Methoden en techniekenfiles.thomasjanvanderzee.webnode.nl/.../Onderzoekvaa… · Web viewMethoden...

Methoden en techniekenOnderzoekvaardigheden

N a a m : T h o m a s - J a n v a n d e r Z e e

S t u d e n t n r . 3 1 3 7 1 7

K l a s : 2 J

D o c e n t : R i c k N i j l a n d

S t u d i e j a a r : 2 0 1 4 - 2 0 1 5

VoorwoordIn het eerste blok van het tweede jaar heb ik, Thomas-Jan van der Zee, kennis gemaakt met de technieken en vaardigheden van een onderzoek. Dit onderzoek was gericht op gezondheid waar ik

d.m.v. testen en metingen cliënten heb onderzocht. Met een aantal klasgenoten hebben wij een loopgroepje senioren van mannen tussen de 60 en 70 jaar uitgenodigd op het HIS. Iedereen heeft een cliënt toegewezen gekregen en metingen verricht met deze cliënt. Tijdens het onderzoek heb ik geleerd hoe je van a tot z. moet werken met cliënten. Zo is het professioneel benaderen van cliënten, het uitvoeren van testen en metingen en een uitgebreid advies maken ontzettend leerzaam geweest.

Al deze vaardigheden heb ik verwerkt in dit verslag. Dit onderzoek is mede tot stand gekomen d.m.v. hoorcolleges en werkcolleges.

Groningen, 6 december 2014

1Thomas-Jan van der Zee Hanze Hogeschool Groningen

InhoudsopgaveVoorwoord................................................................................................................ 11. Methodesectie.....................................................................................................3

Doelgroep..............................................................................................................3Specifiek sportgedrag.............................................................................................3Fysieke kenmerken................................................................................................4

Meetinstrumenten...............................................................................................5BMI................................................................................................................... 5

Vetpercentage.....................................................................................................6Peakflow meting...................................................................................................6Bloeddruk meting..................................................................................................7Astrand test.........................................................................................................7Vragenlijsten........................................................................................................8PARQ................................................................................................................ 8MFIS-5..............................................................................................................8SRQ-E...............................................................................................................8

Krachttesten........................................................................................................92. Resultaten...........................................................................................................9Nawoord................................................................................................................. 14Bibliografie..............................................................................................................15Bijlage..................................................................................................................... 18

1. MethodesectieBij een onderzoek is het belangrijk dat er via een methode gewerkt wordt. Deze methode moet goed en duidelijk beschreven worden. Denk hierbij aan het doel van de meting, hoe de metingen worden


uitgevoerd en de betrouwbaarheid en validiteit van de meetinstrumenten. In dit hoofdstuk wordt de doelgroep waar het onderzoek bij is uitgevoerd, en de meetinstrumenten uitgebreid en duidelijk beschreven.

DoelgroepDe doelgroep van het onderzoek zijn mannen tussen de 60 en 70 jaar. Over het algemeen wordt 65 jaar aangehouden als grens van volwassene naar oudere/senior Er wordt vanuit gegaan dat deze doelgroep zal blijven doorgroeien tot 2040. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal het aandeel van 65-plussers rond 2040 het grootste zijn. Er wordt verwacht dat deze dan 25,6% bedraagt van de totale bevolking (Duin, 2012) .

Specifiek sportgedragIn 2012 voldeed 68,6% van de 65-plussers aan de NNGB die voor 55-plussers geldt (zie figuur 2). De norm voor 55-plussers wijkt af van de NNGB voor volwassenen. Voor 55-plussers vallen meer activiteiten in de categorie ‘matig intensief’ dan voor 55-minners (RIVM, Hoeveel mensen zijn voldoende lichamelijk actief , 2012) .

Figuur 2


Uit een onderzoek in de gemeente Amsterdam is gebleken dat de top 5 van activiteiten die uitgevoerd worden door senioren (55+) zijn; fitness (34%), wandelsport (19%), wielrennen (16,5%), zwemsport (16%) en hardlopen (8%) (zie figuur 3) (Robert Selten, 2013) . Deze activiteiten worden grotendeels op licht intensieve intensiteit uitgevoerd.

Figuur 3

Fysieke kenmerkenOnder fysieke kenmerken verstaan we de grond motorische eigenschappen (GME’s) te weten; kracht, uithoudingsvermogen, snelheid, lenigheid en coördinatie.

Kracht; door onvoldoende eiwitten wordt de aanmaak van spieren vertraagd, hierdoor treed een verlies van spiermassa op en dus van kracht.

Uithoudingsvermogen; de ademhalingscapaciteiten nemen gemiddeld met 33% af bij senioren van 75-80 jaar. Hierdoor wordt het uithoudingsvermogen minder. Ook het basaal metabolisme, het dalende zelfvertrouwen en het hebben van chronische ziekten zorgt voor negatieve veranderingen van het beweegpatroon, en dus het uithoudingsvermogen bij (de meeste) ouderen.

Snelheid; onvoldoende eiwitten zorgen voor spiermassa verlies en hierdoor gaat de loopsnelheid ook achteruit. Ook door de steeds stijver wordende spieren gaat de loopsnelheid achteruit.

Lenigheid; bij ouderen die minder bewegen worden de spieren stijver, het gevolg is dat de lenigheid behoorlijk naar beneden gaat. Botontkalking speelt hierbij ook een rol.

Coördinatie; de coördinatie wordt ook steeds minder. Prikkels worden minder snel doorgegeven naar de hersenen, adductoren verzwakken en de benen verliezen kracht (10% bij 10 dagen inactiviteit).


Gelukkig zijn deze grond motorische eigenschappen allemaal te ‘trainen’ door te bewegen. Door regelmatig te bewegen zullen deze eigenschappen veel minder snel afzwakken en misschien nog wel verbeteren (Greef, 2014) .

MeetinstrumentenIn het kort worden alle meetinstrumenten beschreven en wordt er verteld hoe de instrumenten gebruikt zijn bij de cliënt. Ook de betrouwbaarheid en validiteit wordt beschreven volgens Cronbach’s Alfha moet een test of vragenlijst tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn. Voor de duidelijkheid wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende meetinstrumenten:

BMI (lengte, gewicht, leeftijd) vetpercentage peakflow meting bloeddruk meting Aerobe fitheidstest (Astrand test) Vragenlijsten ( PARQ, MFIS-5 en SRQ-E)

BMI

LengteDe lengte van de cliënt is gemeten met een meetlint wat is opgeplakt tegen een vlakke muur. Het is belangrijk dat de cliënt op blote voeten de test uitvoert. Voor de meting is het belangrijk dat de cliënt met de beide hakken tegen de muur staat. De cliënt dient een rechte houding te hebben en moet tijdens de meting vooruit kijken. Er wordt vanaf de kruin gemeten tot de hiel van de cliënt. Er wordt tot 0,5 cm nauwkeurig gemeten en de meting vind twee keer achter elkaar plaats. Mocht de 0,5 cm verschillen na de twee metingen dan dient er een derde meting te worden uitgevoerd. (Bojmehrani, 2013)

GewichtDe cliënt is gewogen met de Seca 760 weegschaal. Het is belangrijk om zo licht mogelijke kleding aan te hebben tijdens de meting. Tijdens de meting heeft de cliënt geen schoenen aan. Je meet altijd twee keer. Mocht er een groot verschil zijn tussen de eerste en tweede meting dan dient er een derde meting te worden verricht.

BMI

BeschrijvingOm de BMI te bepalen van de cliënt wordt er een formule gebruikt. Deze formule is het gewicht delen door lengte in cm in het kwadraat.

NormeringEen BMI van 18,5 tot 25 valt onder een normaal gewicht (Drissen, BMI wijzer: Leidraad voor gezond gewicht, 2009).


Validiteit en betrouwbaarheidDe BMI heeft een Cronbach’s Alfha van 0,80 (Simons & Empelen, 2012). De BMI test is dus betrouwbaar. Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

Vetpercentage

Beschrijving Om de vet percentage van de cliënt in kaart te brengen is gebruik gemaakt van de huidplooimeting. Voor deze test is gebruik gemaakt van de vier punten meting. Dat houdt in dat er met een huidplooi tang op vier plaatsen op het lichaam gemeten wordt. De biceps, triceps, subcacuplaire plooi(zijkant onderrug) en supra-iliacale plooi(zijkant onderbuik) zijn de vier punten waar wordt gemeten. Er wordt altijd gevraagd aan de cliënt om bij de triceps en biceps eerst de arm te laten ontspannen zo dat de huidplooitang niet spieren pakt. Bij de rug en de buik is dit niet van belang. Het is belangrijk dat er per meting twee keer wordt gemeten. Mochten de verschillen tussen de eerste en tweede meting verschillen dan dient er verplicht een derde meting te worden verricht.

NormeringDe normering hangt af van leeftijd en geslacht.

Validiteit en betrouwbaarheidDe huidplooimeting heeft een Cronbach’s Alpha 0,82 (inge,, 2012) De huidplooimeting is dus betrouwbaar. Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

Peakflow meting

BeschrijvingDe peakflow betekent piekstroom. Het is een meting om de maximale stoomsterkte tijdens het uitblazen te meten in liters per minuut. Tijdens de uitvoering van de test zet de cliënt het apparaat aan de mond en blaast de cliënt zo hard mogelijk de lucht uit. De cliënt dient minstens 1 seconden lang uit te blazen. Het resultaat van de test staat aan de zijkant van het apparaat. Uit deze bron komt naar voren dat (P.H. Quanjer, 1997)

NormeringDe normering hangt af van leeftijd en geslacht.

Validiteit en betrouwbaarheidDe peakflow meting heeft een Cronbachs Alpha van 0,91 (Santenello, Barber, Reiss, Friedman, & Zhang J, 1997) De peakflow meting is betrouwbaar. Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

Bloeddruk meting


BeschrijvingDe bloeddruk meting is een moment opname maar het is wel een duidelijke graadmeter voor de gezondheid van de cliënt. Tijdens het meten van de bloeddruk is het belangrijk dat de cliënt 5 minuten voor de meting geen fysieke arbeid heeft verricht. Het is belangrijk dat de persoon recht op een stoel zit zonder dat de benen zijn gekruist. De cliënt moet de niet-voorkeurs arm gebruiken voor de test. De arm dient geheel bloot te zijn en de handpalm ligt open op tafel. Tijdens de meting mag de cliënt niet praten. (H Koopman, 1998)

NormeringEr zijn vier stadiums van bloeddruk. De optimale bloeddruk is het beste, daarna de normale bloeddruk . Daarnaast kan een persoon of een te lage of een te hoge bloeddruk hebben. (labuitslag.nl, sd)

Validiteit en betrouwbaarheidDe bloeddruk meting heeft een Cornbachs alpha 0,70 (Heinen, 2011). De bloeddruk meting is betrouwbaar. Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

Astrand test

BeschrijvingDe astrand test is een submaximale aerobe inspanningstest om de VO2max te bepalen. De uitvoering van de test gaat als volgt; de cliënt fiets de test op een fietsergometer waarvan het vermogen instelbaar is in watts. De cliënt fietst eerst een warming-up van 3 tot 6 minuten waarbij gefietst wordt een op een laag vermogen. Daarna dient de cliënt gedurende 6 minuten op een constante trapfrequentie te fietsen van rond de 70-80 omwentelingen. Het wattage gaat per minuut omhoog. De wattages en hartslag wordt genoteerd.

NormeringDe Astrand fietstest is een test om het fysieke uithoudingsvermogen te meten. Deze submaximaal test kan met behulp van een berekening of door het aflezen van een nomogram de VO2max van de testpersoon aflezen (R.E. Cink, 1981).Validiteit en betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de astrand test staat ter discussie aangezien de normen gebaseerd zijn op een kleine groep fysiek actieve personen. De onderzoeken zijn wel positief. (M.P Jans, 2006)

VragenlijstenOm de gezondheid van de cliënt in kaart te brengen is gebruik gemaakt van drie vragenlijsten. Deze worden alle drie kort toegelicht. Belangrijk bij het afnemen van de vragenlijsten is dat de cliënt alle tijd heeft om de vragen te beantwoorden en dat de vragen worden afgenomen in een ruimte zonder andere mensen vanwege de privacy. Tegenover de cliënt zitten komt vaak confronterend over dus in een L vorm zitten is de beste manier.


PARQPARQ staat voor Physical Activity Readiness Questionaire en is een vragenlijst voor mensen tussen de 15 en 69 jaar. De PARQ vragenlijst dient voor alle intensieve testen te zijn ingevuld. De vragenlijst maakt namelijk duidelijk of de cliënt überhaupt intensief mag bewegen. Er worden 7 vragen gesteld die gaan over hartproblemen, skelet- of gewrichtsproblemen, evenwichtsproblemen en medicijngebruik. Als alle vragen met NEE zijn beantwoord dan mag de cliënt deelnemen aan de intensieve testen.

Validiteit en BetrouwbaarheidDe PARQ meting heeft een Cronbachs alpha van 0,88 (Lila & Fernando, 2007). Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

MFIS-5De MFIS-5 vragenlijst gaat over vermoeidheid. Er worden vijf vragen gesteld over oplettendheid, deelname, inspanning, huishoudelijke taken en concentratie tijdens de vermoeidheid.

Normering

Validiteit en BetrouwbaarheidDe MFIS-5 heeft een Cronbachs Alpha van 0.94-0.96 (Johnson, 2012). Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn. SRQ-EDeze vragenlijst gaat over de motivatie om te bewegen. Deze vragenlijst is afgeleid van de self determinantion theorie. In deze gedragsveranderingstheorie wordt onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie om gedrag te veranderen. De betrouwbaarheid van deze vragenlijst is hoog, dit komt naar voren in verschillende onderzoeken wat staat vermeld in het artikel; (Frédéric Guay, 2000)

Normering

Validiteit en BetrouwbaarheidDe SRQ-E heeft een Cronbachs Alpha van 0,89 (Frederic Guay, 2000). Zoals in de inleiding beschreven staat moeten testen en vragenlijsten tussen de 0,7 en 1,0 scoren om betrouwbaar te zijn.

KrachttestenDe krachttesten die staan vermeld in het adviesrapport zijn uitgevoerd op advies van de loopgroep. Deze krachttesten dienden alleen als vergelijkingsmateriaal voor de clienten zelf.

2. ResultatenIn hoofdstuk 1 zijn alle meetinstrumenten beschreven en uitgelegd. Deze meetinstrumenten zijn afgenomen bij een persoon van 63 jaar. Met een aantal klasgenoten hebben wij in de herfstvakantie


een loopgroep van mannen tussen de 60 en 70 jaar uitgenodigd op het HIS. Iedereen heeft een cliënt tot zijn rekening genomen om te testen en meten. Het volledige adviesrapport wat door iedereen is gebruikt als format, om elke cliënt gelijk te behandelen, staat in de bijlage.

Test Uitslag (G, V, R)Antropometrie

Body mess index GoedVetpercentage GoedPeakflow GoedBloeddrukmeting GoedBuikomvang Goed

Kracht/cardiovasculairAstrand fietstest GoedVertical traction -Chest press -Leg press -Handknijpkrachtmeter Goed

VragenlijstenVermoeidheidstest GoedIntrinsieke motivatie om te bewegen Goed

Rood = risico, Blauw = voldoende, Groen = goed

BMI

De BMI van de cliënt is aangegeven met de gele balk. De score is 23,2. De maximale norm voor Europese mannen van zijn leeftijd is aangegeven met de rode balk. Deze bedraagt een score van 25.

Peakflow

Deze maximaal gemeten piekstroom was een FEV1 waarde van 4,51. De rode balk geeft de minimale FEV1 waarde weer waaraan iemand met dezelfde lichaamssamenstelling moet voldoen. Deze bedraagt een FEV1 waarde van 4,03.


BMI22232425

Cliënt

Norm

Bloeddruk

De blauwe balk geeft de gemiddelde bovendruk (142MM) aan en de rode balk de onderdruk (82MM). De bloeddruk is tweemaal gemeten na een periode van 5 minuten rust.

Buikomvang

De buikomvang van de cliënt bedraagt 88 centimeter. Op de rode balk kunt u de algemeen geldende norm vinden voor volwassen mannen van 19 tot 70 jaar.

Vetpercentage

Het gemiddelde van de vierpuntsmeting (bicep, tricep, subscapulaire plooi, en de supra-iliacale plooi) staan aangegeven met de blauwe balk. Deze bedroeg 25 millimeter. Omgerekend met behulp van de normtabel kwam dit neer op een vetpercentage van 20,1. De minimale norm qua vetpercentage staat aangegeven in de rode balk (11) en de maximale norm voor het vetpercentage is te zien in de paarse balk (22).


Hoogste waarde

3.73.94.14.34.5

Clientnorm FEV1

Gemiddelde848688909294

Buikom-vang in CMMaximale norm in CM

Gemiddelde

Norm 0

50100150

Bovendruk

Onderdruk

Astrandtest

De balken onder het kopje normwaarde VO2max (in ml/kg/min), is een indeling van de normwaarden VO2max voor een mannen van 55 tot 59 jaar. Deze zijn onderverdeeld van zeer slecht tot uitstekend. Onder het 2e kopje in de grafiek is een balk te vinden met de VO2max van de geteste cliënt. De kleur geeft een indicatie aan van de score van de cliënt.

Vermoeidheidstest (MFIS-5)

In het geval van de vermoeidheidstest is de minimale score 0 en de maximale score 20. Bij een lage score heeft vermoeidheid geen invloed op het dagelijks leven en bij een hoge score heeft vermoeidheid een maximale invloed op het dagelijks leven. De blauw balk geeft de minimale score van 0 weer, de rode balk geeft de maximale score van 20 weer en de groene balk geeft de score van 10 van de cliënt weer.


Minimale score

05

101520

Minimale scoreMaximale scoreScore cliënt

Gemiddelde 05

10152025

VetpercentageMinimale norm vetpercentageMaximale norm vetpercentage

0153045

zeer slechtslechtredelijkgemiddeldgoedzeer goeduitstekend

Intrinsieke motivatietest (SRQ-E)

In totaal zijn er 16 vragen afgenomen. De cliënt kon kiezen uit helemaal niet waar, een beetje waar en helemaal waar. De cliënt kon kiezen uit een cijfer tussen de 1 (helemaal niet waar) en 7 (helemaal waar). Van iedere motivatie om te bewegen waren 4 willekeurige vragen gesteld. De punten die hierbij hoorden kun je optellen en zo werden deze onderverdeeld per beweegmotivatie. De volgende uitkomsten zijn hier per motivatie berekend:

Blauwe balk (externe regulatie) : 7 punten Rode balk (onbewuste regulatie) : 16 punten Groene balk (bewuste regulatie) : 21 punten Paarse balk (intrinsieke motivatie) : 25 punten

Krachttesten

Bij de krachttesten zijn helaas niet bij elk onderdeel normeringen gevonden. De resultaten van de cliënt zijn wel in kaart gebracht.

Vertical tractionDe maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze submaximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 85 kilogram.

Chest pressDe maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze submaximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 50 kilogram.

Leg pressDe maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze maximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 260 kilogram.

Handknijpkrachttest


score05

10152025

Externe regulatieOnbewuste regulatieBewuste regulatieIntrinsieke motivatie

De score is de knijpkracht in hele kilogrammen (buitenste ring). Boven 0.5 wordt afgerond naar boven. De beste score uit drie pogingen telt.Met een score van 66 is de perifere spierfunctie ver boven het gemiddelde gerelateerd aan de leeftijd en het geslacht van de deelnemer.

55-59 60-64 65-69 70-74 75+Ver boven gemiddeld ≥ 55 ≥ 53 ≥ 50 ≥ 47 ≥43

boven gemiddeld

52-54 49-52 46-49 44-46 39-42

gemiddeld48-51 45-48 42-45 40-43 36-38

Onder gemiddeld 44-47 42-44 39-41 36-39 32-35

Ver Onder gemiddeld

≤43 ≤41 ≤ 38 ≤ 35 ≤ 31

Figuur 4

NawoordIn het begin van onderzoek vaardigheden vond ik het lastig om duidelijk te krijgen wat nou precies het eindproduct moest worden. Na een aantal lessen werd het duidelijker. Uiteindelijk heb ik met


een aantal klasgenoten besloten om een groep senioren tussen de 60 en 70 jaar, wat als loopgroep actief is in Groningen, uit te nodigen op het HIS om daar een dag testjes mee af te nemen. Na deze geslaagde dag werd het makkelijker op het eindproduct, dit verslag af te ronden.

Bij deze wil ik de geteste cliënt, Mathieu de Greef, het HIS, mijn medestudenten en de docenten die mij hebben voorzien van deze kennis graag bedanken.

Thomas-Jan van der Zee

Groningen, 6 december 2014

BibliografieAJ, F. (1994). Epidemiology and comorbidity of anxiety disorders in the elderly.


al, E. A. (2008, augustus). Preventive Medicine. Opgeroepen op september 25, 2014, van ScienceDirect: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0091743508002168

al, J. T. (2012). Analyse stijging zorguitgaven. ESB Gezondheidszorg, 4.

Binnekade, T. (2012). Onbewogen om bewegen. Amsterdam: Vrije Universiteit.

Bojmehrani, A. (2013). Comparison of usual and alternative methods to measure height in mechanically ventilated patients: potential impact on protective ventilation.

CBS. (2014). Bevolkingspiramide leeftijdsopbouw Nederland. Opgeroepen op september 25, 2014, van CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers/extra/piramide-fx.htm

Comijs, D. H. (2010). Alcoholgebruik onder ouderen. Longitudinal Aging Study Amsterdam. Amsterdam: LASA.

Drissen, F. (2009). BMI wijzer: Leidraad voor gezond gewicht. Ede: Prelim.

Drissen, F. (2009). BMI Wijzer: leidraad voor gezond gewicht. Ede: Prelim.

Duin, C. v. (2012). Bevolkingsprognose 2012-2060; Langer leven, langer werken. Centraal Bureau voor de statistiek . Den Haag, Heerlen: CBS.

Edelmann, E. (2006). Senioren en cultuur. PON, Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkelingen in Noord-Brabant. Tilburg: PON.

Edward L. Deci, R. M. (1985). Self-Determination. John Wiley & Sons.

Frederic Guay, R. J. (2000). On the assessment of situational intrinsic and extrinsic motivation 'the situational motivation scale. Plentum publishing Corperation.

Frédéric Guay, R. J. (2000). On the assessment of situational intrinsic and extrinsix motivation.

Gezondheidszorg, I. v. (2012). Staat van de Gezondheidszorg. Utrecht: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport.

Gierveld, D. J. (1999). Manuel loneliness scale. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.

Greef, M. d. (2014, september 18). Bijeenkomst 1. Impact van bewegen bij ouderen. Groningen, Groningen, Nederland.

H Koopman, H. V. (1998). De validiteit van de conventionele bloeddrukmeting.

Halfens, V. N. (2013). Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen. Maastricht University , Caphri School for public health and primary care. Maastricht : Department of Health Services Research.


Heinen, S. (2011). Het meten van werkbeleving; psychometrische kwaliteiten van de Groninger Werkbelevinglijst. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

i. L. (2012). Implementatie van BeweegKuur. Maastricht: Ministirie VWS.

Johnson, T. (2012). Rehabilitation Measures Database. Opgehaald van http://www.rehabmeasures.org: http://www.rehabmeasures.org/Lists/RehabMeasures/PrintView.aspx?ID=1084

JVGA, D. (1974). Body fat assessed from total body density and its estimation from skinfold thickness.

Knipscheer. (1998). Leefvormen en sociale netwerken van ouderen. Vrije universiteit Amsterdam, SSC SCW. Amsterdam: Vrije universiteit Amsterdam.

Lila, M., & Fernando, G. E. (2007). Percieved paternal and material acceptance and children's outcomes in colombia. Valencia: Society for personality Research.

M. P. Jans, H. d. (2007). Mensen die te weinig bewegen of te dik zijn denken met persoonlijk advies en ‘beweegmaatje’ meer in beweging te komen. TSG, 152-159.

M.P Jans, M. V. (2006). Resultaten Nationale Gezondheidstest.

N Townsend, P. B. (2012). Physical activity statistics 2012. British Heart Foundation.

P.H. Quanjer, M. L. (1997). Peak expiratory flow: .

Quetelet, L. (1842). Body Mass Index (BMI) / Quetelet Index (QI). onbekend: onbekend. Opgehaald van meetinstrumentenzorg.

R.E. Cink, T. T. (1981). Validity of the Astrand-Ryhming nomogram for predicting maximal oxygen intake. British journal of sportmedicine, 182-185.

RIVM. (2012). Hoeveel mensen roken. Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu . Bilthoven: RIVM.

RIVM. (2012). Hoeveel mensen zijn voldoende lichamelijk actief . Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, Nationaal kompas volksgezondheid . ZGG.

Robert Selten, J. G. (2013). Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers . Gemeente Amsterdam, Bureau onderzoek en Statestiek , Amsterdam.

Santenello, N. C., Barber, B., Reiss, T., Friedman, B. J., & Zhang J. (1997). Measurment characteristics of two asthma symptom dary. United Kingdom: European Respiratory Journal .


Simons, M., & Empelen, P. v. (2012). Evaluatie interventie 'beweeggames'. Wassenaar: TNO.

Visser, D. L. (2013). Methoden voor het vaststellen van lichaamssamenstelling. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

walter C, W. M. (1999). Guidelines for Healthy Weight.

WHO. (2009). Global Health Risks. Opgeroepen op september 25, 2014, van http://www.who.int/healthinfo/global_burden_disease/GlobalHealthRisks_report_full.pdf

WHO. (2009). Global health risks: mortality and burden of disease attributable to selected major risks. Geneve: WHO Press, World Health Organization.

WHO. (2013). Global Strategy on Diet, Physical Activity and Health. Opgeroepen op september 25, 2014, van World Health Organisation: http://www.who.int/features/factfiles/physical_activity/en/

Yamaguchi, K. S. (2012, februari 22). Sarcopenia and age-related endocrine function. Hindawi Publishing Corporation, p. 10.

Zeeuw, J. d. (2014, augustus 28). Bewegen in en rond Woonzorgcentra. Opgeroepen op september 24, 2014, van Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen: http://www.nisb.nl/themadossiers/bewegen-in-en-rond-woonzorgcentra.html


BijlageInterview

In het interview met de cliënt heb ik hem gevraagd over zijn sportmotieven, sportverleden, sportmotieven, gezondheidstoestand en wat de cliënt verwacht van de gezondheid- en fitheidstesten. en over zijn eigen gezondheidstoestand.

Naam: Client A Datum: 15-10-2014

Welke sporten beoefent u op dit moment?

Ik neem sinds 2007 deel aan ons recreatieve loopgroepje. Naast het hardlopen tennis ik elke zaterdag met drie vrienden.

Welke sporten heeft u in het verleden gedaan?

Ik ben vroeger begonnen met voetballen bij Be Quick 1887. Na mijn knie blessure moest ik helaas op mijn twintigste jaar stoppen met voetballen. Na enkele jaren niet gesport te hebben ben ik begonnen met tennissen.

Wat is de reden dat u bent gaan sporten?

Het houdt mij fit. Ik vind het daarnaast ook gezellig om met vrienden te sporten.

Heeft u op dit moment een sportblessure?

Op dit moment ben ik blessure vrij. Ik heb geen last van mijn knie, maar ik ben nog steeds beperkt.

Heeft u sportblessures gehad in het verleden? Zo ja, welke ?

Mijn knie dus. Ik ben er aan geopereerd omdat ik te lang ben door gegaan met voetballen.

Heeft u op dit moment gezondheidsklachten?

Nee

Heeft u in het verleden gezondheidsklachten gehad? Zo ja, welke?

Nee


Rookt u? Zo ja, hoeveel rookt u per dag?

Nee

Drinkt u alcohol, zo ja, hoeveel glazen per week?

Heel af en toe drink ik wel eens een wijntje, maar dit is alleen bij speciale gelegenheden.

Wat vindt u van uw eetpatroon?

Goed genoeg. Ik eet voldoende groente en fruit. Daarnaast drink ik elke dag ook voldoende.

Ontbijt u?

Ja, elke dag.

Eet u voldoende groente elke dag?

In het weekend lukt het mij niet altijd om voldoende groente te eten. Doordeweeks heb ik wel als uitgangspunt om elke dag groente te eten.

Wat wilt u precies weten over uw gezondheidstoestand?

Ik ben ontzettend benieuwd naar mijn buikomvang. Of dit nog binnen de juiste normen valt. Daarnaast ben ik ook benieuwd of mijn bloeddruk nog goed is. De laatste keer dat mijn bloeddruk gemeten is dateert alweer van 2002.

Wat wilt u weten over uw fitheid/conditie?

Vooral de vo2 max lijkt mij interessant om te weten. Omdat ik eigenlijk mijn hele leven niet heb gefitnest en ik ook wel benieuwd hoe het met mijn fysieke gestel staat.


Bijlage brief

BezoekadresZernikeplein 7, GroningenTelefoon (050) 595 5548Fax (050) 595 5678

www.hanze.nl

Datum15 september 2014

Email:[email protected]

Betreft: Gezondheidscheck

Geachte Client A

Aan de hand van deze brief wil ik u informeren over een gezondheidsonderzoek die ik graag wil afnemen bij u. Mijn naam is Thomas-Jan van der Zee en ik ben tweede jaar student aan de Hanze hogeschool Groningen. Ik leer vanuit mijn opleiding (Sport, Gezondheid en Management) om de gezondheid van mensen in kaart te brengen. In het eerste blok van dit jaar heb ik de opdracht gekregen om als leefstijladviseur de gezondheid van een persoon volledig in kaart te brengen.

Het doel van het gezondheidsonderzoek is om met behulp van fysieke- en psychische testen uw gezondheid in kaart te brengen. De testresultaten worden onderzocht en geëvalueerd en uiteindelijk krijgt u een gezondheidsadvies op maat.

De meerwaarde voor u om deel te nemen aan het onderzoek is dat u inzichtelijk krijgt op welke gebieden u al gezond bent en op welke gebieden er mogelijkheden liggen tot verbetering(en). Om het onderzoek correct uit te voeren moet ik wel kunnen rekenen op uw medewerking en tijd.

Eén van de belangrijkste zaken van dit onderzoek is uw privacy. Uw gegevens en de resultaten van dit onderzoek zullen alleen voor u en ondergetekende te bezichtigen zijn. Wanneer mijn opleiding vraagt naar de resultaten, zullen alle persoonlijke details uit het verslag vervangen worden door de letter X. Wanneer het adviesverslag in zijn geheel is afgerond zal ik de uitkomsten van de testen met u bespreken en evalueren.


Vanwege uw gezondheid en veiligheid neem ik voor de testen een korte vragenlijst met u door. Deze vragenlijst heet PAR-Q (physical activity readiness questionnaire).Deze vragenlijst brengt in beeld of het veilig is voor u om meer te gaan sporten, zonder eerst een arts te raadplegen.

Toestemming

U zult enige testen uitvoeren waarin uw fysiek op de proef gesteld zal worden. Dit alles wordt gedaan met zoveel mogelijk aandacht voor uw veiligheid. Voordat u ermee instemt om uw gezondheid onder de loep te nemen is het daarom van belang dat u weet dat deelname aan dit onderzoek geheel geschiedt op eigen risico.

Bij deelname vraag ik u dan ook om de toestemmingsverklaring (zie bijlage) te ondertekenen en aan mij te overhandigen.

Wanneer u nog vragen heeft of meer informatie wenst over het onderzoek dan kunt u altijd contact met mij opnemen op onderstaand telefoonnummer of e-mailadres.

Ik hoop u zo voldoende geïnformeerd te hebben.

Met vriendelijke groet, Handtekening T.J van der Zee:


t. 0630490379e. [email protected] [email protected]

Bijlage: Toestemmingsverklaring



Zee T van der, Thomas-JanHanzehogeschool Groningen1-1-2014

2014Methoden en technieken

Voorwoord

Geachte Client A,

Voor u ligt het adviesrapport waarin de resultaten van de intake die woensdag 15 oktober jongslede heeft plaatsgevonden overzichtelijk gemaakt worden. Met dit rapport proberen wij uw gezondheid te operationaliseren.

Tijdens deze intake heeft u verschillende onderdelen doorlopen. Deze onderdelen bestonden uit verschillende metingen die wij hebben onderverdeeld in de volgende vier thema`s:

De antropometrie van het lichaam; Kracht van het lichaam; Cardiovasculaire conditie; Psychische gesteldheid.

Ieder thema begint met een introductie waarin de testen zullen worden uitgelegd. Naarmate u verder leest vindt u een overzicht van de door u behaalde resultaten. Deze resultaten worden vervolgens gekoppeld aan de algemeen geldende normen en aan de hand daarvan zult u per onderdeel een advies krijgen.

Nu begrijpen wij dat deze resultaten privacygevoelig zijn en uiteraard wordt daar rekening mee gehouden. Uw intakegegevens worden met zorg behandeld en zijn alleen zichtbaar voor de testleiders en u.

Bij deze wil ik de geteste cliënt, Mathieu de Greef, het HIS, mijn medestudenten en de docenten die mij hebben voorzien van deze kennis graag bedanken.

Hoogachtend,



Managementsamenvatting

Aan de hand van de intake van 15 oktober jongslede hebben wij geprobeerd om uw fitheid en gezondheid te meten met behulp van verschillende testen. De volgende vraag stond centraal:

‘’Hoe scoort de deelnemer in vergelijk met normscores die gelden voor mannen en vrouwen in uiteenlopende leeftijdsgroepen en welke risicofactoren voor de gezondheid en fitheid komen uit de testresultaten’’

Tijdens de intake hebben wij uw body mass index (BMI), vetpercentage, peakflow, bloeddruk en buikomvang gemeten. Verder is uw uithoudingsvermogen getest middels de Astrand fietstest en uw kracht met behulp van de chestpress, vertrical traction test, legpress en handknijpkrachtmeter. Als laatste waren er nog de vragenlijsten die inzicht gaven in de huidige gezondheidssituatie (PAR-Q), vermoeidheidssituatie en intrinsieke motivatie om te bewegen

De resultaten van de testen kunt u terugvinden in de bijlagen. Bijgevoegd zijn de algemeen geldende normen voor mensen van uw geslacht en leeftijd. Dit is gedaan om een zo overzichtelijk mogelijk beeld te scheppen van uw gezondheid.

In de onderstaande tabel ziet u uw scores van de testen en de resultaten ten opzichte van de algemeen geldende norm voor mensen van uw geslacht en leeftijd:

Test Uitslag (G, V, R)Antropometrie

Body mess index GoedVetpercentage GoedPeakflow GoedBloeddrukmeting GoedBuikomvang Goed

Kracht/cardiovasculairAstrand fietstest GoedVertical traction -Chest press -Leg press -Handknijpkrachtmeter -

VragenlijstenVermoeidheidstest GoedIntrinsieke motivatie om te bewegen Goed

Rood = risico, Blauw = voldoende, Groen = goed Aan de hand van de gegevens van de bovenstaande tabel kan ik concluderen dat uw bovendruk aan de hoge kant is. Misschien bent u zich hier al bewust van, maar mocht dit niet het geval zijn dan is kan ik u aanraden om een in gesprek te gaan met de huisarts.


Verder zijn er geen risicofactoren te vinden en bent u zeer fit in vergelijking tot de algemeen geldende normen.

In het onderstaande rapport vindt u een uitgebreide samenvatting van het bovenstaande.

InhoudVoorwoord..............................................................................................................1Managementsamenvatting.....................................................................................22. Inleiding...........................................................................................................43. Een korte beschrijving van de verschillende testthema`s...............................54. Beschrijving en observatie van de bevindingen...............................................66. Conclusie en aanbevelingen............................................................................9

a. Conclusie......................................................................................................9b. Aanbevelingen............................................................................................12c. Fotoverantwoording van de PAR-Q, Informed contend, testresultaten en testdag..............................................................................................................14


2. Inleiding

Geachte Client A

Hierbij ontvang u de persoonlijke resultaten met betrekking tot de testdag van 15 oktober jongslede.

In het onderstaande rapport vindt u een overzicht de volgende onderdelen:

- Een korte beschrijving van de verschillende testthema`s;- Beschrijving en observatie van de bevindingen;- Conclusie en aanbevelingen;

Ik hoop dat u na het lezen van dit verslag een duidelijk beeld kunt schetsen van uw gezondheidstoestand en aan de hand hiervan de vervolgstappen kunt ondernemen.

*In de bijlage vindt u een overzicht van de testresultaten en het scoreformulier.


3. Een korte beschrijving van de verschillende testthema`s

Thema antropometrieAntropometrie betekent letterlijk ‘’het meten van mensen’’. Deze studie houdt zich vooral bezig met het vaststellen van afmetingen en verhoudingen van het menselijk lichaam1.

De antropometrische kenmerken die we tijdens de testdag hebben gemeten zijn; het lichaamsgewicht, de lichaamslengte, de peakflow, de bloeddruk, de buikomvang en het vetpercentage van de cliënt. Met de uitkomst van de metingen kunnen we advies geven over de gezondheidsstaat van de deelnemer in vergelijking tot normscores die gelden voor mannen en vrouwen in verschillende leeftijdsgroepen.

Thema krachtBij dit onderzoeksthema wordt de spierkracht van de cliënt gemeten. De spiergroepen die bij dit onderdeel getest worden zijn; de kleine spieren in de onderarm, de latissimus dorsi, de pectoralis major en de qaudriceps.

Deze maximaaltesten zijn bedoeld om te spierkracht te meten.

Thema aerobe capaciteitDe mannen van de doelgroep wilden graag een test doen waarbij het fysieke uithoudingsvermogen werd gemeten. Uiteindelijk is ervoor gekozen om middels de Astrand fietstest het fysieke uithoudingsvermogen van de deelnemers te meten. Het doel van deze submaximaal test is het geven van inzicht in de maximale zuurstofopname van de cliënt (VO2max).

Thema mentaalBij dit thema is er getracht een beeld te schetsen van de intrinsieke motivatie en de vermoeidheidsstaat van de cliënt. Middels het afnemen van vragenlijsten en berekenen van somscores is de motivatie om te bewegen en de vermoeidheid van de deelnemers.

1 http://www.encyclo.nl/begrip/antropometrie


4. Beschrijving en observatie van de bevindingen

BMIDe Body Mass Index (BMI) wordt voornamelijk gebruikt om te bepalen of iemand ondergewicht, overgewicht of obesitas heeft. De test houdt geen rekening met lichaamsbouw of samenstelling, maar het wordt berekend door het gewicht in kilogram te delen door de lichaamslengte en meters (Quetelet, 1842). De BMI van de cliënt is aangegeven met de

blauwe balk. De score is 23,2. De maximale norm voor Europese mannen van zijn leeftijd is aangegeven met de rode balk. Deze bedraagt een score van 25.

PeakflowDe peak flow wordt uitgedrukt in aantal liters per seconde of per minuut. Bij deze meting gaat het om het volume gas die de cliënt kan uitblazen in één seconde. De cliënt heeft de piekstroomtest drie keer mogen uitvoeren. De blauwe balk in de grafiek geeft de hoogste maximale piekstroom van de cliënt weer. Deze maximaal gemeten piekstroom was een FEV1 waarde van 4,51. De rode balk geeft de minimale FEV1 waarde weer waaraan iemand met dezelfde lichaamssamenstelling moet voldoen. Deze bedraagt een FEV1 waarde van 4,03.

BloeddrukHet hart pompt het bloed bij iedere hartslag met veel kracht de slagaders in. Hierdoor drukt het bloed tegen de wanden van deze bloedvaten. Als het hart samenknijpt is de druk het hoogst. Dit heet de bovendruk. Als het hart zich ontspant, is de bloeddruk het laagst. Dit heet de onderdruk.

De maximale norm van de bovendruk die de doctoren tegenwoordig hanteren is 140 millimol(MM). De onderdruk van maximaal 90 is tegenwoordig niet meer van belang. Er wordt namelijk alleen nog maar naar de bovendruk gekeken (WHO, Global health risks: mortality and burden of disease attributable to selected major risks, 2009). De blauwe balk geeft de gemiddelde bovendruk (142MM) aan en de rode balk de onderdruk (82MM). De bloeddruk is tweemaal gemeten na een periode van 5 minuten rust.

BuikomvangBij deze test wordt de omvang van de buik gemeten. Over het algemeen geldt hierbij; hoe groter de buikomvang, hoe meer gezondheidsrisico’s de cliënt loopt. De blauw balk geeft de buikomvang van de cliënt weer. Deze bedraagt 88 centimeter. Op de rode balk kunt u de algemeen geldende norm vinden voor volwassen mannen van 19 tot 70 jaar. Deze maximale norm bedraagt 94 centimeter (M. P. Jans, 2007).

5.


Hoog-ste

waarde

3.6

4.2Clientnorm FEV1

Gemidd

elde

Norm

0100

BovendrukOn-der-druk

Gemiddelde848688909294

Buikom-vang in CMMaximale norm in CM

BMI22232425

CliëntNorm

HuidplooimetingDe lichaamssamenstelling bestaat uit twee hoofdcomponenten, namelijk; de vet- en vetvrije massa. Het belangrijkste component van vetvrije massa is spiermassa. Er zijn diverse methoden beschikbaar voor het meten van de lichaamssamenstelling (Visser, 2013). Een manier om de lichaamssamenstelling te meten is de huidplooimeting. In

de grafiek hiernaast heb ik het gemiddelde van de vierpuntsmeting (bicep, tricep, subscapulaire plooi, en de supra-iliacale plooi) aangegeven met de blauwe balk. Deze bedroeg 25 millimeter. Omgerekend met behulp van de normtabel kwam dit neer op een vetpercentage van 20,1. De minimale norm qua vetpercentage staat aangegeven in de rode balk (11) en de maximale norm voor het vetpercentage is te zien in de paarse balk (22). Deze normen gelden voor volwassen mannen die deel uitmaken van de leeftijdsgroep 29 tot 70 jaar.

Astrand fietstestDe Astrand fietstest is een test om het fysieke uithoudingsvermogen te meten. Deze submaximaal test kan met behulp van een berekening of door het aflezen van een nomogram de VO2max van de testpersoon aflezen (R.E. Cink, 1981).

De balken onder het kopje normwaarde VO2max (in

ml/kg/min), is een indeling van de normwaarden VO2max voor een mannen van 55 tot 59 jaar. Deze zijn onderverdeeld van zeer slecht tot uitstekend. Onder het 2e kopje in de grafiek is een balk te vinden met de VO2max van de geteste cliënt. De kleur geeft een indicatie aan van de score van de cliënt.

Vermoeidheidstest (MFIS-5)Vermoeidheid wordt gezien als een “early marker” voor de leeftijd gerelateerde achteruitgang van gezondheid en de functionele capaciteit (Avlund K, 2003; Avlund, 2010).en is sterk geassocieerd met bewegingsarmoede, afname van fysieke fitheid en chronische aandoeningen (Gill TM, 2001; Vestergaard S, 2009).

Per onderdeel kon de cliënt kiezen uit helemaal niet waar (geen punten), een beetje waar (2 punten) of helemaal waar (4 punten). In het geval van de vermoeidheidstest is de minimale score 0 en de maximale score 20. Bij een lage score heeft vermoeidheid geen invloed op het dagelijks leven en bij een hoge score heeft vermoeidheid een maximale invloed op het dagelijks leven. De blauw


Gemiddelde 0

5

10

15

20

25

VetpercentageMinimale norm vetpercentageMaximale norm vetpercentage

0153045

zeer slechtslechtredelijkgemiddeldgoedzeer goeduitstekend

Minimale score

05

101520

Minimale scoreMaximale scoreScore cliënt

balk geeft de minimale score van 0 weer, de rode balk geeft de maximale score van 20 weer en de groene balk geeft de score van 10 van de cliënt weer.

Intrinsieke motivatietest (SRQ-E)De vragenlijst is afgeleid van de ‘Self Determinantion’ theorie. In deze gedragsveranderingstheorie wordt onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie om gedrag te veranderen. Het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie is de bron van de gedragsverandering (Edward L. Deci, 1985).

In totaal zijn er 16 vragen afgenomen. De cliënt kon kiezen uit helemaal niet waar, een beetje waar en helemaal waar. De cliënt kon kiezen uit een cijfer tussen de 1 (helemaal niet waar) en 7 (helemaal waar). Van iedere motivatie om te bewegen waren 4 willekeurige vragen gesteld. De punten die hierbij hoorden kun je optellen en zo werden deze onderverdeeld per beweegmotivatie. De volgende uitkomsten zijn hier per motivatie berekend:

Blauwe balk (externe regulatie) : 7 punten Rode balk (onbewuste regulatie) : 16 punten Groene balk (bewuste regulatie) : 21 punten Paarse balk (intrinsieke motivatie) : 25 punten

*Krachttesten zie conclusie/aanbevelingen.


score05

10152025

Externe regulatieOnbewuste regulatieBewuste regulatieIntrinsieke motivatie

6. Conclusie en aanbevelingen a. Conclusie

Hoe scoort de cliënt op antropometrisch gebied ten opzichte van de algemeen geldende norm?

Body Mass Index (BMI)Een BMI van 18,5 tot 25 valt onder een normaal gewicht (Drissen, BMI Wijzer: leidraad voor gezond gewicht, 2009). De Body Mass Index van de cliënt is 23,2. Dit betekent volgens Drissen (2009) dat de deelnemer een gezond gewicht heeft een geen gezondheidsrisico`s lopt die samenhangen met een te lage- of te hoge BMI .

PeakflowDe minimale norm van de FEV1 waarde voor mannen van 63 jaar met dezelfde lengte als de deelnemer is 4,03 Met een FEV1 waarde van 4,31 zit de deelnemer aanzienlijk boven het minimum en heeft derhalve een goede longcapaciteit.

BloeddrukDe maximale norm van de bovendruk voor volwassenen is volgens de NHG 140 millimol(mm/mg) (WHO, Global health risks: mortality and burden of disease attributable to selected major risks, 2009). De maximale norm voor de onderdruk bedraagt maximaal 90 mm/mg. Mijn cliënt heeft een gemiddelde bovendruk van 142 MM en een gemiddelde onderdruk van 80 MM. Dit betekent dat zijn onder en bovendruk druk prima zijn.

BuikomvangDe maximale norm voor de buikomvang bij volwassen mannen bedraagt 94 centimeter (zie bijlage normtabellen). Mijn cliënt heeft een buikomvang van 88 centimeter, en hierdoor valt hij ruim onder de maximale norm. De mogelijke gezondheidsrisico`s die het hebben van teveel buikvet met zich meebrengt zijn niet van toepassing op mijn cliënt.

HuidplooimetingDe minimale norm voor het lichaamsvetpercentage bij mannen tussen de 40 en 59 is 11 procent. De maximale norm ligt op 23 procent. Uit de metingen blijkt dat mijn cliënt een lichaamsvetpercentage heeft van 20,1 procent. De uitkomst valt daardoor ruim binnen de norm voor een gezond vetpercentage. De mogelijke gezondheidsrisico`s die het hebben van teveel lichaamsvet met zich meebrengt zijn niet van toepassing op mijn cliënt (Visser, 2013).

Hoe scoort de cliënt op het gebied van kracht ten opzichte van de algemeen geldende norm?

Vertical tractionDe maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze submaximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 85 kilogram.

Chest press


De maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze submaximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 50 kilogram.

Leg pressDe maximale norm voor deze testen is niet bekend. Deze maximaal test is bedoeld als vergelijkingsmateriaal. Wanneer deze test volgend jaar wederom wordt uitgevoerd kan er gekeken worden of de submaximale kracht is toegenomen, gelijk is gebleven of afgenomen. De cliënt kwam tot 260 kilogram.

Handknijpkrachttest

De handknijpkracht test (kgf) wordt uitgevoerd met een handknijpkracht dynamometer(JAMAR 100105). Deze test is voor ouderen gevalideerd en genormeerd (Lemnmink, 1997). Met de test wordt de maximale isometrische knijpkracht van de voorkeurshand gemeten. Deze is gerelateerd aan de totale hoeveelheid spiermassa in het lichaam. De handgreep wordt ingesteld op de grootte van de hand van de deelnemer. De deelnemer neemt de handknijpkrachtdynamometer in de voorkeurshand en houdt deze arm gestrekt langs het lichaam met de wijzerplaat wijst naar beneden. De hand mag niet tegen het lichaam worden gedrukt. De testleider zet de meter op nul. De testleider geeft de deelnemer instructie om drie keer achter elkaar zo hard mogelijk te knijpen. De deelnemer krijgt één oefenpoging. Vervolgens wordt drie keer gemeten. De testleider zet de meter na elke poging weer op nul.De score is de knijpkracht in hele kilogrammen (buitenste ring). Boven 0.5 wordt afgerond naar boven. De beste score uit drie pogingen telt.

Met een score van 66 is de perifere spierfunctie ver boven het gemiddelde gerelateerd aan de leeftijd en het geslacht van de deelnemer.

55-59 60-64 65-69 70-74 75+Ver boven gemiddeld ≥ 55 ≥ 53 ≥ 50 ≥ 47 ≥43

boven gemiddeld

52-54 49-52 46-49 44-46 39-42

gemiddeld48-51 45-48 42-45 40-43 36-38

Onder gemiddeld 44-47 42-44 39-41 36-39 32-35

Ver Onder gemiddeld

≤43 ≤41 ≤ 38 ≤ 35 ≤ 31


Hoe scoort de cliënt qua absolute zuurstofopname (VO2max) ten opzichte van de algemeen geldende norm?De cliënt heeft een absolute zuurstofopname van 3,3 liters o2/min. Nadat de er een berekening is gemaakt volgens het protocol van de Astrand fietstest, komt de deelnemer op een relatieve zuurstofopname uit van 27,7 ml o2 per kilogram. Dit is volgens het nomogram goed voor mannen van 60 tot 65 jaar. De mogelijke gezondheidsrisico`s die het hebben van een te lage VO2max met zich meebrengt zijn niet van toepassing op deze deelnemer

In hoeverre heeft vermoeidheid invloed op het presteren van de cliënt? Vermoeidheid wordt zoals eerder gezegd gezien als een “early marker” voor de leeftijd gerelateerde achteruitgang van gezondheid en de functionele capaciteit (Avlund K, 2003; Avlund, 2010).en is sterk geassocieerd met bewegingsarmoede, afname van fysieke fitheid en chronische aandoeningen (Gill TM, 2001; Vestergaard S, 2009).

Met een minimale score van 0 punten en een maximale score van 20 punten, scoort de cliënt met zijn 4 punten goed. Vermoeidheid is een gevoel van fysieke vermoeidheid en dat geeft vaak een gebrek aan energie. Omdat deze meting een momentopname is, wordt niet duidelijk of er een gebrek aan energie is..

De cliënt zal er op het moment niet heel veel last van hebben aangezien hij aangeeft dat hij zich op de testdag (15-10-14) zeer fit voelt.

Hoe gemotiveerd Is de cliënt om te bewegen?Het motief die het beste bij het beweeggedrag van de cliënt past is: Intrinsieke motivatie.

Intrinsieke motivatie kan ook vertaald worden met geïntegreerde regulatie. Hierdoor zit de motivatie om te sporten in het systeem van de cliënt, waardoor hij graag wil bewegen en hier niet over nadenkt (Edward L. Deci, 1985).

You can use the individual subscale scores in your analyses, and you can also use the Relative Autonomy Index (RAI). To form the RAI for this scale, use the following formula to combine the subscale scores:

2 X Intrinsic (15) + Identified (11) - Introjected (18) - 2 X External (15) = 59 punten.

Interpretatie; Hoe hoger de score hoe meer gemotiveerd.


b. Aanbevelingen

Conclusie antropometrieGoed.

Conclusie VO2max fietstestDe cliënt komt met een relatieve zuurstofopname van 27,7 ml o2 per kilogram lichaamsgewicht niet in de gevarenzone. Volgens het protocol van de Astrand test is dit zelfs zeer goed voor mensen van zijn leeftijd.

Conclusie vermoeidheidsvragenlijstDe cliënt zal er op het moment niet heel veel last van hebben aangezien hij aangeeft dat hij zich op de testdag (15-10-14) zeer fit voelt. Daarnaast beweegt de cliënt erg veel, heeft hij geen medische of chronische klachten en verkeerd hij nog in uitstekende conditie. Het wel verstandig om er goed op te blijven letten en voldoende ontspanning te nemen.

Conclusie motivatie om te bewegen Volgens de ‘Self Determination theory’ van Deci en Ryan (1985) heeft ieder mens drie basisbehoeftes, namelijk: competentie, autonomie en relatie. Doordat de cliënt over een hoge dosis intrinsieke motivatie beschikt om te bewegen zal hij eerder in staat zijn om zijn beweeggedrag aan te passen dan mensen die minder hoog scoren op de intrinsieke motivatietest. Dit kan ik in het advies meenemen en hem complimenteren met zijn huidige beweeggedrag.


AfsluitingIk ben met veel plezier bezig geweest met het testen en analyseren van de testresultaten. Ik hoop dat ik u op deze manier een overzichtelijk beeld heb kunnen geven van uw fitheid.

Ik wil u bij deze nogmaals bedanken voor uw tijd en mocht u nog verdere vragen hebben dan kunt u altijd contact met mij opnemen via de volgende gegevens.

t. 0630490379e. [email protected]

Hoogachtend,



mailto:[email protected]

c. Fotoverantwoording van de PAR-Q, Informed contend, testresultaten en testdag.


Toestemmingsverklaring formulier


Vragenlijst (PARQ).


Vragenlijst MFIS-5)


Vragenlijst SRQ-E)


Meetgegevens


Meetgegevens Astrand test


Cliënt tevredenheidsonderzoek

Ingevuld door: Client ADatum: 15-10-2014

Ik ben tevreden over de professionaliteit van het interview

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ben tevreden over de vooraf gekregen informatie met betrekking tot de testdag

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ben tevreden over het ontvangst op het HIS

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ben tevreden over de uitleg voorafgaand aan de testen

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De student heeft kennis van meten en heeft mij naar tevredenheid geholpen

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ben tevreden over de professionele handelingen van de student

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Er is goed omgegaan met mijn privacy

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ben tevreden over de samenwerking tussen de studenten

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Het eindproduct (adviesrapport) is professioneel en goed onderbouwd

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Aan- of opmerkingen van cliënt


Foto’s testdag 15 oktober 2014


Methoden en techniekenfiles.thomasjanvanderzee.webnode.nl/.../Onderzoekvaa… · Web viewMethoden...

Documents

Transcript of Methoden en techniekenfiles.thomasjanvanderzee.webnode.nl/.../Onderzoekvaa… · Web viewMethoden...