen de studenten waarnemen en ze hoe daar in de organisatie van de opleiding rekening mee houden. Startgesprek Ter voorbereiding op het onderzoek is op het Graafschap College en ROC van Twente een startgesprek georganiseerd met betrokken teamleiders en docenten. In dit gesprek zijn afspraken gemaakt over de organisatie van het onderzoek. Ook is de opleiding in beeld gebracht; hoe de opleiding en het docententeam op de twee niveaus is georganiseerd, hoeveel studenten op beide niveaus in het desbetreffende studiejaar (2016-2017) zijn ingeschreven en is gesproken over de samenstelling van het vakkenpakket en eventuele specifieke kenmerken van de opleiding. Naar aanleiding van dit gesprek hebben de contactpersoon van het Graafschap College en de teamleiders van ROC van Twente medewerkers naar voren gedragen voor de feitelijke deelname aan het onderzoek: aan een interview over de intake, dan wel aan een groepsgesprek met docenten. Intake Zowel bij het Graafschap College als op het ROC van Twente zijn semigestructureerde interviews gehouden met personen die betrokken zijn bij de intake (drie bij het Graafschap College en twee bij het ROC van Twente). Tijdens deze interviews is de intakeprocedure doorgenomen en stonden de volgende vragen centraal2: • Welke stappen worden gezet vanaf de aanmelding tot de plaatsing van een student? • Wat zijn de selectiecriteria? • Wat zijn redenen om een negatief advies, dat wil zeggen een advies dat afwijkt van de

voorkeur van de student, te geven? Docenten Met een docentengroep is een groepsgesprek3 gehouden waarin de verschillen tussen niveau 3 en 4 geëxpliciteerd zijn en benoemd is hoe in het onderwijs met deze verschillen rekening gehouden wordt/kan worden. Het gesprek bij het Graafschap College was met vier docenten die lesgeven aan zowel niveau 3 als niveau 4. Bij het ROC van Twente zijn twee gesprekken gevoerd, het eerste met vijf docenten die lesgeven op niveau 3 en daarna een gesprek met vier docenten die lesgeven op niveau 4. In de samenstelling van de groepen is rekening gehouden met de diversiteit aan vakken waarin docenten lesgeven. Het groepsgesprek bestond uit twee rondes: In de eerste ronde schreven de docenten voor zichzelf de aspecten op die zij kenmerkend vinden voor studenten op niveau 3 en voor studenten op niveau 4. In de tweede ronde zijn alle genoemde aspecten besproken en is gekeken of docenten zich ook herkennen in aspecten die door hun collega’s zijn genoemd. Tegelijkertijd zijn de aspecten geclusterd en is bepaald of ze onder een hoofdcategorie kunnen worden geordend. Vooraf waren door de onderzoekers enkele hoofdcategorieën bedacht. Ze zijn langsgelopen om te verifiëren of in de inventarisatie eventueel voor de docenten belangrijke aspecten waren gemist.

2 Zie voor de interviewleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.1 3 Zie voor de interviewleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.2

Page 7: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 7

Deze hoofdcategorieën waren: • de aansluiting op de vooropleiding; • het beroepsbeeld en loopbaanambities; • de cognitieve vaardigheden en studiehouding van studenten; • de motivatie voor de studiekeuze; • persoonlijkheidskenmerken van studenten; • de onderwijsloopbaan van studenten. Bij het doornemen van de verschillende categorieën bespraken de docenten of, en op welke wijze, deze aspecten bepalend zijn voor hun lessen en hoe zij er rekening mee (kunnen) houden bij: • de intake; • het curriculumontwerp; • de onderwijsprogrammering; • de wijze van instructie; • het docentgedrag; • de structuur; • de onderwijsinhoud. Studenten De eerstejaars studenten van de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 3 en 4 hebben in overleg met de docenten een digitale vragenlijst ontvangen die zij tijdens een les hebben ingevuld. In deze vragenlijst4 is gevraagd naar: • de vooropleiding en redenen waarom de student heeft gekozen voor niveau 3 of niveau

4; • de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding; • de aansluiting van de opleiding op de verwachtingen; • de beoordeling van de moeilijkheidsgraad van de vakken; • de beoordeling van onderwijskenmerken als de kwaliteit van de begeleiding, het tempo

en de hoeveelheid aangeboden theorie; • verbeterpunten van de opleiding.

1.3.2 Analyse Met de verzamelde data zijn de twee cases beschreven. De bevindingen van de docenten zijn vergeleken met die van de studenten. Ook is nagegaan of en in welke mate de inrichting van de intakeprocedure invloed heeft op het feit dat leerlingen op niveau 3 en 4 specifieke kenmerken hebben. Daarnaast zijn telefonische gesprekken5 gevoerd met medewerkers van het Koning Willem 1 College en ROC Mondriaan. Zij hebben op basis van het kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg de opleidingen op een andere manier georganiseerd.

4 Zie voor complete vragenlijst Bijlage 1 paragraaf 1.3.3 5 Zie voor de gespreksleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.4

Page 8: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

8 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 en 3 worden respectievelijk de casus Graafschap College en ROC van Twente beschreven. Omdat we wilden weten of de verschillen in vooropleiding tussen de studenten die we bij deze beide roc’s zijn tegengekomen wel of niet toevallig zijn, zijn dat in de BRON-bestanden van DUO nagegaan. In hoofdstuk 4 zijn de uitkomsten beschreven. In hoofdstuk 5 staan de eindconclusies. Daarin zijn ook de uitkomsten van het onderzoek bij het Koning Willem 1 College en ROC Mondriaan zijn verwerkt.

Page 9: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 9

2 Graafschap College

2.1 Organisatiekenmerken

2.1.1 Mbo-niveau 3 en 4 De opleiding Maatschappelijke Zorg wordt bij het Graafschap College aangeboden op twee niveaus aangeboden; op niveau 3 en niveau 4 en zowel in de beroepsopleidende leerweg (bol), een beroepsopleidende leerweg 21+ (bol21+) als in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De docenten voor niveau 3 en 4 vormen één team dat lesgeeft aan beide niveaus. Personen met een vmbo-diploma van minimaal kaderberoepsgerichte leerweg hebben toegang tot de opleiding in de bol op niveau 3 en 4. Een mbo 2 diploma geeft ook toegang tot niveau 3. Omdat de bbl opleiding niveau 4 in verkorte vorm wordt gegeven, is voor deze opleiding minimaal een diploma van de theoretische leerweg vereist. In schooljaar 2016-2017 telt het eerste jaar 54 studenten op mbo-niveau 3 (bol en bbl) en mbo-niveau 4 97 studenten (bol en bbl). Het vakkenpakket voor de bol-studenten op niveau 3 en 4 is identiek. Dat geldt ook voor het bbl-vakkenpakket op beide niveaus. Het is voor studenten mogelijk in de loop van de opleiding te switchen van niveau, maar dit komt in de praktijk niet veel voor. Als studenten switchen doen ze dat in het 2e of 3e leerjaar en dan van niveau 4 naar niveau 3.

2.1.2 Intake procedure Het verzorgen van de intake is een teamtaak en wordt door een aantal vaste teamleden uitgevoerd. Deze zijn verantwoordelijk voor de intake van kandidaten voor zowel niveau 3 als 4. De eerste stap is een selectie op basis van de vooropleiding: met een diploma van tenminste de kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo mag de student deelnemen aan de opleiding op niveau 4. Dit geldt dus niet als de opleiding in de bbl wordt gevolgd. Deze leerweg is alleen toegankelijk met het diploma van de theoretische leerweg. Na toetsing van de diploma’s aan het door de studenten gewenste niveau worden kandidaten uitgenodigd voor een intakegesprek. Studenten die zich hebben ingeschreven voor de bbl of bol 21+ opleiding vullen vooraf een intakeformulier in en krijgen voorafgaand aan het intakegesprek voorlichting over de opleiding: de te maken keuzes, de inhoud van de opleiding, etc. Voor de bol-studenten geldt dit niet. In plaats van het invullen van een intakeformulier laat de intaker de vragen aan e orde komen in het intakegesprek. In het intakegesprek wordt nagegaan of de opleiding aansluit bij het beroepsbeeld van de student en of de studiemotivatie aansluit bij wat de opleiding biedt. Ook is in het gesprek aandacht voor bijzonderheden van de student en of hij/zij wellicht extra hulp nodig heeft (bijv. vanwege een fysieke beperking of faalangst). Als de intakers een negatief advies uitbrengen voor deelname aan de opleiding op niveau 3 of 4, wordt meegedacht over de keuze voor een opleiding die beter bij de situatie, motivatie en ambities van de student past. Dit advies om voor een ander niveau of opleiding te kiezen is niet bindend; de student heeft het recht om aan deze opleiding te beginnen mits de vooropleiding aansluit bij het gewenste niveau.

Page 10: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

10 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Behalve een afwijkende vooropleiding, zijn de meest voorkomende redenen voor het geven van een afwijkend advies ten aanzien van het niveau: • een lage score op (een van) de generieke vakken. Dit kan leiden tot het advies de

opleiding op niveau 3 te volgen. Dat geldt specifiek voor studenten die de opleiding in de bbl/bol 21+ willen volgen; deze studenten ervaren generieke vakken vaak als ballast, ook al omdat deze groep vaak niet ambieert door te stromen naar het hbo;

• persoonlijke omstandigheden maken het raadzaam dat de student beter op niveau 3 kan beginnen;

• de beroepswens past niet bij het niveau waarvoor de student zich heeft aangemeld. De meest voorkomende redenen voor een afwijkend advies ten aanzien van het volgen van de opleiding Maatschappelijke zorg: • De beroepswens past niet bij deze opleiding. • Persoonlijkheidskenmerken (bijv. autisme) maken dat student minder geschikt voor een

sociale opleiding. Kortom, het opleidingsteam benut de intakeprocedure om de studenten te leren kennen en om na te gaan of de opleiding aansluit bij hun verwachtingen. In de intake wordt uitgegaan van het niveau waarvoor de kandidaat zich heeft aangemeld. In principe wordt de student op dit niveau ingeschreven, tenzij er redenen zijn om negatief te adviseren over het gewenste entreeniveau (4) en de student dit advies opvolgt. In de intakeprocedure wordt niet gewerkt met profielen van ‘typische’ niveau 3 of niveau 4 studenten.

2.2 De mening van de docenten

De docenten van de opleiding Maatschappelijke Zorg niveau 3 en 4 is gevraagd wat zij kenmerkend vinden voor studenten die de opleiding op niveau 3 of op niveau 4 volgen. Uiteraard is er, gelet op de organisatie van de intake, verschil in vooropleiding. Een klein deel van de studentenpopulatie op niveau 4 komt van de havo (en is soms uitgevallen op het hbo). Studenten van het vmbo komen uit de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. De studentenpopulatie op niveau 3 bestaat met name uit studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg en studenten die verder leren na afronding van een mbo-opleiding op niveau 2. Vooral studenten die zijn doorgestroomd zitten op niveau 3 aan het plafond van hun kunnen, volgens de docenten. Er zijn ook cognitieve verschillen tussen de studenten op niveau 3 en niveau 4, volgens de docenten. Studenten op niveau 4 kunnen op een meer abstract niveau denken en begrijpen vaak beter hoe ze de lesstof kunnen toepassen in verschillende contexten. De studenten op niveau 4 zoeken ook eerder naar verdieping van de lesstof. Studenten op niveau 3 hebben daarentegen meer tijd nodig om zich de stof eigen te maken en zijn (met name ten aanzien van theoretische en generieke vakken) minder nieuwsgierig naar het hoe en wat. In de stages wordt een bepaald abstractieniveau gevraagd van studenten op niveau 4. Van hen wordt verwacht dat zij overzicht hebben en regie kunnen nemen in het werk. Dit kan een reden zijn dat studenten in het 2e of 3e jaar uitvallen; zij blijken dan in onvoldoende mate te beschikken over de capaciteiten die het uitvoeren van de taken van een persoonlijk begeleider vraagt.

Page 11: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 11

In lessen met niveau 4 studenten is er volgens de docenten meer ruimte om verdieping aan te brengen en complexere thema’s te behandelen. Dat moet wel begrensd worden; docenten moeten erop letten dat ook zwakkere studenten op niveau 4 mee kunnen komen. In de lessen van studenten op niveau 3 blijven docenten dichter bij de lesstof en gebruiken voorbeelden om de stof te verduidelijken, niet om complexere facetten te bespreken. De docenten merken in gesprekken en uit verslagen dat studenten op niveau 3 meer moeite hebben om te reflecteren. Dit zou onder andere te maken kunnen hebben met hun taalniveau; 2F voor studenten op niveau 3 en 3F voor studenten op niveau 4. Naast verschillen in cognitieve capaciteiten merken docenten ook dat studenten op niveau 3 directer zijn in het uiten van emoties en dat hun spanningsboog korter is. Dit vraagt van hen om op niveau 3 korte en krachtige instructies te geven en zijwegen te vermijden. Deze studenten leren vaak meer van hun ervaringen dan van de theorie. Voor hen zijn lessen al snel te theoretisch waardoor ze snel ‘vol’ zitten. Daarom heeft het de voorkeur geen theorievakken aan het einde van de dag in te roosteren. De studenten op niveau 3 zien, meer dan studenten op niveau 4, schoolbezoek als een verplichting, volgens de docenten. Zij kunnen het in de stage goed doen, terwijl ze op school matig presteren. Ze zijn minder zelfstandig en hebben meer sturing nodig; ze hebben behoefte aan structuur en duidelijkheid. Ook hebben studenten op niveau 3 vaker behoefte aan bevestiging van hun docenten. De oorzaak zou volgens de docenten kunnen liggen in eerdere faalervaringen, deze maken hen minder zelfverzekerd. Docenten zien dat de studenten op niveau 3 soms worden overvraagd. Zo worden ze tijdens hun stage snel in de rol van persoonlijk begeleider gezet, terwijl ze daar niet voor worden opgeleid; de functie van persoonlijk begeleider is een niveau-4 functie. Studenten op niveau 4 zijn ambitieuzer, velen willen doorstromen naar het hbo en doen na afloop van hun studie ook vaker een andere mbo-niveau 4 opleiding om zich te verbreden of te specialiseren. Dit geldt niet voor volwassenen die de bol 21+ of bbl-opleiding volgen. Kortom, docenten ervaren verschillen in het lesgeven aan een klas op niveau 3 of op niveau 4. Ze houden vooral rekening met cognitieve verschillen. Daardoor wordt in niveau 4 klassen dieper op de stof ingegaan en wordt stilgestaan bij complexere vraagstukken. In de waarneming van docenten leren studenten op niveau 3 beter op basis van hun persoonlijk ervaringen en haken sneller af in de theorielessen. Ook hebben studenten op niveau 3 meer structuur en bevestiging nodig.

2.3 De mening van de studenten

Onder eerstejaars studenten op niveau 3 en 4 is een vragenlijst afgenomen. Twee-derde van de studenten op niveau 3 en de helft van de studenten op niveau 4 heeft de vragenlijst ingevuld (zie tabel 2.1).

Page 12: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

12 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Tabel 2.1 Respons Niveau Aantal respons Bol niveau 3 27 Bbl niveau 3 9 Bol niveau 4 31 Bbl niveau 4 18

Instroom en motivatie Op niveau 3 komen de meeste studenten van een opleiding op mbo 2 (36%) of van de kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo (25%). Op niveau 4 stromen de meeste studenten in vanuit een eerdere mbo-niveau 4 opleiding (30,6%), de theoretische leerweg (28,5%) en de gemengde leerweg van het vmbo (20,5%) (zie tabel 2.2.). De studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg kunnen kiezen of ze de opleiding op niveau 3 of niveau 4 willen volgen. Alle respondenten (minus eén) met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg hebben voor niveau 3 gekozen. Ze geven als belangrijkste argument dat mbo-niveau 4 hen te hoog gegrepen leek; ze kunnen altijd nog naar dit niveau doorstromen. Twee bbl-studenten op niveau 3 geven aan dat ze de opleiding op dit niveau zijn gaan doen omdat hun werkgever alleen deze financiert. Een belangrijke reden voor studenten die kozen voor niveau 4 wordt gevat in de uitspraak van een van hen: Omdat ik een niveau 4 indicatie heb en ik gek ben als ik het dan voor minder doe’. Studenten vinden dat zij niveau 4 aankunnen (op basis van hun vooropleiding) en willen voor het hoogst haalbare gaan, bijvoorbeeld omdat ze graag door willen leren op het hbo of omdat dit verreist is voor het beroep dat ze willen uitvoeren. Tabel 2.2 Vooropleiding per niveau Instroomniveau Niveau 3 Niveau 4 Aantal Percentage Aantal Percentage Vmbo Basis 4 11% 0 0% Vmbo Kader 9 25% 1 2,0% Vmbo Gemengd Theoretisch 1 2,7% 10 20,5% Vmbo Theoretisch 2 5,5% 14 28,5% Mbo 2 13 36% 1 2,0% Mbo 3 3 8,3% 4 8,2% Mbo 4 0 0% 15 30,6% Havo 0 0% 4 8,2% Hbo 0 0% 2 4,0% Anders 5 13,8% 1 2,0%

Voorlichting en aansluiting op vooropleiding De meeste studenten (van beide niveaus) geven aan dat zij vooraf voldoende informatie hebben ontvangen over de mogelijkheid om de opleiding op niveau 3 en 4 te volgen. Studenten die aangeven onvoldoende informatie te hebben ontvangen zijn met name te vinden op niveau 3 (zie figuur B2.1). Studenten hebben ook aangegeven in hoeverre zij voldoende kennis en vaardigheden hebben opgedaan in hun vooropleiding om de opleiding Maatschappelijke Zorg te kunnen

Page 13: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 13

volgen (zie figuur B2.2. en B2.3). Van de studenten op niveau 3 geeft 11% aan dat zij voldoende kennis hebben opgedaan in hun vooropleiding, op niveau 4 geldt dit voor 48% van de studenten. Ook vinden meer studenten op niveau 4 dan op niveau 3 dat zij voldoende vaardigheden hebben opgedaan in hun vooropleiding (resp. 48% en 35%). Verwachtingen van de opleiding Maatschappelijke zorg Voor iets meer dan de helft van de studenten voldoet de opleiding aan hun verwachtingen (zie tabel B2.1). Hierop zijn de bbl-studenten op niveau 4 een uitzondering, voor 84% van hen voldoet de opleiding niet aan hun verwachtingen: ‘Ik dacht dat er veel meer in kwam over jeugd etc. maar het gaat alleen over ouderen en gehandicapten’. Anderen missen diepgang en vinden de opleiding te makkelijk. Een van de bbl-studenten op niveau 4 geeft aan van niveau 4 naar niveau 3 te willen switchen. Lessen De studenten hebben voor elk vak dat zij het eerste semester van het eerste cursusjaar hebben gevolgd aangegeven of ze het moeilijk of makkelijk vonden. Het vakkenpakket van de bol- en bbl-studenten op niveau 3 en 4 is identiek. De beoordeling van de vakken is vergeleken in figuur B2.4 en B2.5. Zoals we in paragraaf 2.2 hebben gezien houden docenten in het aanbieden van de vakken rekening met het niveau van de studenten: 3 of 4. Ondanks deze aanpassing zien we dat de studenten op niveau 4 de vakken over het algemeen makkelijker vinden dan studenten op niveau 3. De grootste verschillen tussen de niveaus zijn te vinden in de generieke vakken. Zo wordt het vak rekenen door meer bol-studenten op niveau 3 als heel moeilijk beoordeeld (22% vs 3% op niveau 4). De studenten zijn stellingen voorgelegd over hun beleving van de opleiding (zie figuur B2.6). De meeste studenten vinden dat de uitleg van de docenten duidelijk is en begrijpen de uitleg. Ook heeft het merendeel van de studenten op zowel niveau 3 als 4 geen behoefte aan meer uitleg (stelling 1, 2, 3 en 4). In paragraaf 2.2 hebben we gezien dat docenten naar eigen zeggen bij de uitleg van de lesstof bewust inspelen op het niveau. Dit kan verklaren waarom studenten op zowel niveau 3 als op niveau 4 tevreden zijn over de kwaliteit van de uitleg. Ook de ervaring van docenten dat studenten op niveau 3 meer behoefte hebben aan sturing en niet zo gek zijn op theorielessen wordt bevestigd door de studenten; 53% van de studenten op niveau 3 vindt dat er te veel theorie in de opleiding is en 42% vindt dat ze te veel zelf moeten uitzoeken. Op niveau 4 geldt dit voor 28% en 19% van de studenten. Hoewel docenten proberen zich aan het niveau aan te passen door op niveau 3 de praktijk aan de theorie te koppelen en meer begeleiding te geven zit hier volgens de studenten een verbeterpunt: ‘Meer dingen doen in de les dan alleen maar uit het boek’. Ook op niveau 4 geven enkele studenten aan dat de informatievoorziening verbeterd zou kunnen worden en zien negen studenten graag dat er meer verbinding wordt gelegd tussen de theorie en de praktijk: Misschien kunnen jullie de les zo aanpassen, zodat ik ook dingen terug kan koppelen in praktijk’. Ondanks dat verbeteringen mogelijk zijn vindt slechts 6% van alle studenten het niet leuk om met de opleiding bezig te zijn. Kortom, de enquête bevestigt de verschillen tussen studenten op niveau 3 en 4 die ook door de docenten zijn waargenomen, zij het dat volgens de studenten op niveau 3 de afstand tot hun vooropleiding nog steeds groot is; een groot deel van de studenten op niveau 3 geeft

Page 14: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

14 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

aan onvoldoende kennis te hebben verworven in hun vooropleiding om de opleiding Maatschappelijke Zorg niveau 3 te kunnen volgen. Over het algemeen vinden zij de vakken ook moeilijker dan de studenten op niveau 4. Voor een aantal (uit de kaderberoepsgerichte leerweg) is dit de reden te kiezen voor niveau 3. Niveau 4 lijkt hen te hoog gegrepen. Ook geven met name studenten op niveau 3 aan dat er te veel theorie in de opleiding zit en hebben behoefte aan meer praktijk(lessen). Studenten op beide niveaus zijn tevreden over de uitleg die de docenten geven, maar studenten op niveau 3 vinden wel dat ze te veel zelf moeten uitzoeken.

2.4 Conclusies

De ervaringen van de docenten en de mening van de studenten van het Graafschap College die in dit onderzoek bevraagd zijn, laten zien dat er verschillen tussen de studenten op niveau 3 en 4 zijn aan te wijzen. Met deze verschillen wordt rekening gehouden bij het ontwerp van het curriculum, het rooster en de lessen op de beide niveaus. Op voorwaarde dat de studenten beschikken over de vereiste vooropleiding, is de keuze voor het volgen van de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 3 of op niveau 4 aan de studenten zelf. Ondanks de mogelijkheid voor studenten met een vmbo-diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg te kiezen voor niveau 4, geven de meeste de voorkeur aan niveau 3, met name omdat ze denken dat niveau 4 voor hen te hoog gegrepen is. De door docenten gesignaleerde cognitieve verschillen tussen studenten op niveau 3 en niveau 4 kunnen worden herleid naar het verschil in vooropleiding, naar niveau en inhoud. Studenten op niveau 3 geven aan in hun vooropleiding onvoldoende kennis te hebben verworven, terwijl de studenten van niveau 4 tevreden zijn over de kennis die zij vooraf hebben opgedaan en de mate waarin die aansluit op de inhoud van de opleiding op niveau 4. De docenten spelen naar eigen zeggen in op deze verschillen. Ze houden in de les rekening met het tempo dat studenten op de beide niveaus aankunnen. Naast cognitieve verschillen merken de docenten ook dat de spanningsboog van studenten op niveau 3 korter is. Deze studenten vragen korte en heldere instructies en een theorievak aan het eind van een lesdag is geen succes. Ook zelf vinden studenten op niveau 3 dat ze meer vanuit de praktijk leren en houden ze niet van veel theorie. Ondanks dat docenten zich hiervan bewust zijn en er rekening mee houden, mag het theoriegehalte van de opleiding nog wel wat lager worden, volgens deze studenten en zouden ze niet zo veel zelf moeten uitzoeken (het heeft hun voorkeur dat de lesstof gestructureerd wordt aangeboden).

Page 15: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 15

3 ROC van Twente

3.1 Organisatiekenmerken

3.1.1 Mbo-niveau 3 en 4 De mbo-opleiding Maatschappelijke Zorg wordt op het ROC van Twente aangeboden op niveau 3 en niveau 4, zowel in de beroepsopleidende leerweg (bol) als in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Personen met een vmbo-diploma van minimaal kaderberoepsgerichte leerweg hebben toegang tot de bol-opleiding op niveau 3 en op niveau 4, een mbo 2 diploma geeft alleen toegang tot niveau 3. In schooljaar 2016-2017 nemen 100 studenten deel aan de opleiding op niveau 3 en 150 studenten aan de opleiding op niveau 4. De studenten zitten in gescheiden klassen zitten. Op elk niveau wordt de opleiding verzorgd door een eigen docententeam, zijn er verschillende vakkenpakketten en worden andere methodes gebruikt. Het is mogelijk om in de loop van de opleiding over te stappen van niveau 4 naar niveau 3, maar dit komt in de praktijk niet veel voor.

3.1.2 Intakeprocedure Kandidaten melden zich aan voor de opleiding op niveau 3 of niveau 4. Met kandidaten die zich hebben aangemeld voor niveau 3 of voor niveau 4 worden door intakers de opleidingen op de respectievelijke niveaus, en afkomstig uit de verschillende docententeams, separaat gesprekken gevoerd. De situatie tot 2017 Tot 2017 meldden studenten zich aan voor Maatschappelijke Zorg niveau 3 of 4. Vervolgens vullen ze een intakeformulier in en deden een AMN test, die persoonlijkheidskenmerken, aanleg en motivatie in beeld brengt. Met alle studenten werd vervolgens een intakegesprek gevoerd waarin de gegevens op intakeformulier en de resultaten van de AMN test werden besproken om uiteindelijk met de kandidaat vast te stellen of deze zich voor een passend niveau had ingeschreven. In de intake is de vooropleiding (minimaal vmbo kaderberoepsgerichte leerweg of voor niveau 3 een diploma op mbo-niveau 2) leidend in de vaststelling of een student zich voor een passend niveau heeft aangemeld. Een aanbeveling van het vmbo, de resultaten van de AMN test of motivatie voor het beroep/beroepsbeeld kunnen ook redenen zijn om een ander dan het niveau van inschrijving te adviseren. Dit advies is echter niet bindend. Als de student voldoet aan de vooropleidingseis mag deze de opleiding op dit niveau volgen. De situatie vanaf 2017 Voor niveau 3 blijft de intakeprocedure ongewijzigd. Omdat individuele gesprekken veel tijd kost en het opleidingsniveau leidend is voor de toelating, heeft het team dat de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 4 verzorgt ervoor gekozen niet langer elke kandidaat een intakegesprek aan te bieden. Kandidaten melden zich aan met een intakeformulier en doen de AMN test. De resultaten worden door de intakers bekeken en alleen bij twijfel (bijv. slechte resultaten op de AMN test) wordt de student uitgenodigd voor een gesprek.

Page 16: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

16 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Kortom, in principe wordt de kandidaat ingeschreven op het niveau waarvoor hij/zij zich heeft aangemeld, op voorwaarde van de vereiste vooropleiding. In de intakeprocedure wordt niet gewerkt met profielen van ‘typische’ niveau 3 of niveau 4 studenten.

3.2 De mening van de docenten

Op het ROC van Twente is met twee groepen docenten gesproken, de ene groep geeft les aan niveau 3 en de andere groep geeft met name les aan niveau 4. Docenten van de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 3 en op niveau 4 is gevraagd wat ze kenmerkend vinden aan studenten die de opleiding op niveau 3 dan wel niveau 4 volgen. Uiteraard is er, gelet op de organisatie van de intake, verschil in vooropleiding. De docenten van niveau 4 merken dat niet voor alle studenten uit de kaderberoepsgerichte leerweg, niveau 4 passend is. Deze studenten hebben vaak meer behoefte aan begeleiding en missen zelfstandigheid. Ook docenten van niveau 3 vinden het jammer dat deze studenten kiezen voor niveau 4 terwijl de opleiding op niveau 3 hen waarschijnlijk beter past. Uit de enquête onder studenten blijkt evenwel dat dit niet veel voorkomt aangezien de meeste studenten uit de kaderberoepsgerichte leerweg de opleiding op niveau 3 volgen (zie paragraaf 3.3). Het valt de docenten op dat studenten op niveau 4 op een hoger abstractieniveau kunnen denken en meer verbanden zien in de lesstof. Ook hebben ze meer ‘honger naar kennis’ en vragen ze vaak door: ‘hoe dan?’; ‘waarom dan?’. Tijdens de lessen aan studenten op niveau 4 is het makkelijker om extra kennis aan te bieden; studenten staan daar open voor en zijn ook sneller door de ‘basisstof’ heen waardoor ruimte ontstaat voor verdieping. In de lessen op niveau 3 is het belangrijk veel te herhalen. Ook merken docenten een verschil in woordenschat, met name in presentaties of in verslaglegging, daarin verwoorden studenten van niveau 3 zich minder goed dan studenten van niveau 4. Het verschil in abstractieniveau zien de docenten in de stages terug. Studenten op niveau 4 hebben sneller een ‘helicopterview’ en kunnen daardoor beter de regie nemen. Verdieping zoeken studenten op niveau 3 niet, voor hen is het al snel goed. Deze studenten zijn meer praktijkgericht. Zij leren het liefst in de praktijk om daar achteraf theorie aan te koppelen. Studenten op niveau 4 leren de theorie om die daarna aan de praktijk te toetsen. Docenten kenmerken de studenten van niveau 4 als denkers, en studenten van niveau 3 als doeners. De studenten op niveau 3 zijn minder zelfstandig dan studenten op niveau 4. In de lessen aan studenten op niveau 3 is het belangrijk de lesstof en opdrachten gestructureerd en gefaseerd aan te bieden. Ook hebben ze regelmatig hulp nodig bij het plannen van hun studie. Het is belangrijk om duidelijk te communiceren wat de docent van de studenten verwacht en wat studenten van de docent mogen verwachten. Studenten op niveau 3 zijn snel onzeker en vragen meer om bevestiging dan studenten van niveau 4. Met name bij de theoretische vakken merken docenten die lesgeven op niveau 3 dat de studenten een korte spanningsboog hebben, structuur en praktijkvoorbeelden zijn belangrijk om de aandacht van de studenten vast te houden. Bij studenten op niveau 3 is snel duidelijk wanneer een les niet aansluit, ze hebben hun hart op de tong en geven direct aan als het hen te veel is of ze het niet snappen. Ook zien zij van met name bij de algemene vakken vaak het nut niet in.

Page 17: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 17

Docenten zien met name in leerjaar 1 en 2 duidelijk verschillen tussen studenten van niveau 3 en 4. In het derde jaar worden de verschillen minder groot. Dan hebben de studenten meer ervaring opgedaan in de praktijk en zich verder ontwikkeld. Kortom, docenten zien verschillen tussen studenten op niveau 3 en 4 en houden naar eigen zeggen rekening met dat verschil, met name met cognitieve verschillen. Daardoor is in de lessen op niveau 4 meer ruimte voor extra stof, terwijl herhaling het sleutelwoord is in de lessen op niveau 3. Daarnaast is het belangrijk studenten op niveau 3 korte en duidelijke instructie met veel praktijkvoorbeelden te geven zodat ze geconcentreerd blijven en overzicht houden.

3.3 De mening van de studenten

In totaal heeft 40% van de studenten op niveau 3 en 14% van de studenten op niveau 4 heeft de vragenlijst ingevuld. Tabel 3.1 Respons Niveau Aantal respons Niveau 3 81 Niveau 4 41

Instroom en motivatie De meeste studenten op niveau 3 komen van de kaderberoepsgerichte leerweg of leren door na hu opleiding op mbo-niveau 2 (beide 32%). Op niveau 4 stromen de meeste studenten in vanuit de theoretische leerweg (39%) of een eerdere mbo-niveau 4 (31.7%) of 3 (14.6%) opleiding (zie tabel 3.2) Studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg zouden ook kunnen kiezen voor een (bol) niveau 4 opleiding. Toch hebben van de 30 studenten met een vmbo kaderberoepsgerichte leerweg diploma slechts 4 gekozen voor niveau 4 en kiezen ook studenten van de gemengde en theoretische leerweg of die doorleren na hun eerdere mbo- opleiding op niveau 3 of niveau 4 voor Maatschappelijke Zorg op niveau 3. De meeste omdat zij geadviseerd zijn, vanuit hun vooropleiding, te starten op dit niveau. Een andere reden om te kiezen voor niveau 3 is dat niveau 4 in eigen ogen te hoog gegrepen leek op basis van hun vooropleiding of omdat dat ze al lange tijd geen opleiding meer hebben gevolgd. Een deel van deze studenten wil later alsnog doorstromen naar niveau 4. Drie studenten geven aan bewust voor niveau 3 gekozen te hebben omdat deze opleiding breder is of omdat zij niet de taken willen doen die horen bij de beroepsbeoefening op niveau 4. Ook zitten zeven studenten op niveau 3 omdat de opleiding op niveau 4 al vol zat. De meest genoemde reden voor studenten om te kiezen voor niveau 4 is het vertrouwen in zichzelf dat ze dit niveau aankunnen (o.a. op basis van hun vooropleiding) en omdat ze voor het hoogst mogelijke willen gaan. Negen studenten geven ook als reden dat ze door willen leren op het hbo en daar niveau 4 voor nodig hebben. Daarnaast geven drie studenten aan dat zij met niveau 4 meer kansen en mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt.

Page 18: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

18 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Tabel 3.2 Vooropleiding per niveau Instroomniveau Niveau 3 Niveau 4 Aantal Percentage Aantal Percentage Vmbo Basis 2 2.5% 0 Vmbo Kader 26 32.1% 4 9.8% Vmbo Gemengd Theoretisch 3 3.7% 0 Vmbo Theoretisch 7 8.6% 16 39% Mbo 2 26 32.1% 0 Mbo 3 12 14.8% 6 14.6% Mbo 4 5 6.2% 13 31.7% Havo 0 1 2.4% Hbo 0 1 2.4%

Voorlichting en aansluiting op vooropleiding De meeste studenten vinden dat zij vooraf voldoende informatie hebben ontvangen over de mogelijkheid om de opleiding op niveau 3 of niveau 4 te doen. De studenten die aangeven onvoldoende informatie te hebben gekregen zijn met name te vinden op niveau 3 (zie figuur B3.1). Van alle studenten (beide niveaus) vindt ruim 30% dat zij voldoende vaardigheden hebben opgedaan in hun vooropleiding om de opleiding Maatschappelijke zorg te kunnen volgen. Iets minder studenten op niveau 4 (25%), tegenover 32% van de studenten op niveau 3, vindt dat zij voldoende kennis hebben opgedaan. Ruim 40% van de studenten op beide niveaus reageerde neutraal op beide stellingen (zie figuur B3.1 en B3.2). Verwachting van de opleiding Maatschappelijke Zorg Voor 61% van de studenten op niveau 3 voldoet de opleiding niet aan hun verwachtingen, tegenover 34% van de studenten op niveau 4 (zie tabel 3.3). Studenten van niveau 3 hadden vooral inhoudelijk andere verwachtingen, daarnaast hadden een aantal gedacht dat het praktijkgehalte hoger zou zijn. Ook is de opleiding voor acht studenten makkelijker dan ze gedacht hadden. Geen van de studenten van niveau 4 zou de opleiding op niveau 3 willen volgen. Tabel 3.3 De opleiding is wat er vooraf van verwacht had Ja Nee Niveau 3 39% 61% Niveau 4 66% 34%

Lessen De studenten hebben per vak van het eerste semester in het eerste cursusjaar aangegeven of ze het moeilijk of makkelijk vonden. Het vakkenpakket van niveau 3 en 4 is verschillend, de opleiding op niveau 3 telt 19 vakken en op niveau 4 telt 14 vakken, zeven vakken zijn gelijk. De beoordeling van de vakken is weergegeven in figuur B3.3 en B3.4. Zoals we in paragraaf 3.2 hebben gezien passen docenten hun vakken aan het niveau van de studenten (3 of 4) aan, ook in het gebruik van methoden. We zien dat, ondanks deze aanpassing, meer studenten op niveau 4 de vakken makkelijk vinden vergeleken met de studenten op niveau 3. In de vergelijking op de zeven vakken die in beide curricula zijn opgeboden zien we dat vijf daarvan vaker door niveau 4 studenten als makkelijk wordt

Page 19: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 19

beoordeeld; onder andere Rekenen, Nederlands, Loopbaan en Burgerschap. Twee vakken (Dagbesteding en Ontwikkelingspsychologie) worden evenwel door meer studenten op niveau 4 als moeilijk beoordeeld. De studenten zijn stellingen voorgelegd over hun beleving van de opleiding (zie figuur B3.5). De meeste van hen vinden de uitleg van de docenten duidelijk en snappen deze. Ook hoeft het merendeel van de studenten op zowel niveau 3 als 4 niet meer uitleg (stelling 1, 2, 3 en 4). In paragraaf 3.2 hebben we gezien dat de docenten naar eigen zeggen in de uitleg van de lesstof bewust inspelen op het niveau. Dit kan verklaren waarom de studenten op zowel niveau 3 als op niveau 4 tevreden zijn over de kwaliteit van de uitleg. Docenten hebben het idee dat studenten op niveau 3 het theoretisch aspect van de opleiding minder waarderen dan studenten op niveau 4. Dat vergeleken met studenten op niveau 4 minder studenten op niveau 3 vinden dat er teveel theorie is (38% vs 22%) kan erop wijzen dat het docententeam op dit niveau erin is geslaagd om hiermee rekening te houden. Voor studenten op niveau 4 is het theoriegehalte een verbeterpunt. Met de uitspraak ‘Minder uitleg en meer zelf uitzoeken’ bevestigen studenten op niveau 4 het beeld van de docenten ze meer zelfstandig zijn. Daar staat tegenover dat minder studenten op niveau 3 vinden dat de opleiding aansluit op hun manier van leren dan studenten op niveau 4 (31% vs. 52%). Kortom, ook in hun mening zien we verschillen tussen studenten op niveau 3 en 4. Allereerst is er een duidelijk verschil in vooropleiding; op niveau 3 vinden we met name studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg of met een vooropleiding op mbo-niveau 2. Op niveau 4 komen de meeste studenten van de gemengde of theoretische leerweg of van eerdere opleiding op mbo-niveau 4. Studenten op niveau 3 hebben voor dat niveau gekozen omdat ze inschatten dat niveau 4 (nog) te hoog gegrepen is. Over het algemeen vinden studenten op niveau 3 de vakken moeilijker. Beide studentgroepen zijn tevreden over de uitleg. Wel vinden relatief veel studenten op niveau 4 de theorielessen te lang zouden ze meer zelfstandig aan de slag willen.

3.4 Conclusies

De ervaringen van de docenten en de opvattingen van de studenten van het ROC van Twente tonen dat er verschillen zijn tussen de studenten op niveau 3 en 4. Ze houden met deze verschillen bij het ontwerpen van de curricula en in de lessen. Op voorwaarde dat de studenten de vereiste vooropleiding hebben is de keuze voor het volgen van de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 3 of op niveau 4 aan hen zelf. Ondanks de mogelijkheid voor studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg om te kiezen voor niveau 4, kiezen de meesten voor niveau 3. De reden is dat ze denken dat dit niveau beter aansluit bij hun mogelijkheden. De docenten spelen naar eigen zeggen in op de verschillen tussen studenten op de beide niveaus. Op niveau 3 wordt de stof vaak herhaald en wordt veel gebruik gemaakt van concrete praktijkvoorbeelden terwijl in de lessen op niveau 4 ruimte is en wordt gemaakt om de lesstof te verdiepen. Over het algemeen zijn de studenten tevreden over de uitleg. De aanpassingen van de docenten sluiten dus aan bij de onderscheiden leerwensen van de studenten.

Page 20: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

20 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Naast cognitieve verschillen merken ook de docenten van dit roc dat de spanningsboog van studenten op niveau 3 korter is. Daarom geven ze op dit niveau korte en heldere instructies. Deze studenten leren meer uit de praktijk dan van de theorie. Aan dit verschil wordt blijkbaar voldoende aandacht besteed aangezien slechts een klein deel van de studenten vindt dat de theorie teveel aandacht krijgt.

Page 21: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 21

4 Doorstroomgegevens

In de beide roc’s kiezen in de zorgopleidingen studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg vooral voor een opleiding op niveau 3 en met een diploma van de theoretische leerweg voor een opleiding op niveau 4. Is dat ook het landelijke beeld? En hoe heeft de instroom in de zorgopleidingen zich - naar vooropleiding - in de afgelopen 10 jaar ontwikkeld? Figuur 4.1 laat zien dat landelijk en over alle sectoren, op niveau 4 de bol verreweg het grootst aantal studenten trekt - in vergelijking met de instroom in de bbl op niveau 4 en bol/bbl op niveau 3. Ook in de Zorgsector stijgt de instroom in de bol op niveau 4, maar minder hard. Op niveau 3 is de instroom kleiner dan op niveau 4 en neemt de laatste jaren vooral in de Zorgsector iets af; van 9.501 studenten in 2006 tot 6.965 in 2016. Figuur 4.1 Absolute instroom op niveau 3 en 4 van 2006 tot 2016

Kijkend naar de vooropleiding van de studenten op beide niveaus, zien we dat de samenstelling van de bol-leerlingengroepen op niveau 3 en op niveau 4 homogener wordt. Het aandeel studenten uit de kaderberoepsgerichte leerweg in de instroom in de bol op niveau 3 neemt toe, terwijl het aandeel studenten dat uit deze leerweg naar een bolopleiding op niveau 4 gaat afneemt. Dit geldt zowel in de Zorgsector alsook in de andere onderwijssectoren. Het resultaat is dat in 2016 67% van de studenten in de bol op niveau 3 afkomstig uit de kaderberoepsgerichte leerweg en op niveau 4 20% (zie figuur 4.2 en 4.3). Het omgekeerde geldt voor vmbo’ers die instromen met een diploma van de gemengde en de theoretische leerweg. Hun aandeel in de bol op niveau 4 neemt relatief toe en op niveau 3 af.

05.000

10.00015.00020.00025.00030.00035.00040.00045.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Niveau 3 bol: Zorg Niveau 3 bol: Overige sectoren

Niveau 3 bbl: Zorg Niveau 3 bbl: Overige sectoren

Niveau 4 bol: Zorg Niveau 4 bol: Overige sectoren

Niveau 4 bbl: Zorg Niveau 4 bbl: Overige sectoren

Page 22: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

22 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Figuur 4.2 Vooropleiding instroom bol niveau 3

Figuur 4.3 Vooropleiding instroom bol niveau 4

De samenstelling van de instromende studentengroep in de bbl is in vergelijking met die in de bol zowel op niveau 3 als niveau 4 heterogener. Met name vanwege een groter aandeel studenten dat afkomstig is van de havo of het hoger onderwijs. Afgezien daarvan wordt ook in de bbl op niveau 3 in de studentengroep afkomstig uit het vmbo de instroom uit de kaderberoepsgerichte leerweg dominanter en in de bbl op niveau 4 de instroom uit de gemengde en theoretische leerweg. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het in de bbl om zeer kleine aantallen studenten gaat en dus een verschil van 5 studenten procentueel al een groot verschil wordt (zie tabel 4.1).

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2006 2008 2010 2012 2014 2016 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Zorg Overige sectoren

Niveau 3 - bol

vmbo basis vmbo kader vmbo gemengd vmbo theoretisch

havo vwo vavo speciaal onderwijs

hoger onderwijs Overig

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

2006 2008 2010 2012 2014 2016 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Zorg Overige sectoren

Niveau 4 - bol

vmbo basis vmbo kader vmbo gemengd vmbo theoretisch

havo vwo vavo speciaal onderwijs

hoger onderwijs Overig

Page 23: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 23

Figuur 4.4 Vooropleiding bbl niveau 3

Figuur 4.5 Vooropleiding instroom bbl niveau 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2006 2008 2010 2012 2014 2016 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Zorg Overige sectoren

Niveau 3 - bbl

vmbo basis vmbo kader vmbo gemengd vmbo theoretisch

havo vwo vavo speciaal onderwijs

hoger onderwijs Overig

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2006 2008 2010 2012 2014 2016 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Zorg Overige sectoren

Niveau 4 - bbl

vmbo basis vmbo kader vmbo gemengd vmbo theoretisch

havo vwo vavo speciaal onderwijs

hoger onderwijs Overig

Page 24: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

24 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Tabel 4.1 Absolute instroom niveau 3 en 4 van 2010 t/m 2016

Samengevat laat deze analyse zien dat verschillen in de onderwijsachtergrond van de studentengroep in de opleidingen Maatschappelijke Zorg op niveau 3 en 4 niet uniek zijn voor de beide cases, noch voor de Zorgsector. Wellicht nog belangrijker is de constatering dat het verschil in opleidingsachtergrond de laatste 10 jaren is toegenomen en een structureel karakter lijkt te krijgen.

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Niveau 3 bol Zorg 9.173 9.005 8.820 7.751 7.721 7.706 6.653 Overige sectoren 10.733 10.980 11.045 11.230 10.085 10.639 11.226

Niveau 3 bbl Zorg 339 319 294 195 209 227 312 Overige sectoren 1.594 1.593 1.642 1.425 1.737 2.193 2.848

Niveau 4 bol Zorg 13.940 14.315 14.843 16.552 16.856 16.637 17.678 Overige sectoren 32.242 32.773 34.122 36.385 39.674 40.833 42.659

Niveau 4 bbl Zorg 285 326 284 238 150 128 107 Overige sectoren 423 403 394 464 383 459 477

Page 25: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 25

5 Samenvattende conclusies

5.1 Terug naar de vraagstelling

De oorspronkelijke vraag aan Kennisrotonde luidde: Op welke kenmerken verschillen studenten in opleidingen Maatschappelijke Zorg (Kwalificatiedossier 23181) op de uitstroomprofielen Begeleider gehandicaptenzorg niveau 3 en niveau 4 en voor de uitstroomprofielen Begeleider specifieke doelgroepen niveau 3 en 4? Op welke dimensies zijn waargenomen verschillen te categoriseren: 1) inhoudelijke aansluiting op de vooropleiding; 2) de specificiteit van het beroepsbeeld of de loopbaanambities; 3) leerstijl; 4) studiemotivatie (doorstroom naar hbo); 5) persoonlijkheidskenmerken (bijv. doorzettingsvermogen, doelgerichtheid); 6) de onderwijsloopbaan. • Zijn verschillen locatie-afhankelijk en (deels) het effect van de selectiecriteria die worden

gehanteerd in de intakeprocedure? • Zijn de verschillen tussen de studentengroepen op niveau 3 en 4 zodanig groot dat er in

het curriculum en/of de wijze van lesgeven rekening mee gehouden moet worden met het oog op de studiemotivatie van de studenten en/of het studieresultaat?

• Wat betekenen de verschillen voor de opleidingsorganisatie; wat zou moeten veranderen in het curriculum op niveau 3 en 4 en/of in de wijze van lesgeven (bijv. differentiatie in de klas of indelen in niveaugroepen).

In dit slothoofdstuk beantwoorden we aan de hand van de twee cases en informatie over de onderwijsorganisatie van de opleiding Maatschappelijke Zorg van twee andere roc’s de onderzoeksvraag naar de kenmerken van studenten van Maatschappelijke Zorg niveau 3 en 4. We kijken naar de achtergrond van deze verschillen en hoe met die verschillen in de organisatie van de opleiding wordt omgegaan.

5.2 De herkomst van verschillen tussen studenten

In de cases zijn bij Graafschap College en ROC van Twente een aantal verschillen naar voren gekomen tussen studenten op niveau 3 en niveau 4 van Maatschappelijke Zorg. Ze blijken vooral cognitief van aard en zijn te relateren aan de inhoud van de vooropleidingen. Dat studenten op niveau 4 de meeste vakken minder moeilijk vinden, abstracter kunnen denken en de stof sneller begrijpen dan studenten op niveau 3, vindt mogelijk zijn oorzaak in het feit dat in het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg, waaruit de meeste van de studenten op niveau 4 in deze roc’s afkomstig zijn generieke vakken de boventoon voeren. Deze inhouden zijn abstracter dan die van de praktijkvakken die kenmerkend zijn voor de kaderberoepsgerichte leerweg en op mbo-niveau 2. Interessant is dat abstract denken ook van belang is in de beroepspraktijkvorming (stages) op niveau 4. Dat studenten op niveau 3 door de docenten worden gekenmerkt als doeners en leren door ervaring en vanuit de praktijk onderstreept dit. De analyse van de instroomgegevens over de laatst 10 jaar laat zien dat verschillen in de onderwijsachtergrond van de studentengroep in feite voor de hele instroom op niveau 3 en

Page 26: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

26 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

4 opgaan, zeker in de bol; de leerweg die de meeste studenten trekt. In de loop der jaren is het verschil in opleidingsachtergrond sterker geworden en lijkt structureel. Dat studenten op beide niveaus tevreden zijn met de uitleg van hun docenten wijst erop dat de docenten rekening houden met het verschil in cognitief niveau en in de kennisbasis van studenten op beide niveaus. Door het bieden van meer structuur en begeleiding op niveau 3 stellen ze studenten in staat om de leerstof te overzien. Dat studenten op niveau 4 relatief vaker een onderwijsoriëntatie hebben dan studenten op niveau 3, die vooral de praktijk interessant vinden, blijkt ook uit de op dat niveau veel voorkomende ambitie om door te stromen naar het hbo. Dit motief is voor een deel van de studenten zelfs reden om voor niveau 4 te kiezen in plaats van voor niveau 3. Of verschillen in cognitie en persoonlijkheidskenmerken al dan niet samenhangen met de opleidingsachtergrond is lastig na te gaan. Niet uit te sluiten is dat studenten die vooral Maatschappelijke Zorg in de praktijk willen leren, omdat ze dat gewend waren in hun vooropleiding, zich in een schoolse setting minder op hun gemak voelen en dat daarom studenten op niveau 3 vaker onzeker zijn en bevestiging vragen, waar studenten op niveau 4 zelfstandiger zijn en makkelijker de regie in hun opleiding pakken. Op veel kenmerken zijn er overeenkomsten tussen de ervaren verschillen tussen studenten in de beide cases. Maar er zijn op een aantal aspecten ook verschillen tussen de studenten in de beide cases. Dat veel niveau 3 studenten van het Graafschap College het niveau van de in hun vooropleiding opgedane kennis onvoldoende vinden, in tegenstelling tot studenten op niveau 4, kan ermee te maken hebben dat ze in feite hetzelfde programma volgen en docenten op basis van ervaring en feedback een inschatting moeten maken of ze met het verschil tussen beide groepen meer of minder rekening moeten houden. Dat beide groepen van het ROC van Twente aangeven over voldoende voorkennis te beschikken zou terug gevoerd kunnen worden op het feit dat voor beide groepen andere onderwijsmethodieken worden gebruikt en dat die methodieken zijn gekozen door docenten die zich op één niveau hebben gespecialiseerd. Het verschil in beroepsbeeld versterkt dit verschil. Op niveau 3 blijken voor een aantal leerlingen leidinggevende taken die deel uitmaken van de beroepsuitoefening op niveau 4 een reden om niet voor dat niveau te kiezen; deze studenten geven de voorkeur aan praktisch, uitvoerend werk. Tot slot het verschil in de onderwijsloopbaan op het mbo; waar de studentengroep op niveau 3 voor een substantieel deel bestaat uit studenten die op niveau 2 zijn gestart, blijken doorstromers op niveau 4 niet afkomstig te zijn van niveau 3 naar van andere opleidingen op niveau 4. Ook dit verschil bevestigt het verschil tussen de oriëntaties van studenten in een meer of mindere mate van praktijk- of theoriegerichtheid. De gesignaleerde verschillen tussen de studentengroepen op beide niveaus in beide instellingen zijn tot de intakeprocedure en –criteria te herleiden; deelname aan de opleiding op niveau 3 of op niveau 4 is afhankelijk van de vooropleiding. Maar niet alleen. Studenten met een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg mogen kiezen tussen niveau 3 en niveau 4. Ze kiezen vooral voor niveau 3 vanwege de ingeschatte (theoretische) moeilijkheidsgraad van de opleiding op niveau 4. Oftewel; niveau 3 sluit meer aan bij de aard van de lesstof en de manier van lesgeven die ze in hun vooropleiding gewend waren. Door de combinatie van de selectie naar vooropleiding en de zelfselectie van studenten (uit

Page 27: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 27

de kaderberoepsgerichte leerweg) zijn verschillen tussen beide studentengroepen zodanig systematisch dat er in het curriculum en/of de wijze van lesgeven rekening mee kan worden gehouden. Zowel met het oog op de studiemotivatie als het resultaat. De verschillen in de onderwijsprogramma’s zijn niet alleen didactisch. Omdat het tempo op niveau 4 hoger ligt is er meer ruimte voor verdieping en het ingaan op complexere problematiek, terwijl op niveau 3 de ‘ruimte’ wordt benut voor het concretiseren van de lesstof – met praktijkvoorbeelden. Kortom, ook in de dagelijkse onderwijsorganisatie op niveau 3 en 4 wordt op het verschil tussen de studenten ingespeeld en worden verschillen mogelijk zelfs versterkt. Zoals aangegeven worden verschillen tussen studenten ‘opgelicht’ in de intakeprocedure en worden deze door de homogenisering van de studentengroepen op de beide niveaus op zijn minst bevestigd in het verloop van de opleiding. Er kan echter ook gekozen worden voor een andere opleidingsorganisatie. Bijvoorbeeld voor een gezamenlijk startjaar waarin studenten de ruimte hebben zich te oriënteren op een keuze voor een vervolg op niveau 3 of 4, zoals bij het Koning Willem 1 College. In dit roc hebben alle studenten de mogelijkheid te laten zien dat zij, ongeacht hun vooropleiding, in staat zijn de opleiding op niveau 4 te volgen. Blijkt na het eerste jaar dat niveau 4 niet haalbaar is kunnen zij in het tweede jaar verder op niveau 3. Zo’n 3 procent van de studenten die starten in het eerste leerjaar start in het tweede jaar op niveau 3. Een andere mogelijkheid is om in de samenstelling van een curriculum een inhoudelijk andere keuze te maken. ROC Mondriaan heeft er bijvoorbeeld voor gekozen om op niveau 3 Maatschappelijke Zorg te combineren met de opleiding tot Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG/MZ). De reden voor deze keuze, de combinatie van twee opleidingen van hetzelfde niveau, is dat dit aansluit bij de vraag op de (regionale) arbeidsmarkt. Op niveau 4 wordt Maatschappelijke Zorg als zelfstandige opleiding aangeboden. Voor de opleidingskeuze lijkt de inhoud van de opleiding (veel of weinig verzorging) sterker mee te spelen dan de inhoud van de opleiding. In het Haagse alternatief kunnen studenten kiezen voor een breedte of een verdiepende opleiding, een keuze die wel met een mbo-niveau, maar niet per definitie met een verschil in opleidingsachtergrond samenvalt, terwijl in het Graafschap College en het ROC van Twente de keuze voor een niveau min of meer samenvalt met de opleidingsachtergrond van studenten. Anders gezegd, verschillen tussen de studenten in de roc’s (het Graafschap College en het ROC van Twente) zijn terug te voeren op verschillen in vooropleiding; naar de inhoudelijke oriëntatie (praktijk- of theoriegericht) en daaraan gerelateerde cognitieve vaardigheden en persoonskenmerken van studenten. Dat deze verschillen in het oog lopen komt ook doordat de opleiding op beide niveaus, zeker in het Graafschap College, sterk overeenkomt (vakken, docententeam). In de beide andere instellingen spelen tenminste, vanwege een andere organisatie van de opleiding ook andere criteria een rol. Of een opleiding op beide niveaus zich aan verschillen tussen studenten moet aanpassen en zo ja aan welke aspecten is dus afhankelijk van de beslissing van de aanbieders over de inrichting van het aanbod, over de criteria die bepalend zijn in de intake en hoe de opleiding daarop en daarna wordt georganiseerd. Door de opleiding op twee niveaus aan te bieden en op grond daarvan te selecteren ontstaan homogene studentengroepen naar de aard van voorkennis en de organisatie van de kennisoverdracht/manier van lesgeven. Daarmee is niet

Page 28: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

28 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

gezegd dat dit een onterechte keuze is, alleen dat verschillen tussen studenten op niveau 3 en niveau 4 niet eenduidig herleid kunnen worden naar onderwijsonafhankelijke factoren.

5.3 Reflectie op de onderzoeksuitkomsten

De mogelijkheid om schooleigen keuzes te maken in de inrichting van opleidingen op basis van landelijke kwalificatiedossiers is kenmerkend voor het mbo. Een instelling kan kiezen uit verschillende inrichtingsvormen waarin ook opleidingen en/of niveaus gecombineerd kunnen worden. In de samenstelling van docententeams kan vervolgens in meer of mindere mate op de gekozen inrichting worden aangesloten. De kans dat opleidingen op mbo-instellingen op dezelfde manier en volgens dezelfde criteria worden ingericht is dus niet groot, zoals de cases ook laten zien. Differentiatie is een veel besproken onderwerp in het onderwijs, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen externe en interne differentiatie (Bosker, 2005). De niveau-indeling van het mbo kan ook als vorm van differentiatie worden opgevat. Zeker als, afgaande op het kwalificatiedossier, een opleiding op twee niveaus kan worden aangeboden. In het Graafschap College en het ROC van Twente is gekozen voor externe differentiatie: studenten zijn gegroepeerd op basis van het niveau van hun vooropleiding. Dat is niet het geval bij het Koning Willem I College en ROC Mondriaan. In de laatstgenoemde mbo-instelling kunnen studenten met verschillende onderwijsachtergronden in één klas terechtkomen, aangezien niet het vooropleidingsniveau, maar de voorkeur voor een brede of een meer specialistische opleiding de keuze bepaalt. Op elk niveau kunnen studenten met verschillende achtergronden in één klas zitten en moet een docent rekening houden met verschillen binnen de groep (interne differentiatie). Oftewel dat aan verschillen tussen mbo-studenten zowel op grond van interne als van externe differentiatie tegemoet wordt gekomen, geeft aan dat in het mbo-verschillen tussen studenten niet eenduidig tot een verschil in mbo-niveau herleid kunnen worden. Om deze reden zijn conclusies over de verschillen tussen studenten op niveau 3 en 4 niet zonder voorbehoud generaliseerbaar tot het niveau van de hele mbo-sector; ook binnen een niveau kunnen verschillen te vinden zijn, zij het in afnemende mate. Tot slot. In de oorspronkelijke vraag aan Kennisrotonde wilden de indieners ook weten wat zou moeten veranderen in het curriculum op niveau 3 en 4 en/of in de wijze van lesgeven om aan verschillen tussen studenten op beide niveaus tegemoet te komen. Uit dit onderzoek blijkt dat de indieners daar inmiddels hun weg in hebben gevonden en dat in de keuze voor die weg intuïtief is aangesloten bij de opbouw van het kwalificatiedossier. Dat niet alle instellingen dezelfde keuze maken en er klaarblijkelijk meerdere opties zijn blijkt geen gedeelde kennis te zijn. Dat is deels opvallend, want verschillen zijn er bijna per definitie, zoals we zagen. Maar vooral jammer omdat dit gegeven niet wordt aangegrepen om kennis te genereren over de relatieve voor- en nadelen van de varianten die in de praktijk worden ontwikkeld.

Page 29: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 29

Bijlage 1 Onderzoeksaanpak

Voortbouwend op literatuuronderzoek is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag gekozen voor het uitvoeren van een casestudy bij de vraagstellers: het Graafschap College. Om te verifiëren of de verschillen tussen beide studentgroepen niet locatie-specifiek is, is het ROC van Twente benaderd als tweede casus. Na een startgesprek op beide locaties is data bij 3 respondentgroepen verzameld: bij betrokkenen bij de intake, docenten en studenten van Maatschappelijke Zorg niveau 3 en/of 4. Voorts is bij ROC Mondriaan en het Koning Willem I College nagegaan of ook daar docenten van de opleiding Maatschappelijke zorg verschillen tussen de studenten waarnemen, wat die verschillen zijn en hoe daar in de organisatie van de opleiding rekening mee wordt gehouden.

1.1 Dataverzameling Startgesprek Ter voorbereiding op het onderzoek heeft op het Graafschap College en ROC van Twente een startgesprek plaats gevonden met betrokken teamleiders en docenten. In dit gesprek zijn afspraken gemaakt over de organisatie van het onderzoek. Ook is de opleiding in beeld gebracht: • Hoe is de opleiding en het docententeam op de twee niveaus georganiseerd? • Hoeveel studenten zijn op beide niveaus ingeschreven? • Wat is de samenstelling van het vakkenpakket? • Zijn er eventuele specifieke kenmerken van de opleiding? Naar aanleiding van dit gesprek hebben de contactpersoon van het Graafschap College en de teamleiders van ROC van Twente medewerkers naar voren gedragen voor deelname aan het onderzoek: een interview over de intake, dan wel een groepsgesprek met docenten. Intake Zowel bij het Graafschap College als op het ROC van Twente zijn semigestructureerde interviews gehouden met personen die betrokken zijn bij de intake (drie bij het Graafschap College en twee bij het ROC van Twente). Tijdens deze interviews is de intakeprocedure doorgenomen en stonden de volgende vragen centraal6: • Welke stappen worden gezet vanaf de aanmelding tot de plaatsing van een student? • Wat zijn de selectiecriteria? • Wat zijn redenen om een negatief advies, dat wil zeggen een advies dat afwijkt van de

voorkeur van de student, te geven? Bij het Graafschap College is gesproken met drie mensen die betrokken zijn bij de intake. Twee van hen zijn betrokken bij de intake van de bol opleiding op niveau 3 en 4 (elk op een andere locatie), de derde is verantwoordelijk voor de intake voor bbl en bol 21+ opleidingen (zowel niveau 3 als 4). Deze mensen zijn alleen betrokken bij de intake voor de opleiding Maatschappelijke Zorg. Bij het ROC van Twente is gesproken met drie medewerkers die betrokken zij bij de intake. De ene medewerker is verantwoordelijk voor de intake van studenten die zich hebben 6 Zie voor de interviewleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.1.

Page 30: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

30 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

ingeschreven voor Maatschappelijke Zorg niveau 3, de andere twee verzorgen de intake voor Maatschappelijke Zorg niveau 4. Docenten Met een docentengroep is een groepsgesprek gehouden waarin de verschillen tussen niveau 3 en 4 geëxpliciteerd werden en benoemd is hoe in het onderwijs met deze verschillen rekening gehouden wordt/kan worden7. Het groepsgesprek kende twee rondes: In de eerste ronde schreven de docenten voor zichzelf op losse post-its de aspecten op die zij kenmerkend vinden voor studenten op niveau 3 en op niveau 4. In de tweede ronde lichtten de docenten een voor een toe wat zij hadden opgeschreven. De docenten gaven aan of zij zich herkende in de punten van hun collega’s en waar nodig werden deze aangevuld of genuanceerd. Wanneer collega’s gelijke zaken hadden opgeschreven werden deze direct verzameld en geclusterd. De onderzoeker bepaalde samen met de docenten of de geclusterde aspecten onder een hoofdcategorie konden en worden geordend. Vooraf waren door de onderzoekers enkele hoofdcategorieën bedacht. Deze zijn langsgelopen ter verificatie of in de inventarisatie eventueel voor de docenten belangrijke aspecten waren gemist. Deze hoofdcategorieën waren: • Aansluiting op de vooropleiding; • Beroepsbeeld en loopbaanambities; • Cognitieve vaardigheden en studiehouding; • Motivatie voor studiekeuze; • Persoonlijkheidskenmerken; • Onderwijsloopbaan. Bij het doornemen van de verschillende categorieën bespraken de docenten of, en op welke wijze, deze aspecten ook bepalend zijn voor hun lessen en hoe zij daarmee rekening (kunnen) houden bij: • de intake; • het curriculumontwerp; • de onderwijsprogrammering; • de wijze van instructie; • het docentgedrag; • de structuur; • de onderwijsinhoud. Om de belasting voor de docenten zo klein mogelijk te houden is gekozen voor een gesprek met een kleine groep docenten die de diversiteit aan vakken representeren. Bij het Graafschap College is gesproken met 4 docenten. Zij gaven les aan zowel Maatschappelijke Zorg niveau 3 als niveau 4 en vertegenwoordigen samen de volgende vakken: sociaal agogische vakken, Nederlands en Burgerschap. Daarnaast zijn twee docenten ook stagebegeleider. Bij het ROC van Twente is gesproken met een groep docenten die lesgeven aan Maatschappelijke Zorg niveau 3 en met een groep docenten die lesgeven aan

7 Zie voor de interviewleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.2

Page 31: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 31

Maatschappelijke Zorg niveau 4. In de eerste groep zaten 5 docenten zij vertegenwoordigden de volgende vakken: de huishoudvakken, sociaal communicatieve vakken en weerbaarheidstraining, Methodiek, Nederlands (en andere generieke vakken). Ook was in deze groep de coördinator van de beroepspraktijkvorming (bpv) aanwezig en iemand die betrokken is bij de inrichting van Passend onderwijs. In de tweede groep zaten 4 docenten die de volgende vakken vertegenwoordigden: gezondheidsvakken, psychologie, Nederlands en Burgerschap. Enkele van twee van deze studenten begeleiden de leerlingen ook tijdens hun stage en een van de docenten is ook betrokken bij de inrichting van Passend onderwijs. Studenten De eerstejaars studenten van Maatschappelijke Zorg niveau 3 en 4 hebben in overleg met de docenten een digitale vragenlijst ontvangen die zij tijdens een les hebben ingevuld. In deze vragenlijst8 is gevraagd naar: • de vooropleiding en redenen waarom zij gekozen hebben voor niveau 3 of niveau 4; • de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding; • de aansluiting van de opleiding op de verwachtingen; • de beoordeling van de moeilijkheidsgraad van de vakken; • de beoordeling van de onderwijskenmerken als kwaliteit van de begeleiding, het tempo

en de hoeveelheid theorie; • verbeterpunten van de opleiding. Aanvullende roc’s In de voorbereiding van het onderzoek bleek dat niet alle roc’s de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 3 en 4 aanbieden, elders worden andere keuzes gemaakt voor de inrichting van deze opleiding. Om een beeld van andere mogelijkheden te geven zijn telefonische interviews gehouden met de afdelingsdirecteur van het Koning Willem 1 College en adjunct-directeur van ROC Mondriaan. Tijdens deze telefonische interviews is gevraagd naar de organisatie van de opleiding, de motivatie voor deze manier van opleiden en de motivatie van studenten om voor deze invulling te kiezen9.

1.2 Analyse De analyse van de gesprekken van docenten heeft per case geleid tot een aantal kenmerken waarop de docenten vinden dat de studenten op niveau 3 en 4 van elkaar verschillen. De resultaten van de vragenlijst onder studenten is geanalyseerd door de gemiddelden en percentages te berekenen. De bevindingen van de docenten zijn gecombineerd met de resultaten uit de enquête onder studenten. Met de verzamelde data zijn de twee cases beschreven. In de conclusie zijn opbrengsten van de gesprekken met het Koning Willem 1 College en ROC Mondriaan toegevoegd om een breder beeld te geven van de mogelijkheden voor de invulling van een opleiding op basis van het kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg.

8 Zie voor de vragenlijst Bijlage 1 paragraaf 1.3.3 9 Zie voor de interviewleidraad Bijlage 1 paragraaf 1.3.4

Page 32: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

32 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

1.3 Onderzoeksinstrumenten

1.3.1 Interviewleidraad voor interview met intakers Kennismaken • Introductie van het onderzoek en ecbo • Uitwerken van de context:

− Hoe lang doen betrokkenen al intakes? − Voor welke opleidingen/ niveaus? − Is het houden van de intakegesprekken een vaste taak of rouleert deze?

Verloop intake procedure Wat zijn de stappen als een student zich aanmeldt voor de opleiding/al of niet op een specifiek niveau (3 of 4)?

• Altijd een intakegesprek, of alleen bij twijfel? • Zijn er documenten die student moet aanleveren t.b.v. de intake (bijv. aanbeveling van

decaan van de vooropleiding, cijferlijst o.i.d.?) • Hoe vindt de besluitvorming plaats (bijv.: in een overleg van alle intakers, elke intaker

beslist individueel?) • Wat is meestal reden voor twijfel over de niveautoedeling? • Is het advies van de intaker bindend? • Wat is de gang van zaken als er geen intakegesprek wordt gevoerd?

Selectiecriteria • Zijn er selectiecriteria? Zo ja, welke? • Hou je je altijd aan de criteria/ wat maakt dat je een uitzondering maakt? • Waar let de intaker op tijdens het gesprek? Wat maakt iemand geschikt voor niveau 3 of

4? − Vooropleiding − Motivatie − Loopbaanambities − Cognitieve vaardigheden − Wens student − …

• Waar let de intaker nog meer op (bijv.: aanbevelingsbrief, cijferlijst, gedrag en houding tijdens het gesprek)?

• Komt het voor dat studenten die graag niveau 4 willen doen toch worden geadviseerd om niveau 3 te gaan doen? Wat zijn dan de argumenten/afwegingen?

1.3.2 Interviewleidraad groepsinterview met docenten Kennismaken • Introductie van het onderzoek en ecbo • Voorstellen

− Welke vakken doceer je? − Aan welk/welke niveau(s) geef je les?

Page 33: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 33

Ronde 1: Verschillen tussen de studenten op niveau 3 en 4 • Schrijf voor jezelf op losse post-its 10 verschillen die je waarneemt tussen studenten op

niveau 3 en 4. Ga uit van niveau 3. − Denk helemaal vrij − Neem hierin ook evt. feedback mee van stagebedrijven over de verschillen tussen

studenten − Denk hierbij aan gedrag in de klas; cognitieve vaardigheden; instroomkenmerken;

studieresultaten; uitval; groepsdynamiek; manier van lesgeven nodig; concentratie etc.

• Gespreksleider legt de A3 vellen klaar met daarop de verschillende hoofdcategorieën: − Aansluiting op vooropleiding − Beroepsbeeld en loopbaanambities − Cognitieve vaardigheden − Motivatie voor studiekeuze − Persoonlijkheidskenmerken − Onderwijsloopbaan − Overig

• Plak de post-it op het A3 vel waar deze het best bijpast, of bij overig. • De gespreksleider probeert clusters te maken per vel. Benoemt deze en vraagt om

aanvullingen: − Hoe vaak merk je dat verschil op (uitspraak op basis van 1 student of meer, en in de

tijd: veranderen studenten)? − Herkennen anderen het genoemde verschil ook? − Is het verschil jaarspecifiek (dus bijv. wel in leerjaar 1 en niet in leerjaar 2?)

• Plenair de verschillende categorieën langs gaan; zijn er naast de verschillen op de post-its nog andere verschillen te benoemen?

• Is er binnen ‘overig’ nog een categorie te maken op basis van de post-its die daar hangen?

Ronde 2: Waar kan rekening mee gehouden worden • We houden de A3 vellen erbij en gaan dan plenair de volgende onderdelen langs. Op

welke plekken moet met welke verschillen rekening gehouden worden? − Intake − Curriculumontwerp − Onderwijsprogrammering − Wijze van instructie − Docentgedrag − Onderwijs inhoud − Structuur − Leeromgeving − Feedback − Anders…

Wat kun je als docent doen en/of wat heb je al gedaan om te anticiperen op de verschillen tussen niveau 3 en 4? Afsluiting

Page 34: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

34 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

1.3.3 Vragenlijst voor studenten Beste, Jij volgt de opleiding maatschappelijke zorg niveau 3 op het [naam instelling]. Wij zijn benieuwd hoe je deze opleiding ervaart, welke onderdelen je lastig vindt en op welke manier de opleiding beter bij jou kan aansluiten. De vragenlijst bestaat uit 10 vragen, je bent ongeveer 10 minuten bezig met het beantwoorden van deze vragen. Succes! Algemeen 1. Geslacht

− Man − Vrouw

2. Geboortejaar

Open veld

3. Laatst gevolgde opleiding voor de opleiding [naam en niveau opleiding] − vmbo basis − vmbo kader − vmbo Gemengde leerweg − vmbo Theoretisch − Mbo2 − Mbo 3 − Mbo 4 − Havo − Vwo − Anders, namelijk:

Voorbereiding 4. Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre je het eens bent met de stelling.

Antwoordmogelijkheden: helemaal mee oneens, mee oneens, neutraal, mee eens, helemaal mee eens. − Ik heb voorafgaand aan mijn opleiding voldoende informatie gekregen over de

mogelijkheid om de opleiding op niveau 3 of 4 te gaan doen − Ik heb in mijn vooropleiding voldoende kennis opgedaan om Maatschappelijke Zorg

niveau [invullen niveau van toepassing] goed te volgen − Ik heb in mijn vooropleiding voldoende vaardigheden opgedaan om

Maatschappelijke Zorg niveau 3 goed te doen.

[Open vragen]: 5. Waarom ben je de opleiding op niveau 3 en niet niveau 4 gaan doen? [open] 6. De opleiding is wat ik er vooraf van verwacht had.

− Ja/ Nee, want

Vakken 7. Geef bij onderstaande vakken aan of je deze makkelijk of moeilijk vond:

[Lijstje met vakken] heel makkelijk, makkelijk, neutraal, moeilijk, heel moeilijk, niet van toepassing.

Page 35: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 35

8. Geef bij onderstaande stellingen aan of je het er mee eens bent of niet. Antwoordmogelijkheden: helemaal mee oneens, mee oneens, neutraal, mee eens, helemaal mee eens, Niet van toepassing. − Ik word voldoende begeleid bij het voorbereiden van de toetsen. − De uitleg van de docenten is meestal duidelijk. − Ik wil meer uitleg bij de vakken. − Meestal snap ik de uitleg van de docenten. − De opleiding heeft te veel theorie. − Voor de vakken moet ik te veel zelf uitzoeken.

9. Geef hieronder aan in hoeverre je het eens bent met de stelling

Antwoordmogelijkheden: helemaal mee oneens, mee oneens, neutraal, mee eens, helemaal mee eens, Niet van toepassing. • Tempo waarin de lesstof behandeld wordt is goed. • De opleiding sluit aan bij hoe ik graag wil leren. • Manier van lesgeven lijkt op de opleiding die ik hiervoor heb gedaan. • Ik vind het leuk om met mijn opleiding bezig te zijn. • Ik wil liever naar niveau 4.

10. Wat zouden docenten kunnen veranderen zodat jij deze opleiding (nog) beter kunt

volgen? [open vraag]

Afsluiter Bedankt voor het invullen van deze vragenlijst!

1.3.4 Interviewleidraad telefonisch interview 1. Introductie onderzoek 2. Organisatie opleiding Maatschappelijke Zorg

a. Hoe is de opleiding georganiseerd? b. Wat is de reden om de opleiding op deze manier te organiseren? c. Wat is de rol van de intake?

3. Wat is de motivatie voor studenten om te kiezen voor niveau 3 of 4? a. Is niveau bepalend of invulling van het niveau? b. Wie kiest voor welk niveau?

4. Ervaren docenten verschillen tussen niveau 3 en 4?

Page 36: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

36 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Page 37: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 37

Bijlage 2 Figuren en tabellen casus Graafschap College

Figuren en tabellen horend bij de casus Graafschap College (hoofdstuk 2) Figuur B2.1 Voldoende informatie vooraf

Figuur B2.2 Ik heb tijdens mijn vooropleiding voldoende kennis opgedaan

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

helemaal mee oneens

mee oneens

neutraal

mee eens

helemaal mee eens

Ik heb voorafgaand aan mijn opleiding voldoende informatie gekregen over de mogelijkheid om de opleiding op niveau 3 of

4 te gaan doen

bol 4 bbl 4 bol 3 bbl 3

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%

helemaal mee oneens

mee oneens

neutraal

mee eens

helemaal mee eens

niveau 4 niveau 3

Page 38: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

38 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Figuur B2.3 Ik heb tijdens mijn vooropleiding voldoende vaardigheden opgedaan

Tabel B2.1 De opleiding is wat ik er vooraf van verwacht had Ja Nee bol 3 54% 46%

bbl 3 56% 44%

bol 4 52% 48%

bbl 4 16% 84%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%

helemaal mee oneens

mee oneens

neutraal

mee eens

helemaal mee eens

niveau 4 niveau 3

Page 39: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 39

Figuur B2.4 Beoordeling moeilijkheidsgraad vakken bol niveau 3 en 4

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

bol 3

bol 4

Zelfb

eeld

enBe

roep

sbe

eld

Met

hodi

sch

wer

ken

Sign

aler

en,

Obse

rver

enen

Rapp

orte

ren

Com

mun

icat

ie

Curs

usEH

BO &

med

icatie

Curs

usBe

perk

inge

n en

aand

oeni

nge

n

Curs

usHy

giën

isch

veilig

en

ergo

nom

isch

wer

ken

Curs

usco

mm

unica

tie(a

sser

tivite

it,

bero

epsh

oud

ing,

feed

back

,kli

nisc

hre

dene

ren)

Digi

Nede

rland

sRe

kene

n

Loop

baan

enBu

rger

scha

p (L

B)SL

B(g

roep

)Ke

uzed

eel

NAH

Heel makkelijk Makkelijk Neutraal Moeilijk Heel moeilijk

Page 40: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

40 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Figuur B2.5 Beoordeling moeilijkheidsgraad vakken bbl niveau 3 en 4

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

bbl 3

bbl 4

Orie

ntat

iedo

elgr

oepe

nM

etho

diek

Com

mun

icat

iePe

rsoo

nlije

kve

rzor

ging

Won

en e

nhu

ishou

den

Ned

erla

nds

Loop

baan

en

burg

ersc

hap

Keuz

edee

lN

AH

Heel makkelijk Makkelijk Neutraal Moeilijk Heel moeilijk

Page 41: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 41

Figuur B2.6 Beoordeling opleiding door niveau 3 en niveau 4

Stelling 1: Ik word voldoende begeleid bij het voorbereiden van de toetsen Stelling 2: De uitleg van de docenten is meestal duidelijk Stelling 3: Ik wil meer uitleg bij de vakken Stelling 4: Meestal snap ik de uitleg van de docenten Stelling 5: De opleiding heeft te veel theorie Stelling 6: Voor de vakken moet ik te veel zelf uitzoeken Stelling 7: Het tempo waarin de lesstof behandeld wordt is goed Stelling 8: De opleiding sluit aan bij hoe ik graag wil leren Stelling 9: De manier van lesgeven ken ik uit de opleiding die ik hiervoor heb gedaan Stelling 10: Ik vind het leuk om met mijn opleiding bezig te zijn

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4St

ellin

g 1

Stel

ling

2St

ellin

g 3

Stel

ling

4St

elin

g 5

Stel

ling

6St

ellin

g 7

Stel

ling

8St

ellin

g 9

Stel

ling

10

helemaal mee oneens mee oneens neutraal mee eens helemaal mee eens

Page 42: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

42 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Page 43: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 43

Bijlage 3 Figuren en tabellen casus ROC Twente

Figuren en tabellen horend bij de casus ROC van Twente (hoofdstuk 3) Figuur B3.1 Voldoende informatie vooraf

Figuur B3.2 Ik heb tijdens mijn vooropleiding voldoende kennis opgedaan

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

Helemaal mee eens

Mee eens

Neutraal

Mee oneens

Helemaal mee oneens

Mbo niveau 4 Mbo niveau 3

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

Helemaal mee eens

Mee eens

Neutraal

Mee oneens

Helemaal mee oneens

Mbo niveau 4 Mbo niveau 3

Page 44: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

44 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Figuur B3.3 Ik heb tijdens mijn vooropleiding voldoende vaardigheden opgedaan

Figuur B3.4 Beoordeling moeilijkheidsgraad vakken niveau 3

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

Helemaal mee eens

Mee eens

Neutraal

Mee oneens

Helemaal mee oneens

Mbo niveau 4 Mbo niveau 3

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Anatomie en fysiologie 1

Anatomie en fysiologie 2

Ontwikkelingspsychologie

Dagbesteding en methodisch werken

Levensboek maken

Persoonlijke verzorging

Vaststellen gezondheidstoestand

Gesprekstechnieken

Uiterlijke verzorging

EHBO 1

Weerbaarheid

Muziek

Drama

Sport en Bewegen

Nederlands

Rekenen

Loopbaan

Burgerschap

Studieloopbaanbegeleiding

Heel makkelijk Makkelijk Neutraal Moeilijk Heel moeilijk

Page 45: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4 ecbo 45

Figuur B3.5 Beoordeling moeilijkheidsgraad vakken niveau 4

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Nederlands

Engels

Rekenen

Burgerschap

Communicatie (sociale vaardigheden)

Methodiek

Doelgroep(en)/clienten

Ziekte en gezondheid

Dagbesteding

Ontwikkelingsgerichte activiteiten

Wonen en huishouden

Ontwikkelingspsychologie

Loopbaanleren

Studieloopbaanbegeleiding (SLB)

Heel makkelijk Makkelijk Neutraal Moeilijk Heel moeilijk

Page 46: De achtergrond van verschillen tussen studenten op mbo ...

46 ecbo Achtergrond van verschillen studenten niv. 3 en 4

Figuur B3.6 Beoordeling opleiding door niveau 3 en niveau 4

Stelling 1: Ik word voldoende begeleid bij het voorbereiden van de toetsen Stelling 2: De uitleg van de docenten is meestal duidelijk Stelling 3: Ik wil meer uitleg bij de vakken Stelling 4: Meestal snap ik de uitleg van de docenten Stelling 5: De opleiding heeft te veel theorie Stelling 6: Voor de vakken moet ik te veel zelf uitzoeken Stelling 7: Het tempo waarin de lesstof behandeld wordt is goed Stelling 8: De opleiding sluit aan bij hoe ik graag wil leren Stelling 9: De manier van lesgeven ken ik uit de opleiding die ik hiervoor heb gedaan Stelling 10: Ik vind het leuk om met mijn opleiding bezig te zijn

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

niveau 3

niveau 4

Stel

ling

1St

ellin

g 2

Stel

ling

3St

ellin

g 4

Stel

ling

5St

ellin

g 6

Stel

ling

7St

ellin

g 8

Stel

ling

9St

ellin

g 10

helemaal mee oneens mee oneens neutraal mee eens helemaal mee eens