Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan...

25
Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding Wageningen is uniek Visie Uitgangspunten Proces Leeswijzer Hoofdstuk 1 Lokaal cultuurbeleid in relatie tot Rijk en provincie 1.1 De ongeschreven regels van het culturele bestel 1.2 Landelijke prioriteit voor cultuureducatie 1.3 Hoe de economische crisis het lokaal cultuurbeleid raakt 1.4 De provincie beperkt zich tot erfgoed en de relatie tussen cultuur en economie 1.5 Trends en ontwikkelingen in de cultuursector Hoofdstuk 2 Vertrekpunten voor cultuurbeleid in Wageningen 2.1 Inleiding 2.2 Prioriteiten 2.3 Randvoorwaarden Hoofdstuk 3 Wagenings cultuurbeleid in scenario’s en geld 3.1 Scenario 1 De stem van de stad: de bblthk 3.2 Scenario 2(a) Ontwikkelingen in de cultuursector: ’t Venster 3.3 Scenario 2(b) Taskforce Cultuur: Cultuurplantsoen 3.4 Scenario 3: Bezuiniging bij de 3e grote cultuurinstelling: Theater 3.5 Keuze uit de scenario’s 3.6 Cultuurbeleid 2014 en verder 3.7 Samenvatting doelstellingen en bedragen cultuurbeleid Inleiding Wageningen is uniek Wageningen, City of Life Sciences en Stad der Bevrijding, kleinste universiteitstad van Nederland. Wageningen, 750 jaar jong en vitaal. Een stad vol kennisinstellingen en bedrijven, waar het goed toeven is voor inwoners en bezoekers. Cultuur is hierin een belangrijke pijler. Door cultuur kun je meedoen (zelf deelnemen aan en/of kijken naar). In Wageningen zijn relatief veel toegankelijke vormen van cultuur aanwezig zoals bblthk, Junushoff, ’t Venster, het Leeffestival, Bevrijdingsfestival, popactiviteiten, film- theaters, Het Depot, etc., waardoor iedereen al op jonge leeftijd in aanraking kan komen met culturele activiteiten. In het coalitieakkoord 2010-2014 “Samen Anders de Toekomst in” is het volgende over kunst en cultuur opgenomen: · Wageningen onderscheidt zich op het gebied van cultuur van omliggende gemeenten. Diversiteit is het sleutelwoord bij alle culturele uitingen. Cultuur heeft een belangrijke waarde in zichzelf en speelt bovendien een grote rol bij participatie en emancipatie van burgers. · Er is blijvend geld beschikbaar voor het cultuuraanbod in Wageningen. · Voor amateurverenigingen en sociaal culturele activiteiten moeten de tarieven van Junushoff aanvaardbaar zijn. Er moet een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod zijn. · De gemeente ondersteunt initiatieven voor het starten van een poppodium. Cultuur draagt bij aan een bruisende en vitale stad, het zorgt voor een aantrekkelijk klimaat om in te wonen en te werken. Daar willen we ook blijvend middelen voor inzetten. Op dit moment wordt circa 2,7 miljoen per jaar aan subsidies verleend. De “grote drie” (bblthk, Junushoff en ’t Venster) ontvangen hiervan circa 2,4 miljoen (waarvan overigens ruim 4 ton terugvloeit naar de gemeente als huurinkomsten). De gemeenteraad heeft besloten dat op het totale subsidiebudget, structureel 380 duizend euro bespaard moet worden. Dit vraagt om scherpe keuzes bij het maken van nieuw cultuurbeleid, waarbij de bezuini- gingen hoe dan ook voor het grootste deel bij de “grote drie” zullen komen te liggen. Visie De visie die voor dit nieuwe cultuurbeleid gehanteerd wordt, is dat ondanks de economische recessie cultuur een dragende pijler is onder: Nr. CVDR327942_1 CVDR 9 januari 2018 Officiële uitgave van Wageningen. Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 2018 1

Transcript of Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan...

Page 1: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur

InhoudInleiding

Wageningen is uniek

Visie

Uitgangspunten

Proces

Leeswijzer

Hoofdstuk 1 Lokaal cultuurbeleid in relatie tot Rijk en provincie

1.1 De ongeschreven regels van het culturele bestel

1.2 Landelijke prioriteit voor cultuureducatie

1.3 Hoe de economische crisis het lokaal cultuurbeleid raakt

1.4 De provincie beperkt zich tot erfgoed en de relatie tussen cultuur en economie

1.5 Trends en ontwikkelingen in de cultuursector

Hoofdstuk 2 Vertrekpunten voor cultuurbeleid in Wageningen

2.1 Inleiding

2.2 Prioriteiten

2.3 Randvoorwaarden

Hoofdstuk 3 Wagenings cultuurbeleid in scenario’s en geld

3.1 Scenario 1 De stem van de stad: de bblthk

3.2 Scenario 2(a) Ontwikkelingen in de cultuursector: ’t Venster

3.3 Scenario 2(b) Taskforce Cultuur: Cultuurplantsoen

3.4 Scenario 3: Bezuiniging bij de 3e grote cultuurinstelling: Theater

3.5 Keuze uit de scenario’s

3.6 Cultuurbeleid 2014 en verder

3.7 Samenvatting doelstellingen en bedragen cultuurbeleid

Inleiding

Wageningen is uniekWageningen, City of Life Sciences en Stad der Bevrijding, kleinste universiteitstad van Nederland.

Wageningen, 750 jaar jong en vitaal. Een stad vol kennisinstellingen en bedrijven, waar het goed toeven

is voor inwoners en bezoekers. Cultuur is hierin een belangrijke pijler. Door cultuur kun je meedoen

(zelf deelnemen aan en/of kijken naar). In Wageningen zijn relatief veel toegankelijke vormen van cultuur

aanwezig zoals bblthk, Junushoff, ’t Venster, het Leeffestival, Bevrijdingsfestival, popactiviteiten, film-

theaters, Het Depot, etc., waardoor iedereen al op jonge leeftijd in aanraking kan komen met culturele

activiteiten.

In het coalitieakkoord 2010-2014 “Samen Anders de Toekomst in” is het volgende over kunst en cultuur

opgenomen:

· Wageningen onderscheidt zich op het gebied van cultuur van omliggende gemeenten. Diversiteit

is het sleutelwoord bij alle culturele uitingen. Cultuur heeft een belangrijke waarde in zichzelf en

speelt bovendien een grote rol bij participatie en emancipatie van burgers.

· Er is blijvend geld beschikbaar voor het cultuuraanbod in Wageningen.

· Voor amateurverenigingen en sociaal culturele activiteiten moeten de tarieven van Junushoff

aanvaardbaar zijn. Er moet een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod zijn.

· De gemeente ondersteunt initiatieven voor het starten van een poppodium.

Cultuur draagt bij aan een bruisende en vitale stad, het zorgt voor een aantrekkelijk klimaat om in te

wonen en te werken. Daar willen we ook blijvend middelen voor inzetten. Op dit moment wordt circa

2,7 miljoen per jaar aan subsidies verleend. De “grote drie” (bblthk, Junushoff en ’t Venster) ontvangen

hiervan circa 2,4 miljoen (waarvan overigens ruim 4 ton terugvloeit naar de gemeente als huurinkomsten).

De gemeenteraad heeft besloten dat op het totale subsidiebudget, structureel 380 duizend euro bespaard

moet worden. Dit vraagt om scherpe keuzes bij het maken van nieuw cultuurbeleid, waarbij de bezuini-

gingen hoe dan ook voor het grootste deel bij de “grote drie” zullen komen te liggen.

VisieDe visie die voor dit nieuwe cultuurbeleid gehanteerd wordt, is dat ondanks de economische recessie

cultuur een dragende pijler is onder:

Nr.

CVDR327942_1CVDR 9 januari

2018

Officiële uitgave van Wageningen.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20181

Page 2: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

- de ontwikkeling van Wageningen als kennisstad;

- Wageningen als stad met een levendige en bruisende binnenstad

- Wageningen als Universiteitsstad (City of Life Sciences) en

- Wageningen als stad met een rijke historie (Bevrijdingsstad).

We moeten daarbij wel goed nadenken hoe we dit, met beperkte middelen, vormgeven. En we moeten

inspelen op trends en ontwikkelingen in de sector. In die betekenissen geeft deze nota voedsel tot na-

denken.

UitgangspuntenUitgangspunt is dat het nieuwe beleid binnen het beschikbare budget wordt geformuleerd. Omdat

cultuur bij uitstek geschikt is om de aantrekkelijkheid van een stad te vergroten, wordt er bovendien

gestreefd naar kruisbestuiving en versterking van diverse beleidsterreinen:

· Maatschappelijke ondersteuning: cultuur als middel tot participatie;

· Economische Visie Detailhandel en Horeca: behoud van een levendig en vitaal stadscentrum;

· Wageningen: Hart van de Regio FoodValley en City of Life Sciences (aantrekkelijk leefklimaat voor

de in Wageningen gevestigde WUR en overige kennisinstellingen en bedrijven);

· Het gemeentelijk vastgoedbeleid en de invloed die de gemeente heeft op het vastgoedbeleid van

derde partijen.

ProcesTijdens een interactieve bijeenkomst met mensen uit het culturele veld zijn op basis van deze visie en

uitgangspunten twintig voorlopige doelstellingen gepresenteerd. Deze werden aangescherpt en met

twee doelstellingen uitgebreid. Op 4 februari jl. vond een kick-off bijeenkomst plaats om de inwoners

van Wageningen te raadplegen over de doelstellingen voor het nieuwe cultuurbeleid. Via social media,

de Stad Wageningen en daarbij de mogelijkheid om doelstellingen te prioriteren (enquête/vragenlijst)

zijn zoveel mogelijk burgers van Wageningen als adviseur betrokken bij het maken van het nieuwe

cultuurbeleid. Hierbij is aangegeven dat de uitkomsten van de “enquête” een advies is aan de gemeente

(in de bijeenkomsten is voor aale duidelijkheid aangegeven dat de gemeente de keuze heeft een advies

op te volgen, aan te passen, of naast zich neer te leggen, wel natuurlijk altijd gemotiveerd). Tijdens dit

proces hebben we gemerkt dat de stad bijzonder sterk betrokken is bij kunst en cultuur (denk alleen al

aan de ruim 1200 ingediende vragenlijsten!). Veel inwoners en direct betrokkenen bij culturele instel-

lingen hebben aangegeven dat zij het erg lastig vonden om te prioriteren.

De uitkomsten van het prioriteren van doelstellingen en de inhoudelijke reacties uit de stad zijn verzameld

en verwerkt. De reacties zijn meegenomen in het vervolgproces. Een aantal culturele instellingen kreeg

de gelegenheid om zelf budgetten te koppelen aan doelstellingen, maar zij gaven na rijp beraad aan

moeite te hebben met het prioriteren van de doelstellingen. Daarom stelde de gemeente zelf twee

scenario’s voor de bezuinigingsopgave voor.

Deze scenario’s werden vastgelegd in de ‘concept-nota Nieuw cultuurbeleid, Samenwerken, kiezen en

versterken’. Deze werd gepresenteerd tijdens een hoorzitting (inspraakprocedure overeenkomstig afdeling

3.4 Awb) op 4 juli 2013. Een van de resultaten van deze avond was dat de instellingen de kans vroegen

en kregen om een alternatief scenario voor de bezuinigingen te ontwikkelen. De bijeenkomst van deze

‘Taskforce cultuur’, vond plaats op 14 augustus 2013.

De resultaten van deze Taskforce zijn vastgelegd in het scenario 2(b) in deze cultuurnota.

Leeswijzer- Hoofdstuk 1 geeft het overzicht van wijzigingen in de cultuursector en de daaruit volgende wijzi-

gingen in het cultuurbeleid bij Rijk, provincies en gemeenten.

- Hoofdstuk 2 schetst de achtergrond en vertrekpunten voor het cultuurbeleid in Wageningen

- Hoofdstuk 3 is de uitwerking van de Wageningse vertrekpunten: de vier mogelijke scenario’s voor

het cultuurbeleid. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt aan de hand van het gekozen scenario

het Cultuurbeleid voor de komende jaren geschetst.

- Bijlagen. In de bijlagen zijn respectievelijk opgenomen:

1. De eindrapportage van de quick scan 2012 onder Junushoff, ’t Venster en bblthk

2. Enquêtes/vragenlijsten, de uitwerking van het stadsadvies ‘Stem van de stad’ uit februari

2013

3. ‘Quotes’ van de inwoners, van de enquête ‘Stem van de Stad’

4. De Zienswijze op de inspraakavond van 4 juli 2013

5. Het gespreksverslag van de Taskforcedag van 14 augustus jl.

6. Lijst van (gesubsidieerde) cultuurinstellingen in Wageningen (lijst niet uitputtend)

Lokaal cultuurbeleid in relatie tot Rijk en provincie1.1 De ongeschreven regels van het culturele bestel

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20182

Page 3: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Op veel terreinen van het maatschappelijk leven is een verdeling van competenties tussen de overheden

wettelijk geregeld, maar op het gebied van cultuur is dit slechts in beperkte mate het geval. In de Mo-

numentenwet, de Archiefwet en de Mediawet zijn taken en bevoegdheden van gemeenten omschreven,

maar daarnaast zijn grote delen van het cultuurbeleid vrij van regelgeving. Op dit moment geldt voor

de cultuursector (behalve voor de sectoren waarvoor een wettelijk regime geldt) de volgende globale

- en ongeschreven - taakverdeling.

Het Rijk is verantwoordelijk voor:

· de subsidiëring van grootschalige culturele instellingen met een landelijke betekenis of functie,

zoals musea, orkesten en toneel-, opera- en dansgezelschappen;

· het subsidiëren van manifestaties en festivals van (inter-)nationale betekenis;

· het verzorgen van de zogeheten indirecte steunfuncties, wat inhoudt dat landelijke instellingen

worden bekostigd die kunstenaars en culturele instellingen ondersteunen door middel van met

name studie en onderzoek, informatie en documentatie, deskundigheidsbevordering e.d.;

· inkomensbeleid en stimulering cultureel ondernemerschap met betrekking tot kunstenaars.

Doorgaans worden de provincies verantwoordelijk gehouden voor:

· het stimuleren van een adequate diversiteit en spreiding van voorstellingen en activiteiten;

· het subsidiëren van directe steunfunctie-taken zoals de begeleiding van instellingen, kaderleden

en beroepskrachten en het bevorderen van kwaliteit;

· het bevorderen van samenwerking;

· het vervullen van een rol bij zaken die uitingen zijn van en vormgeven aan een regionale identiteit

(b.v. regionale omroep, taal/dialecten, regionale musea).

De gemeenten hebben in deze drieslag de zorg voor:

· het financieren van die voorzieningen die wettelijk verplicht zijn (archieven, lokale omroepen) of

die zij voor de culturele infrastructuur van de gemeente noodzakelijk achten (musea, bibliotheken

e.d.);

· het subsidiëren van activiteiten op het gebied van onder meer de beeldende kunst, de amateurkunst

en de cultuureducatie;

· het in stand houden en laten bespelen van podiumkunstaccommodaties.

1.2 Landelijke prioriteit voor cultuureducatie

Het landelijk cultuurbeleid is erop gericht een sterke cultuursector te creëren die minder afhankelijk

wordt van de overheid. Tegelijkertijd blijft de Rijksoverheid verantwoordelijk voor een hoogwaardig

cultureel aanbod in het hele land. De culturele instellingen en cultuurfondsen die subsidie van het Rijk

krijgen, vormen samen de zogeheten ‘landelijke basisinfrastructuur.’

De Rijksoverheid heeft voor de periode 2013- 2016 de volgende speerpunten voor het cultuurbeleid:

Internationalisering: de culturele sector heeft mogelijkheden om zich internationaal te presenteren,

bijvoorbeeld door uitwisseling van kunst of in kunst- en cultuurprogramma's;

Cultuureducatie: zo veel mogelijk kinderen en jongeren komen in aanraking met de rijkdom van cultuur;

Vernieuwing en talent: kunstinstellingen krijgen de mogelijkheid kunst te ontwikkelen en te laten zien

die nog niet bij een breed publiek bekend is;

Ondernemerschap: instellingen versterken hun band met (mogelijke) financiers, boren andere inkom-

stenbronnen aan en zoeken nieuwe markten. Op die manier vergroten zij hun inkomsten. De instellingen

krijgen hierbij ondersteuning van het Rijk.

Een belangrijk onderdeel van het beleid van de huidige minister is het stimuleren van cultuureducatie

binnen het onderwijs. Het kabinet wil kinderen en jongeren op het gebied van cultuur een stevig funda-

ment bieden. Voorwaarden daarvoor zijn een goede verankering van cultuureducatie in het onderwijs

en aandacht voor cultuureducatie bij alle culturele instellingen, landelijk en lokaal.

Het kabinet kiest voor een nieuwe aanpak om een stevig fundament voor cultuureducatie tebieden,

een aanpak die duidelijkheid schept. Duidelijkheid over wat er van scholen en cultureleinstellingen

wordt verwacht op het gebied van cultuureducatie, bijvoorbeeld door het borgen vandoorlopende

leerlijnen en duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten.

Het nieuwe beleid van het Rijk is verwoord in het programma ‘Cultuureducatie met kwaliteit’.

Gemeenten kunnen gebruik maken van de landelijke regeling voor combinatiefunctionarissen (ook wel

cultuurcoaches genoemd) om trajecten van talentontwikkeling op te bouwen. De combinatie-functionaris

is een uitvloeisel van de zogeheten ‘Impuls brede scholen sport en cultuur’ die in 2008 is gestart door

het ministeries van OCW en VWS (per 2012 is veranderd in ‘Brede impuls combinatiefuncties’). Deze

regeling is structureel van karakter. Dat de regeling de naam heeft die zij heeft betekent niet dat alleen

brede scholen van de regeling zouden mogen profiteren. Alle scholen in het primair en voortgezet on-

derwijs kunnen bij de werkzaamheden van een combinatiefunctionaris worden betrokken.

Landelijk is het streven dat er een bepaalde verhouding wordt gerealiseerd tussen functionarissen die

zich met primair en voortgezet en met sport en met cultuur bezighouden. Ongeveer 6% is voor cultuur

beschikbaar. Deze verdeling heeft te maken met de herkomst van de beschikbare middelen op de

Rijksbegroting (onderwijs, sport en cultuur). Echter: gemeenten zijn niet verplicht deze verdeling te

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20183

Page 4: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

volgen. Er is ruimte voor lokaal maatwerk. De combinatiefunctionarissen worden structureel voor 40%

door het Rijk betaald. Het andere deel (60%) moet afkomstig zijn van het lokale niveau. Gemeenten

mogen voor hun cofinanciering gebruik maken van een ‘derde' (niet gemeentelijke) geldstroom en van

eigen bijdragen van culturele organisaties. In 2012 deden 367 gemeenten mee aan de regeling. In 2013

was dit aantal gestegen tot ongeveer 380.

1.3 Hoe de economische crisis het lokaal cultuurbeleid raakt

Het Rijk decentraliseert grote delen van het Rijksbeleid (jeugdbeleid, AWBZ, etc.). Het Rijk geeft hier

krappe budgetten voor mee. Tegelijk dalen de vrij te besteden inkomsten uit het Gemeentefonds (omdat

het fonds is gekoppeld aan de groei of krimp van de netto Rijksuitgaven). Dit betekent dat er komende

jaren minder geld beschikbaar zal zijn voor de taken die wij als gemeente autonoom uitoefenen, zoals

sport en.... cultuur. Bezuinigingen op deze gemeentelijke taken zijn dus noodzakelijk.

1.4 De provincie beperkt zich tot erfgoed en de relatie tussen cultuur en economie

De provincie Gelderland wil een bijdrage leveren aan de identiteit van Gelderland, aan het ondernemer-

schap van creatief talent en aan innovatie van de culturele sector. Dit doet zij door programma’s te

ontwikkelen. De provincie wil de schatten van Gelderland koesteren, “zonder te betuttelen”. Het accent

ligt daarbij op erfgoed en op de wisselwerking tussen cultuur en economie. Deze speerpunten zijn

vastgelegd in het Cultuur- en erfgoedprogramma 2013-2016 van de provincie.

Niet voor alles wat de provincie belangrijk vindt, neemt zij verantwoordelijkheid. Op het gebied van

amateurkunst, vrijwilligersbeleid, participatie en instandhouding van kleinere monumenten ziet de

provincie een rol voor de gemeenten.

Door ombuigingen is er deze periode structureel een derde minder budget beschikbaar voor provinciaal

cultuurbeleid dan in de vorige periode. Dit heeft tot scherpe keuzes geleid: vanaf 1 januari 2014 ontvangen

bijvoorbeeld de drie steunfunctie-instellingen in Gelderland, EDU-ART, KCG en Gelders Erfgoed, samen

70% minder structurele subsidie van de provincie. De bezuiniging wordt grotendeels neergelegd bij

KCG (het kenniscentrum voor kunst en cultuur) en EDU-ART (gespecialiseerd op de wisselwerking

tussen cultuur en onderwijs). De provinciale subsidie aan de Jongeren Theater School in Wageningen

is ook komen te vervallen.

De provincie Gelderland heeft in 2013 een aantal ‘partners’ in het cultuurbeleid benoemd, waaronder

de gemeente Wageningen. De provincie wil samen met de partners afspraken maken over het nieuwe

cultuurprogramma, waarbij het initiatief ligt bij het culturele veld. Op welke manier dit gestalte gaat

krijgen moet nog blijken.

1.5 Trends en ontwikkelingen in de cultuursector

De vraag is natuurlijk in hoeverre de cultuursector onder de economische crisis en de daarmee gepaard

gaande overheidsbezuinigingen zal lijden. Daarvoor zijn ook de ontwikkelingen relevant die zich binnen

de sector zelf voordoen. De volgende trends bepalen de richting waarin de sector zich beweegt.

· De vrijetijdsmarkt kent grote concurrentie tussen de aanbieders; deze concurrentie wordt ondanks

de economische crisis niet minder. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat

Nederlanders gemiddeld over 45 uur vrije tijd per week beschikken. Ouders met kinderen hebben

de minste hoeveelheid vrije tijd, alleenstaanden het meeste. Mannen beschikken over meer vrije

tijd dan vrouwen. Mediagebruik – lezen, tv, audio, computer – is met 19 uur per week veruit de

meest gekozen vrijetijdsbesteding van mensen: Nederlanders brengen ruim 40% van hun vrije

tijd met mediagebruik door, vooral met televisiekijken. Het onderhouden van sociale contacten -

bij elkaar op visite gaan, zo maar wat met elkaar praten en telefoneren vormt met ruim 9 uur per

week in grootte de tweede vrijetijdsbesteding. Het beoefenen van allerhande hobby's is met we-

kelijks zes uur een goede derde. Per week zijn Nederlanders verder ruim drieënhalf uur voor hun

vrijetijd onderweg. Dat is meer dan wat de Nederlander aan uitgaan besteed, namelijk krap drie

uur per week .

· De opkomst van de media-maatschappij waarin steeds meer mensen zijn aangehaakt bij het

worldwide web en bij de zogeheten ‘sociale media’ is sterk: interactiviteit en mobiel bereik worden

steeds belangrijker. Het publiek is door de audiovisuele media gewend geraakt aan een hoog

kwaliteitsniveau bij (passieve) cultuurconsumptie; het publiek is kritisch als het gaat om levende

kunstuitingen.

· Cultuurconsumenten vertonen in toenemende mate zapgedrag en zoeken in het aanbod

naar (uitingen van) identiteit en authenticiteit.

· Overheden treden terug van het cultuurveld en beperken zich in toenemende mate tot een regie-

en faciliterende rol.

· Van culturele instellingen wordt in toenemende mate ondernemerschap verwacht.

Deze algemene trends vertalen zich naar concrete ontwikkelingen die dagelijks in alle gemeenten te

zien zijn.

· Er wordt gezocht naar mogelijkheden voor het clusteren van culturele voorzieningen in één gebouw

of complex (cultuurhuizen, kunstclusters). De ambitie is dan doorgaans: programmatische,

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20184

Page 5: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

ruimtelijke en organisatorische meerwaarde bereiken door clustering van functies. En: voor

minder geld meer publiek bereiken.

· Er wordt gedacht in een onderscheid tussen stedelijke culturele functies (uitgaan, levendigheid,

profilering/aantrekkelijkheid binnenstad) versus culturele functies in de wijk.

· Culturele functies op het gebied van educatie en informatie (bibliotheken, centra voor de kunsten)

worden steeds vaker geïntegreerd in multifunctionele centra en brede scholen, terwijl theaters,

festivals en musea over het algemeen in verband worden gebracht met een (binnen-)stedelijke

context.

· Er wordt bekeken of regionale samenwerking tot efficiencywinst kan leiden. Vooral als het soort-

genoten betreft is dit kansrijk.

· Cultuurinstellingen worden in toenemende mate benut voor stadspromotie en citybranding.

· Voor de culturele infrastructuur (het geheel aan culturele organisaties en cultuurgebouwen) is te

zien dat deze ontwikkelingen tot gevolg hebben dat nieuwe configuraties en bedrijfsmodellen

ontstaan.

· In samenhang met de clustering van accommodaties treedt ook een bundeling van organisaties

op. Soms in de vorm van samenwerkingsverbanden waarin backoffice-taken worden gebundeld,

bijvoorbeeld ten aanzien van gebouwbeheer, inkoop, systeembeheer en administratieve taken;

soms ook verdergaand.

· Onder druk van bezuinigingen worden culturele organisaties gedwongen minder afhankelijk te

worden van subsidies en meer draagvlak te zoeken bij bedrijfsleven (sponsoring) en de bevolking

(hogere particuliere bijdragen, meer vrijwilligerswerk). Er is sprake van stijgende marketingbud-

getten in de strijd om de gunst van het publiek.

· Veel organisaties proberen hun vaste kosten flexibel(er) te maken (vooral van belang voor personeel

en huisvesting). Er wordt toegegroeid naar flexibele organisaties bestaande uit een kleine(re) kern

van vaste professionals, met daaromheen een flexibele schil van freelancers, vrijwilligers en sa-

menwerkingspartners. De toekomst lijkt te zijn aan flexibele netwerkorganisaties.

· Op het snijvlak van publiek en privaat ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen. Steeds vaker zien

we commerciële organisaties die culturele functies overnemen, waarbij de overheid zich beperkt

tot het formuleren van een culturele opdracht en daarvoor een budget meegeeft. Tussenvormen

zijn er ook: commerciële organisaties die de exploitatie van een cultuurgebouw verzorgen,

waarbij een culturele instelling met subsidie van de overheid de programmering verzorgt.

Al met al is het beeld dat deze trends, in samenhang met de huidige economische recessie, een grote

verandering met zich mee zullen brengen voor de voorzieningen die traditioneel sterk van gemeente-

subsidie afhankelijk zijn. De verwachting is dat het bedrijfsmodel van veel bibliotheken, kunstencentra,

musea en theaters in Nederland op de schop zal gaan, erin resulterend dat er minder gewerkt kan

worden met publiek geld en meer gedaan moet worden met middelen uit private bronnen. En de burger

zal meer zelf moeten gaan betalen en zelf meer initiatief moeten nemen.

Zie hier het vertrekpunt, de economische onderlegger, waarmee we aan de slag moeten met het cul-

tuurbeleid voor de komende jaren.

Vertrekpunten voor cultuurbeleid in Wageningen2.1 Inleiding

Als gemeente hebben we onverminderd de ambitie om Wageningen op cultureel gebied aantrekkelijk

te maken en te houden, maar dat vraagt voor de toekomst om aanpassingen in de manier van werken.

Deze cultuurnota geeft enerzijds de ontwikkelingen weer die voor de cultuursector aan de orde zijn en

gaat ook in op de rol en verantwoordelijkheid van de gemeente en van de culturele instellingen.

Een belangrijke notie voor ons is dat wij bij hervormingen uitgaan van de kracht van inwoners, instel-

lingen, verenigingen, bedrijven en andere partners. We zullen vanuit onze gemeentelijke rol sterk inzetten

op het benutten van de eigen mogelijkheden van mensen en organisaties. Voor onze rol betekent dit

dat we meer gaan faciliteren en dat eigen initiatief en ondernemerschap de ruimte krijgen.

De financiële opgave van Wageningen vraagt om scherpe keuzes. We moeten fundamenteel nadenken

over de vraag tot hoe ver de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor cultuur reikt. Dat vergt met een

andere ‘bril’ kijken naar ons culturele veld dat in een proces van vele jaren is gevormd. We moeten

onszelf de vraag stellen: kan het ook anders?

Met deze cultuurnota bouwen we een gedeelte van de structuur van ons cultuurbeleid opnieuw op: we

denken meer in functies dan in organisaties. Wij hebben ons laten inspireren door wat er aan ideeën

en suggesties in werkateliers en in gesprekken met stakeholders naar voren is gebracht, maar ook door

ervaringen uit andere gemeenten. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe we als gemeente onze middelen

willen gaan inzetten. Daaraan voorafgaand geven we hieronder onze prioriteiten weer en relateren die

aan de manier waarop we te werk willen gaan: keuzes maken, samenwerken en versterken. Tot besluit

van het hoofdstuk formuleren we een belangrijke randvoorwaarde voor het beleid: het inzetten op

cultureel ondernemerschap.

2.2 Prioriteiten

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20185

Page 6: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Onze prioriteiten vloeien voort uit eerdere en andere beleidsdocumenten. Daaruit komt naar voren dat

wij cultuur zien als:

1 een belangrijk middel voor participatie (MO-beleid);

2 middel tot behoud van een levendig stadscentrum (economisch beleid);

3 middel om een aantrekkelijke woon- en werkomgeving te bieden (Wageningen als hart van de

FoodValley en als City of Life Sciences met de WUR en andere kennisinstellingen) en;

4 middel om ongebruikte vierkante meters vastgoed te revitaliseren.

Daarnaast vinden wij het belangrijk om te onderstrepen dat cultuur een waarde in zich heeft, plezier

geeft, ethische inzichten kan bieden, esthetisch genoegen kan verschaffen en bijdraagt aan de persoon-

lijke ontwikkeling van mensen.

Op grond van deze vertrekpunten formuleren wij drie prioriteiten voor deze cultuurnota. Deze prioriteiten

kennen geen rangorde: elke prioriteit is voor ons even belangrijk. Ze geven weer wat wij de komende

periode samen met het culturele veld willen bereiken. Belangrijk voor ons is daarbij zeker ook hoe we

hieraan gaan werken.

Wij vinden daarbij van belang:

- het maken van keuzen, want de financiële middelen zijn beperkt;

- samenwerking, want dat is een voorwaarde voor succes en voor het realiseren van efficiency;

- het versterken van onderdelen die dat beslist nodig hebben.

Wij vragen de culturele instellingen die een beroep doen op gemeentesubsidie om hun instellingsbe-

leidsplannen de komende jaren op onze prioriteiten te richten en ons te helpen deze prioriteiten te rea-

liseren. Per prioriteit geven wij hieronder aan wat onze doelstelling is, wat het innovatieve element is

en op welke wijze er volgens ons meer samengewerkt kan (en moet) worden.

Prioriteit 1: een basisvoorzieningenstructuur

Doelstelling

Om onze inwoners in contact te laten komen met kunst en cultuur en onze algemene doelstellingen

wat betreft leefbaarheid en aantrekkelijkheid te realiseren, om het bruisende karakter van Wageningen

te behouden en uit te bouwen hebben we een culturele basisinfrastructuur nodig. Rond deze basisvoor-

zieningen is een intensieve samenwerking tussen professionele instellingen, de vele vrijwilligersinitia-

tieven, amateurgezelschappen en de cultuureducatiesector nodig. Daarbij moet het voorzieningenniveau

voor Wageningen vergelijkbaar zijn met het voorzieningenniveau van vergelijkbare steden van 35.000-

40.000 inwoners.

De professionele organisaties ontlenen hun recht op gemeenschapsgeld, naast hun primaire eigen taken,

aan de ondersteuning die zij bieden aan het deel van de ‘humuslaag’ die qua doelstellingen en activi-

teiten nauw aan hen is verbonden. Hoe beter die samenwerking, hoe vruchtbaarder en productiever

de ‘humuslaag’.

Het in stand houden van dit voorzieningenniveau wordt bepaald door enerzijds onze doelstellingen

met betrekking tot de directe dienstverlening aan onze inwoners, en anderzijds door de bereidheid van

de instellingen, amateursector en inwoners om samen te werken om zowel de basisstructuur in stand

te houden en onze veelheid aan culturele initiatieven (waaronder de humuslaag) te ondersteunen en

waar mogelijk uit te breiden.

Toelichting

Een basisvoorzieningenstructuur is de voorwaarde voor een bloeiend cultureel leven. Als belangrijkste

opdracht voor ons kunst- en cultuurbeleid zien wij het in stand houden en versterken van deze structuur.

Dat betekent concreet dat wij ons beleidsmatig willen richten op:

- het versterken van onze amateurkunstverenigingen;

- het bevorderen van de cultuurparticipatie;

- het in stand houden van de cultuureducatie;

- het in stand houden van culturele accommodaties;

- het op peil houden van het werk van de bibliotheek;

- het in stand houden van culturele festivals en evenementen;

- het betrekken van de professionele kunstenaars die in onze gemeente woonachtig zijn bij activi-

teiten;

- het bevorderen van de samenwerking in de cultuursector;

- het verbeteren van de samenwerking tussen de stad en de WUR;

- het stimuleren van de aandacht binnen (en buiten) onze gemeente voor het cultuurhistorische

erfgoed van Wageningen.

Keuze

De economische recessie dwingt ons om creatief te zijn en te zoeken naar manieren van samenwerking

om zo de kosten te beperken. Uit de gesprekken die in de sector de afgelopen periode hebben plaats-

gevonden is ons gebleken dat de diverse organisaties vaak nóg meer raakvlakken hebben dan al werd

gedacht. Daarom is in het cultuurbeleid voor de komende jaren ons adagium: samen waar het kan,

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20186

Page 7: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

apart waar het moet. In het volgende hoofdstuk is dit adagium een belangrijk uitgangspunt waar het

gaat om het denken over huisvesting en bedrijfsvoering.

Samenwerking en versterking

In Wageningen zijn veel verenigingen actief op het gebied van de amateurkunst (toneel-, muziek-,

dansverenigingen etc.). Voor alle duidelijkheid: het woord amateur is afgeleid van het woord “amare”

hetgeen betekent “houden van”. Wij vinden het belangrijk dat talenten zich binnen de amateurkunst

kunnen ontwikkelen en presenteren aan een breed publiek. Daarnaast is amateurkunst een prima

middel om mee te doen aan de samenleving. Bovendien geeft de amateursector deels uitvoering aan

de doelstellingen van de cultuureducatie; deze twee sectoren groeien naar elkaar toe. In samenwerking

en overleg met de diverse culturele organisaties in de gemeente willen we daarom bekijken hoe we

meer betaalbare oefenruimten voor amateurs en meer (eveneens betaalbare) uitvoeringsmogelijkheden

kunnen realiseren. Hetzelfde geldt voor presentatieplekken voor beeldende kunst. Ook daarvan willen

we er graag meer hebben, want ze vergroten de aantrekkingskracht van de stad. Het bevorderen van

de beschikbaarheid van oefenruimten en presentatieplekken kan ook een onderwerp zijn waarover de

samenwerking van de “grote drie” zich kan buigen.

Deze samenwerking tussen de “grote drie” zou de volgende terreinen kunnen omvatten:

· Het ontwikkelen van een clustering (activiteiten en/of gebouwen) van (onderdelen van) de “grote

drie”, teneinde een sterke financiële basis en een blijvend en zich ontwikkelend activiteitenaanbod

te garanderen;

· Het tot stand brengen van een Monumenten- en/of een erfgoedactiviteit met een gezamenlijk

programma en een gezamenlijke marketing;

· Het bevorderen van de beschikbaarheid van betaalbare oefenruimten en presentatieplekken voor

podiumkunsten en beeldende kunst;

· Het over en weer gebruiken van elkaars faciliteiten teneinde een beter gebruik van ruimtes en

faciliteiten te realiseren;

· Het tot stand brengen van één of twee gemeenschappelijke evenementen op het gebied van de

amateurkunst, zo mogelijk samen met de in onze gemeente wonende professionele kunstenaars.

Zie in dit verband ook de prioriteiten 2 een 3 (onderstaand).

Prioriteit 2: vergroten van cultuurbereik en participatie

Doelstelling

Wij willen dat zoveel mogelijk mensen genieten van de aantrekkelijke culturele voorzieningen en mo-

gelijkheden en dat zoveel mogelijk mensen inzichten, ervaringen en vaardigheden opdoen in het domein

cultuur.

Toelichting

De innerlijke waarde van cultuur zit in de rol die cultuur kan spelen in het leven van mensen. Wij willen

dat Wageningen een stad is van waaruit je de wereld in kunt trekken. Wageningen moet een stad zijn

voor iedereen die zich wil ontwikkelen. Het begrip sociale stijging krijgt in relatie tot cultuurparticipatie

een extra dimensie: actieve (zelf maken en spelen) maar ook passieve (bezoek aan voorstellingen, ten-

toonstellingen, festivals, podia en musea) cultuurdeelname gaan altijd gepaard met ontwikkeling van

competenties. Wij willen dat kinderen en jongeren op inspirerende wijze kunnen kennismaken met

kunst en cultuur, dat ze daarover en daarmee naar behoefte en aanleg kunnen leren, en er actief mee

bezig kunnen zijn. Ook vragen wij aandacht voor de ouderen, de mensen in hun derde levensfase. Wij

verwachten van onze culturele instellingen enerzijds een actieve houding in het bereiken van nieuw

publiek, anderzijds dat zij zich meer naar buiten gaan richten en zich buiten de eigen muren gaan ma-

nifesteren. Verder vinden wij het belangrijk dat het publiek meer actief bij hun aanbod en hun activiteiten

wordt betrokken.

Keuze

Speciale aandacht willen wij laten uitgaan naar de zogeheten ‘vensterleeftijden’, dat wil zeggen de

leeftijden waarop mensen extra ontvankelijk zijn voor nieuwe inzichten en impulsen:

· de kindertijd

· de vroege adolescentie en

· de derde levensfase.

Een goed aanbod op het vlak van cultuureducatie is op deze leeftijden belangrijk. Wij willen met de

beschikbare subsidiemiddelen het cultuureducatieve aanbod zo richten dat vooral de jongere groepen

worden bereikt; dit zien wij als primaire taak van de gemeente; de gemeente zal een budget blijven

genereren voor deze vorm van cultuureducatie. Het bereiken van de adolescenten en oudere leeftijds-

groep vinden wij een taak voor de instellingen zelf. Dit betekent dat wij verwachten dat de culturele

organisaties zich meer inspannen om het aanbod naar de wijken en de inwoners te brengen. De profes-

sionele instellingen, amateursector en marktpartijen (zelfstandige muziekdocenten, commerciële

dansscholen, etc.) zullen hiervoor moeten gaan samenwerken.

Voor wat betreft de amateurkunstverenigingen en de relatie met de professionele kunsten, streven wij

ernaar om de verenigingen nieuwe impulsen te geven. Wij willen dit doen door de beschikbare hoe-

veelheid subsidies voor het huren van uitvoeringsruimtes te vergroten.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20187

Page 8: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Bij de consultatie van de stad is voorts gebleken dat er veel draagvlak is voor één specifiek element

van de amateurkunst, namelijk de popmuziek. Bovendien is in het coalitieakkoord opgenomen dat de

gemeente initiatieven voor het starten van een poppodium ondersteunt. Een podium voor poptalent

zorgt voor een kweekvijver voor mogelijkheden om talent te ontdekken, te laten ontwikkelen, te laten

presenteren en ervan te laten genieten. Dit alles verhoogt de aantrekkelijkheid van Wageningen. Wij

kiezen er daarom voor om in ons nieuwe cultuurbeleid deze functie te versterken met een klein budget;

tevens zullen we samenwerking tussen de partijen die zich met popmuziek bezighouden, stimuleren.

Samenwerking en versterking

Als kunst en cultuur meer naar de school toegaan, kunnen meer kinderen kennis maken met en deelne-

men aan kunst en cultuur. Muziek bijvoorbeeld leent zich hier goed voor: veel muzieksoorten zijn relatief

laagdrempelig. Bovendien is vanuit muziek de link met de jeugd gemakkelijk gelegd. Dit vraagt om een

intensieve samenwerking tussen muziekschool, basisscholen, amateurmuziekverenigingen, harmonie,

fanfare, popbands etc. Maar het vraagt ook om innovatie van het muziekonderwijs, een fasering van

het muziekonderwijs in stappen en een scherp nadenken over de vraag: wat kunnen ouders zelf bijdragen

en wat is de rol van de lokale overheid?

In diverse gemeenten zien we hoe de cultuureducatie verandert. Daarbij zijn de volgende bewegingen

waarneembaar:

· Individuele lessen op een instituut maken ten dele plaats voor groepslessen tijdens en na school.

Dit omdat gemeenten hun middelen meer gaan inzetten op het in contact laten komen van veel

kinderen met kunst en minder op het langjarig financieel ondersteunen van een kleine groep

jeugdigen;

· De financiële verantwoordelijkheid van de gemeente voor individuele cursussen wordt beperkt:

ouders moeten meer zelf bijdragen en volwassenen moeten hun cursussen volledig zelf betalen;

· Kunstencentra veranderen: van instituten met quasi-ambtelijke rechtspositiesystemen voor de

medewerkers tot organisaties van culturele entrepreneurs: conglomeraten van zzp-ers die actief

inspelen op de vele trends die er telkens weer in muziek en dans zijn en daarmee nieuwe markten

onder jongeren weten aan te boren. In Leeuwarden bijvoorbeeld leidde het stopzetten van de

subsidie aan kunstcentrum Parnas ertoe dat - na de opheffing – het cursusaanbod in tact bleef

voor grosso modo dezelfde groep van mensen, alleen tegen een veel lagere prijs;

· Manieren van werken veranderen: waar voorheen het kunstcentrum een school was, wordt het

in veel steden meer en meer een kunstverzamelgebouw: een plek waar zelfstandige docenten en

groepen (collectieven van docenten, maar ook uitvoerend kunstenaars, amateurs e.d.) les- en

oefenruimten kunnen huren, vaak tegen een gemodereerd tarief omdat de gemeente het gebouw

beschikbaar stelt. Dit is een model zoals dat bv. in IJsselstein functioneert, waar het Fulco-theater

de ruimten verhuurt aan de zelfstandige docenten;

· Amateurverenigingen krijgen weer een grotere rol in de educatie. Dit om te bewerkstelligen dat

enerzijds de verenigingen voldoende aanwas behouden en anderzijds dat er minder subsidie naar

de lessen hoeft. In de gemeente Deurne bijvoorbeeld is de muziekschool gesloten en hebben de

verenigingen het verzorgen van het lesaanbod overgenomen;

· Op diverse plaatsen in het land zien we dat de culturele levensloop als uitgangspunt wordt geno-

men voor de structurering van het onderwijs en ook de bekostiging van onderdelen daarvan door

de gemeente. Het denken in een dergelijke leerlijn (en een stapsgewijs dalende subsidiering door

de gemeente) komt oorspronkelijk uit Arnhem, waar muziekschooldirecteur Koning dit ontwikkelde.

Inmiddels heeft het ook in diverse andere gemeenten ingang gevonden. Het meest vergevorderd

hiermee is Ateliers Majeur uit Heerenveen.

Met name het denken in termen van een culturele ontwikkelingslijn spreekt ons aan. Een fasering van

het cultuuronderwijs zou er als volgt kunnen uitzien. In de eerste fase maakt ieder kind in de klas kennis

met allerhande vormen van actieve kunstbeoefening, van dansen tot zingen, schilderen en een instrument

bespelen. In de volgende fase maakt het kind een voorlopige keuze voor een bepaalde kunstvorm of

een instrument en gaat zich daarin bekwamen. In fase drie ontwikkelt hij zich verder en ontdekt wellicht

een passie en/of talent. In de vierde fase blijft het kind ook als jongere doorspelen in talrijke kleine en-

sembles in de wijk. De echte talenten kunnen in deze fase al opgepikt worden en deze kunnen in kleine

lesgroepen of in zogenaamde één op één lessen de derde fase instappen, verdere scholing van en

slijpen aan hun talent. In fase vier zijn de jonge muzikanten doorgestroomd naar de groep, band of

vereniging van hun keuze.

Als gemeente willen wij straks vooral investeren in de eerste fasen van de culturele loopbaan: het

kennismaken met kunst en de eerste fase van actieve beoefening. Naarmate kinderen verder in hun

loopbaan vorderen vinden wij dat ouders financieel meer moeten bijdragen net zoals zij dat doen voor

kinderen die een sport beoefenen. Wij nodigen ‘t Venster uit om een veranderingsplan voor haar mu-

ziekonderwijs te maken en daarbij samen te werken met het onderwijs, de amateurmuziekverenigingen

en de podia in stad en regio. Uitgangspunt van de samenwerkingen zou moeten zijn dat het aanbod

(én de manier van werken) van ’t Venster vernieuwt langs een of meerdere van de bovengenoemde

lijnen.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20188

Page 9: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Naast de binnenschoolse cultuureducatie die voor alle jeugd en jongeren toegankelijk is, is er een

potje voor talentontwikkeling ingesteld voor bijzonder getalenteerde jeugdigen en jongeren, voor wie

deelname aan de cultuureducatie gezien het gezinsinkomen onoverkomelijk is.

Prioriteit 3: WUR en de Wageningers dichter bij elkaar brengen

Doelstelling

Wij zijn van mening dat WUR en stad onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. De WUR heeft een stad

met een bruisend centrum en uitgaansleven nodig voor de studenten, de universiteitsmedewerkers en

de medewerkers van de bedrijven die rond de WUR zijn gegroepeerd; de stad heeft de WUR nodig als

werkgever voor de inwoners en voor de toevloed aan studenten die Wageningen een prikkelende en

jonge stad maken. De WUR en de Campus en de stad Wageningen werken in het algemeen goed samen,

maar we vinden het wenselijk dat deze samenwerking vanuit het gemeenschappelijke belang op een

hoger niveau komt. Samenwerking is de rode draad in deze cultuurnota, de gemeente wil zich er voor

inzetten om de WUR en de Wageningers (en hun faciliteiten) dichter bij elkaar te brengen. Het gevolg

kan zijn dat de stad (en de culturele instellingen) en WUR met haar medewerkers en studenten samen

activiteiten gaan ontplooien en meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten en faciliteiten.

Toelichting

Wageningen UR is het samenwerkingsverband tussen Wageningen University en de Stichting Dienst

Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Met 6.500 medewerkers en 10.000 studenten uit ruim honderd

landen (van wie iets minder dan 40% in Wageningen woont) vormt WUR een belangrijk onderdeel van

de Wageningse populatie. De kracht van WUR ligt in de bundeling van gespecialiseerde onderzoeksin-

stituten en Wageningen University en in de samenwerking vanuit verschillende (natuur-, technologische

en maatschappijwetenschappelijke) disciplines. Daardoor kunnen wetenschappelijke doorbraken snel

in de praktijk en in het onderwijs worden vertaald.

WUR is de levensader voor de stad Wageningen. Gechargeerd gesproken zou de stad zonder de uni-

versiteit en de daarom heen gegroepeerde bedrijven, slechts een gemiddeld provinciestadje in Gelderland

zijn.

Vanuit een andere invalshoek bekeken is de stad de levensader voor de WUR. Zonder stad geen aan-

trekkelijke universiteit voor studenten en geen aantrekkelijke vestigingsplaats voor medewerkers van

de WUR en voor de om de WUR heen gegroepeerde bedrijven. Gechargeerd gesproken is de WUR

zonder Wageningen een plattelandsuniversiteit, die op termijn verminderde overlevingskansen zal

hebben.

WUR beschikt over talrijke voorzieningen (zoals Impulse) die nagenoeg uitsluitend door studenten en

medewerkers van WUR worden benut. Daarnaast zijn er de culturele voorzieningen in Wageningen,

die er maar mondjesmaat in slagen de populatie van WUR te bereiken.

Wij willen gericht actie ondernemen opdat het aanbod op de Wageningen Campus beter toegankelijk

wordt voor de inwoners van Wageningen en de bewoners van de Campus meer worden verleid om

gebruik te maken van de culturele faciliteiten van het stadscentrum.

Keuze

Wij kiezen er voor om samen met WUR en met de cultuurinstellingen van Wageningen (waaronder ook

de amateursector) voor het onderwerp Kunst en Cultuur een Taskforce op te zetten die gericht zal zijn

op het dichter bij elkaar brengen van WUR en de Wageningers en op het stimuleren dat meer mede-

werkers en studenten zich in Wageningen vestigen en gebruik maken van de instellingen in de stad.

De doelstellingen van deze Taskforce zouden wat ons betreft moeten zijn:

· Vergroten van de (culturele) wisselwerking tussen de kennisinstituten in Wageningen en de Wa-

geningse gemeenschap;

· Versterken van de culturele infrastructuur via projecten die bijdragen aan een sterkere cultuursector

op de langere termijn;

· Aantrekkelijker maken van Wageningen als stad om te studeren en te wonen;

· Verbeteren van het kunstklimaat via eenmalige activiteiten die bijdragen aan de actieve kunstbe-

oefening in Wageningen door inwoners, studenten en medewerkers van WUR;

· Aanjagen van onderscheidend aanbod via eenmalige culturele activiteiten die bijdragen aan het

profileren van Wageningen en van WUR als stad van kennis en cultuur. Denk aan festivals;

· Bevorderen van de samenwerking tussen de cultuursector en andere sectoren - projecten die een

brug slaan tussen de cultuursector en de rest van de gemeente.

2.3 Randvoorwaarden

Randvoorwaarde 1: ondernemerschap

Onze prioriteiten kunnen in het huidige tijdsgewricht alleen worden gerealiseerd als daarbij een extra

inspanning wordt geleverd op het vlak van kosten en baten. Met het oog hierop roepen wij de culturele

instellingen op (nog) meer ondernemerschap aan de dag te leggen. Niet alleen om een goede verhouding

tussen eigen inkomsten en overheidssubsidies te bewerkstelligen, maar ook om de effecten van cultuur

voor de gemeente te vergroten.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 20189

Page 10: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Onder het cultureel ondernemerschap verstaan wij het verbreden van de financiële basis, met behoud

van het publiek en de artistieke kwaliteit. De culturele instellingen krijgen de opdracht om hun doelstel-

lingen op een bedrijfsmatige manier in te vullen met een verantwoorde besteding van publieke middelen.

Samenwerken (bijvoorbeeld bij publiciteit en producties) en samen delen (van materiaal, ruimten etc.)

is hier een onderdeel van. De verruiming van de mogelijkheden om reserves op te bouwen, samen

en/of zelf het gebouw te exploiteren of commerciële nevenactiviteiten te ondernemen, maken daar deel

van uit.

Als suggestie geven wij mee, dat de instellingen in de komende jaren in hun bedrijfs- en beleidsplannen

opnemen:

· op welke wijze hun huidige niveau van inkomsten ‘uit de markt’ (dus: niet zijnde afkomstig van

een overheid) zal worden verhoogd. Deze extra marktinkomsten dienen opgenomen te worden

in de begroting;

· hoe door samenwerking en samen delen kosten worden bespaard;

· hoe de verbondenheid met de Wageningse samenleving concreet gestalte wordt gegeven in zowel

cultureel als maatschappelijk ondernemerschap;

· het aangaan van partnerships met Wageningse bedrijven met het oog op het (laten) verbeteren

van (een aspect van) de bedrijfsvoering.

De gemeente Wageningen wil het cultureel ondernemerschap aanmoedigen door subsidie te verstrekken

aan initiatieven die bijdragen aan duurzaam cultureel ondernemerschap binnen de culturele sector. De

bedoeling is dat culturele instellingen met een eenmalige subsidie initiatieven kunnen ontplooien die

hun (cultureel) ondernemerschap blijvend versterken. Een initiatief getuigt van goed ondernemerschap

wanneer de aanvrager een beroep doet op meerdere financieringsbronnen en/of dat het initiatief

duurzaam bijdraagt aan het genereren van andere inkomstenbronnen dan (gemeentelijke) subsidies.

Om (cultureel) ondernemerschap te stimuleren zijn de afgelopen jaren over de hele wereld FabLabs

ontstaan. Dit zijn ruimten waar digitaal aangestuurde machines aanwezig zijn, zoals een 3D-printer en

een lasersnijder. Bijvoorbeeld in Arnhem is een FabLab gevestigd. FabLab Arnhem is een experimen-

teerlab waar het draait om kennis delen en samenwerking. Het past binnen het nieuwe Wageningse

cultuurbeleid een FabLab Wageningen te stimuleren. In Wageningen is een FabLab in ontwikkeling.

Broedplaatsen voor creatie en innovatie kunnen een belangrijke plek innemen in het creatieve en eco-

nomische klimaat van Wageningen. Het is geen toeval dat de initiatiefnemers van het FabLab Wagenin-

gen kunstenaars zijn terwijl toekomstige gebruikers van hetzelfde FabLab wel eens startende onderne-

mers zouden kunnen zijn. Zowel professionele als amateurkunst en cultuurbeoefenaars in Wageningen

hebben behoefte aan niet-commerciële atelier- en oefenruimte. Die behoefte kan omgezet worden in

de creatie van echte broedplaatsen.

Randvoorwaarde 2: pluriformiteit en diversiteit koesteren

Met meer dan 150 nationaliteiten is het internationale karakter van Wageningen onbetwist: de wereld

zit in Wageningen en Wageningen zit in de wereld. Cultuur in internationale context stimuleert het

vestigingsklimaat. Wie zich hier vestigt, maakt gebruik van het Wagenings cultuuraanbod, dat vaak ook

toegankelijk is voor mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. De gemeente Wageningen vindt

het belangrijk dat ook de anderstalige inwoners op de hoogte zijn van het culturele aanbod en hieraan

kunnen deelnemen. Daarom willen wij graag dat alle culturele organisaties hun aanbod beter toegan-

kelijk maken (zowel in programmering als in marketing) voor de internationale Wageninger. Dit geldt

ook voor de (internationale) studenten die in Wageningen wonen, leven en studeren.

Wageningen is een internationale stad en is anders dan de omliggende gemeenten. Het aanbod aan

kunst en cultuur verschilt ook van de buurgemeenten. Het is opvallend divers samengesteld. Van ‘Het

Depot’, via bblthk, tot Culturele Ronde. Van Harmonie, via Wjetserenski, tot Sempre Sereno. Van

Reinwaterkelder, via Movie W, tot Junushoff. Van Popronde, via Beelden op de Berg, tot LEEFfestival.

Enzovoort, enzovoort. Deze culturele activiteiten passen bij de diversiteit van Wageningen. De gemeente

Wageningen vindt alles belangrijk, maar is niet overal verantwoordelijk voor. We willen wel bewaken

dat de diversiteit in het totaal aan culturele uitingen gewaarborgd blijft. Daar is ons nieuwe beleid op

gericht.

Randvoorwaarde 3: budgettair kader

Zoals genoemd ontkomt de gemeente Wageningen er niet aan te bezuinigen op cultuur. Er moet

structureel € 380.000 bezuinigd worden. De uitwerking van deze bezuiniging is in vier scenario’s voor-

bereid die in hoofdstuk 3 nader worden toegelicht.

Wagenings cultuurbeleid in scenario’s en geldDe gemeenteraad heeft besloten dat een jaar na het vaststellen van het nieuwe cultuurbeleid € 380.000

bespaard moet worden. Bij amendement heeft de gemeenteraad bepaald: “Deze besparing mag niet

tot onacceptabele gevolgen leiden”. Het subsidiebedrag dat in 2013 verleend wordt, bedraagt ongeveer

2,7 miljoen euro waarvan de “grote drie” 2,4 miljoen subsidie ontvangen.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201810

Page 11: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Het ligt daarom voor de hand dat de bezuiniging van € 380.000 voornamelijk bij de ”grote drie” gevonden

zal moeten worden. Voor ieder van deze drie instellingen betekent een bezuiniging erg veel; een bezui-

niging kan veroorzaken dat zij een groot deel van hun activiteitenbudget fors moeten inkrimpen.

Het was daarom nodig om de consequenties van de bezuinigingen in verschillende scenario’s te be-

schrijven en met de stad en de instellingen te bespreken. Hiervoor is beschreven volgens welk proces

dit heeft plaatsgevonden.

3.1 Scenario 1 De stem van de stad: de bblthk

De stad is gevraagd de gemeente te adviseren over het nieuwe cultuurbeleid. De resultaten van deze

stadspeiling “De stem van de stad” (1.200 reacties) zijn te vinden in bijlage 2.

Er werden ruim 1.200 (1.220) ingevulde vragenlijsten bij de gemeente Wageningen ontvangen.

Hiervan werd 82% digitaal aangeleverd; 18% is op papier ingevuld en ingeleverd bij één van de zeven

inleverpunten (bblthk, Junushoff, ’t Venster, museum, gemeentearchief, Stadhuis en Stadskantoor).

De ‘eigen’ doelstellingen werden per inleverpunt volgens verwachting goed gescoord. Zo kregen bij

inleverpunt ’t Venster de twee doelstellingen rond cultuureducatie verreweg de meeste stemmen. Men

kon van de 22 doelstellingen vijf doelstellingen punten geven en wel vijf, vier, drie, twee en één punt.

De doelstelling ‘Er is een podium in Wageningen met een professioneel theateraanbod’, in Wageningen

vormgegeven door theater Junushoff, heeft de meeste stemmen ontvangen (2.488 punten). Direct ge-

volgd door ‘Talenten kunnen zich ontwikkelen bij Wageningse amateurkunstverenigingen (toneel-,

muziek-, dansverenigingen etc.) die zich presenteren aan een breed publiek in de binnenstad (2.444

punten). Nummer drie, op afstand (1.481 punten), in de rij is ‘Er is een podium in Wageningen voor

laagdrempelige sociaal culturele activiteiten (zoals verenigingen en scholen)’.

De doelstelling ‘Er is een museum dat de collectie van Wageningen beheert en tentoonstelt (met vaste

en wisseltentoonstellingen)’ staat op nummer 11 (595 punten) en blijft in deze rangorde nog net boven

‘de rode streep’ waaronder de bezuinigingen zouden moeten worden doorgevoerd.

Op nummer 12 (527 punten) staat ‘Er is een bibliotheek in Wageningen voor ontwikkeling en educatie’.

Deze doelstelling, tezamen met de onder 13 tot en met 22 genoemde doelstellingen, zou hierbij volledig

getroffen worden door de bezuinigingen en hierbij zou de subsidiëring beëindigd moeten worden.

De peiling liet een aantal vrijwel unanieme wensen zien: sommige doelstellingen in het vigerende cul-

tuurbeleid werden door de inwoners, klip en klaar, minder belangrijk bevonden. Deze punten komen

dan ook in het op de peiling gebaseerde scenario 1 niet meer terug of er wordt op bezuinigd. Er was

ook groot aantal (vrijwel) unanieme wensen; deze zijn gehonoreerd onder het kopje “nieuw beleid”.

Bezuinigingen

- De functie van cultuurmakelaar wordt minder belangrijk gevonden. Bovendien kunnen de ”grote

drie” cultuurinstellingen meer gaan samenwerken met elkaar en met de amateursector. Hierdoor

komt de makelaarsfunctie van de cultuurmakelaar bij de ”grote drie” te liggen. In scenario 1 wordt

de subsidiëring voor de cultuurmakelaar gestopt. Dit levert € 30.000 minder-uitgaven op.

- Daarnaast vonden de niet-wettelijke doelstellingen van het gemeentearchief minder bijval. Sce-

nario 1 stelt daarom voor deze niet-wettelijke taken te schrappen (minder-uitgave € 18.000 en €

34.500).

- Sommige doelstellingen van de bblthkhebben een relatief laag aantal stemmen ontvangen.

Daarom wordt in scenario 1 aan deze functies een bezuiniging van in totaal € 250.000 opgelegd.

- Tentoonstellingen en kunstaankopen worden door de stad minder belangrijk gevonden; dit budget

wordt geschrapt.

- Het budget voor eenmalige culturele activiteiten wordt ook geschrapt.

Nieuw beleid

- Er waren veel stemmen voor de functie Poppodium en er is budget nodig om invulling aan deze

doelstelling te geven. In scenario 1 is daarom jaarlijks € 5.000 voor popmuziek gereserveerd.

- Cultureel ondernemerschap. Er bestaat blijkbaar een nader in te vullen wens het cultureel onder-

nemerschap in de stad te stimuleren. In scenario 1 is daarom een jaarlijks bedrag genomen van

€ 10.000.

Wat blijven we subsidiëren

Indien voor deze prioritering zou worden gekozen, betekent dit in het kort dat:

- delen van het bibliotheekwerk worden voortgezet;

- de theaterdoelstellingen op dezelfde wijze kunnen worden voortgezet;

- de cultuureducatiedoelstellingen op dezelfde wijze kunnen worden voortgezet;

- de doelstelling voor amateurkunst kan worden doorgezet;

- de subsidie aan museum de Casteelse Poort en voor ateliers/oefenruimten blijft bestaan.

Scenario 1 cijfermatig

Per doelstelling geeft de Stem van de stad de volgende prioriteit:

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201811

Page 12: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

OpmerkingenKosten die nu

niet op begro-

ting staan

Bezuini-gingWat kost het

ons nu (2013)

Scenario 1

Stem van de

stad: bblthk

Excl. onderhoudssubsidie 0691.000Professioneel Theater1

065.500Amateurkunst talenten2

En 25.000 zaalhuursubsidie 068.000Theater SCW3

Excl. huisvesting en staf 0102.500Cultuureducatie onderwijs4

Excl. onderhoudssubsidie en

excl. cultuurmakelaar

0551.000bblthk lezen en literatuur5

00Film6

0235.000bblthk kennis en informatie7

0497.500Cultuureducatie buitenschool8

04.500Ateliers/ oefenruimte9

5.00000Popcultuur10

038.000Museum11

Eén van de pijlers basis- biblio-

theek, bedrag aanname adhv

begroting Bblthk

150.000150.000bblthk ontwikkeling en educatie12

Bedrag adhv minder dienstver-

lening (excl. overhead)

34.50034.500Gemeentearchief bewaart

(bovenwettelijk)

13

10.00000Cultureel Ondernemerschap14

Bedrag aanname adhv begro-

ting bblthk

50.00050.000bblthk podium kunst en cultuur15

46.50046.500Eenmalige culturele Activiteiten16

Bedrag aanname adhv begro-

ting bblthk

50.00050.000bblthk ontmoeting en debat17

8.0008.000Tentoonstellingen18

4.0004.000Kunstwerken19

15.00015.000Cultuurmakelaar afstemmen20

Bedrag adhv minder dienstver-

lening

18.00018.000Gemeentearchief meewerken educatie

(bovenwettelijk)

21

15.00015.000Cultuurmakelaar verbinden22

15.000 391.000*2.644.500 Totaal

*In 2014 worden de subsidies opgehoogd met een accres van (naar schatting) 0,5%

Nadelen scenario 1Voordelen scenario 1

Bibliotheek moet zich breed kunnen herpositioneren; door het

schrappen van drie van de vijf functies kan dit niet

Bezuiniging wordt gehaald

Op korte termijn grote terugloop bibliotheekgebruikStem van de stad wordt gevolgd

Op middellange termijn vrees voor stopzetten bibliotheekwerk

De financiële positie van de Bibliotheek is slecht. Bij bezuiniging

op de Bibliotheek bestaat het risico dat deze de exploitatie niet

rondkrijgt en de gemeente de verstrekte leningen van totaal ca €

3,0 miljoen niet (volledig) terugkrijgt. Daartegenover staat dat de

gemeente gedeeltelijk eerste hypotheekrecht op het pand heeft

3.2 Scenario 2(a) Ontwikkelingen in de cultuursector: ’t Venster

Er zijn talrijke voorbeelden bij Nederlandse gemeenten te vinden, waarbij de gemeentelijke bezuinigingen

op cultuur voor een groot deel bij de cultuureducatie gelegd werden. Het komt zelfs voor dat instellingen

voor kunstzinnige vorming volledig worden opgeheven. De filosofie achter deze bezuinigingsgedachte

is simpel:

De meeste Nederlandse cultuureducatie-instellingen verzorgen cultuureducatie volgens een doorlopende

leerlijn en leeftijdslijn: van basisschoolleerlingen tot aan gepensioneerden; voor iedereen een toege-

sneden aanbod. Nu het geld krapper wordt, vragen gemeenten zich af of het hun taak is om buiten-

schoolse cursussen voor jongeren en volwassenen te subsidiëren (aldus de inwoners van de stad fei-

telijk een levenslange subsidie op cultuureducatie te geven), of dat het veeleer de gemeentelijke taak

is om de jeugd in aanraking te brengen met alle vormen van cultuureducatie (op de scholen) en ver-

volgcursussen over te laten aan de ouders, verzorgers, volwassenen zelf.

Het gevolg is, dat veel gemeenten al zijn overgegaan tot het uitsluitend subsidiëren van cultuureducatie

op de scholen; het cursusaanbod wordt overgelaten aan de markt.

Overigens wil dit niet zeggen dat dit cursusaanbod zal verdwijnen: talrijke voorbeelden laten zien dat

cursussen aangeboden blijven worden door (zelfstandig werkende) muziekdocenten, commerciële

dansscholen, amateurverenigingen, etc. Veelal met een stijging van het leerlingenaantal tot gevolg.

Een aantal voorbeelden van de verschillende varianten die in Nederland bij cultuureducatie-instellingen

al zijn uitgewerkt:

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201812

Page 13: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

- Deurne De muziekverenigingen leidden zelf al hun eigen jonge muzikanten op, zij zijn nu voor de

gemeente alle muzieklessen gaan organiseren. Het gevolg is een grote besparing voor de gemeen-

te.

- Houten De muziekdocenten hebben een collectief opgericht en dit collectief huurt (voor een relatief

gering bedrag) het muziekschool-pand van de gemeente. Een van de docenten heeft een klein

contract (10 uur per week) om de huisvestingszaken voor het pand te regelen. De muziekdocenten

geven voor eigen rekening en risico lessen in het pand. Na enkele jaren is duidelijk dat het aantal

leerlingen fors is toegenomen.

De gemeente Houten heeft een nieuwe, kleinere gesubsidieerde organisatie opgericht voor het

verzorgen van het kunstmenu-aanbod voor de scholen. Het gevolg is een grote besparing voor

de gemeente.

- Leeuwarden de gemeente heeft de cultuureducatie-instelling Parnas (1,2 miljoen subsidie per

jaar) failliet laten gaan en een kleine nieuwe gesubsidieerde organisatie opgericht voor het aan-

bieden van het kunstmenu voor de scholen. De gemeente bemoeit zich niet meer met het buiten-

schoolse cursusaanbod. Het gevolg is een grote besparing voor de gemeente.

- Utrecht Het UCK in Utrecht bevindt zich momenteel in een transitieproces: de organisatie moet

na een grote subsidiekorting (van 3,1 miljoen) terug naar een basissubsidie van 0,95 miljoen. Het

UCK moet de rest van haar inkomsten verwerven d.m.v. werkzaamheden voor de scholen. De

scholen ontvangen (vanuit de bezuinigingen op het budget van UCK) een budget om diensten en

programma’s van het UCK in te kopen. In 2017 moet deze transitie zijn voltooid en een grote be-

sparing opleveren voor de gemeente.

- Den HaagHet Koornhuis is in 2012 en 2013 omgevormd naar een kleine organisatie die het

kunstmenu voor de scholen verzorgt. Daarnaast beheert het Koornhuis de gebouwen, waar zelf-

standige docenten tegen gereduceerde tarieven ruimtes kunnen huren voor hun cursussen. Het

Koornhuis verzorgt voor de docenten tevens de cursusadministratie, de publiciteit en de werving

van cursisten. Het gevolg is een grote besparing voor de gemeente.

Ter vergelijking met scenario 1, waarin het leeuwendeel van de bezuinigingen bij de bblthk kwam te

liggen, heeft de gemeente daarom een tweede scenario ontwikkeld waarin de gevolgen van (vergelijk-

bare van € 250.000) bezuinigingen op ’t Venster in beeld zijn gebracht.

Bezuinigingen

- Dit bedrag kan wordt gehaald door alleen nog subsidie te verstrekken voor de binnenschoolse

cultuureducatie, de regiefunctie voor de buitenschoolse cultuureducatie en een ondersteunings-

functie voor de amateursector. Wel zal naar verwachting het huidige (te grote en dure) pand

moeten worden verlaten. ’t Venster behoudt taken op het gebied van aanbod kunstmenu voor de

scholen, een regiefunctie voor de amateur/volwassen-educatiesector en wellicht een functie als

gebouwbeheerder voor de cursusruimtes.

- Bij veel Nederlandse gemeenten wordt ook bezuinigd op het bibliotheekwerk. Analoog daaraan

krijgt de bblthk een bezuiniging opgelegd van € 100.000. Ondanks deze bezuiniging verwacht de

gemeente dat het Wageningse bibliotheekconcept met vijf pijlers overeind kan blijven.

- Theater Junushoff levert een relatief laag bedrag van € 25.000 in. De reden daarvan is dat theaters

in Nederland in het algemeen met zeer hoge gebouwlasten te maken hebben en met slechts ge-

ringe exploitatiebudgetten werken. Inleveren op deze exploitatiebudgetten betekent dus onmid-

dellijk een zeer grote reductie van het aantal activiteiten. Het gevolg is een duur, leegstaand ge-

bouw. Junushoff zal de bezuiniging moeten verwerken door meer inkomsten te genereren.

- De functie van cultuurmakelaar gaat over naar de ”grote drie” en wordt dus als separate functie

beëindigd. Hier wordt een bedrag van € 30.000 aan bezuinigingen gerealiseerd.

- Het gemeentearchief wordt eveneens als in scenario 1 qua dienstverlening versoberd tot alleen

de wettelijke taken; dit levert een besparing van € 52.500 euro op.

Nieuw beleid

Doordat meer bezuinigd wordt dan de taakstelling is er ook ruimte voor nieuw beleid ad € 77.500

- Uit scenario 1 wordt de extra subsidie van jaarlijks € 5.000 voor popmuziek overgenomen;

- Uit scenario 1 wordt tevens de wens overgenomen cultureel ondernemerschap in de stad te sti-

muleren; een jaarlijks bedrag van € 10.000. Deze pot is onder meer bestemd voor startende

nieuwe initiatieven, zoals bijvoorbeeld de Pop-up-club;

- Voor de samen-voor-elkaar functie (samenwerking tussen de instellingen) zal een budget van €

22.500 structureel beschikbaar komen;

- Daarnaast is er een budget van € 5.000 gereserveerd voor talentontwikkeling;

- Tenslotte is er een budget van € 35.000 om onzekerheden bij toekomstige bezuinigingen en nieuw

beleid op te vangen en om het nieuwe beleid mogelijk te maken, zoals eventuele ondersteuning

en aanpassing van budgetten voor onderdelen van het nieuwe beleid.

Wat blijven we subsidiëren

Indien voor deze prioritering zou worden gekozen, betekent dit in het kort:

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201813

Page 14: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

- Het concept van de vijf pijlers van de bblthk blijft overeind;

- De binnenschoolse cultuureducatie en de regiefunctie voor de buitenschoolse cultuureducatie/ama-

teursector blijven behouden;

- Het volwassen-aanbod cultuureducatie blijft behouden maar wordt anders georganiseerd;

- De theaterdoelstellingen kunnen op dezelfde wijze worden voortgezet;

- De doelstelling voor amateurkunst kan worden doorgezet;

- Ook de subsidie aan museum de Casteelse Poort en voor ateliers/oefenruimten blijft bestaan;

- Er blijft budget beschikbaar voor eenmalige culturele activiteiten;

- Er blijft budget voor tentoonstellingen en nieuwe kunstwerken.

Scenario 2(a) cijfermatig

Het tweede scenario gaat uit van autonome ontwikkelingen in de cultuursector, zoals die hiervoor zijn

beschreven. Waar mogelijk is een combinatie gelegd met het van het advies ‘de stem van de stad’.

OpmerkingenNieuw beleidBezuinigingWat kost het

ons nu (2013)

Aantal stem-

men

Scenario 2aOntwikkelingen in

de cultuursector: ‘t Venster

Bezuiniging op basis van meer

inkomsten

-25.000759.0003969Professioneel theater1

Bezuiniging met behoud van

bibliotheekconcept excl. cul-

tuurmakelaar

-100.0001.036.0003493bblthk2

65.5002444Amateurkunst3

Gekoppeld aan amateurkunst

en het brede cultuurveld

46.500264Eenmalige cult. activi-

teiten

11

4.500886Atelier/oefenruimte6

Toegevoegde doel-stelling

nieuw beleid5.000 0699Poppodium7

38.000595Museum8

Tentoonstellingen in de bin-

nenstad dragen bij aan de

aantrekkingskracht hiervan

8.000184Tentoonstellingen12

Kunstwerken in de binnenstad

dragen bij aan de aantrekkings-

kracht hiervan

4.000163Kunstwerken13

In deze optie wordt bij ‘t Ven-

ster € 250.000 bezuinigd.

-250.000600.0002386‘t Venster4

Mogelijk incidenteel een bijdra-

ge.

01245Film5

Bedrag adhv minder dienstver-

lening (34.500 vanaf 2016) en

extra inkomsten (18.000)

-18.000

-34.500

52.500517Gemeentearchief (bo-

venwettelijk)

9

Toegevoegde doel-stelling

nieuw beleid

10.000 0345Cultureel Ondernemer-

schap

10

Opgenomen in subsidiebud-

get bblthk

-30.00030.00071Cultuurmakelaar14

Nieuw beleid22.500 Samen-voor-elkaar-

functie

Nieuw beleid5.000 Talentontwikkeling

Budget voor toekomstige be-

zuinigingen en ondersteuning

en aanpassing nieuw beleid

35.000 Toekomstige bezuini-

gingen en nieuw be-

leid

77.500457.500*2.644.000 Totaal

*In 2014 worden de subsidies opgehoogd met een accres van (naar schatting) 0,5%

Nadelen scenario 2 (a)Voordelen scenario 2(a)

Grote bezuinigingsopgave ’t Venster; deze organisatie zal het in

2014 moeilijk hebben om de bezuiniging te verwerken. Voor de

Bezuiniging wordt gehaald

gemeente geeft dit ook een risico voor de huurinkomsten van ’t

Venster.

Er is geen stimulans voor samenwerking tussen de “grote drie”;

dus onzeker of makelaarsfunctie goed wordt overgenomen

Veel kennis en best practises in Nederland beschikbaar over het

verzelfstandigen van het cursuspakket cultuureducaties

De financiële positie van de Bibliotheek is slecht. Bij bezuiniging

op de Bibliotheek bestaat het risico dat deze de exploitatie niet

De cultuureducatie voor de basisscholen blijft gehandhaafd

rondkrijgt en de gemeente de verstrekte leningen van totaal ca €

3,0 miljoen niet (volledig) terugkrijgt. Daartegenover staat dat de

gemeente gedeeltelijk eerste hypotheekrecht op het pand heeft.

Dit risico is lager dan in scenario 1.

Het (buitenschoolse) cursuspakket blijft gehandhaafd, al wordt het

op een andere manier georganiseerd

Klein budget talentontwikkeling voor talentvolle deelnemers cul-

tuureducatie

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201814

Page 15: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Budget voor popmuziek

3.3 Scenario 2(b) Taskforce Cultuur: Cultuurplantsoen

Op de inspraakavond van 4 juli vroegen de aanwezigen de gelegenheid te krijgen zelf een alternatief

scenario te ontwikkelen. Om hiervoor een werkbare structuur te creëren richtte de gemeente een Tas-

kforce Cultuur op, een ad hoc groep met deskundigen uit de stad (vertegenwoordigers van de “grote

drie”, vertegenwoordigers van de amateursector, film, pop, productieorganisaties, beeldend kunstenaars,

etc.). Op 14 augustus kwam deze groep onder begeleiding van een extern gespreksleider een dag lang

bijeen om een nieuw scenario te ontwikkelen.

Het enige uitgangspunt voor de dag was dat met het nieuwe scenario het hele bedrag aan bezuinigingen

zou moeten worden gerealiseerd.

Aan het eind van de dag bleek dat de Taskforce dicht bij de bevindingen uit scenario 2 was gebleven

en feitelijk een doorontwikkeling van dat scenario had bedacht (zie het verslag van de Taskforce-dag,

bijlage5). Daarom wordt dit scenario, scenario 2(b) genoemd. Het grootste verschil tussen scenario 2(a)

en 2(b) is dat in laatstgenoemd scenario de ”grote drie” de nadruk moeten leggen op samenwerking.

Op de Taskforce-dag werd zelfs een samenwerkingsverplichting als grote wens genoteerd. Deze samen-

werking omvat de onderlinge samenwerking (en kan resulteren in het gebruik van elkaars ruimtes en

faciliteiten), de amateursector (het wederzijds ondersteunen en faciliteren), een intensievere samenwer-

king tussen amateursector en kunsteducatiesector, een intensivering van de samenwerking tussen de

culturele instellingen in de stad en de WUR, het ontwikkelen van cross-overprogrammering (amateur-

sector, professionele instellingen, productiekernen), een gedeelde verantwoordelijkheid voor de ‘hu-

muslaag’ in de stad (amateursector, productiekernen, gemeentelijke leegstandsbeleid bij vastgoed),

etc., etc.

Deze intensievere samenwerking, in de toekomstperspectieven van de Taskforce-dag, is het vestigen

van meerdere culturele instellingen vlak bij elkaar in het centrum waardoor deze samenwerking op het

gebied van programmering, faciliteiten, ruimtegebruik en cross-overs niet alleen gemakkelijker, maar

ook noodzakelijk zal worden. Zie voor de nadere uitwerking van dit scenario paragraaf 3.6, Cultuurbeleid

2014 en verder.

Bezuinigingen

Ook in dit scenario wordt flink bezuinigd op ’t Venster.

- ’t Venster krijgt een bezuinigingstaakstelling van € 250.000. Dit bedrag kan worden gehaald door

alleen nog subsidie te verstrekken voor de binnenschoolse cultuureducatie en de regiefunctie

voor de buitenschoolse cultuureducatie, door samenwerking met de amateursector en de andere

cultuurinstellingen en door goedkopere huisvesting. Volgens de Taskforce Cultuur verdient het

aanbeveling dat ’t Venster zich in het centrum vestigt bij een van de andere twee grote instellingen.

Dit maakt een intensieve samenwerking mogelijk en creëert tevens een nieuwe culturele ‘hotspot’

in het centrum. Door deze omvormingen kan op termijn € 250.000 bespaard worden.

- Op de bblthk wordt fors bezuinigd maar het concept met de vijf pijlers kan overeind blijven. Bij

de bblthk wordt een bedrag van € 100.000 ingeboekt.

- Theater Junushoff levert € 25.000 in.

- De functie van cultuurmakelaar gaat over naar de “grote drie” en wordt dus als separate functie

beëindigd. Hier wordt een bedrag van € 30.000 aan bezuinigingen gerealiseerd.

- Het gemeentearchief wordt qua dienstverlening versoberd tot alleen de wettelijke taken en gaat

extra inkomsten genereren. Dit levert een besparing van € 52.500 euro op.

Doordat meer bezuinigd wordt dan de taakstelling is er ook ruimte voor nieuw beleid.

Nieuw beleid

Er wordt in totaal € 77.500 meer bezuinigd dan de taakstelling. Dit budget komt vrij voor nieuw beleid.

Dit wordt als volgt ingezet.

- Om popcultuur te stimuleren is een budget van € 5.000 gereserveerd;

- Voor cultureel ondernemerschap in Wageningen is een budget van € 10.000 beschikbaar. Deze

pot is onder meer bestemd voor startende nieuwe initiatieven, zoals bijvoorbeeld de Pop-up-club;

- Daarnaast is er een budget van € 5.000 gereserveerd voor talentontwikkeling;

- Er is een extra bijdrage voor de pot “zaalhuur amateurverenigingen” zodat zij hun uitvoeringen

kunnen blijven geven op de bestaande podia;

- Tenslotte is er een budget van € 50.000 om onzekerheden bij toekomstige bezuinigingen en nieuw

beleid op te vangen en om het nieuwe beleid mogelijk te maken, zoals eventuele ondersteuning

en aanpassing van budgetten voor onderdelen van het nieuwe beleid.

Wat blijven we subsidiëren

Indien voor deze prioritering zou worden gekozen betekent dit in het kort

- Het concept van de bblthk blijft overeind;

- De binnenschoolse cultuureducatie en de regiefunctie voor de buitenschoolse cultuureducatie/ama-

teursector blijven behouden;

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201815

Page 16: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

- Het volwassen-aanbod cultuureducatie blijft behouden maar wordt anders georganiseerd;

- De theaterdoelstellingen kunnen op dezelfde wijze worden voortgezet;

- De doelstelling voor amateurkunst kan iets uitgebreid worden;

- Ook de subsidie aan museum de Casteelse Poort en voor ateliers/oefenruimten blijft bestaan;

- Er blijft budget beschikbaar voor eenmalige culturele activiteiten;

- Er blijft budget beschikbaar voor tentoonstellingen en nieuwe kunstwerken.

Scenario 2(b) cijfermatig

Deze variant op het tweede scenario is een verdere uitwerking van de uitgangspunten voor scenario

2(a), gecombineerd met de resultaten van de brainstormsessies op de Taskforcedag op 14 augustus jl:

OpmerkingenNieuw beleidBezuinigingWat kost het

ons nu (2013)

Aantal stem-

men

Scenario 2(b): Cultuurplantsoen:

‘t Venster

Bezuiniging op basis van meer

inkomsten

-25.000759.0003969Professioneel theater1

Bezuiniging o.a. door program-

matische samenwerking met

-100.0001.036.0003493bblthk2

andere instellingen, met be-

houd van bibliotheekconcept

excl. cultuurmakelaar

65.5002444Amateurkunst3

Gekoppeld aan amateurkunst

en het brede cultuurveld

46.500264Eenmalige cult. activi-

teiten

11

7.500 4.500886Atelier/oefenruimte6

Toegevoegde doel-stelling

nieuw beleid5.000 0699Poppodium en pop-up

initiatieven

7

38.000595Museum8

Tentoonstellingen in de bin-

nenstad dragen bij aan de

aantrekkingskracht hiervan

8.000184Tentoonstellingen12

Kunstwerken in de binnenstad

dragen bij aan de aantrekkings-

kracht hiervan.

4.000163Kunstwerken13

’t Venster krijgt een bezuini-

ging van 250.000 en verhuist

-250.000600.0002386Venster4

naar het ‘Cultuurplantsoen’

naar een goedkoper en kleiner

gebouw. ‘t Venster wordt

spin-in-het-web van de cultuur-

educatie- en amateursector.

Mogelijk incidenteel een bijdra-

ge.

01245Film5

Bedrag adhv minder dienstver-

lening (34.500 vanaf 2016) en

extra inkomsten (18.000)

-18.000

-34.500

52.500517Gemeentearchief (bo-

venwettelijk)

9

Toegevoegde doel-stelling

nieuw beleid

10.000 0345Cultureel Ondernemer-

schap

10

Opgenomen in subsidiebud-

get bblthk

-30.00030.00071Cultuurmakelaar14

Nieuw beleid5.000 Talentontwikkeling

Budget voor toekomstige be-

zuini-gingen, ondersteuning

en aanpassing nieuw beleid

50.000 Toekomstige bezuini-

gingen en nieuw be-

leid

77.500457.500*2.644.000 Totaal

*In 2014 worden de subsidies opgehoogd met een accres van (naar schatting) 0,5%

Nadelen scenario 2(b)Voordelen scenario 2(b)

Grote bezuinigingsopgave ’t Venster; deze organisatie zal het in

2014 moeilijk hebben om deze bezuiniging te verwerken

Bezuiniging wordt gehaald

Als ’t Venster het pand aan de Wilhelminaweg verlaat, dan zit de

gemeente met een niet courant leeg pand, met een relatief lage

Budget beschikbaar om bezuinigingen te verwerken

boekwaarde, dat ofwel opnieuw verhuurd, ofwel verkocht zal

moeten worden. Belangrijk is hierbij op te merken dat de huidige

verhuur aan ’t Venster redelijk marktconform is en er bij verkoop

naar alle waarschijnlijkheid sprake zal zijn van een boekwinst. Het

financiële risico lijkt dan ook beperkt, hoewel het in de huidige

markt wel lastig zal zijn een nieuwe huurder of koper te vinden.

De financiële positie van de Bibliotheek is slecht. Bij bezuiniging

op de Bibliotheek bestaat het risico dat deze de exploitatie niet

Veel kennis en best practises in Nederland beschikbaar over het

verzelfstandigen van delen van cultuureducatie instelling

rondkrijgt en de gemeente de verstrekte leningen van totaal ca €

3,0 miljoen niet (volledig) terugkrijgt. Daartegenover staat dat de

gemeente gedeeltelijk eerste hypotheekrecht op het pand heeft.

Dit risico is lager dan in scenario 1.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201816

Page 17: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Best practises tonen aan dat zowel bezuinigingen als stijging van

het aantal cursisten haalbaar zijn

Er ontwikkelt zich een clustering van culturele instellingen in het

centrum

Er komt een grote stimulans tot samenwerking tussen de grote

culturele instellingen, zowel op bestuurlijk als organisatorisch ni-

veau

Flexibilisering van het aanbod van cultuureducatie; ook bijvoor-

beeld amateurverenigingen en professionele dansscholen kunnen

participeren

Amateursector en professionele organisaties groeien naar elkaar

toe

Klein budget talentontwikkeling voor talentvolle deelnemers cul-

tuureducatie

Budget voor popmuziek

3.4 Scenario 3: Bezuiniging bij de 3e grote cultuurinstelling: Theater

In scenario 1 werden de gevolgen besproken van een bezuinigingsopgave bij de bblthken bij de scenario’s

2(a) en 2(b) de gevolgen van bezuinigingen bij ’t Venster. Voor de inzichtelijkheid is het daarom nodig

om ook een scenario te geven waarin de gevolgen staan van een grote bezuiniging op Junushoff. De

bezuinigingsopdracht zou € 250.000 bedragen.

Er zullen bij een bezuiniging van deze omvang drie gevolgen zijn:

1. Bij Junushoff zit een groot gedeelte (meer dan 50%) van de subsidie vast in het gebouw (huur,

energie, OZB, etc.). Een bezuiniging moet daarom gezocht worden het activiteitendeel van de

subsidie. Hier € 250.000 vanaf halen betekent dat er nog slechts een gering bedrag overblijft voor

personeel, programmering, publiciteit, organisatiekosten, etc. Sluiting van gebouw gedurende

meerdere dagen per week zal het resultaat zijn. Maar tevens is te voorzien is dat door de geringe

beschikbaarheid van het gebouw, de ‘loop er uit gaat’, resulterend in ook een verminderd aantal

commerciële verhuringen. Dit zal het resterende exploitatiebudget nog verder verminderen, re-

sulterend in nog meer leegstand, etc. Een negatieve spiraal dus.

2. Ook op programmatisch gebied zal er met een bezuiniging veel veranderen: met de veel lagere

activiteitensubsidie kan alleen nog een beperkte programmering in de grote zaal gerealiseerd

worden. Deze programmering zal voornamelijk bestaan uit amusementsvoorstellingen. Een deel

van het theaterpubliek verdwijnt (naar andere steden, of gaat niet meer naar theater).

3. De theaterorganisatie zoals deze op dit moment bestaat, zal grotendeels verdwijnen. Het beheer

van de kleine zaal kan worden overgenomen door ’t Venster en de amateurverenigingen, die de

zaal gebruiken voor lessen, cursussen, amateuruitvoeringen, etc. (het is immers zonde als die

leeg blijft staan). Aan de zijde van de cultuureducatie-instellingen en de amateurverenigingen zal

een sterke kostenstijging optreden vanwege de kosten voor beheer, onderhoud en exploitatie

van deze zaal. De bezuinigingen op Junushoff veroorzaken dus kostenstijgingen elders.

Bezuinigingen

- Op Junushoff wordt € 250.000 bezuinigd;

- Op de bblthkwordt fors bezuinigd, maar het concept met de vijf pijlers kan overeind blijven. Bij

de bblthk wordt een bedrag van € 100.000 weggehaald;

- ’t Venster levert € 25.000 in. Ook bij dit scenario zal ’t Venster zich aan moeten passen aan de

veranderingen in de cultuureducatiesector (die o.a. al in Renkum is opgetreden) en zal ook in dit

scenario moeten verhuizen naar een goedkoper gebouw;

- De functie van cultuurmakelaar gaat over naar de resterende “grote twee” en wordt dus als sepa-

rate functie beëindigd. Hier wordt een bedrag van € 30.000 aan bezuinigingen gerealiseerd;

- Het gemeentearchief wordt qua dienstverlening versoberd tot alleen de wettelijke taken en gaat

extra inkomsten genereren. Dit levert een besparing van € 52.500 euro op.

Nieuw beleid

Er wordt in totaal € 77.500 meer bezuinigd dan de taakstelling. Dit budget komt vrij voor nieuw beleid.

Dit wordt als volgt ingezet:

- Voor de samen-voor-elkaar functie zal structureel een budget van € 22.500 beschikbaar komen.

Dit bedrag zal waarschijnlijk gebruikt moeten worden voor het beheer van de kleine zaal van Ju-

nushoff;

- Om popcultuur te stimuleren is een budget van € 5.000 gereserveerd;

- Voor cultureel ondernemerschap in Wageningen is een budget van € 10.000 beschikbaar;

- Daarnaast is er een budget van € 5.000 gereserveerd voor talentontwikkeling;

- Tenslotte is er een budget van € 35.000 om onzekerheden bij toekomstige bezuinigingen en nieuw

beleid op te vangen en om het nieuwe beleid mogelijk te maken, zoals eventuele ondersteuning

en aanpassing van budgetten voor onderdelen van het nieuwe beleid. Ook dit bedrag zal waar-

schijnlijk gebruikt moeten worden voor de kleine zaal van Junushoff.

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201817

Page 18: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Wat blijven we subsidiëren

Indien voor deze prioritering zou worden gekozen betekent dit in het kort :

- het concept van de bibliotheek blijft overeind;

- het huidige concept van de cultuureducatie blijft voorlopig behouden, al vindt in de rest van Ne-

derland een grote verandering op dit gebied plaats; ’t Venster moet sowieso van pand wisselen;

- een klein aantal theaterdoelstellingen voor de grote zaal blijft behouden;

- de doelstelling voor amateurkunst worden versterkt omdat de amateurs vaker de beschikking

krijgen over de kleine zaal van Junushoff;

- ook de subsidie aan museum de Casteelse Poort en voor ateliers/oefenruimten blijft bestaan;

- er blijft budget beschikbaar voor eenmalige culturele activiteiten;

- er blijft budget over voor tentoonstellingen en nieuwe kunstwerken.

Scenario 3 cijfermatig

Deze variant geeft het effect weer van een grote bezuiniging op de exploitatie van de Junushoff

OpmerkingenNieuw beleidBezuinigingWat kost het

ons nu (2013)

Aantal stem-

men

Scenario 3: Bezuiniging bij de 3e

grote cultuurinstelling: Theater

In deze optie wordt er bij Junus-

hoff een bedrag van € 250.000

-250.000759.0003969Professioneel theater1

bezuinigd. Er zullen nog slechts

enkele dagen per week profes-

sionele voorstellingen plaatsvin-

den in de grote zaal. De ama-

teurverenigingen en cultuuredu-

catie nemen de exploitatie van

de kleine zaal over.

Bezuiniging o.a. door program-

matische samenwerking met

-100.0001.036.0003493bblthk2

andere instellingen, met be-

houd van bibliotheekconcept

excl. cultuurmakelaar

65.5002444Amateurkunst3

Gekoppeld aan amateurkunst

en het brede cultuurveld

46.500264Eenmalige cult. activi-

teiten

11

4.500886Atelier/oefenruimte6

Toegevoegde doelstelling

nieuw beleid5.000 0699Poppodium7

38.000595Museum8

Tentoonstellingen in de binnen-

stad dragen bij aan de aantrek-

kingskracht hiervan

8.000184Tentoonstellingen12

Kunstwerken in de binnenstad

dragen bij aan de aantrekkings-

kracht hiervan.

4.000163Kunstwerken13

In deze optie wordt er bij ‘t

Venster een bedrag van €

-25.000600.0002386Venster4

25.000 bezuinigd. ’t Venster

verhuist naar het ‘Cultuurplant-

soen’ naar een goedkoper en

kleiner gebouw.

Mogelijk incidenteel een bijdra-

ge.

01245Film5

Bedrag adhv minder dienstver-

lening (34.500 vanaf 2016) en

extra inkomsten (18.000)

-18.000

-34.500

52.500517Gemeentearchief (bo-

venwettelijk)

9

Toegevoegde doelstelling

nieuw beleid

10.000 0345Cultureel Ondernemer-

schap

10

Opgenomen in subsidiebudget

bblthk

-30.00030.00071Cultuurmakelaar14

Nieuw beleid22.500 Samen-voor-elkaar-

functie

Nieuw beleid5.000 Talentontwikkeling

Budget voor toekomstige bezui-

nigingen en ondersteuning en

aanpassing nieuw beleid

35.000 Toekomstige bezuini-

gingen en nieuw be-

leid

77.500457.500*2.644.000 Totaal

*In 2014 worden de subsidies opgehoogd met een accres van (naar schatting) 0,5%

Nadelen scenario 3Voordelen scenario 3

Aantal theatervoorstellingen daalt drastischBezuiniging wordt gehaald

Aantal commerciële activiteiten daalt drastischMeer ruimte voor amateurs en cultuureducatie in Junushoff

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201818

Page 19: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

Theaterorganisatie verdwijnt grotendeelsKlein budget talentontwikkeling voor talentvolle deelnemers cul-

tuureducatie

Subsidiereductie bij theater leidt tot kostenstijgingen bij cultuur-

educatie en amateursector

Budget voor popmuziek

Ultimo bestaat het risico van een leeg theater met een boekwaarde

van meer dan 4 miljoen en een marktwaarde van nul of negatief.

De financiële positie van de Bibliotheek is slecht. Bij bezuiniging

op de Bibliotheek bestaat het risico dat deze de exploitatie niet

rondkrijgt en de gemeente de verstrekte leningen van totaal ca €

3,0 miljoen niet (volledig) terugkrijgt. Daartegenover staat dat de

gemeente gedeeltelijk eerste hypotheekrecht op het pand heeft.

Dit risico is lager dan in scenario 1.

3.5 Keuze uit de scenario’s

Hiervoor zijn vier scenario’s voor de bezuinigingen beschreven:

1 De stem van de Stad: bblthk

2(a) Ontwikkelingen in de cultuursector: ’t Venster

2(b) Taskforce Cultuur: Cultuurplantsoen

3 Bezuiniging bij de 3e grote cultuurinstelling: theater

Bij het beoordelen van deze scenario’s is uitgegaan van inhoudelijke uitgangspunten (de uitgangspunten

voor het cultuurbeleid):

1. Worden met dit scenario de voorgenomen bezuinigingen gerealiseerd?

2. Kunnen de bezuinigingen worden gerealiseerd met behoud van alle functies of verdwijnen er

functies?

3. Zijn de organisaties die na de bezuinigingen overblijven levensvatbaar, met andere woorden: is

het scenario duurzaam?

4. Nodigt het gekozen scenario uit tot samenwerking tussen de instellingen en de sectoren?

5. Bevordert het scenario de aantrekkingskracht van de binnenstad van Wageningen?

6. Worden in de scenario’s de tendensen en ontwikkelingen uit de cultuursector gevolgd (met andere

woorden: sluit Wageningen aan bij bestaande trends)?

7. In hoeverre zijn de wensen uit de Stem van de Stad in de scenario’s verwerkt?

8. In hoeverre zijn de resultaten van de Taskforce Cultuur verwerkt?

9. Worden ‘onacceptabele gevolgen’ (amendement van de Raad) vermeden?

In het schema hieronder is aangegeven hoe de scenario’s op deze onderdelen scoren

Scenario 3Scenario 2(b)Scenario 2(a)Scenario 1

JaJaJaJaVoldoende bezuinigen?

NeeJaJaNeeBlijven functies gehand-

haafd?

NeeJaMisschienNeeOrganisaties duurzaam?

NeeJaMisschienMisschienBevordering samenwer-

king?

NeeJaJaMisschienAantrekkingskracht Wage-

ningen?

NeeJaJaDeelsVolgt tendens cultuursec-

tor?

Zoveel mogelijkZo veel mogelijkZo veel mogelijkJaStem van de stad ver-

werkt?

NeeJaGedeeltelijkNeeTaskforce Cultuur ver-

werkt?

NeeJaJaNeeVermijden onaccep-tabele

gevolgen?

Alles afwegend, geven de scenario’s 2(a) en 2(b) de beste resultaten. Scenario 2(b) scoort daarbij hoger

dan 2(a) vanwege de grotere nadruk op samenwerking tussen de cultuurinstellingen (waaronder de

amateursector) door het bij elkaar in de buurt vestigen van de cultuurinstellingen. Tevens kan gezegd

worden dat dit scenario, door de uitkomsten van de Taskforcedag, op het grootste draagvlak kan rekenen

van de genoemde vier scenario’s. Scenario 2(b) heeft om deze redenen de voorkeur als basis voor het

cultuurbeleid voor 2014 en verder.

3.6 Cultuurbeleid 2014 en verder

Het cultuurbeleid - de uitwerking van scenario 2(b)- laat zich als volgt beschrijven:

Visie en uitgangspunten cultuurbeleid

De visie voor het nieuwe cultuurbeleid is dat cultuur een intrinsieke waarde heeft en een belangrijke

factor is voor individuele bewoners en voor de samenleving als geheel. Daarom is cultuur een dragende

pijler onder:

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201819

Page 20: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

· De ontwikkeling van Wageningen als kennisstad;

· Wageningen als stad met een levendige en bruisende binnenstad;

· Wageningen als Universiteitsstad (City of Life Sciences) en

· Wageningen als stad met een rijke historie (Bevrijdingsstad).

Doelen voor cultuurbeleid

Op basis van de hiervoor geformuleerde visie en uitgangspunten voor het cultuurbeleid, luiden de

doelen voor het cultuurbeleid als volgt:

De centrale uitgangspunten voor het nieuwe cultuurbeleid van Wageningen

- Een culturele infrastructuur die op basis van een nieuwe visie, ambitie, focus en herstructurering

een toekomstbestendig karakter heeft;

- Het vinden van een nieuw evenwicht tussen de taak van de overheid en eigen verantwoordelijkheid

van burgers en cultureel ondernemers. Stimulering van ‘burgerkracht’ en particulier initiatief;

- Intensieve samenwerking tussen culturele organisaties; zowel door de grote instellingen (de

“grote drie”) als door alle amateurgezelschappen die de ‘humuslaag’ vormen;

- De gemeente stelt de kaders van de bezuinigingstaakstelling, de cultuursector bepaalt de precieze

invulling in de uitvoering. Door ‘slim’ te bezuinigen kunnen we dit proces benutten als kans voor

nieuwe ontwikkelingen;

- Zekerheden bestaan niet in onze veranderende samenleving. De cultuursector moet flexibel

worden in zijn organisatie zodat ze zich in de toekomst automatisch aanpast aan de eisen die

Wageningen dan aan haar stelt.

De gemeentelijke prioriteiten voor het nieuwe cultuurbeleid zijn dan ook:

Prioriteit 1: (het in stand houden van) de basisvoorzieningenstructuur

Prioriteit 2: het vergroten van cultuurbereik en participatie

Prioriteit 3: WUR en de Wageningers dichter bij elkaar brengen

Uitvoering Cultuurbeleid

De gemeente schetst de kaders voor en de gewenste resultaten van het cultuurbeleid en ondersteunt

en faciliteert vervolgens de culturele instellingen en het culturele veld bij hun werkzaamheden en acti-

viteiten.

Doelen en gewenste resultatenper sector van het cultuurbeleid

Bibliotheekwerk

Het bibliotheekwerk in Nederland maakt op dit moment een grote transitie door: de samenleving ‘ont-

leest’ en digitaliseert. Beide ontwikkeling zorgen er voor dat minder mensen boeken lenen. De ‘klassieke

functie’ van de bibliotheek als instelling die boeken uitleent, staat daarom onder druk. Het is nog niet

duidelijk hoe “De bibliotheek van 2025” er uit zal zien. Wel is duidelijk dat een bibliotheek met een

veelheid aan activiteiten zich beter kan voorbereiden op de toekomst dan de klassieke ‘mono-bibliotheek’.

Ook willen we dit concept behouden omdat uit diverse onderzoeken blijkt dat het huidige bblthk concept

met vijf pijlers veel bezoekers naar de Wageningse binnenstad trekt. Aangezien de bblthkeen van de

“grote drie” cultuurinstellingen in Wageningen is, moet zij een deel van de bezuinigingen opvangen.

Daarom krijgt de bblthk een generieke korting van € 100.000 opgelegd.

Theaters

Schouwburgen, concertgebouwen en popzalen zijn de duurste overheidsgebouwen. De gebouwgebonden

kosten zijn zo hoog dat er relatief weinig geld overblijft voor de activiteiten. Ondanks dat het bezoekers-

aantal in theaters, concertgebouwen en popzalen weer stijgt na een dip van enkele jaren die werd ver-

oorzaakt door de financiële crisis, is momenteel in Nederland op diverse plaatsen te zien dat een relatief

geringe bezuiniging theaters en popzalen noopt de deuren te sluiten: er is geen geld meer voor personeel

en programma’s. Wageningen wil dit bij de Junushoff voorkomen, want het hebben en exploiteren van

een theater levert een stad indirect ook veel geld op. Per saldo, zo blijkt uit het onderzoek “Muziek in

de stad” van Gerard Marlet, is de aanwezigheid van een theater financieel aantrekkelijk. Ook in Wage-

ningen trekt het theater bezoekers naar de binnenstad en draagt het nadrukkelijk bij aan het vergroten

van de aantrekkelijkheid van het leefklimaat voor in Wageningen gevestigde kennisinstellingen en be-

drijven. “Een stad met een theater is een betere stad dan een stad zonder theater”. We kiezen daarom

voor de continuering van de huidige theatersubsidie, met de aantekening dat Junushoff meer zal

moeten samenwerken met de andere cultuurinstellingen en de amateursector (dit wordt door Junushoff

overigens onderschreven). Als haar aandeel in de bezuiniging krijgt Junushoff een relatief geringe be-

zuiniging opgelegd van € 25.000.

Cultuureducatie

De Cultuureducatiesector in Nederland staat onder zware druk. Niet omdat (zoals bij het bibliotheekwerk)

de functie aan het verdwijnen is, maar omdat gemeenten, door bezuinigingen gedwongen, niet meer

aan iedere inwoner op iedere leeftijd de cultuureducatie wil subsidiëren. Gemeente concentreren zich

op jeugd en jongeren. Praktijkvoorbeelden wijzen uit dat de volwasseneducatie zichzelf uitstekend kan

bedruipen zonder subsidie. Meerdere voorbeelden laten een toename in het aantal leerlingen zien.

Bovendien blijkt hierdoor een toenadering tussen cultuureducatie en amateursector te ontstaan. Daardoor

is de cultuureducatie de enige cultuursector waar een grote bezuiniging uitgevoerd kan worden met

behoud van de volledig functie. Na het verwerken van de bezuiniging kan een kleine maar krachtige

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201820

Page 21: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

organisatie ontstaan die een spin-in-het-web-functie kan gaan bekleden op het snijvlak van onderwijs,

cultuureducatie, amateursector, theater en (delen van) het bibliotheekwerk. De bezuinigingsopgave

bedraagt € 250.000. Het is aan ’t Venster zelf om deze bezuinigingsopgave uit te werken. De uitwerking

zal moeite en tijd kosten, vandaar dat het budget van € 50.000 nieuw beleid in elk geval gedurende het

eerste jaar beschikbaar is om de transformatie van ’t Venster vorm te geven. Voor de getalenteerde

jeugdigen is er een budget voor talentontwikkeling ad. € 5.000 beschikbaar.

Amateurkunst

De amateursector speelt een belangrijke rol in de cultuursector als middel tot participatie. Bovendien

werkt de amateursector in toenemende mate samen met de cultuureducatie en de theaterfunctie (Ju-

nushoff en eenmalige evenementen) en versterkt deze. Hierdoor brengt de amateursector unieke pro-

ducties in de stad. De amateursector is van grote waarde en zal dan ook in de komende vier jaar door

middel van uitbreiding van de ondersteuningspot voor zaalhuur, ad. € 7.500, extra worden ondersteund.

Popmuziek

Popmuziek is voornamelijk jongerencultuur; Wageningen heeft 7.000 jongeren (als student) in de stad,

nog los van haar ‘eigen’ jongeren. Pop zorgt mede voor een uitgaanscircuit waar jongeren (studenten)

elkaar ontmoeten, uitgaan, etc. Pop moet daarom een onverbrekelijk deel uitmaken van de stedelijke

cultuursector. De gemeente stelt een budget van € 5.000 ter beschikking voor de verdere ontwikkeling

van de popcultuur in Wageningen. Dit is voor het poppodium. Daarnaast is er een recent nieuwe initi-

atief ontstaan dat pop-up-concerten (popconcerten op niet-reguliere plaatsen) wil ontwikkelen. Hierbij

kunnen twee dingen worden opgemerkt:

1. Er zijn twee instellingen die zich op (voornamelijk amateurbasis) bezighouden met de popcultuur.

Daarnaast heeft ’t Venster een groot onderdeel ‘popmuziek’. Het zou voor de hand liggen dat

deze drie instellingen intensief gaan samenwerken om zowel de infrastructuur als de publiekswer-

ving ter hand te nemen. Ook Junushoff en bblthkkunnen bij de uitbouw van deze functie worden

betrokken. Nieuwe initiatieven kunnen in principe een beroep doen op de pot ‘Cultureel Onderne-

merschap’.

2. Het is in het belang van de WUR dat de studenten in de stad goede uitgaansgelegenheden hebben

(zie hieronder ook de paragraaf WUR). Het is daarom denkbaar dat de WUR de uitbouw van de

popfunctie op een of andere manier zou ondersteunen.

Film

Het gaat goed met de filmhuizen in Nederland. Deze arthouses hebben de afgelopen decennia een niet

meer weg te denken plaats in het Nederlandse cultuurbestel veroverd. Bij het beschrijven van het cul-

tuurbestel komen deze filmhuizen echter nauwelijks aan bod, om de reden dat ze nauwelijks subsidie

ontvangen. Zo ook in Wageningen: het filmhuis van de WUR (Movie W) is gehuisvest in het gebouw

van ’t Venster. Dit filmhuis ontvangt geen subsidie. In het centrum van Wageningen is het Heerenstraat-

theater gevestigd; een bioscoop met ook een arthouse programmering. Deze bioscoop werkt ook onge-

subsidieerd. De gemeente waardeert beide filmhuizen bijzonder en vindt dat ze een waardevolle bijdrage

leveren aan het culturele leven en aan een bruisende binnenstad. Hoewel de gemeente geen eisen kan

stellen aan beide instellingen (omdat er geen subsidie verstrekt wordt), doet de gemeente de suggestie

dat deze twee instellingen gaan bekijken of samenwerking of zelfs samenvoeging een optie is, vanuit

de filosofie 1 + 1 = 3.

Museum

Museum de Casteelse Poort is een belangrijk onderdeel van de identiteit van Wageningen als bevrij-

dingsstad. Het museum beheert de collectie van Wageningen en stelt deze ten toon. Hieronder valt ook

de bevrijdingskamer en de wisseltentoonstellingen in het Koetshuis. “Geen heden zonder verleden en

geen toekomst zonder het heden”, het museum zorgt voor historisch besef. De subsidie ad. € 38.000

aan deze functie blijft gehandhaafd.

Tentoonstellingen en nieuwe kunstwerken

Tentoonstellingen en kunstwerken dragen in de Wageningse binnenstad bij aan de aantrekkelijkheid

van het stadscentrum en vergroten van de aantrekkingskracht van de stad. Door tentoonstellingen

krijgen talenten de kans zich aan een breder publiek te presenteren en wordt het publiek op haar beurt

weer geïnspireerd. Deze mogelijkheid moet kunnen blijven voortbestaan en waar mogelijk kunnen

leegstaande panden hiervoor worden ingezet. De subsidie ad. € 12.000 voor deze functie blijft gehand-

haafd.

Gemeentearchief

Er is een gemeentearchief dat de archieven bewaart van de gemeente en van particuliere instellingen

en personen die belangrijk zijn voor de Wageningse geschiedenis en cultuur en die anders verloren

zouden gaan. Het gemeentearchief werkt niet langer mee aan educatieve projecten van scholen en

andere onderwijsinstellingen die betrekking hebben op de geschiedenis van de eigen (Wageningse)

leefomgeving. Daarom is het betreffende budget in de Cutuurnota 2014 en verder vervallen.

Culturele infrastructuur

Een groot deel van de cultuursector wordt gevormd door de cultuurgebouwen. Andersom geredeneerd:

zonder cultuurgebouwen bestaat er uitsluitend een (uit de aard der zaak beperkt) ad hoc cultuuraanbod.

Het aanbieden van deze cultuurgebouwen heeft dan ook een hoge prioriteit. Dat wil niet zeggen dat de

bestaande gebouwen tot in lengte van jaren in de huidige staat in stand gehouden moeten worden;

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201821

Page 22: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

cultuurfuncties veranderen van aard en omvang en de gebouwen zullen daaraan aangepast moeten

worden. Een aantal belangrijke onderwerpen springt in het oog:

- De amateurverenigingen moeten voldoende zalen hebben om hun uitvoeringen te geven. Maar

aangezien aan de bestaande zalen een subsidiekorting wordt opgelegd waardoor deze instellingen

meer eigen inkomsten moeten halen, kan het bijna niet anders dan dat deze instellingen (financieel)

laagrenderende culturele verhuringen willen vervangen door hoogrenderende commerciële ver-

huringen. Het budget voor het huren van zalen door amateurverenigingen zal daarom met € 7.500

verhoogd worden.

- Instellingen die in elkaars nabijheid gevestigd zijn, voelen meer noodzaak om samen te werken

en zien ook meer mogelijkheden om elkaars faciliteiten te gebruiken. Het is daarom te voorzien

dat een nauwere samenwerking tussen de “grote drie” en de amateursector zal leiden tot de wens

huisvesting in elkaars omgeving te zoeken. Deze tendens zal waarschijnlijk worden versterkt door

de wens van ’t Venster om andere, kleinere en goedkopere huisvesting te vinden.

- Vastgoedbeleid kan een middel zijn om cultuur te verankeren in onze gemeente en waar mogelijk

in te zetten om bijvoorbeeld broedplaatsen mogelijk te maken. De gemeente zal organisaties van

(semi-)professionele kunstenaars en cultuur beoefenaars uitnodigen om te komen met een aanbod

om de gemeente te ontzorgen ten aanzien van het gebruik van (tijdelijk) leegstaande gebouwen.

Dat kan door middel van een langdurige gebruikovereenkomst of door (tijdelijke) verkoop onder

voorwaarden. In de komende cultuurplanperiode kan onderzocht worden of nieuwe exploitatie-

modellen efficiëntere oplossingen bieden voor de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Voorbeelden

daarvan zijn al in de stad aanwezig, zoals het bibliotheekgebouw dat in eigendom is bij de bblthk

en het volledige onderhoud van het theatergebouw dat gedaan wordt door Junushoff, of het in

eigendom overdoen van oude schoolgebouwen aan kunstenaarscollectieven, zoals het voorbeeld

van Alte Wik in de van der Duynstraat Den Haag laat zien. In principe moet de nadruk op dit on-

derwerp in de Cultuurnota budgettair neutraal verlopen. Om deze reden is er vooralsnog geen

budget voor opgenomen. Wellicht kan na enkele jaren, als het budget voor het uitvoeren van de

bezuinigingen niet meer nodig is, het vrijkomende deel van de cultuurbegroting deels aan dit

onderwerp worden toebedeeld als in de praktijk blijkt dat deze post extra ondersteuning nodig

heeft.

Nieuw beleid

Er wordt ten opzichte van de huidige cultuurnota meer bezuinigd dan strikt noodzakelijk is, teneinde

ook aan een aantal wensen voor nieuw beleid te honoreren. Naast het genoemde budget om de bezui-

niging bij o.a. ’t Venster mogelijk te maken (€ 50.000) en de uitbreiding van de pot voor de amateurver-

enigingen (€ 7.500), komt er ook een budget voor cultureel ondernemerschap (€ 7.000), versterking

popcultuur en pop-up initiatieven (€ 8.000) en talentontwikkeling (€ 5.000). In totaal is er voor nieuw

beleid in de eerste jaren € 77.500 beschikbaar. Overigens moet worden opgemerkt dat het budget voor

onzekerheden bij toekomstige bezuinigingen en nieuw beleid op te vangen slechts gedurende de eerste

jaren voor dit doel hoeft te worden ingezet; na enkele jaren ontstaat hier dus

€ 50.000 extra ruimte voor nieuw beleid.

WUR en stad

WUR is de levensader voor de stad. Gechargeerd gesproken zou de stad zonder de universiteit en de

daarom heen gegroepeerde bedrijven, slechts een gemiddelde stad in Nederland zijn.

Vanuit een andere invalshoek bekeken is de stad de levensader voor de WUR. Zonder stad geen aan-

trekkelijke universiteit voor studenten en geen aantrekkelijke vestigingsplaats voor medewerkers van

de WUR en voor de om de WUR heen gegroepeerde bedrijven. Gechargeerd gesproken is de WUR

zonder Wageningen een universiteit op het platteland, die op termijn nauwelijks overlevingskansen

heeft. Het is daarom spijtig om te constateren dat WUR en stad de afgelopen jaren uit elkaar drijven.

Het is de stad er veel aan gelegen om deze tendens te keren. Voorgesteld wordt om samen met de

WUR een taskforce op te richten zodat in een gestructureerd overleg voorstellen tot verbetering van

de samenwerking kunnen worden bedacht en uitgewerkt. Een grote rol hierin is natuurlijk weggelegd

voor de Wageningse cultuurinstellingen (zowel de “grote drie” als de amateursector als de productie-

kernen): zij leveren het culturele aanbod, zij doen de publiekswerving en zij hebben belang bij goede

contacten met de WUR en met de medewerkers- en studentenpopulatie.

Opgemerkt zij, dat veel bestuurders van cultuurinstellingen direct gelieerd zijn aan de WUR zodat het

‘vullen’ van de Taskforce niet op veel moeilijkheden zal stuiten. Vooralsnog is voor dit aandachtsgebied

geen budget gereserveerd.

Samenwerking

Broedplaatsen waar kunstenaars samenwerken, een amateursector die naar cultuureducatie toegroeit,

het bibliotheekwerk dat zich sterker op de terreinen live optredens (theater) en lezingen/cursussen

(cultuureducatie) begeeft, theaters die de amateursector actiever ondersteunen, de amateursector die

participeert in eenmalige evenementen, de stad die dichter bij de studenten, medewerkers en bedrijven

van de WUR wil staan: ‘samen werken aan cultuur’: de rode lijn in deze cultuurnota is samenwerking.

De “grote drie” cultuurinstellingen in Wageningen hebben uitgesproken dat ze een voortrekkersrol

willen vervullen zowel in de uitwerking van de bezuinigingen, als op het terrein van de ondersteuning

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201822

Page 23: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

van en samenwerking met de amateursector, als bij het ontwikkelen van broedplaatsen en bij het ver-

beteren van de samenwerking tussen stad en WUR. Zij willen ‘samen werken aan cultuur’.

De gemeente juicht dit toe en zal de initiatieven die hier uit voortvloeien, met beleid, (versoepeling van)

regelgeving en met de hierboven genoemde budgetten ondersteunen.

Draagvlak

In februari heeft de gemeente aan de inwoners gevraagd te adviseren over het nieuwe cultuurbeleid.

De resultaten van deze stadspeiling “De stem van de stad” leverde 1.220 reacties van de inwoners op.

Deze zijn te vinden in bijlage 2. Uit de peiling werden 20 prioriteiten gedestilleerd die in een scenario

(scenario 1) in de concept-nota Cultuurbeleid (juni 2013) werd opgenomen.

Op 4 juli 2013 werd een drukbezochte inspraakavond over de concept cultuurnota ‘Samenwerken, kiezen

en versterken’ (juli 2013) gehouden. De aanwezigen verzochten de wethouder een extra dag te beleggen

om een alternatief scenario voor de bezuinigingen te kunnen opstellen. Deze dag werd met een Taskforce

Cultuur (een aantal geselecteerde vertegenwoordigers uit de cultuursector) op 14 augustus jl. gehouden.

De uitkomst van deze dag werd gevat in een nieuw scenario (scenario 2b).

Dit scenario blijkt inderdaad de beste uitgangspunten te bieden voor de veelheid aan uitgangspunten

die voorliggen:

- de gemeentelijke uitgangspunten voor het cultuurbeleid (waaronder de beoogde bezuinigingen);

- de adviezen die vanuit de ‘Stem van de stad’ werden meegegeven;

- de adviezen van de Taskforce Cultuur;

- de autonome ontwikkelingen in de cultuursector in heel Nederland.

De gemeente weet dat de voorgenomen bezuinigingen pijn en soms boosheid zullen veroorzaken. Maar

uitgaande van de noodzaak van de bezuinigingen is de gemeente er eveneens van overtuigd dat sce-

nario 2(b), dat de uitgangspunten biedt voor het nieuwe Cultuurbeleid 2014 en verder, kan rekenen op

groot draagvlak in de stad omdat het alle functies overeind houdt en samenwerking tussen de cultuur-

instellingen zal bevorderen. Daarom is de gemeente er van overtuigd dat scenario 2(b) kan rekenen op

veel draagvlak bij zowel de inwoners, als bij de culturele instellingen, als bij de WUR.

Vervolgstappen

Afronden inspraakprocedure

Na het voltooien van het Cutuurbeleid 2014 en verder, en nog tijdens de gemeentelijke besluitvorming

daarover, zullen alle deelnemers aan de diverse inspraakrondes worden geïnformeerd over de resultaten

ervan.

De inspraakreacties van 4 juli worden samengevat in een twee kolommenstuk ‘Zienswijze’ (zie bijlage

4) en zal dan zoveel mogelijk aan de insprekers worden toegezonden. Dit stuk zal ook op de gemeente-

lijke informatiepagina worden gezet. Hierdoor zullen ook de 1.220 inzenders van de adviesronde van

februari worden geïnformeerd. Het is praktisch gezien niet mogelijk om deze inzenders persoonlijk te

benaderen, omdat aan de inzenders niet gevraagd is een retouradres op te geven.

Het gespreksverslag van de Taskforce-dag op 14 augustus zal aan de aanwezigen worden toegezonden.

Het gespreksverslag zal ook op de gemeentelijke informatiepagina worden gezet.

Uitwerking Cutuurnota 2014 en verder

De uitwerking van de Cultuurnota zal meerdere jaren werk met zich meebrengen voor de Culturele in-

stellingen. Onmiddellijk na de besluitvorming door de Raad, zal de gemeente de voornaamste betrok-

kenen uit de Cultuurnota uitnodigen en hen vragen een Stappenplan voor de uitvoering van de Cultuur-

nota op te stellen. Waar nodig zal de gemeente dit stappenplan faciliteren met (de in de cultuurnota

genoemde budgetten) en waar nodig met suggesties en advies.

3.7 Samenvatting doelstellingen en bedragen cultuurbeleid

In deze tabel zijn de doelstellingen, die op basis van scenario 2(b) gehandhaafd blijven, opgenomen.

Deze doelstellingen zijn onderverdeeld naar de vier uitgangspunten van ons nieuwe cultuurbeleid.

Daarnaast zijn aan de doelstellingen organisaties en bedragen (die resteren na voorgestelde bezuini-

gingen) gekoppeld.

Cultuur-nota

2014en verder

Nieuw beleidBezuini-gingCultuur-nota

2009-2013

OrganisatieBeleidsterrein-en

waaraan doelstel-

ling gekoppeld is

Doelstelling

734.000 -25.000759.000Theater Junus-

hoff

Economisch be-

leid

Theater

·Er is een podium in Wage-

ningen met een professio-

neel theateraanbod.

Aantrekkelijk leef-

klimaat

·Er is een podium in Wage-

ningen voor laagdrempelige

sociaal culturele activiteiten

(zoals verenigingen en scho-

len).

936.000 -100.0001.036.000bblthkCultuur als middel

tot participatie

(MO- beleid)

Bibliotheek

·Er is een bibliotheek in Wa-

geningen voor kennis en in-

formatie. Economisch be-

leid

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201823

Page 24: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

·Er is een bibliotheek in Wa-

geningen voor ontwikkeling

en educatie.

Aantrekkelijk leef-

klimaat

·De bibliotheek moet een

podium voor kunst en cul-

tuur zijn.

·Er is een bibliotheek in Wa-

geningen voor lezen en lite-

ratuur.

·De bibliotheek is een podi-

um voor ontmoeting en de-

bat in het stadscentrum.

65.500 065.500Amateur-vere-

nigingen

Cultuur als middel

tot participatie

(MO- beleid)

Amateurkunst

Talenten kunnen zich ontwik-

kelen bij Wageningse ama-

teur-kunst verenigingen (to-

neel-, muziek-, dansverenigin-

gen etc.) die zich presenteren

aan een breed publiek in de

binnenstad.

46.500 046.500Culturele orga-

nisaties

Cultuur als middel

tot participatie

(MO- beleid)

Eenmalige culturele activitei-

ten

Er is in de Wageningse bin-

nenstad ruimte voor eenma- Economisch be-

leidlige vernieuwende onder-Aantrekkelijk leef-

klimaatscheidende initiatieven op

het culturele terrein (zoalsVastgoedbeleidbijvoorbeeld recent de

stadsdichter & project Wage-

ningen Global City).

12.0007.500 4.500 Economisch be-

leid

Ateliers en oefenruimtes

De gemeente ondersteunt en

stimuleert haar talenten en Aantrekkelijk leef-

klimaatbemiddelt ten behoeve vanVastgoedbeleidatelier-, opslag- en oefen-

ruimtes Cultuur als middel

tot participatie

5.0008.000 0Popcultuur

Wageningen

en Movie-W

Economisch be-

leid

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Popcultuur

Er zijn organisaties voor

popcultuur in de Wagening-

se binnenstad.

38.000 38.000Museum Cas-

teelse Poort

Economisch be-

leid

Museum

Er is een museum dat de

collectie van Wageningen Aantrekkelijk leef-

klimaatbeheert en tentoonstelt (met

vaste en wisseltentoonstellin-

gen).

12.000 12.000Culturele orga-

nisaties en

kunstenaars

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Vastgoedbeleid

Tentoonstellingen en kunst-

werken

Er worden tentoon-stellingen

georganiseerd in en professi-

onele kunst-werken kunnen

worden toegevoegd aan de

Wageningse binnenstad.

350.000 -250.000600.000‘t VensterCultuur als middel

tot participatie

(MO- beleid)

Cultuureducatie

·Er is professionele kunst- en

cultuur-educatie in Wagenin-Aantrekkelijk leef-

klimaatgen binnen het basis- en

voortgezet onderwijs.

·Er is een regiefunctie voor

buitenschoolse professionele

kunst- en cultuureducatie in

de Wageningse binnenstad.

0 00Movie W en

Heerenstraat

theater

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Cultuur als middel

tot participatie

Film

Er zijn podia voor kleinschali-

ge, kwalitatief hoogwaardi-

ge, artistieke films in de Wa-

geningse binnenstad.

0 -52.50052.500Gemeente

Wageningen

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Gemeentearchief

Er is een gemeentearchief

dat de archieven bewaart

van de gemeente en van

particuliere instellingen en

personen die belangrijk zijn

voor de Wageningse geschie-

denis en cultuur, en die an-

ders verloren zouden gaan.

Er is een gemeentearchief

dat meewerkt aan educatieve

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201824

Page 25: Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuurdecentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/PDFoutput/... · Cultuurbeleid 2014 en verder - Samen werken aan cultuur Inhoud Inleiding

projecten van scholen en

andere onderwijs-instellin-

gen die betrekking hebben

op de geschiedenis van de

eigen (Wageningse) leefom-

geving.

7.000 0Kunstenaars

en/of culturele

organisaties

Economisch be-

leid

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Cultureel ondernemerschap

Gemeente Wageningen sti-

muleert cultureel onderne-

merschap.Vastgoedbeleid

Cultuur als middel

tot participatie

0 -30.00030.000bblthk, Junus-

hoff, ‘t Venster

Aantrekkelijk leef-

klimaat

Cultuurmakelaar

De bemiddelingsfunctie en

dus de stimulans voor betere Cultuur als middel

tot participatiesamenwerking in de cultuur-

sector, komt te rusten bij de

“grote drie”

5.0005.000 ‘t VensterAantrekkelijk leef-

klimaat

Talentontwikkeling

De gemeente ondersteunt en

stimuleert haar talenten, in Cultuur als middel

tot participatiehet bijzonder degenen die uit

budgettaire overwegingen

niet in de cultuureducatie

kunnen participeren

50.00050.000 0Theater Junus-

hoff

Cultuur als middel

tot participatie

(MO- beleid)

Toekomstige bezuinigingen

en nieuw beleid

De “grote drie” culturele in-

stellingen zoeken actief de

’t Venster

bblthkEconomisch be-

leidsamenwerking op om doel-Aantrekkelijk leef-

klimaatstellingen die voortvloeien

uit het nieuwe cultuurbeleid

vorm te geven. Vastgoedbeleid

*2.264.00077.500-457.500*2.644.000 Totalen

*In 2014 worden de subsidies opgehoogd met een accres van (naar schatting) 0,5%

Cvdr 2018 nr. CVDR327942_1 9 januari 201825