COS jaargang 27 - artikelen Albert Luberink
-
Upload
albert-lubberink -
Category
Documents
-
view
227 -
download
4
description
Transcript of COS jaargang 27 - artikelen Albert Luberink
portfolio Artikelen jaargang 27,
Geschreven door
Albert Lubberink
INHOUD titel omschrijving
pagina
Verschenen
in editie
1 Aan de slag Rubriek met verwijzingen naar nuttige websi-
tes en lestips .
3 Oktober
2009
2 Onderwijsver-
nieuwing in Malawi
Artikel over het onderwijsproject van de Ne-
derlandse Stichting Healthy Malawi in Kande,
Malawi.
4 December
2009
3 Op Locatie Rubriek waarin een school vertelt over orga-
nisatie van onderwijs en ict.
6 Februari
2010
4 Aan de ketting Artikel over beveiligen van hard– en software
op scholen. Inclusief uitslag eigen onderzoek.
7 Maart 2010
5 COS Awards 2010 Impressie van de bekendmaking en uitreiking
van de COS Awards 2010 in de Jaarbeurs
Utrecht, 10 februari 2010.
9 Maart 2010
6 Open leermiddelen,
haken en ogen
Inventariserend artikel over voor– en nadelen
van het gebruik van open leermiddelen in het
onderwijs.
11 Mei 2010
7 Open source: feiten
en ficties
Inventariserend artikel over het gebruik van
open source. Vooroordelen en feiten tegen
elkaar afgezet.
14 Mei 2010
8 Vissen in een vijver
vol leerkrachten
Gebruik van sociale media bij het vinden van
een baan of een geschikte kandidaat.
16 Juni 2010
9 De rol van sociale
netwerken bij een
sollicitatie
Onderzoek naar de rol van sociale netwerken
bij het vinden van een (nieuwe) baan.
18 Juni 2010
a l B e R t l u B B e R i n k
a l b e r t . l u b b e r i n k @ e s s . n l
Aan de slag
26cosJaarGanG27nummer2–2009
bètavakken vo
Virtueel practicumHet scheikundelokaal opblazen, zonder dat er schade ontstaat, een brandweerauto door het lokaal laten rijden om het Dopplereffect te demonstreren of een foto laten mislukken, zonder dat iemand zich eraan stoort. Het is allemaal moge-lijk met het virtuele laboratorium van Yenka.Dit uitgebreide pakket met virtuele proeven voor natuurkunde, wiskunde, scheikunde en techniek
bestrijkt het volledige bètadeel voor het voortgezet onderwijs. Hoewel er een bescheiden Nederlandse afdeling op de website aanwezig is, zijn alle experimenten en achtergrondinformatie Engelstalig. De uitwerkingen zijn zeer gedetail-leerd en daardoor in het bijzonder geschikt voor de tweede fase. Zelf lessen samenstellen of animaties programmeren is mogelijk. De trainingen en demovideo’s wijzen
je de weg. Voor thuisgebruik is de software gratiswww.crocodile-clips.com
Rekenen po
Sommenmaker
communicatie po & vo
Wereldkids
Kijk eens over de grenzen van ons land heen en maak contact met een kind in het buitenland. De Wereldomroep heeft op haar website royaal ruimte gereserveerd voor kinderen. ‘Wereldkids’ worden ze genoemd. Veel kinderen houden een blog bij of vinden het leuk om contact te onderhouden met kinderen in Nederland. Ze vertellen graag over hun dagelijks leven in verre oorden. Hoe ga je naar school in Saoedi-Arabië? Hoe doe je boodschappen in Malawi? Leer je ook met stokjes eten als je in China woont? Eten Amerikanen alleen maar hamburgers? Je kunt het lezen op de website van wereldkids. De meesten vinden het leuk als je reageert. Dat kan het begin worden van een e-mailcorrespondentie. Gewoon in het Nederlands (handig voor de kinderen in het buitenland, want hun Nederlands slijt vaak snel) en meestal zeer informatief.Lees de blogs en doe mee!http://blogs.rnw.nl/wereldkids
demonstreerhetdopplereffectophetdigibord.
stelzelfdeaardvandesommenvastmeteenvansommenmakers.
Simpel rechttoe rechtaan rekenen is er in veel boek-jes niet of nauwelijks meer bij. Dat wordt betreurd, omdat een talige rekenmethode soms een groter beroep doet op begrijpend lezen dan op rekenvaar-digheden. Dan gaat er niets boven ‘ouderwetsch’ werken met pen en papier. Maar waar haal je zo gauw een passend oefenblaadje vandaan? Van internet!Sommenmaker genereert oefenbladen naar wens. Op maat en desgewenst mét antwoorden.Wij zagen sites die dit snel en gratis voor je doen. In uiterlijk verschillen ze veel. Het resultaat is in alle gevallen hetzelfde: prima, afdrukbare rekenbladen zonder opsmuk, waarmee je kunt leren (hoofd)rekenen en automatiseren. Want daar gaat het om. www.sommenmaker.nl & http://sommenmaker.50webs.comWie toch liever digitaal werkt, kan terecht op bijvoorbeeld: http://users.skynet.be/thiran/rekentaal/master_rekenen.htm
18cosjaargang27nuMMEr4–2009
Malawi ligt in oostelijk Afrika, grenzend aan Mozambique,
Zambia en Tanzania. Het is een uitgesproken agrarisch land,
met vrijwel uitsluitend zelfvoorzienende landbouw. De landbouw
is sterk afhankelijk van het weer en van de prijzen op de
wereldmarkt. Tussen 1991 en 1995 werd het land getroffen
door perioden van uitzonderlijke droogte, waardoor het nog
verder in een economische crisis geraakte. In 2005/6 heerste
hongersnood. Malawi is een van de armste landen ter wereld.
Het gemiddelde maandloon is $ 36. Dat is onder de armoede-
grens, zoals die is vastgesteld door de VN. Van de ongeveer
12 miljoen inwoners is naar schatting 15% besmet met HIV. Er
zijn ruim 1 miljoen ouderloze kinderen. De slechte economi-
sche situatie wordt door internationale waarnemers ook toege-
schreven aan corruptie en een verkeerde economische politiek
door de regering. Sinds de laatste verkiezingen, onder een
nieuwe president, verandert er gelukkig veel ten goede.
organiSatie van het onderwijSLeermiddelen en onderwijs zijn op de basisscholen in Malawi
gratis. Dat lijkt mooi. Maar sinds de invoering van de wet op
gratis onderwijs voor iedereen, in 1994, is de kwaliteit van het
onderwijs sterk achteruit gegaan. Er kwamen veel meer leerlin-
gen naar school dan verwacht. De overheid bleek niet in staat
al die leerlingen goed op te vangen. Te kleine scholen, te
weinig leermiddelen, te weinig leerkrachten. Er zijn basisscho-
len van 6000 à 7000 leerlingen. Klaslokalen met meer dan
100 leerlingen zijn eerder regel dan uitzondering, het gemiddelde
ligt op ongeveer 110. Als gevolg van die lage kwaliteit maakt
slechts 20% van de leerlingen de basisschool helemaal af en
worden scholen steeds slechter bezocht.
arMoedeOok de algemene armoede in Malawi is een van oorzaken dat
scholen slecht bezocht worden. Gezinnen moeten vechten om
te overleven en al hun inkomstenbronnen benutten. Alle gezins-
leden, ook kinderen, zijn menselijk kapitaal. Kinderen helpen
mee bij klussen om het huis, in het bijzonder op het land. Een
kind naar school sturen is een groot offer en brengt risico’s
met zich mee. Ouders moeten zeker weten dat onderwijs iets
toevoegt aan hun leven en dat van hun kinderen. Scholen, op
hun beurt, zoeken naar manieren om ouders te helpen, zodat
ze de financiële inbreng van hun kinderen niet meer nodig
hebben. Scholen in Malawi verstrekken maaltijden, bouwen
slaapzalen, bieden gezondheidszorg en geven onderwijs over
hygiëne, om zoveel mogelijk kinderen naar school te krijgen.
Vast onderdeel in elk lesprogramma is aandacht voor HIV en
Aids. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat menig gezin
jonge dochters naar de stad stuurt om niet alleen landbouw-
producten, maar vooral ook zichzelf aan de man te brengen.
Dat is lucratiever dan schoolbezoek.
voortgezet onderwijS Wie de school heeft afgemaakt, kan doorstromen naar het
voorgezet onderwijs. Tenminste, wie goed genoeg is. Maar
geselecteerd worden alleen, is niet voldoende. Naar het voort-
gezet onderwijs gaan, betekent bijna altijd wonen in een inter-
naat. Het schoolgeld bedraagt ongeveer $ 50 per kwartaal en
daar komen kost en inwoning overheen. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat veel jongelui wel naar school willen, maar niet
kunnen. De familie kan het financieel niet opbrengen.
Onderwijsvernieuwing in MalawiHet maakt niet uit wie je spreekt in Kande Beach, een klein dorp aan het Malawimeer. Zodra ze in de gaten hebben dat je Nederlander bent, beginnen ze vol respect te vertellen over ‘Sandra, the Dutch woman from the orphany’.Albert lubberink
sandraverbaan
thema
cosjaargang27nuMMEr4–200919
nederlandSe aan het werkIn Kande Beach, in Noord-Malawi, bezocht ik het project van de
Nederlandse Sandra Verbaan. In 2002 reisde zij naar Malawi
om zich daar te vestigen. Met haar eigen visie op de opvang
van wezen en de inrichting van het onderwijs zette ze het
Kande Care Centre op, gefinancierd door haar eigen stichting
‘Healthy Malawi’. Ze spreekt de taal en heeft sinds twee jaar
een relatie met een man uit het dorp. Zelf adopteerde ze twee
weeskinderen.
Organiseren kan deze Leidse vrouw heel goed. In Nederland
runde ze een broodjeszaak en een videotheek. Maar diep van
binnen wist ze al van jongs af aan dat ze iets in de ontwik-
kelingshulp wilde doen. Na een vakantie in Malawi, in 1997,
hakte ze de knoop door.
Sandra: ‘Er zijn veel wezen in Kande. Meestal zijn de ouders
aan de gevolgen van aids overleden. De regering heeft voor
zulke kinderen weeshuizen gebouwd. Naargeestige gebouwen
met een streng regime. Ik zag echter dat de kinderen vaak nog
wel familie hebben, maar die wil ze niet opnemen, want nóg
een mond erbij is te veel. Kinderen lijden aan ondervoeding en
worden steeds vatbaarder voor ziektes. Door ze maaltijden te
verstrekken, onderwijs te geven en ’s avonds weer naar huis te
sturen, snijdt het mes aan twee kanten. Deze aanpak is goed-
koper dan een weeshuis en de kinderen blijven bij hun familie,
in hun eigen cultuur. Algauw zagen we de kindersterfte in het
dorp afnemen. Ik opende een schooltje. Niet een met meer
dan 100 leerlingen in een hok, maar een van 20 – 25 leerlin-
gen in een lokaal en goed onderwijs door een vaste onderwij-
zer. Ze krijgen niet alleen les in Engels en rekenen, de belang-
rijkste vakken, maar ze werken ook mee in het tuinproject. We
fokken varkens en koeien en verbouwen verschillende gewas-
sen.’ De regering van Malawi begint ondertussen in te zien dat
de manier waarop Sandra werkt vruchten afwerpt. De mede-
werking van lokale en regionale overheden komt goed op gang.
projectenZes projecten heeft Sandra sinds 2004 gerealiseerd: het
tuinproject, waar verschillende gewassen worden verbouwd. In
mei 2005 opende ze het Day Care Center waar op dit moment
ongeveer 150 kinderen dagelijks ( 7 dagen per week!) worden
opgevangen. Ze krijgen onderwijs, goede voeding (2 maaltijden
per dag) en gezondheidszorg. Het project gezondheidszorg is
actief sinds 2007. Er is verpleegkundige hulp en er rijdt tegen-
woordig een ambulance in de regio. Een unieke verschijning in
dit land. Sinds 2008 draait het voedingsprogramma voor
ondervoede kinderen. De kinderen krijgen rijst, pap en een
speciale soep. Voor de baby’s van wie de moeder met HIV is
besmet, of wier moeder is overleden, is er melkvoeding aanwe-
zig. Een pasgeboren baby van een met HIV besmette moeder
heeft een hoge kans om gezond te blijven door geen moeder-
melk te drinken.
Nu de basis is gelegd, is Sandra eind 2008 begonnen met
beroepstraining en kort daarna is ze begonnen met de bouw
van een schoolgebouw, voor groep 1 t/m 8. Ze hoopt het
gebouw in januari 2009 in gebruik te nemen. Een school voor
voortgezet onderwijs is haar nieuwe droom. <<
staatseigendom,nietbedoeldvoordezwartemarkt!
Wie het werk van Sandra wil steunen, kan terecht bij de
stichting ‘Healthy Malawi’ – www.healthymalawi.nl. Niet
alleen financiële steun is welkom. Ook schoolmaterialen,
spelletjes en Engelstalige (!) boekjes krijgen een goede
bestemming.
nieuwbouw
schoolkande
8COsjaargang27nummEr7–2010
OP LOCATIE
School Openbare basisschool ‘De
Ommewending’ voor jenaplanonderwijs
ligt even buiten Veendam, in het dorp
Ommelanderwijk en direct naast het dorp
Zuidwending. De schoolnaam is samen-
gesteld uit de namen van beide dorpen.
De school heeft een echte streekfunctie.
‘We hebben er ooit voor gekozen geen
apart computerlokaal in te richten. We
willen ict integreren in de dagelijkse
onderwijspraktijk’, zegt ict-coördinator
Roelof Kol. ‘Daarom hebben we beka-
belde werkplekken in de lokalen, op de
gang en in de media-
theek gemaakt. Een aan-
tal zorgleerlingen werkt
met hun eigen laptop,
bekostigd uit het rug-
zakje. Zij gebruiken de
draadloze verbinding.’
Jenaplan ‘Wereld-
oriëntatie is het hart
van het jenaplanonderwijs’, aldus Kol.
‘We maken dan ook graag gebruik
van de mogelijkheden die ict biedt. Je
haalt de wereld in huis, daar kan geen
boek of verhaal tegenop. Alles is veel
realistischer. Met de informatie die de
leerlingen vinden, kunnen ze goed uit de
voeten. We leiden ze op voor het DRO. Al
onze leerlingen kunnen aan het einde van
de basisschool goed werken met Word,
PowerPoint, e-mail en internet. In de bo-
venbouw bloggen de leerlingen actief.’
Bang voor verkeerde invloeden van in-
ternet is hij niet. ‘Er zit een goed filter
op de internetverbinding. Verder is inter-
netgebruik gebaseerd op het maken van
goede gebruikersafspraken.’
‘Kenmerkend van jenaplanonderwijs is
verder dat we heel weinig gebruikmaken
van methodisch materiaal. Met de kern-
doelen en leerlijnen in de hand bepalen
we zelf welke stof we aanbieden. Of leer-
lingen nou wat extra hulp nodig hebben,
of juist een extra uitdaging, we proberen
altijd materiaal op maat te maken of te
vinden. Daarin speelt onze ib’er een be-
langrijke rol.’
onderSteuning In de wijde omtrek van
Veendam worden basisscholen on-
dersteund door PICTO (Platform ICT
Onderwijs). Zeven schoolbesturen in
Zuidoost Groningen en een in Drenthe
krijgen ondersteuning van PICTO. Kol:
‘Als er problemen zijn, probeer ik ze altijd
eerst zelf op te lossen. Lukt dat niet,
dan krijg ik technische ondersteuning. Er
is een goede helpdesk en zo nodig ko-
men ze langs. We hebben netwerkbeheer
en archivering uitbesteed. Advisering
over hard- en software gaat bijna altijd
via PICTO. Bij aanschaf is de kennis van
zaken voor alle scholen gelijk. Binnenkort
schakelen we allemaal over op de nieu-
we, webbased versie van het administra-
tieprogramma ESIS. Medewerkers van
PICTO hoeven zich niet meer in verschil-
lende systemen te verdiepen.’
JENAPLANSCHOOL ‘DE OMMEWENDING’, VEENDAM
Jenaplanschool
‘De Ommewending’, Veendam
Schooltype po
Aantal leerlingen 140
Hardware 3 digiborden,
4 laptops en 18 pc’s
Netwerk bekabeld en draad-
loos, glasvezel voor internet.
12COsjaargang27nummEr7–2010
alzolangerkostbarespullenbestaan,hebbenzeaantrek-
kingskrachtophetgildemetdelangevingers.scholen
staantegenwoordigvolmetmoderneelektronica:computers,
beamers,kopieerapparaten,camera’senpda’s.deverlaten
gebouwenhebbenvooralindenachtelijkeurenenweekenden
eengroteaantrekkingskracht.Hetlijktofdelokroep:‘haal
meleeg’alvanverreklinktenvoorsommigenisdeze
onweerstaanbaar.Opscholenvoorvoortgezetonderwijsen
opgroteonderwijsinstellingenalsrOC’senHBO-opleidingen
lijkthetallemaalwelmeetevallen.degebouwenzijngoed
beveiligd,somslopenernachtwakersrond.kleinegebouwen,
vooraldebasisscholeninstillewoonwijkenmetweinig
socialecontrole,hebbenveellastvancriminaliteit.
enquêTeCOS deed een rondje langs zesentwintig willekeurige basis-
scholen her en der in Nederland en stelde vragen als: ‘Hoe erg
is het met de criminaliteit? Staan de spullen veilig opgebor-
gen? Hoe ver ga je met je beveiligingsmaatregelen? Is het nog
wel prettig werken in een school waar alles vast en niets meer
los zit?’ We hebben er bewust voor gekozen de meewerkende
scholen niet met naam en toenaam te noemen. Je weet nooit
wie er meeleest…
De vragenronde leidt tot een ernstig, maar niet verbazingwek-
kend beeld. Het vermoeden dat er veel gejat wordt, wordt
bevestigd. Tweederde van de ondervraagde scholen heeft de
afgelopen tien jaar met diefstal te maken gehad en in ruim de
helft van die gevallen is er sprake van inbraak. Het blijft niet bij
een keer. Gemiddeld wordt een school eens per drie jaar
getroffen door inbraak. Het zijn vooral scholen in de Randstad
die melden dat ze bijna elk schooljaar te maken hebben met
een of meer gevallen van diefstal. Soms laten de criminelen
zich insluiten, een andere keer verdwijnen de spullen ‘zomaar’.
De toedracht is onbekend. Een enkele keer realiseert men zich
naderhand dat er onbekenden in het gebouw zijn geweest, die
op klaarlichte dag brutaalweg spullen hebben meegenomen.
Van de daders ontbreekt vaak elk spoor. De politie besteedt
nauwelijks aandacht aan zulke ‘kleine incidenten’ en dat is
voor de helft van de scholen de reden om maar geen aangifte
te doen. In de gevallen waar dat wel gebeurde, wist de politie
bij een kwart de daders in de kraag te vatten. Aangifte of niet,
in de meeste gevallen (60%) zijn de daders nooit opgespoord.
Bij één school loopt het onderzoek nog.
MaaTregelenEen inbraak of diefstal is voor de meeste scholen wel aanlei-
ding de bestaande maatregelen nog eens onder de loep te
nemen, maar minder dan een kwart ziet vervolgens aanleiding
aanvullende, extra maatregelen te nemen. De bestaande
maatregelen vindt men vaak al voldoende. De computers en
beamers zitten soms nagelvast aan het gebouw of zijn met
zware kabels aan elkaar bevestigd. Laptops en netbooks
worden direct na gebruik opgeborgen in inbraakvrije kasten en
in magazijnruimtes met zware deuren opgeborgen. Als de deur
in het nachtslot valt, staan er geen dure spullen in het zicht en
is de alarminstallatie ingeschakeld.
Niet-verwijderbare stickers en lasergravures met alle eigen-
Aan de kettingHet is de nachtmerrie van menige collega: ’s ochtends op school komen en het eerste wat je ziet, is glasschade. Je weet direct wat er aan de hand is. Je hebt ongewenst bezoek gehad.Albert Lubberink
18%alleapparatenhebbeneeneigendomskenmerk,zoalseen
stickeroflasergravure.
9% wehebbendeapparatenvastgenageldaanhetgebouwen/
ofhetmeubilair.
4% Zekomendeklasnietuitvoordatzeinde(afgesloten)
laptopkarzitten.
5% wevertrouweniedereenenhebbengeen(strenge)maatre-
gelengenomen.
9% maatregelennemeniszinloos,zenemendespullentoch
welmee.welettengewoongoedop.
55%Combinatievanmaatregelen.
thema
COsjaargang27nummEr7–201013
domsgegevens zijn populair. Ze zijn relatief goedkoop, eenvou-
dig aan te brengen en maken het voor dieven en helers lastig
de apparatuur te verhandelen. De meeste scholen kiezen
overigens voor een combinatie van maatregelen.
Ondanks alles blijven mensen de zwakke schakel in de beveili-
ging. Het aanbrengen van sloten, het afsluiten van deuren –
om onbevoegden buiten te houden – of het tijdig opruimen van
niet-gebruikte pc’s blijft er wel eens bij. Dan kan het toch
voorkomen dat een onbeheerde notebook of digitale camera in
een vreemde tas of jaszak verdwijnt.
digibordenToen een paar jaar geleden de digitale schoolborden hun
intrede deden, heerste er in onderwijzend Nederland de angst
dat dit het nieuwe roofgoed zou zijn. Er waren scholen die elke
vakantie de borden van de muur haalden en in de kluis opbor-
gen. Tegenwoordig gebeurt dat nauwelijks meer, omdat het
veel te arbeidsintensief is. Maar de beamers blijven kwetsbaar.
Met ogen en staalkabels aan de muur bevestigen en van
permanente eigendomskenmerken voorzien, is echter voor de
meeste scholen voldoende en de alarminstallatie doet de rest.
voorzorgenSommige scholen hebben een speciaal ingerichte computer-
ruimte of een -lokaal. Dat computerlokaal is in de helft van de
gevallen extra beveiligd. Andere scholen met een computer-
ruimte vertrouwen op de reguliere beveiliging. Naast alle
beveiligingsmaatregelen zijn er nog een paar voorzorgen om de
schade te bespreken. Scholen die gehuisvest zijn in een gebouw
met meerdere verdiepingen, kiezen er bewust voor een compu-
terlokaal daar in te richten. En wie toch bevreesd is schade te
lijden, kan zich verzekeren. Hoewel slechts een school aangaf
te zijn geweigerd en een andere onder speciale voorwaarden
werd geaccepteerd, kiezen acht van de tien scholen ervoor zich
niet te verzekeren. De premies zijn hoger dan de schade, is het
meest gehoorde argument. De overige scholen (8) konden
zonder problemen een verzekering afsluiten. Een tip voor wie
wel een verzekering afsluit: zorg dat je goed gedocumenteerd
bent, weet wat je in huis hebt. Maak foto’s, bewaar aankoop-
en garantiebewijzen. Dat scheelt veel zoekwerk of discussies
achteraf.
Over de veelgehoorde opvatting dat het gebruik van thin clients
de kans op diefstal verkleint, verschillende meningen. Precies
de helft denkt dat thin clients niet zo gauw zullen worden
gestolen als een ‘gewone’ pc, de anderen denken dat het niets
uitmaakt.
kosTenBeveiliging wordt door vrijwel alle scholen uit de algemene
middelen betaald (lumpsum). Eén school heeft de aanleg van
een alarminstallatie bekostigd uit een gemeentelijk anti-
vandalismeproject, bij een ander springt de gemeente bij als
het gaat om de verzekeringspremie. Slechts een op de tien
scholen vindt dat de beveiliging onevenredig zwaar op de
schoolbegroting drukt.
ToT sloTBeveiligen van kostbare spullen moet. Waakzaam zijn ook.
Natuurlijk hoef je de kat niet op het spek te binden, maar in
een moment van onachtzaamheid heb je de gelegenheid
geschapen die de dief maakt. Bovendien zijn het lang niet altijd
vreemden die op het insluiperspad gaan. Soms kun je je
collega’s niet eens vertrouwen, zoals een van de respondenten
opmerkte. Er verdwijnt na vieren ook wel eens iets in de tas.
Het begint met een doosje paperclips en het eindigt met …
Waar moet je dan beginnen met beveiligen en waakzaamheid?
Ook kun je je afvragen hoe zwaar je wilt beveiligen. Als alles
nagelvast aan het gebouw verankerd is, kom je nauwelijks
meer toe aan normaal, flexibel werken. Moderne, dure oplos-
singen zijn het onzichtbaar beveiligen: tafels met ingebouwde,
verborgen pc. Wie de pc mee wil nemen, is verplicht het hele
bureau mee te nemen. Daarnaast toont een klein aantal
scholen (8%) een zekere gelatenheid: het maakt niet uit wat we
doen, ze komen het toch wel halen. <<
22%ja,Hetwaseenzureles.ditwillenwenooitweermeema-
ken.wehebbenallesdaarnaextragoedbeveiligd.
36%nee,wehebbenalheelveelmaatregelengenomen.
21%nee,erisgeenbeginnenaan.Zeverzinnentóchweliets
omonzedurespullenmeetenemen.
21%anderantwoord.
28COsjaargang27nummEr7–2010
Hetwaszwaarweer.Vanuithetnoordenvannederland
trokkenzwaresneeuwbuienhetlandoverenontregeldenhet
verkeer.datweerhieldechtergeenvandegenomineerde
scholenervaneendelegatienaarutrechtaftelatenreizen.
Op10februari,tijdensdebeurs‘Onderwijs&iCT,werdende
winnaarsbekendgemaaktvandeCOsawards2010.
Wie naar de adressen van de winnende scholen kijkt, ziet dat
de verdeling over het verspreidingsgebied van COS allesbe-
halve evenwichtig is. Toevalligerwijs waren er twee basisscho-
len uit Zuid-Drenthe, die hemelsbreed ruim 20 kilometer uit
elkaar gelegen waren, en twee scholen uit Vlaanderen, die ook
nog eens buren bleken te zijn, slechts gescheiden door een
hekwerk. Inzendingen uit Vlaanderen waren overigens royaal
vertegenwoordigd. De derde basisschool kwam uit Vlaanderen.
Het Zuyderzee College vertegenwoordigde het vo uit Nederland.
jurerenDe jury, bestaande uit de voltallige redactie van COS, heeft
zich bijna een halve dag lang over alle ingezonden filmpjes
gebogen. De rolprenten waren opmerkelijk creatief, soms zelfs
van hoge cinematografische kwaliteit en altijd inhoudelijk goed
afgestemd op de opdracht: laat in ruim twee minuten zien wat
je school aan ict-vaardigheden aanbiedt. Een enkeling ging
royaal over de afgesproken tijdslimiet en een ander toonde
slechts apparaten, zonder dat er leerlingen aan het werk
waren. Maar veruit de meeste scholen gaven een beeld van
dynamische en interactieve onderwijsleermomenten. Het was
díe activiteit die de jury graag in beeld gebracht wilde hebben
en waar de filmpjes op beoordeeld werden. Ook de inbreng van
de leerlingen speelde een belangrijke rol. Inzendingen die door
leerlingen waren gemaakt, hadden een streepje voor.
feedback oP de feedbackVoorafgaand aan de bekendmaking van de uitslag kregen alle
aanwezigen de ingestuurde filmpjes nog eens te zien, vergezeld
van een beknopt commentaar van de jury.
Het rapport van de jury is vooral bedoeld als feedback aan de
inzenders: hoe zou je het de volgende keer beter kunnen doen?
Op zijn beurt kreeg de jury ook nog eens feedback.
‘Ik vind het veel leuker om het juryrapport te horen, dan te
horen welke prijs we gewonnen hebben’, verklaarde een van de
jonge deelneemsters aan het begin van de bijeenkomst. ‘Dan
hoor je tenminste wat ze ervan vinden.’
Dat de jury zijn werk goed had gedaan werd later door een van
de begeleidende leerkrachten bevestigd. ‘Ik hoorde jullie
commentaar, zag de filmpjes en bepaalde voor mezelf de
volgorde. En die klopte precies met de uitslag.’
en dan…Daarna was het nog lang onrustig in de stad… Een uitgelaten
groep schoolkinderen, op weg naar de trein, toonde aan elke
willekeurige voorbijganger welke geweldige prijzen ze hadden
gewonnen. Ze waren trots, terecht trots dat zo’n klein schooltje
er met zulke grote prijzen vandoor ging. Ook op de scholenlijst
(www.scholenlijst.tk) werd nog enthousiast nagepraat over de
prijsuitreiking. Dat de prijzen zo royaal waren, kwam vooral door
de genereuze gebaren die de sponsoren hebben gemaakt. Wie
zullen zij volgend jaar verrassen met de welgevulde prijzenpot
van de COS Awards 2011? De inschrijving opent binnenkort. <<
uitreiking COS Awards 2010 2 0 0 9
Winnaars primair onderwijs
Vanlinksnaarrechts:delegaties
van‘deHeidehoek’,‘HetEchtenest’
endegemeentelijkeBasisschool
Boutersem
COsjaargang27nummEr7–201029
winnaarsCosawards2010
Primair onderwijs / lager onderwijs
1 OBS ‘De Heidehoek’ – Vledderveen (NL)
2 OBS ‘t Echtenest – Echten (NL)
3 Gemeentelijke Basisschool Boutersem – Boutersem (B)
Voortgezet onderwijs / secundair onderwijs
1 Middenschool Heilig Hart - Bree (B)
2 Zuyderzee College - Emmeloord (NL)
3 KSOB vzw Sint-Augustinusinstituut BREE - Bree
Op de website www.cos-awards.nl staan alle winnende
filmpjes. Ze zijn direct aanklikbaar.
hoofdsPonsors sPonsors
Van Buurt
deCOsawards2010zijnmedemogelijkgemaaktdoor:
Winnaars VO
metdeklokmee:ZuyderzeeCollege,middenschoolHeiligHart
ensint-augustinusinstituut
Borrelna
afloopvoor
jongenoud
18cOsjaargang27nuMMer9–2010
nederlanderszittengraagvooreendubbeltjeopdeeerste
rang.Zestelleneisenaankwaliteitenhebbengeenzinin
moeilijkdoenerij.schoolboekenzijnduurenmedeingegeven
doorhetbeperktebudgetvoor‘gratisschoolboekeninhet
vo’gaatmenigleerkrachtopzoeknaaralternatieven.en
veranderingvanspijsdoeteten.kortom,redenengenoegom
jeteverdiepeninopenleermiddelen.
ONdERwIjSRAAd‘Digitale leermiddelen die voor een groot deel vrij toegankelijk
zijn, en die leerkrachten naar behoefte kunnen ‘arrangeren’,
aanvullen of veranderen’, zo omschreef de Onderwijsraad in
september 2008 open leermiddelen bij de presentatie van zijn
adviesnota ‘Onderwijs en open leermiddelen’ aan de Tweede
Kamer. Het kan ook gaan om andere vormen van onderwijsleer-
middelen: films, dia’s, audiobestanden of gewoon ‘ouder-
wetsche’, papieren lesbrieven. Natuurlijk staan de digitale
leermiddelen in het middelpunt van de belangstelling. Ze zijn
eenvoudig te (ver)delen via het internet. Ze zijn zonder proble-
men te kopiëren of aan te passen. De Raad vindt dat de
minister scholen en leraren een stimulerend voorbeeld moet
geven door een open, doorlopende leerlijn (van drie tot acht-
tien jaar) te laten ontwikkelen voor bijvoorbeeld taal of reke-
nen. Of scholen deze leergang willen gebruiken, kunnen ze zelf
beslissen. De boodschap is duidelijk: er moet overheidsbeleid
komen.
INITIATIEVENVoordat de Onderwijsraad zijn advies presenteerde, was er al
ruimschoots sprake van gratis door onderwijsinstellingen
beschikbaar gestelde leermiddelen. In 2001 begon het
Massachusetts Institute of Technology (MIT) met het beschik-
baar stellen van cursussen op internet. Dat was een logisch
gevolg van de schoolboekencrisis in de VS. De gemiddelde
prijs van een schoolboek lag destijds boven $ 100. In
Nederland begon het Ruud de Moor Centrum van de Open
Universiteit in 2003 gratis materialen voor professionalisering
van leraren op het internet te zetten. In 2006 volgde de Open
Universiteit het voorbeeld van MIT door de publicatie van korte
zelfstudiecursussen. Medio 2007 volgde de TU Delft.
In het onderwijs ontstaan er steeds meer initiatieven om les-
en oefenmateriaal ter beschikking te stellen. Soms is het een
particulier initiatief (de ‘juffen- en meestersites’), soms per
vakgebied (CambiumNed voor Nederlands), soms per toepas-
sing (de website van HotPotatoes). Digischool heeft een royale
database met open leermiddelen, geordend per vakgebied en er
Open leermiddelen, haken en ogenZijn open leermiddelen een oplossing voor een financieringsprobleem? Voldoen ze aan de verlangde kwaliteitsnormen? Zijn ze inpasbaar in mijn onderwijspraktijk? Een rondreis langs wegen, dwaalwegen, voetangels, klemmen, kaf, maar ook heel veel koren.Albert Lubberink
thema
brOnnenlijst
literatuur:
• Gademan, Johan - Open leermiddelen van Math4All, in
12-18, september 2009
• Guibault, Dr. L. - Auteursrecht en Open leermiddelen,
Onderzoek in opdracht van de stuurgroep ‘Stimuleren
Gebruik Digitaal Leermateriaal’, Instituut voor
Informatierecht Universiteit van Amsterdam, juni 2009
• May, John - Leermiddelen ontsloten, een overzicht van
de uitgangspunten en initiatieven - Surfgroep, 27 maart
2006
• Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, departement
onderwijs - Vrije software in het onderwijs, een prakti-
sche gids voor het gebruik van open source software
en open leermiddelen, 2005 (CC2)
• Schuwer, Robert en Jansen, Darco - Zeven mythes over
open leermiddelen. (CC3)
• Simon Thomas, V. e.a. - Eindrapportage Programma
Leermiddelenbeleid (VO raad), januari 2010
• SLO - Leermiddelenmonitor, maart 2010
websites:
http://mfeldstein.com/itoe-motivations-for-open-education
http://vocabulaires.slo.nl
www.creativecommons.org | http://creativecommons.nl/
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
www.openmethodes.nl. (in ontwikkeling)
www.vo-raad.nl
www.klascement.be
www.leermiddelenvo.nl <<
cOsjaargang27nuMMer9–201019
zijn samenwerkingsverbanden van scholen, zoals de Onderwijs
Vernieuwings Coöperatie (OVC), vakcommunity’s en forums. Zij
begonnen met het gezamenlijk ontwikkelen van leermiddelen. In
Vlaanderen delen leerkrachten van alle schoolsoorten materiaal
via Klascement. Niet altijd zijn de leermiddelen gratis. Soms
moet je lid worden en betalen om materialen te mogen bekijken
en gebruiken. Klascement hanteert een puntensysteem.
Uploaden levert punten op, downloaden kost punten.
Uit de leermiddelenmonitor 09/10 van de SLO blijkt dat een
groot aantal leerkrachten deze platforms nauwelijks weet te
vinden: 90% van de leraren deelt weliswaar de eigengemaakte
leermiddelen, maar dat delen gebeurt vooral met de directe
collega’s. Een opvallend klein deel (po 2%, vo 5%) plaatst de
eigengemaakte leermiddelen op daarvoor bestemde open sites
(zoals de vakcommunities). De gedeelde leermiddelen zijn
‘open’: 98% van de leraren zegt dat de leermiddelen zonder
meer gebruikt mogen worden en 76% staat toe dat collega’s de
materialen ook aanpassen.
‘Docenten maken samen een open schoolboek’, jubelde het
persbericht op 19 december 2009, bij het startschot van
Wikiwijs. Onderwijzend Nederland volgt de ontwikkelingen met
argusogen. Wikiwijs zit nog in een testfase, in september 2010
gaat de volgende release de lucht in.
LEERmIddELENbELEIdDe vergelijking tussen het initiatief van MIT in 2001 en de
huidige situatie in Nederland dringt zich op. Schoolboeken zijn
(te) duur en er heerst een financiële crisis. We zoeken een
goedkope oplossing. Dit is de financiële benadering van
leermiddelenbeleid, maar er is meer: leermiddelen moeten
aansluiten bij de visie van de school, dus is het belangrijk die
visie nauwkeurig te formuleren. Er moet sprake zijn van een
pedagogische, (vak)didactische en organisatorische samen-
hang. Daarvan wordt leermiddelenbeleid afgeleid.
Bij het inzetten van open leermiddelen mag de prijs geen
doorslaggevende factor zijn, het moet gaan om de inhoud.
Bovendien zijn open leermiddelen vaak helemaal niet zo goed-
koop als men denkt. Bij grotere documenten is het zelfs vaak
goedkoper bij de auteur een netjes gebundeld exemplaar te
kopen, dan de printer overuren te laten maken. Het gaat vaker
om ‘meer voor dezelfde prijs’, dan ‘hetzelfde voor een lagere
prijs’. ‘Meer’ betekent meestal extra stof, een alternatieve
benadering, inspelen op de actualiteit, mogelijkheid tot dif-
ferentiëren of een andere manier van toetsen. De leermid-
delenmonitor 09/10 van de SLO laat dat duidelijk zien.
Ongeveer driekwart van de leerkrachten (in het po iets meer
dan in het vo) houdt in hoofdzaak vast aan de methode en zet
daarnaast open leermiddelen in.
Veel besproken is het arrangeren van leermiddelen. Door losse
modules beschikbaar te stellen, is de leerkracht in staat zijn
eigen lessenserie op maat samen te stellen. Niet elke leer-
kracht wil dat, niet elke leerkracht kan dat. In het rapport
‘LeermiddelenMentality’ onderscheiden de onderzoekers vier
soorten leerkrachten: gedegen vakmensen, eigenzinnige
arrangeurs, tevreden coaches en kritische idealisten (zie ook
COS, extra editie, januari 2010). Elk gaat op zijn eigen manier
met (open) leermiddelen om. Op www.leermiddelenvo.nl kun je
aan de hand van een test zelf ontdekken welk type jij bent.
mETAdATERENWie structureel gebruik wil maken van open leermiddelen, doet
dat meestal als invulling van een langetermijnbeleid, waarin
doorgaande leerlijnen zichtbaar zijn gemaakt. Precies wat de
Onderwijsraad in 2008 voor ogen stond. De leerlijn is vervol-
gens opgedeeld in leer-
objecten die zorgvuldig
worden gemetadateerd.
Dat metadateren is
noodzakelijk om in een
database (of op internet)
snel passende lesstof te
vinden. Elk leermiddel
moet worden voorzien
van een of meer adequate labels (tags in het ict-jargon). Vroege
publicaties over het delen van leermiddelen wijzen daar al op.
Om te voorkomen dat iedereen maar in het wilde weg labeltjes
bedenkt, is de SLO begonnen een ‘vocabulairelijst’ op te
stellen. Het project is gaande en de lijst krijgt in het tweede
kwartaal van 2010 een revisie. Wie de website bezoekt, wordt
o.a. in een aantal aandoenlijke filmpjes duidelijk gemaakt dat
je wel een grote sukkel bent als je geen gebruik maakt van
open leermiddelen, maar ook dat alles valt en staat met het
toekennen van de juiste labels.
Wie de ontwikkelingen rond Wikiwijs volgt, ziet dat metadata
vaak genoemd worden als struikelblok. Onjuiste, te veel of te
weinig metadata maken de collectie slecht doorzoekbaar.
KwALITEITOpen leermiddelen zijn goedkoop en daardoor van inferieure
kwaliteit. Een misvatting. Kwaliteit leveren is vaak een drijfveer
voor een gedeeld leermiddel (zie kader). Bovendien, wie slechte
bijdragen levert, gooit zijn reputatie te grabbel. Dat is voor velen
een rem om een leermiddel te delen, terecht of onterecht. >>
Michael Feldstein noemt op zijn blog kwaliteit als een van
de belangrijkste drijfveren voor het maken van open leer-
middelen. Hij onderscheidt vier motivaties:
Filantropisch Leermiddelen maken en deze delen met de
hele wereld, in het bijzonder met de Derde Wereld, waar
kwalitatief goed onderwijs vaak te duur of onbereikbaar is.
strategisch Aanpassing van educatieve toepassingen aan
de veranderende wereldcultuur. Dat kan leiden tot ver-
hoogde levensvatbaarheid van onderwijsinstellingen.
pedagogisch Door het delen wordt de aandacht voor
kwaliteit van het leermiddel hoger. Gebruik van nieuwe
technologieën kan de onderlinge betrokkenheid tussen
leerlingen versterken.
economisch Opslaan en hergebruiken van leermiddelen
werkt kostenbesparend.
20cOsjaargang27nuMMer9–2010
Bij Digilessen VO werken redacteuren die al het materiaal
controleren, voordat het gepubliceerd wordt. Voor open content
en open leermiddelen berust de kwaliteit veelal op reputatie,
denk aan WikiPedia. Open source software, zoals OpenOffice
of Linux, is (vrijwel) gelijkwaardig aan commerciële software.
De kwaliteit van open source software wordt bewaakt in een
community die periodiek nieuwe versies publiceert. Bij Open
Access (tijdschriften en wetenschappelijke publicaties) kent
men kwaliteitscontrole via peer review: lezers en bijdragers
beoordelen elkaars werk. Beide methoden hebben bewezen dat
ze werken.
pROfESSIONALISERINGKrijgen alle leraren er nu een taak bij? Nee. Ontwikkelen van
leermiddelen kun je zien als een vorm van professionalise-
ring. Elke fulltime leerkracht heeft recht op 160 uur per jaar
aan ‘professionaliseringstijd’. Bovendien is er soms ook
behoefte aan leermiddelen met meerwaarde, omdat de
methode er niet of onvoldoende in voorziet. Een project
rondom een schoolreis, een lokale activiteit of een actueel
voorval. Ontwikkeling van leermiddelen wordt betaald uit de
algemene middelen (salaris) en moet daarom voor iedereen
beschikbaar zijn. Betaalde toegang leidt tot een remmende
werking en doet de gemeenschapszin en gezamenlijke des-
kundigheid tekort.
Echter, niet iedere docent is in staat een kwalitatief goed
leermiddel te ontwerpen. Wie de ontwikkeling van een metho-
disch leermiddel bij een uitgever van nabij volgt, weet dat een
reeks van professionals een bijdrage aan het eindproduct
levert. Dat valt niet te evenaren door een ‘zolderkamertjespro-
duct’, uitzonderingen daargelaten natuurlijk.
RECHTENAls je iets maakt, is het van jou. Helaas ligt het in de
Auteurswet niet zo simpel. Volgens artikel 7 van die wet wordt
de werkgever geacht de eigenaar te zijn van alles wat is
gemaakt ‘in de dienst van een andere persoon’. Je leermiddel
hoeft dus niet beslist in opdracht of in de tijd van de werkgever
te worden gemaakt. Ook als je in je vrije tijd aan het ontwik-
kelen bent, is de werkgever eigenaar. Natuurlijk kun je andere
afspraken maken. Bijvoorbeeld door een externe freelancerver-
binding aan te gaan. In dienst van een uitgever te werken, of
volledig voor jezelf te beginnen. Niet alleen leerkrachten wer-
ken aan leermiddelen, ook leerlingen kunnen een bijdrage
leveren. Zij zijn dan (mede)eigenaar van het intellectueel
eigendom.
Veel leerkrachten
hebben geen zin in
juridisch gedoe.
Creative Commons
(CC) komt daaraan
tegemoet en heeft
een reeks standaard-
licenties ontwikkeld,
die het mogelijk
maken voor auteurs
om hun werk onder ruime licentievoorwaarden te verspreiden,
zonder verlies van hun auteursrecht. Hoewel het auteursrecht
de standaardregel kent van ‘Alle rechten voorbehouden’,
waardoor toestemming nodig is voor (vrijwel) elk gebruik van
een werk, wil CC een klimaat scheppen waarin ‘Sommige
rechten voorbehouden’ of zelfs ‘Geen rechten voorbehouden’
als norm fungeert. Het CC-licentiessysteem biedt zes voorkeu-
ren aan de auteurs en tegelijkertijd blijft het eenvoudig en
gemakkelijk te gebruiken voor zowel de auteurs als de gebrui-
kers van auteursrechtelijk beschermd materiaal (zie kader).
STuwmEEREr ligt in Nederland en België een stuwmeer aan prachtige
lesideeën te wachten op hergebruik. Er zijn platforms vol-
doende om die leermiddelen te delen. Misschien wel te veel.
Leerkrachten kunnen, meer dan nu het geval is, gebruikmaken
van elkaars materialen. Maar meesters en juffen zijn kritische
gebruikers die alleen met het allerbeste genoegen nemen. Ze
willen de eindregie houden over hun lessen en de bijbehorende
materialen. Daarom twijfelen ze nog wel eens aan de kwaliteit
van het aangeleverde materiaal.
Juridische hinderpalen en gebrekkige metadatering zijn de
grootste hobbels die genomen moeten worden. Een gebruikers-
vriendelijke database kan echter voor een doorbraak zorgen. <<
De zes beschikbare Creative Commons licenties zijn, van
meest vrijgevende tot meest restrictieve licentie:
b naamsvermelding
Het werk - of een afgeleide werk ervan - kan worden geko-
pieerd, veranderd, verspreid en vertoond, onder de enkele
voorwaarde dat de naam van de maker wordt vermeld.
b a naamsvermelding-gelijkdelen
Deze licentie geeft anderen dezelfde rechten als een
Naamsvermeldinglicentie, met de toevoeging dat elke
nieuwe ontstane creatie onder dezelfde licentie wordt
aangeboden.
b d naamsvermelding-geenafgeleidewerken
Het werk mag worden verspreid, commercieel en niet-
commercieel, mits in de originele staat en met vermelding
van de naam van de maker.
b n naamsvermelding-nietcommercieel
Anderen mogen het werk gebruiken en veranderen zolang
ze dit niet-commercieel doen en onder vermelding van de
maker.
b n a naamsvermelding-nietcommercieel-gelijkdelen
Anderen mogen het werk gebruiken en veranderen zolang
ze dit niet-commercieel doen, onder vermelding van de
naam van de maker en onder de voorwaarde dat elke
nieuwe creatie onder dezelfde licentie wordt aangeboden.
b n d naamsvermelding-nietcommercieel-geen
afgeleidewerken
Dit is de meest restrictieve licentie. Anderen mogen het
werk verspreiden - niet veranderen-, zolang ze dit niet-
commercieel doen en onder vermelding van de naam van
de maker.
24cOsjaargang27nuMMer9–2010
Opensourcesoftware(Oss)
iscomputersoftwarewaarvan
debroncodebeschikbaar
isvooriedereen.erzijn
geendiscussiesoverhet
intellectueleeigendom.de
productenwordengratisvia
internetverspreidenwieeen
verbeteringofuitbreiding
heefttoetevoegenisvanhartewelkom.
tweewetenmeerdaneen.datisineennotendopdefilosofie
achterhetontstaanvanopensourcesoftware.deexpertise
vanmeerderepersonen,meestalverenigdineencommunity,
draagtbijaandestructuurenhetuiterlijkvaneensoft-
wareprogramma.hetisstabielengeschiktvoordebeoogde
taken.deopenlijkzichtbarebronvaneenprogramma
betekentvaakookdatproblemensnelwordengevondenen
snelkunnenwordenopgelost.alsjemoetkiezentussencom-
merciëleenopensourceoplossingen,wordteengrootaantal
scholenechterdooropensourcesp(r)ookverhalenmisleid.
daardoorsteltmennietdejuistevragenbijhetafwegenvan
keuzemogelijkheden.
OpEN SOuRCESOfTwARE IS GRATISIn een tijd van ‘gratis’ schoolboeken, beperkte budgetten en
brede bezuinigingsrondes spelen kosten een belangrijke rol.
‘Met OSS zijn we duizenden euro’s goedkoper uit!’ Het meest
gehoorde argument: ‘waarom betalen voor iets dat we gratis
kunnen downloaden?’ Inderdaad, OSS kun je gratis downloa-
den, maar dat is waar ‘gratis’ begint en ophoudt.
OSS kost geld. Iemand moet het beheren, evalueren en
ondersteunen, welk open sourceproduct je school ook
gebruikt. Als je school bijvoorbeeld een eigen OSS security
suite vanaf de basis opbouwt, is dat mogelijk. Wees er echter
op voorbereid dat je enorme bedragen uit je ict-budget moet
halen of je gaat er immens veel vrije tijd in steken. Dat werk
kun je ook uitbesteden. In alle gevallen kost het (indirect)
geld. Voor open source hoef je geen licentiekosten te betalen.
Dat scheelt al snel 20-30% van de kosten. Dat geld kun je
uitgeven aan maatwerkoplossingen. Een extern bedrijf moet
niet alleen individuele projecten installeren en configureren,
maar in principe meerdere projecten samenvoegen, die alle-
maal goed kunnen samenwerken en hanteerbaar zijn als het
gaat om veiligheidspatches en upgrades. Software wordt
duurder naarmate de complexiteit van wat de software moet
kunnen toeneemt. Het open of gesloten zijn van de software
doet daar niets aan af.
OpEN SOuRCESOfTwARE IS TE RISKANT VOOR HET bEwAREN VAN VERTROuwELIjKE GEGEVENSBij veel ict-coördinatoren zal dat de eerste reactie zijn als er
gediscussieerd wordt over nieuwe software, vooral als het gaat
om veiligheid. Iedereen kan bij de broncode en hackers hebben
vrij spel. Ze zijn van mening dat OSS het meest geschikt is
voor de doe-het-zelver, de leerkracht die ’s avonds op zijn
werkkamer, achter de computer kruipt en prachtige dingen
knutselt. Daardoor kan OSS nooit zo goed zijn als software van
een gerenommeerd bedrijf of gevestigde uitgever.
Niet is minder waar. OSS moet goed beheerd en geïmplemen-
teerd worden en is daarmee net zo (on)veilig als andere soft-
ware. OSS is de ruggengraat van een systeem dat je net zo
goed dicht kunt timmeren als een systeem met gesloten
software.
Maar waarom zou je OSS gebruiken als toch niemand het
doet? Dat is niet waar. Een groot aantal bedrijven gebruikt
OSS: IBM, Boeing, Oracle, Amazon en de grote banken op Wall
Street. Eens in de zoveel tijd wordt zelfs Microsoft betrapt op
het gebruiken van Linux... Maar dat heeft misschien met
concurrentieoverwegingen te maken. De Nederlandse overheid
heeft een beleid waarin OSS voorrang krijgt boven closed
software als er een ict-vernieuwing wordt doorgevoerd.
bEdRIjVEN dIE OSS VERKOpEN EN ONdERSTEuNEN VOEGEN wEINIG TOESommigen veronderstellen dat betalen voor producten die
gebaseerd zijn op open source gelijk is aan het weggooien van
geld, omdat je dezelfde projecten gratis kunt krijgen. Als
bedrijven die OSS verkopen of winst proberen te maken door
Open source: feiten en fictiesWaarom kiest een school een open sourcetoepassing als er een goed programma van de uitgevers is? Op vrijwel elke school passeert die vraag wel eens de revue, zeker als men voor de keuze van nieuwe leermiddelen staat.Albert Lubberink
thema
cOsjaargang27nuMMer9–201025
toegevoegde waarde te leveren niet daadwerkelijk iets substan-
tieels bijdragen, zijn de kosten inderdaad niet gerechtvaardigd.
Daarom is het voor sommigen discutabel of zij de portemonnee
moeten vullen van een bedrijf dat het werk van anderen ver-
koopt.
Voor een deel komt deze mening voort uit onbegrip over open
sourcelicenties. Wie geld wil verdienen met OSS, is daar vrij in.
Verkopen, verspreiden en iets toevoegen mag. Sommige
bedrijven huldigen daarbij zelfs het oorspronkelijk principe van
OSS. Als ze een nieuwe of embedded toepassing hebben
ontwikkeld, stellen ze die gratis beschikbaar aan anderen.
Voorbeelden hiervan zijn de vele versies van Linux, de Apache
webserver, en het populaire Netfilter firewall project. Dan zijn
er bedrijven die open sourcesoftware commercialiseren en
kennis toevoegen, zoals, documentatie, handleidingen, interfa-
ces, interoperabiliteit, maatwerkaanpassingen uitvoeren en nog
veel meer.
Ze bedenken oplossingen die ook wel bekend staan als ‘mixed
source’ of hybride oplossingen; een mengsel van open source
en eigen componenten. Deze oplossingen geven je het beste
van twee werelden. Ze zijn gebaseerd op een stevige open
sourcefundering, terwijl er bovendien ondersteuning, documen-
tatie, QA-testen en upgrades worden geboden. Dit levert een
uiteindelijk afwerkingsniveau waardoor de oplossing stabiel,
hanteerbaar en realistisch toepasbaar wordt in veel meer
scholen en bedrijven dan wanneer je de ‘kale’ open sourceop-
lossing downloadt.
OpEN SOuRCE IS NIET bETROuwbAARSoftwaretoepassingen van diverse bedrijven vertegenwoordigen
een groot aantal voordelen, zoals het leveren van technische
ondersteuning, training, updates, integratie via API’s, en
innovatieve GUI’s. Vandaag de dag echter, worden deze voorde-
len ook gegeven bij de goedkopere OSS-alternatieven door
verkopers van een mixed sourceoplossing.
Bovendien verzet de open sourcegemeenschap zich actief
tegen wat veel klanten tegenstaat aan koppelverkoop, hoge
startkosten, gebrek aan functie-upgrades of -aanvullingen en
onderhoudscontracten waarvan de kosten de pan uitrijzen.
Lekken en bugs worden stilgehouden. Als iets fout gaat in een
open source security project, kunnen distributeurs de kwestie
niet ontkennen, verbergen of bagatelliseren. Binnen de
OSS-gemeenschap heerst sociale controle, ze oefent zelf actief
toezicht uit en ontmoedigt alles behalve openheid. Op internet
is een schat aan achtergrondinformatie beschikbaar.
mET OpEN SOuRCE HAAL jE juRIdISCHE pRObLEmEN IN HuISDat is een bestaand risico. Voor scholen valt het echter
meestal wel mee. In de onderwijspraktijk worden meestal
kant-en-klare oplossingen gebruikt.
De problemen ontstaan vaak als een externe partij zich bezig-
houdt met het aanpassen van een toepassing, bijvoorbeeld
door een CMS op maat te maken. Als men dan vergeet de
broncode mee terug te sturen - zodat er niet kan worden
doorontwikkeld - of een nieuwe licentie op te stellen, gaat de
toepassing een eigen, illegaal leven leiden. Of een toepassing
wordt op een site geplaatst met de onterechte vermelding dat
deze rechtenvrij is.
TOT SLOTOpen source biedt mogelijkheden voor het onderwijs. In kant-
en-klare pakketten en in maatwerk. Een mooi voorbeeld is de
open disc, een virtuele (maar ook brandbare) cd vol open
sourceapplicaties voor het onderwijs. Zo wordt er ook steeds
meer OSS verwerkt in GIS, het geografisch informatiesysteem,
het veelgebruikt hulpmiddel voor professionele geografen én
het aardrijkskundeonderwijs in het vo.
Zuiver maatwerk is kostbaar en daarom vooral voor grote
onderwijsinstellingen weggelegd, zoals universiteiten en hoge-
scholen. <<
Info
www.opensource.org/www.opensource.nl/(slapend)www.security.nl/www.theopendisc.com/education/http://noiv.nl/files/2009/12/actieplan-nederland-Open-in-verbinding.pdf
Tijdens de ontwikkeling van een open sourcepro-
duct zijn drie groepen te onderscheiden:
• Gebruikers die kant-en-klare oplossingen willen
en afhaken als een product niet direct aan hun
wensen voldoet.
• Geïnteresseerden die er iets in zien en aan-
passingen (maatwerk) willen.
• Experts die daadwerkelijk ontwikkelen.
Naarmate het product vordert, zal het aantal
aanpassingen afnemen en de groep ‘ontevreden
gebruikers’ steeds kleiner worden. Het product wordt
steeds verder verfijnd of opgevolgd door een nieuwe versie.
18cosjaargang27nummer10–2010
netwerkenzijnvanalletijden.ophetinternetishetis
oudewijnindigitalenieuwezakken;socialenetwerksites
zijndedigitalevariantenophobbyclubs,theekransjes,
kerkgenootschappen,sportclubs,vriendenclubs,kroegen,
dorpsgemeenschappenofbuurthuizen.zezijnalleengroter,
sneller,wereldwijdenanoniemer.alhoeweldatlaatste
aspectsteedsmeeronderdrukkomttestaan.enofje
nouwilofniet,iedereeniswellidvaneenofandersociaal
netwerk.
Waar?Twitter, Hyves, Facebook en vooral Linkedln zijn volgens
sommige deskundigen onmisbaar geworden bij de zoektocht
naar een nieuwe baan. Sommigen denken dat tegenwoordig al
70 procent van de vacatures opnieuw wordt ingevuld zonder
ooit in een vacaturebank zichtbaar te zijn geweest. Andere
deskundigen schatten dat het om de helft van de vacatures
gaat.
Zonder Linkedln loop je een heel groot deel van de kansen
mis. Gebruikers van Linkedln maken een profiel aan, waarin
ze hun arbeidsverleden op een rij zetten en aangeven waarin
ze geïnteresseerd zijn. Van vrijwel alle gebruikers is ook een
e-mailadres zichtbaar, sommigen publiceren hun telefoon-
nummer. Ook kunnen de deelnemers groepen vormen met
mensen uit eenzelfde interessegebied, beroepsgroep of
opleiding.
Overigens wordt LinkedIn vaker bezocht dan Hyves. Hyves gaat
vooral over het privéleven. ‘Kijk eens hoe zo’n leuk leven ik
heb.’ Relevantie informatie voor een toekomstige werkgever
staat er zelden op. Privéberichten en –profielen kunnen car-
rièrewensen ook blokkeren. Foto’s van ‘dat ene feestje waarop
je te veel gedronken had’ of ‘het lidmaatschap van een radi-
cale politieke beweging’ op Hyves zijn vaak niet goed voor je
sollicitatiekansen. Voorkom ook dat je via een sociale netwerk-
site of op een forum ongenuanceerd stoom afblaast na een
vervelende vergadering. Of even twittert wat een ongelooflijke
$%^*!! die baas van je is. Als je nu de vuile was
buiten hangt, waarom zou je dat dan in de toekomst bij je
nieuwe baas niet doen? Referenties van anderen of lidmaat-
schappen van groepen die iets met je toekomstige werkgever
te maken hebben, werken juist wel positief.
proFielWie een sociale netwerksite als LinkedIn wil gebruiken om de
kansen op een nieuwe baan te verhogen, moet zorgvuldig te
werk gaan. Profielen zijn gedeeltelijk te vergelijken met cv’s. Je
beschrijft wie je bent en wat je op of buiten je werk doet. In
een profiel gaat het echter meer over wat je ‘hier en nu’
belangrijk vindt, wat je hobby’s zijn of met welke activiteiten je
je momenteel bezighoudt. In een goed profiel kun je foto’s,
video’s en allerlei bestanden toevoegen en delen met de leden
van je netwerk. In haar boek De droombaan veroverd beschrijft
Iris Dorreboom de belangrijke rol van sociale netwerken. Door
een profiel te maken dwing je jezelf na te denken: wie ben ik,
Vissen in een vijver vol leerkrachtenBrieven sturen en bellen is niet meer genoeg om een baan te vinden. Het belang van sociale netwerken op het internet groeit snel, althans zo lijkt het.Albert lubberink
sollicitatiecode
Bij het zoeken van kandidaten zijn bedrijven aan regels
gebonden. De Nederlandse Vereniging voor
Personeelsmanagement en Organisatieontwikkeling (NVP)
heeft een sollicitatiecode opgesteld, waarin staat dat
bedrijven betrokkenen op de hoogte stellen als ze gege-
vens van internet gebruiken bij een sollicitatie. Ook mogen
bedrijven alleen die informatie gebruiken die relevant is
voor de te vervullen functie. (vrije weergave van Artikel 5.1)
Werkgevers benaderen mensen op het internet die bij een
bepaalde hobbyclub zijn aangesloten. Een mooi voorbeeld
is het kleine groepje op internet voor mensen met als
hobby ‘autoruitenwisserbladen’. Een paar mensen door het
hele land hadden deze ongewone hobby en wisselden
daarop informatie aan elkaar uit. Een fabrikant van autorui-
tenwisserbladen zag dit, terwijl hij aan het googelen was.
Het enthousiasme van deze mensen beïnvloedde hem
zodanig dat hij hun uitnodigde in zijn bedrijf te werken.
thema
cosjaargang27nummer10–201019
wat is mijn achtergrond, wat heb ik te bieden? Daarna leer je
nieuwe mensen kennen door deel te nemen aan discussies
met mensen uit je netwerk en ben je zichtbaar voor bedrijven
die personeel zoeken. Volgens Dorreboom zijn de informele
contacten het belangrijkst. Zo kom je aan een uitnodiging voor
een sollicitatiegesprek.
Overigens, niet aanwezig zijn op een sociaal netwerk zegt ook
iets over jou…
mag Dat?Werkgevers zoeken graag naar informatie op sociale netwerksi-
tes, omdat die soms meer zegt over de sollicitant dan traditio-
nele cv’s. Het profiel toont de echte persoon achter het cv,
denken ze. Hiermee hopen werkgevers bijvoorbeeld te beoorde-
len of een kandidaat binnen een bedrijfscultuur past. Mogen
werkgever dat zo maar doen? Corien Prins, hoogleraar Recht
en informatisering aan de Universiteit van Tilburg vindt dat
niet. In een artikel in Univers in oktober 2008 pleitte zij voor
een gedragscode. Googelen om informatie over een kandidaat
te vinden is niet netjes, volgens Prins. ‘In de gewone wereld is
het ook gebruikelijk om aan sollicitanten te vragen ‘mag ik
referenties opvragen?’ Dit is gewoon een digitale vertaling van
die fatsoensregel.’
gevonDen WorDenOntwikkelingen gaan snel. In het rapport Image-building op het
internet: houd greep op je digitale identiteit, dat in maart 2010
verscheen, is de vraag niet langer of werkgevers je profiel
natrekken op sociale netwerksites, maar hoe jij het beste kunt
inspelen op hun zoekgedrag. Het is niet langer ‘Big brother is
watching you’, maar ‘Little brother knows he is watched’.
Natuurlijk spelen zaken als bescherming van persoonsgege-
vens, portretrecht en auteursrechten een rol. Maar problemen
kun je beter voor zijn. Het rapport geeft een groot aantal
handreikingen en een vergelijkend overzicht (zie tabel).
Ook in het boek Solliciteren via LinkedIn, geschreven door
Aaltje Vincent, staat een groot aantal tips. Als werkzoekende
ga je nu niet meer op zoek naar vacatures, je moet zorgen dat
je online goed gevonden wordt. Werving- en selectiebureaus,
van nature vaak wat doortastender op zoek naar kandidaten,
zoeken al langer actief via netwerken. Op die manier besparen
ze flink, omdat ze geen fysieke databases met cv’s meer
hoeven bijhouden. Zo hebben alle leden van de afdeling recruit-
ment van adviesbureau Deloitte zich aangemeld op Linkedln,
Hyves, Facebook en Twitter. Ze gaan talenten spotten, leggen
via die netwerken contacten en proberen mensen voor een
bedrijf te interesseren. <<
Internet:
• Sollicitatiecode NVP:
www.nvp-plaza.nl/documents/doc/sollicitatiecode/
sollicitatiecode-oktober-2009.pdf
• College bescherming persoonsgegevens: ‘Richtsnoeren
Publicatie van Persoonsgegevens op Internet’:
www.cbpweb.nl/downloads_rs/rs_20071211_
persoonsgegevens_op_internet_definitief.
pdf?refer=true&theme=purple
• Mijn puber op Hyves
www.mijnkindonline.nl/uploads/mijn_puber_op_
hyves1.pdf, www.wieowie.nl
• www.archive.org
• www.spamklacht.nl
• www.surfnet.nl/nl/Thema/cybersafe
boeken:
• Iris Dorreboom, Rudi de Graaf, De droombaan veroverd
- uitg. Beyond bv (2010), ISBN-13: 9789460002298
• Aaltje Vincent, Jacco Valkenburg, Solliciteren via
LinkedIn - Uitg. Spectrum (2009), ISBN-13:
9789049103033
• Tina van der Linden, Tijmen Wisman, Image-building op
het internet: houd greep op je digitale identiteit - uitg.
Surfnet (maart 2010), ISBN 9789078887096
vergelijkingsocialenetwerksites hyves facebook linkedIn
Valt onder Wet bescherming persoonsgegevens Ja nee ja
Verwerkt informatie met toestemming in Algemene
Voorwaarden of privacy policy
Ja ja ja
Mogelijkheid om schotten aan te brengen in profielinfor-
matie
Ja ja nee, alleen lijst met connections is
onzichtbaar te maken
Toesnijden van advertenties door middel van cookies ja, met opt-out ja, met opt-out ja
‘Web beacons’ van derde partijen Nee ja ja
Verzamelt zelfstandig informatie over gebruiker uit
andere bronnen
Nee ja nee
Auteursrecht vergaande licentie vergaande licentie vergaande licentie
Disclaimer zoveel mogelijk aansprakelijk-
heid uitgesloten
zoveel mogelijk aansprakelijk-
heid uitgesloten
zoveel mogelijk aansprakelijkheid
uitgesloten
(Bron: Image-building op het internet: houd greep op je digitale identiteit)
20cosjaargang27nummer10–2010
coshieldeenonderzoekonderonderwijscollega’senvroeg
hunwatwelennietwenselijkisbijhetgebruikvansociale
netwerken,zoalshyves,twitter,facebookenlinkedIn,tijdens
eensollicitatieprocedure.bijhetsluitenvandezeeditie
haddenwe335ingevuldevragenlijstenontvangen.
belangrijke rol netWerk13% (41) heeft zijn of haar nieuwe baan gevonden door gebruik
te maken van een sociaal netwerk. Dat hoeft overigens niet
beslist een digitaal netwerk te zijn.
De rol van netwerken is groot bij het vinden van een nieuwe
baan. Hoewel bijna vier van de tien collega’s (38%) nog steeds
een belangrijke functie toedichten aan kranten en vakbladen,
wordt ook vaak genoemd dat mond-tot-mondreclame goed
werkt (18%) en dat je elkaar via netwerken attent kunt maken
op een vacature (20%). Slechts een enkeling noemt
Meesterbaan of Monsterboard als bruikbaar kanaal naar een
nieuwe baan. Het allerbeste is toch een combinatie van alle
mogelijkheden. Een kwestie van oren en ogen open houden.
Het is tegenwoordig eerder gewoonte dan uitzondering dat
werkgevers op sociale netwerken kijken. De informatie is
openbaar en dus zonder problemen toegankelijk. Toch hebben
veel mensen er moeite mee. Weliswaar vindt een kwart dat ze
er een blik mogen werpen, ruim een derde van de responden-
ten meent dat het
zeer gewenst dat ze in
het gesprek melden
dat ze er geweest zijn
en wat ze er hebben
aangetroffen. 15%
vindt dat een werkge-
verver vooraf toestem-
ming moet vragen.
privé en Zakelijk scheiDenEen kwart van de ondervraagden beschouwt digitale netwerken
vooral als een privéaangelegenheid. Werk en thuis houd je
gescheiden. 17% vindt zelfs dat werkgevers er helemaal niets
te zoeken hebben. Bovendien is de informatie die erop staat
weinig betrouwbaar. Mensen doen zich beter voor dan ze zijn,
vindt 9% van de geënquêteer-
den. Maar als je besluit een
digitaal netwerk als middel ter
promotie van jezelf te gebrui-
ken, is bijna 60% ervan over-
tuigd dat het een goed middel
is. Je bepaalt uiteindelijk zelf
wat je erop zet. Het is wel een middel waar je zorgvuldig mee
om moet gaan. 18% is ervan overtuigd dat berichten op een
profiel of een sociaal netwerk zelfs van doorslaggevende
invloed kan zijn bij een benoeming of afwijzing. Het zou niet
mogen (42%), maar volgens 13% is het in de praktijk vaak wel
zo. De vergelijking met vormen van ongeoorloofde discriminatie
dringt zich op. De afgewezene is niet te oud, homo, allochtoon
of zwanger, maar ‘past niet in het profiel’. De benoemde
daarentegen is niet het vriendje van de baas, maar ‘de per-
fecte match’.
internet achtervolgt jeKunnen oude postings kwalijk zijn? Als voorbeeld werd in het
onderzoek een filmpje op YouTube beschreven. Een jeugdzonde.
Jaren geleden had de sollicitant in een dronken bui onwelvoeg-
lijke taal uitgeslagen en een obscene voorstelling gegeven.
Natuurlijk moet zo’n filmpje zo snel mogelijk van YouTube afge-
haald worden, om erger te voorkomen. Toch kan het je blijven
achtervolgen. Bijna een kwart vond het wel een onderwerp van
gesprek waard. Een grote meerderheid (68%) beoordeelde het
filmpje echter als niet relevant of verouderd en liet het buiten
beschouwing. 2% vond het filmpje voldoende aanleiding om de
kandidaat direct af te wijzen.
En dan nog een waar-
schuwing: werknemers in
het onderwijs moeten
zich bewust zijn van hun
voorbeeldfunctie, ook op
internet. Wat een sol-
licitatiecommissie kan
vinden, kunnen leerlingen
ook vinden. <<
De rol van sociale netwerken bij een sollicitatieSpeelt een sociaal netwerk een belangrijke rol bij het krijgen van een baan? Mogen schoolbesturen kandidaten screenen op sociale netwerken? Hebben negatieve publicaties een negatief effect op het verloop van de sollicitatie?Albert lubberink
thema