DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen...

49
HIGHTECH EN SOCIAAL RELEVANT 2011 | 4 TIJDSCHRIFT VOOR BIBLIOTHEEK & ARCHIEF Zes keer streekgericht bibliotheekbeleid The Maarten Van Severen Foundation Twintig jaar Impala Joris Deene, jurist, over verweesde werken DAISY IN JAPAN

Transcript of DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen...

Page 1: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

HIGHTECH EN SOCIAAL RELEVANT

2011 | 4

tijdschrift voor bibliotheek

& archief

Zes keer streekgericht bibliotheekbeleidThe Maarten Van Severen FoundationTwintig jaar ImpalaJoris Deene, jurist, over verweesde werken

DAISY IN JAPAN

Page 2: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 1

Johan Vannieuwenhuyse, voorzitter VVBAD Carol Vanhoutte, voorzitter sectie Openbare Bibliotheken, VVBAD

De interne staatshervorming zal de verhoudingen tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen grondig wijzigen. Vlaanderen wil minder dirigerend optre-den en alleen nog doelstellingen opleggen. Dat vraagt een aanpassing van de sectorale decreten, zoals het decreet Lokaal Cultuurbeleid.

Het Cultureel-erfgoeddecreet wordt in het Witboek aangehaald als een na te vol-gen voorbeeld. De taakverdeling in het decreet over de verschillende bestuurs-niveaus is goed geregeld. Kan een gelijkaardige verdeling ook toegepast worden op het decreet Lokaal Cultuurbeleid?

Het inrichten van een openbare bibliotheek is een opdracht voor lokale bestu-ren. De laatste jaren zien we een evolutie waarbij zij keuzes maken in functie van lokale situaties. De grootte van de gemeente, de bevolkingssamenstelling, de aanwezigheid van verenigingen, de prioriteiten van een bestuur zijn enkele factoren die bepalen welke accenten een lokale openbare bibliotheek meekrijgt.

Tegelijkertijd functioneren bibliotheken steeds meer als een sterk en breed net-werk om hun dienstverlening te verbeteren en de vele bovenlokale uitdagingen het hoofd te bieden. Het provinciale niveau speelt hierbij een rol. De provinciale bibliotheeksystemen en de ondersteuning van de regionale samenwerkingsver-banden zijn er de meest uitgesproken voorbeelden van.

Maar ook Vlaanderen heeft nood aan een goed functionerend netwerk van biblio-theken. Vooral de digitale diensten worden meer en meer bovenlokaal georga-niseerd. Denk maar aan Open Vlacc en bibliotheekportalen. Digileen, toegang tot Mediargus, het lenen van fundels moeten op Vlaams niveau geregeld wor-den. De imagocampagne met het nieuwe logo voor de openbare bibliothe-ken en initiatieven zoals de Bibliotheekweek stellen het netwerk in de kijker. Interbibliothecair leenverkeer wordt bovenlokaal georganiseerd. Centrumsteden nemen extra taken op binnen een regio.

Maar bovenal moet Vlaanderen zorgen dat de burger op een uniforme manier toegang krijgt tot de basisdiensten die het netwerk levert. Het mag niet afhan-gen van zijn woonplaats of iemand toegang krijgt tot het gehele netwerk. ‘Postcodeloterij’ moet vermeden worden.

Het is dus perfect mogelijk dat Vlaanderen zich tot doel stelt een netwerk van openbare bibliotheken te ontwikkelen om burgers op een uniforme manier toe-gang te bieden tot informatie- en cultuurproducten, ongeacht de drager. Het lokale bestuur dat deze basisdoelstelling mee realiseert door zijn openbare bibliotheek in te schakelen in het netwerk, kan op financiële middelen vanuit Vlaanderen rekenen. De bibliotheek zal dan wel aan minimale kwaliteitseisen moeten voldoen: beschikken over voldoende competent personeel bijvoorbeeld.

De instelling is lokaal, de ondersteuning van het netwerk wordt dan boven-lokaal.

De bibliotheek als netwerk

VERANTWOORDELUKE UITGEVER

Julie Hendrickx, Statiestraat 179,

2600 Berchem

HOOFDREDACTEUR

Julie Hendrickx

[email protected]

REDACTIE

Klaartje Brits, Jo Cooymans,

Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster,

Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns,

Myriam Lemmens, Kris Michielsen,

Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,

Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,

Inge Van Nieuwerburgh, Patrick Vanhoucke,

Bruno Vermeeren.

REDACTIESECRETARIS

Tom Van Hoye

[email protected]

REDACTIEADRES

VVBAD • META

Statiestraat 179, 2600 Berchem

Tel. 03 281 44 57

[email protected]

http://www.vvbad.be/meta

ADVERTENTIES

[email protected]

LAY-OUT

Marc Engels

DRUK

Enschedé-Van Muysewinkel

META verschijnt 9x per jaar,

niet in januari, juli en augustus.

META is een uitgave van de VVBAD en is

begrepen in het lidmaatschap, maar is ook

verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie

op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.

ISSN 2033-639X

editoriaal

Page 3: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Hou uw abonnementen in goede gezondheid

Verbeter het welzijn van uw bibliotheek

• Betere dienstverlening aan uw eindgebruikers dankzij een eenvoudiger abonnementenbeheer• Beheer duizenden publicaties vanuit één interface• Toegang tot meer dan 300 000 publicaties en 400 000 eBooks van ruim 65 000 uitgevers • Optimaliseer uw uitgaven

www.swetswise.com

Swets Information Services NV, Europark-Oost 34 C, 9100 Sint-Niklaas T 03 780 62 62 – E [email protected]

SWLE-redcross-BE-A4.indd 1 4/27/2011 11:02:47 AM

Page 4: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 3

31 Het cijfer

Het Plan

32 EssayOrphan works. Haalt Europa hen uit het weeshuis?Joris Deene

35 ColumnDe archivaris aan het werkNoël Geirnaert

Het citaat

36 De VraagIs de personeelsformatie in de OB nog up-to-date?Paul Gervoyse

38 Kroniek• De klaagzang van een

bibliothecaris• 11e WAP-dag• Eén plus één is drie.

Archivarissen en strategische netwerking

40 DuurzaamGebouwen en energiegebruik

41 Recensies

45 Zo gezegd

Het NachtkastjeRik Opsommer

46 Activiteiten

48 Uitzicht

1 EditoriaalDe bibliotheek als netwerk

4 Nieuws

8 ArtikelZes keer streekgericht bibliotheekbeleidJulie Hendrickx

14 Interview Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel van The Maarten Van Severen Foundation: “Een archief metpersoonlijkheid vraagt om een bijzondere aanpak”Bart Biesbrouck

19 ArtikelImpala 1991-2011Jan Corthouts, Julien Van Borm en Michèle Van den Eynde

24 SignalementJeugdboekenweek 2011

26 EtalageZot van Anet

27 InzetAnn De Meulemeester: De VVBAD moet zich verderbuiten de grenzen openstellen

28 Over de grensDaisy in Japan:Hightech en sociaal relevantGeert Ruebens

30 TrendDe gevolgen van de bachelor/master-hervormingenop de archiefleeszaalGodfried Kwanten en Isabelle Debie

META 2011/4

Jaargang 87 - mei 2011

inhoud

Page 5: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Luisterpunt streeft als Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbe-perking naar leesplezier voor iedereen. Luisterpunt streeft naar toegankelijkheid en inclusie. Ook als een gewoon boek lezen niet lukt.

Voor een groot aantal mensen in onze samenleving is een gewoon boek lezen moeilijk of onmogelijk. En dit is heus niet alleen zo voor blinden. Door de vergrijzing wordt de groep zwaar slechtziende ouderen steeds groter. Omdat dyslexie meer en beter wordt opgespoord en vastgesteld, wordt duidelijk dat de groep mensen met deze leesstoor-nis ontzettend groot is. Ook zij zijn gebaat met digitale luisterboeken.

IEDERééN KAN LEZENOm toegankelijkheid en inclusie nog beter samen te smelten met de dienstverlening van de bib, werkt Luisterpunt voortdurend aan het beter bekendmaken van de bib en haar werking. Samen met de Vlaamse overheid maakte Luisterpunt een promotie-filmpje voor Daisy-luisterlezen. Surf naar YouTube en zoek op Luisterpuntbibliotheek. Ook bibliotheken kunnen hun Daisy-werking in de kijker zetten met dit filmpje.

Luisterpunt werkt al samen met het dichte net van gemeentelijke bibliotheken. Vier op vijf bibliotheken in Vlaanderen en Brussel bouwt een Daisy-werking uit. Hier kan je luisterboeken in aangepast formaat en Daisy-spelers lenen, gratis, net zoals een gewoon gedrukt boek.

Luisterpunt gaat zo veel mogelijk mee met op de digitale stroom. Wat er op dit vlak al ontwikkeld is, werd eind maart voorgesteld in het Gelijkekansenhuis. Ook Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege was van de partij.

MIJN LUISTERPUNT — DE BIB BIJ JE THUIS OP SCHOOT‘Mijn Luisterpunt’ is een interactief luik op www.luisterpuntbibliotheek.be waar de lezer ongemerkt voortdurend switcht tussen website, catalogus en uitleensoftware. Een online catalogus is er al heel lang, maar met ‘Mijn Luisterpunt’ kan een lezer zijn leen-historiek raadplegen en naar eigen wens sorteren, kan hij zijn gegevens raadplegen, kan hij zien welke voorkeurgenres hij heeft gekozen en kan hij deze ook wijzigen. Maar vele Luisterpuntlezers werken met een voorraadje titels die ze tot nu via de online catalogus, via e-mail of telefonisch doorgaven. Telkens een teruggestuurd boek wordt ingescand door de bibliotheekmedewerkers, wordt het volgende boek van die lijst naar de lezer thuisgestuurd. Met ‘Mijn Luisterpunt’ kunnen de lezers hun boekenlijst zelf beheren, er online zelf boeken aan toevoegen of verwijderen, en ook de volgorde waarin ze worden opgestuurd veranderen. Helemaal op hun maat.

De volgende stap is een ‘Mijn Luisterpunt voor de bibliotheken’, zodat ze hun bruik-leencollectie kunnen zien, en er gemakke-lijk boeken kunnen aan toevoegen.

BRAILLE-ENKELVanaf nu leent Luisterpunt de nieuwe brailleboeken uit via braille-enkel. Dat betekent dat de nieuwe boeken niet meer worden ingebonden, maar op een andere manier geprint en samengehouden wor-den. Lichter, gemakkelijker te verzen-den en de lezer moet het boek niet meer terugsturen. Eindelijk kan een braillelezer een boek houden en later nog een keer-tje lezen als hij wil. Maar het belangrijk-ste en meest innoverende bij braille-enkel is dat elk brailleboek altijd voor iedereen beschikbaar is. Net zoals bij de Daisy-luisterboeken.Saskia Boets

> http://www.luisterpuntbibliotheek.be

De Vakgroep Muziek van de sectie Openbare Bibl iotheken van de VVBAD legde afgelopen maand de laatste hand

aan het dossier over RFID. Enkele biblio-theken schakelden voor de audiovisuele afdeling al over naar RFID, anderen zijn er volop mee bezig. Met het dossier wil de Vakgroep Muziek ervaringen delen en

inzichten meegeven. Een overzicht van de belangrijkste bevindingen zal te lezen zijn in het volgende nummer van Meta, het volledige dossier wordt gepubliceerd op de website.

NIEUWE VOORZITTERNa drie jaar geeft Bernard Moerman, voorzitter van de vakgroep, de fakkel door aan Seppe Lenaerts. Seppe werkt

RFID voor audiovisuele materialen

sinds december 2006 voor Bibliotheek Turnhout en is daar sinds juni 2006 cata-lograaf en collectievormer voor de afde-ling Audiovisuele Materialen. (KB)

Luisterpunt groeit en vernieuwt

4 | META 2011 | 4

nieuws

Page 6: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Belgisch Rijksarchief registreert ISIL-codes van archiefdiensten

ISIL (International Standard Identifier for Libraries and Related Organizations) kent een unieke identificatie toe aan elke bibliotheek of aanverwante organi-satie in de wereld. De Deense Nationale Bibliotheek beheert de registratie en delegeert deze taak op haar beurt aan de nationale bibliotheken, die instaan voor het toekennen van de codes in hun land.

Voor België werd deze bevoegdheid toe-gekend aan de Koninklijke Bibliotheek. De registratie van archiefdiensten werd door de Koninklijke Bibliotheek gedelegeerd aan het Rijksarchief.

Voor de identificatie van archiefdiensten bestaat geen (internationale) norm. De archiefwereld, die een zekere verwant-schap vertoont met het bibliotheekwezen, heeft ervoor geopteerd om ISIL ook voor archiefdiensten te gebruiken.

De beschrijving van de archiefdiensten blijft wel gebeuren volgens de geijkte archivistische normering, namelijk: ISDIAH, International Standard for Describing Institutions with Archival Holdings, uitge-vaardigd door de International Council on Archives (ICA).

ISIL kan gebruikt worden in combina-tie met ISDIAH voor de identificatie en beschrijving van archiefdiensten en kan eveneens geïntegreerd worden in EAD-beschrijvingen (inventarissen) als unieke identificatie van de archiefbewaarplaats. Voor meer info over de aanvraag van een ISIL-code: surf naar http://isil.arch.be.Karin Van Honacker

De junitoer van LocuS: perspectief!

De bestuurli jke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten. De verhouding tussen de Vlaamse en de lokale overheden verandert. En dat heeft impact op de lokale culturele instel-lingen. Wat betekent het nieuwe Vlaamse beleid voor het lokale cultuurveld? Wat zijn de structurele, financiële en inhou-delijke effecten van de nieuwe beleids- en beheercyclus? Wat doet dat met het decreet Lokaal Cultuurbeleid? Gooien

we met de planlast ook de planlust over-boord? Discussieer mee en kom naar de LOCUS-junitoer op 17 juni in Kortrijk.

de junitoer pikt het debat opHet kabinet van Vlaams minister Joke Schauvliege schetst context en kracht-lijnen van de nieuwe wetgeving en gaat met u in debat. LOCUS benoemt voor- en nadelen en tast nieuwe perspectie-ven af. En voor de allereerste keer zal de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Lokaal Cultuurbeleid worden uitgereikt.

uw junitoerOok al traditiegetrouw biedt de junitoer in de voormiddag workshops. Behalve werksessies maken dit jaar ook netwerk-sessies deel uit van het voormiddagaan-bod. (TVH)

> Meer informatie vindt u op: http://www.locusnet.

be/portaal/locus/organisatie/Junitoer

Matrix en Resonant ontwerpen handleidingen ‘archiefzorg’ voor componisten en muziekensembles

Componisten en muziekensembles gene-reren een grote hoeveelheid archiefmateri-aal. Om het huidige muziekleven te kunnen documenteren voor toekomstige genera-ties, is het belangrijk die archieven nu al in goede omstandigheden te bewaren. Maar de vraag hoe dat het best gebeurt, leidt tot heel wat twijfel in de sector.

Uit de activiteiten van componisten en ensembles komen spontaan heel wat documenten voort. Vaak gaat het om meer dan louter administratie, maar ook om ‘creatieve’ documenten zoals partitu-ren, opnames, programmaboekteksten, enz. Elk van die archiefstukken docu-menteert op zijn manier een fragment van het huidige muziekleven. Willen we de

Via de Fundelsapplicatie, sinds eind april te vinden in de App Store van Apple, kan men niet enkel deze inter-actieve prentenboeken kopen en down-loaden op een mobiel toestel, maar ook een aantal Fundels gratis digitaal ont-lenen.

De Fundels werden anderhalf jaar gele-den voor pc gelanceerd door Playlane, die via Bibnet meteen een samenwer-king met de Vlaamse openbare biblio-theeksector afsloot om de digitale pren-tenboeken ook in bibliotheken aan te bieden. Nu de Fundels hun intrede doen op mobiele platformen zoals de iPhone en iPad, besloten Playlane en Bibnet om het uitleenmodel te behouden. De nieuwe applicatie uit de App Store laat toe om bepaalde Fundelboeken te kopen, maar ook om ze voor beperkte tijd gratis te ontlenen als lid van een openbare bibliotheek.

Om de mobiele Fundels te kunnen lenen, moet men eerst de gratis Fundelsapp downloaden en installeren. Vervolgens vult men in de app een unieke code

in die men terugvindt op een kaartje, verkrijgbaar in de bibliotheken met een Fundelsaanbod. Dankzij die code kan men twee weken lang tot drie Fundelboekjes gratis uitlenen. Tijdens een proefperiode van zes maanden kun-nen leden van bibliotheken tot drie maal zo’n code gebruiken, daarna wordt het project geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig.

Het uitlenen van digitale content door bibliotheken is geen evidentie. Het leen-recht, dat openbare bibliotheken toelaat om auteursrechtelijk beschermde wer-ken, zoals boeken, muziek en films uit te lenen, is niet van toepassing op digi-tale content zoals e-boeken. Daar komt nu voor het eerst verandering in met deze applicatie, een belangrijke stap voor verdere onderhandelingen tus-sen Bibnet en de uitgevers over andere e-boeken. Ilse Depré

> informatie of vragen: [email protected]

> http://www.bibnet.be/fundels

Fundels maken overstap naar mobiele media

META 2011 | 4 | 5

nieuws

Page 7: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.

Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatie- en kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.

Adlib Information Systems +31 (0)346 586800

[email protected] www.adlibsoft.com

De juiste informatie bij de juiste persoon

Adlib Bibliotheek

generaties na ons de kans geven kennis te maken met de muziek en het muziekle-ven van nu, dan is het belangrijk ervoor te zorgen dat het geheel van die documen-ten de tand des tijds kan overleven. Een goed beheer van die documenten bij de personen en organisaties waar ze gecre-eerd worden, is daarbij een eerste belang-rijke stap. Maar ook ter bevordering van de eigen werkzaamheden is een adequaat documentbeheer voordelig. Bovendien staat "zorg dragen voor het eigen archief" ingeschreven in het Kunstendecreet en vormt het er een voorwaarde tot subsi-diëring van kunstenorganisaties.

De voorbije jaren kregen Matrix en Resonant van meerdere componisten en ensembles vragen over hun archief. Het bewijst dat archiefzorg een thema is dat de sector bezighoudt, maar de nodige tijd, middelen en kennis ontbreken vaak, zodat nog al te veel archiefmateriaal ver-loren dreigt te gaan voor de toekomst. Daarom slaan Matrix en Resonant in

2011 de handen in elkaar om componis-ten en ensembles te ondersteunen in de zorg voor hun archief. Onder de werkti-tel Toekomstmuziek? Archiefzorg in de muzieksector. Een leidraad voor compo-nisten en ensembles stippelden zij een project uit dat in twee trajecten (voor componisten en ensembles afzonderlijk) en in meerdere fasen zal verlopen.

steekproefIn eerste instantie zullen Matrix en Resonant zich toespitsen op de com-ponisten en hun archief. Het traject zal resulteren in een handleiding met aanbe-velingen en richtlijnen die de zorg voor het eigen archief bij componisten moet stimuleren, stroomlijnen en optimaliseren. De handleiding zal componisten bewuster maken van de (historische) waarde van hun archief en zal talrijke concrete tips bevatten.

Om niet te eindigen met een handlei-ding die in niets lijkt op de praktijken en

gebruiken die componisten nu al hanteren in hun archiefzorg en met de bedoeling minstens aansluiting te vinden bij deze praktijken, zullen in de eerste fase van het project een aantal componisten bevraagd worden. Via een steekproef bij een der-tigtal componisten, die onder meer naar leeftijd en oeuvre een zeer verscheiden groep vormen — zullen noden en behoef-ten in de sector geanalyseerd worden. In een tweede fase van het project zullen Matrix en Resonant een expertengroep uitnodigen — met vertegenwoordigers uit de erfgoed- en muzieksector en onder-zoekswereld — om een aantal specifieke thema’s van naderbij onder de loep te nemen: de minimale conserveringsvereis-ten van bepaalde dragers, auteursrech-ten, gebruiksvriendelijke databestanden en enkele cases.

In de slotfase van het project zullen de resultaten van de componistenbevra-ging en de gesprekken met de experten uitgewerkt worden tot een praktische

6 | META 2011 | 4

nieuws

Page 8: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

hebt u ook nieuws voor deze rubriek? stuur het naar [email protected]

handleiding, die eind dit jaar verschijnt. Een aantal vragen waarop die handleiding zeker een antwoord zal bieden, zijn: Wat is archief? Hoe kan ik mijn archief best ordenen? Wat bewaar ik wel, wat niet? Wat gebeurt er met mijn archief op het moment dat ik mijn activiteiten als com-ponist stopzet? In welke omstandigheden bewaar ik mijn archief het best? Daarnaast zal de handleiding een lijst bevatten met contactgegevens van organisaties die hulp en advies kunnen verlenen.

In het najaar van 2012 zal via een gelijk-aardig traject een handleiding ontwikkeld worden, gericht op de noden en behoef-ten van muziekensembles. (TVH)

> http://www.resonant.be

http://www.matrix-nieuwe-muziek.be/

Archiefbank Vlaanderen in een nieuw kleurtje en kleedje

De website van Archiefbank Vlaanderen, met als draaischijf de online databank voor Vlaams privaat archivalisch erf-goed, onderging voor de tweede maal een volledige make-over. Deze keer is de gedaantewisseling compleet, want ook het logo kreeg een nieuw fris en meer tijdloos karakter aangemeten.

Samen met deze nieuwe look werden heel wat nieuwe functionaliteiten geïntegreerd die onder meer de interactiviteit met de bezoekers moet verhogen. Eenieder kan vanaf nu — na inloggen — berichten uit de erfgoedsector posten of reacties plaatsen. Archiefbank wil zo op termijn een digitaal nieuwsportaal worden voor archivalisch

erfgoed in Vlaanderen. Vaste waarden als ‘Archieven in de kijker’ en ‘Partners op het podium’ schitteren als nooit tevo-ren. De driemaandelijkse Nieuwsflash van Archiefbank Vlaanderen blijft behouden en is straks al toe aan zijn 16e editie. Extra is er tweemaandelijks een top drie van de meest geraadpleegde archieven uit de databank. De rubriek ‘Aan de slag met archief’ werd volledig herzien en omge-vormd tot een praktische gids. Er werd meer aandacht besteed aan inventarisa-tie, digitale archieven en digitaliseringpro-jecten. Daarenboven is er grondig nage-dacht over de gebruiksvriendelijkheid en de zichtbaarheid van de website. Zoeken in de databank werd volledig binnen het frame geïntegreerd. (TVH)

> http://www.archiefbank.be

Net voor de paasvakantie zette de Vlaamse regering een nieuwe stap in de interne staatshervorming. Ze keurde op 8 april het langverwachte Witboek goed. Tegelijkertijd publiceerde minister Bourgeois zijn antwoorden op de advie-zen en standpunten die allerlei organi-saties, waaronder ook de VVBAD en het Cultureel-Erfgoedoverleg, publiceerden over het Groenboek.

Die antwoorden bevestigen in hoofd-zaak wat al in het Groenboek stond. Bourgeois wijst er onder meer op dat het werken met een Groenboek en een Witboek nieuw is. De Vlaamse regering volgt daarbij de manier van werken van Europa. Maar zeker voor die elementen die voor de bibliotheken en archieven en voor de erfgoedsector van belang zijn, worden weinig nieuwe elementen aan-gedragen. Hoe zullen het Vlaamse en het lokale beleid op elkaar aansluiten? Dat blijft een open vraag.

Centraal in het Witboek staat de verster-king van de lokale besturen en de lokale autonomie. Die autonomie kan verschil-len van gemeente tot gemeente. “De Vlaamse overheid”, aldus het Witboek,

“zal wel verantwoordelijk blijven voor het vaststellen van de minimale kaders en de strategische hoofdlijnen.” Uniformiteit wordt dan omschreven als “uniformiteit in de toegang tot een bepaalde dienst” in plaats van uniforme regels die door elke gemeente moeten worden toegepast.

De uitvoeringslijnen in het Witboek vermelden uiteraard ook het decreet Planlastvermindering dat al in de pijp-lijn zit en ook gevolgen zal hebben voor het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het Cultureel-erfgoeddecreet. Het lokaal cul-tuurbeleid omvat ook een kunsten- en erfgoedbeleid, maar of dat tot een geïn-tegreerd decreet zal leiden, valt uit het Witboek niet af te leiden. In het Witboek lezen we: “met de (huidige) verplichting van een bibliotheek in elke gemeente heeft men een garantie dat elke burger in zijn nabije omgeving een laagdrem-pelige culturele voorziening heeft”. Zal die verplichting behouden blijven? Het streekgericht bibliotheekbeleid blijft wel provinciaal en omvat uitdrukkelijk zowel de provinciale bibliotheeksyste-men als het ‘consulentschap’. Bij actoren met een bovenlokale uitstraling kan een hogere overheid “via haar subsidiebe-leid een stuk mee de invulling (…) bepa-len”. Dit principe dat gehanteerd wordt in het Cultureel-erfgoeddecreet, zal moge-lijk ook uitgebreid worden naar de kun-stensector. En dezelfde labeling volgens niveau kan ook bij projectsubsidies. Het Witboek voorspelt daarvan verschillende types binnen Cultuur: groeiprojecten voor startende organisaties, projecten gericht op de realisatie van specifieke doelstel-lingen en gebiedsgerichte projecten. Structureel erkende organisaties binnen een bepaald niveau zouden ook project-subsidies kunnen aanvragen op een ander niveau.

Gemeenten kunnen participatie niet alleen sectoraal opvatten, maar ook generiek

— bijvoorbeeld in functie van het strate-gische meerjarenplan — of projectmatig.

Het Witboek stelt nog in 2011 trajecten in het vooruitzicht rond de regioscreening, de taakverdeling tussen Vlaanderen en de provincies en de visieontwikkeling per beleidsdomein.

Opvallend is dat de voorstellen in het Witboek vaak minder gedetailleerd en minder concreet zijn dan die in het Groenboek. Onder meer de beperking van de erfgoedconvenants tot twee beleidsperiodes wordt niet meer vermeld. Of dat betekent dat acties zoals deze ook definitief van de agenda verdwenen zijn, valt nog af te wachten. In elk geval laat dit Witboek nog heel wat mogelijkheden open.

De overregulering vanuit Vlaanderen komt voort, aldus het Witboek, uit de wens om enerzijds prioriteiten te stellen en anderzijds “een zekere uniformiteit in beleid en dienstverlening te garanderen voor alle inwoners”. Dat zijn toch legi-tieme wensen van een hogere overheid? Laat ons hopen dat met het badwater niet ook het kind weggegooid wordt. (BV)

> http://binnenland.vlaanderen.be/interne-staatsher-

vorming

Interne Staatshervorming: het Witboek

META 2011 | 4 | 7

nieuws

Page 9: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

De activiteitenradius van het streekgericht bibliotheekbe-leid (SBB) wordt in grote lij-nen bepaald door het Decreet Lokaal Cultuurbeleid. Hun opdracht wordt echter ruim geformuleerd: “Elke provin-cie geeft autonoom invulling aan het streekgerichte biblio-theekbeleid ter ondersteu-ning van de bibliotheekwer-king in de provincie. Speciale aandacht wordt besteed aan de schaalvergroting van de bibliotheekwerking, door provinciale bibliotheeksyste-men te ontwikkelen en aan te bieden en door structurele samenwerkingsverbanden tus-sen gemeenten te begeleiden, te stimuleren en te onder-steunen.” (Decreet Lokaal Cultuurbeleid, 2007, artikel 13).

Op basis van dit decreet en een bevraging van de sector tekenden de provinciebestu-ren vijf concrete takenclus-ters uit:1. Netwerking in functie van

afstemming en samenwer-king tussen openbare bibliotheken onderling en met andere actoren (of het stimuleren begeleiden en ondersteunen van samen-werkingsverbanden);

2. ondersteuning van biblio-theektechnologie;

3. ondersteuning van publieks-werking;

4. ondersteuning van professi-onalisering via vorming;

5. ondersteuning van het col-lectiebeheer.

Hoe het streekgericht biblio-theekbeleid van de provincies en de VGC deze werkingsa-specten invullen, blijkt uit een uitgebreide vragenlijst die elk streekgericht bibliotheekbe-leid invulde. Wat volgt is een overzicht van de meest in het oog springende feiten, geen oordeel. Wel een aanloop naar een rondetafelgesprek dat plaatsvond op 16 maart in het Provinciehuis van Vlaams-Brabant, waarover meer in Meta nummer vijf.

SAMENWERKINGS-VERBANDENDat Oost-Vlaanderen kop-loper is in lokale samenwer-kingsverbanden verbaast waarschijnlijk niemand nog: Elke bib in Oost-Vlaanderen maakt deel uit van een samenwerkingsverband. Het streekgericht bibliotheek-beleid van de provincie Oost-Vlaanderen telt dan ook een netwerk van negen regionale samenwerkings-verbanden van openbare bibliotheken die structureel gesubsidieerd worden. Elk samenwerkingsverband heeft bovendien een eigen juridi-sche structuur volgens het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking. Drie samen-werkingsverbanden hebben zelfs een deeltijds medewer-ker in dienst. Hun overlegfre-quentie is hoog, negen tot tien keer per jaar, er staat dan ook heel wat op de agenda in Oost-Vlaanderen:

• collectieafspraken;• gemeenschappelijke promo-

tie;• streven naar een gemeen-

schappelijk reglement of gemeenschappelijke tarie-ven;

• opleiding personeel;• ervaringsuitwisseling;• leesbevordering;• innovatieve projecten;• inhoudelijk grensoverschrij-

dende multidisciplinaire projecten o.m. rond erfgoed, letteren;

• en initiatieven met andere culturele actoren in het werkgebied.

De voorgeschiedenis van het bibliotheekbeleid in Oost-Vlaanderen is hier niet vreemd aan. Voor het Decreet Lokaal Cultuurbeleid werden de gemeenten via subsidies al ondersteund door de provin-cies maar in Oost-Vlaanderen ging men al een stapje ver-der. Zo werd het Oost-Vlaams InformatieNetwerk voor Openbare Bibliotheken (OVINOB) opgericht in 1997 met als doel de informatieve en documentaire dienstverle-ning van de openbare bib te verbeteren. Een jaar later werd de eerste bibliotheekconsulent aangesteld. Op die manier werd, met OVINOB als kata-lysator, de samenwerkingsge-dachte volop gestimuleerd.

Ook het SBB West-Vlaanderen gaat al een tijdje mee. Het West-Vlaams Informatienetwerk

Openbare B ib l iotheken (WINOB) werd opgericht in 1993, voor OVINOB dus, om het informatieaanbod van de West-Vlaamse openbare bibliotheken te verruimen, hun dienstverlening te ver-beteren en de samenwer-king tussen de bibliotheken te stimuleren. In tegenstel-ling tot Oost-Vlaanderen zijn de West-Vlaamse samenwer-kingsverbanden niet provin-ciedekkend. Uiteindelijk par-ticiperen slechts 11 van de 64 West-Vlaamse gemeenten niet in een samenwerkingsverband. Een groot verschil met de pro-vincie Oost-Vlaanderen is dat vijf van de zeven samenwer-kingsverbanden een onderdeel vormen van een intergemeen-telijke culturele projectvereni-ging, gericht op het afstem-men van het culturele aanbod en de cultuurcommunica-tie. Twee andere samenwer-kingsverbanden hebben nog geen juridische structuur en vijf kleine gemeenten doen voor hun bibliotheekwerking een beroep op een naburige gemeente. Belangrijk hierbij is dat WINOB deze samen-werkingsverbanden nauw-keurig opvolgt en ook binnen hun projectwerking (Delphi-project, Cinébib, Start to Game) steeds meer rekening houdt met deze structuren.

In Vlaams-Brabant is er sprake van vier regionale samenwer-kingsverbanden die de volle-dige provincie dekken. Ook

Zes keer streekgericht bibliotheekbeleidJulie Hendrickx

Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid was in 2001 de officiële start voor de provincies en voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel om een streekgericht bibliotheekbeleid te voeren. Een autonoom beleid welteverstaan. Want zoals het decreet zelf aangeeft kan de con-crete invulling per provincie verschillen in functie van regionale omstandigheden of provinciale beleidskeuzes. Een gemeenschappelijke aanpak zou echter wel merkbaar moeten zijn volgens de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) (Streekgericht Bibliotheekbeleid, 2006, 1). Daar komt bij dat nu tien jaar later de rol van de provincies geherdefinieerd wordt. Hoog tijd om het streekgericht bibliotheekbeleid eens onder de loep te nemen: Wie doet er wat?

8 | META 2011 | 4

artikel

Page 10: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

deze samenwerkingen vin-den hun oorsprong in het einde van de jaren negentig. Hoewel deze bibliotheekre-gio’s niet geformaliseerd zijn, is hun werking wel structu-reel. Ze kunnen dan ook een beroep doen op werkingsmid-delen, projectsubsidies en per-soneelsondersteuning van het SBB-team. Hun acties liggen rond een aantal grote domei-nen vast:

• collectievorming/collectieaf-spraken;

• leesbevordering-leespromo-tie;

• media-educatie;• gemeenschappelijke promo-

tie;• deskundigheidsbevordering;• optimaliseren werkproces-

sen;• nieuwe vormen van dienst-

verlening aan het publiek;• initiatieven met andere cultu-

rele actoren in het werkveld.

Ook Antwerpen heeft zijn samenwerkingsverbanden: twee regiogroepen, twee interlokale (bibliotheek)verenigingen, een interge-meentelijke vereniging voor bibliotheek en cultuur en een grensoverschrijdende samenwerking. Vier verschil-lende samenwerkingsvormen, elk met hun eigen inhoude-lijk accent en organisatie-structuur. Het Provinciaal Bibliotheekcentrum (PBC) kiest er in eerste instantie voor om samenwerkingsver-banden tussen bibliotheken van onderuit te laten ontstaan. Groepen die meer structureel willen gaan samenwerken, kunnen wel rekenen op advies.

Ook de provincie Limburg ondersteunt overleg, infor-matie-uitwisseling en samen-werking tussen bibliothe-ken in samenwerking met

de Bibliotheekvereniging Limburg (BVL): Het Provin-ciaal Steunpunt Limburgse Bibliotheken (PSLB) besteedt het takenpakket over deze opdrachten uit aan de BVL die jaarlijks drie ontmoetings-momenten en twee studie-bezoeken voor bibliotheek-medewerkers organiseert. Regionale samenwerking heeft verschillende varian-ten: de regio Maasland heeft een sterke traditie in overleg en concrete samenwerkings-projecten die ook hun invloed hebben op de backofficeor-ganisatie van bibliotheken. In andere regio’s wordt samen-gewerkt bij de organisatie van publieksgerichte activiteiten terwijl in nog andere regio’s samenwerking beperkt is tot overleg.

Het Brusselse gewest vormt dan weer een regio op zich. Samenwerkingsverbanden in deelregio’s komen hier niet voor, periodieke samenwer-king gebeurt meestal met alle bibliotheken samen.

De bovenlokale samenwerking laat zich makkelijker omschrij-ven. Interprovinciaal overleg vindt plaats via de VVP, vier tot zes keer per jaar. Grote uit-zondering is hier de VGC van-wege haar speciale statuut. De VGC kan formeel geen deel uit maken van de VVP en wordt dus vaak pas geconsulteerd als de provincies binnen de VVP een beslissing genomen hebben. Ondanks de collegi-ale contacten een werkings-punt volgens de VGC.

Met bovenlokale structu-ren zoals Bibnet en LOCUS bestaan er structurele con-tacten. De contacten met de VVBAD en bibliotheekscholen zijn slechts ad hoc.

De Brusselse bibs voor iedereen, van overal.

© 2011 Vlaamse Gemeenschapscommissie. Foto's: Gertrude Van De Perre.

META 2011 | 4 | 9

artikel

Page 11: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

BIBLIOTHEEK-TECHNOLOGIEBibliotheektechnologie beper-ken we bewust tot RFID. Hoewel het ontwikkelen van een provinciaal bibliotheek-systeem (PBS) een van de wei-nige dingen is die het decreet

daadwerkelijk oplegt aan de provincies, laten we dit bui-ten beschouwing. Het verhaal van de provinciale bibliotheek-systemen is er immers een van een technische problematiek. En een verhaal waar we ook Bibnet en de bibliotheekpor-talen niet in kunnen negeren. Een heel andere opzet dan de andere werkingsaspecten dus, dat meer plaats zou vra-gen dan in het bestek van dit artikel mogelijk is.

Wat RFID betreft, voorziet iedereen — behalve de VGC — financiële tussenkomst. Over RFID zijn er niet zozeer

uiteenlopende visies — elk streekgericht bibliotheekbe-leid stelt een daadwerkelijke meerwaarde voor de dienst-verlening en interne werkpro-cessen voorop — het verschil zit hem vooral in de begelei-ding. Die schommelt tussen twee uitersten: van minimale steun tot een volledige traject-begeleiding van beslissing tot ingebruikname.

De provincie Limburg biedt bijvoorbeeld een erg inten-sieve begeleiding aan en werkt hiervoor al enkele jaren samen met de Provinciale Hogeschool Limburg:

• een intakegesprek/eerste bibliotheekbezoek waarin gepeild wordt naar de noden van de bibliotheek met aandacht voor het technische luik en eventuele herinrichting van de biblio-theek;

• het opmaken van een klad-bestek en na een tweede overlegmoment met de betrokken bibliotheek: de opmaak van een definitief bestek;

• een vergelijking van de ver-schillende offertes met vrij-blijvend advies;

• en opvolging van de opleve-ring.

Daarnaast kunnen de biblio-theken ook deelnemen aan een vormingstraject expliciet uitgewerkt in het kader van een RFID-implementatie. Het traject bestaat uit een cursus competentiemanagement en een aantal workshops over competentiemanagement en ontwikkeling, werkproces-sen en communicatie met de gebruikers en doelgroepen in functie van het gebruik van RFID. De provincie Limburg organiseert ook jaarlijks een bestellingsopdracht RFID-labels ten behoeve van de Limburgse openbare biblio-theken. Op die manier kun-nen er bij verschillende leve-ranciers interessante prijzen bedongen worden.

Ook de provincie Vlaams-Brabant stelt zich voor als een vertrekpunt. Zij gaan er vanuit dat de overgang naar zelfbe-diening een goede voorberei-ding vereist. Ze verstrekken dan ook vorming en begelei-ding op zeven punten:

• instrumenten en begelei-ding bij de overstap naar zelfbediening;

• bibliotheek(her)inrichtings-advies;

• implementatieadvies;• bibliotheekbezoeken;• marktadvies (leveranciers);• administratief advies bij

de opmaak van het bestek (workshop);

• technisch advies voor PBS-bibliotheken;

• en ook rond (nieuwe) werk-processen wordt een traject uitgetekend.

In West-Vlaanderen is de begeleiding even intens. In 2007 reeds lanceerden ze hun impulssubsidie voor inte-gratie van RFID en boden daarbij ook een informatie-namiddag aan voor biblio-thecarissen en bestuursleden. Het SBB blijft sterk inzetten op zowel informatieve (een jaarlijks RFID-Forum met info over alle aspecten van RFID en mogelijkheid tot informa-tie-uitwisseling) als financi-ele ondersteuning voor de West-Vlaamse bibliotheken en ijvert ze voor afspraken

rond protocols en gemeen-schappelijke documenten voor de begeleiding. RFID wordt in West-Vlaanderen bovendien niet bekeken als een losstaande technologi-sche vernieuwing maar wordt geïntegreerd in een struc-turele ruimere aanpak rond bibliotheekvernieuwing in hun Delphi-traject.

Het PBC daarentegen geeft duidelijk aan dat ze biblio-thecarissen zelf op pad laten gaan en zo hun informatie laten inwinnen bij collega’s de meest zinvolle methode vindt. Het PBC deed dan ook een rondvraag bij bibliothe-ken die als ‘early-adopter’ met RFID aan de slag gingen en verzamelde op die manier tips en ervaringen. Deze nota wordt gedeeld met andere bibliotheken die willen over-schakelen op zelfbediening. Het Antwerpse PBC zou wel graag meer (specifieke) bedie-ning bieden maar vindt het moeilijk om hiervoor geschikte instanties te vinden buiten de commerciële sfeer. Er is geen bijzonder opleidingstraject voor bibliotheken die naar zelfbediening overschakelen, maar dit komt eventueel wel aan bod in andere vormings-trajecten zoals die rond werk-processen of in de intervisie-groepen die op regelmatige basis samenkomen.

Ook SBB Oost-Vlaanderen en de VGC voorzien advies, respectievelijk door “het ter beschikking stellen van modeldocumenten en bege-leiding door beleidsmedewer-kers” of “technisch advies en logistieke steun”.

PUBLIEKSWERKINGGeen twijfel mogelijk: ieder-een neemt deel aan bovenlo-kale acties zoals Boekbaby’s, Jeugdboekenweek, Bi blio- theek week, Nationale Voor-leesweek, Wereldboeken dag enz. En, iedereen onderneemt eigen acties. Een onderscheid maken tussen de verschillende provincies is dus niet evident. Van uiteenlopende doelstellin-gen is ook geen sprake. Enkel

Leespromotie met Geronimo Stilton in de provincie Limburg.

10 | META 2011 | 4

artikel

Page 12: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

de VGC formuleert nog een exclusieve doelstelling: de Nederlandstalige openbare bibliotheken in Brussel op de kaart zetten. Of beter gezegd: op de Brusselse kaart zetten.

Het grootste verschil schuilt misschien wel in de capaciteit van de provincie om zichzelf en de georganiseerde activi-teiten in de kijker te plaatsen. Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen lijken hier oog voor te hebben. Het aan-tal externe partners waarmee het PBC samenwerkt springt onmiddellijk in het oog: Artforum, Creatief Schrijven, Europalia, Strip Turnhout, Open Doek. Bovendien cre-eert het PBC bewust pers-aandacht voor activiteiten zoals de Bibliotheekweek en de Jeugdboekenweek via verschillende mediadeals zoals die met de regionale televisie. Hetzelfde geldt voor SBB Oost-Vlaanderen:

‘Boekegem’ is een grote pro-motiecampagne rond de Bibliotheekweek in samen-werking met Radio 2 Oost-Vlaanderen en de organisa-tie van Regiovertelsessies en reizende tentoonstellingen genereert naar eigen zeggen ook behoorlijk wat media-aan-dacht.

Ook het SBB West-Vlaanderen zet in op ondersteuning via lokale promotiekanalen (Streekkrant, Krant van West-Vlaanderen), organiseerde in 2010 een online promotiecam-pagne rond de vernieuwde webcatalogus en werkt ver-der samen met o.m. Cinema Novo, de Stripspeciaalzaak en Luisterpunt. In het kader van project Delphi werd bovendien een speciale com-municatiecampagne ontwik-keld. Onder de slogan “Stel je vragen aan de Bib” stelt deze campagne de bib als kennispartner centraal. Al

deze inspanningen kunnen echter niet zonder keuzes te maken. Tot 2009 organiseerde WINOB verschillende tentoon-stellings-, vertel- en lezingen-circuits. Ondanks het suc-ces, werd dit in 2010 allemaal afgebouwd. WINOB wil vooral grote projecten meer bena-drukken. Tentoonstellingen en lezingen behoren nog tot de mogelijkheden maar dan geïntegreerd in een ruimer project zoals Delphi, Cinébib of Start to game. WINOB wil wel nog een bemiddelende en adviserende rol spelen en zijn expertise ter beschikking stellen rond publieksactivitei-ten maar dan wel via regionale bibliotheeksamenwerkings-verbanden.

PROFESSIONALISERING EN VORMINGAntwerpen kan terugvallen op:• een uitgebreid vormings-

aanbod; • een traject informatiebe-

middeling;• een traject kennismanage-

ment en mediawijsheid;• een traject organisatieont-

wikkeling; • intervisiegroepen voor lei-

dinggevenden en voor bibliotheekmedewerkers;

• en de organisatie van ver-schillende studiereizen.

De samenwerking met het Instituut voor Opleiding en Vorming Provincie Antwerpen (Innovant) is hier niet vreemd aan. Het contract dat het PBC afsloot met Innovant omvat ook de deelnamekosten van de opleidingen. Hierdoor kunnen Antwerpse biblio-theekmedewerkers steeds kosteloos een opleiding vol-gen. Hetzelfde geldt voor het open aanbod van Innovant: opleidingen MS Office, stress-management, communica-tiestijlen, conflicthantering enz. behoren allemaal tot de (bijscholings-)mogelijkheden. Het PBC startte in 2008 ook met de opbouw van een eigen leer- en communicatieplat-form: Digitaal Kenniscentrum voor online cursussen, discus-siegroepen en achtergrondin-formatie. Deze digitale omge-ving staat tegelijkertijd ook

open voor bibliotheken voor een eigen online kennishoek of backoffice.

Net als het PBC werken ook het SBB Oost-Vlaanderen en het Provinciaal Steunpunt Limburgse Bibl iotheken (PSLB) samen met een pro-vinciale instantie voor oplei-dingsmogelijkheden, de Oost-Vlaamse Bestuursacademie (OBAC) en Provincie Limburg Opleiding en Training (PLOT). In Limburg is deze samenwer-king vooral van logistieke aard: PLOT staat in voor de contrac-ten met lesgevers, praktische organisatie van de vormin-gen e.d. terwijl de inhoude-lijke input over het vormings-aanbod door het PSLB wordt gegeven. Bij de OBAC is naast haar open aanbod maatwerk wel mogelijk. Tegelijkertijd stelt de provincie Oost-Vlaanderen wel een verschui-ving van opleidingsorganisatie naar de regionale samenwer-kingsverbanden vast.

Samenwerkingen lijken een kri-tische succesfactor. De provin-cie Vlaams-Brabant werkt met externe partners maar wil ook met de eigen bestuurschool (PIVO) een samenwerking uit-bouwen. In de toekomst wil de provincie nog meer evolueren naar echte opleidingstrajecten. Binnen de regio’s organiseren de bibliotheken ook vormin-gen rond specifieke onderwer-pen. Ook de VGC zoekt nog een samenwerking, niet alleen met externe partners maar ook met de andere SBB’s. Net als Oost-Vlaanderen hoopt ze haar opleidingsaanbod meer vraaggestuurd te kunnen uit-werken.

WINOB springt er ook hier uit: Omdat het effect van losse opleidingen te klein zou zijn en te weinig verankerd bin-nen de uiteindelijke biblio-theekwerking organiseert WINOB sinds 2010 bewust geen opleidingen meer die niet gekoppeld zijn aan een WINOB-project, bijvoorbeeld Cinébib of PBS. Enkel ver-anderingstrajecten zouden een effectieve en merkbare

Delphi-bibliotheken stellen de vragen van hun klanten centraal.

META 2011 | 4 | 11

artikel

Page 13: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

veranderingen op de werk-vloer hebben. Kennisdelen en ervaringsuitwisseling zijn bovendien essentiële onder-delen van WINOB-projecten. Delphi is als traject bijvoor-beeld een opeenvolging van workshops met intervisiemo-menten, opleidingen, werk-groepen met als doel de bibliotheek om te vormen naar een vraaggerichte werking.

COLLECTIEBEHEERBijna iedereen is in de weer met wisselcollecties en col-lectiemanagement. Het stre-ven van de verschillende pro-vincies loopt hier eigenlijk zelfs gelijk op: overal zullen de wisselcollecties op ter-mijn aan belang inboeten, in het voordeel van collectie- management.

De meest uitgesproken focus op collectiebeheer lijkt bij de VGC te liggen. Brussel heeft maar liefst elf wisselcollec-ties, een collectie voor rust-huizen en NT2-materialen (Nederlands als tweede taal-materialen). Deze wisselcol-lecties zullen mogelijk afge-bouwd worden in de toekomst in het voordeel van collectie-analyse en centraal collectie-management door de VGC. De achterliggende doelstelling is

om van alle Brusselse biblio-theekcollecties ‘de beste boe-kenkast van Brussel’ te maken. De basiscollecties van de Brusselse bibliotheken vormen samen een complete collectie, die via het interbibliothecair leenverkeer (IBL) inzetbaar is binnen het Brussels biblio-theeknetwerk.

Ook de provincie Vlaams-Brabant is in de weer met haar (meer dan honderd) wissel-collecties. Hier geen afbouw zoals in Brussel, wel een op termijn mogelijke decentrali-sering. De regiogroepen zou-den de inhoud en organisatie van de wisselcollecties op zich nemen. Inspelen op vragen binnen een bepaalde regio zou zo makkelijker moeten zijn. Maar Vlaams-Brabant valt ook voor een andere reden op. Door verschillende test-collecties zoals e-readers of games aan te bieden, kunnen openbare bibliotheken zonder risico uitproberen of er in de eigen bib voldoende belang-stelling voor zo’n collectie is: Zal de investering de moeite waard zijn? Het collectiema-nagementtraject heeft de pro-vincie even stilgezet.

Door twee softwarepakket-ten aan te bieden, benadert

Antwerpen col lect iebe-heer dan weer op een heel andere manier. De program-ma’s C-OPT (collectie opti-malisering) en ICB (integraal collectiebeheer) benaderen collectievorming op een cij-fermatige manier. Ook bege-leiding en ondersteuning bij het gebruik van deze soft-ware is voorzien. Ook Oost-Vlaanderen focust op het opstellen van collectieplannen en biedt voor het tweede jaar op rij een traject rond IBC aan. In totaal zullen 40 bibliothe-ken een onderbouwd collec-tieplan voor hun bibliotheek hebben opgesteld. Een aan-tal bestaande wisselcollec-ties werd in Oost-Vlaanderen verdeeld over de regionale samenwerkingsverbanden. Deze collecties worden van-uit de provincies niet meer aangevuld.

Twee jaar geleden bood het SBB Vlaams-Brabant de soft-warepakketten C-opt en ICB ook aan en kon een piloo-tgroep van bibliotheken hier-mee, onder begeleiding, wer-ken. Het databeheer vormde een (tijdelijke) hinderpaal om dit pilootproject verder uit te werken. Ondertussen kijkt Vlaams-Brabant naar de ont-wikkelingen op Vlaams niveau

rond collectiemanagement om te zien welke rol het SBB hierin kan opnemen.

Thema- en wisselcollecties vind je in West-Vlaanderen al even niet meer, tenzij binnen een van hun bredere projec-ten. Als belangrijkste initiatief geeft WINOB de financiële en technologische onder-steuning van het IBL aan. Maar sinds 2009 stimuleert het ook de kennis- en erva-ringsuitwisseling rond strip-verhalen. Onderzoek toonde immers een ruime interesse van een beperkte groep. Dat WINOB oog heeft voor inno-vatieve projecten blijkt ook uit de aanpak om het biblio-theekwerk in kleine kernen te onderzoeken en onder-steunen. In 2008 werd een onderzoeksproject opgestart om de bibliotheekspreiding binnen de bibliotheeksamen-werking van twee gemeenten in kaart te brengen. Daarop volgde een onderzoek van de vooropgestelde stopplaat-sen voor de biblioservicebus van de gemeente Zwevegem. De integratie van een admi-nistratieve werking en biblio-theekwerking in een mobiele dienstverlening is uniek voor Vlaanderen.

Ook in Limburg werden de wisselcollecties al enkele jaren geleden stopgezet. Wel onderzoekt de provincie Limburg op welke manier col-lectiemanagement ingepast kan worden in de werking van het PSLB en in de orga-nisatie van de hedendaagse bib. Er wordt grondig nage-dacht over collectiedifferen-tiatie, over de benutting van de tijdswinst door collectiebe-heer meer centraal aan te stu-ren en over de positie van de bibliotheek(collectie) in haar gemeenschap.

Tevreden gebruikers schenken op Wereldboekendag (in de provincie Antwerpen) een roos en kunnen in ruil een reis naar Barcelona winnen waar dit een traditie is.

12 | META 2011 | 4

artikel

Page 14: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

APPELS EN PEREN? Niet één streekgericht biblio-theekbeleid is gelijk aan een ander, zoveel is duide-lijk. Een echte vergelijking is mooi in theorie maar moeilijk in de praktijk. Elk streekge-richt bibliotheekbeleid krijgt tenslotte de ruimte van het decreet Lokaal Cultuurbeleid om een autonoom beleid te voeren. En dat doen ze, ieder-een maakt eigen keuzes. De decretale takencluster wordt zo op zes verschillende manie-ren ingevuld. Er is dus geen twijfel mogelijk: elk streekge-richt bibliotheekbeleid levert

regionaal maatwerk. Elke pro-vincie heeft ook een eigen profiel met sterke punten: de samenwerkingsverbanden in Oost-Vlaanderen, RFID in Limburg en Vlaams-Brabant, professionalisering en vor-ming in Antwerpen, collec-tiebeheer in Brussel en taak-overschrijdende projecten in West-Vlaanderen.

Maar of deze profielen het resul-taat zijn van een structurele visie is niet duidelijk. En wat met de gemeenschappelijke aanpak: ervaren bibliotheken een even-redig aanbod of zouden ze hun

bibliotheek graag een andere postcode toekennen omdat het gras in een andere provincie groener lijkt?

Vragen in overvloed dus. De ideale gelegenheid voor een rondetafelgesprek. Wij leg-den het Vlaamse en Brusselse streekgericht bibliotheekbe-leid dan ook de volgende vra-gen voor:

• De werking is veelal afhan-kelijk van de uitgangspunten die voor elk domein worden geformuleerd: Neem je zelf initiatief, werk je op vraag of pik je in op bovenlokale

initiatieven? Op basis van welke criteria bepaal je dit?

• Hoe bekijkt het streekge-richt bibliotheekbeleid de relatie met het bovenlokale structuren?

• Hoe verloopt de samen-werking tussen de provin-cies? En met de Vlaamse Gemeenschapscommissie?

• Welke rol ziet het streekge-richt bibliotheek weggelegd voor de provincies na de interne staatshervorming?

Benieuwd?! Het resultaat leest u in Meta nummer vijf.

META 2011 | 4 | 13

artikel

Page 15: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

“Een archief met persoonlijkheid vraagt om een bijzondere aanpak”

Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel van The Maarten Van Severen Foundation

Maarten Van Severen

Page 16: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 15

interview

Kris, jij was een goede vriend van Maarten Van Severen. Kennelijk was hij zich goed bewust van wat er met zijn nala-tenschap moest gebeuren?kris: Toen Maarten nog leefde was hij inderdaad al bezig met zijn archief. Hij had alles bijgehouden wat met zijn werk te maken heeft en wilde dat dat geordend en geïnventariseerd zou worden. Om een medewerker te kunnen betalen die dat werk zou doen, had hij zelfs subsidies aangevraagd bij Design Vlaanderen (instelling van de Vlaamse overheid die hedendaags design promoot en ondersteunt, red.). Het was ook zijn uitdruk-kelijke wens dat het archief in zijn geheel bewaard zou blijven.

eva: Dat is minder evident dan je zou denken. Het archief is atypisch omdat het veel driedimensionale stukken bevat, zoals studies van meubels en schaalmodellen. Dergelijke objecten stellen heel andere conservatie-eisen dan het papieren deel van het archief. Er zijn depots die daar beter voor uitgerust zijn. Het is dus niet uitgesloten dat de objecten later fysiek geschei-den zullen worden van de rest van het archief. Maar het is wel de bedoeling dat het op zijn minst virtueel één geheel blijft. Daarom is het belangrijk dat we momenteel bij het inventarise-ren nog alles samen hebben.

Bart Biesbrouck

Bij zijn overlijden in 2005 liet designer Maarten Van Severen een omvangrijk archief na. Het beslaat zo’n 45 strekkende meter en overspant de periode van 1962 tot 2005. Naast papieren documenten omvat het ook objecten, vooral studies, prototypes en schaalmodellen. Een deel is opgeslagen op digitale dragers. Kort voor zijn dood had de ontwerper kenbaar gemaakt hoe zijn nalatenschap beheerd moest worden. Onder impuls van zijn weduwe, vier zonen en een goede vriend werd The Maarten Van Severen Foundation opgericht. Het archief kreeg onderdak in het Gentse stadsarchief (De Zwarte Doos). Drijvende krachten Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel leggen aan Meta uit hoe ze omgaan met het nog jonge archief van een wereldberoemd designer.

Maarten van severen (1956-2005) is zonder twij-

fel de belangrijkste Belgische ontwerper van de voor-

bije twee decennia. Zijn meubelontwerpen met hun

typerende klare lijn zijn bekend over heel de wereld.

Belangrijke bedrijven in België en Europa brachten

zijn ontwerpen in productie. Van Severens bekendste

werk is de stoel .03, geproduceerd door Vitra.

Naast het ontwerpen van meubelen heeft Van Severen

altijd een passie gehad voor architectuur. Hij werkte

samen met architect Rem Koolhaas (Office for

Metropolitan Architecture) voor onder meer wonin-

gen in Parijs en Bordeaux, de Openbare Bibliotheek

van Seattle en een concertgebouw in Porto. Van

Severen leverde ook een belangrijke bijdrage aan de

verbouwing van het Van Abbemuseum in Eindhoven.

Presentatietekening uit het dossier van het Keukenpaviljoen voor de broers Boxy in Deurle.

Foto: The Maarten Van Severen Foundation.

Jullie interpretatie van inventariseren is wel heel ruim, want jul-lie gaan actief op zoek naar extra informatie. Waarom?eva: Een bijzonderheid van dit archief is dat het zo jong is. Daardoor kunnen we de informatie uit de projectdossiers aan-vullen met contextinformatie en documentatie. Want het zou een gemiste kans zijn mochten we ons beperken tot wat Maarten ons materieel heeft nagelaten. Dus gaan we doelgericht mensen contacteren die ons kunnen helpen de projectdossiers te identi-ficeren. Vergeleken met het klassieke inventariseren, dus orde-nen en beschrijven op basis van de stukken alleen, betekent dat uiteraard veel extra werk. En we moeten er ons ook bewust van blijven dat we archief aan het bijmaken zijn, en dat we niet meer uitsluitend bezig zijn met het archief van Maarten Van Severen maar ook met dat van The Maarten Van Severen Foundation.

Kunnen jullie dat verduidelijken met een voorbeeld?eva: Neem nu het kapsalon Mussely in Zottegem, een vroeg project uit het einde van de jaren tachtig, waar niemand nog het bestaan van wist. In het dossiertje dat we daarover terugvonden, zaten alleen een bundel met schetsen en enkele foto’s van een lange, kronkelende kaptafel. Verder wisten we dat Maarten een trap en een passerelle had ontworpen. Ik ben ter plekke gaan

Maarten Van Severen

Page 17: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

16 | META 2011 | 4

interview

kijken en dat was heel verhelderend. Niet alleen bleek de ‘lange tafel’ uit meerdere tegen elkaar geschoven tafels te bestaan, ik vond er ook ontwerpen die we nog niet kenden, waaronder een op maat gemaakte kast, kamerschermen en spiegels. Bovendien is alles intact bewaard. Zo konden we de informatie van het archiefdossier in belangrijke mate aanvullen met foto’s.

kris: Het nagelaten archief is een interessante basis die vanaf nu als bron fungeert. We inventariseren die bron, maar tegelijk vullen we ze aan met getuigenissen van producenten, opdracht-gevers, medewerkers, architecten en andere mensen met wie hij heeft samengewerkt. Want misschien is het daar binnen tien jaar te laat voor. We komen nu soms al te laat. Zo probeerden we in Zwitserland Egon Bräuning te spreken, een productont-wikkelaar bij meubelfabrikant Vitra. We weten van Maarten dat Bräuning een cruciale rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen van de stoel .03. Vlak voor hij met pensioen zou gaan, belde ik Vitra om hem te spreken, maar hij bleek ziek te zijn. Toen we het enkele weken later nog eens probeerden, was hij overleden. We hebben dus zijn verhaal over de inbreng van Vitra in de ontwik-keling van de .03 niet kunnen optekenen.

Door die manier van werken vervaagt toch de grens tussen archivering en onderzoek?eva: Je zou inderdaad kunnen zeggen dat we voor een stuk aan onderzoek doen. Het is een eerste stadium, dat aan het

kopzorgen van een Jong archief

faxberichtenDe fax was het favoriete commu-

nicatiemiddel voor Maarten Van

Severen. Tegen een relatief goed-

koop telefoontarief kon hij er snel

tekst maar ook schetsen en teke-

ningen mee versturen. Zeker in

de beginjaren waren faxberichten

echter niet bedoeld om bewaard te

blijven. Het thermische papier dat

toen werd gebruikt, is weinig duur-

zaam. Afbeeldingen en tekst verva-

gen heel snel. Dat stelt de Maarten

Van Severen Foundation voor

een groot conservatieprobleem.

“Verspreid over de dossiers hebben

we duizenden faxen in het archief”,

zegt Eva Van Regenmortel. “Voor

een aantal projecten is het omzeg-

gens de enige bron van informatie.

We moeten die faxen dus redden,

maar hoe? Fotokopiëren is enorm

tijdrovend. Alles scannen ook, en

dan creëer je een gigantisch digi-

taal archief, met zijn eigen proble-

men op het vlak van duurzaam-

heid. De vraag is ook of echt alle

faxberichten het bewaren waard

zijn. Maar als we willen selecteren,

welke criteria moeten we daarbij

dan gebruiken? We zijn ongetwij-

feld niet de enigen die met dat

probleem kampen, ook in andere

archieven moet heel wat faxpapier

zitten. Binnen afzienbare tijd is dat

allemaal onleesbaar.”

digitaal archief“De harde schijven en de vele cd-

roms en diskettes uit het archief

werden geconverteerd en samen

opgeslagen. Voorlopig is hun

bewaring dus gegarandeerd. Maar

nu hebben we een parallel archief

dat evenzeer geordend moet wor-

den. De huidige mappenstructuur

is verre van adequaat en er is een

aanzienlijke overlapping met het

papieren archief. Bovendien zul-

len we ook moeten zorgen voor

digitale duurzaamheid, zodat de

bestanden op lange termijn lees-

baar blijven.”

De tafel ontworpen door Maarten Van Severen voor het kapsalon Mussely in Zottegem. Foto: The Maarten Van Severen Foundation.

Page 18: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 17

interview

eigenlijke onderzoek voorafgaat. Maar het klopt dat dat strikt genomen niet verwacht wordt van een archivaris.

kris: Het is een vorm van onderzoek die de inventaris zo objec-tief mogelijk aanvult. Dankzij dat extra werk zullen onderzoe-kers in de toekomst meer ‘in de diepte’ kunnen werken. De inventaris zal immers meer zijn dan de verzameling van ‘uiter-lijke verschijningsvormen’. Door ook te documenteren hoe, in welke omstandigheden en vanuit welke vraag een werk tot stand gekomen is, leer je er veel meer over. Het kan ook de manier van ontwerpen duiden en verklaren. En het maakt ook de volgende stap, ontsluiten, veel interessanter.

Ook op dat vlak zitten jullie niet stil, met de tentoonstelling over de stoel .03 als eerste blikvanger.eva: We vinden dat de Foundation meer moet doen dan alleen maar het archief toegankelijk maken in de leeszaal van de Zwarte Doos. Met de tentoonstelling wilden we het publiek laten kennismaken met de waarde van een jong vormgevings-archief. De tentoonstelling was ook alleen mogelijk dankzij het archief. Op een paar bruiklenen na worden er alleen stukken uit het archief van Van Severen getoond.

kris: De documenten over de .03 vormen maar een klein, beheersbaar stuk van het archief. Dat hebben we aangegrepen om te tonen hoe je een inventaris kan maken met het oog op ontsluiting. Want ik ondervond bij mijn eigen vrienden en ken-nissen dat zij niet goed weten wat het inhoudt om een inventaris te maken. Ze begrijpen ook niet dat het opstellen ervan zoveel tijd vraagt. We wilden ook laten zien dat het relevant is om papieren stukken en objecten bijeen te houden. Want Maarten ontwierp niet alleen op papier, hij maakte tegelijk modellen op ware grootte. En dat zie je ook op de tentoonstelling: de helft van de ‘schetsen’ stonden op de rekken, in de vorm van drie-dimensionale studies. Met die stukken bewijzen we ook ineens dat een archief niet noodzakelijk uit saaie troep bestaat.

eva: Het dossier over de .03 was klein, omdat die stoel ten-slotte voor een groot deel tot stand is gekomen in Zwitserland. Maar het was zeker niet het makkelijkst te interpreteren dossier van het archief, want Maarten identificeerde en dateerde zijn tekeningen zelden. Om er een chronologie in te kunnen steken, hebben we veel uitleg moeten vragen aan Marij (de Brabandere, Van Severens weduwe, red.).

kris: Maar dat maakt het net zo interessant. Want het verplicht je om je af te vragen hoe je moet omgaan met stukken die niet gedateerd zijn. We zijn erin geslaagd om op de tentoonstelling een rode draad weer te geven, ook al kunnen we niet garande-ren dat die chronologisch helemaal klopt. Het was de bedoe-ling om een deel van het archief op tafel te leggen zonder daar verregaande interpretaties aan vast te knopen. Dat is werk voor onderzoekers. We wilden met deze tentoonstelling trouwens ook het onderzoek stimuleren.

Is er op dat vlak al interesse?eva: We merken alleszins dat de belangstelling van studen-ten en onderzoekers sinds de tentoonstelling is toegenomen. We werken ook aan een oeuvrecatalogus, en aan de project-beschrijvingen zullen studenten meewerken van onder meer de vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit Gent. Voor die oeuvrecatalogus vertrekken we van een lijst van projectdossiers die het resultaat is van de eerste fase van het inventarisatieproject. Die lijst geeft een veel vollediger beeld van Maartens projecten dan de lijst die is opgenomen in het

boek Werken/Work, dat verscheen naar aanleiding van de retro-spectieve in het Design museum Gent in 2004. De vakgroep is ook partner van de Foundation. We hopen dat die samenwer-king uiteindelijk ook tot proefschriften zal leiden.

kris: Het was ook de uitdrukkelijke wens van Maarten om onder-zoekers te betrekken bij zijn nalatenschap. Het sprak dus voor zich dat we de vakgroep Architectuur en Stedenbouw zouden opnemen in de structuur van de Foundation. Maarten hechtte veel belang aan samenwerking. Naast ontsluiting vormen samen-werkingsverbanden dan ook een belangrijke doelstelling van de Foundation. Samenwerken met universiteiten voor onderzoek, met musea voor tentoonstellingen, met uitgevers voor publica-ties. Daarbij is het uitgangspunt altijd: een degelijke inventaris. Want alleen zo geef je het archief consistentie en consolideer je de persoonlijkheid die erin zit. Vanuit die positie ben je voor om het even wie en van bij het begin een meer betekenisvolle partner dan iemand die in zijn kelder toevallig wat ‘gerief’ heeft liggen van een bekende ontwerper.

The Maarten Van Severen Foundation werd opgericht onder impuls van familie en vrienden. Welke gevolgen heeft dat voor het archief?kris: Het is zeer moeilijk om zo kort na Maartens overlijden helemaal afstand te doen van wat hij heeft nagelaten. Dus is het beheer van het archief overgedragen aan de Foundation, maar de erfgenamen van Maarten blijven er eigenaar van. Dat is een structuur die erg ongewoon is voor de archiefwereld. Meestal wordt een archief helemaal overgedragen. Daar ben ik altijd tegen geweest, net als Maarten trouwens, omdat je dan het risico loopt dat er pas iets met het archief gebeurt als men er toevallig tijd, geld en zin voor heeft.

Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel. Foto: Storm Calle.

“EEN DEGELIJKE INVENTARIS, ZO ALLEEN GEEF JE HET ARCHIEF CONSISTENTIE EN CONSOLIDEER JE DE PERSOONLIJKHEID DIE ERIN ZIT.”

Page 19: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

het archief

Door toedoen van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven

(CVAa) was de Foundation in de loop van 2008 tot een over-

eenkomst gekomen met het Stadsarchief Gent dat het archief

in de Zwarte Doos bewaard kon worden. Hiermee werd tege-

moetgekomen aan de wens van Maarten Van Severen zelf, die

graag wou dat zijn archief in Gent bleef.

Het eerste resultaat van het inventarisatieproject was een

archiefschema, dat in grote lijnen de structuur van het archief

weer geeft. Dit schema is gebaseerd op een modelschema

voor architectuurarchieven, opgemaakt in 2004 door het

CVAa (De Houwer, Veerle; Van Impe, Ellen; Verpoest, Luc;

Handleiding architectuurarchieven. Inventarisatie, CVAa,

Antwerpen, 2004, p. 57). Het vertrekt van de functies die een

architectenbureau, of bij uitbreiding dat van een ontwerper,

uitoefent. Het grootste deel van het archief van Maarten Van

Severen bestaat uit projectdossiers, die naast schetsen, (digi-

tale) ontwerptekeningen, briefwisseling en (digitale) foto’s

ook driedimensionale stukken omvatten, zoals materiaalsta-

len, materiaalstudies, prototypes, schaalmodellen en mallen.

Naast de projectdossiers zijn er nog de administratie, dos-

siers over publicaties en tentoonstellingen, de boekhouding,

de bibliotheek, documentatie, en een beperkt aantal per-

soonlijke dossiers, zoals schoolrapporten en souvenirs. Het

archiefschema dient als leidraad voor de schikking van het

archief op de rekken en voor de eigenlijke archiefbeschrijving.

De beschrijving van het archief van Maarten Van Severen

gebeurt in eerste instantie in Excel, bij gebrek aan een archief-

beheersysteem dat volledig beantwoordt aan het profiel van

het archief van een ontwerper. Later zal de inhoud van dit

bestand worden overgezet naar een database met zoekfunc-

tie, die men zal kunnen raadplegen via de websites van het

Stadsarchief Gent en de Foundation. Vervolgens zal men de

dossiers kunnen inkijken in de leeszaal van het Stadsarchief.

De archiefbeschrijving gebeurt op basis van de standaard

ISAD(G). In een ideaal scenario zullen in de inventaris ook

links worden gelegd met bestanden uit het digitaal archief

of met gedigitaliseerde stukken uit het analoog archief. De

vervollediging van de gegevens die uit het archiefdossier

worden gehaald (bv. de voornaam van een opdrachtgever,

de juiste locatie van een project, medewerkers waarvan

we weten dat ze bij een project betrokken waren, maar die

niet vermeld worden in het dossier) gebeurt in hetzelfde

Excelbestand.

Er werd begonnen met het systematisch doornemen van de

projectdossiers en een eerste voorlopige inventaris daarvan

is intussen klaar. Een aantal dossiers zijn nog niet geïdenti-

ficeerd en sommige gegevens zijn nog onvolledig. Door het

opstarten van het project van de oeuvrecatalogus treedt een

wederzijdse bevruchting op: de lijst van projectdossiers, een

aanzienlijke aanvulling op een eerdere lijst van 2004, dient

als vertrekpunt voor het opstellen van de oeuvrecatalogus.

Anderzijds levert het onderzoek van de projecten bijkomende

informatie op voor de inventaris.

Zowel het archiefschema als de lijst met projectdossiers zijn

beschikbaar op www.maartenvanseveren.be.

18 | META 2011 | 4

interview

Waarom zou dat anders zijn als de familie eigenaar blijft?kris: Omdat de Foundation door de familie is opgericht precies met het oog op de inventarisering en de ontsluiting van het archief, volgens de wens van Maarten. De familie blijft dus zeer nauw betrokken, maar ze beseft ook dat ze op eigen houtje niet in staat zou zijn om het op een professionele manier te beheren. Het was dan ook niet evident voor de subsidiërende overheid om zich in die structuur te kunnen vinden. De Vlaamse Overheid heeft gelijk wanneer ze argumenteert dat we met die inven-taris een meerwaarde creëren voor iets wat privébezit is. Dus moesten we garanties voor ontsluiting inbouwen. Nu de inven-tarisatie van het archief gesubsidieerd wordt, heeft de familie Van Severen het initiatief genomen een overeenkomst te sluiten met de Stad Gent waarin staat dat het archief voor minstens 25 jaar na de inventarisering toegankelijk blijft in het Stadsarchief.

Hoe ga je binnen zo’n structuur om met auteurs- en andere rechten?kris: Daar worstelen we inderdaad mee. Er zijn veel soorten rechten: auteursrecht, gebruiksrecht, publicatierecht enzovoort. Stel, je geeft iemand een foto die indertijd in opdracht van Maarten is gemaakt. Het auteursrecht van het object ligt bij zijn erfgenamen. Maar ook de fotograaf maakt aanspraak op auteursrecht. En wanneer die foto gepubliceerd wordt, speelt het reproductierecht en/of het gebruiksrecht. Dan is er nog het verschil wanneer hij voor commerciële dan wel voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden gebruikt wordt. Bovendien zou het wel eens kunnen dat er ook rechten van producenten meespelen, want van een gefotografeerde stoel heeft de pro-ducent een octrooi of patent. De vraag stelt zich dus voortdu-rend wat inzake rechten de verhouding is tussen de familie, de Foundation, en derden zoals fotografen, filmmakers en uitgevers. De Foundation zoekt momenteel uit hoe ze zo correct mogelijk met deze kwestie kan omgaan.

Vinden jullie dat de Foundation een voorbeeldfunctie vervult?eva: We willen niet suggereren dat onze aanpak de enige juiste is. Maar we denken dat er met jonge archieven meer kan gebeu-ren dan wat nu gangbaar is. Hoe dan ook is het de moeite waard om het debat te voeren over hoe ver je moet gaan bij de ont-sluiting ervan.

kris: We zijn zeker ambitieus. We willen de referentieplek zijn voor alles wat met het werk van Maarten Van Severen te maken heeft. Ook daarom hebben we niet willen wachten op de vol-tooiing van de inventaris om met het archief naar buiten te komen. 2010 was daarvoor een geschikt jaar, met Interieur (Designbiënnale in Kortrijk, red.) en uiteraard ook de tentoon-stelling. Sommigen hebben me toevertrouwd dat ze niet geloof-den dat je een boeiende tentoonstelling kon maken met louter archiefmateriaal. Over één stoel dan nog. Maar ze hebben er anderhalf uur geboeid in rondgelopen. Dat wil toch zeggen dat de oefening geslaagd is.

> http://www.maartenvanseveren.be

“DE VRAAG STELT ZICH VOORTDUREND WAT INZAKE RECHTEN DE VERHOUDING IS TUSSEN DE FAMILIE, DE FOUNDATION, EN DERDEN ZOALS FOTOGRAFEN, FILMMAKERS EN UITGEVERS.”

Page 20: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 19

artikel

Impala werd in 1990 door de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen ontwikkeld als ant-woord op een nood aan een efficiënt systeem voor het interbibliothecair leenverkeer in België. Tot dan was het Belgische IBL-model er een van ongeplande decentralisa-tie, met alle nadelen daaraan verbonden. 1 Impala heeft de zwakheid van dit model weg-gewerkt en omgevormd tot een gestructureerd systeem, essentieel voor het goed func-tioneren van het IBL in België.

Impala is tot stand gekomen vanuit een praktische nood-zaak, zonder overheidsinitia-tief of -financiering. De speci-fieke Belgische context waarin bibliotheken samenwerken is hieraan niet vreemd. De samenwerking tussen biblio-theken wordt immers op het niveau van de gemeenschap-pen georganiseerd en er is geen federaal overlegplat-form meer voor de samen-werking tussen wetenschap-pelijke bibliotheken. Dit neemt echter niet weg dat bibliothe-ken in het verleden en ook nu nog op een pragmatische basis initiatieven nemen om belangrijke werkinstrumenten

Impala 1991-201120 jaar IBL en documentlevering in België

Jan Corthouts, Universiteit Antwerpen, Julien Van Borm, Universiteit Antwerpen en Michèle Van den Eynde, Universiteit Antwerpen

Impala, het Belgische systeem voor inter-bibliothecair leenverkeer en documentlevering werd door de Universiteit Antwerpen ontwik-keld en in 1991 als nationaal systeem in gebruik genomen. Twintig jaren later is het nog steeds operationeel en werkt het nog altijd volgens de oorspronkelijke uitgangspunten. Wel werd overgestapt naar een webversie (1998) en werd de elektronische levering toegevoegd (2001). Dit artikel geeft een overzicht van de mogelijkheden van Impala: een focus op de openheid van het systeem en daarbij cijfers die een inzicht geven in het IBL verkeer in België.

zoals Impala zelf te ontwikke-len en te onderhouden. Ook Antilope, de collectieve cata-logus voor tijdschriften, en de nieuwe UniCat-portal zijn goede voorbeelden van deze pragmatische samenwerking.

MODELNet zoals andere nationale IBL-systemen, bestaat de kern van Impala uit een aan-tal basisfuncties:

• Lokaliseren van documen-ten in collectieve catalogi

• Online bestellen van boeken en tijdschriftartikelen

• Opvolgen van de aanvragen• (Elektronisch) leveren • Doorberekenen van de kos-

ten via een clearinghouse• Aanbieden van cijfergege-

vens (aantallen, leverings-tijden)

Bij het implementeren van deze functies werd gestreefd naar openheid, efficiëntie, betrouwbaarheid, eenvoud en lage kosten.

OPENHEIDOpen naar alle types van bibliOtheken

Elk type bibliotheek kan aan-sluiten bij Impala en daarbij beslissen welke rol de biblio-theek speelt: aanvrager, leve-rancier of beide. In 2010 telde Impala 620 aangeslo-ten bibliotheken waaronder

de Koninklijke Bibliotheek, de Belgische universiteits-bibliotheken, de Vlaamse hogeschoolbibliotheken, de Vlaamse openbare bibliothe-ken, (federale) overheidsbi-bliotheken, documentatie-centra, bedrijfsbibliotheken, speciale bibliotheken, de Nationale Bibliotheek van Luxemburg, bibliotheken van internationale instellingen zoals het Europese Parlement en verschillende bibliotheken van de Europese Commissie in Brussel en Sevilla.

De openbare bibliotheken vor-men de grootste groep gebrui-kers (53 procent), gevolgd door de bibliotheken van de hogescholen (14 procent), de universiteiten (10 procent) en wetenschappelijke bibliothe-ken (8 procent). De openbare bibliotheken en de universitei-ten zijn de grootste leveran-ciers. Zij staan samen in voor

0

50.000

100.000

150.000

200.000

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal Impala aanvragen 1992-2010.

Page 21: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

20 | META 2011 | 4

artikel

90 procent van de leveringen. De openbare bibliotheken en de universiteiten zijn tevens de grootste aanvragers: zij nemen samen 80 procent van de aan-vragen voor hun rekening.

Open naar bestellingen vOOr alle types materiaal

Boeken, tijdschriftartikelen en alle soorten audiovisueel materiaal kunnen worden aan-gevraagd. Het bestellen van e-boeken zal nog niet voor eerstdaags zijn. Een eerste ini-tiatief hiervoor werd in Canada genomen waar CISTI samen met Ingram’s MyiLibrary een IBL-service voor e-boeken heeft opgezet 2. In de meeste gevallen zullen auteursrecht en licentiebepalingen de uitwisse-ling van e-boeken als onderdeel van de klassieke documentleve-ring onmogelijk maken.

In het begin kende Impala een spectaculaire groei. Een jaar-lijkse verdubbeling van het aantal aanvragen bewees dat Impala efficiënt werkte en tege-moet kwam aan een duidelijke behoefte. Samen met het aan-tal gebruikers stegen de trans-acties gestaag tot het topjaar 2000 waarin 177.458 aanvra-gen in Impala verwerkt werden. Vanaf 2000 groeide echter het aanbod van e-tijdschriften (commercieel en Open Access). Hierdoor daalde het aantal Impala transacties tot 112.531 in 2005. De aansluiting van open-bare bibliotheken (2001) met hoofdzakelijk aanvragen voor boeken maakte vanaf 2005 het verlies deels goed. De stijgende trend van het aantal aanvra-gen voor boeken houdt voor-lopig nog aan, terwijl het aan-tal aanvragen voor artikelen gedaald is tot onder de 50.000. Gedurende de laatste drie jaar is het totale aantal Impala transacties stabiel gebleven op ca. 140.000 per jaar.

Tot 2000 waren het vooral de universiteitsbibliotheken die in Impala fungeerden als leveranciers van (hoofdzake-lijk) tijdschriftartikelen. Dat veranderde snel toen in 2001 de Vlaamse openbare biblio-theken toetraden tot Impala.

In 2010 bedroeg het aantal aanvragen voor tijdschriftar-tikelen nog maar 40 procent van dat van 2000. In dezelfde periode steeg het aantal aanvragen voor boeken van 30.000 tot 92.000. Het aan-tal aanvragen aan openbare bibliotheken overtreft nu dui-delijk dat van de universiteits-bibliotheken.

Open: kOppeling met cOllec-tieve catalOgi

Een instrument als Impala kan maar efficiënt werken als de gebruiker snel de potentiële leveranciers kan aanspreken. Impala heeft er daarom naar gestreefd om zo veel moge-lijk collectieve catalogi met Impala te integreren. De kop-peling met catalogi wordt gerealiseerd op basis van de OpenUrl specificaties (http://anet.ua.ac.be/bvv/2092).

AntilopeAntilope is de collectieve cata-logus van tijdschriften aanwe-zig in Belgische wetenschap-pelijke bibliotheken. Van een lokale Antwerpse gedrukte catalogus in 1973, groeide Antilope vanaf 1981 uit tot een nationale online catalogus. Die catalogus wordt al bijna 40 jaar geproduceerd door de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen zonder subsidie (met uitzondering van een-malige subsidies in 1981 bij de start van Antilope en in 1994 bij de uitvoering van het Antilope termijnplan voor de invoer van de historische collecties van de Vlaamse Universiteitsbibliotheken). Deze catalogus bevat thans ongeveer 300.000 titels van tijdschriften aanwezig in een tweehonderd bibliotheken.

Bibliotheken die dat wensen, kunnen hun tijdschriftencol-lecties bij Antilope aanmelden. Deze collecties worden door de UA manueel ingevoerd (kleine collecties) of auto-matisch opgeladen op basis van een geleverd bestand in MARC-formaat (xml) of in csv-formaat. Procedure en formaten staan beschreven op http://anet.ua.ac.be/bvv/2110.

CCB en UniCatDe Collectieve Catalogus België (CCB) is het resul-taat van een project van de Nationale Conferentie van Universitaire Hoofd-bibliothecarissen, die eind jaren tachtig het initiatief nam om een collectieve catalogus van boektitels op com-fiches, op cd-rom en uiteindelijk ook online te publiceren. De laatste editie verscheen in 2002.

Het UniCat project (2001-2006) — gefinancierd door het federale wetenschapsbe-leid — moest de opvolger wor-den van de CCB en had tot doel om een infrastructuur op te zetten waarbinnen biblio-theken hun collecties konden aanmelden en waar de data vervolgens geïndexeerd en via een web portal ontsloten konden worden. Alhoewel het UniCat initiatief uitmondde in een werkbaar prototype, ontbrak het aan een goed business plan, waardoor het project niet kon voortgezet worden.

De Belgische universiteitsbi-bliotheken en de Koninklijke Bibliotheek wilden daar veran-dering in brengen en hebben daarom in 2010 het initiatief genomen om op pragmati-sche basis samen te werken zonder externe financiering maar met financiële bijdra-gen door de leveranciers zelf van de data. Infrastructuur en technologie komen van een externe partner SemperTool, een Deens softwarebedrijf gespecialiseerd in oplossin-gen voor ontsluiting en beheer van e-resources in bibliothe-ken. UniCat, de nieuwe collec-tieve catalogus is sinds maart beschikbaar via Impala en ook op http://www.unicat.be.

bib.belgium.beDe bibliotheken van de fede-rale overheidsdiensten (FOD) en de federale wetenschap-pelijke instellingen (FWI) hebben sinds 2008 hun cata-logi verenigd in één gemeen-schappelijke zoekomgeving bereikbaar via http://bib.bel-gium.be 3. Deze catalogus telt

enkele MiJlpalen uit de historiek van iMpala

1990 de Universiteit Antwerpen

start met de ontwikkeling

van Impala

1991 Impala wordt in gebruik

genomen door de Uni-

versiteit Antwerpen,

de Stadsbibl iotheek

Antwerpen (nu Erfgoed-

bi b l io theek Hendr ik

Conscience) en het

Limburgs Universitair

Centrum (nu Universiteit

Hasselt)

1992 de NFWO-conferentie

van Universitaire Hoofd-

bibliothecarissen erkent

Impala als het nationale

documentbestelsysteem

in België

1998 Impala stapt over naar

een webversie.

2000 Impala verwerkt een

record aantal van bijna

178.000 aanvragen

2001 realisatie van elektroni-

sche levering in het kader

van het federale VirLib-

project

2001 alle Vlaamse openbare

bibliotheken treden toe

tot Impala

2005 integratie van Impala in

het Brocade bibliotheek-

systeem

Page 22: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 21

artikel

zowat drie miljoen records en groepeert het bezit van der-tig bibliotheken waaronder de Koninklijke Bibliotheek, de bibliotheek Queteletfonds (FOD Economie), de biblio-theken van de Nationale Plantentuin van Meise, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninkl i jke Musea voor Schone Kunsten van België en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. De cata-logus wordt vier maal per jaar geactualiseerd. Het project loopt nog tot 2011 en wordt mogelijk verlengd.

Bibliotheekportalen van openbare bibliothekenDe openbare bibliotheken hebben zich de laatste jaren verenigd in provinciale net-werken. Als resultaat hier-van biedt elke provincie via een webportaal een gemeen-schappelijke catalogus aan. Openbare bibliotheken kun-nen deze portals en ook het Vlaamse portaal http://zoeken.bibliotheek.be gebruiken als bron voor IBL-aanvragen.

Open naar andere ibl-systemen

Niet alle IBL-aanvragen wor-den in Impala rechtstreeks geplaatst na een opzoeking in een catalogus. Veel aanvra-gen komen in Impala terecht nadat ze eerst in een lokale IBL-toepassing werden inge-voerd. Dit is het geval voor univers iteitsbibl iotheken zoals UGent, ULB, VUB en K.U.Leuven. Uitwisseling van IBL-transacties met Impala gebeurt op basis van XML gestructureerde berichten die via e-mail worden uitgewis-seld. Dit geldt niet enkel voor het versturen van aanvragen naar Impala maar ook om sta-tus informatie over Impala-aanvragen te verkrijgen en terug te koppelen naar de lokale toepassing.

Open naar buitenlandse leveranciers

Vanaf het begin waren grote Europese do cu ment-

leveranciers via Impala bereik-baar: BLDSC (VK), INIST (F), Technische Universiteit Delft (NL), Landbouwuniversiteit Wageningen (NL) en het NIWI (NL). De lopende tijdschriften van deze documentleveran-ciers werden toegevoegd aan de Antilope-catalogus. BLUW en NIWI zijn in 2005 wegge-vallen omdat documentle-verantie geen deel meer uit-maakt van hun opdracht.

In het begin verstuurde Impala deze aanvragen via fax naar de leverancier. Nadien werd daarvoor ook de e-mailgate-way gebruikt. Feedback van leverancier naar Impala werd via dezelfde gateway verwerkt.

Het aantal aanvragen aan buitenlandse leveranciers

— ooit meer dan 40.000 per jaar — daalde vanaf 2001 erg sterk tot 5.500 in 2010. Impala klanten gebruiken de beschikbare e-informatie en zoeken goedkopere alterna-tieven voor dure leveranciers zoals BLDSC en INIST. Zij vinden die in Subito en het NCC/IBL-systeem. Met een initiële subsidie van Sabido

— het Samenwerkingsverband Archief Bibl iotheek en Documentat ie van de Nederlandse Taalunie — werd Impala in oktober 2004 gelinkt met het NCC/IBL-systeem van Nederland. Meer dan 400 bibliotheken in Nederland werden zo bereikbaar voor de Impala gebruikers. Vanuit Impala wordt de gebruiker verbonden met het NCC/IBL-systeem. De verwerking van de aanvragen en de facturatie gebeurt volledig in het NCC/IBL-systeem. De kosten wor-den rechtstreeks doorgere-kend naar de Belgische biblio-theek en de standaard NCC/IBL-tarieven worden gehan-teerd. Toch maakt slechts een klein aantal Belgische biblio-theken gebruik van de link, vooral dan voor het aanvragen van boeken.

buitenlandse prOjecten

Impala speelde een facilite-rende rol in enkele internatio-nale projecten waaronder een

project van de Universiteit van Luik in Benin, Afrika (docu-mentlevering) en het Copeter-project van de Europese Unie ter verbetering van centrale catalogi en IBL-systemen voor verschillende universiteiten in Sint-Petersburg, Rusland. 4

EFFICIëNTIE: SNELHEID EN HONORERINGS-PERCENTAGESnelheid en honoreringsper-centage zijn bepalend voor een efficiënte dienstverlening. De alomtegenwoordigheid van elektronische informatie — beschikbaar 24/7 — heeft een belangrijke impact gehad op de gebruikersverwachtingen ten aanzien van IBL en docu-mentlevering. E-resources zijn just in time beschikbaar van om het even waar en meestal ook zonder meerkost voor de eindgebruiker. IBL en docu-mentlevering kunnen zich daarmee niet meten. De leve-rende bibliotheken en Impala stellen alles in het werk om nauw bij deze gebruikersver-wachtingen aan te sluiten. Zij doen dat door het gebruik van goede ICT-tools en door onderlinge afspraken om snel te reageren op binnenko-mende aanvragen.

snelheid

Op verschillende etappes van de aanvraag wordt ingespeeld op het aspect snelheid.

• Documenten worden elek-tronisch besteld met aan-duiding van vijf potentiële leveranciers. Bij negatief antwoord van de eerste leverancier wordt de aan-vraag automatisch verder gestuurd.

• Bibliotheken worden via e-mail geattendeerd op inkomende aanvragen.

• Afspraak: dagelijks opvol-gen van inkomende aanvra-gen en antwoorden binnen de 48 uur met de melding: succes of mislukt.

• Impala houdt rekening met de sluitingsperiode van leveranciers.

• Toezicht op snelle docu-mentleverantie via dui-delijke statusinformatie per aanvraag en dagelijks

bijgewerkte statistische informatie over het aantal aanvragen en leveringstij-den. Elke bibliotheek kan zo haar eigen prestaties eva-lueren en voor haar eigen bestellingen de beste leve-rancier zoeken.

De mediane leveringstijd voor een fotokopie van een artikel bedroeg in 2010 48 uur. M.a.w. een lezer die een tijdschrift-artikel bestelt, verkrijgt dit in de helft van de gevallen bin-nen de 48 uur. Deze snelle responstijden worden gerea-liseerd dank zij elektronische levering die de laatste jaren in omvang is toegenomen (zie verder).

De mediane leveringstijd voor een fysiek object blijft de laat-ste jaren stabiel op 118 uur of vijf dagen. M.a.w. een lezer die een monografie/object leent van een andere biblio-theek moet daar in doorsnee 5 dagen op wachten. De leve-ringstijden liggen hoger dan deze van een tijdschriftarti-kel en dat is ook logisch: een monografie wordt immers via post of pendel geleverd

— trager dus dan een elektro-nische levering van een pdf-kopie — en bovendien kunnen de gevraagde materialen in de gesolliciteerde bibliotheek uitgeleend zijn. In dat geval wordt de aanvraag doorge-stuurd naar een volgende bibliotheek. Elke volgende stap creëert bijkomende ver-traging.

hOnOreringspercentage

De honoreringspercentages voor tijdschriftartikelen zit-ten op een erg hoog niveau van 87 tot 89 procent. Het honoreringspercentage van monografieën ligt doorgaans lager aangezien materia-len wegens leen onbeschik-baar kunnen zijn bij de leve-rancier. Nochtans merken we sinds de toetreding van de Vlaamse openbare bibliothe-ken een opmerkelijke stijging van 71 procent in 2001 tot 85 procent in 2010. Allicht is dit toe te schrijven aan een door-dacht gebruik van Impala

Page 23: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

22 | META 2011 | 4

artikel

en de daarmee gekoppelde online catalogi waarin ook de beschikbaarheid van een document wordt getoond. Openbare bibliotheken bestel-len in de regel materialen waar deze niet uitgeleend zijn.

elektrOnische leveringen en auteursrecht

Als resultaat van het VirLib-project (1995-2000) 5 start-ten verschillende Impala-bibliotheken medio jaren negentig met de elektronische levering van kopieën van tijd-schriftartikelen. Voor het scan-nen en verzendklaar maken van de kopieën maken de meeste bibliotheken gebruik van de Ariel-toepassing. Gedigitaliseerde bestanden worden via deze toepassing naar een e-mailadres verstuurd. Dit e-mailadres wordt ook in Impala geregistreerd. Op die manier weet elke leverende bibliotheek naar welk adres bestanden verzonden moeten worden. Het kan hier gaan om een lokaal e-mailadres of om het centraal beheerde adres [email protected]. In het eerste geval stuurt de leve-rende bibliotheek het bestand rechtstreeks naar de aanvra-gende bibliotheek. Impala heeft verder geen weet van de elektronische levering. In het tweede geval worden de binnenkomende documenten automatisch verwerkt door Impala. Impala converteert de geleverde bestanden indien nodig naar PDF, bewaart het bestand (tijdelijk) op de ser-ver en presenteert de URL bij de aanvraag. De aanvragende bibliotheek kan het document downloaden, afdrukken of via post of e-mail doorsturen naar de eindgebruiker.

Tot 2009 was het gebruik van het centrale VirLib-adres voorbehouden voor betalende klanten. Vanaf 2010 kan elke Impala-bibliotheek van dit centrale adres gebruik maken. Dat verklaart meteen de sprong die het aantal e-leve-ringen maakte van 19.033 in 2009 tot 29.797 in 2010. Daarnaast werden en worden documenten afgeleverd op

lokale e-mailadressen. Hoewel Impala hiervan geen kennis heeft, kan men wel stellen dat in 2010 meer dan drie vierde van alle fotokopieën van arti-kelen op elektronische wijze werden geleverd.

De elektronische leveringen stellen nieuwe vragen in ver-band met het auteursrecht. Een fotokopie maken kan op basis van de zogenaamde uitzonderingen voor de pri-vékopie en deze voor onder-wijs en onderzoek. Maar hoe zit het met het auteursrecht en de elektronische kopie? Sommige juristen zijn van oor-deel dat het toesturen van een e-kopie moet gekarakteriseerd worden als een mededeling aan het publiek. In dat geval valt zo een e-kopie onder het verbodsrecht en zou dit enkel kunnen via een voorafgaan-delijke toestemming van de rechthebbenden. Maar even-goed kan gepleit worden dat dit valt onder de uitzondering voor de privékopie. Er wordt namelijk geen databank aan-gelegd waaruit het publiek zijn kopieën zou kunnen kiezen. En in alle geval is de e-kopie niets anders dan de vroegere foto-kopie. Alleen komt de e-kopie sneller toe bij de aanvrager door gebruik te maken van moderne ICT-middelen.

bestellen en leveren aan eindgebruikers

Impala is een bestelsysteem voor bibliotheken, niet voor eindgebruikers. Toch hebben enkele Impala bibliotheken een uitbreiding voor eind-gebruikers opgezet. Voor de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Hasselt werd een toepassing ontwikkeld waar-mee eindgebruikers elektro-nisch IBL-aanvragen kunnen plaatsen en opvolgen 6. De belangrijkste functies zijn:

• identificatie van gebruiker op basis van naam en pas-woord

• betaling cash of via facul-taire kredieten

• plaatsing van aanvragen via de UA-catalogus, via link resolver in een databank of als vrije aanvraag

Jaar boeken artikelen totaal

1994 9.337 27.344 36.681

1995 12.548 50.037 62.585

1996 12.210 61.899 74.109

1997 19.302 71.852 91.154

1998 20.241 77.478 97.719

1999 22.720 101.383 124.103

2000 23.660 110.896 134.556

2001 22.662 101.629 124.291

2002 22.093 77.082 99.175

2003 20.729 63.601 84.330

2004 19.635 52.151 71.786

2005 16.666 36.299 52.965

2006 17.229 37.408 54.637

2007 16.909 34.768 51.677

2008 15.066 40.613 55.679

2009 14.589 43.252 57.841

2010 13.282 41.182 54.464

Aantal aanvragen gericht aan openbare bibliotheken.

Aantal aanvragen gericht aan universiteitsbibliotheken.

Jaar boeken artikelen totaal

2001 8.082 625 8.707

2002 27.035 923 27.958

2003 33.963 1.211 35.174

2004 50.202 1.252 51.454

2005 57.192 1.113 58.305

2006 68.271 1.086 69.357

2007 73.065 1.294 74.359

2008 84.410 1.269 85.679

2009 90.177 1.132 91.309

2010 90.981 1.175 92.156

Honoreringspercentages.

Jaar artikelen boeken totaal

1996 90% 70% 87%

1997 91% 74% 89%

1998 92% 73% 89%

1999 92% 73% 89%

2000 92% 72% 89%

2001 91% 71% 87%

2002 91% 76% 86%

2003 90% 77% 85%

2004 89% 78% 83%

2005 88% 79% 83%

2006 89% 81% 84%

2007 88% 82% 84%

2008 88% 84% 86%

2009 89% 84% 86%

2010 87% 85% 86%

Page 24: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 23

artikel

• valideren van de aanvraag door de bibliotheek

• feedback naar de eindge-bruiker via e-mail over de status van de aanvraag

• feedback via de website van de bibliotheek

• elektronische levering aan de eindgebruiker

• financiële afhandeling bij betaling via facultaire kre-dieten.

Bibliotheekgebruikers van de Universiteit Antwerpen zijn gedurende de laatste jaren erg vertrouwd geraakt met deze toepassing: nagenoeg alle aanvragen worden door de eindgebruikers zelf elek-tronisch ingediend. Men mag aannemen dat dit ook zo is in andere universiteitsbibliothe-ken.

KRITISCHE SUCCESFACTOREN: BETROUWBAARHEID, EENVOUD EN LAGE KOSTENEen recente studie over IBL in de Universiteit Gent zegt het klaar en duidelijk: vergeleken met andere systemen vinden bibliothecarissen dat het wei-nig inspanningen vergt om Impala te leren gebruiken en dat het gebruik ervan zeer eenvoudig is. Het systeem is daarenboven erg betrouwbaar en het spaart tijd en kosten 7. Dit zijn de kritische succesfac-toren van Impala.

eenvOud

Het gebruik van Impala is een-voudig aan te leren binnen de twee uur. Gebruikers kunnen meteen na de opleiding aan de slag. Impala is goed gedo-cumenteerd met een hand-leiding in het Nederlands en Frans. De helpdesk staat ter beschikking tijdens de werk-dagen van 9 u. tot 17 u.

Gebruikers hebben enkel een browser nodig om zich via het web (http://anet.ua.ac.be/impala) aan te melden. De toepassing is drietalig (Nederlands, Frans en Engels) en aanvragen worden indien nodig onderling uitgewisseld met andere IBL-systemen.

Impala geeft duidelijke infor-matie over de status van de aanvraag en de doorlooptijd van de diverse onderdelen in het IBL-proces:

• van bestelling door de aan-vragende bibliotheek tot de mededeling succes door de leverende bibliotheek

• van verzending door de leverende bibliotheek tot bevestiging van ontvangst in de aanvragende biblio-theek

• van bestelling door de aan-vragende bibliotheek tot de melding mislukt door de leverancier.

Op basis van de informatie aanwezig in Impala kan een IBL-dienst aan de lezer feed-back geven over de status van zijn/haar aanvraag.

betrOuwbaarheid

Het Impala systeem is vol-continu beschikbaar, 7 dagen per week en 24 uur per dag, behoudens onderbrekingen voor onderhoud of netwerk-problemen.

kOsten

De instapkosten voor aan-sluiting en opleiding zijn laag (250 euro). Er moet geen jaarlijkse fee worden betaald. Aangesloten bibliotheken betalen voor elke geslaagde aanvraag een transactiekost van 0,61 euro (de transactie-kost volgt de evolutie van de posttarieven voor genormali-seerde zending). Mislukte aan-vragen worden niet aangere-kend.

clearinghOuse

Bovenop de Impala transactie-kost betalen bibliotheken aan elkaar voor de geleverde docu-menten. Wetenschappelijke bibliotheken hanteren tarie-ven die in een ver verleden zijn vastgelegd door de Nationale Conferentie van Universitaire Hoofdbibliothecarissen. De Vlaamse openbare bibliothe-ken rekenen elkaar geen leve-ringskosten aan voor boeken.

Het centrale clearinghouse maakt de onderlinge verreke-ning van de kosten voor leve-ring van documenten tussen

Belgische bibliotheken zeer eenvoudig. Bibliotheken hoe-ven elkaar geen individuele facturen toe te sturen. Via het clearinghouse ontvangt elke bibliotheek per trimester één factuur of creditnota voor haar globale IBL-verkeer via Impala.

TOEKOMSTImpala kan in 2011 haar twin-tigste verjaardag in schoon-heid vieren. Het heeft gezorgd voor de nodige structuur in het chaotische en trage IBL-verkeer in België. De toepas-sing staat garant voor een hoge kwaliteitsservice met een uitstekend honorerings-percentage en snelle leve-ringstijden. Dit is in eerste instantie het resultaat van de dagelijkse inspanningen van de 620 Impala partners, die de auteurs van dit artikel daar-voor willen danken.

Impala heeft zich weten stand te houden in een informatie-landschap dat de laatste twin-tig jaar drastisch wijzigde met de komst van elektroni-sche informatiebronnen die snel, overal en altijd toegan-kelijk zijn en waarvan de kos-ten meestal niet door de eind-gebruiker maar door haar/zijn instelling of de overheid, worden gedragen. Het aan-tal aanvragen voor tijdschrif-tartikelen is sterk gedaald sinds 2001, maar het aan-tal leenaanvragen voor boe-ken — hoofdzakelijk geplaatst door openbare bibliotheken — heeft dit verlies voor een deel gecompenseerd.

De toekomst van Impala ziet er minder rooskleurig uit. De beschikbaarheid van nog meer e-tijdschriften ook in de humane en sociale weten-schappen, openaccesspubli-caties, e-boeken, projecten rond digitalisering van oudere boeken — met name Google Books — zorgen ervoor dat gebruikers minder afhanke-lijk zullen worden van IBL-diensten. Documentlevering wordt daardoor minder belangrijk en nieuwe nog strengere maatregelen m.b.t. auteursrecht kunnen deze

tendens nog versterken. Het leenverkeer van boeken zal nog stand houden gedurende de komende jaren. De rol van Impala is nog niet uitgespeeld, maar een hoofdrol in dit gewij-zigde landschap is voor haar niet meer weggelegd.

1 LINE, Maurice, National interlen-

ding systems: a comparative study

of existing systems and possible

models, Paris, 1980, 134p.

2 WOODS, Bronwen en IRELAND,

Michael, ‘eBook loans- an e-twist

on a classic interlending service’, in:

Interlending & Document Supply, 36

(2008) 2, p. 105-115.

3 GOEDEME, Guido en

VANDERPIJPEN, Willy, ‘De fede-

rale overheidsbibliotheken’, in:

Bibliotheek- & archiefgids, 85

(2009) 1, p. 53-56.

4 VAN BORM, Julien, ‘To Russia with

love. Copeter: an European Union

project in St. Petersburg for library

co-operation in general, ILDS in par-

ticular’, in: Interlending & Document

Supply, 32 (2004) 3, p. 159-163.

5 CORTHOUTS Jan, VAN BORM,

Julien en PHILIPS, Richard, ‘VirLib:

elektronische documentleverantie

in Impala’, in: Bibliotheek- & archief-

gids, 76 (2000) 3, p. 14-21.

6 CORTHOUTS, Jan,

‘Documentleverantie in een elektro-

nische omgeving’, Bibliotheek- &

archiefgids, 73 (1997) 5, p. 171-176.

7 VAN BORM, Julien, IBL in tijden

van just in time: Een doorlich-

ting van het IBL in de biblio-

theken van de UGent, Gent,

Universiteitsbibliotheek, 2010, 88p.

Page 25: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Van 19 maart tot en met 3 april vond de Jeugdboekenweek 2011

plaats, het grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen. Deze edi-

tie was al de 40e. Het thema van dit jaar was ‘geheim’. Deze maand

tonen enkele bibliotheken hoe ze met dit thema aan de slag zijn

gegaan.

Jeugdboekenweek 2011

24 | META 2011 | 4

signaleMent

Page 26: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Met dank aan de openbare bibliotheken van Kalmthout (3-4), Kortrijk (6), Rumst (5), Temse (1) en de Provinciale Bibliotheek Limburg (2).

signaleMent

META 2011 | 4 | 25

Page 27: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Wat is Anet? Jan: Anet is een netwerk van wetenschap-pelijke bibliotheken geconcentreerd rond de Universiteit Antwerpen. In de eerste plaats de UA en de Hogescholen van de Associatie — Artesis Hogeschool, Karel de Grote-Hogeschool en Plantijn Hogeschool — maar ook de erfgoedinstel-lingen die vallen onder de stad Antwerpen zoals de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Museum Plantin-Moretus en het Letterenhuis. Dan nog een aan-tal gespecialiseerde bibliotheken zoals die van het Gemeentelijk Havenbedrijf, de bibliotheek van de Orde van advo-caten en de bibliotheek van het KMSKA. En we hebben ook nog twee Limburgse partners, de Universiteit van Hasselt en de Xios Hogeschool. Zij maken allemaal gebruik van de bibliotheektoepassing die de UA centraal host. Zij gebruiken die infrastructuur om hun bibliotheek te auto-matiseren in de meest diverse aspecten.

En dan heb je nog het Anet-team, dat zijn wij. Wij moeten het elke dag waar maken om die service te leve-ren naar de partners. Het Anet-biblio-theekautomatiseringsteam is een onder-deel van de UA. Wij zijn geen dienst die los staat van de bibliotheek maar wij zit-ten echt helemaal ingebed in de bib. Dat is belangrijk want op die manier houden we voeling met wat er leeft in en rond de bibliotheek.

Wat maakt jullie team uniek?Jan: We beschikken over erg verschil-lende maar wel complementaire com-petenties. Door goed om te gaan met de selectie van nieuwe collega’s zijn we er altijd in geslaagd om die succesvolle mix te behouden. Dat vind ik onze kriti-sche succesfactor. We hebben ondertus-sen al een lange geschiedenis maar de groei is eigenlijk altijd gestaag gegaan. De belangrijkste stap was die naar Brocade in 2000, onze grootste en belangrijkste verwezenlijking.

Zot van Anet

Het team en de werking van Anet voorstellen is niet een-voudig op één pagina. Wat deze acht mannen hebben klaargespeeld is ongezien in het bibliotheeklandschap. Een ding hebben ze alle acht gemeen: Ze zijn zot van Anet.

richard: Eigenlijk was dat het onmoge-lijke waar maken op twee jaar. En dat kon alleen maar met een groep zoals deze. Op een gegeven moment gaat het niet meer over technologie maar over volhouden en volharden. We hebben altijd al heel dui-delijk een beroep gedaan op elkaars kwa-liteiten. Dat is onze bron van inspiratie.

Jan: De manier waarop de bibliotheekau-tomatisering hier georganiseerd is, is aty-pisch. Andere academische bibliotheken zijn eerder gericht op het aanschaffen van beschikbare software terwijl wij ons eigen product maken. Zo hebben we een ont-zettend grote vrijheid om zelf projecten op te zetten. Maar we staan ook midden in de bibliotheek en tussen onze gebrui-kers, die dagen ons natuurlijk uit.

Wat is de volgende ambitie die jullie als team willen verwezenlijken? Jan: Er zijn veel ambities hoor. Vorig jaar hebben wij als universiteitsbibliotheek een raamcontract afgesloten met de stad Antwerpen. Hierdoor kunnen we onze bestaande dienstverlening verder zetten terwijl er ook een enkele nieuwe biblio-theken zoals het Rubenianum bijkomen. Anderzijds gaan we binnen dit contract een nieuwe activiteit ontwikkelen rond archiefautomatisering. In eerste instan-tie voor het Letterenhuis. Er zijn ook heel wat externe factoren die ons aansturen.

De academische bibliografie was bijvoor-beeld iets wat er vroeger werd bijgeno-men terwijl dit de laatste jaren steeds pro-minenter is geworden. Daar wordt met echt met een vergrootglas naar gekeken.

Tot slot: ook de samenwerking met Cipal, onze commerciële partner, is een voort-durend punt van aandacht. Ook van-uit die kant zijn er voortdurend vragen over bijkomende ontwikkeling. Wij pro-beren steeds op de diverse behoeften in te spelen maar moeten tegelijkertijd ook de consistentie van het geheel bewaken. Tot nu toe is dat aardig gelukt. (JH)

• Jan Corthouts, diensthoofd Anet;

• Alain Descamps en Marc Jeurissen,

software ontwikkeling;

• Tom De Mey, Anet helpdesk en

stafmedewerker;

• Luc Bastiaenssen, systeemingenieur;

• Rudi Baccarne, academische bibliografie

en de institutional repository;

• Richard Phillips, technologisch manager;

• Jef Tegenbos, diensthoofd catalografie

en netwerkcatalograaf

V.l.n.r. Tom De Mey, Jef Tegenbos, Jan Corthouts, Rudi Baccarne, Luc Bastiaenssen, Marc Jeurissen,

Richard Phillips en Alain Descamps. Foto: Julie Hendrickx.

26 | META 2011 | 4

etalage

Page 28: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

In deze rubriek brengen we eerbetoon aan

een bijzonder lid binnen de VVBAD.

Ann De Meulemeester is beleidsmede-

werker in de Biomedische bibliotheek van

de Universiteit Gent. Ze maakt ook deel

uit van de sectie Wetenschappelijke en

Documentaire Informatie van de VVBAD.

META 2011 | 4 | 27

inzet

Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Wat was je motivatie om lid te worden?Sinds mijn studies ben ik lid van de VVBAD, wat zich echter beperkte tot het lezen van Bibliotheek- & archief-gids en het bijwonen van ‘Informatie’. Als student vond ik de VVBAD een ide-aal kanaal om mij te informeren en om de bibliotheeksector en zijn mogelijkhe-den beter te leren kennen. In 2002 werd ik verantwoordelijk voor de bibliotheek van het advocatenkantoor Stibbe. Samen met de collega’s bleven we de activitei-ten volgen maar hadden we het gevoel dat we er als speciale bibliotheek toch wat buiten vielen. Wel gebruikten we het kanaal, met veel succes trouwens, voor aanwervingen. In 2009 startte ik als beleidsmedewerker in de Biomedische bibliotheek van de Universiteit Gent waardoor ik nog meer met de vereniging in contact kwam, projecten waar onze bibliotheek of de centrale bibliotheek aan mee deden werden op de eerste Informatie aan Zee voorgesteld. Op een congres van de International Federation of Library Associations and Institutions

Ann De Meulemeester:

De VVBAD moet zich verder buiten de grenzen openstellen

(IFLA) werd ik door een paar mensen die reeds geruime tijd binnen de VVBAD actief zijn, aangepord om na te denken over een actief lidmaatschap. Dit deed ik dan ook en sinds oktober 2009 maak ik deel uit van de sectie Wetenschappelijke en Documentaire Informatie (WDI).

Op welke vlakken ben je nu actief? Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoon-lijk als professioneel?Naast de dagelijkse werking en de pro-jecten van onze bibliotheek acht ik het opbouwen van een netwerk enorm belangrijk, een netwerk aan contacten dat kan dienen als kanaal voor gedach-ten uitwisseling en nieuwe bijdragen. De sectie WDI is een gevarieerde groep van mensen (academische, overheids- en privé bibliotheken) waardoor iedereen, door zijn eigen ervaring en background een eigen inbreng heeft. Daarom is het zo boeiend om er deel van uit te maken. Het is interessant om onze lokale proble-matiek mee te nemen naar een internati-onale groep en een wisselwerking te heb-ben met de kennis die je van buitenlandse collega’s opdoet. Via mijn activiteiten in buitenlandse associaties vergaar ik infor-matie die mede kan bijdragen tot het net-werk van de VVBAD.

Als bestuurslid van de ‘Health- and Biosciences’-sectie van IFLA sta ik mee in voor de nieuwsbrief, de website en het opmaken van het programma voor het jaarlijks congres. We volgen van nabij de European Association for Health Information and Libraries (EAHIL) en maken samen met de Université Catholique de Louvain, deel uit van het lokaal organiserende comité voor de con-ferentie van 2012 in Brussel.

Het idee om niet buiten onze eigen instel-ling te kunnen/mogen kijken en niet te weten waar iedereen mee bezig is, zou me afschrikken.

Sinds wanneer ben je eigenlijk lid van IFLA? Mijn eerst bezoek aan het IFLA-congres dateert van 2008 waar ik tijdens een soci-aal evenement met de secretaris van de 'Health & Biosciences Section' in contact

ben gekomen. Al snel werd ik in hun net-werk opgenomen en draaide ik mee in hun besprekingen. Sinds het congres van 2009 werd ik 'webmaster' en sinds 2010 combineer ik dit met de functie van 'newsletter editor'. In 2010 werd de Universiteit van Gent dan ook officieel lid van IFLA, zodat ik nu als “Information Officer” deel uitmaak van het bestuur van de sectie.

Welk thema ligt je nauw aan het hart?Informatiegeletterdheid bij studenten is een thema waar ik graag over lees en aan werk. Door mijn contacten met studenten sta ik soms versteld van het gebrek aan informatiegeletterdheid en hun gebruik van wetenschappelijk bronnenmateri-aal. Ik vind dit thema enorm belangrijk om verder uit te diepen. Internationaal schenkt men veel aandacht aan de inte-gratie van informatiegeletterdheid binnen curricula. Spijtig genoeg betreft het heel vaak een enkele bibliotheekinstructie in het gebruik van databanken of de cata-logus. Terwijl het beter zou zijn om deze instructie samen met de vakspecialist uit te bouwen en in het curriculum te inte-greren.

Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal evolueren in de toekomst?De kracht van Informatie aan Zee en andere studiedagen moet zeker behou-den blijven. Wel acht ik het belangrijk dat de vereniging zich verder buiten de gren-zen openstelt en gaat samenwerken voor bepaalde studiedagen.

Als gesprekspartner voor beleid van wetenschappelijke bibliotheken mag er vanuit de VVBAD nog extra ondersteu-ning komen, gezien de lacune die VOWB momenteel nalaat.

Er is een enorm potentieel aan jonge mensen die dienen gestimuleerd te wor-den om actief te participeren. Het imago van de vereniging moet voor deze groep aantrekkelijker gemaakt worden. Zo zou het oprichten van een intersectorale werkgroep van technologen een meer-waarde kunnen bieden voor het optima-liseren van de website en het implemen-teren van nieuwe technologieën. (JH)

Page 29: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

28 | META 2011 | 4

over de grens

Geert Ruebens, Luisterpunt

De wintermeeting werd in goede banen geleid door Hiroshi Kawamura, president van het internationale Daisy-consortium, en Misako Nomura, directeur van de Japanese Society for Rehabilitation of Persons with Disabilities.

IFLA-SECTIE EN SATELLIETCONGRESBinnen de wereldorganisatie IFLA bestaat er een aparte sectie voor biblio-theken voor personen met een leesbe-perking. Zij telt een tachtig leden. De Luisterpuntbibliotheek is lid van deze sectie en Geert Ruebens is lid van het Standing Committee (de stuurgroep). Zij overleggen tweemaal per jaar. De komende zomermeeting is gepland in aansluiting bij het IFLA-congres in augus-tus 2011 in Puerto Rico.

Om de twee jaar organiseert deze sec-tie een internationaal satellietcon-gres, dat in 2009 voor het eerst plaats-vond in Vlaanderen (Mechelen) en Nederland (Maastricht). Het thema van deze editie was ‘P3: People, Public Libraries, Publishers’. Of anders gezegd:

“Better Library Services for Print Disabled Persons through Partnerships with Publishers and Public Libraries”. De prak-tische organisatie van het congres was in handen van de Luisterpuntbibliotheek en van haar Nederlandse partners Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB), Dedicon en het Loket aangepast-lezen. Het werd verwezenlijkt met de steun van de Vlaamse overheid en van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Sprekers van over de hele wereld belichtten het belang van samen-werking en partnerships met openbare bibliotheken en uitgeverijen. Niet min-der dan 28 lezingen met bijdragen uit 15 verschillende landen uit Europa, Noord-Amerika, Azië, Afrika en Oceanië, gaven toen vorm en inhoud aan dit congres.

Het eerstvolgende satellietcongres gaat door in augustus 2012 in Tallinn (Estland) en zal focussen op de dienstverlening aan kinderen en jongeren met een leesbeper-king, en dyslectici in het bijzonder.

De LPD-sectie heeft ook een manifest opgesteld over het belang van een speci-fieke bibliotheekdienstverlening aan men-sen met een leesbeperking. De tekst is na te lezen op: http://www.ifla.org/en/lpd. In 2012 wordt dit document wellicht als een Unesco-manifest aanvaard, net zoals het manifest over de openbare bibliotheken.

NIPPON LIGHT HOUSEIn Osaka brachten we een bezoek aan het Nippon Light House. Dit werd opgericht in 1922 en in het begin van de 20e eeuw stond het in contact met de gekende blinde Amerikaanse voortrekster Helen Keller. Het Nippon Light house kan ver-geleken worden met het Vlaamse Licht en Liefde: enerzijds een dienstverlenings-centrum voor personen met een visuele handicap, maar anderzijds gedurende decennia sterk begaan met lectuurvoor-ziening. Momenteel beheert het Nippon Light House een netwerk van 90 speciale bibliotheken over heel Japan. Deze orga-nisatie staat zowel in voor de productie als voor de distributie van lectuur in aan-gepast leesformaat, en dit zowel fysiek als online. Er is een sterke betrokkenheid met het netwerk van openbare bibliotheken. De recent gewijzigde Japanse auteurswet laat zonder veel problemen online dienst-verlening toe en ook uitbreiding van de dienstverlening naar alle mensen met een beperking, inclusief dyslectici. In hun kantoren in Osaka viel op hoe een grote schare vrijwilligers met engelengeduld de omzettingen naar braille controleert.

KANSAI-KANWe brachten ook een geleid bezoek aan The National Diet Library, de nationale

bibliotheek van Japan, gevestigd in een hypermodern gebouw (Japanse archi-tect Fumio Toki) met veel Scandinavische design. Enkele jaren terug kreeg deze bibliotheek de opdracht om in het kader van haar conservatietaak zo veel moge-lijk publicaties te digitaliseren en bijho-rend de opdracht om deze digitale versies ter beschikking te stellen van de Japanse bibliotheken voor mensen met een lees-beperking, zodat hiervan publicaties in aangepast leesformaat kunnen worden geproduceerd. Dit is een belangrijke ont-wikkeling. Meer en meer nationale biblio-theken hebben digitaliseringprojecten en krijgen ook de taak opgelegd om die e-files ter beschikking te stellen van lees-beperkte personen. Wat opviel was dat de Kansai-kan ook als bewaaropdracht heeft om één exemplaar van alle braille- en Daisy-boeken in collectie te hebben (momenteel meer dan 400.000 items).

TIGAR-PROJECTDe oprichting van een Global Library met voor iedereen toegankelijke materi-alen zit al een aantal jaren in de pijplijn. De nieuwste ontwikkelingen hieromtrent stonden ook uitgebreid op de agenda van de LPD-sectie in Osaka. Inmiddels werd het project om te komen tot een interna-tionaal gedeelde collectie met gedeelde uitleenmogelijkheden omgedoopt tot het TIGAR-project voor Trusted Intermediary Global Accessible Resources (http://www.ifla.org/en/node/2496). Dit is een gigantisch en ambitieus project, waar-aan Luisterpunt graag haar steentje bij-draagt. Het hoofddoel is niet zozeer een wereldwijde catalogus met titelbeschrij-vingen van toegankelijke lectuur in aller-lei toegankelijke leesformaten, maar veel-eer een databank met full text versies van toegankelijke lectuur (o.m. in Daisy en braille) in allerlei talen en zowel fysiek als online opvraagbaar door leden van de doelgroep.

DAISY IS HIGHTECHHet Daisy-consortium, dat dit jaar zijn vijftiende verjaardag viert, ontwikkelt een echte internationale klassenstandaard, die voortdurend in ontwikkeling is. In de Lage Landen is vooral Daisy 2.02 (alleen audio) en stilaan Daisy 3.0 (het hybride

Daisy in Japan: Hightech en sociaal relevant

Fukushima, 11 maart 2011: een catastrofale aardbeving met een nietsontziende tsunami en duizenden doden; een onover-zichtelijke nucleaire ramp die jarenlang zal nazinderen. Enkele weken voor deze meedogenloze verschrikkingen in Japan, ging in de miljoenenstad Osaka (300 km ten westen van het epi-centrum) de wintermeeting door van de IFLA-sectie ‘Libraries Serving Persons with Print Disabilities’ (LPD).

Page 30: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 29

over de grens

boek met audio en tekst) in voege. Maar Daisy 4.0 dient zich aan en maakt een multimediatekstboek mogelijk: audio en tekst aangevuld met figuren en beelden. In Japan wordt voor scholen met leerlin-gen met een leesbeperking sterk ingezet op deze multimedia tekstboeken.

Begin 2010 ging de Japanse bibliotheek voor mensen met een leesbeperking ook van start met een online dienstver-lening voor haar Daisy- en brailleboe-ken. Belangrijk hierbij is het bestaan van Daisy-spelers met een internetconnectie, zodat lezers geen eigen computer nodig hebben. In Vlaanderen maakt Luisterpunt, samen met andere leveranciers van Daisy-publicaties, werk van een gemeenschap-pelijke portaalsite om online Daisy-materialen aan te bieden.

Ook het e-book is in opmars en verwant met Daisy: ePub (electronic publication), de internationale open standaard voor e-books van het International Digital Publishing Forum is ontwikkeld in overleg met het wereldwijde Daisy-consortium en is een subset van de Daisy-standaard. In juni 2011 worden Daisy4 en ePub3 gelan-ceerd als ‘de’ standaard voor content. Het Daisy-consortium wil de Daisy-software bovendien afstemmen op het project

‘Global Public Inclusive Infrastructure’

(http://gpii.org). Op deze site is een boei-ende tekenfilm te zien over ‘toegankelijke informatie’. Daisy laat ook toe om in te spelen op allerlei nieuwe technologische ontwik-kelingen. In Japan werd een Daisy-app ontwikkeld die het Daisy-lezen mogelijk maakt op de iPad, maar ook toepassin-gen voor iPhone en iPod zijn beschikbaar.

DAISY EN TSUNAMIDe internationale Daisy-software is wereldwijd dé standaard voor de aan-maak van lectuur in aangepast leesfor-maat voor personen met een visuele of andere leesbeperking. Minder bekend is dat Daisy ook gebruikt wordt om informa-tie zoals handleidingen (what to do) bij tsunami’s, vulkaanuitbarstingen en aard-bevingen, in een toegankelijk formaat aan te bieden aan alle mensen met een fysieke of mentale beperking. Ik citeer hierbij uit een e-mail van medio maart van Hiroshi Kawamura, president van het Daisy-consortium: “People in Urakawa, collaborators of the Urakawa Project to identify use cases for accessible multime-dia in particular based on Tsunami evacu-ation of persons with severe psychiatric or cognitive disabilities including all mem-bers of the Bethel’s House reportedly sho-wed a good model of Tsunami evacuation

in the community. They are users of their home-made evacuation manual in multi-media DAISY format that show their own group-home, exact evacuation route and good smiles shown when they reach the safe zone identified for each group-home with a narration of familiar member’s voice.”

Het internationale Daisy-consortium lan-ceerde in april zelfs een oproep tot al haar leden voor financiële steun, zodat er uit-gebreid informatie in aangepast leesfor-maat kan worden aangemaakt en gedis-tribueerd naar mensen met een beperking (ruimer dan leesbeperking).  Deze ontmoeting met Daisy in Japan toont aan dat Daisy niet alleen een grootse technologische toekomst voor zich heeft, maar ook dat zij een adequaat instrument is in het bevorderen van de toegankelijkheid van informatie en lectuur voor iedereen.

> http://www.ifla.org/en/lpd

http://www.daisy.org

http://www.lighthouse.or.jp/

http://www.ndl.go.jp

http://www.luisterpuntbibliotheek.be

http://daisybraille.bibliotheek.be

Foto boven: Daisy-app voor de iPad.

Foto rechts: Multimedia tekstboek.

over de grens

Page 31: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

DE KADOC-LEESZAALHet KADOC is sterk ingebed in de uni-versitaire context en heeft een belang-rijke rol in de onderzoeksopleiding van studenten. Men kan dus veronderstellen dat de bachelor/master-hervormingen hun weerslag hebben op de leeszaalwer-king en het leeszaalpubliek. Studenten maken immers een kleine helft uit van het bezoekerspubliek. Ze zijn eveneens goed voor ca. 40 procent van het totale aantal bezoeken.

Om de exacte effecten te meten, is het wellicht iets te vroeg. De universi-taire mutaties lagen in het verlengde van de Bolognaverklaring van juni 1999. De bacheloropleiding startte aan de K.U.Leuven in het academiejaar 2004-2005; in 2007-2008 volgden de initiële masteropleidingen. Toch kunnen er al enkele voorzichtige conclusies naar voren worden geschoven.

1. Terwijl het totale bezoekersaantal van de KADOC-leeszaal zich vanaf ca. 2007 stabiliseerde, daalde het aantal studen-ten-bezoekers lichtjes. Er deed zich zeker een daling voor van het aantal studen-ten die gedurende een vrij lange periode (een tot twee jaar) diepgaand archiefon-derzoek deden in een veeleer beperkt aantal bestanden. Vanzelfsprekend hoeft deze licht dalende trend van studenten-bezoekers niet noodzakelijk gekoppeld te worden aan de onderwijshervormingen.

2. Nieuwe categorieën studenten deden hun intrede in de KADOC-leeszaal: stu-denten die vanaf 2006-2007 aan hun bachelorpaper werkten en daarvoor in een relatief korte tijdspanne en gedu-rende enkele bezoeken vooral litera-tuur raadpleegden. Dit waren ook in toenemende mate en overduidelijk stu-denten van hogescholen (professionele

De gevolgen van de bachelor/master-hervormingen op de archiefleeszaalGodfried Kwanten, KADOC-K.U.Leuven Isabelle Debie, Stadsarchief Brugge

Door de BaMa-hervormingen van 2004 komen studenten pas later en in mindere mate in contact met historische bronnen en archief. In een gradueel opgebouwde opleiding leren zij in de drie bachelorjaren vooral kritisch omgaan met vakliteratuur en werkinstrumenten. Archiefonderzoek is beperkt, zelfs uitzonderlijk. Dit krijgt wel een plaats in de éénjarige master-opleiding. In het algemeen zijn de onderzoeken van de studenten dus korter en beter afgelijnd. Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de archiefleeszalen.

bachelors) die beperkte onderzoeksop-drachten opgelegd kregen. Ten slotte bezochten ook studenten in master-na-masteropleidingen de KADOC-leeszaal.

3. Sinds de invoering van de BaMa-hervormingen werd de wisselwerking tussen docenten/promotoren enerzijds en KADOC-medewerkers anderzijds geïn-tensifieerd. Docenten en promotoren zijn in toenemende mate vragende partij voor meer afspraken met de erfgoedsector om in overleg een diversiteit van goed afge-bakende en haalbare onderzoeksonder-werpen gesteund op begrensde bronnen-pakketten vast te leggen. Ook KADOC juicht meer ‘maatwerk’ toe, vermits dit toelaat tot duidelijke afspraken te komen inzake de timing, de inhoud en de prakti-sche modaliteiten van de raadplegingen.

4. Zoals al aangegeven, bezoekt eenzelfde student minder frequent en minder lang-durig de KADOC-leeszaal. Vaak gaat het om eenmalige of slechts enkele bezoe-ken. Dat resulteert in een geringere ver-trouwdheid met het zoeken in en werken met erfgoedgehelen, in het bijzonder archieven. Vooral de materiële omgang van studenten met papieren dragers laat nog al eens te wensen over. We hebben de indruk dat deze houding van de stu-denten veeleer voortvloeit uit onwetend-heid dan wel uit onwil. Erfgoededucatie van gebruikersgroepen behoort dan ook tot de kernopdrachten van het leeszaal-personeel.

DE LEESZAAL VAN HET STADSARCHIEF BRUGGEStudenten maken in de leeszaal van het Brugse Stadsarchief slechts 9 procent van het bezoekerspubliek uit. Niettemin hebben de BaMa-hervormingen hun invloed op de leeszaal, zij het in mindere mate.

In de jaren 2008 en 2009 was er een terugval van het aantal masterstudenten van 178 naar 82. Dit is terug gestabiliseerd in 2010 (152). Het aantal bachelorstuden-ten is gestegen van 33 (2009) naar 53 (2010).

Ook hier komen de masterstudenten inderdaad op een later tijdstip omdat hun opdrachten korter en afgelijnder zijn. Tegelijkertijd is het wel zo dat sommige studenten juist vroeger naar het archief komen in het kader van een academische bachelortaak. Deze bezoeken zijn echter kort.

Dat éénzelfde student minder frequent en minder langdurig de leeszaal bezoekt werd ook bij ons vastgesteld. Net als in de KADOC-leeszaal is er een daling van het aantal studenten die gedurende een vrij lange periode (1 tot 2 jaar) diepgaand archiefonderzoek deden in een veeleer beperkt aantal bestanden.

Een nieuwe trend is dat het aantal bachelorstudenten is vervijfvoudigd (sinds 2007) en dat er meer samenwer-king is met de hogescholen. Daarnaast kunnen onderzoeksprojecten van profes-soren en docenten ook een rol spelen in het tot stand brengen van scripties voor studenten.

CONCLUSIEDe termijnen om gefundeerde conclusies te trekken over de invloed van de BaMa-hervormingen op de leeszaalwerking zijn, zoals al vermeld, nog te kort. Slechts over vijf jaar zullen duidelijke tendensen zicht-baar worden. Tegen dan zal vermoedelijk in vele opleidingen een tweejarige master zijn ingevoerd, wat opnieuw consequen-ties zal hebben voor het leeszaalbezoek.

Foto: Birgit Reynders.

30 | META 2011 | 4

trend

Page 32: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

0,210

7 0,2107 euro

Over de leenver-goeding wordt in Vlaanderen al lang gediscussieerd. De Vlaamse overheid betaalt al enkele jaren een bedrag aan Reprobel. In 2008 ging het om 1,354 mil-joen euro. Auteurs en uitgevers vinden dat te weinig. Ze verwij-zen daarbij naar de bedragen die in onze buurlanden uitge-keerd worden.

Vergelijken met het buitenland is niet een-

voudig. De Belgische wetgeving voorziet een

bedrag per lener. In andere landen gaat het niet zelden om een bedrag per uitle-ning. Een omrekening lijkt snel gemaakt. Of toch niet? In Nederland is een hele dis-cussie gevoerd over de vraag of een ver-lenging een nieuwe uitlening is of niet. In bibliotheekstatistieken is het onderscheid tussen leners en gebruikers ook niet altijd duidelijk. Kunnen we dan helemaal niet vergelijken?

Toch wel. Twee gegevens zijn vrij gemak-kelijk terug te vinden voor de meeste Europese landen: het globale bedrag van de leenvergoeding, aangezien er meestal een centraal innings- en/of ver-delingssysteem is, en het aantal inwoners. Vlaanderen betaalde zo 0,2107 euro per inwoner in 2008. Internationaal scoren we daarmee niet zo slecht. Akkoord, in Nederland ligt het bedrag ruim vier keer hoger, met bijna één euro per inwoner (0,9475 euro om precies te zijn). Ook Frankrijk doet iets beter dan Vlaanderen, al is het verschil bijna verwaarloos-baar (0,2138 euro per inwoner). Andere buurlanden scoren meteen veel slechter. Duitsland (0,1546 euro), het Verenigd Koninkrijk (0,1439 euro) en Luxemburg (0,0420 euro) betalen aanzienlijk lagere bedragen uit.

Bruno Vermeeren

META 2011 | 4 | 31

het ciJfer / het plan

Een jurist in dienst van de gebruikerHet belang van auteursrechten neemt toe in onze samenle-ving. Het auteursrecht is immers niet ontworpen voor een digi-tale omgeving. Voor klassieke cultuur- en informatieproducten, zoals boeken, cd’s en dvd’s, bestaan er duidelijke afspraken, zoals het leenrecht, en zijn de rechten van de makers en de gebruikers in evenwicht. In een digitale omgeving gelden deze afspraken veel minder. Er is dan ook heel wat discussie tussen de rechthebbenden (auteurs, creatoren, uitgevers) en gebrui-kers. Onder gebruikers verstaan we dan zowel de eindgebrui-kers, als de instellingen uit onderwijs, wetenschap, cultuur en erfgoed die een aanbod ter beschikking stellen van hun huidige en toekomstige gebruikers en die opkomen voor het publieke domein. De gebruikers staan hierin zwak: ze zijn nauwelijks georganiseerd en beschikken niet over de nodige juridische deskundigheid.

Voor de VVBAD is dit al langer een aandachtspunt. Zo vroeg ze samen met het VOWB en Bibnet juridisch advies over het leenrecht en over de verlenging van de beschermingstermijn op geluidsopnamen. Momenteel is ze samen met Bibnet betrokken bij een rechtszaak rond het uitlenen van games door openbare bibliotheken.

Vanuit die bezorgdheid heeft de vereniging beslist om mee in te stappen in een samenwerkingsverband dat een jurist aanwerft om de belangen te verdedigen van instellingen die opkomen voor de gebruiker en voor het publieke domein. De samenwer-king wordt getrokken door Bibnet, Faro en de Universiteit Gent en naast de VVBAD participeert ook de Luisterpuntbibliotheek. Het samenwerkingsverband sloot een contract af met advocaat Joris Deene, verbonden aan het advocatenbureau IP Porta en expert inzake auteursrechten.

Joris Deene krijgt drie opdrachten: • hij zal de partners helpen om visie en deskundigheid te ont-

wikkelen op dit domein. Dat kan bijvoorbeeld via artikels, stu-diedagen of adviezen op maat;

• hij zal in naam van de partners deelnemen aan overleg met alle belangrijke actoren, bijvoorbeeld de overheden op de verschillende niveaus;

• tot slot zal hij de partners juridisch ondersteunen bij concrete dossiers.

Concrete thema’s die de aandacht van de jurist zullen vragen, zijn onder meer: het uitlenen van games of van e-readers door bibliotheken en de specifieke problematiek van de uitzonde-ringen op het auteursrecht voor mensen met een beperking.

De samenwerking is een open project. De betrokken partners willen sterker staan om zo beter te kunnen samenwerken met de andere actoren op het terrein van het auteursrecht: de auteurs of creatoren en de producenten. De samenwerking wil op korte termijn nieuwe partners aantrekken om de representativiteit van het samenwerkingsverband te versterken. Het belang van de gebruiker en van het publieke domein blijft daarbij voorop staan.

Bruno Vermeeren

Page 33: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

32 | META 2011 | 4

essay

Joris Deene, samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving

WAT ZIJN VERWEESDE WERKEN?Een verweesd werk (of orphan work) kan worden gedefinieerd als een door het auteursrecht beschermd werk, waarvan de auteursrechthebbende niet kan worden geïdentificeerd en/of gelokaliseerd, door iemand die van dit werk gebruik wil maken en hiervoor de vereiste toestemming zoekt.De problematiek van verweesde werken is in belangrijke mate tijd gerelateerd. Alhoewel ieder werk een ‘wees’ kan worden, ongeacht zijn leeftijd, situeren de meeste problemen zich bij ‘oude’ werken, werken die niet langer gepubliceerd worden of werken van onbekende origine. Over het algemeen kan gesteld worden dat hoe ouder een werk is, hoe meer waarschijnlijk het is dat het een verweesd werk kan worden. Het is belangrijk om te benadrukken dat het probleem van verweesde werken zich enkel voordoet wanneer de toestem-ming van de rechthebbende vereist is. Dit is niet het geval voor materiaal dat zich in het publiek domein bevindt, zoals werken waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn verstreken is (zijnde 70 jaar na het overlijden van de auteur).Ook wanneer een uitzondering op het auteursrecht kan worden aangegrepen, stelt het probleem zich niet. Hierbij kan bijvoor-beeld worden gedacht aan de uitzondering van artikel 22 §1, 8° Auteurswet, dat de reproductie door voor het publiek toegan-kelijke bibliotheken, musea en archieven toelaat voor bewaring of preservatie van de werken uit hun collecties. Digitalisering (maar niet de online mededeling!) van verweesde werken voor preserveringsdoeleinden is dus legitiem perfect mogelijk.

PROBLEMATIEKVerweesde werken zijn een belangrijk deel van ons cultureel erf-goed, waar iedereen toegang toe zou moeten hebben. Nochtans zorgt hun status ervoor dat zij niet kunnen worden ontsloten, bij gebreke aan de toestemming van de rechthebbende en de hier-uit voortvloeiende rechtsonzekerheid voor de gebruikers ervan.Vooral archieven, musea en bibliotheken kampen in het kader van grootschalige digitaliseringsprojecten met de verweesde werken materie. Deze instellingen teren immers op een schat aan wetenschappelijk — en cultureel materiaal in hun collecties, waaronder boeken, kranten, kaarten, films, foto’s en muziek. Een voorbeeld hiervan is het prestigeproject Europeana, een digi-taal portaal, dat toegang biedt tot de collectie van bibliotheken, musea en archieven doorheen gans Europa.Voor grootschalige digitaliseringsprojecten, is het klaren van auteursrechten evident essentieel. Digitalisering veronderstelt immers een reproductie waarvoor de toestemming van de auteursrechthebbenden is vereist. Een bijkomende toestem-ming is bovendien noodzakelijk om het gedigitaliseerde mate-riaal aan het publiek ter beschikking te stellen. In het geval van

verweesde werken is het klaren van rechten een onmogelijke opdracht, zodat culturele instellingen of grootschalige herge-bruikers herhaaldelijk om wetgevende of praktische oplossin-gen hebben verzocht. Hierbij mag niet worden vergeten dat deze digitaliseringsprojec-ten vaak op vraag van de overheid worden opgestart. Zo wordt vanuit het standpunt van de beleidsmakers het digitaliseren en verspreiden van materiaal geacht een positieve impact te heb-ben op de Europese economie, en wordt een verhoogde toe-gang tot auteurswerken geacht culturele diversiteit te promoten. In mei 2010 publiceerde de Europese Commissie een zoge-naamde ‘impactstudie’ over het verweesde werken probleem. Uit deze studie blijkt onder meer dat ongeveer 3 miljoen Europese boeken (ongeveer 13 procent van het totaal aantal boeken) ver-weesd zijn. Hoe ouder de boeken worden, hoe groter dit percen-tage wordt. Bovendien worden tussen de 129.000 en 225.000 films geacht verweesd te zijn. Uit een Brits digitaliseringsproject blijkt dat 95 procent van de kranten van vóór 1912 verweesd zijn, en dat de rechthebbenden van 90 procent van de foto’s uit de collectie van musea niet kunnen worden getraceerd.

EUROPESE INITIATIEVEN 1

eurOpese sOft law

Gelet op de aandacht die verweesde werken de voorbije jaren meer en meer gekregen hebben, is het niet verrassend dat deze problematiek werd aangekaart bij de Europese Commissie.Op het einde van 2005 gaf de Europese Commissie daarom aan het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit Amsterdam de opdracht om de omvang van het verweesde wer-ken probleem te onderzoeken en na te gaan of de Europese Unie dienaangaande regelgevend diende op te treden. Bovendien richtte de Europese Unie een High level Expert Group on European Digital Libraries op, waaronder een Copyright Subgroup, bestaande uit diverse belanghebbenden, die belast werd met de taak om oplossingen aan te rijken voor een aantal auteursrechtelijke probleempunten, waaronder die van de ver-weesde werken, dit alles in het kader van het ‘i2010: Digitale bibliotheken’ initiatief.De IViR-studie kwam tot de conclusie dat het verweesde wer-ken probleem reëel en significant was, maar dat het best aan de lidstaten werd overgelaten om deze problematiek individueel aan te pakken aangezien geen significante impact op de interne markt kon worden aangetoond (hetgeen een bevoegdheidsver-eiste is voor Europees regelgevend optreden). Als antwoord op de bevindingen van de IViR-studie, vaardigde de Europese Commissie op 24 augustus 2006 een Aanbeveling uit die er bij de lidstaten op aandrong om mechanismen te creëren om het gebruik van verweesde werken mogelijk te maken. Gelet op

orphan works Haalt Europa hen uit het weeshuis?

Voor grootschalige digitaliseringsprojecten vormen verweesde werken een substantieel pro-bleem. Recente initiatieven vanuit de Europese Commissie willen de digitale beschikbaarstel-ling van verweesde werken echter stroomlijnen. In deze bijdrage zal worden onderzocht of de acties die de Europese Commissie onderneemt wel voldoende en adequaat zijn om aan de verzuchtingen van de bibliotheeksector te voldoen.

Page 34: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

META 2011 | 4 | 33

essay

potentiele problemen aangaande grensoverschrijdende licen-tiering van beschermde werken, gaf de Europese Commissie de individuele lidstaten de sterke aanbeveling om gemeenschap-pelijke of compatibele oplossingen te vinden.Tussen 2006 en 2008 werd in de Europese lidstaten slechts weinig vooruitgang geboekt, alhoewel diverse nationale stu-dies dienaangaande werden bevolen. Enkel in Hongarije werd een allesomvattende regelgeving voor verweesde werken uit-gevaardigd.Gefrustreerd door dit gebrek aan vooruitgang door de indi-viduele lidstaten, zocht de Europese Commissie haar toe-vlucht tot een aantal nieuwe maatregelen. Als onderdeel van haar eContentplus programma in 2007, keurde het een budget goed voor ARROW (Accessible Registries of Rights Information and Orphan Works towards Europeana). ARROW is het pro-ject van een consortium van nationale bibliotheken, uitgevers, en beheersvennootschappen. Het werd opgericht om gemeen-schappelijke wegen te vinden om de rechtsstatus van mogelijk verweesde of uitgeputte werken op te helderen, en om infor-matie die de verschillende partners bezaten onderling te delen.Op 16 juli 2008 publiceerde de Commissie haar Groenboek Auteursrecht in de Kenniseconomie met als doel een debat te bevorderen “over de manier waarop kennis voor onderzoek, wetenschap en onderwijs optimaal kan worden verspreid in de e-omgeving”. In dit document stelde de Commissie belangheb-bende partijen en het algemene publiek onder meer de vraag of het uitvaardigen van Europese regelgeving m.b.t. verweesde werken noodzakelijk is en hoe potentiële grensoverschrijdende pijnpunten die bij het verweesde werken probleem opduiken, kunnen aangepakt worden. De Commissie zelf gaf aan dat het sterk in overweging nam om Europese regelgeving klaar te maken — ondanks het feit dat het IViR-rapport tot de conclusie was gekomen dat een dergelijke regelgeving niet noodzakelijk was — zowel wegens gebrek aan actie op nationaal niveau als omwille van potentiële grensoverschrijdende problemen. Op 4 juni 2008 publiceerde de High Level Expert Group on Digital Libraries zijn Final report on Digital Preservation, Orphan Works, and Out-of-print-Works. Dit rapport onderlijnt het belang van de oplossingen die door de Europese Commissie worden voorgesteld, zijnde (i) het opstellen van sectorspeci-fieke zoekcriteria voor diligente zoektochten, (ii) het oprich-ten van organen voor het klaren van rechten, en (iii) de creatie van verweesde werken databanken. Aanvullend sommeerde de Commissie de diverse belanghebbenden om een Memorandum of Understanding on Diligent Search Guidelines te ondertekenen.

eurOpese Ontwerprichtlijn

Uiteindelijk besloot de Europese Commissie tot regelgevend optreden over te gaan. Vandaag circuleert dan ook een (gelekt) ontwerp van Directive of the European Parliament and of the Council on mutual recognition of orphan works in the print sec-tor. De richtlijn is enkel van toepassing op werken uit de collec-ties van openbare bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven die zijn gepubliceerd in de vorm van boeken,

tijdschriften, kranten, magazines of andere geschriften. Ook visuele werken zoals beeldende kunstwerken, foto’s, illustraties, tekeningen, architecturale werken, sketches van deze werken en andere die vervat zitten in deze boeken, tijdschriften, kranten, magazines of andere geschriften vallen onder het toepassings-gebied van deze richtlijn.Deze richtlijn reikt dus geen oplossing aan voor foto’s en audio-visuele werken. Deze problematiek zal blijkbaar nog in 2011 wor-den geanalyseerd in een Groenboek aangaande audiovisuele producties 2. Bovendien kunnen enkel openbare bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven van deze richtlijn genieten. Individuele gebruikers kunnen deze richtlijn dan ook niet aangrijpen. Ongepubliceerde werken die eventueel in de collecties van deze instellingen zouden terug te vinden zijn, val-len evenmin onder de richtlijn.De lidstaten dienen op basis van deze richtlijn de nodige wetge-vende initiatieven te nemen zodat bibliotheken, onderwijsinstel-lingen, musea en archieven verweesde werken kunnen reprodu-ceren en (online) beschikbaar stellen aan het publiek. Het recht om verweesde werken te reproduceren wordt enkel toegestaan voor digitalisering, indexering, catalogering, preservering en res-tauratie. Belangrijk is wel dat hier geen direct of indirect com-mercieel voordeel mag uit voortvloeien.Het gebruik van deze werken dient bovendien te worden aan-gevuld met de uitdrukkelijke vermelding dat het om een ver-weesd werk gaat.De richtlijn volgt het subsidiariteitprincipe. Alle lidstaten krijgen de vrijheid om hun eigen model te kiezen om het verweesde werken probleem aan te pakken. Belangrijk is dat de richtlijn het principe van wederzijdse erkenning invoert. Wanneer een werk, in het land van eerste publicatie, als verweesd wordt beschouwd, dan dienen de andere EU lidstaten dit ook te erkennen.

KRITIEK OP DE ONTWERPRICHTLIJNDe grootste kritiek op deze richtlijn ligt in zijn definitie van een verweesd werk : “a work shall be considered an orphan work if a rightholder in the work is not traced or identified after a diligent search for the rightholder is carried out…” (artikel 2), waarbij in artikel 3 de voorwaarden voor deze ‘diligente’ zoektocht worden vastgelegd en meer bepaald in Annex I worden gespecifieerd. In deze Annex wordt vastgelegd dat deze zoektocht voor ieder afzonderlijk werk moet worden gevoerd. Voor boeken bijvoorbeeld moet volgens deze Annex de vol-gende bronnen worden geraadpleegd:

• Publishers associations• Public lending right authority databases where available• National bibliographical published indexes of published mate-

rial relevant for the publication type and subject matter• The books in print and the ISBN (international standard book

number)

“IN PRAKTIJK ZIJN DEZE CRITERIA IMMERS PRAKTISCH ONHAALBAAR.”

Page 35: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

34 | META 2011 | 4

essay

• The databases of the relevant collecting societies, in particular reproduction rights organisations (RROs).

Voor bijdragen in tijdschriften én tijdschriften is de catalogus van te raadplegen bronnen nog omvangrijker. Bij krantenartike-len is het iets minder omvangrijk. Totaal complex wordt het wan-neer in tekstmateriaal grafische objecten zoals foto’s of illustra-ties verwerkt zijn. Aanvullend aan de bronnen die voor de tekst moeten worden geraadpleegd, moeten voor de afbeeldingen nog de volgende bronnen worden gecontroleerd:

• The databases of the relevant collecting societies in particular for visual arts and including reproduction rights organizations (RROs)

• The databases of pictures agencies where applicable• Relevant sources such as registries, databases or national pro-

jects listing known authors and creatorsIndien een dergelijke stringente diligente zoekopdracht werke-lijkheid wordt, dan vergeet men best zo snel mogelijk deze richt-lijn. In praktijk zijn deze criteria immers praktisch onhaalbaar. De Commissie stelt nochtans zelf in haar eerste overweging voor een Europese regelgeving van verweesde werken de uitdaging van ‘mass digitisation’ voorop: “Libraries and archives are enga-ged in large scale digitisation of their collections in orde to cre-ate European Digital Libraries.” Hoe kunnen miljoenen objecten worden gedigitaliseerd, wanneer de vooropgestelde voorwaar-den voor een ‘diligent search’ moeten nageleefd worden?

LOBBYWERK VANUIT DE GEBRUIKERSSECTOR NOODZAKELIJKIndien bibliotheken, musea en archieven op een leefbare wijze hun digitaliseringsprojecten willen verzoenen met de verweesde werken problematiek, dan staat het buiten kijf dat de komende weken/maanden zware druk op het Europees Parlement moet worden gelegd om deze strenge voorwaarden voor een dili-gente zoekopdracht te verlagen 3. Gelet op het feit dat de voor-liggende tekst nog steeds een ontwerp is, staat de deur voor amenderingen evident nog open.Nog belangrijker wordt bovendien ook de implementatie van de uiteindelijke richtlijntekst in Belgisch recht. Er zijn immers twee modellen mogelijk: (i) licentiesystemen, en (ii) exceptie-systemen.

(i) In het licentiesysteem wordt een licentie voor het gebruik van verweesde werken toegestaan door een overheidsin-stelling (zoals in Canada of Hongarije) dan wel door een beheersvennootschap op grond van een verplicht collectief beheer (zoals in Zwitserland) of op grond van een verruimde collectieve licentie (zoals in Denemarken).

In alle licentiesystemen moet de gebruiker vooraf in actie komen om een licentie te verwerven en het verweesde werk te kunnen gebruiken. Behalve in het geval van een verruimde collectieve licentie, zal hij ook aannemelijk moeten maken dat het werk daadwerkelijk verweesd is. Hij zal dan ook moe-ten aantonen dat hij een diligente zoektocht ondernomen heeft. Dit is een nadeel van het licentiesysteem.

Controle vooraf betekent in de regel dat de gebruiker ook altijd een licentievergoeding zal moeten betalen, ook al komt de rechthebbende nooit opdagen. Dit is eveneens een nadeel van het licentiesysteem.

Omdat een gebruiker een licentie verwerft is hij ervan verze-kerd dat hij geen auteursrechtelijke inbreuken maakt, zolang

hij zich aan de licentievoorwaarden houdt. De rechtszeker-heid bij de gebruiker is dus groot. Dit is een voordeel van het licentiesysteem.

(ii) In het exceptiesysteem (zoals in de Amerikaanse, Engelse en Duitse voorstellen circuleert) kan een gebruiker van een verweesd werk een wettelijk verweermiddel opwerpen.

Bij exceptiesystemen is het belangrijkste kenmerk dat de controle op het gebruik van een verweesd werk pas plaats-vindt als de rechthebbenden te voorschijn komt en dus als het gebruik al is aangevangen. Dit heeft als grote voordeel dat controle vaak niet nodig zal zijn, omdat het aantal geval-len dat in een later stadium een rechthebbenden alsnog bekend zou worden zeer klein is. De gebruiker zal in dit sys-teem ook enkel hoeven te betalen indien de rechthebbende dat eist. Ook dit is een voordeel van het systeem.

Het exceptiesysteem biedt wel minder rechtszekerheid. De gebruiker weet immers pas of zijn gebruik legitiem was op het moment dat het werk al gebruikt wordt. Indien dit gebruik ten onrechte zou geschieden, dan wordt hij blootge-steld aan een auteursrechtelijke vordering. Bovendien moet de gebruiker het bewijs van een redelijke zoektocht per werk lange tijd bewaren om in een eventuele latere procedure te kunnen gebruiken. Dit is een nadeel van het exceptiesysteem

BESLUITDe Europese initiatieven komen geen moment te laat en zijn dus zeker welkom. Nochtans dienen deze initiatieven kritisch te worden benaderd. Vooreerst valt het te betreuren dat het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn beperkt is en een oplossing voor audiovisu-ele werken (nochtans een heet hangijzer in de verweesde wer-ken problematiek) op de lange baan zijn geschoven. De criteria om aan een diligente zoektocht te voldoen, zijn bovendien irre-alistisch in het kader van grootschalige digitaliseringsprojecten. De Europese parlementsleden die zich binnenkort over dit ont-werp moeten buigen, dienen hier dan ook voldoende omtrent bewust te worden gemaakt. Ten slotte dienen de vertegenwoordigers uit de gebruikerssec-tor zeer alert te zijn wanneer de finale richtlijn in Belgisch recht zal moeten worden omgezet. Het is te voorspellen dat recht-hebbenden zullen aansturen op een licentiesysteem, terwijl een exceptiesysteem voor instellingen wellicht een betere keuze is. Ook hiervoor zullen de federale parlementsleden moeten wor-den warm gemaakt.Wordt dus ongetwijfeld nog vervolgd.

1 Om redactionele beperkingen werden de voetnootverwijzingen in deze bij-

drage naar Europese documenten weggelaten. Wie dit bronnenmateriaal toch

wil raadplegen, kan op de website http:www.vvbad.be/meta de bijdrage mét

voetnoten raadplegen. Deze bijdrage is een onderdeel van een ruimere studie

uitgevoerd door FARO.

2 Bij audiovisuele werken is het amalgaam aan rechthebbenden immers veel

complexer, hetgeen een regelgeving bemoeilijkt.

3 Zo zou een zoekopdracht in het Arrow+ systeem een suggestie voor een ‘dili-

gent search’ kunnen zijn (Zie in die zin ook Neelie Kroes Vice-President of

the European Commission responsible for the Digital Agenda Addressing the

orphan works challenge IFRRO launch of ARROW+, Brussels, 10 March 2011).

Page 36: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

“Er is één en ander veranderd in de wereld van het boek. Ik las ergens

dat Abdoel Kassem Ismaël, grootvizier van Perzië, niet op reis ging

zonder zijn bibliotheek — 17.000 boeken — die door 400 kamelen wer-

den vervoerd. Er wordt verteld dat ze getraind waren om in alfabeti-

sche volgorde te lopen. Drieduizend jaar later werk ik op een computer

van een paar kilogram en heb ik meer informatie dan ik ooit kan ver-

werken. ’t Kan verkeren."

Ronald Soetaert, keynote Informatie aan Zee

citaat

META 2011 | 4 | 35

coluMn

Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het

Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang

actief in de VVBAD, als bestuurslid van

de sectie AHD, als lid van de Raad van

Bestuur, en last but not least als lid van de

redactie van Meta, tijdschrift voor biblio-

theek & archief. Eerder bewees hij zijn kun-

nen al bij Bibliotheek- & archiefgids.

Een echte karikatuur van een archivaris, en wel één uit 1927. Wellicht de oudste spotprent van een vakgenoot, Dr. Carlos Van den Haute (1882 – 1951). Van den Haute leidde toen het Gentse Rijksarchief, in het Geeraard de Duivelsteen, duidelijk herkenbaar. De Gazette van Eenaeme, een niet bestaande krant, op de vloer verwijst naar Van den Hautes inventaris van het archief van de abdij van Ename. Van den Haute was voordien archivaris in Brugge. Ook nog na zijn aanstelling in Gent bleef hij er lid van de Woensdagclub, een informeel gezelschap deftige heren die op woensdagavond bijeenkwamen bij hun stichter, Pier Janssens. Janssens was directeur van de Brugse vestiging van de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek en bij hem was in 1917, nog uitstekende jenever te krijgen. Zijn vrienden vielen dan ook

De archivaris aan het werk

geregeld zijn kantoor binnen, niet toeval-lig rond de aperitieftijd. Om daaraan paal en perk te stellen vond Janssens er niets beter op dan hen op woensdagavond bij hem thuis uit te nodigen. Ze dronken er enkele flinke borrels en brachten de avond door met een gezellige babbel. Om hun club (en zichzelf) wat meer gewicht te geven verkozen ze op regelmatige tijd-stippen een bestuur, ze lieten uitnodigin-gen drukken, een vaandel werd besteld, een clublied gecomponeerd. Een tekenaar heeft in 1927 de clubleden ‘vereeuwigd’. Van den Haute is afgebeeld aan zijn werk-tafel. Ongetwijfeld overmand door het vele werk is hij in slaap gevallen. Ook nu zijn archivarissen drukbezette ambtenaren voor wie het allemaal wel eens te veel kan zijn. Archivarissen zijn net als in 1927 ook nog steeds heren (en dames) van stand. In 1927 kon je lid worden van een deftig gezelschap als de Woensdagclub, samen met o.a. de voorzitter van Club Brugge en de drukker-uitgever van de Journal de Bruges. In het Archievenblad van dit jaar prijkt een Nederlandse collega, glunde-rend uitgedost in black tie, een goed glas binnen handbereik, actief in een plaat-selijke serviceclub. In Vlaanderen is het niet anders. Het valt wel te hopen dat we onze vrienden en relaties buiten de

archiefwereld beter op de hoogte hou-den van onze werkzaamheden. Nodig ze daarom eens uit op je werkplek, ’s avonds of overdag. De dresscode black tie is niet nodig, een goed glas achteraf mag wel. En geef ze het jaarverslag mee, of stuur ze een exemplaar van je nieuwsbrief. Een presentexemplaar van Meta mag natuur-lijk ook. Wellicht zullen ze dan een beter beeld krijgen van ons beroep. Maar ik blijf wel benieuwd naar andere karikaturale voorstellingen van de archivaris. Misschien iets voor de VVBAD-website?

Page 37: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

36 | META 2011 | 4

de vraag

Als er één onderwerp actueel blijft binnen de sector, dan is het wel personeel. Om te weten hoe openbare bibliotheken tot hun huidige formaties zijn gekomen, moe-ten we teruggaan naar het baanbrekende decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbaar bibliotheek-werk. Dit decreet omschrijft heel gedetail-leerd hoe een personeelsformatie tot stand moest komen. Er waren een aantal duidelijk voorwaarden om als voltijdse bibliotheek erkend te worden. De belangrijkste voor-waarde bestond erin dat de bib minstens 30 uur per week toegankelijk moest zijn.

In realiteit kwam het erop neer dat de meeste gemeenten met meer dan 20.000 inwoners als voltijds erkend werden en gemeenten met minder dan 20.000 inwo-ners (uitzonderingen niet meegerekend) als deeltijds. Voltijdse bibliotheken verkre-gen hun formatie via een formule waarbij het aantal inwoners van de gemeente en het aantal gebruikers van de bib bepaal-den op hoeveel voltijdse equivalenten de bibliotheek recht had. Deeltijdse biblio-theken daarentegen verkregen hun for-matie via een berekening op basis van het aantal openingstijden van hun afdelingen en vestigingen. Anders gezegd, een rela-tief eenvoudige berekening bepaalde de betoelaging door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De formule bleek helaas niet zaligmakend. Zo leidde ze ertoe dat voltijdse biblio-theken met één vestiging over evenveel personeel konden beschikken als vol-tijdse bibliotheken met meerdere ves-tigingen. Bovendien verscheen er in de jaren tachtig een crisisbesluit dat de per-soneelsformaties met ongeveer 20 pro-cent reduceerde, wat voor de deeltijdse bibliotheken nefast was.

Over het algemeen zijn de personeelsfor-maties in de Vlaamse openbare bibliothe-ken nu nog het resultaat van deze oude berekeningen. De huidige forfaitaire sub-sidiëring is ook gebaseerd op de subsi-dieregeling uit het verleden. Volgens het decreet van 13 juli 2001, houdende het sti-muleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, bedraagt de subsidie 6 euro per inwoner. Wie meer subsidie

Is de personeelsformatie in de oB nog up-to-date? Paul Gervoyse, openbare bibliotheek Oostkamp

ontving in het jaar 2001 kan die blijven behouden, maar zonder jaarlijkse indexe-ring. Voor de grote steden en gemeen-ten onder de 10.000 inwoners werd een aparte regeling uitgewerkt.

Door het invoeren van de ‘Gemeen-schappelijke krachtlijnen voor een Samenhangend Personeelsbeleid in de Lokale en Regionale Besturen van 1993’ (Statuut Kelchtermans) en door een wij-ziging aan de uitvoeringsbesluiten van het decreet van 19 juli 1978, betreffende het Nederlandstalige openbaar biblio-theekwerk werd de bevoegdheid voor de goedkeuring van de personeelsforma-ties overgedragen aan de Administratie Binnenlandse Aangelegenheden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het Bibliotheekdecreet sprak niet langer over het personeelsstatuut en werd deels opgenomen in de nieuwe ‘Krachtlijnen inzake het globale personeelsbeleid voor de lokale en regionale besturen’.

VERGELIJKENDE TESTVandaag is de personeelsformatie van een openbare bibliotheek een onderdeel van de globale formatie van een gemeente. Gemeentebesturen beslissen autonoom over de samenstelling. Voor de openbare bibliotheken is de forfaitaire personeels-subsidie nog altijd van essentieel belang voor het uitbreiden van een formatie.

We vrezen dat, door de goedkeuring van het ontwerp van het Planlastendecreet er helemaal geen stimuli meer zullen zijn voor het behoud van de huidige formaties. Het samenvoegen van de diverse subsidies zal op termijn onduidelijkheid met betrekking tot de bestemming van een subsidie in de hand werken. Zal de druk op de biblio-theekformatie hierdoor terug toenemen?

Welke objectieve criteria moeten bestu-ren vandaag dan hanteren bij de bereke-ning van een personeelsformatie? Hoe kan een aanpassing of ontwerp van for-matie met aantoonbare resultaten onder-bouwd worden? Hoe kunnen we dit vol-doende motiveren? Los van de oude formules, waarbij slechts een paar argu-menten bepaalden hoeveel personeel er nodig was, is het aangewezen om zo veel

mogelijk de bibliotheekwerking als geheel in kaart te brengen.

Cruciale elementen voor het bepalen van een nieuwe of aangepaste formatie kun-nen zijn:

• de openingstijden• het aantal werkplekken voor een effici-

ente dienstverlening in de frontoffice• het aantal vestigingsplaatsen• het aantal aanwinsten per jaar• het aantal bezoekers per jaar• het werkvolume dat backoffice wordt

verricht (verwerking, administratie, promotie en educatie, ICT en manage-ment).

Daarnaast kunnen ook de specifiek bijko-mende opdrachten die de bibliotheek ver-richt of opdrachten die door het bestuur aan de bib worden opgedragen belang-rijk zijn.

Deze informatie geeft ons de mogelijk-heid om te berekenen hoeveel personeels-uren er nodig zijn om een kwalitatieve werking te garanderen. Wat collecties, gebruikers en backoffice betreffen, kun-nen we ons best baseren op de werkelijke tijd die we nodig hebben om de taken efficiënt uit te voeren.

We moeten concrete gegevens verza-melen en die correct inventariseren. Het cijfermateriaal moet terug te vinden zijn in een goedgekeurd jaarverslag. Bij het berekenen gaan we zowel uit van de dagelijkse kerntaak van de bib als van acties in het kader van projecten.

We houden rekening met de werkelijke uren die nodig zijn om alle taken naar behoren uit te voeren. We voorzien ook voldoende uren voor het opnemen van vakantiedagen. Immers, per zes Voltijdse Equivalenten (VTE) in de frontoffice moet één VTE toegevoegd worden om de dienstverlening te garanderen. Het komt er uiteindelijk op neer dat we gaan bereke-nen hoeveel personeelsleden er nodig zijn om een continue kwaliteit te verzekeren.

Het is zinvol om de voorgestelde criteria voor het bepalen van een formatie aan de praktijk te toetsen. Daarom nemen we het gewicht van de diverse werkprocessen als

Page 38: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

*EHT= eenheidstijd.

META 2011 | 4 | 37

de vraag

uitgangspunt. Alle taken worden, zoals vermeld, getimed, met de bedoeling het vereiste aantal werkuren per taak te ach-terhalen.

We doen de test in een drietal biblio-theken, in gemeenten van verschillende grootte.

CONCLUSIEDe resultaten van dit beperkte onderzoek werden aan de realiteit getoetst. De drie bibliotheken verbonden er zich toe het cijfermateriaal nauwgezet te verzamelen.

Het onderzoek toont aan dat de kleinste bibliotheek meest nood heeft aan een groei van de formatie. Een toename met 30,76 procent aan personeel is nodig. In elke bibliotheek zijn er identieke basis-taken die door eigen personeel worden verricht.

In de middelgrote bibliotheek is een ver-hoging van de formatie met 9,78 procent vereist. Deze middelgrote bibliotheek beschikt over een redelijke bezetting, maar de formatie laat niet altijd ruimte voor gespecialiseerd personeel.

In de grootste bibliotheek is er nood aan een verhoging met 16,03 procent. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat de grootste bibliotheek zwaarder belast wordt door haar centrumfunctie. Het aantal kansen-groepen, en het aantal zorg- en educa-tieve instellingen ligt veel hoger dan in een kleine en middelgrote gemeente. De vraag naar begeleiding en ondersteuning van groepen en instellingen staat niet in verhouding tot de mogelijkheden waar-over deze bibliotheek beschikt.

7.500 - 10.000 inwoners 20.000 – 30.000 inwoners 50.000 – 75.000 inwoners

Inwoners = bepalend 7.845 22.500 69.876

Huidige formatie in VTE 2,60 9,71 27,44

Aantal bezoekers/jaar (informatief)

22.189 47.069 (enkel gegevens ter beschikking van hoofdbib)

279.602

Aantal onderwijsinstellingen in gemeente

6 8 52

Aantal RVT’s in gemeente 1 1 15

Aanwezigheid kansengroepenin gemeente

• Accent op mindervaliden (bib aan huis, daisy)

• Meewerken à Boekbaby’s• Accent op kleuters en lagere

schoolkinderen

T.o.v. Vlaams Gewest: groter aan-deel van jongeren, kleiner aan-deel van senioren.

Cfr. stadsindicatoren: laagge-schoolden, senioren, etniciteit, jongerenwerkloosheid, 1-ouder gezinnen, schoolse vertra-ging, langdurig werklozen…

Totaal aantal m² in alle vestigingen

308 m2 publieksruimte438 m2 totale ruimte incl. verga-derzaal voor alle gemeentelijke verenigingen.

1.520 m² 7.371 m²

Totaal aantal werkstations (publiek en administratie)

7 35 152

Aantal werkplekken in de frontoffice X aantal openingsuren

30 u/w =1.320 u/j 60u per week = 3120 per jaar + 78u comp. zaterdag + nodige tijd aanwezig voor en na uitleen: 416= 3.614 u/j

10 werkplekken x 43 u/w26.083 u/j

Vestigingen: openingsuren X aantal werkplekken/jaar

0 (geen uitleenposten) 1092u per jaar + 117u comp. zater-dag + nodige tijd aanwezig voor en na uitleen: 104= 1.313 u/j

4 vestigingen x 8 u/w1.976 u/j

Aantal aanwinsten, vertaald naar werkuren catalografie & afvoer/jaar

Aanw: 1257 = 210 u/jAfv: 392 = 13u/j223 u/j

3.759 u/j 5.000 mat/j * 12 min+ collectiemanagement9.920 u/j

Aantal uren verwerking/jaar(per EHT*)

Aanw: 1257 = 251 u/jAfv: 392 = 13 u/j264 u/j

872 u/j 15.000 mat/j * 10 min1.482 u/j

Aantal uren IBL-verwerking/jaar(per EHT)

IBL: 272 = 68 u/j 357 u/j 890/j * 15 min237,12 u/j

Aantal uren administratie/jaar(per EHT)

1.422 u/j 4.004 u/j 6.916 u/jpersoneel/finan/klantendienst

Aantal uren promotie en educatie/jaar (acties/EHT)

1.100 u/j 2.854 u/j 500 acties/j à 90 min+ beleid en planning scholenwer-king en doelgroepenwerking + ontwikkelen specifiek aanbod 5.829 u/j

Facilitair beheer naar derden (zalen, acties door derden, …)

22u/j Altijd in samenwerking met bib 593 u/j

Aantal uren facility/jaar 0 (gebeurt door ander personeel) Vervat in administratie 988 u/j

Aantal uren ICT/jaar 44 u/j 988 uur per jaar(ict zit grotendeels onder een aparte dienst ICT)

1.482 u/j

Aantal uren communicatie (intern en extern)/jaar

396 u/j 988 u/j 1.976 u/j

Aantal uren vorming en overleg/jaar

123 u/j (teamvergadering, vormingsuren,…)

491 u/j 1.482 u/j

Aantal uren management/jaar 704 u/j 1820 u/j 3.952 u/j

Totaal aantal uren uitgedrukt in VTE/jaar

5.686 u/j = 3,40 10,66 62.916 u/j = 31, 84

Page 39: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

De prijzen van abonnementen op tijd-schriften, al dan niet elektronisch, stijgen excessief, veel sneller dan de inflatie. Om de abonnementen te kunnen blijven beta-len kopen bibliotheken dan ook steeds minder monografieën. Die ontwikkeling treft ook de universitaire uitgevers. Waar zij vroeger nog 800 exemplaren van een publicatie verkochten aan wetenschappe-lijke instellingen, is dat aantal nu gedaald tot minder dan de helft. Boeken over moeilijke onderwerpen worden dan ook niet meer gepubliceerd.

De wetenschappers zijn zich niet bewust van deze ontwikkelingen. Ze dragen er onbewust nog aan bij. Ze worden betaald om onderzoek uit te voeren en schrijven hun resultaten neer in artikels. Ze zete-len pro deo in de redactieraden van de wetenschappelijke tijdschriften en in een systeem van ‘peer review’ beoordelen ze

— al even gratis — de artikels van hun colle-ga’s. De bibliotheken van hun instellingen moeten de tijdschriften waarin het resul-taat van al dit werk gepubliceerd wordt, voor veel geld aankopen. Met het inrich-ten van openaccessrepositories proberen bibliotheken hier iets aan te doen. In deze depots zijn de artikels gratis beschikbaar. Maar volgens Darnton zal het monopo-lie van de commerciële uitgevers maar gebroken worden als wetenschappers publiceren in openaccesstijdschriften. Harvard heeft nu een subsidieregeling uitgewerkt waardoor wetenschappers die in dergelijke tijdschriften publiceren, de publicatiekosten terugbetaald krijgen. Bij Open Access wordt het tijdschrift gratis aangeboden, maar betaalt de auteur om zijn artikel gepubliceerd te krijgen.

In zijn laatste klaagzang trok Darnton van leer tegen het Google Books Settlement.

De klaagzang van een bibliothecarisleerstoel van het boek - universiteit antwerpen - 18 maart 2011

Robert Darnton, bibliothecaris van Harvard University en gerenommeerd boekhistoricus was op 18 maart te gast aan de Universiteit Antwerpen, voor de Leerstoel van het Boek. De lezing die hij gaf was een klaagzang. Het waren er zelfs drie en ze gingen terug op een artikel dat hij in december schreef voor de New York Review of Books. Voor de (academische) bibliothecarissen in de zaal was het verhaal bekend.

Op het moment van de lezing was de uit-spraak van de rechtbank nog niet bekend. Inmiddels weten we dat de rechter de regeling afgewezen heeft. Darnton zal blij zijn. Hij vreesde immers het wereld-wijde monopolie dat Google opbouwt met Google Books.

Darnton keek met veel belangstelling naar de ontwikkelingen in Europa, waar met Europeana gewerkt wordt aan een publieke digitale bibliotheek. De biblio-thecaris van Harvard verdedigt het idee van een Digital Public Library of America (DPLA). Ontwikkelingen in Frankrijk, Nederland, Finland en andere Europese landen bewijzen dat het mogelijk is. En ook in de VS bestaan er al verschillende digitaliseringsprojecten. Auteursrecht blijft wel een probleem, moest ook Darnton erkennen. Al hoopte hij wel dat vele rechthebbenden hun rechten zouden willen afstaan in ruil voor een grotere toe-gankelijkheid van hun werk. Het lijkt wei-nig waarschijnlijk dat dit gebeurt, toch zo lang alleen de grote rechtenmaatschap-pijen zoals Sabam namens de rechtheb-benden spreken.

“We hebben nood aan een nieuwe ecolo-gie eerder dan aan betere businessplan-nen”, zo eindigde Darnton zijn lezing.

“Een ecologie gebaseerd op het publiek domein eerder dan op eigen gewin. Het zal niet alle problemen van de bibliothe-ken oplossen, het is een oproep om het systeem te veranderen.”

Bruno Vermeeren

> http://www.nybooks.com/articles/archives/2010/

dec/23/library-three-jeremiads/

11e WAP-dag poperinge - 21 maart 2011

Op maandag 21 maart vond in Poperinge de 11e bijeen-komst van het West-Vlaams Arch ievenP la t fo rm (WAP) plaats onder de titel ‘Calami-teitenpreventie en -bestrijding in archieven’.

De 48 deelnemers luisterden na de huishoudelijke vergadering onder lei-ding van de WAP-voorzitter Marc Therry naar de lezingen van Leon Smets (‘Nostra memoria inundata - Ons geheugen overspoeld. Preventie en calamiteitenplannen voor archie-ven’), Annemie De Porre (‘Samen sterk inzake calamiteiten en preventie in Gent’), Johan Vannieuwenhuyse (‘Het calamiteitenplan van de Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen’), Johan Braet (‘De redding van het verdron-ken archief van Zedelgem’) en Linda Dhondt (‘Het restauratieatelier Medo. Een voorbeeld van privé expertise’).

Meerdere sprekers haalden recente voorbeelden van calamiteiten aan en allen benadrukten het belang van een proactief beleid, gericht op preventie.

38 | META 2011 | 4

kroniek

Page 40: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Julie Hendrickx (VVBAD) bracht als eer-ste spreker een inleidende voordracht over het belang van netwerking in de culturele sector. Zij wees hierbij op het belang van kenniskapitaal, een voortdu-rend en complex leerproces waarbij men de opgedane kennis dient om te zetten in nieuwe kennis. Zo kunnen informele con-tacten gemeenschappelijke interesses bloot leggen die leiden tot nieuwe projec-ten. Netwerkorganisaties spelen eveneens een belangrijke rol. Op basis van een ana-lyse van verschillende beleidsnota's blijkt de focus vooral te liggen bij de ontwik-keling van lokale en regionale netwerken, hoewel het Vlaamse cultuurbeleid in toe-nemende mate internationalisering voor-schrijft. Ook wat de archiefsector betreft zijn netwerken een absolute must. Een sterke beroepsvereniging (en diverse subwerkgroepen) levert alvast goed werk, maar op internationaal vlak lijkt ook hier nog werk aan de winkel.

“...maar we hadden het over de wolf...”, zei Bruno Vermeeren (VVBAD) meermaals in zijn op het roofdier gebaseerde presen-tatie. Op ludieke wijze lichtte hij ons de rol van formele structuren bij het strate-gisch netwerken toe. Informatie en vooral het verspreiden ervan (communicatie) stonden hierbij centraal. Enerzijds richt de beroepsvereniging zich tot de eigen sector door het coördineren van de infor-matieverspreiding (tijdschrift, nieuwsbrief, website, studiedagen enz.) en het stimu-leren van informele contacten binnen de sector (bijeenkomsten, studiedagen,

recepties enz.). Anderzijds tracht zij de sector zichtbaar te maken voor de buiten-wereld en onderhoudt zij contacten met andere, gelijkaardige sectoren (cultuur, jeugd, sport, opleiding enz.).

Als laatste spreker wist Sandrin Coorevits (Stadsarchief Waregem) ons enorm te boeien met haar nuchtere visie op de ver-schillende kansen en mogelijkheden die netwerking de archivaris kan bieden. Door netwerking kan een archiefdienst zich profileren naar de buitenwereld: dyna-misch, origineel, een dienst “die vooruit gaat”. Zo kan men via subtiele, maar soms ook heel simpele acties, het vertrouwen winnen van collega's, in de kijker lopen bij de verdeling van subsidies, het cre-eren van een “welkom-gevoel” bij lees-zaalbezoekers enz. Tot slot wees Sandrin op een aantal minder positieve gevolgen. Zo dient er voortdurend een evenwicht gezocht te worden tussen archief- en publiekswerking.

De slotbeschouwingen van de studie-voormiddag bestonden uit een old school werkcollege van Frank Scheelings. Aan de aanwezigen werd gevraagd of ze lid zijn van een netwerkorganisatie, deelnemen aan activiteiten daarvan en/of nadien rap-porteren. De aanwezigen bleken vooral over een lokaal en regionaal netwerk te beschikken. Slechts een minderheid is internationaal actief, meestal bij onze noorderburen.

Ward Vansteenkiste

Eén plus één is drie. Archivarissen en strategische netwerkingfaad-studievoormiddag - vub - 26 maart 2011

Op 26 maart hield het Forum voor Afgestudeerden Archivistiek en Hedendaags Documentbeheer (FAAD) haar jaarlijkse studievoormiddag op de campus van de Vrije Universiteit Brussel. Op het programma stonden drie boeiende lezingen in verband met strategische netwerking.

De presentaties worden gepubliceerd op: www.west-vlaanderen.be/archief-dienst - WAP.

Op het namiddagprogramma ston-den een bezoek aan het Stadsarchief Poperinge en een toelichting bij het project ‘Funerair Erfgoed Rekhof Poperinge - Interreg 4: Westhoek zon-der grenzen’ met aansluitend een rond-leiding op de stedelijke begraafplaats Rekhof. Naast vertegenwoordigers van de West-Vlaamse publiekrechte-lijke sector (OCMW’s Brugge, Damme, Heuvelland en Wervik; Gemeenten Heuvelland, Koksijde, Langemark-Poelkapelle, Middelkerke, Staden, Wevelgem, Wingene, Zedelgem; Steden Brugge, Diksmuide, Harelbeke, Ieper, Kortrijk, Poperinge, Roeselare, Tielt, Oostende; Rijksarchieven Brugge en Kortrijk en de Provincie West-Vlaanderen), stuurden ook andere instanties een of meerdere geïnteres-seerden (Cultuurbibliotheek Brugge, Familiekunde Vlaanderen, Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Spaenhiers Koekelare, VVF Brugge).

Isabelle Verheire, Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen

META 2011 | 4 | 39

kroniek

Page 41: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Tom Cocquyt, Vlaams Parlement

Hoe kunnen bibliotheken, documen-tatiecentra en archieven op efficiënte wijze hun energieverbruik beheren? In het algemeen is het verbruik van grondstoffen en energie voor 80 pro-cent verbonden met een locatie. Om de milieu-impact van je activiteiten te beheren is een plaatsgebonden aanpak dus wenselijk. De ecomap-ping-procedure is hiervoor een uit-gewerkt model, gebaseerd op ISO 14001.

In die procedure verzamel je met behulp van plattegronden (zgn. ecomappen) milieugegevens op een systematische manier. Elke plattegrond wordt aange-vuld met referenties naar de geldende regelgeving, codes van goed praktijk en statistische gegevens. Met die plattegron-den kun je de milieuzorg documenteren, je engagement vastleggen en daarover communiceren.

Na verloop van tijd dienen de plattegron-den ook als basis voor voortgangsrappor-tage en een verbeteringscyclus om afval, het verbruik van grondstoffen en energie te verminderen. Zo kan meteen de finan-ciële besparing worden aangetoond.

Aan kmo’s die gestructureerd aan hun milieu-impact willen werken biedt EMAS easy een pakket met ecomapping-metho-diek aan. EMAS easy is geschikt voor publieke organisaties en diensten. Het ecocampus-project maakte ook gebruik van het ecomapping-concept.

We lichten hierna kort de verschillende stappen toe.

• Stap 1: Op een satellietfoto teken je het globale plaatje: de interactie met buren, de bestemming volgens het gewest-plan, de verkeersstroom, eventuele waterlopen en riolen, parkeerplaatsen aangevuld met informatie over kadaster, aantal in- en uitgaande voertuigen.

• Stap 2: Verzamel gegevens over materi-aal- en grondstoffengebruik: Wat komt er binnen, wat gaat er buiten?

• Stap 3: Bevraag het personeel met een mini-enquête naar hun persoonlijke ervaringen met de milieuzorg in het bedrijf, de zogenaamde milieubarome-ter. Zo is iedereen op de hoogte en met die resultaten kun je gerichter werken. Communiceer over de resultaten.

• Stap 4-9: Maak een plattegrond van het gebouw, per verdieping en in zes exemplaren. De plattegronden moeten de reële situatie weergeven, eenvoudig

Gebouwen en energiegebruik

herkenbaar zijn, en verhoudingen moe-ten kloppen. Daarop documenteer je

- waterhuishouding (stap 4), - bodem en opslagruimtes (stap 5), - luchtkwaliteit, uitwasemingen, airco,

geuren, stof, lawaai, reiniging (stap 6)- energie: overbodige verlichting,

warmteverlies, isolatie (stap 7)- afval en recyclage (stap 8)- risico’s, allergische reacties, gevaar-

lijke opstapjes, gevaarlijke stoffen (stap 9)

• Stap 10: Organiseer, beheer en com-municeer. Tijdens deze stap ontdek je welke informatie ontbreekt en welke acties de milieuzorg vergroten. Klasseer zorgvuldig de milieu-informatie met het oog op evaluatie en rapportage.

Na deze tien stappen kun je nog verder aan de slag. Je kunt je ecomaps inzetten om een formeel milieubeheerssysteem op te zetten volgens de ISO 14001 en EMAS-normen, zodat je een EMAS-registratie kunt aanvragen.

> http://www.ecomapping.com/

> http://www.emas-easy.eu/

> http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/eco-

campus

> http://www.energiesparen.be/kMozelfscan

Een energiezuinige pc

in stand-by stand ver-

bruikt 0,083 kWh per

uur. Gesteld dat deze

pc 8 uur per dag echt

gebruikt wordt en 16

uur per dag in stand-

by staat, dan ver-

bruikt die in stand-by

op jaarbasis 484,72

kWh. Aan een elek-

triciteitsprijs tussen 5

en 10 eurocent, kost

deze pc aan overbo-

dig energieverbruik

dus tussen 24 en 48

euro per jaar. (0,083

kWh x 16 uur x 365

dagen x 0,05 of 0,10

euro) Niet zo zuinige

pc’s verbruiken tot

tien keer meer ener-

gie in stand-by.

Een lamp van 40

Watt die 12 uur per

dag brandt terwijl

niemand aanwezig

is, verbruikt 175 kWh

per jaar (0,04 kWh x

12 uur x 365 dagen =

175,2 kWh). Dat kost

tussen 8,76 en 17,52

euro.

40 | META 2011 | 4

duurzaaM

Page 42: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Naar de bron

Het boek begint al meteen met een afknapper — tenmin-ste voor bibliothecarissen. Op p. 9 leggen de auteurs uit dat informatie in bibliotheken ter beschikking gesteld wordt door middel van een classifi-catie (wat zeker niet uitslui-tend zo is). Dit illustreren ze aan de hand van UDC en om dat duidelijk te maken, geven ze het voorbeeldje dat je kunt vinden op de website van het Mundaneum: 335.52 (493.5) ( =393.2) "1885-1960". Waarom niet eventjes in de biblio-theek gevraagd hoe dat écht zit met UDC? Daar hadden ze ongetwijfeld alles uitgelegd over het spanningsveld tus-sen UDC als instrument voor

inhoudelijke ontsluiting en als plaatsingssysteem.

Het boek wil in eerste instan-tie studenten uit de sociale en humane wetenschappen leren hoe ze informatie zoeken en verwerken. Meteen bepaalt dit een aantal gemaakte keu-zes. Zo wordt er geopteerd voor het APA-systeem voor bibliografische referenties en voor Endnote als bibliogra-fische software. De laatste hoofdstukken zijn dan ook een handleiding in beide. Maar het is niet goed mogelijk om bijv. alles van het APA-systeem in 30 bladzijden uit te leggen; vandaar dat de auteurs voor meer details naar het officiële APA-handboek moeten ver-wijzen.

Eerdere hoofdstukken gaan over het zoeken naar en pre-senteren van informatie. Ook nu weer is de invalshoek die van de sociale en humane wetenschappen, zoals blijkt uit de keuze van de genoemde databanken. Hier en daar moe-ten we toch de wenkbrauwen fronsen bij wat we in deze hoofdstukken lezen. Zo wordt op p. 35 “thematisch zoeken” zondermeer gelijkgesteld aan zoeken door middel van “key-words”, waardoor toch wel een beetje te veel andere instrumenten in dit verband

buiten beschouwing blijven. Op p. 51 staan “online ency-clopedieën” bijna ongenuan-ceerd gelijk met Wikipedia. De auteurs schrijven dat er evenwel alternatieven zijn, zoals Digital Universe — wat een web directory is en geen encyclopedie. Trunceren en maskeren worden volgens p. 56 blijkbaar overal aangeduid met resp. asterisk of vraagte-ken.

Het is niet gemakkelijk om een droge stof zoals de regels voor het maken van een bibliogra-fie op te fleuren. Wanneer je alles in detail gaat beschrij-ven, wordt het vlug nogal saai. Het valt ook te betwij-felen of anderhalve pagina doorlopende tekst over de inleiding van een werkstuk een goed middel is om stu-denten te leren hoe ze die inleiding moeten schrijven. De weinige illustraties in het boek zijn bovendien niet bepaald geslaagd. De screenshots zijn te klein om er iets zinnigs van te maken (soms staan er zelfs twee schermen naast elkaar afgedrukt). Het formaat van het boek is gewoon niet geschikt om dit op die manier te doen. Eén van de weinige foto’s (p. 120) is wazig en mist op die manier totaal zijn doel.

Ondanks deze onvol komen-

heden is het boek een relatief goede inleiding voor studen-ten die een globaal overzicht nodig hebben over hoe ze bijv. een scriptie moeten maken

— en er niet voor terugschrik-ken om daar dan 230 p. tekst voor te doorworstelen. De fun-damentele vraag blijft echter wat een goed ‘format’ is om studenten informatievaardig-heden bij te brengen. Is het dit soort boek, dat neigt naar de fameuze ‘style manuals’? Maar dan is het meteen ook over-bodig want studenten worden verondersteld Engelstalige literatuur probleemloos te kunnen lezen. Misschien moet het een werkboek met veel oefeningen zijn? Of misschien volstaat een referentiewerk en is het beter al de rest in prak-tische sessies uit te leggen en in te oefenen?

Maar hier zult u de oplossing wel niet vinden, want op p. 89 lezen we: “Vooral niet-acade-mische bronnen zullen meer-dere drogredenen bevatten.”

Piet De Keyser

> naar de bron: informatie zoe-

ken en gebruiken in sociale en

humane wetenschappen / dimitri

Mortelmans, pieter spooren en

olivier chandesais. — leuven : acco,

2010. — 238 p. — isbn 978-90-334-

8083-6

Maak mij wat wijs

De Franse filosoof Emmanuel Levinas merkt ergens op dat het boek “niet alleen een mid-del is voor de mens”, maar iets te maken heeft “met het zijn van de mens”. Het boek is een modaliteit van ons zijn zelf. Onze omgang met boe-ken mag dan ook niet her-leid worden tot een instru-mentele relatie. En dit geldt voor onze verhouding tot media in het algemeen, ana-loge zowel als digitale. Media zijn immers nooit zonder meer

gebruiksvoorwerpen, ze heb-ben deel aan onze identiteit en dragen bij tot ons denken. Zouden we onze omgang met media herleiden tot een louter functionele relatie, dan zou-den we de diepere relatie tus-sen ons mensen en de media veronachtzamen. Juist die diepere relatie tus-sen ons mensen en de media vormt de eigenlijke bekom-mernis van de initiatiefnemers en medewerkers aan de bun-del. In hun voorwoord sug-gereren Katia Segers en Joke

Bauwens dat mediagelet-terdheid welbeschouwd “een kwestie van mensenrecht” is. Media hebben iets te maken met ons zijn, en daarom hoort aan mediageletterdheid, ofte-wel “het vermogen op een zinvolle manier om te gaan met de alomtegenwoordige media”, de grootste zorg te worden besteed. Aandacht opbrengen voor de wijze waarop we met en in de media leven, is aandacht opbren-gen voor wie we bij de gra-tie van media mogen zijn. Dit vormt ook de reden waarom

META 2011 | 4 | 41

recensies

Page 43: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Biografie van een stadsarchivaris

droge voeten dan een prent — heeft Been zich daar met succes tegen verzet” (p. 66).

Naast honderden bijdragen in diverse kranten, bladen en tijdschrif-ten publiceerde Johan Been in totaal 60 boeken, waarvan hij voor twee ervan inspiratie putte uit de wereld van het archiefwezen. Been was weliswaar vooral een ‘schrijvende archivaris’, maar toonde zich desalniettemin ook een deskundig en bekwaam ‘archieftechni-cus’: “De metamorfose van de her en der verspreid liggende oude paperassen tot een ordelijk en efficiënt ingedeeld archief is niet de enige verdienste van archivaris Been” (p. 133). Genealogen, die hij omschreef als “de hyena’s van de archieven”, verrichtten volgens hem hun opzoekingen overigens slechts uit ijdelheid (p. 135).

Brielle, dat in 1330 stadsrechten kreeg en dat tot vandaag zijn omwalling heeft behouden, telt momenteel 12.000 inwoners en 400 als monument geklasseerde gebouwen. Stadsarchivaris Johan Been zag al vroeg de cultuurhistorische waarde en de toeristische moge-lijkheden in van dat architecturaal erfgoed en bepleitte met succes zowel de restauratie van de 15e-eeuwse Sint-Catharijnekerk als de oprichting van een lokale Vereniging voor Vreemdelingenverkeer.

Geheel in de lijn van Johan Been, die zijn vlot geschreven en vulgari-serende historische studies altijd baseerde op uitvoerig bronnenon-derzoek, maakte de Brielse literatuurhistorica Jenneke Groeneveld van haar goed onderbouwde biografie een leesbaar en lezenswaar-dig boekje. De kritische hommage die Been op die manier krijgt, heeft deze “onderwijzer, archivaris en publicerend Briellenaar” meer dan verdiend (p. 11).

Nico Van Campenhout

> Johan been. rasverteller uit brielle (1859-1930)/ Jenneke groeneveld - zutphen,

de walburg pers, 2010.- 191 p.- isbn 978 90 57 30 645 7

Maak mij wat wijs is niet strict academisch van opzet, en richt zich op het brede publiek. Een aantal bijdragen reflec-teert nadrukkelijk op lopende projecten i.v.m. mediaeducatie, en de meeste auteurs reiken tot besluit ook nuttige links aan. Mediageletterdheid is een kwestie van mensenrecht, en vraagt dan ook om praktische uitwerking: het boek is geen vrijblijvend boek, maar erkent net dat er gewerkt moet wor-den aan onze omgang met de media waarin we leven.

Bart Busyene

> Maak mij wat wijs: Media kennen,

begrijpen en zelf creëren/ katia

segers en Joke bauwens (red.) –

tielt: lannoo campus, 2010. – isbn

9789020989496

functioneren ze? Hoe wer-ken ze op ons in en wat heb-ben ze ons te bieden? Hiertoe hebben we kritische gelet-terdheid nodig. In het derde deel ('De media creëren') wij-den vier hoofdstukken uit over het potentieel van mobiele en internettechnologieën om zelf mediamaker te zijn en te worden. Dat is een nieuwere vorm van mediageletterdheid die met de komst van ICT erg aan belang heeft gewonnen, maar tegelijk aansluit bij die oudste geletterdheid van al, de vaardigheid van het lezen én van het (zelf) schrijven. De vaardigheid van het maken dwingt immers als vanzelf tot een kritische en evalue-rende omgang met media: Het maakt van de consument tegelijk een producent, of een

“prosumer”.

media-educatie zeker niet alleen gericht moet zijn op kinderen en jongeren, maar op alle burgers in het algemeen en specifieke doelgroepen in het bijzonder: Het is een zaak van iedereen.

Het inzicht dat media deel hebben aan wie we zijn, en ons dus zijnsmogelijkheden aanreiken, geeft de medewer-kers aan de bundel ook een principieel ‘positieve’ gezind-heid mee. Hun bijdragen ver-trekken nadrukkelijk van een ‘constructieve’ benadering van mediageletterdheid. Hun pleidooi voor een “wijze” en

“vaardige” omgang met media slaat nooit om in enig ressenti-ment t.a.v. de dynamieken die het medialandschap voort-durend transformeren, en die van mediageletterdheid een

Archivarissen krijgen meestal slechts een biografie omwille van hun parti-culiere en/of publieke activiteiten op andere terreinen. Dat geldt ook voor Johan Been (1859-1930), die gedu-rende meer dan 30 jaar stadsarchiva-ris was in zijn geboorteplaats Brielle (Den Briel) op het voormalige Zuid-Hollandse eiland Voorne. Been was — behalve onderwijzer (tot zijn pensio-nering in 1910) en archivaris (van 1895 tot zijn overlijden) — vooral een bedrij-vig en productief publicist en auteur, die in heel Nederland bekendheid ver-

wierf als schrijver van (historisch geïnspireerde) jongensboeken.

In de loop der jaren zag Been zijn Brielse archivarisambt evolueren van een onbezoldigde vrijwilligersjob, via een onbetaalde functie in stadsdienst, tot een aanstelling als archiefambtenaar met een jaarlijks, zij het beperkt honorarium. Vooraleer in 1927 een stede-lijk archiefgebouw in gebruik werd genomen, werden de archieven van de stad Brielle her en der verspreid over het stadhuis bewaard en waren de werk- en de ontvangstruimte van de archivaris er achtereenvolgens ondergebracht op een zolderkamertje en in de voormalige stadsgevangenis in de kelder. Hoewel hij geleidelijk zijn eigen positie als archivaris en de behuizing van het Brielse stads-archief zag verbeteren, beklaagde Johan Been zich er in een brief aan de Leidse hoogleraar vaderlandse geschiedenis Robert Fruin (1823-1899) terecht over dat hij in zijn “kleinsteedsche omgeving” tegelijk geregeld kreeg toegeworpen “dat het onzin is, zich met al dat doode, dorre, stoffige, muffe op te houden” (p. 77). Bijzonder illustratief in dit verband is volgend incident, dat gelukkig goed afliep: “Toen er in Brielle stemmen opgingen de platencollectie ten behoeve van een nieuwe sluisdeur te verkopen — men had liever

evoluerend, dynamisch en onvoltooid proces maken, en dus een werkwoord.

Ook de opbouw van het boek weerspiegelt de optiek van mediageletterdheid als men-senrecht, voor jong en oud. In het eerste deel ('De media kennen') gaan vijf hoofdstuk-ken in op de toegang tot de media en het gebruik ervan. Dit aspect van 'kennen' ver-wijst daarbij niet alleen naar de fysieke toegang tot de media (zoals de digitale kloof), maar ook naar de tech-nische en instrumentele ken-nis om met de media te kun-nen omgaan. Het tweede deel ('De media begrijpen') bestaat uit zes hoofdstukken die alle het grootste belang toeken-nen aan een evaluerende omgang met de media: Hoe

42 | META 2011 | 4

recensies

Page 44: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Met nieuwsgierige blik

Volgens Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege is het wezen van een museum dat van een standplaats voor kunstwerken of, zichzelf een positie zoe-kend in een samenleving in verandering, dat van een her-berg voor dorstige bezoekers. De eerste vaststelling lijkt me, in al haar beperktheid, nogal statisch als je bedenkt dat een museumcollectie slechts leeft bij de gratie van haar toeschouwers. De tweede omschrijving daarentegen schijnt me zo te zijn wegge-plukt uit de aan het papier toevertrouwde missie achter het vaak drukbezochte café horend bij datzelfde museum. In haar voorwoord bij Met nieuwsgierige blik: collectie-vorming & aankoopbeleid in Vlaanderen gaat de excellen-tie onmiddellijk daarna verder door te wijzen op de collec-tie als de onvoorwaardelijke essentie van een museum.

Op die manier geeft de minis-ter in kwestie op haar beurt de definitieve aftrap voor een heerlijk vormgegeven en uiter-mate leesbaar boek boorde-vol verhelderende denkbeel-den en drijfveren van publieke collectievormers in Vlaamse musea, erfgoed- en archie-finstellingen. Essayist, criticus en samensteller van dienst Paul Depondt, die zijn spo-ren reeds verdiende met een gelijkaardige bundeling bij onze noorderburen bij elkaar

Vlaamse gemeenschap, die haar ambitie uitspreekt om met het Letterenhuis uit te groeien tot sturende centrale instelling voor het literaire erfgoed in Vlaanderen. Zij wijst daarvoor op de nieuwe perspectieven en de financi-ele armslag die haar instel-ling kreeg dankzij de filosofie achter het nieuwe Cultureel-erfgoeddecreet. Die laat aan instellingen de keuze zich een collectiebeherend instituut of een expertisecentrum te noe-men waardoor een nog betere wetenschappelijke werking mogelijk wordt. Kortom, tussen de angst voor een overheidsgestuurd col-lectiebeleid dat een eigen museaal gezicht eventueel in de weg zou kunnen staan en de dagelijkse erfgoedrealiteit gaapt vaak een grijze zone. Getuige daarvan deze bundel met evenveel bijdragen als meningen. Snel, een beleids-instrument!

Bjorn Verlinde

> Met nieuwsgierige blik : collectievor-

ming & aankoopbeleid in vlaanderen

/ paul depondt - brussel : asp, 2010.-

148 p. - isbn 978 90 5487 709 7

gesprokkelde teksten Voor de eeuwigheid? Over collec-tiebeleid in Nederland (2008), groepeerde en ondervroeg de verschillende betrokken beleidsmakers, directeuren, wetenschappers, archivaris-sen, conservatoren en cura-toren in het Vlaamse erfgoed-veld. En dit volgens de aard en de bestemming van hun col-lectie of het beleidsdomein waarvoor zij werken. Depondt kreeg voor zijn Vlaamse museum- en erfgoedtocht van bij het begin de zegen van het agentschap Kunsten en Erfgoed en de steunpun-ten FARO en BAM. Rekening houdend met de sterke verwantschap van hun verschillende collecties maken musea, archief- en erfgoed-instellingen in hun eigen publi-caties en beleidsplannen al geruime tijd plaats voor inte-ressante reflecties over hun collectiebeleid. Als we der-gelijke beschouwingen er op naslaan, is de grondtoon er vaak een van in welke mate zij, samen of afzonderlijk, met hun collecties een antwoord kun-nen formuleren op de voort deinende samenlevingstrein? Tegen de almaar verder tik-kende tijd, die in confronta-tie met de kwetsbaarheid van sommige objecten uiteinde-lijk ook gezien kan worden als een natuurlijke verzame-laar, en met de beperkte mid-delen waarover onze Vlaamse erfgoedinstellingen en musea doorgaans beschikken, moe-ten keuzes worden gemaakt en kennis worden vergaard. Enkel op die manier kan een draagvlak worden gecreëerd waarin het behoud van heden-daagse collecties, door vorige generaties gevoed, voor het nageslacht zo goed als moge-lijk kan worden gehandhaafd.

Gescheiden door evenveel zwarte en in een groter for-maat gelijmde schutbladen komen in deze publicatie acht uiteenlopende stand-punten aan bod over wat col-lectiebeherende instellingen in Vlaanderen zoal onderne-men om op bovenstaande

vaststellingen een antwoord te formuleren. Over de taalgrens heen deed ook Laurent Busine, directeur van de Musée des Arts Contemporains op de site van Grand-Hornu, zijn bijdrage in dit Vlaamse collectiezakje en kregen zowaar de verdedi-gers van de veranderde per-ceptie van ‘volkscultuur’ Hilde Schoefs (Openluchtmuseum Bokrijk) en Pieter-Matthijs Gijsbers (Nederlands Open-luchtmuseum) een plaatsje. Afsluiten doen Jos Van Rillaer en Hans Feys van het agent-schap Kunsten en Erfgoed die, aan de hand van meer regie en gezamenlijk management, op zoek zijn gegaan naar een steviger ‘koepelvorming’ tus-sen musea met de bedoeling de ‘Collectie Vlaanderen’ inter-nationaal nog meer cachet te geven.

ultieme collectieMet de uitbouw van de ‘Collectie Vlaanderen’, lees: een overheidsgestuurd col-lectiebeleid, wil minister Schauvliege, naar het succes-volle Nederlandse voorbeeld waar de minister van Cultuur begin jaren negentig het con-cept ‘Collectie Nederland’ lanceerde, dé ultieme col-lectie presenteren waarmee Vlaanderen zich internationaal op de kaart dient te zetten. De waarheid hierachter is dat de collecties van onze Vlaamse musea en erfgoedinstellingen, geconfronteerd met een meer kapitaalkrachtige concurren-tie, internationaal weinig te dragen bieden. Zo werpt de in vermogensplanning gespe-cialiseerde rechtenprofessor Frederik Swennen (UA) zijn blik op de rechtspraktijk die, in het beste geval, de samen-werking tussen publieke en private verzamelaars dient te regelen maar in de reali-teit voornamelijk belemmerd wordt door het ontbreken van goede fiscale regelingen voor het ondersteunen van museale instellingen en ten-toonstellingen. Aan de andere kant is er conservator Leen van Dijck (Letterenhuis), in 2009 nog goed voor de Prijs van Cultureel Erfgoed van de

META 2011 | 4 | 43

recensies

Page 45: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

wij richten bibliotheken in ...

Appelweg 94 CB-3221 Holsbeek

Tel.: 016 623 340Fax: 016 620 400

[email protected]

Page 46: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Welke boeken liggen er nu op je nacht-kastje?Nu lees ik met enige taalkundige moeite Signori, si parte. Come viaggiavamo nella Mitteleuropa 1815-1915, een begeleid-boek bij een tentoonstelling die ik recent in Gorizia bezocht. Het boek behandelt het toerisme in Noord-Italië, Slovenië en Kroatië voor Wereldoorlog I en geeft me goesting om onmiddellijk terug mijn valies te pakken. De gegevens over de schilderijen die prinses Charlotte van België in Venetië maakte, zijn graag mee-genomen. Talrijke Italiaanse plaatsnamen van nu Sloveense en Kroatische steden en dorpen (Fiume, Abbazia, Capodistria, Santa Lucia d'Isonzo) tonen de bijzon-dere historische impact van grensver-schuivingen in Europa aan.

Wat zijn je leesgewoontes?Sporadisch 's avonds thuis. Meestal lees ik in de trein, ongeacht of ik voor het werk of

tijdens de vakantie reis. Het betreft zowel rechtshistorische vakliteratuur als histo-risch getinte reisinformatie. Vorig jaar heb ik in Hongarije Millennium in Central Europe. A history of Hungary van Laszlo Kontler uitgelezen. Het mag ook al wat luchtiger. Bij een trip naar Heilbronn las ik Die Schwaben pauschal van Wolfgang Seidel waar de draak wordt gestoken met de zuinige en ijverige bewoners van Zuid-West-Duitsland. Mijn laatste historische roman was Irgendwo in Deutschland van Stefanie Zweig over de terugkeer van een Joodse familie uit Afrika naar Duitsland rond 1950. Ik tracht meestal plaatselijke auteurs te lezen en liefst in de originele taal. Uitzonderlijk herlees ik mijn zwart-witte Nerostrips of de avonturen van Piet Fluwijn en Bolleke.

Welk boek mag er altijd in je nachtkastje blijven liggen?De lotgevallen van de brave soldaat

Svejk van Jaroslav Hasek. Komisch hoe-wel het zich tijdens een droevige periode afspeelt. Svejk komt in Praag, Wenen en Boedapest, drie van mijn favoriete ste-den. De verplaatsingen gebeuren veelal per trein en ook Svejk drinkt regelmatig een frisse pint.

Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten?Midden-Europa achter de schermen. Van Habsburg naar Brussel van Renée Postma. Moeilijk te verklaren, ik wil dat boek zeker lezen maar misschien omdat het in het Nederlands is, wordt het altijd uitgesteld.

Welk boek ben je begonnen maar onmid-dellijk gestopt en waarom?Dat weet ik niet meer.

rik opsoMMer

Rik Opsommer is sinds 1996 archivaris van de stad Ieper en deeltijds

hoofddocent rechtsgeschiedenis aan de UGent. Rik is enorm geïnteres-

seerd in reizen (bij voorkeur naar Centraal-Europa) en treinen. Verder

verzamelt hij o.m. treinfolders, buitenlandse bierglazen en toeristische

koffietassen..

Wenst u te reageren op wat u in Meta las, laat

het ons dan weten. Stuur uw reacties naar

[email protected]. Gelieve steeds uw naam, adres

en telefoonnummer te vermelden. De redactie

behoudt zich het recht voor reacties in te korten.

het nachtkastJe

RECHTZETTINGIn Meta 2 verscheen er een nieuws-bericht over een nieuwe Brusselse bib, Joske, in Sint-Joost-ten-Node (p.7). De naamsvermelding bij de foto’s was niet helemaal correct; de ene foto was inder-daad van “Gertrude Van de Perre”, de andere foto (de kleinere met zicht op de jeugdafdeling) was van “Lotte Veuchelen” (die werkt in Bib Joske).

"A university is just a group of buildings

gathered around a library.

The library is the university."

Shelbey Foote, The Civil War: a narrative

Een universiteit is niet meer dan een groep gebouwen rond een bibliotheek.

De bibliotheek is de universiteit.

zo gezegd

META 2011 | 4 | 45

Page 47: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF) Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’ systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen Aanpasbaar aan elk soort archief.

Adlib Archief is de professionele software voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam, want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst

Adlib Information Systems

(0346) 58 68 00

[email protected]

www.adlibsoft.com

Archief wordt verstand van zaken

Adlib Archief

Instructiefilmpjes en foto’s om te gebruiken tijdens de les, afbeeldingen van eigen creaties, gedigitaliseerde partituren, in de bibliotheek krijgen we er steeds meer mee te maken. Maar hoe gaan we die data delen met onze gebruikers? Via een aparte databank, beeldbank of gewoon via onze eigen catalogus? En hoe zit het met de auteursrechten? Allemaal vragen waar we als bibliotheken steeds vaker mee gecon-fronteerd worden. Daarom organiseert de sectie Schoolbibliotheken van VVBAD dit jaar een studiedag over ‘beeld in de bib?!’ De Nederlandse avans hogeschool heeft een heel aanbod beeld-multimedia. Opvallend daarin is de centrale rol die haar bibliotheek (Xplora) daarin kreeg toebe-deeld. Op de studiedag komen ze toelichting geven over die centrale rol.

Luk Vanbeneden (IT-directeur van stad Kortrijk) is één van de trekkers van het project beeldbank. Hij komt toelichten hoe bibliotheken kunnen participeren aan dit project, en hoe de Beeldbank nuttig kan zijn voor het delen van beelden.

Emmanuel Van Melkebeke is jurist bij het gerenommeerde advocatenbureau Jooris, Van Melkebeke & Leduc. Hij komt spreken over auteursrecht met betrekking tot beel-den gezien vanuit het oogpunt van de bibliotheek, docent en student.

Meer informatie over een vierde spreker volgt binnenkort. Hou alvast de website van de VVBAD in het oog voor meer informatie.

PRAKTISCHDatum: dinsdag 24 mei 2011Plaats: Hogeschool Gent, Campus Schoonmeersen, Schoonmeersstraat 52, 9000 GentPrijs: 55 euro (leden) / 90 euro

(niet-leden)Inschrijven: via www.vvbad.be/node/

6099

Beeld in de Bib?!

Foto: Markus Tacker.

46 | META 2011 | 4

activiteiten

Page 48: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

activiteitenkalender

24.05.2011 Studiedag ‘Beeld in de bib?!’

VVBAD08.06.2011 Muziek-wijzer: muziekter-

men in de praktijk

GO Opleidingen 14.09.2011 Wetenschappelijke informa-

tievoorziening 2012-2020

VOWB en VVBAD15-16.09.2011 Informatie aan Zee

VVBAD 20.09.2011 Haal meer uit SharePoint!

GO Opleidingen

Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten

Een tijd geleden schreef ik voor de Nederlandse Taalunie een soort stand van zaken over de Cultuur van het Lezen. Allerhande culturele instituties voelen

zich vandaag bedreigd binnen de netwerk-maatschappij die zich voor onze ogen ont-wikkelt. Scholen, musea, theater, operahui-zen, bibliotheken. Allemaal zijn ze op zoek naar een antwoord op de complexe vraag hoe te reageren op nieuwe uitdagingen.

George Steiner constateerde naar aanlei-ding van de nieuwe British Library in 1997 dat de nieuwe bibliotheek te laat kwam wegens te ouderwets. Hebben we gebrek aan verbeelding om ons een andere soort bibliotheek in te beelden? Nadenken over de bibliotheek kan met vele brillen en — zoals zo vaak — het kiezen van één bril impliceert dat we blind zijn voor een andere focus. Ik zal verschillende brillen opzetten om naar de bibliotheek te kij-ken. Misschien hebben we zoals Proust schreef “nieuwe ogen” nodig om te zien wat er gebeurt.

Literatuur moet weer een plaats in de wereld veroveren. Boeken zijn gereed -

schap (“equipment for living” schreef Kenneth Burke) en boeken gezelschap (“the company we keep”, schreef Wayne Booth). Mensen blijven geïnteresseerd in verhalen. Ze zijn een onmisbaar onder-deel van de menselijke cultuur. Goed nieuws dus. Maar zullen de instituties die de literaire cultuur ondersteunen (van uit-geverijen tot krantenbijlagen, van univer-siteiten & scholen tot bibliotheken) over-leven? Die vraag heeft veel te maken met ontwikkelingen in de media die de tradi-tionele instituties — volgens sommigen dan — bedreigen.

Wat gebeurt er binnen de nieuwe digitale cultuur? Wie vandaag deelneemt aan de cultuur kan niet voorbij deze nieuwe vir-tuele ruimte. Wat leren we uit die ontwik-kelingen? We zullen die vraag proberen te beantwoorden vanuit een dialoog tus-sen traditie en vernieuwing. Fascinerend is immers de manier waarop de nieuwe media aansluiting zoeken bij oude en nieuwe genres: bij de middeleeuwse geheugenpaleizen, bij de klassieke reto-rica, bij experimenten van de avant-garde, bij de film- en theatergrammatica etc. De digitale virtuele ruimte is bovendien voor een jongere generatie even ‘natuurlijk’ als boek, film en televisie voor vorige gene-raties. Een jonge generatie is niet voorge-programmeerd en staat dus meer open

voor vernieuwing. Onze onderzoeksgroep probeert als een soort etnografen zicht te krijgen op de nieuwe media door eraan te participeren. We kijken met een antropo-logische blik naar kunst en onderwijs, naar de nieuwe sociale media, naar de game-cultuur, naar wat we kunnen leren uit ver-halen in romans, films, graphic novels etc. Wat gebeurt er met critici en professo-ren, met bibliothecarissen en leraren, met leeskringen en bibliotheken, met boeken en leeslinten?

> http://taalunieversum.org/literatuur/cultuur_van_

het_lezen/

http://www.vvbad.be/informatieaanzee

De Vlaamse Erfgoedbibliotheek vroeg fotograaf Stefan Tavernier om twaalf erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en Brussel in beeld te brengen. Dit resul-teerde in honderden portretten van kost-bare collecties, indrukwekkende interieurs en zorgzame bibliotheekmedewerkers. Tavernier toont echter niet alleen de schatten die deze bibliotheken bezitten, maar ook de uitdagingen waarmee ze dagelijks worden geconfronteerd. Dertig foto’s werden nu geselecteerd voor de fototentoonstelling 'Erfgoedbibliotheken' die de komende jaren doorheen het land zal reizen. De eerste halte is de Provinciale Bibliotheek Limburg waar de expo opent op 28 mei. Van 1 juli tot 27 augustus staat 'Erfgoedbibliotheken' in de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Harelbeke waarna ze doorreist naar Bibliotheek Kris

Lambert in Oostende waar ze in septem-ber te zien is.

Archieven, bibliotheken en documenta-tiecentra die interesse hebben om deze tentoonstelling te programmeren kun-nen contact opnemen met de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, via [email protected] - 03/338.87.92.

Ronald Soetaert keynote op Informatie aan Zee

Fototentoonstelling Erfgoedbibliotheken

Prof. Dr. Ronald Soetaert is gewoon hoog-

leraar bij de vakgroep Onderwijskunde van

de Universiteit Gent. Hij voert onderzoek

uit naar taal- en literatuuronderwijs, kun-

steducatie, cultuur en media. Hij heeft bij-

zondere interesse voor (digitale) gelet-

terdheid en audiovisuele cultuur. Ronald

Soetaert is diensthoofd van de faculteits-

bibliotheek Psychologie en Pedagogische

Wetenschappen. Hij was onder meer jury-

lid van literaire prijzen en voorzitter van de

Stichting Lezen.

META 2011 | 4 | 47

activiteiten

Page 49: DAISY IN JAPAN...Karin Van Honacker De junitoer van LocuS: perspectief! De bestuurlijke verhoudingen in Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe beleidsinzichten genereren nieuwe decre-ten.

De Deense Koninklijke Bibliotheek in KopenhagenFoto: Karsten Bundgaard