Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig...

54
Regiona le Journal istieke Samenwe rkingen Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248 26-05-2015 Fontys Hogeschool Journalistiek

Transcript of Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig...

Page 1: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Regionale Journalistieke Samenwerkingen

Nuttig of verspilde tijd?

Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248 26-05-2015 Fontys Hogeschool Journalistiek

Page 2: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

InhoudHoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................2

Hoofdstuk 2: De huidige stand van zaken binnen de regionale journalistiek.........................................5

2.1 Situatie bij de regionale dagbladen..............................................................................................5

2.2 Situatie bij regionale omroepen...................................................................................................6

2.3 Het belang van regiojournalistiek.................................................................................................8

2.4 De bevindingen van staatssecretaris Dekker van OCW..............................................................11

Hoofdstuk 3 Onderzoek Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers.........................................13

3.1 Adviezen van Commissie Brinkman............................................................................................13

3.2 Hoe is het rapport ontvangen.....................................................................................................14

3.3 Hoe zou een Regionaal Mediacentrum eruit kunnen zien..........................................................15

Hoofdstuk 4 De huidige samenwerkingen binnen de regiojournalistiek..............................................18

4.1 Welke journalistieke samenwerkingen zijn er tot nu toe tot stand gekomen............................18

4.1.1 1Limburg..............................................................................................................................19

4.1.2 Mediacentrum van Omroep Brabant en BN de Stem..........................................................22

4.1.3 Podium Friesland.................................................................................................................24

4.2 Waarom er niet meer regionale samenwerkingen zijn...............................................................25

4.3 Wat moet er veranderen om meer samenwerkingen tussen regionale media tot stand te laten komen..............................................................................................................................................26

Hoofdstuk 5: Conclusie.........................................................................................................................28

Reflectie...........................................................................................................................................30

Reflectie op het proces.................................................................................................................34

Bronnenlijst..........................................................................................................................................35

1

Page 3: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Hoofdstuk 1: Inleiding

Het geluid van typende toetsenborden en telefonerende mensen klinkt om me heen. Ik kijk naar mijn computerscherm en lees mijn tekst voor het radio-item nog eens door. De dag gaat zijn gangetje op de redactie van Omroep Brabant maar je merkt dat er iets aan de hand is. Ineens wordt er haastig gezocht naar de afstandsbediening van de tv’s op de redactie. Na wat gezap verschijnt staatssecretaris Dekker van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) in beeld. Het is maandag 13 oktober 2014 en ineens begint er bij mij als stagiaire een belletje te rinkelen. ‘Ohja, er was vandaag iets met een brief’, gaat er door me heen terwijl ik verder ga met mijn werk. Voordat ik er ergen in heb, stroomt de redactie vol met medewerkers van Omroep Brabant. Allemaal gespannen starend naar het scherm met daarop de man die de toekomst van hun omroep gaat bepalen. Misschien moet ik mijn stoel ook maar eens omdraaien.

Die maandag 13 oktober 2014 presenteert staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna staatssecretaris van OCW) zijn langverwachte brief. Hierin staan zijn plannen over de richting die de publieke omroep op moet om klaar te zijn voor de toekomst. Met deze brief zorgt de staatsecretaris ervoor dat de laatste veranderingen die het huidige kabinet wilde doorvoeren binnen de media, van start gaan. Zo bracht hij eerder al het aantal omroepen van 21 terug naar acht en voerde hij een aanvullende bezuiniging van vijftigmiljoen euro (bovenop een eerdere bezuiniging van tweehonderdmiljoen euro uit Rutte I) uit. Daarnaast zorgde hij er ook nog voor dat het budget van de regionale omroepen voortaan door het Rijk wordt beheerd en niet meer door de provincie. Niet gek dus dat er die 13 oktober 2014 enige spanning heerste op de redactievloeren van menig omroep, zowel regionaal als landelijk.

Voor zijn laatste stap liet Dekker de Raad voor Cultuur onderzoek doen. Deze raad concludeert in hun adviesrapport De Tijd Staat Open (2014) dat de publieke mediaorganisaties moeten veranderen om relevant te blijven en hun invloed op het publiek te behouden. Volgens de Raad is de urgentie hoog omdat het publiek sterk vergrijst en jongeren maar moeilijk bereikt worden. Dit terwijl de publieke omroep er juist voor alle Nederlanders zou moeten zijn. Naar aanleiding van het rapport van de Raad voor Cultuur doet het kabinet in de brief van de staatssecretaris enkele voorstellen voor veranderingen binnen de publieke omroep.

Eén van die veranderingen is dat regionale media onderling meer moeten gaan samenwerken. Dit is een constatering die niet uit de lucht is komen vallen. Het wordt namelijk al veel langer gezegd. In 2009 deed de commissie Brinkman onderzoek naar de innovatie en toekomst van de pers. Toen werd al geschreven dat regionale media meer moeten gaan samenwerken in de toekomst. Bijvoorbeeld in regionale mediacentra waarin de journalistieke krachten van media worden gebundeld.

We zijn ondertussen bijna zes jaar verder. Hier en daar zijn wat regionale samenwerkingen te vinden. Maar, zo schrijft staatssecretaris Dekker in zijn brief, die leveren nog té weinig op. De successen zijn volgens hem nog té bescheiden en leveren zeker geen structurele

2

Page 4: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

oplossingen voor de huidige problemen in de regionale journalistiek. Namelijk dalende reclame-inkomsten, een dalend marktaandeel bij radio en televisie, een sterk verouderend publiek en het feit dat het gebruik van het publiek steeds meer verschuift naar internet. Daarnaast maakt de staatssecretaris zich ook nog eens zorgen om de positie van de regionale journalistiek. Er zijn immers steeds minder krantentitels waardoor er druk komt op de regionale nieuwsvoorziening (Dekker,2014).

Er moet dus iets veranderen en samenwerken is dan een begrip dat vaak geroepen wordt. Omroep Brabant is tegenwoordig niet meer mijn stageplek maar mijn werkplek. Door mijn werk ben ik de regionale journalistiek nog meer gaan waarderen en weet ik ook hoe belangrijk de regionale media zijn. Het is dan ook vervelend om de berichten te lezen over de vele ontslagrondes die, vooral bij de regionale kranten, plaatsvinden. Mijn eerste stage liep ik bij het Eindhovens Dagblad. Daar werd toen een bezuiniging van twaalfmiljoen euro binnen Wegener bekend gemaakt. Zulke mededelingen maken de werksfeer er niet beter op. Ook bij Omroep Brabant zijn er nu mensen die zich zorgen maken over de toekomst bij de Omroep en hun koffers pakken zodra ze ergens een mooie kans krijgen. En geef ze eens ongelijk, de toekomst bij een regionaal medium is op dit moment gewoon erg onzeker. Ikzelf maak me af en toe ook wel eens zorgen om de toekomst van regionale journalistiek. Ik vind het geweldig om erin te mogen werken en zou dus ook graag willen meemaken dat het weer beter gaat en we eens positieve berichten van onze directeur te horen krijgen als het over de toekomst van de omroep gaat. Als het aan mij licht, en waarschijnlijk ben ik niet de enige, wordt er haastig gezocht naar een oplossing. Die kan ik zo ook niet noemen maar ik denk dat samenwerken met de krant al een goede eerste stap is. Twee organisaties weten toch meer dan één en je brengt op deze manier twee verschillende ‘culturen’ bij elkaar die hopelijk het beste in elkaar naar boven kunnen halen.

Ik vind het dan ook gek dat er nog maar erg weinig langdurige samenwerkingen tussen regionale media te vinden zijn. Her en der wordt er wel samengewerkt tijdens een evenement maar daar houdt het dan ook bij op. Zouden de andere media het nut niet inzien van regionale samenwerkingen, oftewel regionale mediacentra? Ik wil meer weten over de huidige samenwerkingen en ben benieuwd naar hun ervaringen en of de samenwerkingen ook voordelen hebben voor het publiek. Laatstgenoemde heeft toch een grote rol in het in stand houden van de regionale media. Zij zijn immers de consument. Mijn hoofdvraag luidt al volgt:

In hoeverre zijn Regionale Media Centra nuttig voor de samenwerkende mediaorganisaties en hun publiek?

Als blijkt dat deze centra wel degelijk nuttig zijn, zouden ze wel eens de verandering kunnen zijn die volgens de Raad voor Cultuur zo belangrijk is om de organisaties toekomstbestendig te maken. Daarvoor moeten we eerste weten waarom het zo belangrijk is dat die regionale media samen gaan werken. Dit zal ik bespreken in het tweede hoofdstuk. Hierin beschrijf in de huidige situatie in de regionale journalistiek voor zowel de kranten als de omroepen.

3

Page 5: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Vanuit hier gaan we in hoofdstuk drie verder met de commissie Brinkman. Deze werd immers in het leven geroepen door de toenmalige minister van OCW, Plasterk, vanwege de dramatische situatie waarin de journalistiek verkeerde. De commissie kreeg twee opdrachten mee. Allereerst moest ze adviseren over innovatiemogelijkheden binnen de pers op korte termijn en de manier waarop die innovatie gestimuleerd en gefinancierd kan worden. Daarnaast had de commissie de taak om advies uit te brengen over de toekomst van nieuws en opinievoorziening in Nederland, toegespitst op de rol van de pers. Eén van de adviezen die de commissie uitbracht was dat regionale media beter samen moesten gaan werken in regionale mediacentra. De vorm hiervan laat de commissie in het midden. Vervolgens heeft een lid van deze commissie, Inge Brakman, opgeschreven hoe deze regionale mediacentra er uit kunnen zien. Dit komt verderop in hoofdstuk drie ter sprake.

Naar aanleiding van dat advies zijn her en der wat samenwerkingen ontstaan. Deze samenwerkingen worden omschreven in hoofdstuk vier. Ik analyseer de samenwerkingen op journalistiek niveau die staatsecretaris Dekker in zijn brief noemt. Het gaat hierbij om de samenwerkingen tussen BN de Stem en Omroep Brabant, die tussen L1 en Media Groep Limburg, en de nog op te zetten samenwerking in Friesland, podium Friesland. Naast een analyse van hoe de organisatie eruit ziet komen ook de ervaringen van betrokken directeuren en journalisten ter sprake.

Tot slot kan ik in mijn conclusie een goed onderbouwd antwoord geven op de vraag: In hoeverre zijn Regionale Media Centra nuttig voor de samenwerkende mediaorganisaties en hun publiek?

4

Page 6: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Hoofdstuk 2: De huidige stand van zaken binnen de regionale journalistiek

In dit hoofdstuk geef ik informatie over de huidige stand van zaken binnen de regionale journalistiek. Eerst zal ik dit doen voor de regionale dagbladen en daarna voor de regionale omroepen. Daarna zal ik verder ingaan op het belang van de regionale journalistiek. Tot slot ga ik ook nog in op de bevindingen van staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het gaat hierbij om zijn bevindingen die hij beschrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer over de toekomst van het publieke mediabestel in oktober 2014.

2.1 Situatie bij de regionale dagbladenOnze samenleving verandert. Binnen enkele seconden staan we door het internet in verbinding met de rest van de wereld en we zijn met z’n allen een stuk mobieler geworden. Hierdoor zijn we niet meer gebonden aan één stad, land of zelfs continent. De binding met onze regio is dan ook een stuk minder geworden (Broersma, 2003). En dat is nou juist een probleem voor de regionale journalistiek. Zij zijn immers van oudsher geworteld in de regio en moeten het juist hebben van die betrokkenheid en binding. Of zoals Kees Buijs schrijft in zijn promotieonderzoek naar de kwaliteit van het redactieproces in de regionale journalistiek: ‘Het (betaalde) regionale dagblad, leidend medium in nieuws, achtergronden en opinie over gemeente en regio, is in steeds minder huishoudens een vanzelfsprekende huisvriend.’ Als we naar de cijfers kijken, zien we dat Buijs gelijk heeft. In 1981 was nog ruim de helft van de Nederlandse gezinnen geabonneerd op een regionale krant, in 2003 iets meer dan een derde (Bakker, 2004) .

Volgens Buijs was er tot begin deze eeuw een overwegend positief beeld over de toekomst van de krant. Dat positieve beeld verdween na de grote overnames van Wegener en de Persgroep. Door deze overnames leverden de kranten hun identiteit en herkenbaarheid voor de lezer in. Soms gedeeltelijk en soms helemaal. Daarnaast werd er flink bezuinigd op redacties van fusiekranten terwijl de productiedruk toenam. Door de bezuinigingen verloren sinds 1990, 900 van de 2400 regionale journalisten hun baan (Buijs, 2014). Daarmee was de crisis niet verdwenen want in 2008 werd de positie van de dagbladpers ernstig bedreigd. Dit kwam door de kredietcrisis en de daarop volgende economische recessie. De toen al bestaande problemen van structurele oplagedaling en hoge schuldenlast werden flink versterkt door een sterk teruglopende advertentiemarkt. Hierdoor dreigde de exploitatie – en daarmee de dagbladjournalistiek – in ernstige problemen te komen. (Bakker en Scholten, 2014)

Tijd voor actieToenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna minister van OCW), minister Plasterk vond dat het tijd was voor actie en stelde de Commissie Brinkman in. Deze commissie moest ideeën ontwikkelen om de dagbladsector – en daarmee de journalistiek – uit het slop te trekken. In 2009 presenteerde de commissie haar rapport. Tot dusver zijn enkele zaken uit dat rapport gerealiseerd. Zo zijn er her en der wat samenwerkingen

5

Page 7: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

opgestart en wordt er flink geld geïnvesteerd in innovatieve projecten (Bakker en Scholten,2014). Daarnaast kwam er ook subsidie om de band tussen jonge journalisten, printmedia en de journalistiek te versterken. Kranten zijn van oudsher goed in het bedrijven van kwaliteitsjournalistiek en zouden dus volgens het Stimuleringsfonds voor de Pers moeten proberen de jonge journalisten aan zich te binden. Die zijn echter de dupe van de bezuinigingen bij de kranten waardoor een baan er vaak niet in zit. Daarvoor werd deze subsidie in het leven geroepen in de vorm van de Stimuleringsregeling Jonge Journalisten. Deze regeling was bedoeld om jonge journalisten aan te trekken bij de redacties van dagbladen en opinieweekbladen. Al voor de presentatie van het rapport van de commissie Brinkman had de minister in mei 2009 gezegd dat er geld vrij zou komen en na de presentatie bracht hij naar buiten hoe de regeling er precies uit zou komen te zien. Minister Plasterk was bereid om over een periode van twee jaar een bedrag van vier miljoen euro beschikbaar te stellen aan het Stimuleringsfonds voor de Pers. Op deze manier kwam de subsidieregeling in de vorm van de Stimuleringsregeling Jonge Journalisten in december 2009 tot stand (Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, 2013)

Ondanks deze veranderingen duurt de roerige periode bij de regionale dagbladen maar voort. In december 2014 werden bij Wegener (o.a. Brabants Dagblad en PZC), de Noordelijke Dagblad Combinatie (o.a. Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant) en de Holland Media Combinatie (o.a. Haarlems Dagblad en Leids Dagblad) nieuwe ontslagrondes aangekondigd. Op de redacties van de kranten van Wegener verdwijnen 154 banen en op de andere afdelingen nog eens 250 (Villamedia, 2014). Bij de Noordelijke Dagblad Combinatie zullen honderd fulltime banen verdwijnen waarvan het in 48 gevallen om redactionele functies gaat (Dagblad van het Noorden, 2014). Bij de Holland Media Combinatie worden nog eens extra banen geschrapt bovenop de in het voorjaar van 2014 afgesproken 115 fte’s (Hafkamp,2014). Een feit blijft natuurlijk dat er eens in de zoveel tijd ontslagrondes plaatsvinden, maar bij de regionale kranten komen ze nu wel erg snel op elkaar. Tijdens mijn eerste stage, die ik begin 2013 liep bij het Eindhovens Dagblad, werd er ook al een enorme ontslagronde binnen Wegener aangekondigd. De werksfeer wordt er niet beter van en het is gewoon niet fijn om steeds maar weer collega’s te zien vertrekken. De onrust op de redacties duurt op deze manier voort.

2.2 Situatie bij regionale omroepenDe eerste regionale omroep wordt opgericht in 1944 in het bevrijde zuiden van Nederland en de laatste wordt in 1989 opgericht in de provincie Flevoland. Tot 1988 vallen deze regionale omroepen onder de NOS en is hun marktaandeel niet zo heel hoog. Het marktaandeel schommelt rond de vijf procent (Bakker en Scholten,2014). Daar komt na 1988 verandering in. De regionale omroepen worden zelfstandig en daarmee stijgt hun marktaandeel. In 2013 is dit marktaandeel in de Randstad zo’n 7,4%, in de noordelijke provincies 24,5% en in de zuidelijke en oostelijke provincies hebben de regionale omroepen een marktaandeel van zo’n 11,3%. (meerdere jaarverslagen ROOS in Bakker en Scholten,2014, p. 135 figuur 5.6).

6

Page 8: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Dat lijkt in eerste instantie goed nieuws maar als we de cijfers nader bekijken zien we de afgelopen jaren tóch ook bij de regionale omroepen een daling in het marktaandeel. De daling is niet bij iedere omroep even drastisch maar er is een duidelijk verschil tussen de marktaandelen in 2005 en de marktaandelen in 2013. Met andere woorden, door het zelfstandig worden van de regionale omroepen steeg hun marktdeel sinds 1988 enorm. Maar sinds 2005 is er toch ook weer een daling te zien. Na een goede periode gaat het dus vanaf 2005 slechter. Vanaf 2012 zie we een stagnatie van het marktaandeel. Dat blijkt uit cijfers van Gfk. Zij voeren sinds 2012 het Nationaal Luister Onderzoek uit. Als je de cijfers van die onderzoeken vergelijkt zie je dat in de periode september-oktober 2012 het marktaandeel van alle regionale omroepen bij elkaar zo’n 10,8 % was en dat datzelfde marktaandeel in de periode januari-februari 2015 10,4% was. Dat zijn dus geen drastische verschillen.

Flinke daling in reclameopbrengstenSinds 1 januari 2014 verloopt een deel van de financiering van de regionale omroepen via de landelijke overheid. De rest financieren ze zelf door reclameopbrengsten. In deze inkomsten zien we de laatste jaren een flinke daling. Haalde de Omroep Reclame Nederland (hierna ORN), marketing- en verkooporganisatie van de regionale tv- en radiozenders, in 1997 nog €13 miljoen op aan reclamegeld, in 2002 is dat bedrag gedaald tot rond de €8,5 miljoen. In de laatste jaarverslagen van de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking (hierna stichting ROOS) worden geen cijfers meer genoemd maar wordt wel geschreven dat de netto reclame-verkopen op de landelijke markt onder druk blijven staan. Ze noemen hiervoor als oorzaak onder andere de dalende kijk- en luistercijfers. (ROOS jaarverslag, 2012, p. 12). Betrouwbare gegevens over de kijkdichtheid en het bereik van regionale tv-zenders zijn niet beschikbaar. In 2011 is namelijk vastgesteld dat het standaard SKO-onderzoek een niet getrouw beeld geeft. De wel beschikbare maar niet representatieve gegevens laten een dalend dagbereik zien. Van gemiddeld 20,7% in 2008 naar gemiddeld 15,9% in 2012. Om meer betrouwbare cijfers te krijgen, heeft stichting ROOS in 2012 met onderzoeksbureau Motivaction besproken hoe er een eenduidig onderzoek naar televisiecijfers gedaan kan worden. Dit resulteerde in een dagonderzoek onder circa vijftienduizend respondenten, per provincie ruim 1000 ondervraagden, over het kijkgedrag naar de regionale omroep. Uit dit onderzoek kwam een gemiddeld dagbereik naar voren van 25% (ROOS jaarverslag, 2013, p12). Uit deze cijfers kun je nog geen verdere conclusies trekken omdat je geen vergelijkingsmateriaal hebt van de daarop volgende jaren.

Maar dalende kijk- en luistercijfers zijn niet de enige oorzaak voor de dalende reclame-inkomsten. Ook de toenemende concurrentie en economische crisis worden genoemd (ROOS jaarverslag, 2012). Daarnaast hebben de regionale omroepen structureel te kampen met het probleem dat hun publiek (sterk) vergrijsd is. De gemiddelde leeftijd van luisteraars ligt rond de zestig jaar. Voor reclamemakers is deze leeftijdsgroep niet interessant. Zij richten zich vooral op de groep 20-49 jaar en nemen de regionale omroepen vaak niet eens op in hun mediaplan (Bakker en Scholten, 2014).

Hoewel je dus dalende kijk- en luistercijfers ziet, is de naamsbekendheid van regionale omroepen enorm. Uit het onderzoek dat Motivaction in 2013 uitvoerde blijkt namelijk dat de regionale omroep zeer bekend is onder de mensen en goed wordt gewaardeerd. In 2013

7

Page 9: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

waren er twee meetperiodes en daaruit bleek dat gemiddeld gezien maar liefst 98% van de bevolking hun regionale omroep kent. In Zeeland en Noord-Brabant was dit zelfs honderd procent. Tot slot werden de regionale omroepen gewaardeerd met een gemiddeld cijfer van een 7,3 (ROOS jaarverslag, 2013).

2.3 Het belang van regiojournalistiekHoewel de regionale media er dus niet al te best voor staan, zijn ze wel degelijk van groot belang. De journalistiek heeft tot taak het publiek de informatie te verschaffen die het nodig heeft voor zijn vrijheid en zelfbestuur (Kovach & Rosenstiel, 2001). Deze taak geldt voor alle journalisten dus zowel landelijk als regionaal. Om deze taak te kunnen vervullen stelde het duo tien verplichtingen op waar de journalist aan moet voldoen. Eén daarvan is de verplichting dat journalistiek moet dienen als een onafhankelijke controle van de macht.Deze taak is een belangrijke taak van de regionale journalisten (De Ruijter, 2013). Oud-journalist van het Eindhovens Dagblad Michiel de Ruijter schrijft over zijn ervaringen in een artikel voor de blog Lewispr. Als journalist voor het Eindhovens Dagblad zat hij maandelijks in de raadzalen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hierbij was hij zich zeer bewust van zijn taak als onafhankelijke verslaggever. Als regionaal verslaggever word je, volgens hem, ook gedwongen om onafhankelijk te zijn. Als je in je artikel één partij teveel aan het woord laat, word je door de andere partij op je vingers getikt. Tijdens deze vergaderingen zitten vaak alleen de journalisten van regionale dagbladen in de zaal. Het zou niet goed zijn als deze weg zouden vallen want in deze vergaderingen worden vaak beslissingen genomen die van invloed zijn op de burgers (De Ruijter, 2013). Zeker nu steeds meer taken door de lokale overheid worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de zorg, is het belangrijk dat de journalisten hun waakhondenfunctie kunnen blijven vervullen (Dekker, 2014).

Zonder de regionale kranten valt dus de belangrijkste producent van onafhankelijke berichtgeving en de belangrijkste onafhankelijke waakhond van het publieke domein in de regio weg (Buijs, 2014). Andere regionale en lokale nieuwsmedia zijn namelijk onvoldoende toegerust om het gat te vullen (ibid., 2009:57). Lokale media missen een stukje professionaliteit. Dat beweert docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht, Alex Beishuizen. De lokale media missen dit omdat ze vaak draaien op amateurs en die kunnen volgens Beishuizen niet onafhankelijk zijn. Een amateur zal ook veel sneller de toegang geweigerd krijgen bij bijvoorbeeld een gemeenteraadsvergadering omdat ze amateur zijn en volgens Beishuizen zal dit minder snel gebeuren bij professionele media. Daarom kunnen zij het gat dat ontstaat bij het wegvallen van de regionale kranten niet opvullen. Ook regionale omroepen kunnen de kranten niet vervangen. Deze omroepen hebben volgens Beishuizen niet zo’n fijnmazig netwerk als de krant en missen ook de middelen om bij elke gemeenteraadsvergadering te zitten en het nieuws in een gemeente goed te volgen. Als voorbeeld kijk ik naar Omroep Brabant. De provincie Noord-Brabant heeft 66 gemeenten. Er zouden dus heel wat journalisten nodig zijn om in iedere gemeente bij alle gemeenteraadsvergaderingen te zitten om zo de controlerende taak goed uit te voeren. De regionale omroep staat volgens Beishuizen verder van de mensen vandaan dan de krant. De regionale kranten staan meer in de samenleving volgens hem. Alles bij elkaar opgeteld zorgt dat ervoor dat regionale omroepen niet in het gat kunnen springen dat ontstaat als een regionale krant wegvalt. De oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, Rimmer Mulder maakt met de volgende quote duidelijk wat voor een gat er valt als een regionale krant zou verdwijnen:

8

Page 10: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

“Als Trouw morgen niet meer bestaat is dat geen ramp, dan hebben we nog altijd andere landelijke kranten. Maar als De Gelderlander er morgen niet meer is, valt er een enorm gat in de nieuwsvoorziening van die grote provincie. Dan is er in legio gemeentes geen waakhond van de lokale democratie meer” (Mulder in Pleijter, 2010).

En niet alleen journalisten en landelijke politici zien in dat de waakhondfunctie een belangrijke functie is van de regionale journalistiek. Ook de lokale politici zien het belang er van in. Wethouders en raadleden vinden de lokale en regionale media van cruciaal belang voor het goed functioneren van de lokale democratie. Dit gegeven komt voort uit het onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, Hogeschool Windesheim en de DSP-groep. Lammert Landman, Quint Kik, Liesbeth Hermans & Niek Hietbrink deden het onderzoek.

Volgens dit onderzoek zouden de burgers in kleine plaatsen met minder dan vijftigduizend inwoners aanzienlijk minder lokaal nieuws tot zich krijgen dan de inwoners van grote steden. In grote gemeenten is er volgens het onderzoek gemiddeld vier keer zoveel lokaal bestuurlijk nieuws dan in de kleine gemeenten.

Daarnaast is er volgens de onderzoekers goed te zien dat door bezuinigingen er steeds minder aandacht is voor het achterland. Het meeste nieuws en de beste verslagen komen uit de stad waar de redactie van de desbetreffende krant huisvest. Hyperlokale media, zoals dichtbij.nl, zouden dit gat op moeten vangen maar zijn daar, volgens het rapport, tot nu toe nog niet in geslaagd.

En dat is raar. Quint Kik en Lammert Landman deden namelijk eerder ook al onderzoek naar de kwaliteit van het nieuws in de regio. Ze deden dit in 2012 samen met Irene Costera Meijer, Devid Ilievski, Diana Kreemers, Piet Bakker & Marco van Kerkhoven. Deze onderzoekers constateerden toen dat deze hyperlokale sites het helemaal niet zo slecht doen. Ze kwamen verrassend sterk uit het onderzoek met veel online nieuws. Van de 4600 berichten in een week kwamen er 1000 van de zogenaamde hyperlocals (Kik en Landman, 2013). Je zou dus denken dat deze hyperlocals het gat op kunnen vullen. Dat gaat echter niet zo makkelijk als gedacht. Het probleem met de hyperlocals is dat ze vaak een gebrek hebben aan technische en bedrijfskundige kennis. Dit constateerden Piet Bakker en Marco van Kerkhoven. De lector en docent aan de Hogeschool Utrecht analyseerden samen met vierdejaarsstudenten de hyperlocals in Nederland. Volgens de onderzoekers laten de Nederlandse lokale nieuwssites geen gebrek aan innovatie zien maar een probleem met het bedrijfsmatig gezond maken van het bedrijfsmodel zodat er continuïteit van de site ontstaat. Zo is er volgens hen onder andere te weinig kennis van het optimaal benutten van advertenties.

Een ander probleem met de hyperlokale nieuwssites zit hem in het feit dat ze, zoals eerder beschreven, niet helemaal onafhankelijk kunnen zijn. Dat beweert docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht, Alex Beishuizen. Dit komt doordat de sites vaak op amateurs draaien en die kunnen volgens hem niet afhankelijk zijn. Ze hebben ook geen steun van een organisatie die de amateur zijn werk onafhankelijk kan laten doen. Een amateur zal ook veel sneller de toegang geweigerd krijgen bij bijvoorbeeld een gemeenteraadsvergadering omdat ze amateur zijn en volgens Beishuizen zal dit minder snel gebeuren bij professionele media.

9

Page 11: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Er zijn wel uitzonderingen van goed- en langlopende hyperlokale sites zoals in Nieuwegein, pen.nl1, en Papendrecht, papendrecht.net2, maar over het algemeen zijn dat de uitzonderingen. Het is ook maar de vraag of de hyperlokale journalistiek in de toekomst echt beter gaat worden. In de Verenigde Staten loopt sinds 2005 het project New Voices. Dit is een project van J-lab (Institute for Interactive Journalism) waarbij kleine aanjaagsubsidies aan hyperlokale nieuwssites worden gegeven. De redacties van deze sites bestaan vaak uit enthousiaste vrijwilligers, al dan niet met een journalistieke achtergrond, en wat bloggers. In 2010 deed de directeur van J-lab, Jan Schaffer, onderzoek naar de sites die het bedrijf steunt met het project New Voices. Dat waren er toen 46 en er kwamen binnen zeer korte tijd nog negen sites bij. Uit dat onderzoek bleek dat het trainen van de vrijwilligers vaak niet zoveel nut heeft. Slecht tien procent van de getrainde mensen bleef content maken voor een langdurige periode. Volgens Beishuizen is samenwerking dan ook de oplossing. Hij denkt dat door deze amateurs te koppelen aan professionals de waarde van hun werk zal vergroten. Door de verbondenheid aan professionele media zullen ze ook beter hun werk kunnen doen.

Maar dat is niet het enige. Hoewel de lokale politici, zoals eerder beschreven, het belang van de waakhondfunctie inzien, zien ze ook dat deze maatschappelijke functie onder druk staat. Volgens hen neemt zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de berichtgeving over het lokale bestuur af en is de gemeente zelf onvoldoende in staat om deze taak over te nemen. Daarnaast neemt ook het begrip voor elkaars rol af tussen lokale bestuurders en journalisten. Dit komt doordat het aantal contactmomenten tussen hen afneemt (Landman, Kik, Hermans en Hietbrink, 2015).

Bron voor landelijke mediaEen ander belang van de regionale media is dat de redacties van regionale dagbladen een onmisbaar deel zijn van de journalistieke infrastructuur van Nederland. Dit constateerde de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (TCITP, 2009). Landelijke media nemen erg veel over van de regionale media. Hiermee stijgt hun journalistieke functie boven de regio uit (Buijs, 2014). Rob Vunderink, oud-voorzitter van de ondernemingsraad van Wegener, sprak daar op 16 mei 2013 over in het Radio 1 journaal. “Niet alleen lezers en adverteerders zijn de sigaar, maar meer dan vijftig procent van het nieuws in Nederland wordt in de bron gemaakt door regionale journalistiek.”

Verbindende factor binnen de regioMaar daar houdt het niet op. De regionale krant is een verbindende factor binnen de regio. Dit komt door de dagelijks terugkerende gemeenschappelijke ervaring. Als mensen van hetzelfde nieuws op de hoogte zijn zullen ze zich verbonden voelen met elkaar (Van Hoof, 2000, gevonden in Buijs, 2014, p 10). Van Hoof gaat nog verder en beschrijft de krant als gesprekspartner. Dat blijkt uit de volgende quote: ‘Waar een krant toe bijdraagt, reikt verder dan het presenteren van feiten die als waar gelden. Kranten dragen bij aan het creëren van een gemeenschappelijk idee van wat werkelijkheid is’ ( Van Hoof, 2000: 179).De krant is ook een verbindende factor als het gaat om lokale bedrijven en de bevolking in hetzelfde gebied. Voor deze bedrijven is een dagblad in de regio vaak een geschikt medium

1 http://www.pen.nl/ 2 http://www.papendrecht.net/

10

Page 12: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

om met nieuws te komen of te adverteren. De doelgroep van deze bedrijven zijn vaak de inwoners van het dorp en die zijn het beste te bereiken via die regionale of lokale krant. Er ontstaat dus een gat voor deze bedrijven als de regionale krant wegvalt en nieuwe media springen ook hier nog niet volledig in dit gat. Dat kan ook niet omdat veel krantenlezers relatief op leeftijd zijn en dus niet zo thuis zijn in nieuwe media (Ruijter, de 2013).

Gemeenschappelijk referentiekaderTot slot creëren de regionale media ook een gemeenschappelijk referentiekader met de stad of regio als een imagined community (Anderson, in Broersma, 2002: 19). Dit zag je bijvoorbeeld bij de Leeuwarder Courant. Deze krant werkte mee aan de definiëring van een Friese identiteit (ibid.: 20). De krant kan helpen het gevoel van de bevolking te versterken om tot een stad, regio of provincie met een eigen lokale of regionale cultuur te behoren. Lezers moeten de band van een krant met hun eigen leefomgeving kunnen herkennen (Broersma, 2003). Maar daar moet wel bij gemeld worden dat dit beter lukt in een stad of regio met maatschappelijke binding dan in een ‘stuifzandsamenleving’ als Almere (Drok, 2007: 15-16). Want aan de band tussen redactie, lezer en regio heeft een regionaal dagblad zijn bestaansrecht te danken (Buijs, 2014).

Kort samengevat heeft de regionale krant dus een gelaagd belang: regionale aanvulling op het landelijke nieuws, een controlerende functie op de lokale overheid, een informerende functie naar de burger, een verbindende factor binnen een regio en het creëren van een gemeenschappelijk referentiekader. Dit belang staat echter onder grote druk en dus is het belangrijk een oplossing te vinden om de regionale journalistiek in stand te houden.

2.4 De bevindingen van staatssecretaris Dekker van OCWVolgens staatssecretaris Dekker is samenwerking tussen regionale omroepen op verschillende vlakken erg belangrijk. Niet alleen vanwege het belang dat de regionale media hebben maar ook omdat er simpelweg een grote behoefte is aan een media-aanbod over de directe leefomgeving van mensen. Een meer slagvaardige organisatie en integratie met de landelijke publieke omroep zouden volgens hem voor het beste perspectief op een krachtige regionale publieke mediavoorziening moeten zorgen.

De slagkracht van de regionale omroep is volgens Dekker nu te beperkt, zowel bestuurlijk als organisatorisch. Als voorbeeld geeft hij koepelorganisatie ROOS, met daarin de dertien bestuurders van de regionale omroepen. Zij kunnen alleen een besluit nemen op basis van unanimiteit. Dit zou volgens de staatsecretaris veel makkelijker kunnen. De organisatie is volgens hem nu veel te versnipperd en leidt af van waar men zich in de regio echt op zou moeten richten, namelijk het verzorgen van een regionaal publiek media aanbod. Dit moet dus veranderen. De staatsecretaris zou graag een organisatie zien waarin er slagvaardiger besluiten genomen kunnen worden en waarin één aanspreekpunt is voor de landelijke publieke omroep, overheden, het Commissariaat voor de Media of distributeurs is. Hij vindt zelfs dat de regionale omroepen er naar moeten streven om alles dat gezamenlijk kan, ook gezamenlijk te organiseren. Volgens hem moet je dan niet alleen denken aan de ondersteunende afdelingen en de beslissingen over techniek maar bijvoorbeeld ook één gezamenlijke begrotings- en verantwoordingscyclus. Het is, zo zegt Dekker, voor heb publiek niet te

11

Page 13: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

begrijpen dat er op meerdere plekken in het land omroeporganisaties met vergelijkbare faciliteiten zijn, binnen een straal van dertig kilometer.

Daarnaast zou er ook op journalistiek vlak beter samengewerkt moeten worden. Deze samenwerkingsvormen noemt Dekker Regionale Media Centra (hierna RMC). Een RMC vergroot de verbondenheid van het publiek met de regio en versterkt de journalistiek in de regio. Deze informatie haalt Dekker uit een eerder verschenen rapport van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (2009, Commissie Brinkman). Één van de aanbevelingen in dit rapport is het bundelen van journalistiek krachten uit de regio in de regionale mediacentra. Juist deze langdurige regionale samenwerkingen op journalistiek vlak wil ik verder behandelen in mijn onderzoek. Door ze goed te analyseren op basis van gesprekken met betrokken partijen kan ik kijken wat nou het nut is van deze centra en of ze eigenlijk wel werken.

12

Page 14: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Hoofdstuk 3 Onderzoek Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers

De Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers, ook wel commissie Brinkman genoemd, heeft in 2009 onderzoek gedaan naar wat er moet veranderen in de journalistiek om een goede toekomst te hebben. Dit deden ze op verzoek van de toenmalige minister van OCW, Plasterk. Er werd toen al gezegd dat er regionaal meer samengewerkt moest worden. Daarom laat ik dit onderzoek terug komen in mijn eigen onderzoek. In dit hoofdstuk bespreek ik eerst de adviezen die de toenmalige commissie deed. Eén daarvan was dat het opzetten van regionale mediacentra mogelijk gemaakt moest worden. Uiteraard kwam er ook kritiek op het idee van regionale samenwerking. Die kritiek komt halverwege het hoofdstuk aan bod en tot slot beschrijf ik hoe de RMC’s eruit konden komen te zien.

3.1 Adviezen van Commissie Brinkman Regionale samenwerking is niet iets dat uit de lucht is komen vallen. In het Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers uit 2009 staat dat de situatie in de regio bijzondere aandacht verdient en dat er daar meer samengewerkt moet gaan worden. Doordat de regionale media op een kleinere markt opereren wegen de teruglopende oplagecijfers en advertentie-inkomsten zwaarder voor deze media. Bovendien, zo zegt het rapport, bestaan er in de regio minder media die de noodzakelijke rol van de pers in de democratie kunnen vervullen. Daarom geeft de commissie een drietal opdrachten voor het innoveren van de regionale media:

- Door middel van innovatie van het bestaande traditionele (papieren) exploitatiemodel, de neergaande lijn in omzet vertragen, tot staan brengen of zelfs ombuigen.

- Ontwikkeling van een hefboom om de bestaande kracht van de papieren merken te gebruiken voor de ontwikkeling van een sterke positie online.

- Innoveren van de journalistieke praktijk, om de relatie tussen journalistiek en samenleving te verbeteren en te versterken, zowel voor wat betreft aard en inhoud van de journalistieke producten als de ingezette instrumenten en media (online en print of een combinatie van beide) (Commissie Brinkman, 2009, p. 6).

In het algemeen geeft de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers ook nog wat adviezen. Deze zijn ook toe te passen in de regio. Ze adviseren onder andere de regering om de dagbladsector te helpen bij een grondige sanering van de grafische tak en de herindeling van de distributie. Dit om de maatschappelijke rol en betekenis van de journalistiek te ondersteunen.

Daarnaast adviseert de commissie ook om de mogelijkheden tot samenwerking tussen dagbladen en omroepen te verruimen. Vooral bij de ontwikkeling van online diensten. Volgens de commissie zou vergaande samenwerking tussen uitgevers en omroepen in een convergerend medialandschap de kwaliteit van het informatieaanbod en de vitaliteit van de mediasector ten goede komen. Doordat de situatie in de regio nog kritieker is dan landelijk gezien, vinden ze dat er een mogelijkheid moet komen voor de oprichting van regionale mediacentra (hierna RMC). Hierin moeten publieke en private regionale en lokale media innovatief samen kunnen werken aan de berichtgeving in de regio.

13

Page 15: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

De Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers vraagt ook specifieke aandacht voor de kwaliteit van de journalistieke infrastructuur. Ze adviseren een groot deel van de publieke innovatiemiddelen in te zetten voor de verkenning daarvan.

3.2 Hoe is het rapport ontvangenNa het uitkomen van het rapport herkende en erkende minister van OCW Plasterk de geschetste situatie van de pers. Hij besloot alle adviezen van de commissie over te nemen. Dit betekende dat Plasterk geld vrij maakte voor initiatieven die te maken hadden met innovatie in de journalistiek. Dit geld werd uitgekeerd via het Stimuleringsfonds voor de Pers en 25 % hiervan was bestemd voor de regio. Daarnaast wilde de minister ook de verdere mogelijkheden van RMC’s verder onderzoeken en was hij daarvoor bereid de Mediawet te verruimen (Plasterk, 2009).

Het duurde even maar uiteindelijk werd eind 2013 het experimenteergedeelte van de Mediawet verruimd. Zo is er sindsdien geen voorafgaande toestemming meer nodig van het Commissariaat voor de Media bij het verrichten van nevenactiviteiten door de omroep die van beperkte omvang en duur zijn. Experimenten dus. Het gaat hierbij dan wel om het leveren van diensten en goederen die de nieuws- en informatievoorziening versterken en verbeteren of om samenwerkingen met culturele instellingen. Deze nevenactiviteiten moeten wél gemeld worden bij het Commissariaat, maar toestemming is dus niet meer nodig (Staatsblad. 2013, 454).

De criticiDe commissie Brinkman is voorstander van meer samenwerking binnen de huidige regionale media. De samenwerkingen zouden de regionale journalistiek volgens de commissie enorm helpen. Binnen de traditionele media zijn zowel voor- als tegenstanders te vinden voor regionale samenwerking. Anke Eyck en Jan Bierhoff maakten in 2011 een inventarisatie van alle regionale samenwerkingen die er tot dan toe waren opgezet. Zij spraken met verschillende betrokkenen en de critici gaven verschillende redenen waarom ze een samenwerking tussen krant en omroep niet zagen zitten.

1. Ze blijven gevoel van concurrentie houden Medewerkers van de kranten en omroepen zien elkaar nog te vaak als concurrent. Zeker sinds de komst van internet omdat dit een medium is waarop ze beide actief zijn.

2. Oneerlijke concurrentie Daarnaast wordt de regionale omroep vaak ook als oneerlijke concurrentie gezien door de krantenjournalisten. De omroep wordt immers gefinancierd met publiek geld.

3. Ongelijkwaardige samenwerkingDoordat er bij de krant vaak meer mensen werken dan bij de omroep zou er ongelijkwaardige samenwerking ontstaan. Daarnaast leeft bij sommige omroepmedewerkers het gevoel dat zij de krant redden door samen te werken en daar zitten ze niet op te wachten.

14

Page 16: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

4. Verdwijnen pluriformiteit Er is angst dat door samenwerking een onderwerp niet meer vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken. Met samenwerking wordt er immers, zo denken ze, maar één keer naar een onderwerp gekeken en daarmee verdwijnt de pluriformiteit (Eyck en Bierhoff, 2011, p.14).

3.3 Hoe zou een Regionaal Mediacentrum eruit kunnen zienDoor het adviesrapport van de commissie Brinkman kregen regionale samenwerkingen een impuls. Vele initiatieven werden geboren maar dit waren vaak incidentele projecten. Denk hierbij aan samenwerkingen rondom evenementen of speciale gebeurtenissen. Zo werkten Omroep Zeeland en de PZC in 2013 samen tijdens het festival Concert at Sea. Samen deden ze verslag van het festival op een speciaal gelanceerde website3. De site bestaat uit een liveblog waarop video’s, foto’s, verslagen, recensies en reacties zijn te vinden. Daarnaast onderhielden ze ook een gezamenlijk Twitteraccount4 tijdens Concert at Sea 2013. Bij dit soort thematische samenwerkingen behandelt ieder het thema vanuit zijn eigen discipline waardoor er gerichte aandacht voor specifieke onderwerpen ontstaat. Ondanks positieve ervaringen met deze samenwerkingen, strandden de gesprekken over verdere samenwerking vaak (Brakman, 2011).

Inge Brakman was één van de leden van de commissie Brinkman en zij beschreef in 2011 hoe de toekomstige RMC’s eruit kunnen zien. Hierbij werden de voordelen en nadelen tegen elkaar afgewogen, net zoals de praktische haalbaarheid. Volgens Brakman zijn deze vormen niet onveranderbaar, een tussenvorm is ook mogelijk. Omdat mijn onderzoek over regionale samenwerking op journalistiek gebied gaat, beschrijf ik alleen deze vormen van samenwerken.

1. Een virtueel mediacentrum

Bij deze vorm van samenwerking wordt er een nieuw platform gecreëerd. Denk hierbij aan een nieuwe gezamenlijke website met een eigen redactie. Deze redactie kan putten uit het materiaal van zowel de omroep als van de krant. Daarnaast kan deze redactie verantwoordelijk worden gesteld voor het ontwikkelen van nieuwe concepten op het gebied van regionaal nieuws verspreiden via mobiele apparaten. Deze samenwerking heeft het meeste kans van slagen als de groep bestaat uit journalisten, commerciële en technische medewerkers van zowel de krant als van de omroep.

Deze RMC streeft naar journalistieke vernieuwing op diverse vlakken. Denk hierbij aan het makkelijker maken van toegang tot journalistiek, bijvoorbeeld door mensen meer mogelijkheden te geven hun informatie te publiceren, of het ontwikkelen van nieuwe vormen van journalistiek onderzoek. Bijvoorbeeld datajournalistiek en crowdsourcing (Brakman, 2011). Bij crowdsourcing wordt een opdracht die normaalgesproken door een aangewezen persoon zou worden uitgevoerd, uitbesteed aan een grote groep mensen. Dit gebeurt meestal via het internet. Zo

3 https://storify.com/omrzldpzc#stories 4 https://twitter.com/omrzldpzc

15

Page 17: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

worden de krachten van een grote groep mensen gebundeld. Een voorbeeld hiervan is Wikipedia, de online encyclopedie waarbij mensen hun informatie over een bepaald onderwerp kunnen toevoegen (Wagenaar op marketingportaal.nl, geraadpleegd 11 april 2015).

Volgens Brakman heeft deze vorm van samenwerking een grotere kans van slagen als het Stimuleringsfonds voor de Pers dit financieel ondersteunt. Dat kan volgens haar op aanvraag van gevestigde partijen of door andere journalistiek uitdagers. Volgens haar is deze samenwerking te combineren met gezamenlijke huisvesting. Je creëert dus een nieuw platform met een nieuwe organisatie en gaat daarmee in één gebouw zitten. De organisatie zal volgens haar op administratief gebied wel gescheiden moeten worden van elkaar. Dit om onder andere de scheiding van geldstromingen en andere voorschriften uit de mediawet te kunnen naleven.

2. Een regionaal mediacentrum dat tot stand komt door een fusie

Bij deze vorm fuseren een dagblad en omroep tot één bedrijf. Deze wordt eenduidig aangestuurd en verzorgt de gehele regionale journalistiek. De wijze waarop dit nieuws bij de inwoners komt, zal verschillen. Namelijk via radio, televisie, iPad, mobiele telefoon of de krant. Deze vorm van samenwerken is journalistiek gezien, volgens het rapport, het meest interessant omdat alle krachten daadwerkelijk gebundeld kunnen worden.

Juridisch en financieel gezien is deze optie het lastigst. Dit komt omdat het om een samenwerking gaat tussen een private (het dagblad) en een publieke (de omroep) instelling gaat. Een samenwerking tussen deze partijen wordt omgeven door enorm veel regels. Dit om te voorkomen dat de private partijen meer dan evenredig profiteren van de samenwerking met een publieke instelling. Daarnaast zijn er ook regels die moeten voorkomen dat er sprake is van markt verstoring of oneerlijke concurrentie.

Om deze problemen op te lossen beschrijft het adviesrapport een aantal vormen van het fuseren van een private en publieke instelling. Deze worden hieronder kort toegelicht.

- De publieke bestuurlijke organisatie blijft bestaan en voldoet aan alle bepalingen van de Mediawet als het gaat om programmaraden etc. Het verschil is dat het dagbladbedrijf de producent wordt voor het regionale nieuws op radio en televisie. De publieke omroep koopt de programma’s in bij het dagblad maar bepaald zelf het programmabeleid.

- De regionale omroep wordt opgeheven en het dagbladbedrijf neemt de functie van radio en televisie over. De overheid geeft hiermee de bemoeienis met de publieke regionale journalistiek op. Deze vorm heeft echter een kleine kans van slagen omdat het waarschijnlijk niet haalbaar is om zonder financiële steun vanuit de overheid nieuws op radio en televisie te produceren.

16

Page 18: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

- De private dagbladorganisatie gaat subsidie ontvangen vanuit de overheid. Dit gaat dan gebeuren in vorm van een projectsubsidie voor het leveren van een dienst met alle verantwoordingen die hierbij horen zoals bijvoorbeeld een visitatiecommissie. Het regionale journalistiek bedrijf blijft dan van oorsprong privaat maar wordt ondersteund met publiek geld.

- De publieke regionale omroep gaat ook nieuws produceren op print. Dit zal gebeuren zodra uitgevers zich verder terug trekken. Echter waren er tijdens het schrijven van het rapport in 2011 nog geen tekenen dat uitgevers kranten wilden sluiten of gebieden wilden opgeven.

17

Page 19: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Hoofdstuk 4 De huidige samenwerkingen binnen de regiojournalistiek

Nadat de commissie Brinkman zijn rapport presenteerde zijn er verschillende regionale samenwerkingen tot stand gekomen. In dit hoofdstuk bespreek ik die als eerste. Daarna bespreek ik nog waarom er niet meer samenwerkingen tot stand zijn gekomen de afgelopen jaren en tot slot beschrijf ik wat er moet veranderen om meer samenwerkingen tot stand te laten komen.

4.1 Welke journalistieke samenwerkingen zijn er tot nu toe tot stand gekomen

Op dit moment zijn er twee langdurige samenwerkingen in ons land te vinden op journalistiek gebied. In Limburg is er een samenwerking ontstaan met als naam 1Limburg. Dit is een samenwerking tussen de regionale omroep L1 en de uitgever van Dagblad De Limburger en het Limburg Dagblad, Media Groep Limburg. In Brabant werken de regionale omroep, Omroep Brabant en de regionale krant BN de Stem samen. In Friesland zijn de plannen om samen te werken vergevorderd. Het gaat hier om een samenwerking tussen de regionale omroep , Omrop Fryslân, de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Omdat de plannen vergevorderd zijn, betrek ik deze samenwerking bij mijn onderzoek.

Er zijn genoeg andere vormen van samenwerken te vinden binnen de regionale journalistiek. Dit waren vaak thematische samenwerkingen, zoals de eerdergenoemde samenwerking tussen de PZC en Omroep Zeeland tijdens Concert at Sea, of samenwerkingen waarbij data gedeeld wordt. Een goed voorbeeld van een samenwerking waarbij data gedeeld wordt is het project overUIT5. De publieke regionale omroepen en Wegenerkranten delen hun data over wat er allemaal te doen is in de omgeving op het gebied van bioscopen, theaters, musea, evenementen enzovoorts. Bij deze samenwerking is er een crossmediaal platform gecreëerd met een OverUIT-app voor smartphones, een nieuwe website, een televisieprogramma op RTV Oost en een wekelijkse OverUIT-bijlage in de krant. In 2012 werd de site gelanceerd en werkte De Twentsche Courant Tubantia en RTV Oost samen waardoor je precies wist wat er te doen was in Overijssel en de Achterhoek. Ondertussen zijn daar Noord-Brabant en Gelderland (omgeving Apeldoorn) bijgekomen. Dit zijn vormen van samenwerken die zeker goed kunnen werken. Het feit dat er sinds de oprichting nieuwe omroepen en kranten zich hebben aangesloten bij de samenwerking, laat voor mij zien dat het project succesvol is. Toch heb ik besloten alleen de langdurige samenwerkingen van dichtbij te bekijken en mijn onderzoek vooral op die samenwerkingen te richten. Dit doe ik omdat langdurig samenwerken ook volgens de Commissie Brinkman het idee is achter een RMC. In de ogen van de commissie zou er sprake moeten zijn van een intensieve samenwerking die "in de toekomst de vorming van regionale mediacentra mogelijk moet maken". Voor mijn gevoel kun je elkaars kwaliteiten het beste benutten als je een langdurige samenwerking aan gaat. Dan haal je volgens mij pas het maximale uit een samenwerking.

5 http://www.overuit.nl/

18

Page 20: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Om meer te weten te komen over de huidige samenwerkingen ben ik in gesprek gegaan met de mensen die nauw betrokken zijn bij de samenwerkingen. In Limburg was dat de manager Rob van Well en een van de redacteuren, Arthur Hubers. In Brabant was dat de directeur van Omroep Brabant, Henk Lemckert. Daarnaast heb ik schriftelijk contact gehad met de projectleiders vanuit de omroep, Marieke Boerefijn, en de krant, Rene Kloeg. In Friesland heb ik contact gezocht met de projectleider die daar druk bezig is de samenwerking op te starten, Siebe Annema. Ik heb deze mensen gevraagd hoe de samenwerking eruit zien, hoe deze gefinancierd wordt, wat de resultaten zijn, wat de problemen waren tijdens het opzetten van de samenwerking en wat het oplevert. Mijn doel was om aan het einde van de gesprekken een goed beeld te hebben van de verschillende samenwerking samenwerkingen.

4.1.1 1LimburgDit is een samenwerking tussen de publieke omroep L1 en de uitgever van Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad, MGL. De plannen lagen al een aantal jaar op tafel maar doordat eerdere regelgeving de plannen bijna onmogelijk maakte, konden L1 en MGL pas vorig jaar beginnen met hun samenwerking. L1 had een goedlopende app met veel bezoekers. De krant daar in tegen niet. Beide partijen zochten elkaar op en werd er een samenwerking in gang gezet. De samenwerking biedt volgens manager Rob van Well de mogelijkheid de kanalen die beide organisaties ter beschikking hebben beter op elkaar af te stemmen. Radio, tv, web, mobile en papier hebben elk hun eigen voordelen en die kunnen door de samenwerking complementair in worden gezet.

Hoe ziet de samenwerking eruitEr is heel bewust gekozen voor een nieuwe frisse aanpak door een nieuw merk met bijbehorende site en app in de markt te brengen, 1Limburg. De site werkt nauw samen met de twee moederredacties van MGL en L1. Deze twee redacties geven hun berichten door aan 1Limburg. Ongeveer vijftig procent van de berichten op de site wordt aangeleverd vanuit de moederredacties.

Vooral de verhalen die met onderzoekjournalistiek bij de krant worden gemaakt kunnen door deze samenwerking maximaal onder de aandacht worden gebracht. Dat gaat als volgt: Via 1Limburg komt het nieuws naar buiten. Dit verhaal wordt verder uitgedragen via de radio-uitzendingen en de journalist die het verhaal brengt, licht ’s avonds het verhaal toe in L1- Nieuws en L1 avondgasten. Tijdens deze momenten wordt er telkens doorverwezen naar de reportage of het achtergrondverhaal in de krant van de volgende dag. Op deze manier wordt er van alle media gebruik gemaakt. Via internet, mobile en radio bereik je snel een groot publiek op verschillende locaties. Papier biedt de mogelijkheid tot tekstuele verdieping en met tv/video kun je een onderwerp tot leven brengen.

Naast de toevoer van nieuws vanuit de moederredacties vindt de redactie van 1Limburg ook veel eigen nieuws via bijvoorbeeld social media. 1Limburg is er echt voor het snelle nieuws. Er is heel bewust voor gekozen om er ook niet aan verdieping te doen. Voor duiding en achtergrond wordt doorverwezen naar de moederredacties. De moederredacties plaatsen zelf ook geen snel nieuws meer op hun eigen sites. L1

19

Page 21: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

richt zich met hun eigen website vooral op de evenementen en op de sites van de kranten zijn vooral dossiers en achtergronden te vinden.

Bij een nieuwe naam hoort een nieuw team en een nieuwe manier van werken. De redactie bestaat voornamelijk uit jonge nieuwe mensen van buitenaf. Manager Rob van Well is vanuit de krant aangesteld om de verbinding met de krant te garanderen. Dit was mede omdat er voor gekozen is ín het gebouw van L1 te gaan zitten met de nieuwe redactie. Aan de andere kant zijn vanuit L1 twee ervaren journalisten aangesteld om de journalistieke waarde te waarborgen. Zij bewaken de journalistieke ondergrens. De keuze voor jonge mensen was niet van te voren besloten en tijdens de sollicitaties kwamen, volgens Van Well, dan ook alle leeftijdscategorieën voorbij. De jonge journalisten waren het meest enthousiast voor de functie. Want, zo zegt Van Well, ervaren journalisten zijn toch meer van de verdieping en het ‘op pad gaan’. En niet alleen de redactie bestaat uit jonge mensen, ook de site is gebouwd door een jong Belgisch bedrijf. ‘Er wordt bewust gekozen, niet samen te werken met de gevestigde orde’, aldus Van Well. Dat brengt volgens de manager ook wel veel problemen met zich mee. Als voorbeeld geeft hij het feit dat het heel lang heeft geduurd voordat er pushnotificaties doorkwamen. Dat was simpel op te lossen maar het duurde even voordat die oplossing gevonden werd.

FinancieringDe financiering is fifty-fifty voor beide moederbedrijven. De eerste investering was drie ton en er komt nu weer een investering van een ton. De opbrengsten worden ook apart binnen gehaald door beide moederbedrijven. Er zijn dus nog twee marketing- en salesafdelingen die het geld apart binnen halen voor hún moederredactie. De site ging eind september de lucht in en nu start de tweede fase, die van het finetunen.

ProblemenHet grootste probleem tijdens het opstarten zat hem volgens Van Well in het feit dat mensen die van oorsprong concurrenten waren, nu samen moesten gaan werken. Verwacht werd dat dit vooral op de redactie zo zou zijn maar het bleek volgens Van Well de marketing- en salesafdeling te zijn waar een sterk competitiegevoel heerste. Het was niet zo dat het op de redacties helemaal vlekkeloos verliep. Vooral op de krantenredactie moest draagvlak worden gecreëerd. De journalisten bij de krant hadden volgens Van Well het gevoel dat ze hun content gratis weggaven. De oplossing volgens de manager is het blijven praten met elkaar en niet toegeven. Het zit volgens hem in de hoofden.

Verder is er vanuit de marketingafdeling van de krant af en toe ook wat gemopper over de mogelijkheden. Die willen graag agressieve banners plaatsen op de site maar dat gaat niet vanwege de mediawet. De site is, vanwege samenwerking met de publieke omroep, gedeeltelijk gefinancierd door publiek geld en dan mogen dat soort advertenties niet van de mediawet.

20

Page 22: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Als laatste is ook het ICT-gedeelte dat komt kijken bij het opzetten van een site zwaarder dan van te voren gedacht. Van Well is medeverantwoordelijk voor dat gedeelte en er zijn meer problemen op zijn pad gekomen, dan hij van te voren dacht.

Reactie vanuit redactieVanuit de redactie van 1Limburg is het grootste commentaar dat de journalisten graag meer op pad zouden willen. Dat bleek uit een gesprek met redacteur Arthur Hubers. Hij is als journalist ooit begonnen bij het Limburgs Dagblad maar werkte voordat hij aan het team van 1Limburg werd toegevoegd bij L1. Hij is een van de ervaren journalisten die bij het team is gekomen om de journalistieke ondergrens te bewaken. Volgens Hubers moet het ook zeker mogelijk zijn om voor een medium als 1Limburg meer op pad te gaan. Hij geeft als voorbeeld liveblogs bijhouden vanuit een rechtbank of tijdens belangrijke persconferentie.

De redacteuren krijgen de berichten van de moederredacties en moeten dat eigenlijk één op één plaatsen. Dit gebeurt echter niet altijd volgens Hubers. Als de berichten niet van voldoende kwaliteit zijn is er wel ruimte voor discussie over het bericht. De redacteuren veranderen het of proberen er iets meer een nieuwsachtig artikel van te maken.

ResultatenVolgens Rob van Well merken de betrokken partijen dat hun aanpak werkt en zijn vruchten afwerpt. Recente primeurs van de krant worden via 1Limburg massaal overgenomen door de landelijke pers. Als voorbeeld geeft hij de verhalen over de Maastrichtse jihadganger Aïcha die door haar moeder vanuit Syrië terug naar Nederland werd gehaald6 en de Valkenburgse loverboyzaak waarbij zeker tachtig mannen seks hadden met een 16-jarige meisje7. Niet alle media verwezen door naar de kranten als bron, maar daar wordt volgens Van Well hard aan gewerkt door de media die dat niet doen te benaderen. Dat heeft een positief effect op de belangstelling voor de producties van de krant, maar ook op het imago van de krant en, in het algemeen, de journalistiek in Limburg.

1Limburg zit nog in de opstartfase waarin bereik creëren het belangrijkste doel is. Dat gaat goed maar het kan beter. De site zit tijdens het gesprek van Van Well nog net niet aan het bereik dat L1 en MGL voorheen samen hadden. Dat was in september 2014 10,2 miljoen online bezoeken per dag. Hiervan waren dat er 8,5 miljoen bij L1 en de overige 1,7 miljoen bij MGL. Op dit moment hebben de drie media L1, MGL en 1Limburg samen een bereik van 9,2 miljoen online bezoeken per maand en het aandeel van 1Limburg daarin is 7 miljoen. Van Well geeft aan niet te weten of de samenwerking de daling van de oplagecijfers van de Limburgse kranten stop zet. Daarvoor loopt het project nog niet lang genoeg. Wel geeft hij aan dat hij denkt dat de samenwerking bijdraagt aan het vergroten van de relevantie. Dit komt doordat de samenwerking ervoor zorgt dat de krantenberichten bij meer mensen terecht komen en dus een groter bereik hebben. Hierdoor gaan mensen, volgens Van Well het belang van krantenredacties en de journalistiek in het algemeen beter zien.

6 http://www.1limburg.nl/zoeken?s=aicha&sort_by=created 7http://www.1limburg.nl/niet-50-maar-80-mannen-hadden-seks-met-16-jarig-meisje

21

Page 23: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

4.1.2 Mediacentrum van Omroep Brabant en BN de Stem

In Brabant is er de afgelopen twee jaar nauw samengewerkt tussen Omroep Brabant en de regionale krant BN de Stem. Het idee ontstond bij de huidige directeur van Omroep Brabant Henk Lemckert en de toenmalige hoofdredacteur van BN de Stem Johan van Uffelen. Het Stimuleringsfonds voor de Pers schreef pitches uit voor ideeën over vernieuwde journalistiek en dan met name door samenwerking tussen private en publiek gefinancierde partijen. Lemckert en Van Uffelen hebben zich hiervoor ingeschreven en kregen de subsidie. Met hun samenwerking wilden ze graag de journalistiek in de regio verbeteren.

Hoe ziet de samenwerking eruitDe samenwerking is vrij simpel uit te leggen. BN de Stem en Omroep Brabant maken samen het eerstelijns nieuws waarin je je niet kunt onderscheiden voor het verspreidingsgebied van BN de Stem. Denk hierbij aan bijvoorbeeld politieberichten. In plaats van dat er twee mensen hetzelfde bericht zitten te typen, is er nu één iemand die dat doet voor beide media. Hierdoor komt er dus één iemand vrij die zijn tijd op een andere manier kan besteden. Het is zo geregeld dat er bij beide organisaties één iemand vrij is gekomen, twee in totaal dus. Deze personen kunnen dan werken aan een groter verhaal waarmee je je als medium wél kunt onderscheiden. Dit kan zowel alleen als in tweetallen. Als er samengewerkt wordt aan een verhaal brengen de krant en omroep het verhaal op dezelfde dag samen naar buiten via hun eigen kanalen. De consument wordt hier volgens Lemckert beter van want die krijgt verhalen voorgeschoteld die anders niet gemaakt konden worden.

Financiering Het Stimuleringsfonds voor de Pers heeft subsidie gegeven aan dit project. Naast dat hiermee een projectleider van buitenaf is aangesteld, is het geld ook gebruikt voor praktische dingen. Zo moest er bij BN de stem technische verbindingen worden aangelegd om het videomateriaal van Omroep Brabant te kunnen ontvangen. Omdat er geen extra mensen hoeven worden betaald, maken beide media geen extra kosten. De verhalen worden immers gemaakt met huidige werknemers.

ProblemenVolgens directeur Henk Lemckert waren er vooral problemen om concurrenten nu ineens collega’s te maken. De journalisten bleven elkaar zien als concurrenten en er is veel tijd geïnvesteerd om deze gedachtegang om te zetten. Vooral krantenjournalisten hadden er moeite mee omdat ze voor hun gevoel de ‘primeur’ weggeven en nog wel gratis ook. Ook de projectleider die toentertijd is aangesteld, Alex Beishuizen, die ook docent aan de School van Journalistiek Utrecht is, beaamt dit. Hij vertelt dat er journalisten kleine verhalen achter hielden voor het mediacentrum en dat Omroep Brabant deze dan de volgende dag alsnog uit de krant moest halen. Dit was niet volgens de afspraken die van te voren waren gemaakt. Daarnaast merkte hij dat er ook niet altijd even goed meegewerkt werd. Als voorbeeld gaf hij een verslaggever die zelf een verdachte tas in Roosendaal had opgemerkt. Omroep Brabant pakte dit ook op en wilde deze verslaggever bellen om

22

Page 24: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

erover te praten op de radio, omdat hij nota bene de vinder van de tas was. De journalist had hier naar eigen zeggen geen tijd voor omdat hij eerst het verhaal voor de krant moest schrijven. Volgens Beishuizen was dit gemiste kans omdat de journalist de gelegenheid kreeg een soort reclame te maken voor zijn verhaal.

Daarnaast zijn er volgens Lemckert ook problemen met de mediawet. Die laat een samenwerking als dit namelijk niet toe omdat de krant rondom de gezamenlijke artikelen reclame plaatst. Hierdoor kunnen derde partijen winst maken met publiek geld en dat mag niet volgens de mediawet. Het commissariaat voor de media heeft de afgelopen jaren deze constructie gedoogd om te kijken of het project werkt.

Reactie vanuit de redactie Marieke Boerefijn is nauw betrokken bij de samenwerking en merkt zelf geen problemen met samenwerken. Ze geeft wel toe dat het voor haar misschien ook makkelijker is omdat ze voordat ze bij Omroep Brabant kwam werken, bij BN de Stem heeft gewerkt. Wat volgens haar wel moeilijk is, is de grens van nieuws dat je deelt met elkaar. Collega’s, zo zegt ze, begrijpen vaak niet wat wel en wat niet gedeeld mag worden. In principe worden kleine berichten en 112-nieuws met elkaar gedeeld.

Ondanks dat beide partijen graag met elkaar samenwerken, merkt ze wel een groot verschil in de werkwijze van journalisten die bij de krant werken en journalisten die werkzaam zijn bij de omroep. De omroep is volgens haar snel en dynamisch maar daardoor ook minder grondig. Iets dat de krantenjournalisten wel hebben maar dat maakt wel dat ze over het algemeen wat trager zijn. Daarnaast zegt ze ook dat de krantenjournalisten wat serieuzer zijn en de omroepjournalisten wat brutaler. Het zijn andere ritmes en culturen maar in hun hart zijn ze, volgens Boerefijn, allemaal regionale journalisten. Het enige minpuntje van die verschillende culturen is dat de krant graag hun beste verhalen op zaterdag wilt publiceren en dat de zaterdag nou net de dag is dat de omroep minder airplay heeft. Bij Omroep Brabant ligt de focus op de radio- en tv-uitzendingen van maandag tot en met vrijdag.

De meerwaarde van deze samenwerking zit hem volgens Boerefijn in het samen researchen voor verhalen en het feit dat je samen bronnen uit kunt zoeken. Volgens haar vindt er een soort kruisbestuiving plaats. De samenwerking zou voor haar dan ook nóg intensiever kunnen. Geen bronvermeldingen naar elkaar maar gewoon alles delen. Een soort cloud maken waaruit de samenstellers hun nieuws kunnen halen voor radio, tv en krant.

ResultatenUiteindelijk zijn er in twee jaar tijd bijna twintig verhalen gezamenlijk gemaakt door BN de Stem en Omroep Brabant. Een voorbeeld hiervan is het verhaal dat de helft van de inwoners van Moerdijk vond dat het dorp maar opgeheven moest worden en plaats moest maken voor het steeds groter wordende industriegebied8. Dit verhaal kon gemaakt worden naar aanleiding van een enquête die BN de Stem en Omroep Brabant gezamenlijk uitvoerden. Dit is volgens Marieke Boerefijn en Rene Kloeg, die

8 http://www.omroepbrabant.nl/?news/203690802/Hef+dorp+Moerdijk+maar+op,+zegt+de+helft+van+de+inwoners+in+enquete.aspx

23

Page 25: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

vanuit BN de Stem projectleider is van het mediacentrum, een goed voorbeeld van een verhaal dat zonder de samenwerking niet tot stand had kunnen komen. Daarnaast zijn er ook vele 112-berichten gedeeld en wordt er ook steeds meer ander nieuws gedeeld door beide partijen. Sinds het begin van de samenwerking zijn dat er ongeveer 5500. Lemckert is enthousiast over het project en zou dit graag voortzetten en uitbreiden naar samenwerkingen met de andere kranten in de provincie, het Eindhovens Dagblad en het Brabants Dagblad. Daarvoor zijn volgens hem gesprekken gaande. Die hebben echter vertraging opgelopen door de overname van Wegener door de Persgroep. De afspraak met Wegener was namelijk om de samenwerkingen één op één over te nemen door het Eindhovens Dagblad en het Brabants Dagblad als de proef met BN de Stem succesvol was.

De journalisten die betrokken zijn bij het project merken wel dat de kwaliteit van de verhalen die samen gemaakt worden, hoger is dan die van de verhalen die alleen gemaakt worden. René Kloeg geeft als voorbeeld het verhaal over het achterhalen van de naam van de laatste onbekende Poolse soldaat op het erebegraafplaats in Breda9. Doordat Omroep Brabant extra beeld wilde hebben voor bij het verhaal zijn er volgens Kloeg echter facetten aan het verhaal ontdekt waardoor de uiteindelijke productie volgens hem veel beter is geworden.

4.1.3 Podium Friesland

In Friesland zijn ze druk bezig om een samenwerking op poten te zetten. Siebe Annema is aangesteld om het project daar te leiden. De samenwerking is bedoeld om het niveau van de regionale journalistiek in Friesland te verbeteren of in ieder geval op pijl te houden.

Hoe ziet de organisatie uitDe bedoeling is dat er uiteindelijk een soort open informatief podium komt. Hierin werken niet alleen de kranten en regionale omroep samen, maar ook de lokale omroepen, hogescholen, bloggers en andere kleinere brengers van content. Binnen dit podium kan er ook geëxperimenteerd worden met het gebruik van vernieuwende vormen in het brengen van content.

Op dit moment is Annema bezig met het opstellen van een primaire samenwerking tussen de regionale omroep , Omrop Fryslân, de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Het gaat hierbij dan om een samenwerking in het brengen van het eerstelijns nieuws waarin je je niet kunt onderscheiden. Hierdoor komen uiteindelijk middelen vrij om de regionale journalistiek in ieder geval op pijl te houden, al dan niet te verbeteren.

FinancieringDe provincie Friesland heeft in juli 2014 een subsidie beschikbaar gesteld van 200.000 euro.

9 http://www.bndestem.nl/regio/breda/onbekende-soldaat-liever-dood-dan-in-handen-van-de-duitser-video-1.4049604

24

Page 26: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

ProblemenDe samenwerking zit nog in de beginfase en loopt tegen verschillende problemen aan. Als eerste noemt Annema het feit dat veel neuzen dezelfde kant uit moeten gaan wijzen. Het plan moet langs verschillende raden van verschillende media. Dat zijn dus een hoop mensen die het eens moeten worden met elkaar. Hij benadrukt dat dit wel een belangrijk gegeven is. De besluitvorming moet goed verlopen volgens Annema. Het zijn ook twee verschillende bedrijven met andere structuren, namelijk een private en een publieke instelling. De samenwerking is vooral gericht op redactioneel niveau. Dit is bewust gedaan vanwege de verschillende achtergronden die beide partijen hebben.

Reclame is zo’n onderwerp waar vaak problemen over ontstaan. Annema is dan ook bij het Commissanriaat van de media langs gegaan om te bespreken wat er mogelijk is. Vanwege de valkuilen die op de loer liggen, wordt er nu nog geen gezamenlijk platform gelanceerd. De kranten en omroep blijven hun site behouden. Mocht er ooit een gezamenlijk platform komen, dan moet er heel goed gekeken worden naar wat er wél en wat er níet kan op het gebied van reclame.

Als laatste kaart hij het probleem van de gedachtegang aan. Van oudsher zijn de krant en omroep concurrenten en nu moeten ze ineens samen gaan werken. Die verhouding moet Annema zien weg te ploegen want er worden nog steeds onderscheidende producten gemaakt. De krant kan namelijk op een andere manier met een onderwerp omgaan dan een omroep. Annema gaat er vanuit dat deze concurrentiegedachte gewoon een drempel is waar de journalisten overheen moeten stappen. De journalisten moeten inzien dat de consument beter wordt van samenwerken en dat het ook leuk is om samen te werken.

Omdat Podium Friesland nog in de opstartfase zit, was het niet mogelijk reacties vanuit de redactie te halen of de resultaten te beschrijven.

4.2 Waarom er niet meer regionale samenwerkingen zijn

Zoals hierboven te zien is, is het aantal opgerichte samenwerkingen minimaal. Er wordt volop geschreven dat samenwerken moet maar toch zijn er slecht in drie provincies langdurige samenwerkingen tot stand gekomen. Eén van de redenen hiervoor is, volgens docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht Alex Beishuizen, dat vooral de omroepen nu genoeg eigen sores hebben. Vanuit het ministerie van OCW ligt het verzoek tot meer samenwerking van de regionale omroepen onderling (Dekker, 2014). Daarvoor moesten de dertien omroepen een plan maken. Dat plan is eind april ondertekend door alle omroepen en aangeboden aan minister Dekker van OCW. Doordat de regionale omroepen onderling meer gaan samenwerken, komen er waarschijnlijk een hoop banen te vervallen en daarnaast komt er in 2017 ook nog een bezuiniging aan voor alle regionale omroepen van 17 miljoen in totaal. Over dit alles moet overlegd worden waardoor er weinig tijd over blijft voor de directeuren van de regionale omroepen. Ze zijn dus druk met andere dingen waardoor volgens Beishuizen ze nu helemaal niet bezig zijn met samenwerkingen met de krant. Ook bij de kranten is er op dit moment veel onduidelijkheid over de toekomst. Daar blijven de

25

Page 27: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

ontslagrondes elkaar maar opvolgen waardoor de kranten voornamelijk bezig zijn met zichzelf te redden.

Daarnaast ontbreekt op dit moment de botte noodzaak om samen te werken volgens hem. Er wordt, ondanks teruglopende oplagecijfers, nog steeds geld verdiend met de krant en de omroepen doen het ook nog best redelijk. Volgens Beishuizen overleven de regionale omroepen de naderende bezuiniging wel. Er zal misschien wel wat gereorganiseerd moeten worden maar de regionale omroep zal blijven bestaan.Het gevoel van urgentie ontbreekt dus bij de meesten. En dat is volgens hem geen goede gang van zaken. De samenwerkingen zouden sneller tot stand moeten komen want als er dadelijk samengewerkt móet worden is er een veel slechtere beginpositie dan op dit moment. Volgens Beishuizen is het dan ook nog maar de vraag of er nog genoeg geld is om een samenwerking tot stand te laten komen die ook echt goed is. Het gegeven dat de samenwerkingen niet sneller tot stand komen en de omroepen en kranten kennelijk de urgentie nog niet zien geeft volgens hem ook aan dat het op dit moment ontbreekt aan visie op de verdere toekomst bij de directies en hoofdredacties van de bedrijven. Volgens hem zijn teveel redacties bezig met hier en nu. Kranten zijn vooral bezig om nú het aantal opzeggingen van abonnees te beperken en omroepen om de komende bezuiniging op te hoesten. Dit gaat gebeuren door op facilitair gebied samen te werken maar daar heeft het publiek volgens Beishuizen niks aan. Er zou volgens hem veel meer een visie moeten worden ontwikkeld over waar de bedrijven over vijf a tien jaar willen staan. Meer gericht op de toekomst dus.

4.3 Wat moet er veranderen om meer samenwerkingen tussen regionale media tot stand te laten komen

“De overheid heeft er de mond van vol dat het slecht gaat met de regionale journalistiek in het algemeen, bij ons en bij de krant. En behalve dat de overheid zegt: ‘We moeten er kritisch naar kijken’, is er nog niet veel gebeurd. Ik pleit er dan ook voor omdat toch wel heel snel te doen anders is het moment voorbij”, aldus directeur van Omroep Brabant Henk Lemckert. De regelgeving moet dus aangepast worden als het aan hem ligt. Er moet veel soepeler worden omgegaan met de regelgeving op het gebied van samenwerkingen tussen private en publiek gefinancierde instellingen. Als voorbeeld geeft hij dat het mogelijk moet zijn voor de krant om reclame te programmeren bij video’s die ze gebruiken van de omroep. Officieel mag dat niet maar het commissariaat voor de media, die kijkt of de mediawet wordt nageleefd, heeft dit tot nu toe door de vingers gezien bij de samenwerking tussen Omroep Brabant en BN de Stem. Dit komt omdat deze samenwerking een experiment was en het commissariaat dus wat minder streng was om de samenwerking een kans van slagen te geven. Voor de krant zijn de filmpjes een meerwaarde die uit de samenwerking gehaald kan worden. Zij moeten wel gewoon geld kunnen verdienen waardoor die reclame’s bij de filmpjes extra belangrijk zijn. Het aantal clicks moet volgens Lemckert dan wel terug te herleiden zijn op de omroep zodat zij hun relevantie kunnen blijven aantonen.

Hij hamert er wel op dat dat moment nú is. Want als de politiek nu niets doet, bloeden de eventuele gedachten aan samenwerken dood volgens Lemckert. Dan gaat het over vijf jaar nog steeds slecht met de Brabantse kranten en is Omroep Brabant nog steeds een instelling die moet bezuinigen. Volgens hem is er dan van krachtenbundeling geen sprake meer.

26

Page 28: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Daarnaast moeten journalisten gaan zien dat het écht nodig is om samen te gaan werken. Er moet dus een knop worden omgezet. Volgens Alex Beishuizen gaan de omroepen de komende bezuinigingsronde heus wel overleven en ook de kranten verdienen nog steeds wel geld. Dat gaat volgens hem alleen niet meer lang zo zijn. Daarom is het zaak om nú samen te gaan werken want als de bedrijven eenmaal op elkaar aangewezen zijn en móeten samenwerken heb je al een dusdanig slechte beginpositie, dat goed samenwerken alleen maar moeilijker wordt.

Hoofdstuk 5: Conclusie

27

Page 29: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Ik begon dit onderzoek met de vraag: In hoeverre zijn Regionale Media Centra nuttig voor de samenwerkende mediaorganisaties en hun publiek?

Dit naar aanleiding van de brief die staatsecretaris Dekker in oktober vorig jaar schreef. Hij sprak hierin enthousiast over de huidige journalistieke samenwerkingen binnen de regio maar vond dat ze nog niet genoeg opbrachten. Het mocht allemaal wel wat meer van hem. Daarnaast liet hij de Raad voor Cultuur onderzoek doen. Deze raad concludeerde dat de publieke mediaorganisaties moeten veranderen om relevant te blijven en hun invloed op het publiek te behouden. Dit zouden ze onder andere moeten doen door regionaal samen te gaan werken. Regionale mediacentra opzetten waarin de krachten van kranten en omroepen gebundeld zouden worden, zou hiervoor een oplossing kunnen zijn volgens de raad. Sinds die constatering zijn er een paar van die samenwerkingen opgezet en kun je dus kijken of deze daadwerkelijk nuttig zijn voor de samenwerkende mediaorganisaties en hun publiek en misschien wel een oplossing vormen om de regiojournalistiek uit het slop te trekken waarin ze zich al jaren bevinden.

Het is belangrijk dat regionale media samen gaan werken omdat het slecht gaat met de regionale media. Bij de kranten volgen de ontslagrondes zich in ramp tempo op elkaar op en dat maakt de werksfeer er niet beter op. Het werk moet met steeds minder mensen worden gedaan waardoor de werkdruk toeneemt. Doordat er steeds minder mensen bij de krant werken, is het ook steeds moeilijker om vanuit alle hoeken in de regio het nieuws bij te houden. Het is steeds moeilijker om bij elke gemeenteraadvergadering te zijn waardoor de controle op de lokale overheid afneemt. Daar is ook gelijk een belangrijke journalistieke taak die in gevaar zou komen als regionale dagbladen wegvallen. Namelijk de controlerende taak. Lokale media kunnen de taak niet overnemen omdat het ze ontbreekt aan professionaliteit en regionale media kunnen de taak niet overnemen omdat ze niet genoeg middelen hebben.

Bij de regionale omroepen gaat het ook niet veel beter. Die zitten op dit moment in een roerige periode omdat er ook daar nieuwe bezuinigingen zijn aangekondigd en er een plan op tafel moet komen over hoe de regionale omroepen onderling beter samen kunnen werken. De staatssecretaris wilt namelijk niet alleen dat regionale media beter samen gaan werken, ook de regionale omroepen moeten onderling beter samenwerken. De regionale omroepen kampen ook met dalende reclame-inkomsten vanwege het dalende marktaandeel van zowel radio als tv.

Naast dat de regionale media een sterke controlerende taak hebben, hebben ze nog meer functies. Ze zijn een regionale aanvulling op het landelijke nieuws, hebben een informerende functie naar de burger, een verbindende factor binnen een regio en creëren van een gemeenschappelijk referentiekader. Dit belang staat echter onder grote druk en dus is het belangrijk een oplossing te vinden om de regionale journalistiek in stand te houden.

De Raad voor Cultuur heeft als advies gegeven om de regionale media onderling beter te laten samenwerken. Ze spraken over grote urgentie omdat anders de relevantie van de regionale media en hun invloed op het publiek zal verdwijnen. Zij zijn niet de enige instantie die roepen dat er regionaal meer moet worden samengewerkt. De Commissie gaf dit advies al in 2009. De commissie stelde voor dat er Regionale Mediacentra gevormd zouden worden. Inge Brakman deed vervolgens in haar adviesrapport suggesties over hoe deze centra eruit

28

Page 30: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

zouden kunnen zien. Als eerste is er de mogelijkheid een Regionaal Mediacentra op te starten in de vorm van een virtueel mediacentrum. Hierbij wordt een nieuw platform gecreëerd. Denk hierbij aan een nieuwe gezamenlijke website met een eigen redactie. Deze redactie kan putten uit het materiaal van zowel de omroep als van de krant. Daarnaast kan deze redactie verantwoordelijk worden gesteld voor het ontwikkelen van nieuwe concepten op het gebied van regionaal nieuws verspreiden via mobiele apparaten. De tweede vorm die ze noemt is een RMC dat tot stand komt door een fusie. Bij deze vorm fuseren bijvoorbeeld en dagblad en omroep tot één bedrijf. Deze wordt eenduidig aangestuurd en verzorgt de gehele regionale journalistiek. De wijze waarop dit nieuws bij de inwoners komt zal verschillen. Namelijk via radio, televisie, iPad, mobiele telefoon of de krant. Deze vorm van samenwerken is journalistiek gezien, volgens het rapport het meest interessant, omdat alle krachten daadwerkelijk gebundeld kunnen worden.

Deze voorstellen werden uiteindelijk goed ontvangen door de toenmalige minister van OCW, minister Plasterk. Hij was zelfs bereid de mediawet daar voor aan te passen. Het duurde even maar uiteindelijk werd eind 2013 het experimenteergedeelte van de Mediawet verruimd. Zo is er sindsdien geen voorafgaande toestemming meer nodig van het Commissariaat voor de Media bij het verrichten van nevenactiviteiten door de omroep die van beperkte omvang en duur zijn. Experimenten dus. Deze nevenactiviteiten moeten wél gemeld worden bij het Commissariaat, maar toestemming is niet meer nodig.

Er waren ook critici te vinden die niet zo enthousiast werden van het idee dat regionale omroepen en kranten samen zouden gaan werken. Ze denken dat het gevoel van concurrentie blijft bestaan tussen beide redacties, dat de samenwerkingen ongelijkwaardig zal zijn omdat bij de krant meer mensen werken dan bij de omroep, dat de pluriformiteit verdwijnt en daarnaast vinden ze dat er oneerlijke concurrentie is tussen de regionale krant en omroep. De omroep wordt immer gefinancierd met publiek geld.

Uiteindelijk is er nu een langdurige samenwerking te vinden in Limburg (1Limburg) en een in Brabant (Mediacentrum Brabant). Daarnaast zijn ze in Friesland druk bezig om een RMC op te zetten (Podium Friesland). Alle drie geven ze aan dat de meeste problemen worden ervaren met het feit dat concurrenten nu samen moeten werken. De journalisten moeten samen gaan werken met mensen die tot voor kort concurrenten waren. Het vergt tijd om deze mensen naar elkaar te laten groeien.

Als we kijken naar de samenwerkingen die al lopen, dus die in Limburg en Brabant zien we dat zij allebei nog een manier moeten zien te bedenken om ook echt iets te verdienen aan de samenwerking. Door de mediawet worden de mogelijkheden tot het plaatsen van reclame beperkt. Er moet bij allebei nog een manier gevonden worden om het bereik om te zetten in verdiensten.

Wel zijn de betrokkenen in zowel Limburg als in Brabant enthousiast over de samenwerking. Ze zien in dat er samengewerkt moet worden om de omroepen en kranten een toekomst te geven.

29

Page 31: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

ReflectieNa het uitvoerig bestuderen van de huidige langdurige journalistieke samenwerkingen in de regio is het nu tijd om te kijken wat deze RMC’s daadwerkelijk opleveren. Op een aantal punten leveren de samenwerkingen namelijk iets op. Als eerste kijken we wat de samenwerkingen opleveren voor de mediaorganisaties die betrokken zijn bij de samenwerking.

1. Bereik

Er is een grote bereik te creëren door samen te werken. Dit geldt vooral voor het bereik van de kranten. Dat zie je bij 1Limburg. De kranten hadden een veel minder groot bereik voordat ze samen gingen werken met L1. De omroep daarentegen ziet zijn bereik krimpen. Maar als we de projectleider Rob van Well moeten geloven zal het bereik van 1Limburg de komende maanden nog groter worden en uiteindelijk het bereik van L1 overstijgen. Dit baseert hij op de stijgende lijn van het bereik sinds het begin van de samenwerking.

In Brabant zie je dat de samenwerking vooral voor de kranten een groter bereik oplevert. De omroep heeft een groter bereik dan de krant doordat ze een groter spreidingsgebied hebben, namelijk een hele provincie in plaats van een bepaalde regio zoals bij de kranten het geval is. Hierdoor bereiken de verhalen die samen gemaakt worden dus een groter publiek. Dit geldt alleen voor de krant.

2. Het aanboren van nieuwe doelgroepen

Dit is vooral het geval bij 1Limburg. Doordat ze zich richten op een jonge doelgroep via Facebook wordt er een groep mensen bereikt die normaal gesproken de krant niet bereikt zouden worden door de kranten.

3. Het vrijmaken van tijd voor het maken van onderscheidende verhalen

Bij de samenwerking in Brabant wordt geld bespaard omdat daar niet twee keer hetzelfde werk wordt gedaan. Het gaat hierbij om het schrijven van nieuws waarin je je niet kunt onderscheiden als medium. Doordat dit door één persoon voor beide media gedaan wordt, komt er een persoon vrij die aan verhalen kan werken waarmee de media zich wél kunnen onderscheiden.

4. Synergie

Kranten journalisten zijn een anders dan journalisten bij een omroep. Volgens projectleider van het mediacentrum in Brabant, Marieke Boerefijn, hebben beiden een andere manier van werken en andere krachten. Krantenjournalisten hebben een sterk uitdiepend/onderzoeken vermogen en journalisten van de omroep hebben weer het vermogen om snel te handelen en hebben een visueel denkend vermogen. Door samen te werken vindt er synergie plaats. De verhalen worden beter en zouden zonder de samenwerking niet tot stand gekomen zijn. Dit voordeel zie je vooral bij de samenwerking in Brabant.

30

Page 32: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Tot zover de opbrengsten van samenwerken voor de organisaties die betrokken zijn bij de samenwerking. Zij zijn niet de enigen die voordeel halen uit een samenwerking. Ook het publiek is er bij gebaat dat regionale mediaorganisaties intensief samen gaan werken.

1. Kwalitatief betere verhalen

In Brabant zie je dat de samenwerking leidt tot verhalen die beter van kwaliteit zijn. De verhalen bevatten meerdere invalshoeken en worden ondersteund door videomateriaal en dat was voorheen bij de krant niet het geval. Doordat journalisten van omroep en krant samenwerken aan een verhaal kan er beter research worden uitgevoerd voor het verhaal.

2. Eén online adres voor al het nieuws

Dit is vooral het geval bij de samenwerking in Limburg. Doordat de moederredacties geen nieuws meer publiceren op hun eigen website maar dit doen via 1Limburg, weet je als lezer waar je moet zijn voor al het nieuws uit Limburg. Namelijk op de site van 1Limburg. Deze verspreiden dat nieuws weer via social media waardoor je weet dat je niks mist als je 1Limburg volgt. Er is een duidelijke scheiding gemaakt.

Naast dat de betrokken organisaties en het publiek voordeel ondervinden aan een samenwerking tussen regionale media, kun je ook kijken wat de samenwerkingen voor de (regio) journalistiek in het algemeen opleveren. Door de samenwerkingen wordt de kwaliteit van de regionale journalistiek beter. Verhalen krijgen meer diepgang en worden beter van inhoud.

Maar op de vraag of de samenwerkingen de regionale journalistiek in stand houden, kan op dit moment nog geen antwoord worden gegeven. Daarvoor zitten de samenwerkingen nog teveel in het beginstadium. Bij 1Limburg zijn ze bijvoorbeeld nog bezig met het bedenken van een verdienmodel. Het bereik moet omgezet kunnen worden naar verdiensten. Want alleen zo kunnen de redacties van kranten en omroepen blijven voortbestaan. Dat is vooral het geval bij de kranten omdat de omroepen altijd nog voor een deel gefinancierd blijven door de overheid.

In Brabant loopt de samenwerking al langer en is de proeffase ook al voorbij. Daar wordt alleen ook niet echt iets verdient aan de samenwerking. Dit komt daar door de mediawet. Het geld verdienen voor de krant zit hem daar in de reclames bij de filmpjes en daar zit nou juist het probleem want dat mag niet van de mediawet omdat de filmpjes gemaakt worden door een publieke instelling. De directeur van Omroep Brabant, Henk Lemckert zou dus ook het liefst willen dat die mediawet versoepeld wordt zodat er in Brabant ook serieus nagedacht kan worden over een verdienmodel.

Aan het begin van dit onderzoek kwamen een aantal problemen naar voren. Deze problemen zijn geschetst door staatssecretaris Dekker van OCW. Hij noemde als problemen binnen de journalistiek de volgende punten:

31

Page 33: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

- Een sterk verouderd publiek- Dalende reclame-inkomsten bij zowel de regionale kranten als omroepen- Een dalend marktaandeel van radio en tv- Een publiek waarvan het gebruik verschuift naar internet - Zorgen om de positie van de regionale journalistiek vanwege het steeds kleinere

aantal regionale krantentitels. Hierdoor komt er volgens hem druk op de regionale nieuwsvoorziening.

Na het onderzoek kunnen we concluderen dat samenwerkingen zoals in Limburg een oplossing bieden voor het stek verouderende publiek en de druk op de regionale nieuwsvoorziening. Het nieuws bereikt via 1Limburg namelijk een veel groter publiek dan voorheen bij de kranten en omroep het geval was. Daarnaast zou de samenwerking een oplossing kunnen vormen voor het verschuivende gebruik en dalende marktaandeel van radio en tv. Daarvoor moet alleen een goede manier zien te vinden voor het doorsluizen van het publiek naar de moederredacties. Daar hebben ze nu nog geen goed zicht op dus ze weten ook niet of het publiek daadwerkelijk naar de platformen van de moederredacties gaat voor de rest van het verhaal. Ook voor de dalende reclame-inkomsten hebben ze nu nog geen oplossing. Zoals eerder geschreven zijn ze in Limburg nog druk bezig met het bedenken van een goed verdienmodel. De site van 1Limburg wordt namelijk gedeelte gefinancierd met publiek geld waardoor ze uit moeten kijken met het plaatsen van reclame.

De samenwerkingsvorm zoals in Brabant kan een oplossing bieden voor de dalende reclame inkomsten bij zowel de omroep als de krant. Daarvoor moet alleen wel de mediawet versoepeld worden. Tijdens de proef heeft het commissariaat alles door de vingers gezien waardoor het voor de krant mogelijk was reclame te plaatsen bij het beeldmateriaal van de omroep bij de berichten. Op deze manier kon er geld verdiend worden aan de samenwerking. Daarnaast zorgt ervoor dat het bereik van de krant vergroot wordt doordat hun verhalen nu ook de rest van de provincie bereiken. Daarmee kun je je positie versterken maar dan moet er dus een online verdienmodel verzonnen gaan worden. Mensen uit de omgeving van Eindhoven gaan namelijk écht niet een abonnement op BN de Stem aanschaffen omdat die betere verhalen maken door de samenwerking met Omroep Brabant. Online kunnen ze deze verhalen wel makkelijker vinden en er moet dus een manier bedacht worden om iets te verdienen aan je grotere bereik dan voorheen.

Alles op een rijtje gezet kom ik bij de aanbeveling om een combinatie te maken van de samenwerkingen in Brabant en Limburg. In Limburg wordt namelijk heel goed ingezet op innovatie en het vinden van een nieuw publiek. Door het maken van een nieuw online platform waarop de verhalen gepubliceerd worden doorbreek je alle schotten en werk je écht samen voor één platform. Dit brengt de samenwerking naar een hoger niveau. Wat alleen ontbreekt in Limburg is de intensieve samenwerking tussen journalisten van beide redacties onderling zoals wél in Brabant gebeurd.

Door de samenwerking in Brabant worden verhalen gemaakt waar onderzoek voor nodig is en die een medium dus onderscheidend maakt. De consument heeft echt iets aan deze vorm van samenwerken, namelijk dat hij betere verhalen voorgeschoteld krijgt en dus beter bediend wordt in zijn nieuwsvoorziening. Daarnaast zorgt het koppelen van journalisten van beide redacties voor positieve kruisbestuivingen. Doordat je twee verschillende ‘culturen’

32

Page 34: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

combineert, halen de journalisten het beste in elkaar naar boven en wordt je meer één team. Het concurrentiegevoel zal ook minder worden omdat beide bedrijven samenwerken en dus écht samen een verhaal brengen. Doordat een omroep en krant van verschillende kanalen gebruik maken is er nog steeds genoeg ruimte om je te onderscheiden in de manier hóe je een verhaal brengt. De consument wordt er uiteindelijk beter van en zal een totaalpakket gepresenteerd krijgen.

Even kort samengevat zou mijn ideale samenwerking er dus als volgt uitzien. Er wordt een nieuw online platform gemaakt waarop gezamenlijk het niet-onderscheidende nieuws wordt gepubliceerd. Hiermee speel je mensen vrij die gezamenlijk aan verhalen kunnen werken waar dieper onderzoek voor nodig is. Deze worden dan gezamenlijk online gepubliceerd op het online platform en ieder voor zich presenteert het verhaal via zijn eigen kanalen op zijn eigen manier. De verschillende media kunnen namelijk op een aparte manier het verhaal behandelen. De losse titels zullen niet verdwijnen. Hiervoor zouden de omroep en krant namelijk moeten fuseren. Dat is juridisch en financieel gezien erg lastig. Dit komt omdat het om een samenwerking gaat tussen een private (het dagblad) en een publieke (de omroep) instelling gaat. Een samenwerking tussen deze partijen wordt omgeven door enorm veel regels. Dit om te voorkomen dat de private partijen meer dan evenredig profiteren van de samenwerking met een publieke instelling.

Het beste is om te beginnen met een samenwerking zoals in Brabant en deze uiteindelijk uit te bouwen tot een gezamenlijk online kanaal zoals in Limburg. De samenwerking in Brabant is namelijk een goede manier om de journalisten kennis met elkaar te laten maken en ze te laten wennen aan het samenwerken met de vroegere concurrent. In Limburg werken de beide partijen namelijk samen op afstand waardoor er nog steeds concurrentie kan blijven bestaan tussen de redacties onderling. Je weet immers niet wat er over elkaar gezegd wordt op de verschillende redacties. En juist dat gevoel van concurrentie moet je wegnemen om de krachten optimaal te kunnen combineren.

Het is wel van belang dat de regionale journalisten in gaan zien dat samenwerken onontkoombaar is. De regionale omroepen en kranten weten nu misschien nog net het hoofd boven water te houden maar daar zal snel verandering in gaan komen en de journalisten moeten dit gaan inzien accepteren dat samenwerken niet meer te voorkomen is. Dus zet je trots aan de kant en maak juist gebruik van elkaars krachten. Want zowel de krant als de omroep heeft zo zijn of haar kwaliteiten en die moeten gecombineerd worden om de consument op de beste manier te bedienen. Als je de consument betere verhalen voorschotelt zal de relevantie van het medium vergroten. Zodra de media op elkaar aangewezen zijn móeten samenwerken, zal het nooit een groot succes worden.

Daarnaast is het ook belangrijk dat de regering het makkelijker gaat maken om samenwerkingen tot stand te laten komen. Nu kan er makkelijk samengewerkt worden als experiment maar ook voor de langere termijn moet dit makkelijker gemaakt worden. Zorg dus dat de regels rondom reclame soepeler worden. Zo kunnen kranten makkelijker geld verdienen aan de samenwerking en verlaag je ook de drempel voor regionale media om samen te gaan werken en kunnen de samenwerkingen ook echt uitgebouwd worden tot een stabiele samenwerking.

33

Page 35: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Nu is er bij zowel de kranten als bij de omroepen nog een beetje geld over en dus is nu het moment om te investeren in een goede regionale samenwerking. Het opzetten van een nieuw online platform en bijbehorende naam vergt nou eenmaal wat investering. Ondanks dat zowel de regionale omroepen als de kranten genoeg eigen problemen hebben op dit moment is het toch zaak om te werken aan die samenwerkingen. De urgentie moet gezien worden voordat het te laat is.

Reflectie op het proces

De ontwikkelingen van regionale samenwerkingen op journalistiek gebied komen eigenlijk nu pas op gang. Doordat zowel de omroepen als kranten genoeg eigen problemen hebben, lijkt het zelfs wat stil te staan. Daardoor is dit onderzoek misschien op wat weinig voorbeelden gebaseerd. Het is dan ook van belang dat er, zodra er meer samenwerkingen op journalistiek gebied komen, nogmaals een analyse wordt gemaakt van de samenwerkingen. Hieruit kan dan geconcludeerd worden wat de beste manier van samenwerken is.

Toch denk ik dat dit onderzoek zeker wel bruikbaar is voor regionale media die op het punt staan van samenwerken. Ik heb namelijk goedlopende samenwerkingen in mijn onderzoek opgenomen waaraan een voorbeeld genomen kan worden. Het is uiteindelijk de bedoeling dat er meer op langere termijn wordt samengewerkt en dan is het goed om af te kijken bij je voorgangers. Daar kun je immers veel van leren.

Voor een beter beeld had ik toch liever wat meer initiatieven gehad om te betrekken bij mijn onderzoek. Die zijn er nou eenmaal niet en dus moet je het doen met de samenwerkingen die er zijn. Laat dit onderzoek dus een opstapje zijn om de overige regionale media te overtuigen dat samenwerking echt loont en voer zodra deze samenwerkingen er zijn nog een keer onderzoek uit. Dan heb je meer resultaten en kan er dus beter gekeken worden naar hoe regionale media het beste kunnen samenwerken. Want dat ze samen moeten gaan werken staat vast.

34

Page 36: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Bronnenlijst

Bakker, P. (2004) Lokale en regionale media in Nederland. Verschuivingen in aanbod en gebruik 1981-2003. Amsterdam: ASCoR

Bakker, P en Scholten, O (2014) Communicatiekaart van Nederland. Overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Adfo Groep

Bierhoff, J. en Eyck, A. (2011) Regionale mediacentra in perspectief, Een inventarisering van lokale en regionale crossmediale samenwerking

Brakman, I, Regionale Media Centra (2011), Wormer

Broersma, M. (2003) Tegen de trend. Regionale journalistiek in een veranderende samenleving. Apeldoorn: Wegener.

Buijs, K. (2014) Regiojournalistiek in spagaat, De kwaliteit van het redactieproces in de regionale journalistiek; een case-studie Den Haag

Commissie Brinkman (2009) Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers, De Volgende Editie, Den Haag

Dagblad van het Noorden (2015) ‘NCD bereidt zich voor op nieuwe klap’ Dagblad van het Noorden 09-12-2014, [geraadpleegd 23 maart 2015] http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/ndc-bereidt-zich-voor-op-nieuwe-klap-11988813.html

Dekker, S (2014) Toekomst van het publieke mediabestel, brief aan de Tweede Kamer

Ebisch, B. (2014) ‘Wegener: dikkere krant, minder mensen’ Villamedia, 11 december 2014 [ geraadpleegd 23 maart 2015], https://www.villamedia.nl/nieuws/bericht/wegener-dikkere-krant-met-minder-mensen

Gfk Intomart (2015), Radio luistercijfers januari-februari 2015, Hilversum

Gfk Intomart (2012), Radio luistercijfers september-oktober 2012, Hilversum

Hafkamp, M. (2014) ‘Nieuwe ontslagronde Holland Media Combinatie’ Adformatie [02-12-2014, geraadpleegd 23-03-2015] http://www.adformatie.nl/nieuws/nieuwe-ontslagronde-holland-media-combinatie Hoof, A. van (2000) Kranten met karakter. Identiteit van kranten vanuit kwaliteitsperspectief. Amsterdam: Thela Thesis

Kovach, B. & Rosenstiel, T. (2001/2007) The elements of journalism. What news people should know and the public should expect. New York: Crown.

35

Page 37: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Landman, L. Kik, Q. Hermans, L. & Hietbrink, N. (2015) Nieuwsvoorziening in de Regio 2014 ‘Gelukkig zijn hier geen journalisten’ Diemen

Landman, L. Kik, Q. Costera Meijer, I. Kreemers, D. Ilievskie, D. Bakker, P. & Kerhoven van, M. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio Diemen

Laroes, H (2015) De staat van de journalistiek; Wie wordt waakhond in de toekomst?

Plasterk, R (2009) Beleidsreactie adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie enToekomst Pers, brief aan de Tweede Kamer

Pleijter, A (2010) ‘De pers als waakhond is irritant’. Toekomst van de journalistiek, [5 maart 2010,geraadpleegd 23 maart 2015] http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2010/03/de-pers-als-waakhond-is-irritant

Raad voor Cultuur onder leiding van Joop Daalmeijer (2014) De tijd staat open, advies voor een toekomstbestendige publieke omroep, Den Haag

Ruijter de, M (2013), De teloorgang van regiojournalistiek is een ramp op vele vlakken, Lewispr http://blog.lewispr.nl/de-teloorgang-van-de-regiojournalistiek-is-een-ramp-op-vele-vlakken/

Schaffer, J. (2010) New Voices: What works. Lessons from funding five years of community news startups

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2013 nr. 454 Gepubliceerd 15-11-2013 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-454.html

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (2013) Evaluatierapport Stimuleringsregeling Jonge Journalisten 2010-2012

Turbantia (2012) ‘OverUIT is geboren’ Turbantia 07-03-2012, [geraadpleegd 23-05-2015] http://www.tubantia.nl/regio/overuit-is-geboren-1.1735709

Wagenaar, F Wat is crowdsourcing, geraadpleegd 11 apri 2015 https://www.marketingportaal.nl/modellen-strategieen/wat-is-crowdsourcing

Gesproken bronnen

Naam Functie Gesproken op Soort gesprekRob van Well Manager 1Limburg 16-04-2015 MondelingArthur Hubers Redacteur 1Limburg 16-04-2015 MondelingHenk Lemckert Directeur Omroep

Brabant20-04-2015 Mondeling

Siebe Annema Projectleider Podium Friesland

20-04-2015 Telefonisch

36

Page 38: Regionale Journalistieke Samenwerkingen · Web viewRegionale Journalistieke Samenwerkingen . Nuttig of verspilde tijd? Een afstudeerreflectie van: Daisy Schalkens Studentnr: 2186248

Alex Beishuizen Oud-projectleider mediacentrum Brabant

23-04-2015 Mondeling

Marieke Boerefijn Projectleider mediacentrum Brabant

29-04-2015 Schriftelijk/ mondeling

Rene Kloeg Projectleider mediacentrum Brabant

19-05-2015 Schriftelijk

37