32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1...

19
Profileringsopdracht Ne 3.2 (herk.) Vrijdag, 31 oktober 2014. Naam: Tim Jasper Student nr: 500645052 Klas: 4 dag/avond Studiejaar: 2014/2015 Email: [email protected] Tel: 0625475645 Stageschool/klas: 6 e montessorischool Anne Frank/BBD groep 6,7 en 8 Stagementor: S. Schouten Stagedocent: A. Joossen Kerndocent HvA: M. van Steffels

Transcript of 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1...

Page 1: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Profileringsopdracht  Ne  3.2  (herk.)      

 

Vrijdag,  31  oktober  2014.          Naam:       Tim  Jasper  Student  nr:     500645052  Klas:       4  dag/avond  Studiejaar:     2014/2015  Email:       [email protected]  Tel:         06-­‐25475645    Stageschool/klas:   6e  montessorischool  Anne  Frank/BBD  groep  6,7  en  8  Stagementor:     S.  Schouten  Stagedocent:     A.  Joossen  Kerndocent  HvA:   M.  van  Steffels    

Page 2: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Inhoudsopgave:    

Voorwoord:               blz.    3    

Kern-­‐  en  lesdoelen:             blz.    4  -­‐  5    

Organisatie:               blz.    5    Les  1:  lievelingsdieren:           blz.    6  -­‐  9    Les  2:  lievelingsdieren:           blz.  10  -­‐  14  

 Didactische  analyse             blz.  15  -­‐  17  

 Conclusie:               blz.  18  

Literatuurlijst:             blz.  19  

                                         

 

Page 3: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Voorwoord  Ik  loop  mijn  LiO-­‐stage  (leraar  in  opleiding)  op  de  6e  Montessorischool  Anne  Frank  aan  de  Niersstraat  41  te  Amsterdam.    Mijn  klas  bestaat  uit  24  enthousiaste,  kletsgrage  bovenbouwers  verdeeld  over  de  groepen  6,  7  en  8.    Het  onderwerp  voor  mijn  lessenserie  heb  ik  gekozen  tijdens  het  evalueren  van  mijn  introductieles.    Aan  de  hand  van  een  aantal  punten  hebben  de  leerlingen  zich  voorgesteld.  Zij  schreven  een  klein  verhaaltje  over  zichzelf.  Onder  andere  werd  behandeld:  je  lievelingsdier.  Een  meisje  schreef  in  haar  opstel  dat  de  kameleon  haar  lievelings-­‐  en  tevens  haar  huisdier  was.  Ik  twijfelde  of  kameleon  met  een  c  of  een  k  geschreven  wordt.  Zodoende  werd  ik  geïnspireerd  om  een  lessenserie  te  ontwerpen  over  lievelingsdieren:  kenmerken  en  eigenschappen,  en  het  ordenen  van  organismen  (biologie)  en  woorden  die  klinken  als  een  k,  maar  je  schrijft  een  c  (Nederlands).    Het  is  overzichtelijk  om  vanuit  ‘doelen’  te  starten  wist  ik  uit  ervaring.  Deze  had  ik  al  bepaald.  Zo  ging  ik  gefocust  te  werk  zonder  mij  teveel  af  te  laten  leiden  door  mijn  inspiratie.    Uit  de  verwerking  van  de  bovengenoemde  introductieles  koos  ik  twee  extra  lievelingsdieren:  de  kat  en  het  paard.  De  kat  vanwege  de  populariteit  bij  de  leerlingen  en  het  paard,  werd  minder  vaak  genoemd,  maar  wist  ik  meteen  aan  een  aantal  woorden  te  koppelen  die  bij  het  taaldoel  aansloten.  Ik  koos  ervoor  om  een  powerpoint  presentatie  te  ontwerpen  als  leidraad  door  beide  lessen.    De  informatie  betreft  biologie  heb  ik  op  het  internet  gevonden  (zie  bronnen  lijst).  Voor  het  taalgedeelte  heb  ik  de  spellingmethode  ‘Spelling  in  beeld’  geraadpleegd.    Zoals  hierboven  beschreven:  een  kat  in  ’t  bakkie,  maar  niets  bleek  minder  waar.

Page 4: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Kern-­  en  lesdoelen  Nederlands Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen. G E B R U I K - aanbod van teksten • naslagwerken, waaronder in ieder geval een woordenboek, encyclopedie, telefoonboek, internet Kerndoel 5 De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. G E B R U I K - soorten teksten • verhalende teksten

(bijv. verhalen, gedichten, brieven, e-mails) (zie kerndoel 9) G E B R U I K - schrijfdoelen • schrijfdoelen hebben betrekking op informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen V O R M • langere teksten met diverse inhoudselementen en meerdere (+ complexer) tekststructuren • aandacht voor spelling en interpunctie I N H O U D

de onderwerpen worden minder contextgebonden. Ze hebben ook betrekking op verleden en toekomst en op omgeving die minder nabij is. Er komen ook abstracte onderwerpen voor (bijvoorbeeld bij de zaakvakken) Taalbeschouwing, waaronder strategieën Kerndoel 11 De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; S P E L L I N G • spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, c-k, g-ch) Kerndoel 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. I N H O U D - woordenschat • woorden buiten de context definiëren

Oriëntatie op jezelf en de wereld Natuur en techniek Kerndoel 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. V E R SC H E I D E N H E I D E N E E N H E I D • dieren zijn op basis van overeenkomstige kenmerken in te delen in de hoofdgroepen: zoogdieren,

vogels, vissen, amfibieën, reptielen, insecten en spinnen • planten en dieren zijn op basis van kenmerken in te delen in soorten • eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven

(schutkleur, vorm)

• R E L A T I E M E T D E O M G E V I N G • omgevingsfactoren bepalen het voorkomen van organismen op een bepaalde plaats • mensen beheren gewassen en huisdieren met een bepaald doel

Page 5: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Lesdoelen: - de leerlingen activeren hun voorkennis m.b.t. de eigenschappen en

kenmerken van dieren d.m.v. het maken van een woordspin; - de leerlingen kennen de eigenschappen en kenmerken van drie

lievelingsdieren (kameleon, kat en paard) en zoeken eigenschappen en kenmerken bij hun eigen lievelingsdier;

- de leerlingen kunnen woorden die je schrijft met een c, maar klinkt als een /k/ correct schrijven;

- de leerlingen schrijven een verhaal waarbij gebruik gemaakt wordt van woorden die je schrijft met een c, maar klinken als een /k/.

 

Organisatie  - Klassikale  lessen  met  groeps  activiteiten  en  individuele  verwerkingen;  - 60  minuten  per  les;  - benodigdheden:  6  x  A3  papier,  powerpoint  presentatie  en  24  x  

schrijfpapier.                                                      

   

interactie  

   instructie/uitleg/actie  leerkracht  

opdracht/verwerking    

   Klassikaal  bespreken  

Page 6: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Lesopzet    Les  1:  lievelingsdieren

 1)  Inleiding  (3  min.)    (dia  1.)      Ik  vertel  de  leerlingen  wat  we  de  komende  twee  lessen  gaan  doen.    “De  komende  twee  lessen  gaan  over:  taal  én  biologie.  Les  een:    

-­‐ jullie  leren  twee  nieuwe  woorden:  o r g a n i s m e en  o r d e n e n;  -­‐ jullie  leren  kenmerken  en  eigenschappen  van  dieren  te  benoemen;  -­‐ jullie  leren  waarom  wetenschappers  gebruik  maken  van:  lingua  franca.  

Les  twee:  -­‐ jullie  leren  woorden  die  je  schrijft  met  een  c,  maar  klinkt  als  een  /k/.”  

 

2)  Kern  –  taal  (12  min.)    Lesdoelen:  

- de leerlingen kennen de woorden o r g a n i s m e en o r d e n e n; - de leerlingen weten dat organismen volgens een aantal ‘trappen’ geordend

worden (speciaal aandacht voor: rijk en klasse); - de leerlingen kunnen kenmerken en eigenschappen van dieren benoemen; - de leerlingen weten wat ‘lingua franca’ inhoudt.

 (dia  2.)    Ik  stel  vragen  aan  de  leerlingen  en  laat  ze  hun  vingers  opsteken  als  ze  het  antwoord  weten,  maar  geef  nog  geen  beurten.  Alleen  even  kijken  of  ik  de  volledige  aandacht  heb.  

- “Wie  weet  wat  een  organisme  is?  - Zou  je  de  betekenis  van  het  woord  kunnen  achterhalen?    - Ja!  hoe  dan?”  

(dia  3.)      Ik  laat  de  leerlingen  zien  hoe  je  het  woord  organisme  in  tweeën  hakt.    -­isme   een  achtervoegsel  zoals  bijv:  toerisme,  kannibalisme  etc.    orgaan   een  deel  van  een  organisme  met  een  bepaalde  functie;  hart:  pompt  het  bloed  

door  het  lichaam    deze  functies  dragen  bij  dat  iets  kan  leven.        Ik  stel  vragen  aan  de  leerlingen  en  geef  beurten:  

- “Welke  organen  kunnen  jullie  noemen?  - Welke  functie  hebben  die  organen?”  

(dia  4.)    Ik  vat  samen  Dus;  een  organisme  =  een  levend  wezen.        

Page 7: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

(dia  5.)      Ik  stel  vragen  aan  de  leerlingen  en  laat  ze  hun  vingers  opsteken  als  ze  het  antwoord  weten,  maar  geef  nog  geen  beurten.  Alleen  even  kijken  of  ik  de  volledige  aandacht  heb.  

- “Wie  weet  wat  ordenen  is?”  (dia  6.)      Ik  stel  vragen  aan  de  leerlingen  en  geef  beurten:  

- “Wat  zien  jullie  op  de  dia?”  (dia  7.)      Ik  vat  samen  Dus;  ordenen  =  sorteren,  rangschikken      (dia  8.)        Ik  laat  een  leerling  de  tekst  van  dia  acht  voorlezen.  Ik  stel  vragen,  maar  geef  geen  beurten:  

- “Wat  betekent  ‘lingua  franca’?”  (dia  9.)    Ik  vertel:  “Er  zijn  ontzettend  veel  verschillende  organismen.    Om  een  beter  inzicht  te  krijgen,  hebben  wetenschappers  organismen  geordend.    Bij  het  ordenen  gebruikten  de  wetenschappers  de  taal:  Latijn.”    Lingua  franca   vrije  toegankelijke  taal,  een  taal  die  door  veel  mensen  in  verschillende    

landen  gebruikt  wordt.  Zoals  het  Engels  tegenwoordig.    3)  Samenvatting  –  taal  (3  min.)    (dia  10.)      Ik  geef  een  korte  samenvatting.    “Even  terugblikken:  wat  hebben  we  geleerd?”      organisme  =  een  levend  wezen.  ordenen  =  sorteren,  rangschikken  lingua  franca=  vrije  toegankelijke  taal,  een  taal  die  door  veel  mensen  in  verschillende    landen  gebruikt  wordt.  Zoals  het  Engels  tegenwoordig.    

             

Page 8: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

4)  Kern  –  biologie  (8  min.)    (dia  11.)  +  (dia  12.)      Ik  laat  een  leerling  de  tekstwolkjes  op  de  dia’s  lezen.  (dia  13.)      Ik  geef  een  bombastische  uitleg  bij  de  dia  met  véél  te  véél  informatie.  “Ok,  je  neemt  een  organisme.  Je  stopt  hem  in  het  sorteer  apparaat.  Aan  de  zijkant  krijg  je  alle  benodigde  informatie,  want  het  gaat  allemaal  vanzelf…  toch?”  (dia  14.)  +  (dia  15.)      Ik  laat  een  leerling  de  tekstwolkjes  op  de  dia’s  lezen.  (dia  16.)      Ik  geef  uitleg  bij  de  dia  en  stel  vragen  “Levende  wezens:  organismen  kun  je  ordenen  door  naar  hun  kenmerken  te  kijken.  

- Wat  zijn  zoogdieren?  - Welke  kenmerken  hebben  zoogdieren?”  

   Ik  benoem  een  aantal  kenmerken  van  zoogdieren.    Warmbloedig   Eigen  lichaamswarmte  regelen:  afkoelen  door  te  zweten,  

opwarmen  door  de  spieren  te  bewegen  (rillen).  Ademen  met  longen   Zuurstof  is  nodig  bij  verbranding  van  voedsel:  via  de  longen  

komt  zuurstof  in  het  bloed  en  gaat  koolstofdioxide  eruit.    Vissen  ademen  met  kieuwen.  

Levend  barend   Bij  de  geboorte  komt  het  dier  levend  uit  de  moeder.    Reptielen  leggen  eieren  

 5)  Opdracht  1:  groepjes  verwerking    (6  min.)    (dia  17.)    

-­‐     de  leerlingen  activeren  hun  voorkennis  m.b.t.  de  kenmerken  en  eigenschappen  van  dieren  d.m.v.  het  maken  van  een  woordspin.  

   Ik  leg  de  opdracht  uit    “Maak  met  je  tafelgroepje  een  woordspin:  

1)  In  het  midden  (de  spin)  schrijf  je:  lievelingsdier.    2)  Bij  de  lijntjes  (poten  van  de  spin)  schrijf  je  de  kenmerken  en  eigenschappen  van  jullie  lievelingsdier.    Let  op!  Je  vertelt  niet  wat  voor  lievelingsdier  jij  hebt.  3)  Bekijk  de  woordspin  en  geef  het  dier  gezamelijk  een  naam  bijvoorbeeld:  slurfstaartje,  knaagsluipertje  etc.”  4)  Klaar!  Nu  hebben  jullie  een  fantasie-­lievelingsdier  

 

     

Page 9: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

6)  Evaluatie  opdracht  1  (8  min.)    (dia  18.)      Klassikaal  bespreek  ik  het  werk  van  de  leerlingen.  Elk  tafelgroepje  benoemt  de  kenmerken  en  eigenschappen  van  hun  fantasie-­‐lievelingsdier.    

7)  Opdracht  2:  individuele  verwerking  (20  min.)    

- de leerlingen kunnen kenmerken en eigenschappen van dieren benoemen; - de leerlingen weten wat ‘lingua franca’ inhoudt.

 (dia  19.)      Ik  leg  de  opdracht  uit  “Zoek  op  over  jouw  ‘echte’  lievelingsdier:    

1)  naam  lievelingsdier  in  het  Latijn;  2)  kenmerken  van  jouw  lievelingsdier;  3)  ‘klasse’  van  jouw  lievelingsdier;  4)  welke  leuke  weetjes  kun  je  vinden  over  jouw  lievelingsdier?”  

                                                       

Page 10: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Lesopzet    Les  2:  lievelingsdieren

 1)  Terugblik  (10  min.)    (dia  20.)      Klassikaal  bespreek  ik  het  werk  van  de  leerlingen  (les  1  opdracht  2).  Samen  met  de  leerlingen  blik  ik  terug  op  de  vorige  les.  Ik  bespreek  dia  20.    “Vorige  les  hebben  jullie  een  fantasie-­lievelingsdier  gemaakt…  

-­‐ Waar  hebben  we  het  in  de  vorige  les  nog  meer  over  gehad?”    

2)  Inleiding  (2  min.)    (dia  21.)      Ik  benoem  de  doelen  van  de  les.  “Les  twee:  

-­‐ jullie  leren  woorden  die  je  schrijft  met  een  c,  maar  klinkt  als  een  /k/.”    3)  Kern  –  taal  (15  min.)    Lesdoelen:  

-­‐     de  leerlingen  kunnen  woorden  die  je  schrijft  met  een  c,  maar  klinkt  als  /k/.  

(dia  22.)      Ik  lees  de  bordwoorden  op,  de  leerlingen  herhalen.  Hierna  schrijven  ze  de  bordwoorden  in  hun  schrift.    Bordwoorden  rij  1:   c  a  m  e  r  a  –  c  o  l  l  a  g  e  –  c  o  m  p  u  t  e  r  –  r  e  c  l  a  m  e            Op  de  instructietafel  staat  de  ‘verteldoos’.  Ik  laat  een  leerling  het  voorwerp  eruit  pakken:  een  kameleon.    (dia  23.)        Samen  met  de  leerlingen  bespreek  ik  dia  23.  Ik  stel  vragen:  

-­‐ “Hoe  ziet  een  kameleon  eruit?  -­‐ Beschrijf  de  eigenschappen  en  kenmerken  van  een  kameleon?”  

(dia  24.)      Ik  bespreek  de  kameleon  a.d.h.v.  vijf  topics:  

- kenmerken/eigenschappen;  - rijk  en  klasse;  - leefgebied;  - eten/gegeten  worden;  - weetjes.  

 

 

Page 11: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Kameleon        Hoe  ziet  het  dier  eruit?   Tangachtige  poten,  grijpstaart,  uitpuilende  ogen,  lange  

tong.  Grootte:  tussen  de  3,5  en  65  centimeter.  

Wat  voor  organisme  is  het?   Rijk:  dieren  (animalia)  Klasse:  reptielen  (reptilia)      

 Noem  een  aantal  reptielen:    

- hagedissen,  krokodillen,  slangen,  schildpadden  etc.    

Noem  een  aantal  kenmerken  van  reptielen:  - koudbloedig  (een  organisme  kan  geen  eigen  lichaamswarmte  produceren;  

zonnebaden  of  warme  plek  opzoeken  zorgt  voor  warmte)      - warmbloedige  organismen  doen  dit  door  bijvoorbeeld  de  spieren  te  laten  

bewegen,  ademhaling  opvoeren  etc.;  - leven  op  het  land,  maar  kunnen  ook  zwemmen;  - huid  is  bedekt  met  schubben  (ter  bescherming,  camouflage);  - c  a  r  n  i  v  o  o  r/vleeseters;  - leggen  eieren.  

     Waar  leeft  de  kameleon?    

Subtropische  en  tropisch  klimaat;  Afrika,  maar  ook  Zuid-­‐Europa,  Midden-­‐Oosten  en  Aziatische  kuststreek.  

Wat  eet  de  kameleon?    

Met  hun  snelle,  lange  tong  jagen  kameleons  op    i  n  s  e  c  t  e  n.  

Weetje!?    

Kameleons  c  o  m  m  u  n  i  c  e  r  e  n  door  van  kleur  te  veranderen,  of  als  er  gevaar  dreigt  (slangen  en  roofvogels).  Door  van  kleur  te  veranderen  krijgen  ze  een  schutkleur:  c  a  m  o  u  f  l  a  g  e.  Maar  ook  om  juist  op  te  vallen,  om  andere  soorten  af  te  schrikken,  of  om  vrouwtjes  te  imponeren  (flashen).  De  ogen  van  kameleons  kunnen  apart  van  elkaar  bewegen.  Zo  kunnen  ze  aan  de  voorkant  hun  prooi  in  de  gaten  houden,  en  aan  de  achterkant  letten  op  eventuele  roofdieren.  

 (dia  25.)      Ik  lees  de  bordwoorden  op,  de  leerlingen  herhalen.  Hierna  schrijven  ze  de  bordwoorden  in  hun  schrift.    Bordwoorden  rij  2:   i  n  s  e  c  t  e  n  –  c  a  m  o  u  f  l  a  g  e–  c  o  m  m  u  n  i  c  e  r  e  n  –    

c  a  r  n  i  v  o  o  r          Op  de  instructietafel  staat  de  ‘verteldoos’.  Ik  laat  een  leerling  het  voorwerp  ervanaf  pakken:  een  kat.    

Page 12: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

(dia  26.)        Samen  met  de  leerlingen  bespreek  ik  dia  26.  Ik  stel  vragen:  

-­‐ “Hoe  ziet  een  kat  eruit?  -­‐ Beschrijf  de  eigenschappen  en  kenmerken  van  een  kat?”  

(dia  27.)      Ik  bespreek  de  kat  a.d.h.v.  vijf  topics:  

- kenmerken/eigenschappen;  - rijk  en  klasse;  - leefgebied;  - eten/gegeten  worden;  - weetjes.  

Kat        Hoe  ziet  het  organisme  eruit?   Ronde  kop,  korte  snuit,  grote  ogen,  gevoelige  snorharen,  

staart  en  een  ruwe  tong  voor  persoonlijke  verzorging.  Wat  voor  organisme  is  het?   Rijk:  dieren  (animalia)  

Klasse:  zoogdieren  (mammalia)        Noem  een  aantal  zoogdieren:    

- Olifant  (grootste  op  het  land),  blauwe  vinvis  (grootste  in  de  zee),  mens  etc.    

Noem  een  aantal  kenmerken  van  zoogdieren:  - warmbloedig;  - huid  bedekt  met  haar;  - ademen  met  longen;  - levend  barend,  zogen  jongen  met  moedermelk.  

     Waar  leeft  de  kat?    

Europa,  Afrika  en  Azië.  

Wat  eet  de  kat?    

Katten  jagen  op  knaagdieren,  vogels  etc.  

Weetje!?    

Bijgeloof:  een  zwarte  kat  zou  ongeluk  brengen  en  werd  in  verband  gebracht  met  hekserij.  Egyptenaren  en  Romeinen  vereerden  katten.  Katten  communiceren  door  te  spinnen,  kopjes  te  geven,  knipogen.  Dakhaas!  

 (dia  28.)      Ik  lees  de  bordwoorden  op,  de  leerlingen  herhalen.  Hierna  schrijven  ze  de  bordwoorden  in  hun  schrift.    Bordwoorden  rij  3:   c  a  m  p  i  n  g  –  c  a  r  a  v  a  n–  c  l  o  w  n  –  a  c  r  o  b  a  a  t    

Page 13: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

     Op  de  instructietafel  staat  de  ‘verteldoos’.  Een  leerling  laat  het  plaatje  zien  aan  de  binnen  van  de  deksel:  een  paard.  (dia  29.)        Samen  met  de  leerlingen  bespreek  ik  dia  29.  Ik  stel  vragen:  

-­‐ “Hoe  ziet  een  paard  eruit?  -­‐ Beschrijf  de  eigenschappen  en  kenmerken  van  een  paard?”  

(dia  30.)      Ik  bespreek  het  paard  a.d.h.v.  vijf  topics:  

- kenmerken/eigenschappen;  - rijk  en  klasse;  - leefgebied;  - eten/gegeten  worden;  - weetjes.  

Paard        Hoe  ziet  het  organisme  eruit?   Langwerpig  hoofd,  spitse  oren,  4  benen,  hoeven,  manen  

en  een  staart.  Wat  voor  organisme  is  het?   Rijk:  dieren  (animalia)  

Klasse:  zoogdieren  (mammalia)      Waar  leeft  het  paard?    

Bijna  overal  waar  de  mens  ook  leeft.  

Wat  eet  het  dier?    

Paarden  eten  gras  en  hooi,  het  zijn  herbivoren.    

Weetje!?    

Vroeger,  miljoenen  jaren  geleden,  was  het  paard  maar  30  centimeter  lang.  Paarden  zijn  gedomesticeerde  dieren.  De  mens  heeft  de  eigenschappen  van  het  dier  zo  veranderd  dat  het  gewend  is  geraakt  aan  het  leven  naast  de  mens.  Paarden  werden  vroeger  bij  de  landbouw  gebruikt  voodat  er  t  r  a  c  t  o  r  en  waren,  en  ook  in  het  leger:    c  a  v  a  l  e  r  i  e  en  in  het    c  i  r  c  u  s.  

 (dia  31.)      Ik  lees  de  bordwoorden  op,  de  leerlingen  herhalen.  Hierna  schrijven  ze  de  bordwoorden  in  hun  schrift.    Bordwoorden  rij  4:   c  o  n  t  r  o  l  e  r  e  n  –  c  a  v  a  l  e  r  i  e–  t  r  a  c  t  o  r–  c  i  r  c  u  s                      

Page 14: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

3)  Opdracht:  individuele  verwerking  (15  min.)    (dia  32.)    Schrijf  een  verhaal  over  een  dag  in  het  leven  van  jullie  lievelings‘fantasie’dier  van  de  woordspin.    Gebruik  de  woorden  van  het  bord,  maar  ook  de  woorden  van  de  week  bij  uitlegkaarten  ‘weetspoor  gr.  6  W12,  gr.7  W11  en  gr.  8  W33.    Titel  =  zelf  verzonnen  naam  van  het  dier.    Bordwoorden  rij  1:   c  a  m  e  r  a  –  c  o  l  l  a  g  e  –  c  o  m  p  u  t  e  r  –  r  e  c  l  a  m  e    Bordwoorden  rij  2:   i  n  s  e  c  t  e  n  –  c  a  m  o  u  f  l  a  g  e–  c  o  m  m  u  n  i  c  e  r  e  n  –    

c  a  r  n  i  v  o  o  r  Bordwoorden  rij  3:   c  a  m  p  i  n  g  –  c  a  r  a  v  a  n–  c  l  o  w  n  –  a  c  r  o  b  a  a  t  Bordwoorden  rij  4:   c  o  n  t  r  o  l  e  r  e  n  –  c  a  v  a  l  e  r  i  e–  t  r  a  c  t  o  r–  c  i  r  c  u  s    

4)  Evaluatie  opdracht    (15  min.)    Ik  laat  een  aantal  leerlingen  hun  verhaal  voorlezen.      Beoordelingscriteria  

- bordwoorden:  welke  woorden  komen  terug  in  het  verhaal  en  is  de  betekenis  af  te  leiden  uit  de  zinnen.  

- originaliteit:  humor,  vindingrijkheid  en  verhaallijn.    Tip!  Met  een  mooie  tekening  van  het  ‘fantasie-­lievelingsdier’  bij  de  verhalen  kun  je  een  mooie  serie  maken.  Plak  het  op  het  prikbord  en  je  hebt  een  leuke  exhibitie!                                          

Page 15: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Didactische  analyse  In  de  klas  ben  je  tijdens  de  interactie  met  leerlingen  voortdurend  bezig  bent  met  het  aanbieden  van  nieuwe  woorden.  Doe  je  dat  bewust?  Zeker  als  student  praat  je  voor  de  groep  vaak  méér  dan  nodig.  Maar  is  dat  nou  eigenlijk  zo’n  probleem?  Mijn  mening  is  dat  het  juist  goed  is  om  zoveel  mogelijk  woorden  aan  te  bieden,  en  ook,  of  misschien  wel  juist  moeilijke  woorden.  Toch  sluit  jouw  woordkeuze  niet  altijd  aan  op  wat  de  leerlingen  gewend  zijn  en  dat  kan  verwarring  opleveren.  Tijdens  de  voorbereiding  van  de  lessenserie  kwam  ik  op  twee  vragen:  

- Welke  woorden  ga  ik  aanbieden?  - Hoe  ga  ik  de  woorden  aanbieden?  

 Van  den  Nulft  en  Verhallen  (2010)  beschrijven  drie  woordselectieregels  in  Met  woorden  in  de  weer:  “Selectieregel  1:  kies  alleen  die  woorden  die  kinderen  nog  niet  kennen  en  wel  moeten  leren.  Selectieregel  2:  kies  woorden  vanuit  de  gedachte  aan  netwerkopbouw  en  kennisverwerving.  Zet  hoog  in!  Selectieregel  3:  Kies  zinvolle  woorden.”  (p.  110)  Met  deze  selectieregels  ben  ik  aan  de  slag  gegaan.  Een  behoorlijk  heftige  zoektocht  bleek  bij  selectieregel  één  al.  Welke  woorden  kennen  de  leerlingen,  en  welke  moeten  ze  leren?  Hou  het  klein  is  het  goedbedoelde  advies  van  mentoren  en  docenten.  Allemaal  leuk  en  aardig,  maar  hoe  dan!  Hoe  hou  je  iets,  wat  zo  omvangrijk  is,  klein?  Ik  richtte  me  weer  op  de  lesdoelen  en  zo  kwam  ik  vrij  snel  op  de  woorden  die  ik  in  de  lessenserie  aanbied  (zie  de  afbeelding  hieronder).  

     Ik  bespreek  het  toepassen  van  taaldidactiek  aan  de  hand  van  de  op  elkaar  aansluitende  lesfasen.  Ik  maak  gebruik  van  de  vier  fasen  van  de  Viertakt  (Paus,  2010)  en  daarbij  ook  de  drie  (vier)  uitjes.  

nlr$fiA-6JdV'Cd§?al

6JCóí-Y/63(í)

(-oo,,n

{,q:ÀLJ

q-4Co'o3ol33.gZ

-{LdííJ-:<

oddí'd#

d-Íd;1bÍoo

Page 16: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Les  1  

         

Les  fase     Viertakt   Woordenschatdidactiek  1)  Inleiding    

Voorbewerken   Het  aanbieden  van  de  woorden  aan  de  hand  van  de  lesdoelen.  De  schakel  naar  biologie  wordt  duidelijk  onderstreept.  

- organisme,    - ordenen,  -  kenmerk,  - eigenschap,  - lingua  franca.  

2)  Kern-­‐taal   Semantiseren              

organisme    woord  in  tweeën  hakken:    -­‐  orgaan  (zelfstandig  naamwoord)  een  deel  van  een  organisme  met  een  bepaalde  functie;  hart:  pompt  het  bloed  door  het  lichaam    deze  functies  dragen  bij  dat  iets  kan  leven.    -­‐  isme  (achtervoegsel)  zoals  bijv:  toerisme,  kannibalisme  etc.  organisme  =  een  levend  wezen.      ordenen    synoniemen  geven:  -­‐  rangschikken,  sorteren    lingua  franca    de  drie  uitjes,  uitleggen:  -­‐  encyclopedieën  tonen  vaak  benamingen  in  een  ‘vreemde’  taal.      Vrije  toegankelijke  taal,  een  taal  die  door  veel  mensen  in  verschillende  landen  gebruikt  wordt.  Zoals  het  Engels  tegenwoordig.  

3)  Samenvatting   Consolideren  +  controleren      

organisme  =  een  levend  wezen.  ordenen  =  sorteren,  rangschikken.  lingua  franca=  vrije  toegankelijke  taal,  een  taal  die  door  veel  mensen  in  verschillende    landen  gebruikt  wordt.  Zoals  het  Engels  tegenwoordig.  

4)  Kern-­‐biologie   Controleren    5)  Opdracht  1:  groepjes  verwerking  

Controleren   De  begrippen:  kenmerk  en  eigenschap  komen  expliciet  aan  bod.  

6)  Evaluatie  opdracht  1  

Controleren   De  begrippen  :  kenmerk  en  eigenschap  komen  expliciet  aan  bod.  

7)  Opdracht  2:  individuele  verwerking  

Controleren   Er  wordt  gewerkt  met  de  begrippen:  lingua  franca  en  ordenen.    De  begrippen:  kenmerk  en  eigenschap  komen  aan  bod.  

Page 17: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Les  2  

               

Les  fase     Viertakt   Woordenschatdidactiek  1)  Terugblik    

Controleren   Kennen  de  leerlingen  de  nieuwe  woorden  uit  les  1  nog?  

- organisme,    - ordenen,  -  kenmerk,  - eigenschap,  - lingua  franca.  

2)  Inleiding   n.v.t.              

n.v.t.  

3)  Kern  -­‐  taal   Voorbewerken  +  semantiseren  +  consolideren  +  controleren    

Er  wordt  gewerkt  met  de  begrippen:  organisme,  ordenen  en    lingua  franca.    De  begrippen:  kenmerk  en  eigenschap  komen  aan  bod.  De  volgende  nieuwe  woorden  worden  aangeboden:  koudbloedig/warmbloedig    de  drie  uitjes,  uitleggen  +  uitbeelden:    -­‐  koudbloedig  (een  organisme  kan  geen  eigen  lichaamswarmte  produceren;  zonnebaden  of  warme  plek  opzoeken  zorgt  voor  warmte)      -­‐  warmbloedige  organismen  doen  dit  door  bijvoorbeeld  de  spieren  te  laten  bewegen,  ademhaling  opvoeren  etc.  carnivoor      synoniemen  geven:  -­‐  vleeseter  camouflage      synoniemen  geven:  -­‐  schutkeur  herbivoor    de  drie  uitjes,  uitbreiden:  -­‐  carnivoor=  vleeseter,  herbivoor=  planteneter.  domesticeren      de  drie  uitjes,  uitleggen:    -­‐  wild  dier  temmen.  

4)  Opdracht:  individuele  verwerking  

Controleren   Ik  controleer  of  de  betekenis  van  de  gebruikte  woorden  overeen  komen.  

5)  Evaluatie  opdracht  

Controleren   De  begrippen:  kenmerk  en  eigenschap  komen  expliciet  aan  bod.  

Page 18: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Conclusie  Ik  heb  mijn  lessenserie  besproken  met  de  taalspecialist  van  mijn  stageschool.  Zij  zit  in  een  taalgroepje  dat  onderzoek  doet  naar  het  integreren  van  taal  in  zaakvakken.  Zelf  had  zij  binnen  dit  onderwerp  ook  al  een  les  gegeven.  Wij  zijn  beide  enthousiast,  maar  vinden  dat  er  veel  tijd  in  de  voorbereiding  gaat  zitten.  Hoe  zou  dit  verbeterd  kunnen  worden?  Wij  zijn  er  nog  niet  over  uit.    Pluspunten:   Minpunten:  -­‐  goed  aansluitend  op  de  belevingswereld;    -­‐  enthousiasmerend,  de  leerlingen  wilden  méér;  -­‐  groep  8  en  de  meeste  7e  groepers  waren  zeer  betrokken.    

-­‐  het  aanbod  was  overdonderend;  -­‐  doelen  werden  soms  onduidelijk;  -­‐  leeropbrengst  wisselvallig;  -­‐  voor  groep  6  té  ingewikkelde  woorden.  

 Reflecterend  over  mijn  taaldidactisch  handelen  heb  ik  teveel  doelen  gesteld.  Door  zowel  woordenschat  als  spelling  binnen  een  biologieles  aan  bod  te  laten  komen  heb  ik  het  mijzelf  en  de  leerlingen  moeilijk  gemaakt.  Een  volgende  keer  zou  ik  het  hele  spelling  gedeelte  eruit  laten.  Ik  zou  mij  méér  focussen  op  het  consolideren  van  de  aangeboden  woorden.  Ik  zou  nog  méér  proberen  aan  te  sluiten  op  de  voorkennis  en  de  beginsituatie  van  de  leerlingen.  Alleen  daardoor  denk  ik  al  minder  tijd  kwijt  te  zijn  aan  de  voorbereiding.  Achteraf  kan  ik  dus  zeggen  dat  ik  mij  wederom  op  sleeptouw  heb  laten  nemen  door  mijn  enthousiasme/inspiratie.                                                    

Page 19: 32 PO Ne herk - Meester Timoleon · Profileringsopdracht1Ne3.2(herk.)1 1 1 1 Vrijdag,)31oktober2014.))))) Naam:)) ) TimJasper) Studentnr:)) 500645052) Klas:)) ) 4dag/avond) Studiejaar:)

Literatuurlijst  -­‐  Nulft,  D.  van  de.,  Verhallen,  M.  (2010).  Met  woorden  in  de  weer.  Bussum:  Coutinho.  -­‐  Kersbergen,  C.,  Haarhuis,  A.  (2010).  Natuuronderwijs  inzichtelijk.  Bussum:  Coutinho.  -­‐  Paus.  (2010).  Portaal.  Bussum:  Coutinho.