DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

32
DANTE MAGAZINE VAN DE TILBURG SCHOOL OF HUMANITIES voorjaar 2013 Kennis, kunde, kassa? Valorisatievisies

description

Magazine voor medewerkers, alumni en studenten van de Tilburg School of Humanities (TSH).

Transcript of DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Page 1: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

DANTEMagazine van de Tilburg School of huManiTieS

voorjaar 2013

Kennis, kunde, kassa?

Valorisatievisies

Page 2: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

inhoud02. ColofoN

03. PrAKTisChE humANiTiEs

Van de redactie

04. GEEsTEswETENsChAPPEN EN VAlorisATiE

Beleid

06. TilburG suPErmArKET humANiTiEs

Cartoon

07. VAlorisATiE, GoEDE bEDoEliNGEN AChTEr EEN bEroErDE TErm?

Opinie

10. GAmEs. sPEElGEDrAG VoorsPElT KArAKTEr

Onderzoek

13. VAlorisATiE: wiE worDT DAAr Nu bETEr VAN?

Column

14. PoPulismE, Voorbij DE oPPErVlAKKiGhEiD

Promotie

17. loCAl rEsisTANCE, ThE CAsE of somAli immiGrANTs iN TilburG

Researcher on Site

20. hElPiNG ADolEsCENTs AND ThEir fAmiliEs iN ANTwErP

Researcher in Residence

23. oNDErNEmEND oNDErzoEKEN, oNDErzoEKEND oNDErNEmEN

Promotie en Bedrijf

26. CommuNiCErEN Als jE NiET mEEr KuNT PrATEN Door AfAsiE

Promotie

28. zoNDEr humANiTiEs zijN PrAKTisChE moDEllEN lEEG

Student

30. bETTiNE VriEsEKooP, hAAr sTuDENTEN EN hAAr ChiNA

Leonardo

32. AGENDA/KorT NiEuws

jAArGANG 6 • Nr 1 • VoorjAAr 2013

Dante magazine is een uitgave van

de Tilburg School of Humanities

(TSH). Een cultureel en informatief

magazine met een scherpe blik voor

nieuwe ontwikkelingen in de geestes-

wetenschappen in het algemeen en

TSH in het bijzonder.

Dante magazine hergebruik

Indien u dit exemplaar na lezing

niet behoudt, gelieve deze dan niet

in de daarvoor beschikbare bakken te

deponeren, maar te retourneren aan

uw secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a.

voor studenten)

Productie

Afdeling Education and Research

Marketing Tilburg University, Simon-

gebouw, kamer S833, Postbus 90153,

5000 LE Tilburg

redactie

Reggy van den Bosch & Clemens van

Diek (eindredactie), Veerle Draulans,

Elma Dujso, Odile Heynders (hoofd-

redactie), Hille van der Kaa, Tom van

Nuenen , Frans van Peperstraten,

Paul Vogt

met medewerking van

Jim Korsten, Paul Mutsaers, Karin

van Nispen, Merijn Oudenampsen,

Annemeike Tan, Jef Van der Aa

fotografie

Ben Bergmans, Etmee Boeve,

S. Dewickere, De Touter,

Hollandse Hoogte, Denis Oei

Cartoon

Hank Beelenkamp

Grafisch ontwerp en vormgeving

Beelenkamp ontwerpers, Tilburg

Drukwerk

PrismaPrint, Tilburg University

Copyright

Overname van (delen) van artikelen

is toegestaan na schriftelijke toe-

stemming van de hoofdredactie, via

[email protected].

Voor overname van illustraties en

foto’s neem contact op met de

redactie.

Uitgave mei 2013. Het volgende

nummer verschijnt najaar 2013.

14

17

26

Page 3: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

iN DiT DANTE mAGAziNE NiEuwE sTijl lATEN wE

EEN AANTAl VoorbEElDEN ziEN VAN DE mAAT-

sChAPPElijKE AANsluiTiNG VAN hET TilburGsE

GEEsTEswETENsChAPPElijKE oNDErzoEK.

humANiTiEs iN DE PrAKTijK. lEEs DEzE EDiTiE

Als EEN PlEiDooi Voor brEED oNDErzoEK

mET EEN CoNCrETE GEriChThEiD.

Gaat het slecht of goed met de geesteswetenschappen?

Worden ze wegbezuinigd omdat zij geen direct meetbaar

economisch nut hebben (denk aan de desastreuze op-

heffing van verschillende opleidingen vreemde talen die

op dit moment aan diverse universiteiten plaatsvindt), of

moet juist de kritiek op het ‘nutsdenken’ een speerpunt

zijn? (zie Amerikanen als Martha C. Nussbaum, George

Steiner of Harold Bloom die het ‘nutteloze’ humanisti-

sche Bildungsideaal hoog in het vaandel hebben).

Of willen we met Rens Bod (hoogleraar Computational

and Digital Humanities aan de UvA) laten zien hoe

geesteswetenschappen en bedrijfsleven met elkaar

kunnen samenwerken, en gaan we ervan uit dat brede

interdisciplinaire onderzoeksprojecten wel degelijk eco-

nomisch en maatschappelijk nut hebben?

In dit Dante Magazine opteren we voor het laatste.

Voorbij de doemscenario’s laten we een aantal voorbeel-

den zien van de maatschappelijke aansluiting van het

Tilburgse geesteswetenschappelijke onderzoek. Huma-

nities in de praktijk. Zo blijkt dat computerspelletjes niet

alleen maar leuk zijn om te spelen, maar ook kunnen

worden ingezet als psychologische test. Er wordt aan de

Tilburg School of Humanities nuttig onderzoek gedaan

naar discriminatie bij de regionale politie en in asiel-

zoekerscentra. We zien dat onderzoek naar niet-verbale

communicatie bruikbaar is bij de behandeling van afasie-

patiënten. En er is het voorbeeld van onderzoek naar de

retoriek van populistische politiek.

Wat deze voorbeelden van nuttig geesteswetenschappe-

lijk onderzoek verbindt, is dat het brede, interdisciplinai-

re projecten zijn, veelal uitgevoerd op het grensvlak van

disciplines die voorheen van elkaar werden gescheiden.

Juist domeinoverstijgend zijn er interessante en rele-

vante vragen te stellen, waarmee we niet alleen nieuwe

economische en maatschappelijke toepassingen kunnen

vinden, maar ook studenten kunnen motiveren. Het doet

er toe dat taal- en cultuurbeschouwers een mening heb-

ben en kunnen legitimeren wat gaande is in de samen-

leving. Het is belangrijk om theorie te verbinden met

concrete kwesties, en haar maatschappelijke reikwijdte

te tonen. Dat wordt in beleidsstukken ook wel ‘valorisa-

tie’ of ‘knowledge utilisation’ genoemd.

Toch bestaat er in de ambtelijke context nogal wat

verwarring als het om een brede visie op deze begrippen

gaat. Valorisatie wordt van de onderzoeker verwacht,

zonder dat precies duidelijk is wat het begrip inhoudt.

Daar besteden we in dit nummer ook aandacht aan in

een interview met de TSH vice-decaan onderzoek en een

kritisch opiniërend stuk.

Lees dit Dante Magazine als een pleidooi voor breed

onderzoek met een concrete gerichtheid. Laten we stre-

ven naar een nieuw Bildungsideaal in een globaliserende

digitaliserende wereld die vraagt om Humanities-weten-

schappers met een kritische, nauwkeurige en daarmee

vaak ook tijdrovende blik.

Praktische Humanities door odile heynders

Hoogleraar Vergelijkende Literatuur-wetenschap aan het Department of Culture Studies

“Het doet er toe dat taal- en cultuur-beschouwers een mening hebben en kunnen

legitimeren wat gaande is in de samenleving”

Zie voor een uitgebreide goede samenvatting van de stand van zaken van de geesteswetenschappen in Nederland het artikel van Nina Polak, In het verdomhoekje. Hoop voor de geesteswetenschappen. In: De Groene Amsterdammer, 12 september 2012. www.groene.nl/2012/37_spui25/in-het-verdomhoekje

van de redacTie

Dante Magazine mei 2013 ____ 3

Page 4: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Doen ‘onze’ humanities aan praktisch onderzoek?

Paul: “Ja, ik denk het wel. De beide grote programma’s

van Communicatie en Informatica zijn goede voorbeelden

van praktisch gericht onderzoek. Maar ook onze cultuur-

studies gaan door het leggen van een duidelijk contempo-

rain accent allerlei relaties aan met ontwikkelingen in de

maatschappij. En sommige filosofen, zoals Ruud Welten

met een boek over toerisme, doen ook praktisch gericht

onderzoek. Aan onze faculteit leggen we bewust nadruk op

hedendaags onderzoek en daar zit de praktische dimensie

eerder aan vast dan wanneer je zeer historisch gericht

onderzoek doet.”

wat is precies de dimensie van het praktische en hoe zit

dat vast aan het veel gebruikte begrip ‘valorisatie’?

Paul: “NWO heeft een valorisatieconcept ontwikkeld dat

bedoeld is om de maatschappelijke waarde, de bruikbaar-

heid en toepasbaarheid van onderzoek, te evalueren. Als

een wetenschappelijk medewerker zegt ‘woensdag is mijn

valorisatiedag’ dan moet je als bestuur in beeld kunnen

krijgen wat zo iemand dan precies doet op woensdag.

Momenteel komt zo’n gesprek vaak uit op ‘meten in

geld’: als je kunt uitdrukken in geld wat zo iemand op

die dag doet, als het in een getal is aan te geven wat het

opbrengt, heb je een meetinstrument – zo redeneert men

graag. NWO vindt dit meetbare nut zeer van belang, maar

hanteert gelukkig net als andere instanties die bezig zijn

met beleid en indicatoren van valorisatie, een open en

brede insteek. Mevrouw Bos heeft als hoofd van de afde-

ling Geesteswetenschappen binnen NWO benadrukt dat

het begrip valorisatie ook gehanteerd zou moeten kunnen

worden met betrekking tot dimensies die niet precies in

geld zijn uit te drukken. Denk bijvoorbeeld aan samenwer-

king met maatschappelijke of culturele partners; niet altijd

is duidelijk wat dat in geld oplevert, wel kan de ethische,

morele en betekenisgevende dimensie zeer belangrijk en

maatschappelijk relevant zijn.”

leidt dat dan ook tot het vage begrip van ‘nuttigheid’

dat in de discussies van Nwo-commissies vaak aan de

orde is?

Paul: “Zo vaag is dat begrip volgens mij niet. Hier in huis

hebben we een aantal parameters geformuleerd waarmee

we de nuttigheid, of valorisatie, van het onderzoek kunnen

beoordelen. Als je kunt aantonen dat je structurele relaties

hebt met maatschappelijke en culturele partners, en als

Geestesweten-schappen en valorisatie

door odile heynders

in gesprek met vice-decaan onderzoek Paul Post

DE wETENsChAP sTAAT NET Als VEEl ANDErE sECTorEN oNDEr DruK EN worDT sTEEDs mEEr AANGEzET ToT PrAKTisChE sAmENwEr-KiNG mET hET bEDrijfslEVEN. hoE hAND-hAVEN DE GEEsTEswETENsChAPPEN ziCh iN DiT KrAChTENVElD? EN hoE ziT hET mET hET ToVErwoorD: VAlorisATiE? TijD Voor EEN GEsPrEK mET PAul PosT, ViCE-DECAAN oNDEr-zoEK AAN DE TilburG sChool of humANiTiEs.

structurele

relaties

samenwerking

cultuur

beleid (paul post)

4 _____ Dante Magazine mei 2013

Page 5: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Paul Post is vice-decaan onder-zoek aan TSH en hoogleraar Liturgical & Ritual Studies aan het Department of Culture Studies

zichtbaar wordt dat daar producten uit voortkomen (boe-

ken, tentoonstellingen, symposia), dan heb je een opener

begrip van valorisatie en praktisch nut dan wanneer je

alleen inzet op geld en patenten, zoals dat in de hoofd-

stroom van het bèta-onderzoek gebeurt.”

Toch blijft de praktijk weerbarstig. NWO steekt momenteel

de helft van haar budget in de zogenoemde topsectoren

(water, tuinbouw, veiligheid, enzovoort), en het blijkt dat

de geesteswetenschappen daarin eigenlijk niet echt voet

aan de grond krijgen. Binnen die aangewezen sectoren

is nauwelijks ruimte voor onderzoek en valorisatie met

een Humanities-dimensie. Hetzelfde geldt op Europees

niveau, onderzoekskaders als Horizon 2020 bieden ook

weinig ruimte voor valorisatie vanuit ons perspectief.

maken wij een onderscheid tussen zuiver theoretisch

en toegepast onderzoek? is dat nog een relevant

onderscheid?

Paul: “Er is denk ik geen tegenstelling tussen beide. Da-

tajournalism, onderzoek naar gebaren als communicatie,

onderzoek naar de talige capaciteiten van asielzoekers

– dit is gefundeerd in theorie en praktisch toepasbaar.

Iets anders is natuurlijk dat we voortdurend worden

gedwongen de praktische waarde van de cultuurweten-

schappen onder woorden te brengen. Dat is kennelijk

niet voor iedereen onmiddellijk duidelijk. Voor mij zijn de

waarde en nut van de cultuurwetenschappen gelegen in

het leggen van zinvolle betekenisverbanden. Dat gebeurt

door bijzondere vormgeving; zinvolle verbanden heb-

ben altijd te maken met vormgeving: esthetiek, taal, of

handelingen en rituelen. Voor mij is dat geen theoretische

exercitie, maar een heel praktische toepassing. Zelfs het

onderzoek van een Egyptoloog als Jan Assmann heeft

een zeer praktische toepasbaarheid; hij liet zien hoe de

Egyptische feestcultuur van belang was voor het overleven

van culturen. Assmann is een van de grondleggers van de

Cultural Memory Studies geworden. Dus dat geeft aan dat

het verschil tussen zuiver theoretisch en toegepast heel

betrekkelijk is.”

“Voor onze faculteit is belangrijk dat we nu de fundamen-

tele veranderingen van de network society op de agenda

zetten. We realiseren ons veel te weinig dat er fundamen-

tele veranderingen in onze samenleving en cultuur gaande

zijn die begrippen als tijd en ruimte, privaat/publiek en

individu/gemeenschap principieel veranderen. Deze ver-

anderende context heeft grote theoretische en praktische

consequenties.”

moeten we meer samenwerking met buiten

(de universiteit) opzoeken?

Paul: “Ja, dat denk ik zeker. In de breedte: dus met part-

ners die financieel iets te bieden hebben, de privaat-par-

ticuliere samenwerking, maar ook met musea, culturele

instellingen en scholen, ontwikkelingsorganisaties. NWO

vraagt er nu al om dat we bij veel projecten en program-

ma’s 10% van het budget ‘uit de markt’ halen. Dat bete-

kent gelukkig niet dat we ons alleen op het bedrijfsleven

moeten richten. Het kan ook in kind zijn, het kan gaan om

producten in de zin van diensten, publicaties, manifesta-

ties. Mijn eigen onderzoeksgroep, Religie en Ritueel, heeft

bijvoorbeeld een aantal projecten opgezet, met de Hol-

landsche Schouwburg, het Joods Historisch Museum, het

Museum Catharijneconvent en het Genootschap van Sint

Jacob. Dit zijn heel praktische samenwerkingverbanden

met heel concrete output.”

understanding society, de profilering van de

universiteit, past hier helemaal in?

Paul: “Ja, je kunt de maatschappij niet begrijpen zonder

de cultuur te bestuderen en te doorzien. Als je kijkt naar

gespecialiseerde centra als de London School of Econo-

mics of MIT in Boston, of in eigen land de technische

universiteiten in Twente of Delft, en de universiteit van

Wageningen, dan zie je altijd een behoefte aan de cultuur-

wetenschapper, taalkundige, filosoof. Steeds is er vraag

naar verdieping met betrekking tot context, historische

visie, betekenismogelijkheden.” ΩΩ

“Je kunt de maatschappij niet begrijpen zonder de cultuur te bestuderen en te doorzien”

beleid (paul post)

Dante Magazine mei 2013 ____ 5

Page 6: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

De geesteswetenschappen worden ook wel als

bewust ‘onnuttig’ gezien, hoe denk je daarover?

Paul: “Daar zit vaak een zeer defensieve en vaak ook cultuurpes-

simistische visie achter. Die wijs ik af. Wat wel relevant is, is de

diagnose dat cultuur en cultuurwetenschap onder druk staan in

deze tijd. Maar dat constaterend moeten we niet, zoals Martha

C. Nussbaum of George Steiner, al te pessimistisch roepen,

“laat ons nutteloos zijn”, en evenmin zoals Rens Bod dat doet

de vlucht naar voren afdwingen. We moeten laten zien hoe de

maatschappelijke situatie om ons heen verandert als het gaat

om waardering van cultuur. Hoe de cultuur wordt gemargina-

liseerd, in een bepaalde hoek wordt gezet. Onze taak is om

te laten zien hoe nodig geesteswetenschappen zijn. En juist

het heel eigen Tilburgse profiel van Humanities kan laten zien

hoe actuele maatschappelijke processen als globalisering en

digitalisering ons dwingen ideeën, concepten en perspectieven

opnieuw te doordenken en te herijken.” Valorisatie, goede bedoelingen achter een beroerde term?

“Als je kunt aantonen dat je structurele relaties hebt met maatschappelijke en culturele partners, en daar boeken, tentoonstellingen of symposia uit voortkomen, dan heb je een opener begrip van valorisatie en praktisch nut dan wanneer je alleen inzet op geld en patenten”

beleid (paul post)

6 _____ Dante Magazine mei 2013

Page 7: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Valorisatie, goede bedoelingen achter een beroerde term?

door frans van peperstraten

DE TErm VAlorisATiE is NoG joNG, mAAr Al zEEr PoPulAir. uiT DE bElEiDssTuKKEN VAN oNzE uNiVErsiTEiT KuN jE oPmAKEN DAT VAlorisATiE ééN VAN DE DriE hoofDPijlErs VAN oNzE ACTiViTEiT is GEworDEN: oNDErzoEK – oNDErwijs – VAlorisATiE. mAAr Er ziT, zoAls AlTijD iN bElEiDssTuKKEN, VEEl GEbAKKEN luChT bij. wANT PAs EiND 2015 GAAT TilburG uNiVErsiTy slEChTs 2,5% VAN hET GElD DAT AAN oNDErzoEK worDT uiTGEGEVEN AAN VAlorisATiE bEsTEDEN. DAT is Dus rElATiEf hEEl wEiNiG. EN DAT is missChiEN mAAr GoED ooK.

oPinie (frans van peperstraten)

Dante Magazine mei 2013 ____ 7

Page 8: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

WAT IS VALORISATIE EIGENLIJK? Er is een Landelijke

Commissie Valorisatie aan te pas gekomen om het begrip

te definiëren: “Kennisvalorisatie is het proces van waarde-

creatie uit kennis, door kennis geschikt en/of beschikbaar

te maken voor economische en/of maatschappelijke

benutting en te vertalen in concurrerende producten, dien-

sten, processen en nieuwe bedrijvigheid.” De universiteit

heeft deze definitie overgenomen. Maar het is typisch zo’n

definitie waarin de onduidelijkheid verschoven wordt naar

weer andere termen die definitie behoeven. Want wat is

waardecreatie? Het woord waarde is zowel een morele

als een economische term. De Landelijke Commissie zal

vooral de laatste op het oog hebben gehad, zoals af te

leiden valt uit het woord concurrerend. Daarmee wordt de

definitie er een die voor sommigen op de School of Econo-

mics and Management wellicht plausibel klinkt, maar die

voor Humanities weinig perspectief biedt.

VALORISATIE IS EEN POLITISEREND WOORD. Het

brengt de universiteiten strakker onder het bevel van de

politiek. Het is vooral een term die door de vorige regering

(VVD – CDA, gedoogd door de PVV) werd gestimuleerd.

Toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra sprak aldus:

“Daarbij is het cruciaal (…) dat onderzoekers zich meer

laten inspireren door de kennisvragen van de samenleving.

Zodat de kennisketen beter gesloten wordt, in de lijn van

kennis, kunde, kassa.”

MAATSCHAPPELIJK RELEVANT. In de politiek is nu

eenmaal een tegenstelling tussen links en rechts aan

de orde. De verheldering van politieke keuzes kan niet

zonder dit onderscheid. Dat geldt ook wanneer het om

valorisatie gaat. Lang geleden (bijvoorbeeld ten tijde van

de Vietnamoorlog) kon de vraag in de volgende termen

worden gesteld: moet de universiteit meewerken aan het

militair-industrieel complex of moet de universiteit ervoor

zorgen dat haar onderzoek maatschappelijk relevant is?

Maatschappelijk relevant betekende toen: nuttig voor de

gewone mensen, de meerderheid, degenen die feitelijk

geen belang hebben bij dat militair-industrieel complex.

Tegenwoordig – ook in het taalgebruik op de universi-

teit – staat het woord maatschappelijk op één lijn met

economisch en dat weer met ondernemingen. Zo vind

je in de Tilburg University-teksten over valorisatie vooral

verwijzingen naar “de ontwikkeling van maatschappelijk

en commercieel interessante toepassingen” en naar “het

stimuleren van ondernemerschap”, via de participatie in

het Brabant Center of Entrepreneurship en in Midpoint

Brabant, de economische ontwikkelingsorganisatie van

Midden Brabant. Op zijn best vind je ook nog iets over so-

ciale innovatie. Maar geen woord, werkelijk geen woord, is

te vinden over de duurzame samenleving of over kritische

organisaties als Amnesty International, Greenpeace, en

dergelijke.

Halbe Zijlstra typeert valorisatie als “kennis, kunde, kassa”

duurzame samenleving

maatscha

ppelijk

relevan

t

sociale innovatie

oPinie (frans van peperstraten)

8 _____ Dante Magazine mei 2013

Page 9: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Frans van Peperstraten is universitair hoofd-docent aan het Depart-ment of Philosophy

VERZILVEREN. Verder is het woord valorisatie het mid-

delpunt van een grote, en soms grappige, conceptuele

verwarring. Volgens het Universdossier over valorisatie

definieerde iemand valorisatie als “het beschikbaar stellen

van wetenschappelijke kennis voor de samenleving”. Maar

vooral het argument dat deze spreker voor valorisatie

aandraagt is aardig: “We worden met openbaar geld gefi-

nancierd, dan moeten we ook zorgen dat de maatschappij

iets aan ons onderzoek heeft. Het is een maatschappelijk

belang, maar ook eigenbelang. (…) Als je die geldstroom

wilt behouden in moeilijke tijden, moet je zorgen dat de

samenleving de universiteit belangrijk vindt.”

Dachten we toch eerst dat het erom ging dat de univer-

siteit de samenleving belangrijk vindt… En wat te denken

van het genoemde beschikbaar stellen van wetenschappe-

lijke kennis? Iemand anders zegt iets soortgelijks: “Simpel

gezegd is valorisatie het verspreiden en verzilveren van

kennis.”

Wat te denken van het verspreiden? Deze sprekers weten

bijna de indruk te wekken dat er zonder valorisatie geen

kennis verspreid of beschikbaar gesteld zou worden. We

zouden nog vergeten wat de eerste hoofdwet van weten-

schappelijk onderzoek aan universiteiten is: dat het gepu-

bliceerd wordt, openbaar gemaakt, openbaar aan iedereen

in de hele wereld, die er vervolgens mee mag doen wat hij

of zij wil en kan. Als we eenmaal zo gaan denken als deze

geciteerde sprekers, namelijk dat valorisatie verspreiding

van kennis is, is het niet verwonderlijk dat weer een andere

spreker doodleuk opmerkt: “Laten we niet vergeten dat

onderwijs ook valorisatie van wetenschap is.” Eigenlijk

besteden we dus 100% van ons budget aan valorisatie…

CyNISCHE GLIMLACH. Jammer dat we nog één probleem

overhouden: niemand wil het echt. Iedere medewerker

van de universiteit wil graag onderzoek en onderwijs

doen, maar valorisatie? Ik citeer maar weer uit Univers:

“Ik denk dat het heel lastig is om het begrip valorisatie

bij facultaire medewerkers een duidelijk gezicht te geven.

Wetenschappers zijn soms niet geïnteresseerd. Dat wil

niet zeggen dat ze de meerwaarde er niet van inzien, maar

je wordt toch snel afgerekend op het aantal publicaties.”

Bovendien blijkt dat de valorisatie zelf niet te waarderen

(valoriseren?) valt. “Bij wetenschappelijk werk is dat

eenvoudig. Voor publicaties in tijdschriften krijg je punten.

Maar we kennen nog geen format om valorisatie officieel

te waarderen. Dat is lastig. We besteden er tijd aan (…).

Nu doen we het vooral in onze eigen tijd, naast ons funda-

mentele wetenschappelijke werk. Dat zou anders moeten.”

Wie zegt dat valorisatie één van de drie pijlers van de uni-

versiteit is, oogst bij wetenschappers een cynische glim-

lach. Want in feite word je ervoor gestraft: het leidt tot min-

der publicaties en dus tot slechtere carrièremogelijkheden

voor het individu in kwestie. En waar minder gepubliceerd

wordt, geeft het College van Bestuur vervolgens minder

geld aan de desbetreffende faculteit, zodat dit individu

ook zijn collega’s in de kou zet. De druk tégen valorisatie

is hoog. Dit mechanisme is natuurlijk ook bij het College

bekend – en tot nu toe in stand gehouden. Nu vooruit,

op dit moment (‘Aanpak 2012-2015’) wordt gewerkt aan

het formuleren van bruikbare prestatie-indicatoren voor

valorisatie. Het wordt vast nog wel eens wat.

Bronnen - Het valorisatiedossier van Univers is te vinden via

universonline.nl/dossiers/valorisatie- Prestatieafspraken van Tilburg University, inclusief

het hoofdstuk ‘Aanpak 2012-2015’, zijn na te lezen via universonline.nl, zoek op ‘analyse prestatieafspraken’

“Valorisatie, niemand wil het echt”

oPinie (frans van peperstraten)

Dante Magazine mei 2013 ____ 9

Page 10: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

ComPuTErsPEllETjEs zijN NiET AllEEN lEuK mAAr KuNNEN ooK EEN brEDEr DoEl DiENEN. zo KuNNEN zE worDEN iNGEzET om VAAr-DiGhEDEN TE TrAiNEN of om TE bEsTuDErEN hoE mENsEN ziCh iN bEPAAlDE siTuATiEs GEDrAGEN. mAAr KuNNEN ComPuTErs ooK DE PErsooNlijKhEiD VAN mENsEN hErKENNEN AAN DE hAND VAN huN sPElGEDrAG? is hET moGElijK om GAmEs TE GEbruiKEN Als PsyCho-loGisChE TEsT? DANTE mAGAziNE sPrAK mET PiETEr sProNCK.

Een klassiek voorbeeld van een psychologische test is de NEO-PI-R test die de persoonlijkheid van mensen

probeert te bepalen aan de hand van vijf factoren, de zogenoemde Big 5: openheid voor nieuwe ervaringen,

consciëntieusheid, extraversie, vriendelijkheid (agreeableness) en neuroticisme. De NEO-PI-R test wordt

middels een vragenlijst met 240 vragen afgenomen. Andere persoonlijkheidstesten maken gebruik van kor-

tere vragenlijsten, interviews of observaties. Vragenlijsten of interviews werken niet altijd even goed omdat

mensen vaak antwoorden geven die niet overeenkomen met hun persoonlijkheid, en obervationele studies

zijn relatief duur.

ExTRAVERT. Tegenwoordig is het mogelijk om het spelgedrag van mensen nauwkeurig en relatief goedkoop

met behulp van een computer te volgen. Idee hierbij is dat mensen hun persoonlijkheid onbewust uiten

wanneer ze een computerspel spelen. De vraag die Spronck en Van Lankveld daarom stelden was: Kunnen

we de persoonlijkheid van mensen achterhalen door hun gedrag tijdens het spelen van een computerspel

te observeren? Dit leidde direct tot een grote uitdaging, want hoe meet je de Big 5 aan de hand van gedra-

gingen in een computerspel? In eerste instantie ontwikkelde Van Lankveld een spel waarin situaties werden

gecreëerd om gedragingen uit te lokken die bij één van de factoren, extraversie, horen. Dit lijkt een adequate

methode, maar helaas bleek deze aanpak onvoldoende in staat om de persoonlijkheid van de proefperso-

nen te voorspellen, zoals die via de NEO-PI-R test werden gemeten. Hoewel een aantal gedragingen wel

overeenkwamen met de verwachting, lieten andere facetten een tegengesteld gedrag zien. Spronck geeft een

voorbeeld: “Iemand die in het dagelijks leven extravert is trekt vaak kleurigere kleding aan, dus in het spel

gaven we de speler de mogelijkheid om zijn personage aan te kleden. Toen bleek dat de introverte speler zijn

personage kleurige kleren aantrok en de extraverte gaf zijn personage zwarte kleren.” Het lijkt er dus op dat

Games Speelgedrag voorspelt karakter door paul vogt

Pieter spronck is universitair hoofddocent bij het Department of Commu-nication and Information Sciences en verbonden aan het Tilburg center for Cognition and Communication (TiCC). Samen met de onlangs gepromo-veerde Giel van lankveld onderzocht hij of computers de persoonlijkheid van mensen kunnen herkennen aan de hand van hun spelgedrag.

onderzoeK gaMeS

10 ____ Dante Magazine mei 2013

Page 11: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Games Speelgedrag voorspelt karakter

mensen zich anders uiten in een beschermde omgeving als een spel dan in de werkelijke wereld. Deze gerichte

methode bleek dus niet zo geschikt om de persoonlijkheid van mensen te meten.

BIG 5-CORRELATIE. Daarom besloten Spronck en Van Lankveld allerlei gedragingen binnen het spel te meten

en die te correleren met de scores van spelers op de Big 5. Het spel, dat in circa 45 minuten kan worden ge-

speeld, bevat allerlei mogelijke gedragingen zoals conversaties en beweging door het spel. De spelers hebben

op deze wijze een scala aan keuzemogelijkheden. Spelers kunnen in een conversatie bijvoorbeeld kiezen om

anderen vriendelijk gedag te zeggen of zonder te groeten weg te gaan. Ook maten Spronck en Van Lankveld

welke locaties de spelers bezochten, via welke route ze daar kwamen, hoe lang ze onderweg waren en of ze

veel heen en weer gingen. In totaal werden zo’n 250 gedragingen en keuzes van spelers gemeten die elk met

de vijf persoonlijkheidskenmerken werden gecorreleerd. Dit leverde verassend goede resultaten. Er werden

correlaties gevonden met elk van de vijf karaktertrekken van mensen, en veel van de gemeten variabelen

“Wij proberen het karakter van mensen te bepalen via hun

gedragingen in de virtuele wereld”

ΩΩ

onderzoeK gaMeS

Dante Magazine mei 2013 ___ 11

Page 12: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

(ongeveer een derde) correleerde met één of meerdere kenmerken van de Big 5. Een aantal van deze corre-

laties waren betekenisloos, maar karaktertrekken als openheid en neuroticisme waren goed te voorspellen,

terwijl extraversie heel slecht te bepalen bleek. “Dat was wel grappig,” volgens Spronck,

“want extraversie hadden we in eerste instantie gekozen als karaktertrek die het makkelijkst zou zijn

om te meten.”

NEUROTISCH GEDRAG. Achteraf is het wel goed te verklaren waarom neuroticisme goed te meten is, en

extraversie niet. Neuroticisme komt voort uit onbewust gedrag dat je niet makkelijk uit kunt zetten in een

spel. Mensen met neurotische karaktertrekken kwamen bijvoorbeeld in alle hoeken en gaten van het spel

terecht, moesten vaak lang nadenken om beslissingen te nemen, en gingen vaak heen en weer - typisch

neurotisch gedrag. Extravert gedrag, zoals we al zagen, heeft meer te maken met bewuste keuzes. Die kun

je in een beschermde spelomgeving makkelijk anders invullen dan in het dagelijks leven, en daar blijken

mensen behoefte aan te hebben. Eén van de toepassingen die Spronck voor ogen heeft met dit onderzoek

is om computerspelen te ontwikkelen die nauwer aansluiten bij de persoonlijkheid van mensen waardoor

de games leuker worden voor hen. Hij had verwacht dat dit mak-

kelijker zou zijn, maar dat bleek niet het geval. Het voorspellen van

individueel gedrag is lastiger dan verwacht, mede doordat het

Big 5-model uiteindelijk niet zo goed in staat is om individueel

gedrag te verklaren. Daarnaast gedragen mensen zich vaak niet

zoals hun persoonlijkheid doet vermoeden. Voor sommige aspec-

ten van de Big 5, zoals neuroticisme, gebeurt dat wel, maar voor

andere weer niet.

BATTLEFIELD 3. Om een betere validatie te krijgen van hoe de persoonlijkheid van mensen zich vertaalt

naar een spelomgeving is een veel grotere dataverzameling nodig. Daarom verzamelt Spronck, samen met

promovenda shoshanna Tekofsky, nu data via het internet over het spelgedrag bij spelers van het com-

merciële spel Battlefield 3. Hoewel de data die op deze wijze verzameld worden niet altijd even betrouwbaar

zijn, maakt de hoeveelheid data veel goed. In korte tijd werden gedrags- en persoonlijkheidsgegevens van

meer dan 13.000 spelers verzameld. Met de analyse van deze data hoopt Spronck de voorspelbaarheid van

persoonlijkheid van mensen aan de hand van hun gedrag in de virtuele wereld verder te verbeteren.

VIRTUELE WERELD. Wat kun je nu eigenlijk met al deze kennis? Naast toepassingen in de spelindustrie,

kunnen deze ontwikkelingen ook van nut zijn in onze samenleving. “Wij onderzoeken wie mensen zijn en

proberen hun karakter automatisch te bepalen aan de hand van hun gedragingen in een virtuele wereld”,

aldus Spronck. In onze moderne samenleving is deze kennis van groot belang, omdat we steeds meer

tijd doorbrengen in de virtuele wereld: we communiceren veel meer met andere mensen in een virtuele

omgeving (via het internet), we communiceren vaker met automatische systemen, en ook worden mensen

meer en meer getraind in een virtuele spelomgeving. De software waarmee mensen communiceren kan

aanzienlijk verbeterd en persoonlijker worden als we in staat zijn om te bepalen wie de mensen zijn. Een

voorbeeld: als je artsen via een virtuele omgeving wilt trainen op hun ethisch gedrag, dan zou een virtueel

personage inzicht moeten hebben in met wat voor soort persoon hij communiceert om op een adequate

manier te interacteren met deze arts.

Het is (nog) niet mogelijk om computerspelen in te zetten als vervanging voor psychologische testen,

omdat slechts een beperkt deel van de menselijke persoonlijkheid kan worden voorspeld. Computergames

kunnen wel als aanvulling op de bestaande testen worden toegepast. Een grotere toekomst ziet Spronck in

het gebruik van computerspelen als therapie voor mensen. Daarnaast worden de computerspelen natuur-

lijk leuker als die zich aan jouw gedrag aanpassen.

“Mensen uiten hun persoon-lijkheid onbewust wanneer

ze een computerspel spelen”

onderzoeK gaMeS

12 ____ Dante Magazine mei 2013

Page 13: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

“Je kan het zo gek niet bedenken, of er bestaat wel een

boek of onderzoek over”, zegt de bibliotheekbaliedame,

“een minuscuul eilandje in een godvergeten uithoek, het

aantal vermeldingen van een bepaald woord in een oud

manuscript of de poten van een vlieg… ’t is allemaal wel

ergens geboekstaafd.”

“Wie wordt daar nu beter van?”, krijgt ze als reactie.

Ik was een toevallige getuige van dit korte dialoogje. Is

het dat wat bedoeld wordt met ‘valorisatie van onder-

zoek’: dat iemand er beter van wordt? Eerlijk, de precieze

betekenis is vaag. Van Dale online biedt niet meteen

een verlichtend inzicht: “zelfstandig naamwoord; de (v)

(1901-1925) ontleend aan Franse valorisation 1. (geld-

wezen) hernieuwde vaststelling van de waarde van

een schuldvordering, die ten gevolge van valutadaling,

noodtoestand van de staatsfinanciën of andere rege-

ringsmaatregelen sterk gedeprecieerd of noodlijdend

geworden is 2. (handelseconomie) samenstel van maat-

regelen die ten doel hebben de prijs van grondstoffen of

producten op een zeker peil terug te brengen, teneinde

de productie weer lonend te maken.”

Elders vind ik: “Valorisatie is het proces dat kennis om-

zet naar commercieel haalbare producten, processen of

diensten (geld).”

De woordkeuze ‘valorisatie’ creëert flink wat verwar-

ring. Een onmiskenbare economische logica, waarbij

velen zich ongemakkelijk voelen, werd tot kernconcept

gemaakt. In mijn kindertijd konden we ‘valois’-zegeltjes

sparen: vol spaarboekje te ruilen voor levensmiddelen.

Wellicht als gevolg van die associatie, roept de verwijzing

naar ‘prestatie-indicatoren voor valorisatie’ bij mij iets op

van onderzoekers die beloond worden met air miles of

iets dergelijks.

Brengt het UvT Strategisch Plan 2010-2013 de verhoopte

verheldering? Lange volzinnen zeggen dat wetenschap er

toe moet doen. Maar dat betekent niet dat “wetenschap-

pelijk onderwijs en onderzoek altijd direct relevantie

heeft of kan hebben voor het oplossen van de actuele

maatschappelijke vraagstukken.” De toelichting maakt

me niet wijzer. Wie bepaalt wanneer wetenschap er toe

doet? Het is andermaal een kwestie van definitiemacht:

wie beslist wat maatschappelijk relevante wetenschap is,

of wat excellente wetenschap is?

Bijna Pasen. Dat betekent onherroepelijk: Mattheüs-

passie. Welke wetenschapper berekende ook weer het

verband tussen de hemelse muziek van Bach en de

gulden snede uit de wiskunde? Toeval of niet, op Witte

Donderdag vertelde ik mijn studenten over Pythagoras

en Theano. Dat Pythagoras zijn (nu ja, ‘zijn’?) beroemde

berekeningen vermoedelijk uitwerkte samen met een

leerlinge, en zijn latere vrouw, Theano, wordt door som-

mige mensen wellicht gewoon als weetje bestempeld.

Echter, voor dit weetje de status ‘weetje’ kreeg, was

er gelukkig een onderzoeker die zich vastbeet in dit

onderwerp. En die zich vooraf niet al te veel bekom-

merde om de vraag wie er later van deze kennis beter

zou worden.

Valorisatie: wie wordt daar nu beter van?

door veerle draulans

“Wie bepaalt wanneer wetenschap er toe doet?”

Universitair docent aan het Department of

Culture Studies

coluMn

Dante Magazine mei 2013 _____ 13

Page 14: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

door merijn oudenampsen

Populisme, voorbij de oppervlakkigheid

DE NEDErlANDsE PoliTiEK hEEfT DE lAATsTE TiEN jAAr EEN ruK NAAr rEChTs GEmAAKT. PoPulismE is, NA forTuyN EN wilDErs, sTErK iN oPKomsT. sTormAChTiGE PoliTiEKE oNTwiKKEliNGEN zijN hET GEVolG. mErijN ouDENAmPsEN zoEKT NAAr VErKlAriNGEN.

ProMoTie PoPuliSMe

14 ____ Dante Magazine mei 2013

Page 15: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Merijn Oudenampsen is PhD student aan het Department of Culture Studies

Er zijn onderzoekers die zich

richten op een zeer specifiek

deelterrein. Zowel het onderzoeks-

object als de termen gebruikt voor

de beschrijving daarvan, hebben

meestal een zeer exotische kwa-

liteit. Het is onderzoek dat zich

buiten de alledaagse belevings-

wereld van mensen bevindt en juist daaraan haar maatschappelijke relevantie ontleent. Slechts een kleine

groep experts houdt zich bezig met het thema en genereert kostbare kennis. Er is eveneens een type onder-

zoek dat zich juist richt op fenomenen waar we allemaal bekend mee zijn. Waar de meesten van ons zelfs

al een mening over klaar hebben. Het doel van dit type onderzoek is niet het genereren van kennis of data

als zodanig. Het is eerder het verkennen van de diepere structuren die zich schuilhouden achter tendensen

waar we normaliter enkel de oppervlakteverschijnselen van waarnemen. Mijn onderzoek naar de opkomst

van het populisme en de ruk naar rechts in de Nederlandse politiek sinds de opkomst van Fortuyn, valt in

de laatste categorie.

AFSPIEGELING. De dominante visie op de stormachtige politieke ontwikkelingen van de afgelopen tien

jaar heeft als uitgangspunt een vraaggestuurd verklaringsschema. Politiek wordt binnen dit schema gezien

als analoog aan de markt. Er zijn politieke ‘ondernemers’ die inspringen op een vraag naar zekere politieke

‘producten’. In Nederland, zo stelt dit type onderzoek, was er een lang verwaarloosde vraag naar een poli-

tiek die immigratie, criminaliteit en Europese eenwording op de agenda zou zetten. Pim Fortuyn en later

Geert Wilders zijn daar handig op ingesprongen en hebben zo grote politieke successen weten te boeken.

Dit verklaringsschema, nu in zeer grove tinten geschetst, wordt ook wel reflectief genoemd. Het gaat ervan

uit dat de politiek een reflectie is, een letterlijke afspiegeling van de rationele belangen en opinies van de

stemgerechtigde bevolking. Net zoals het aanbod van producten in de schappen van de supermarkt een

afspiegeling is van de vraag onder consumenten.

NIEUW PRODUCT. Dit verklaringsschema kent echter

grote tekortkomingen, zo stel ik in mijn onderzoek. Het

probleem is allereerst dat een abrupte omslag in de

publieke opinie niet verklaard kan worden vanuit een

dergelijke benadering. Zo bevond de politieke tevreden-

heid in de jaren voor de opkomst van Fortuyn zich op

recordhoogte. In de maanden voor en na de moord op

Fortuyn piekte juist de ontevredenheid. Dergelijke abrupte

wijzigingen zijn niet te verklaren vanuit een reflectief schema dat vasthoudt aan het idee dat veranderingen

eerst plaatsvinden onder de bevolking en pas later hun opgang vinden in de politiek. Het is bijna onver-

mijdelijk dat politiek handelen en politieke gebeurtenissen een belangrijke rol spelen in een dergelijke

waterscheiding. Of, om onze metafoor van de supermarkt aan te houden, dat het aanbod van producten

allereerst in de supermarkt opnieuw georganiseerd wordt, wat leidt tot een verandering van het gedrag

van consumenten. Er is sprake van politieke innovatie, de opkomst van een nieuw politiek verhaal over de

islam en immigratie. Een nieuw product verschijnt, het fortuynisme, dat eerder nog niet in de schappen lag.

Er is dus sprake van een wisselwerking tussen consumenten en producenten, tussen het electoraat en de

politiek. De fabricatie van nieuwe producten – politieke ideologieën in dit geval – moet een aanzienlijke rol

spelen in het verklaringsschema.

Populisme, voorbij de oppervlakkigheid

Fortuynisme: een nieuw product dat nog niet eerder in de schappen lag

ΩΩ

ProMoTie PoPuliSMe

Dante Magazine mei 2013 _____ 15

Page 16: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

POSTPROGRESSIEF. Het product in kwestie noem ik, in een ander deel van mijn studie, de postprogres-

sieve politiek. Hiermee refereer ik aan een conservatieve politiek, die bepaalde elementen van het progres-

sieve gedachtegoed – vrouwenrechten, homorechten, individualiteit, secularisme – in haar programma

heeft overgenomen. Desalniettemin is deze

politiek overwegend conservatief in uitwerking en

karakter. Hier zijn twee redenen voor. Enerzijds

zien we dat Fortuyn en Wilders bepaalde progres-

sieve waarden overnemen zonder het bijbe-

horende vooruitgangsideaal. Het idee van een

aanhoudende progressie op het gebied van sociale

gelijkheid en burgerlijke vrijheden is in het post-

progressieve discours vervangen door een cultuuressentialisme: progressiviteit krijgt een statisch karakter

toebedeeld, het is ingebakken in de Nederlandse cultuur. Het moet vooral behouden blijven en verdedigd

worden tegen bedreigingen van buitenaf. Verlichtingswaarden worden zo als trofeeën ingezet om de eigen

cultuur superieur te verklaren ten opzichte van de islam. Deze waarden worden daarmee ontdaan van hun

universele karakter en komen op gespannen voet te staan met het Verlichtingsdenken zelf, dat zich immers

beriep op de transversale kracht van de rede om culturen te overbruggen. Anderzijds heeft deze conserva-

tieve omarming van progressieve verworvenheden niet alleen een paradoxaal, maar ook een zeer selectief

karakter: op het gebied van milieu, cultuur, internationalisme, economie, arbeidsethiek, ontwikkelingshulp,

terrorisme, immigratie, misdaadbestrijding en sociaal beleid heeft de postprogressieve politiek een meer

klassieke conservatieve signatuur en bestrijdt het actief progressieve waarden. Op zeer succesvolle wijze

welteverstaan, want de progressieve agenda heeft bijna op al deze gebieden de aftocht moeten blazen.

TOT SLOT. Dit is natuurlijk nog maar één element van een

veel groter verhaal dat ik hier helaas niet uit de doeken kan

doen. Ook komt er een grote hoeveelheid politieke theorie

aan te pas (wat is populisme?, wat is conservatisme?; dat

soort vragen kan enkel de politieke filosofie beantwoorden),

wat ik de lezer hier zoveel mogelijk heb proberen te be-

sparen. Het houden van de juiste afstand om enerzijds de

analyse te kunnen verdiepen en anderzijds de snelle loop

van de actualiteit te kunnen bevatten, is een terugkerende

uitdaging. Het is een luxeprobleem van een onderzoek dat

zich blijvend in het brandpunt bevindt van het maatschap-

pelijk debat.

Fortuyn en Wilders nemen progressieve waarden over zonder het vooruitgangsideaal

Populisme als conservatieve omarming van progressieve verworvenheden

ProMoTie PoPuliSMe

16 ____ Dante Magazine mei 2013

Page 17: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Recent immigration enforcement agreements

imposed quota upon the police to detain and deport

undocumented migrants, but were widely disputed

by mayors and police officials alike who showed

very much aware of the possibility of discriminatory

identity checks and raids targeting minority neigh-

borhoods.

In 2011 the 37 largest municipalities publicly detes-

ted The Hague’s responsibilization of migrants for

integration. Whilst local opposition to the rising

and mainstreamed migrant-hostility in national dis-

course transcends political boundaries, it is at the

same time noticeable – to say the least – how easy

it is for political figures to adapt to the particularities of different scales (local vs. national). These figures are

perhaps best embodied by someone like lodewijk Asscher, who as alderman condemned the policy-induced

obstacles for undocumented students to do a traineeship, only to suggest the implementation of participa-

tion contracts the moment he is Deputy Prime Minister.

Let us for the moment disregard counterexamples and briefly explore how we may benefit from local know-

ledge and developments in this matrix of citizenship, ethnicity, migration and criminality.

UNDERREPRESENTATION. A little while ago I found myself in a local community center in Tilburg for a

meeting that was jointly organized by the municipality and a regional welfare organization, ContourDe-

Twern. The meeting had been arranged for a group of Somali women who had come together to listen to

the local community police officer informing them about the police in Tilburg, how to communicate with the

police, mutual expectations, etc. The attendance was overwhelming.

Insofar as police officers find guidance in national frames about citizens as partners in the securitization of

society, they deem the local Somali immigrants of relatively little use. Though they are strongly underrepre-

sented in crime statistics, they are also underrepresented in crime reporting and in testifying in court. It is

defendable, albeit far too generic, to argue that the average officer ascribes this to certain cultural attribu-

tes – a bit like Geert hofstede, whose theories function as a keystone in a police training on ‘multicultural

craftsmanship’, ongoing as I write. If troubles occur, Somali people would

easily retire to their communal life, as they have a ‘collective culture’, so it

goes. What’s more, in line with Hofstede’s juxtaposition of hierarchical and

flat cultures, they belong to the first and thus find it hard to approach the

police on their own initiative. These culturist explanations are as mislea-

ding, fictional, and fraudulent as they are seductive and beguiling.

Local Resistance, the case of Somali immigrants in Tilburg whEN lAETiTiA GriffiTh (VVD) AND oThEr NATioNAl sPoKEsPErsoNs iN ThE NEThErlANDs ProPosED To sEND ThE miliTAry To GouDA To DisCiPliNE ‘moroCCAN youNGsTErs’, PoliCE AuThoriTiEs oN siTE sTAyED CAlm AND rEluCTANT To PlAy ThE EThNiC CArD. for sEVErAl yEArs Now PhD sTuDENT PAul muTsAErs hAs bEEN PrACTiCiNG ThE CrAfT of EThNoGrAPhiC rEsEArCh AmoNG PoliCE offiCErs iN VArious urbAN CoNTExTs. hE hAs lEArNED A loT from loCAl PrACTiTioNErs.

Paul Mutsaers is PhD student at the Department of Culture Studies

ΩΩ

by paul mutsaers

reSearcher on SiTe

Dante Magazine mei 2013 _____ 17

Page 18: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

They easily square with the cur-

rent cultural imaginary in Dutch

politics and media, but they are

not to be slavishly followed. In

fact, they pale into insignificance

when local knowledge is taken

seriously and when epistemic

justice is done.

FEAR AND VIOLENCE. However, a completely different story came to the

fore after the community officer concluded his talk and invited people to

open up about their experiences. Here we have an outstanding example

of professional policing, as this officer managed superlatively well to give

these women enough security to share with him their highest hopes and

deepest fears. It turned out that their reluctance to make any contact with

the security apparatus had everything to do with their traumatic life histories

of war and violence; it had nothing to do with cultural forms. The majority

of these women suffered from the atrocities in their homeland, which have

left permanent scars on their bodies and souls. Their traumatic histories

had taught them two lessons for life: (1) being a witness carries with it the

risk of being next; (2) contacting the police can simply enhance this risk,

particularly so when ‘tribal policing’ is involved. The rest of the meeting

was dedicated to the experiences of the women with the Dutch police, i.e.

their hesitancy to call in crimes, their fear of repercussions, the low level of

institutional trust (“will the police keep me anonymous?”), etc. In several

interviews I conducted with some of the Somali women, these experiences

were confirmed and further discussed.

INSTANT VALORIZATION. Despite all the good intentions to enfranchise

local communities in policing policy and practice, asymmetric relations in

policing will perpetuate unless these sorts of initiatives – focused on local

input – are taken seriously. What’s more, such local initiatives may serve

as ideal platforms for what my colleague Jef Van der Aa has coined ‘instant

valorization’. Such instant valorization has its basis in emic knowledge –

already circulating within the communities we study – and can be rearticula-

ted, reactivated or redeployed in situ by the ethnographer for certain positive

purposes. It has nothing to do with premature conclusions or sabotaging

the rhythm of research; it simply has to do with identifying local practices or

knowledge that are deemed worthy by the researcher to emphasize because

of, say, an emancipating potential or an economic value. Clearly, the case

at hand is not a zero-sum game; both parties can benefit from a wider

distribution of these local insights. Ethnic boundaries between the police

and Somali migrants in Tilburg may break down when the women feel

better understood and less stigmatized and the police may have a better

grip on the situation and know the reasons people may have to avoid

police contact.

Ethnic boundaries may break down when the police knows why Somali women avoid police contact

reSearcher on SiTe

18 ____ Dante Magazine mei 2013

Page 19: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Reluctance to make contact with the police had everything to do with traumatic lives

reSearcher on SiTe

Dante Magazine mei 2013 ____ 19

Page 20: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

ThE ‘rEsEArChEr iN rEsiDENCE’ CAN mAKE ChANGiNG DyNAmiCs wiThiN iNsTiTuTioNs

VisiblE, ExPliCiT AND rEPorTAblE. oNE ExAmPlE of fAsCiNATiNG rEsEArCh iN rEsiDENCE DoNE by mEmbErs of ThE

DEPArTmENT of CulTurE is DEsCribED hErE. PosT DoC jEf VAN DEr AA worKs iN ANTwErP’s

DE TouTEr, A NoN-ProfiT orGANizATioN

hElPiNG ADolEsCENTs AND ThEir fAmiliEs.

Helping adolescents and their

families in Antwerpby jef van der aa

Jef Van der Aa is post doc at the Department of Culture

reSearcher in reSidence

20 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 21: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

EVIDENCE-BASED MATERIALThe researcher in residence helps to bring attention to

useful dynamics, ideas and routines, strengthens them

and makes them work better. The researcher in residence

is a long-term academic consultant, who can offer help

with e.g. academic ventures of institutional personnel,

qualitative reporting, tapping into a wide network of aca-

demic colleagues to discuss particular issues, and so on.

Recently, and increasingly, academic institutions are

asked to cooperate with social actors in education,

social work and so on, in order to help them deal with

new superdiverse realities. From an academic point of

view, it is very useful to see how particular academic

concepts, deemed relevant by social actors, are operati-

onalized. Without a doubt, and seen from both parties,

such a commitment needs to be long-term and quali-

tative: long-term because there should be enough time

to develop particular networks and strategies, and to

get used to one another coming from entirely different

environments; and qualitative in order to counterbalance

the need for educational and social institutions to report

evidence-based material, by offering a very practical

alternative.

FIELD SITE: DE TOUTER Concretely, we are working with two field sites that each

have a researcher in residence, an academic consultant

who is the first liaison of the particular site with the uni-

versity. In Berchem (Antwerp) I have developed several

lines of research within the organizational structure of

De Touter, a non-profit organization consisting roughly

of three branches: a ‘home supervision’ counseling

service for families who have problems with one or more

children; several day centers catering to the free time

and homework needs of young people aged 6-18 from

a very diverse background; and finally a service catering

to adolescents aged 16-21 who want to live on their own

because of problems at home, or not having a home

at all. In all branches there is an intake procedure, a

waiting list, and an ‘action plan’ drawn up after six to

eight weeks. After that, families or children are usually

under supervision of the center’s counselors for one to

two years.

FIELD SITE: RED CROSSIn Menen (West Flanders), we have started a research

project with the red Cross asylum center in which colle-

ague massimiliano spotti is the researcher in residence.

In both centers we take part in various activities, such as

participant observation; collecting information; inter-

views with care providers/counseling personnel as well

as clients; the organization of discussion sessions, both

in group and one-on-one; ‘spreekuurtje’ or ‘office hour’,

in which particular issues or problems can be brought

to the attention of the academic consultant; educatio-

nal sessions; helping out in general, e.g. with moving a

couch; etc. We also support the centers in establishing

and maintaining links with and within the neighborhood,

an important issue at both venues. In the case of Ant-

werp the center is located in a historical neighborhood

which bears traces of more than fifty years of migration;

and Menen is located very close to the French border.

Both centers have strong interaction with the local

environment, which shows in the infrastructure of the

environment that the centers utilize: telephone and in-

ternet shops, shops offering food and products from all

over the world, etc. The centers also work together with

other organizations, sometimes also offering additional

locations for research. Currently we have exploratory

talks planned in Berchem with the Antwerp Network

for labor Care, a low-profile organization offering job

guidance to people dealing with structural issues in their

lives preventing them from doing ‘regular work’.

ETHNOGRAPHIC MONITORING: OBSERVING CHANGETo structure our involvement and activities in the cen-

ters, we follow the steps of what the anthropologist and

sociolinguist Dell hymes has described as ‘ethnographic

monitoring’:

(1) First, ethnographers consult social actors to identify

what issues concern them most;

(2) A second step is to participate in a series of contexts

in and out of the center;

(3) The final step is to share our findings with the staff

at the centers and with the clients in as far as possible.

“We build shareable knowledge during a long-term

commitment to the field”

ΩΩ

reSearcher in reSidence

Dante Magazine mei 2013 _____ 21

Page 22: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

This way we guarantee that research plans and

programs are developed organically, and in close consul-

tation with all social actors involved. We develop our re-

search projects ‘bottom-up’. Examples of research ques-

tions developed in such a way have to do with processes

of ‘digital citizenship’, ‘doing asylum seeker’ in Menen,

and questions concerning framing, epistemology and

narrativity in Berchem. In some cases, it offers oppor-

tunities for Master or PhD students to work together

with the researchers in residence. In Antwerp particular

issues arose with regards to the intake procedure, and a

Master student has started participating in these proce-

dures in one of the center’s branches. Another student

will be involved with questions of Roma identity.

In other words: static solutions are being replaced by

complex dynamics, because understanding the world

involves changing it. Therefore when engaging in ethno-

graphic monitoring, one can speak of epistemic solida-

rity: build shareable knowledge together during a long-

term commitment to the field, in which researchers work

together with social actors to achieve social change.

The context: Superdiverse realitiesThe notion of superdiversity suggests that the effects of globalization are not only visible in the contact

between languages and cultures, but that the concepts of language and culture themselves, as separate,

bounded entities, have become highly problematic. Linguistic and cultural change is the rule and not

the exception.

Dealing with this diversification of diversity, and concretely with extremely complex migration patterns and

the birth of the ‘network society’, in which individuals’ and groups’ networks have become immensely in-

tense and diverse, is a real challenge for both civil and civic society in key areas such as health care, social

work, education, union work, and so on. It calls for new frames, concepts, and actions through which it

should become possible to deal with the very diverse needs of increasing numbers of people who fell out-

side the mainstream: newcomers from non-European Union countries, newcomers from other EU coun-

tries, but also many EU natives who have become victims of the ever tightening economy and job market.

Therefore, a homogenous or unified program to deal with, for example, ‘problematic youth’ cannot exist

anymore because it starts from a specific group of people who are prone to develop particular behavior.

It completely ignores the superdiverse background, including very complex (migration) trajectories that

people have experienced before coming into

contact with a particular institutional context

like the federal job control agency. It will

become clear that not everyone needs to be

able to speak (as much) Dutch or French or

English as the next person, and people’s final

destinations are not always known.

“Researchers work together with people in the field to achieve social change”

reSearcher in reSidence

22 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 23: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

oNDErzoEK biNNEN DE uNiVErsiTAirE murEN houDEN? wElNEE. DAT is zoNDE. wANT juisT DAArbuiTEN KomT hET PAs EChT ToT zijN rEChT. zEGT mATjE VAN DE CAmP (32). PhD sTuDENT éN EiGENAAr VAN hET bEDrijf DE TAAlmoNsTErs.

Wanneer Van de Camp een academische tool of methode ontwikkelt, houdt ze altijd andere toepassingen

in haar achterhoofd. Zo ontwikkelt ze binnen haar PhD text mining tools, gericht op de Nederlandse sociale

geschiedenis (zie kader pag. 25), maar denkt ze tegelijkertijd aan de mogelijkheden voor andere domeinen.

“Met enkele aanpassingen kunnen mijn academische tools waardevol gereedschap vormen voor onderzoek

en analyse binnen andere domeinen waar data een rol spelen, bijvoorbeeld binnen de journalistiek, de over-

heid, of de politie.”

Vanuit deze gedachte ontstond haar bedrijf De Taalmonsters, dat ze sinds begin dit jaar samen met een

bevriende programmeur naast haar PhD-aanstelling runt. Het bedrijf richt zich op data-analysetools en zit

in de opstartfase; Van de Camp richt zich naast haar onderzoek voornamelijk op acquisitie en planning. “Ik

doe alles in mijn vrije tijd en dat komt mijn sociale leven niet altijd ten goede. Maar ik weet waar ik het voor

doe en dat maakt veel goed.” Ze verwachten binnenkort het eerste grote project voor een klant te starten.

Hoewel de inhoud van haar wetenschappelijk onderzoek en

bedrijf overeenkomsten kennen, kent de dagelijkse praktijk

grote verschillen. “Binnen het bedrijf rust de verantwoorde-

lijkheid volledig op mijn eigen schouders. De deadlines bin-

nen de bedrijfswereld zijn een stuk strikter. Dat verhoogt de

druk, maar dwingt je tegelijkertijd ook om keuzes te maken

en dingen af te leveren zodat gebruikers ermee aan de slag

kunnen.” Hun ervaringen en feedback leveren dan ook weer

heel bruikbare informatie op voor verdere ontwikkeling. Iets dat volgens Van de Camp in de wetenschap nog

wel wat vaker mag gebeuren. “Die gebruikerservaring wordt naar mijn mening binnen de wetenschap nog

vaak over het hoofd gezien. Of slechts op een kunstmatige manier getest. In de wetenschap is de gebruiker

nog altijd ondergeschikt aan de innovatie.”

Over enkele maanden hoopt Van de Camp haar promotietraject met goed gevolg af te ronden. Daarna wil ze

fulltime aan de slag voor haar bedrijf. “Mijn droom is om een gewichtige speler te worden op het gebied

“De druk om te presteren is in het bedrijfsleven een stuk hoger”

ΩΩ

Ondernemend onderzoeken, onderzoekend ondernemendoor hille van der kaa

ProMoTie en bedrijf

Dante Magazine mei 2013 ____ 23

Page 24: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

MATJE VAN DE CAMP EN TILBURG UNIVERSITyMatje van de Camp start in 2004 met de bacheloropleiding Bedrijfscommunicatie en

Digitale Media aan Tilburg University. Daarna volgt ze de masteropleiding Human Aspects

of Information Technology. Hier wordt haar interesse voor taaltechnologie gewekt. Sinds

2009 werkt Van de Camp als PhD student aan TSH en geeft ze les aan studenten van

de masteropleiding Data Journalism. Voor haar onderzoek won ze in 2012 de eHuma-

nities Innovation Award, uitgereikt door de Universiteit van Leipzig. Deze prijs is

bedoeld voor het meest innovatieve eHumanties-project wereldwijd.

van innovatieve en vooral bruikbare taaltechnologische oplossingen binnen Nederland. Misschien

ook wel daarbuiten.” Om die droom te verwezenlijken, ziet ze een belangrijke rol weggelegd voor de

universiteit. “Die connectie blijft nodig. Zo wil ik bijvoorbeeld studenten de mogelijkheid bieden om

praktijkervaring op te doen door middel van stages en zelf bijdragen aan de vooruitgang van de

wetenschap door PhD-plekken te financieren. Om die connectie van wetenschap en praktijk verder

te stimuleren, wil ik in de toekomst ook datalaboratoria opzetten waar studenten en mensen uit de

praktijk samen kunnen komen om aan projecten te werken, uiteraard met de innovatieve tools van

De Taalmonsters.”

Een eigen bedrijf runnen naast een academische carrière is volgens haar een ideale combinatie. Een

gezonde dosis zelfvertrouwen komt daarbij goed uit. “Ik denk dat veel academici genieten van de

warme deken van de wetenschap waaronder je grotendeels zelf kunt bepalen wat je onderzoekt en

waar een negatief resultaat niet het einde van de wereld betekent. De druk om te presteren is in het be-

drijfsleven nu eenmaal een stuk hoger. Om daar niet aan onderdoor te gaan moet je goed om kunnen

gaan met stress.” Verder denkt ze dat een wetenschapper veel van de kwaliteiten die nodig zijn voor

het runnen van een bedrijf al van nature bezit. “In beide contexten is het bijvoorbeeld heel belangrijk

om actief je netwerk te onderhouden, zodat je weet wat er om je heen speelt en waar nieuwe kansen

liggen. De drang om steeds een stapje verder te gaan in de problemen die je oplost, speelt ook bij

ProMoTie en bedrijf

24 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 25: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

beide een grote rol, evenals het kunnen overzien van het grotere geheel en de bereidheid om het roer

volledig om te gooien wanneer de dingen niet lopen zoals gepland.”

Voor TSH ziet ze genoeg kansen. “We doen bijvoorbeeld veel onderzoek naar menselijk gedrag en emoties.

De data voor dit type onderzoek worden verzameld in experimentele settings, waarbij sommigen gebruik-

maken van computer games en de beslissingen die spelers daarin maken. Directe samenwerking met game

developers zou bijvoorbeeld een continue stroom aan data kunnen opleveren die bovendien niet op een

kunstmatige manier verkregen is.”

SOCIALISME IN KAARTHet PhD-onderzoek van Van de Camp richt zich op het in

kaart brengen van de opkomst van het socialisme binnen

Nederland. Ze gebruikt state-of-the-art text mining-metho-

den om op basis van een collectie biografieën het sociale

netwerk van de belangrijkste personen binnen dit proces

in kaart te brengen. Deze automatische analyse kan ver-

volgens weer gebruikt worden door sociaal historici om

een nieuw perspectief op de data te verkrijgen, of oude

perspectieven te bevestigen.

Meer over haar onderzoek: ilk.uvt.nl/hitime

ProMoTie en bedrijf

Dante Magazine mei 2013 _____ 25

Page 26: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

hoE mAAK jE jEzElf DuiDElijK, Als jE iNEENs NiET mEEr KuNT PrATEN? AfAsiEPATiëNTEN KAmPEN DAGElijKs mET DiT DilEmmA. PhD sTuDENT KAriN VAN NisPEN zoEKT NAAr EEN oPlossiNG. mET hAAr bEGElEiDErs oNDErzoEKT zE of DE oPlossiNG iN hET GEbruiK VAN GEbArEN TE ViN-DEN is. EEN CAsEsTuDy biEDT ANT-woorDEN.

BEROERTE. Praten is een belangrijk onderdeel van

ons dagelijks leven. De voetbalwedstrijd van gisteren

bespreken, een kopje koffie bestellen of even bellen om

te vertellen hoe laat je thuis bent. Wat als het gebruik van

taal, en dus spreken, ineens niet meer mogelijk is? Dit is

iets waar je waarschijnlijk liever niet over na wilt denken,

maar na een beroerte kan dit werkelijkheid worden.

Afasie ontstaat als het gebied in de hersenen dat ver-

antwoordelijk is voor de productie en/of verwerking van

taal, wordt aangetast. Mensen met afasie kunnen hier-

door problemen hebben met spreken en het begrijpen

van spraak, maar ook met lezen en schrijven. Dit kan in

meer en minder ernstige vorm voorkomen, maar bij een

ernstige stoornis kan het zelfs zo zijn dat spreken niet

of nauwelijks meer mogelijk is. Communiceren met je

omgeving wordt veel ingewikkelder en als gevolg daarvan

raken mensen met afasie gemakkelijk geïsoleerd. Want

hoe maak je jezelf duidelijk als je niet meer kunt praten?

GEBAREN. Communicatie bestaat echter niet alleen uit

spreken. Een groot deel van de communicatie bestaat

uit andere, niet-verbale aspecten, zoals gezichtsuitdruk-

kingen, intonatie en (hand)gebaren. Zouden mensen

met afasie gebaren kunnen gebruiken om hun commu-

nicatie te ondersteunen? Op het eerste gezicht lijkt dit

een goed alternatief. Als je niet meer kunt spreken, maar

je kunt nog wel gebaren, dan kun je immers nog altijd

veel duidelijk maken. Maar zo eenvoudig is het helaas

niet. Waarschijnlijk is de productie van gebaren in onze

hersenen (deels) gekoppeld aan de productie van spraak.

Dus mogelijk hebben mensen met afasie niet alleen pro-

blemen met spreken, maar ook met het gebruiken van

gebaren. In mijn promotieonderzoek probeer ik, samen

met mijn begeleiders, uit te zoeken of mensen met afasie

nog gebruik kunnen maken van gebaren en in hoeverre

dit van meerwaarde kan zijn voor hun communicatie.

PANTOMIME. Om dit te onderzoeken, hebben we de

gebaren van een patiënt met afasie geanalyseerd. Deze

man kan nog wel spreken, maar zijn spraak is compleet

onbegrijpelijk voor een gesprekspartner. Hij gebruikt

verkeerde woorden en hij mixt klanken van woorden door

elkaar. Terwijl hij spreekt gebruikt deze patiënt veel ge-

baren. Zouden deze gebaren begrijpelijk zijn en kunnen

compenseren voor zijn spraak?

Dit hebben we onderzocht door videofragmenten van

deze patiënt, zonder geluid, aan studenten te laten zien

en te vragen of zij begrepen waar hij het over had. Uit

deze studie blijkt dat zowel gebaren die hij maakt terwijl

hij spreekt (gesticulatie) als gebaren die hij maakt als hij

Communiceren als je niet meer kunt praten door afasie

Pantomime is begrijpelijk voor het benoemen van plaatjes, gesticulatie

voor het navertellen van een verhaal

door karin van nispen

ProMoTie afaSie

26 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 27: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

niet spreekt (pantomime), begrijpelijk kunnen zijn.

Beide gebarenmodi zou hij dus kunnen gebruiken

om voor zijn spraak te compenseren. Alleen de be-

grijpelijkheid van de gebaren blijkt te verschillen per

communicatieve situatie. Pantomime was uitslui-

tend begrijpelijk voor het benoemen van plaatjes,

terwijl alleen gesticulatie begrijpelijk was voor het

navertellen van een verhaal.

GESTICULATIE. Vooral deze laatste observatie, dat

de begrijpelijkheid van gesticulatie en pantomime

van elkaar kunnen verschillen per communicatieve

situatie, is klinisch heel relevant. Natuurlijk voor de

patiënt zelf en zijn sociale netwerk, maar vooral ook

voor logopedisten die werken met mensen met afa-

sie. Aan de hand van dit onderzoek kunnen we hen

attenderen op de informatie die zij uit gebaren kun-

nen halen, maar hen er vooral ook op wijzen dat zij

hierbij zowel naar pantomime als naar gesticulatie

moeten kijken. Dit is heel belangrijk bij diagnostiek

en bij het in kaart brengen van de communicatieve

vaardigheden van een patiënt. Daarnaast kunnen

behandelingen mogelijk aangepast worden om

beide gebarenmodi optimaal te benutten. Dit zal er

hopelijk toe leiden dat mensen met afasie, hoewel

zij altijd problemen zullen houden met spreken, wel

zo goed mogelijk hun opties benutten om te com-

municeren.

Karin van Nispen is PhD student aan het Department of Communication and Information Sciences

ProMoTie afaSie

Dante Magazine mei 2013 ____ 27

Page 28: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Zonder Humanities zijn praktische modellen leeg

Dit zijn de woorden die ruud welten, universitair docent Filosofie aan Tilburg University en docent Ethiek

en Sociaal Verantwoord Ondernemen aan Saxion, uitsprak op 6 februari 2013 tijdens het symposium Fee-

ding a Sustainable Future. Het symposium werd georganiseerd door AwAke international, de Association

for World Affairs, in samenwerking met Extra muros, de studievereniging van Liberal Arts and Sciences.

Als filosofiestudente en bestuurslid van AWAke International tracht ik studenten bewuster te maken met

betrekking tot actuele maatschappelijke kwesties door voor hen maatschappijgerelateerde activiteiten te

organiseren.

VALORISATIE. Deze activiteiten lijken op het eerste gezicht wellicht weinig met de inhoud van de eigen

studie te maken te hebben en zijn niet gericht op het behalen van studiepunten. Toch leggen de studenten

de link tussen de eigen studie en de praktijk wel degelijk. Wetenschappelijke kennis hoeft dus niet per defi-

nitie rechtstreeks te worden toegepast door middel van een stage. Valorisatie, wat dat ook moge betekenen,

door elma dujso

“The problem is noT a Technological one, buT one of menTaliTy. We live in a consumerisT soci-eTy, and The consumerisT menTaliTy is ThaT We musT have a choice. buT The collaTeral damage is WasTe. Welfare is noT abouT having enough any-more; iT’s abouT having Too much. We WanT To boTh mainTain our consumerisT menTaliTy and freedom, buT also solve The hunger problem.”

STudenT filoSofie

28 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 29: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Elma Dujso is bachelor-student Filosofie en bestuurslid AWAke International

kan in feite tijdens de studie beginnen. In mijn ogen is het zelfs noodzakelijk dat studenten de link blijven

leggen met de realiteit en zich niet verliezen in studieboeken, maar zich veeleer engageren met extracurricu-

laire en maatschappijgerelateerde activiteiten. Met name als filosoof moet men niet blijven hangen in

de ivoren toren, maar zich juist onder de mensen begeven als men een verandering in de wereld teweeg

wil brengen.

Tijdens het symposium stonden de oneerlijke verdeling van voedsel en het tekort aan voedselbronnen

aan de ene kant en het streven naar duurzaamheid aan de andere kant centraal, zeer relevante en actuele

maatschappelijke thema’s. Het doel van het symposium was om de voedselproblematiek op interdiscipli-

naire wijze aan de kaak te stellen door het vanuit meerdere invalshoeken, vanuit verschillende wetenschap-

pelijke disciplines, te belichten. Naast rechten, economie en de sociale wetenschappen hebben we ook de

geesteswetenschappen, en meer in het bijzonder de filosofie, erbij betrokken. De filosofie kan een extra

dimensie geven aan de duurzaamheidsproblematiek en op een bijzondere wijze bijdragen aan het begrijpen

en opbouwen van de samenleving door in het actuele maatschappelijke debat te stappen. Is het immers niet

ironisch dat enerzijds grote delen van de wereld honger lijden door het tekort aan voedselbronnen en door

een oneerlijke verdeling van voedsel in de wereld, terwijl wij in het Westen bezig zijn met duurzaamheid en

gezonde en natuurlijke voeding? Wat is ons concept van duurzaamheid überhaupt en is het niet vooral een

westers probleem? Hoe verhouden deze zaken zich tot elkaar?

AFVAL. Het maatschappelijke probleem dat hier centraal wordt gesteld is geen praktisch of sociaal pro-

bleem. Het heeft veeleer te maken met de mentaliteit die eigen is aan het Westen, zoals Welten tijdens het

symposium beargumenteert. Duurzaamheid is volgens hem vooral een westers luxeprobleem en wordt

pas mogelijk in een wereld van overvloed. Er is sprake van overvloed wanneer de eerste levensbehoeften

probleemloos zijn geworden en we eindeloos kunnen kiezen tussen consumptiegoederen. Afval speelt

hierin een belangrijke rol, want zonder afval is welvaart ondenkbaar. Het probleem is echter dat de goedbe-

doelde duurzame projecten en producten die zich richten op afvalreductie de verschillen in de wereld vaak

alleen maar benadrukken en vergroten in plaats van deze op te lossen. Omdat wij tuinmeubels willen van

duurzaam hout, gaan er elders op de wereld bossen ten onder. Omdat wij hier schoon willen produceren,

verplaatsen we ons afval naar landen als Afrika. Hierdoor brengen we niet alleen schade toe aan aan de na-

tuur, maar ook aan de eerste levensbehoeften. Wereldbewoners die geen overvloed maar een tekort kennen,

worden zelf het afval van de geglobaliseerde wereld.

RELEVANTIE. We kunnen nu wel aan de hand van empirisch onderzoek nagaan wat de consequenties zijn

van de manier waarop we produceren en consumeren. Zonder een ‘touch of the humanities’ zijn de economi-

sche modellen en wetten die dit trachten weer te geven echter leeg. De geesteswetenschappen zijn der-

halve zeer relevant voor de voedselproblematiek. Zoals martha Nussbaum in haar boek Niet voor de Winst

benadrukt, zijn de geesteswetenschappen nodig om bewuste en maatschappelijk geëngageerde burgers te

krijgen. Filosofie is hierin vooral sterk omdat het mensen leert nadenken over wie ze zijn, waar ze zijn en

waarom ze zijn. Het nadenken hierover kan een ethisch besef creëren, wat kan resulteren in een betere en

meer morele omgang met elkaar en met de omgeving. Zonder de geesteswetenschappen gaat een maat-

schappij failliet.

Zonder Humanities zijn praktische modellen leeg

STudenT filoSofie

Dante Magazine mei 2013 ____ 29

Page 30: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Bettine Vriesekoop haar studenten en

haar Chinadoor tom van nuenenVAlorisATiE bETEKENT VAAK DAT DE wETENsChAPPEr ziCh NAAr DE mAATsChAPPij ToE bEwEEGT. mAAr hET KAN ooK ANDErsom: iEmAND VAN buiTEN DE ACADEmisChE murEN NAAr biNNEN looD-sEN. EN DAT is PrECiEs hET DoEl VAN DE lEoNArDo-lEErsToEl, EEN wissEllEErsToEl DiE DiT jAAr worDT iNGEVulD Door ouD-TAfEl-TENNissPEElsTEr EN sChrijfsTEr bETTiNE VriEsEKooP.

De leerstoel, die door de Tilburg School of Humanities wordt georganiseerd, trekt jaarlijks een spraak-

makende gastdocent van buiten de academie aan die een cursus geeft aan een kleine groep ambitieuze

studenten. Hoewel, cursus – vaker zet de Leonardo-hoogleraar samen met zijn of haar studenten een

onderzoek op, waarbij de studenten als researchers en klankbord dienen. Zo zette joris luyendijk zijn

Leonardo-studenten drie jaar geleden aan het werk om de duurzaamheid op de campus te doorgronden,

en onderzochten de leerlingen van femke halsema in 2011 de politiek in de 21e eeuw. Dit jaar is dat niet

anders: bettine Vriesekoop is al een tijdje bezig met een boek over de geschiedenis van de Chinese vrouw

– en de studenten helpen om dat boek in te richten. Daarbij komen allerlei thema’s voorbij, zoals het con-

cubinaat, het schoonheidsideaal, het huwelijk, en de eenkindpolitiek. Voor Vriesekoop is het geen nieuw

terrein – ze studeerde sinologie in Leiden en werkte als correspondent voor NRC Handelsblad in China.

MASTERCLASSmarja ter braak is een van de acht studenten (allemaal vrouwelijk) die aanzitten bij de masterclass. De

studenten helpen hun Leonardo vooral met het zoeken naar gegevens van China. Dat valt niet altijd mee.

“Het is moeilijk om überhaupt informatie te vinden en die te toetsen”, zegt Marja. “Totaal anders dan we

gewoonlijk doen. Minder academisch, misschien, omdat het vaak online informatie is, waarbij de betrouw-

baarheid lastig in te schatten is. Maar dat is toch vaak de realiteit.”

Een typisch college ziet er als volgt uit. “Op donderdagmiddag, als we bijeenkomen, is er eerst een klas-

sieke worsteling met de computer. Vervolgens geven we presentaties over de gevonden data, die overigens

wat Bettine betreft wel wat ‘creatiever’ mogen. Ze zou het leuk vinden als we het eens in een rollenspel

zouden gieten. Maar je hebt hier natuurlijk wel met academici te maken. Die vinden dat toch moeilijker.

Daarnaast is er altijd een ontzettend burgerlijk theekwartiertje, waarbij we steevast over een luchtig onder-

werp beginnen maar altijd eindigen bij China.” Dat is overigens niet het enige opmerkelijke aan de cursus,

weet de studente. “Bettine had nog nooit college gegeven, en dat merkte je wel. Maar daardoor krijgen we

ook dingen voor onze kiezen die normaal niet bij een college horen. Ze vraagt bijvoorbeeld regelmatig naar

“Deze masterclass geeft ons nieuwe inzichten in het

onderwerp China”

leonardo leerSToel

30 ___ Dante Magazine mei 2013

Page 31: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

ons advies over het schrijfproces. Dat is voor ons ook leer-

zaam.” Een ander voordeel is dat de studenten van verschil-

lende opleidingen komen. “Een presentatie geven aan mensen

die je voorkennis niet delen, is heel wat anders dan wat we

gewend zijn.”

LESSENDan de hamvraag. Wat leert zo’n bijzondere masterclass de studenten over hun plek in de maat-

schappij? Marja: “Je ziet vooral dat je met zo’n interdisciplinaire groep allerlei inzichten krijgt over

een onderwerp. Als cultuurwetenschapper kan ik interpreteren, vergelijken. De situatie in China

versus die in Nederland, bijvoorbeeld. Daar is absoluut behoefte aan, zeker omdat er vaak genoeg

statistische informatie voorhanden is, maar geen goede duiding. Al liggen de banen waarin je zoiets

kunt doen, niet voor het oprapen...”

“Deze masterclass geeft ons nieuwe inzichten in het

onderwerp China”

Bettine Vriesekoop

leonardo leerSToel

Dante Magazine mei 2013 _____ 31

Page 32: DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)

Tilburg University School of HumanitiesPostbus 901535000 LE TilburgT (013) 466 25 68E [email protected] www.tilburguniversity.edu/nl/humanities

AgendAtipsMei 2013

5 mEI

Van Randwijklezing door Paul Scheffer,

Sint Jacobskerk Vlissingen, 12.00 u

14 mEI

promotie susanne Bauer: Dialogues for

Knowledge and Development: The Case

of MENA, C186, 16.15 u

16 mEI

Openbare Leonardolezing door

Bettine Vriesekoop, Aula, 16.00 u

27 mEI

promotie Mary scott (dCU): A Chronicle

of Learning: Voicing the Text, Aula, 14.15 u

JUni 2013

5 JUnI

promotie sander Wubben (dCi): Text to

Text Generation by Monolingual Machine

Translation, Aula, 16.15 u

6-7 JUnI

Conferentie Law and popular Culture:

international perspectives, met Lawrence

m. Friedman (Stanford), Jeanne Gaakeer

(Erasmus) en Peter Robson

(Strathclyde), campus Tilburg University

7 JUnI

inaugurele rede Wim dubbink (dFi):

Een doodgewone manager en het radicale

kwaad, Aula, 16.15 u

11 JUnI

promotie Jeroen Janssens (dCi): Outlier

Selection and One-Class Classification, Aula,

14.15 u

25 JUnI

promotie Martijn Balsters (dCi/tsB):

Expression and Perception of Emotions:

The case of depression, sadness and fear,

Aula, 14.15 u

28 JUnI

promotie Lisanne van Weelden (dCi):

Metaphor in Good Shape, Aula, 14.15 u

JULi 2013

15 JULI – 28 JULI

summer school

democracy and Cosmopolitanism, intensie-

ve samenwerking 25 internationale filosofie-

studenten, campus Tilburg University

septeMBeR 2013

3 SEPT

promotie Mandy Bosma (dFi):

The Duty to Assist the Poor and the Extent

of its Demands. A Kantian Approach, Aula,

16.15 u

KORt nieUWseRC AdVAnCed gRAnt

Aan Jaap van den Herik en Aske Plaat van

de Creative Computing Group is een ERC

Advanced Grant toegekend van 1,73 miljoen

euro door de European Research Council

(ERC) van de Europese Commissie. Ze ont-

vangen de subsidie samen met Jos Vermase-

ren van het onderzoeksinstituut nikhef, die

de aanvraag heeft ingediend. Het betreft een

project om tot dusver onmogelijke bereke-

ningen uit te voeren op experimentele data

van de Large Hadron Collider (deeltjesver-

sneller) van CERn in Genève.

e. dU peRROnpRiJs

Schrijver Koen Peeters kreeg op 28 maart

2013 de E. du Perronprijs 2012 uitgereikt

voor zijn roman over Rwanda, Duizend

heuvels. De jury verkoos Peeters’ Duizend

heuvels uit drie genomineerden, omdat hij

“in staat is om menselijke proporties aan

te brengen in de waanzin van grote getallen

die de media ons voorschotelen”. De andere

genomineerden waren Tommy Wieringa

met Dit zijn de namen en Ed van Thijn met

Blessuretijd.

LeO COOLen AWARd

Tetske Avontuur ontving op 27 februari

jongstleden de Leo Coolen Award 2013 voor

haar masterscriptie Modeling player skill in

Starcraft II. De Leo Coolen Award is een jaar-

lijkse prijs die sinds 2005 wordt uitgereikt

aan een student die de beste masterscriptie

op het gebied van elektronische of (tele-)

communicatie heeft geschreven.

MAx VAn deR stOeL HUMAn

RigHts AWARd

nanda Oudejans ontving in december

2012 de max van der Stoel Human Rights

Award 2012 voor haar proefschrift Asylum:

a Philosophical Inquiry into the International

Protection of Refugees. Oudejans onderzocht

de internationale reactie op het vluchtelin-

genprobleem vanuit juridisch en filosofisch

standpunt. De jury noemt

het proefschrift een grote intellectuele

prestatie, mede vanwege de uitgebreide

research.