Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek...

2
Competentieniveaus Elke competentie is omschreven op vier niveaus (zie de bin- nenkant van de kaart). De competenties ‘werken in team- en/ of redactieverband’ en ‘werken binnen een bedrijf’ kennen drie niveaus. Per niveau wordt de competentie complexer. Dat betekent dat er hogere eisen aan je worden gesteld en dat er situaties bijkomen waarin je de competentie moet aantonen, bijvoor- beeld een stage. Niveautoetsing: Assessments Op vier momenten, gespreid over de opleiding, wordt tijdens een assessment getoetst of je competenties het vereiste niveau heb- ben. • het propedeuseniveau aan het eind van het eerste studiejaar • het verbredingsniveau aan het eind van het tweede studiejaar • het mediumniveau aan het begin van het vierde studiejaar • het verdiepingsniveau aan het eind van het vierde studiejaar In het assessmentprotocol lees je hoe de assessments georgani- seerd zijn. COMPETENTIEGERICHT LEREN OP DE FHJ 2012/2013 Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek Beroepsprofiel en competentieprofiel van de opleiding De gezamenlijke journalistiekopleidingen in Nederland hebben in samenspraak met het beroepenveld in 2004 vastge- steld welke competenties een startende journalist moet hebben. Het beroepsprofiel waarin dat is vastgelegd, was voor de FHJ leidraad bij de inrichting van het competentieprofiel van de opleiding. In het onderstaande overzicht vind je die elf competenties: COMPETENTIES 1 Kiezen Je kunt relevante en passende onderwerpen en invalshoeken kiezen, gegeven het schrijf- en/of productiedoel van een bepaald medium. 2 Plannen en organiseren Je kunt journalistiek werk plannen en organiseren. 3 Verzamelen Je kunt snel en gericht informatie over een onderwerp verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en researchmethoden. 4 Selecteren Je kunt uit wat je hebt verzameld die informatie selecteren die voor het product belangrijk is. 5 Ordenen Je kunt informatie in producten op een goede manier ordenen. 6 Verwerken Je kunt informatie in een adequate journalistieke vorm verwerken voor diverse media. 7 Evalueren Je kunt jouw eigen producten en handelen verantwoorden en kunt werk van anderen beoordelen. 8 Reflecteren op het vak Je kunt reflecteren op de betekenis van en de ontwikkeling binnen het vak van de journalistiek. 9 Werken in team-en/of redactieverband Je kunt samenwerken in een team en/of in een redactie. 10 Werken binnen een bedrijf Je kunt werken binnen een organisatie of (eigen) bedrijf. 11 Reflecteren op maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen Je kunt reflecteren op maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen en je kunt producten maken waarin jouw kennis over de samenleving helder wordt weergegeven. Propedeuse Aan het eind van het eerste jaar wordt vastgesteld of je met de opleiding kunt doorgaan. Je krijgt een studieadvies. Er zijn drie studieadviezen. Je krijgt: een positief studieadvies als alle tien competenties zijn behaald. In studiepunten uitgedrukt: als je 60 studiepunten hebt behaald een voorwaardelijk positief studieadvies als je 56 studiepunten hebt behaald een bindend afwijzend studieadvies als je minder dan 56 studiepunten hebt behaald Een positief advies betekent dat je de propedeuse hebt behaald. Als je een voorwaardelijk positief advies krijgt, mag je doorgaan met de opleiding maar moet je aan het eind van je tweede studiejaar alsnog je propedeuse behaald hebben. Krijg je een bindend afwijzend advies dan mag je niet doorgaan met de opleiding. Een voorwaardelijk advies betekent dat je je in het tweede jaar extra moet inspannen. Als je aan het eind van het tweede studiejaar niet alle tien competenties op propedeuseniveau hebt behaald, moet je alsnog stoppen met de opleiding. AAN DE TEKST OP DEZE COMPETENTIEKAART KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND © FHJ 2012/2013 De FHJ kent de volgende beoordelingtypen: Beoordelingstype Onderwerp Opleidingsfase Dossierbeoordeling (Integrale) beoordeling van journalistieke werkzaamheden. propedeuse/verbreding/medium Kennistoets Maatschappijvakken propedeuse/verbreding Nederlands propedeuse/verbreding Engels Engels Vakreflectie Journalistiek propedeuse/verbreding/medium Assessments Reflectiedossier/blog Portfoliogesprek gericht op de beoordeling van het competen- tieniveau. propedeuse/verbreding/medium/verdieping Beoordeling In de loop van het studiejaar zijn er vastgelegde momenten waarop jouw werk en/of functioneren door een docent of docenten wordt beoordeeld. We noemen die momenten expertbeoordelingen (of summatieve feedback). Expertbeoordelingen krijg je op producten, zoals nieuwsberichten, interviews of vakreflectieproducten. We gebruiken daarvoor beoor- delingsformats. De expert aan wie je je product(en) voorlegt, spreekt zich uit over de kwaliteit van je werk en refereert aan de competen- ties die daarbij horen. Een expert spreekt ook een integrale beoorde- ling uit over je prestaties tijdens een bepaalde periode/project. Expertbeoordelingen leiden tot studieresultaten - die worden uitge- drukt in studiepunten - en tot inzicht in je competentieontwikkeling. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je product laat zien dat je goed kunt verzamelen maar nog problemen hebt met ordenen. Of dat het wer- ken in een team je niet goed afgaat. Bij kennistoetsen staat je kennis centraal. De resultaten van kennis- toetsen worden door de administratie vastgelegd. Bij iedere kennis- toets behoort een aantal studiepunten. Tijdens een assessment heb je met een of twee docenten een ge- sprek over het niveau van al je competenties. Feedback Je werkt je hele opleiding door aan de ontwikkeling van je competenties. Om te weten of je op de goede weg bent, is het belangrijk dat je regelmatig van anderen hoort hoe je het doet. Je krijgt deze feedback (of formatieve feedback) van je docenten, begeleiders en van medestudenten. • In de loop van een periode/ project maak je journalistie- ke producten. De begeleider van zo’n programma-activiteit geeft feedback op je werk. • Je kunt de beoordelingsformats voor de producten ge- bruiken om jouw eigen werk en dat van medestudenten van feedback te (laten) voorzien. •Tijdens het aanloopuur kun je vakdocenten een probleem voorleggen waarmee je worstelt. •Tijdens de werkperiodes in Het Nieuwsbedrijf / Het Filiaal en op stages kun je praktijkbegeleiders en redactiebegelei- ders over specifieke problemen gericht feedback vragen De resultaten van de feedback zijn belangrijk voor je com- petentieontwikkeling. De feedback maakt duidelijk waar- aan je moet werken om het vereiste niveau te behalen. Beoordelingsformulier Het team stelt vast wanneer en hoe de expertbeoordelingen plaats- vinden. In het beoordelingsformulier staat waarop de expert let bij de be- oordeling en of je aan het niveau voldaan hebt. Je vindt er ook in- houdelijk commentaar op de positieve en negatieve kenmerken van je werk. Het beoordelingsformulier is bewijsmateriaal voor je competenties. Je neemt het – met het bijbehorende product – op in je portfolio. Van propedeusestudenten verwachten we dat elk product is voor- zien van een expertbeoordeling! Portfolio Het niveau van je competenties toon je aan met bewijsma- teriaal, dat je tijdens het studiejaar verzamelt in een digitaal portfolio. Tijdens een assessment heb je over dat portfolio een gesprek. EVC-regeling EVC staat voor ‘eerder verworven competenties’. Competen- ties die je al aantoonbaar bezit, hoef je tijdens de opleiding niet meer te verwerven. Daarom bieden we studenten met EVC’s aan het begin van de opleiding de gelegenheid die competenties te laten vaststellen tijdens een intakeassess- ment. Meer informatie hierover vind je in de EVC-gids op de portal. Gebruik het jaar Begin in elke fase van je studie meteen met het verzamelen van be- wijsmateriaal voor je competenties. Zorg ervoor dat je portfolio al- tijd up-to-date is.

Transcript of Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek...

Page 1: Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek 2012/2013afstudeerblog.weebly.com/uploads/2/5/8/4/25843272/... · 2019. 10. 30. · Portfolio Het niveau van je competenties toon

Competentieniveaus

Elke competentie is omschreven op vier niveaus (zie de bin-nenkant van de kaart). De competenties ‘werken in team- en/of redactieverband’ en ‘werken binnen een bedrijf’ kennen drie niveaus.Per niveau wordt de competentie complexer. Dat betekent dat er hogere eisen aan je worden gesteld en dat er situaties bijkomen waarin je de competentie moet aantonen, bijvoor-beeld een stage.

Niveautoetsing: Assessments

Op vier momenten, gespreid over de opleiding, wordt tijdens een assessment getoetst of je competenties het vereiste niveau heb-ben.• hetpropedeuseniveauaanheteindvanheteerstestudiejaar• hetverbredingsniveauaanheteindvanhettweedestudiejaar• hetmediumniveauaanhetbeginvanhetvierdestudiejaar• hetverdiepingsniveauaanheteindvanhetvierdestudiejaar

In het assessmentprotocol lees je hoe de assessments georgani-seerd zijn.

COMPETENTIEGERICHT LEREN OP DE FHJ

2012/2013Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek

Beroepsprofiel en competentieprofiel van de opleiding

De gezamenlijke journalistiekopleidingen in Nederland hebben in samenspraak met het beroepenveld in 2004 vastge-steld welke competenties een startende journalist moet hebben. Het beroepsprofiel waarin dat is vastgelegd, was voor de FHJ leidraad bij de inrichting van het competentieprofiel van de opleiding. In het onderstaande overzicht vind je die elf competenties:

C O M P E T E N T I E S1 Kiezen Je kunt relevante en passende onderwerpen en invalshoeken kiezen, gegeven het schrijf- en/of

productiedoel van een bepaald medium.2 Plannen en organiseren Je kunt journalistiek werk plannen en organiseren.

3 Verzamelen Je kunt snel en gericht informatie over een onderwerp verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en researchmethoden.

4 Selecteren Je kunt uit wat je hebt verzameld die informatie selecteren die voor het product belangrijk is.

5 Ordenen Je kunt informatie in producten op een goede manier ordenen.

6 Verwerken Je kunt informatie in een adequate journalistieke vorm verwerken voor diverse media.

7 Evalueren Je kunt jouw eigen producten en handelen verantwoorden en kunt werk van anderen beoordelen.

8 Reflecteren op het vak Je kunt reflecteren op de betekenis van en de ontwikkeling binnen het vak van de journalistiek.

9 Werken in team-en/of redactieverband

Je kunt samenwerken in een team en/of in een redactie.

10 Werken binnen een bedrijf Je kunt werken binnen een organisatie of (eigen) bedrijf.

11 Reflecterenop maatschappelijke

verschijnselen en ontwikkelingen

Je kunt reflecteren op maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen en je kunt producten maken waarin jouw kennis over de samenleving helder wordt weergegeven.

Propedeuse

Aan het eind van het eerste jaar wordt vastgesteld of je met de opleiding kunt doorgaan. Je krijgt een studieadvies. Er zijn drie studieadviezen.

Je krijgt:

• eenpositief studieadvies als alle tien competenties zijn behaald. In studiepunten uitgedrukt: als je 60 studiepunten hebt behaald • eenvoorwaardelijk positief studieadvies als je 56 studiepunten hebt behaald

• eenbindend afwijzend studieadvies als je minder dan 56 studiepunten hebt behaald

Een positief advies betekent dat je de propedeuse hebt behaald. Als je een voorwaardelijk positief advies krijgt, mag je doorgaan met de opleiding maar moet je aan het eind van je tweede studiejaar alsnog je propedeuse behaald hebben. Krijg je een bindend afwijzend advies dan mag je niet doorgaan met de opleiding.Een voorwaardelijk advies betekent dat je je in het tweede jaar extra moet inspannen. Als je aan het eind van het tweede studiejaar niet alle tien competenties op propedeuseniveau hebt behaald, moet je alsnog stoppen met de opleiding.

AA

N D

E T

EK

ST

OP

DE

ZE

CO

MP

ET

EN

TIE

KA

AR

T K

UN

NE

N G

EE

N R

EC

HT

EN

WO

RD

EN

ON

TL

EE

ND

© F

HJ

20

12

/20

13

De FHJ kent de volgende beoordelingtypen:

Beoordelingstype Onderwerp OpleidingsfaseDossierbeoordeling (Integrale) beoordeling van journalistieke werkzaamheden. propedeuse/verbreding/medium

Kennistoets

Maatschappijvakken propedeuse/verbreding

Nederlands propedeuse/verbreding

Engels Engels

Vakreflectie Journalistiek propedeuse/verbreding/medium

AssessmentsReflectiedossier/blog

Portfoliogesprek gericht op de beoordeling van het competen-tieniveau.

propedeuse/verbreding/medium/verdieping

Beoordeling

In de loop van het studiejaar zijn er vastgelegde momenten waarop jouw werk en/of functioneren door een docent of docenten wordt beoordeeld. We noemen die momenten expertbeoordelingen (of summatieve feedback).

Expertbeoordelingen krijg je op producten, zoals nieuwsberichten, interviews of vakreflectieproducten. We gebruiken daarvoor beoor-delingsformats. De expert aan wie je je product(en) voorlegt, spreekt zich uit over de kwaliteit van je werk en refereert aan de competen-ties die daarbij horen. Een expert spreekt ook een integrale beoorde-ling uit over je prestaties tijdens een bepaalde periode/project.

Expertbeoordelingen leiden tot studieresultaten - die worden uitge-drukt in studiepunten - en tot inzicht in je competentieontwikkeling. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je product laat zien dat je goed kunt verzamelen maar nog problemen hebt met ordenen. Of dat het wer-ken in een team je niet goed afgaat.

Bij kennistoetsen staat je kennis centraal. De resultaten van kennis-toetsen worden door de administratie vastgelegd. Bij iedere kennis-toets behoort een aantal studiepunten.

Tijdens een assessment heb je met een of twee docenten een ge-sprek over het niveau van al je competenties.

Feedback

Je werkt je hele opleiding door aan de ontwikkeling van je competenties. Om te weten of je op de goede weg bent, is het belangrijk dat je regelmatig van anderen hoort hoe je het doet. Je krijgt deze feedback (of formatieve feedback) van je docenten, begeleiders en van medestudenten.

• Indeloopvaneenperiode/projectmaakjejournalistie-ke producten. De begeleider van zo’n programma-activiteit geeft feedback op je werk.

• Jekuntdebeoordelingsformatsvoordeproductenge-bruiken om jouw eigen werk en dat van medestudenten van feedback te (laten) voorzien.

•Tijdenshetaanloopuurkunjevakdocenteneenprobleemvoorleggen waarmee je worstelt.

•TijdensdewerkperiodesinHetNieuwsbedrijf/HetFiliaalen op stages kun je praktijkbegeleiders en redactiebegelei-ders over specifieke problemen gericht feedback vragen

De resultaten van de feedback zijn belangrijk voor je com-petentieontwikkeling. De feedback maakt duidelijk waar-aan je moet werken om het vereiste niveau te behalen.

Beoordelingsformulier

Het team stelt vast wanneer en hoe de expertbeoordelingen plaats-vinden. In het beoordelingsformulier staat waarop de expert let bij de be-oordeling en of je aan het niveau voldaan hebt. Je vindt er ook in-houdelijk commentaar op de positieve en negatieve kenmerken van je werk. Het beoordelingsformulier is bewijsmateriaal voor je competenties. Je neemt het – met het bijbehorende product – op in je portfolio. Van propedeusestudenten verwachten we dat elk product is voor-zien van een expertbeoordeling!

Portfolio

Het niveau van je competenties toon je aan met bewijsma-teriaal, dat je tijdens het studiejaar verzamelt in een digitaal portfolio. Tijdens een assessment heb je over dat portfolio een gesprek.

EVC-regeling

EVC staat voor ‘eerder verworven competenties’. Competen-ties die je al aantoonbaar bezit, hoef je tijdens de opleiding niet meer te verwerven. Daarom bieden we studenten met EVC’s aan het begin van de opleiding de gelegenheid die competenties te laten vaststellen tijdens een intakeassess-ment. Meer informatie hierover vind je in de EVC-gids op de portal.

Gebruik het jaar

Begin in elke fase van je studie meteen met het verzamelen van be-wijsmateriaal voor je competenties. Zorg ervoor dat je portfolio al-tijd up-to-date is.

Page 2: Competentiekaart Fontys Hogeschool Journalistiek 2012/2013afstudeerblog.weebly.com/uploads/2/5/8/4/25843272/... · 2019. 10. 30. · Portfolio Het niveau van je competenties toon

C Propedeuse Verbreding Medium Verdieping

1 Kiezen Je kunt relevante en passende onderwerpen en invalshoeken kiezen, gegeven het schrijf- en/of productiedoel van een bepaald medium.

Je kiest voor berichten, verslagen en interviews relevante en actuele on-derwerpen, invalshoeken en respon-denten.

Je kiest op aansturing van een redac-tiechef relevante en actuele onder-werpen die geschikt zijn voor een brede doelgroep, en zoekt bij die on-derwerpen voor de hand liggende in-valshoeken. Je stemt je keuze af op de beoogde media. Je draagt soms zelf onderwerpen aan.

Je kiest in overleg met andere redac-tieleden binnen een bestaande blad- of programmaformule onderwerpen die geschikt zijn voor een specifiek medium. Ze zijn zowel gericht op brede als op meer specifieke doel-groepen en je benadert ze ook vanuit minder voor de hand liggende invals-hoeken.

Je bepaalt zelfstandig originele on-derwerpen en invalshoeken binnen een gegeven en zelfgekozen journa-listieke context.

2 Plannen en organiserenJe kunt journalistiek werk plannen en organiseren.

Je kunt jouw eigen activiteiten naar behoren plannen en organiseren.

Je plant op basis van duidelijke op-drachten en afspraken je werkzaam-heden en houdt daarbij de planning van het team in het oog. Je gaat sys-tematisch en geordend te werk. Je houdt je aan deadlines voor eenvou-dige producten op kortere termijn.

Je levert in samenwerking met ande-ren een actieve bijdrage aan de plan-ning van complexe groepsprocessen en groepsproducten op kortere en langere termijn en je houdt je daarbij aan deadlines. Je bent in staat plan-ningen zo nodig flexibel bij te stellen.

Je maakt zelfstandig een passende planning bij de productie van journa-listiek werk. Je kunt anderen instrue-ren en aansturen. Je kunt met dead-lines werken.

3 VerzamelenJe kunt snel en gericht informatie over een onderwerp verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en researchmethoden.

Je kunt over een gegeven onderwerp de relevante vragen stellen en deze vragen beantwoorden door bronnen-research, observatie ter plekke en door afname van interviews. Je kunt daarvoor putten uit bronnen in de Nederlandse en de Engelse taal.

Je kunt over een alledaags actueel onderwerp gericht op een breed pu-bliek de relevante vragen stellen en de voor beantwoording daarvan rele-vante informatie verzamelen uit schriftelijke, elektronische en monde-linge bronnen. Je kunt daarvoor put-ten uit bronnen in de Nederlandse en de Engelse taal.

Je kunt over alledaagse en minder al-ledaagse onderwerpen de relevante vragen stellen en kunt de complexere informatie waar een meer specifieke doelgroep om vraagt, verzamelen uit schriftelijke, elektronische en monde-linge bronnen in de Nederlandse en de Engelse taal.

Je kunt over complexe onderwerpen doelgericht en kritisch informatie ver-zamelen uit binnen- en buitenlandse bronnen.

4 SelecterenJe kunt uit wat je hebt verzameld die informatie selecteren die voor het product belangrijk is.

Je selecteert uit de informatie die je hebt, die informatie die met het oog op de functie van het product en het gekozen genre (bericht, verslag, in-terview) relevant is.

Je kunt uit een beperkte en overzich-telijke hoeveelheid informatie die in-formatie selecteren die uit het oog-punt van logica, samenhang, relevan-tie en evenwicht noodzakelijk is om een breed publiek van de relevante en actuele feiten te voorzien. Je houdt daarbij rekening met de be-schikbare ruimte. Je kunt gericht on-dersteunend materiaal selecteren bij het product.

Je kunt uit een ruime en soms on-overzichtelijke hoeveelheid informa-tie die informatie selecteren die uit het oogpunt van logica, samenhang, relevantie en evenwicht noodzakelijk is om het publiek van een of meer specifieke media van ter zake rele-vante achtergronden te voorzien, en let daarbij tevens op de meerwaarde van de voor de doelgroep van in het oog springende details en uitspra-ken.

Je kunt uit een grote hoeveelheid complexe informatie doelgericht se-lecteren en daarmee uiteenlopende doelgroepen vanuit verschillende in-valshoeken over het onderwerp infor-meren.

5 OrdenenJe kunt informatie in producten op een goede manier ordenen.

Je kent de gangbare ordeningsprinci-pes van berichten, verslagen en inter-views en kunt ze toepassen in je pro-ducten.

Je kunt het geselecteerde materiaal in je producten ordenen volgens jour-nalistieke principes. Je beheerst de ordeningsprincipes van de genres in-ternetbericht, interview, verslag en samengestelde productie.

Je kunt het geselecteerde materiaal in je producten doel(groep)gericht en op basis van de gangbare conventies ordenen. Je beheerst de ordenings-principes en -technieken van de voor een specifiek medium relevante gen-res.

Je kunt materiaal ordenen op basis van een verscheidenheid aan genre-conventies van een of meer media en kunt daarop variëren.

6 VerwerkenJe kunt informatie in een adequate journalistieke vorm verwerken voor diverse media.

Je kent de normatieve regels van ver-zorgd Nederlands taalgebruik en past ze in je producten toe. Je kent tevens de journalistieke taal- en stijleigenhe-den van berichten, verslagen en in-terviews en past deze toe.

Je kunt je geselecteerde materiaal helder en waar nodig compact pre-senteren in verzorgd Nederlands taal-gebruik en kunt je taalgebruik af-stemmen op een brede doelgroep. Je maakt in alle basale genres gebruik van de in die genres gangbare jour-nalistieke taal- en stijlconventies. Je kunt aanvullend materiaal goed ver-werken in je product.

Je kunt je geselecteerde materiaal presenteren in verzorgd Nederlands taalgebruik en in de taal- en beeld-vormen van een specifieke medium en de bijbehorende (soms meer spe-cifieke) doelgroepen.

Je kunt producten van een of meer media presenteren in verzorgd Ne-derlands taalgebruik en in taal en beeld vormgeven voor brede en spe-cifieke doelgroepen. Je toont daarbij je creativiteit.

C Propedeuse Verbreding Medium Verdieping

7 Evalueren Je kunt jouw eigen producten en handelen verantwoorden en kunt werk van anderen beoordelen.

Je kent de kwaliteitscriteria voor be-richten, verslagen en interviews en past ze toe op je producten. Je kunt invulling geven aan het begrip jour-nalistieke attitude en dit spiegelen aan jouw eigen attitude.

Je kunt met inzicht jouw eigen pro-ducten en die van anderen beoorde-len op basis van de in het beroep ge-bruikelijke criteria. Je kunt eveneens reflecteren op jouw eigen attitude en handelen, daarbij zowel lettend op functionele als op ethische as-pecten van het handelen.

Je kunt reflecteren zowel op jouw ei-gen producten en handelen als op producten en handelen van ande-ren, zowel op basis van gangbare criteria als op basis van meer speci-fieke criteria die samenhangen met de blad- / programmaformule in een specifiek medium.

Je kunt - ook onder tijdsdruk - op basis van de in het beroep gebruike-lijke ethische en persoonlijke criteria reflecteren op jouw eigen journalis-tieke producten en journalistiek han-delen en op producten en handelen van anderen.

8 Reflecteren op het vakJe kunt reflecteren op de betekenis van en de ontwikkeling binnen het vak van de journalistiek.

Je toont basaal inzicht in de maat-schappelijke verantwoordelijkheid, betekenis en context van de journa-listiek.

Je toont inzicht in de maatschappe-lijke verantwoordelijkheid, de bete-kenis en de context van de journalis-tiek en kunt crossmediaal denken. Je toont inzicht in de beginselen van de beroepsethiek, het mediarecht en in het mediabeleid van de overheid. Je verwerkt je kennis over het vak in inhoudelijk samenhangende pro-ducten.

Je kunt behalve op basale aspecten van het vak met inzicht reflecteren op meer complexe aspecten van journalistieke media en hun doel-groepen en daartoe waar nodig doelgericht onderzoek doen. Je volgt in de media de belangrijke dis-cussies over het vak.

Je kunt op basis van methodisch en doelgericht literatuuronderzoek en onderzoek van de journalistieke praktijk over een specifiek aspect van de journalistiek een persoonlijke visie verwoorden en onderbouwen.

9 Werken in team- en/of redactieverbandJe kunt samenwerken in een team en/of in een redactie.

Je kunt binnen vastgestelde kaders in een journalistieke context samen-werken in een team van studenten en houdt je daarbij aan afspraken. Je kunt in het team verschillende rollen vervullen en stemt je activiteiten af op het door het team beoogde re-sultaat.

Je kunt met anderen samenwerken in een journalistiek team en houdt je daarbij aan afspraken. Je kunt in een crossmediaal team de toegewezen rollen vervullen en stemt je activitei-ten af op het door het team beoog-de resultaat. Je vertoont in het team inzet en flexibiliteit.

Je kunt met anderen samenwerken in een journalistiek team van een specifiek medium en houdt je daar-bij aan afspraken. Je kunt in het team verschillende rollen vervullen en stemt je activiteiten af op het door het team beoogde resultaat. Je toont initiatief en kunt zelfstandig werken.

10 Werken binnen een bedrijfJe kunt werken binnen een organisatie of (eigen) bedrijf.

Je functioneert in een journalistiek bedrijf als werknemer naar tevreden-heid van je werkgever en houdt je aan de gemaakte afspraken. Je door-ziet de belangen van een journalis-tiek bedrijf en toont basaal inzicht in het redactiestatuut, de financiële si-tuatie, de organisatiestructuur, de werkprocessen, de aan wezige func-ties en overlegstructuren.

Je kunt zelfstandig journalistieke producten maken voor een zelfge-kozen externe opdrachtgever in bin-nen- of buitenland. Je functioneert in een journalistiek bedrijf naar tevredenheid van je werkgever en je collega’s, vanuit het oogpunt van inzet, samenwerking en loyaliteit en je houdt je aan de gemaakte afspraken. Je kent de werkprocessen en toont gevoel voor de bedrijfscultuur. Je representeert het bedrijf naar buiten. Je weet hoe de medezeggenschap georganiseerd is. Je hebt inzicht in de cao van de werknemers.

11 Reflecteren op maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingenJe kunt reflecteren op maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen en je kunt producten maken waarin jouw kennis over de werkelijkheid helder wordt weergegeven.

Je hebt een basaal niveau van alge-mene ontwikkeling en toont aan de actualiteit bij te houden. Je verwerkt je kennis van de wereld in inhoude-lijk samenhangende producten.

Je hebt een breed niveau van alge-mene ontwikkeling. Je hebt basale parate kennis van de dagelijkse on-derwerpen die aan de orde zijn in een op een brede doelgroep gericht journalistiek medium, en je verwerkt je kennis van de wereld in inhoude-lijk samenhangende producten.

Je kunt je na gerichte research een meer specifiek en complex onder-werp snel zodanig eigen maken dat je daarover een inhoudelijk samen-hangend product kunt maken voor een specifiek medium en een geïn-formeerde doelgroep.

Je kunt op basis van wetenschappe-lijke bronnen en eigen onderzoek complexe onderwerpen overzien en doorgronden en in een journalistiek product inzichtelijk maken.

CompetentieontwikkelingCompetentiegericht leren houdt in dat je voortdurend jezelf vragen stelt over je persoonlijke ontwikkeling als toekomstig journalist. Wat moet ik laten zien op een bepaald niveau? Wat kan ik al, wat kan ik nog niet? Wat moet ik doen om het vereiste niveau te behalen? Hoe is mijn journalistieke attitude? Je studieloopbaan-begeleider (slb’er) ondersteunt je bij deze reflectie op je ontwikkeling.