Coachen

17
Coachen Coachen Maandag 14 juni 2006 Maandag 14 juni 2006

description

Coachen. Maandag 14 juni 2006. Coachen, hoe doe je dat?. “Schep een topsportklimaat waarin je mag falen” Guus Hiddink (2005) PCC 14 maart 2006. Gebruik je hersens. De totale hoeveelheid informatie verdubbeld elke 2 a 3 jaar - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Coachen

Page 1: Coachen

CoachenCoachen

Maandag 14 juni 2006Maandag 14 juni 2006

Page 2: Coachen

Coachen, hoe doe je dat?Coachen, hoe doe je dat?““Schep eenSchep een

topsportklimaattopsportklimaat

waarin je mag falen”waarin je mag falen”

Guus Hiddink (2005)Guus Hiddink (2005)

PCC 14 maart 2006PCC 14 maart 2006

Page 3: Coachen

Gebruik je hersens

• De totale hoeveelheid informatie verdubbeld elke 2 a 3 jaar

• Een manager heeft in 2004 1900 keer meer informatie dan in 1980

• onze hersenen bestaan uit 125 miljard zenuwcellen met bij elkaar 100.000.000.000 verbindingen

Page 4: Coachen

Gebruik je hersens

Page 5: Coachen

Gebruik je beide hersenhelftenLinksTaalSpraakLogicaRekenenVolgordeAnalyseDigitaalRatio

RechtsRechtsRitmeMuziekVerbeeldingBeeldenKleurenGevoelVerbindenDromen

Page 6: Coachen

Wat zie je ?

Page 7: Coachen

Welke letter hoort niet in het rijtje thuis?

A E I F U

Page 8: Coachen

Gebruik je hersensGebruik je hersens

HORENKORTE

TERMIJNGEHEUGEN

LANGETERMIJNGEHEUGEN

WERKGEHEUGEN

RUIKEN

ZIEN

VOELEN

PROEVEN

WEG

WEGWAARNEMING

WEG

Gevoelens

Behoeften

Ervaringen

KennisVaardigheden___________Persoonlijkekwaliteiten

REPETERENCONSTRUEREN

RAS

Page 9: Coachen

Coachen is vooral op zoek zijn naar:Coachen is vooral op zoek zijn naar: KennisKennis

VaardighedenVaardigheden

ZelfbeeldZelfbeeld

Normen en waardenNormen en waarden

KwaliteitenKwaliteiten

MotievenMotieven

Page 10: Coachen

Coachen GROWCoachen GROW

GG(oals):(oals):

RR(eality):(eality):

OO(ptions):(ptions):

WW(ill):(ill):

Page 11: Coachen

Leerlijn: ik kan coachen op leren

Kreet: spiegelen aan jezelf

Denken aan: bewust bekwaam maken, laden openen, zelfvertrouwen geven, trots laten zijn

---------------------------------------------------------Starter Gevorderde

IK: IK:

Page 12: Coachen

Coachen op leren: leergesprekCoachen op leren: leergesprek

GG(oals): (oals): Wat wil je bereiken? Wat wil je leren?Wat wil je bereiken? Wat wil je leren? Wat is de reden dat je deze opdracht kiest?Wat is de reden dat je deze opdracht kiest?

RR(eality): (eality): Wat weet je er al van? Waar denk je aanWat weet je er al van? Waar denk je aan (Mindmap)? (Mindmap)? Welke deelvragen zijn er? Wat zijnWelke deelvragen zijn er? Wat zijn mogelijke antwoorden?mogelijke antwoorden?

OO(ptions): (ptions): Hoe ga je de vragen aanpakken? Wie, doet, Hoe ga je de vragen aanpakken? Wie, doet, wat en wanneer? wat en wanneer? (Werkplan)(Werkplan) Hoe hulp?Hoe hulp? HoeHoe

ga je de resultaten presenteren? ga je de resultaten presenteren? (Presentatieplan)(Presentatieplan)

WW(ill): (ill): Wat is je eerste stap? Welke afsprakenWat is je eerste stap? Welke afspraken maak je? Met wie? Wil je nog tips? maak je? Met wie? Wil je nog tips?

Page 13: Coachen

OpdrachtenOpdrachtena)a) Hoe betrek je ouders meer actief bij het Hoe betrek je ouders meer actief bij het

onderwijs? onderwijs?

b)b) Wat maakt een team docenten succesvol? Wat maakt een team docenten succesvol?

c)c) Hoe ga je het beste met agressie om? Hoe ga je het beste met agressie om?

d)d) Hoe maak je leerlingen meer zelfstandig? Hoe maak je leerlingen meer zelfstandig?

e)e) Hoe beoordeel je vaardigheden? Hoe beoordeel je vaardigheden?

f)f) Hoe ziet een portfolio er uit? Hoe ziet een portfolio er uit?

g)g) Hoe kunnen we beter samenwerken met Hoe kunnen we beter samenwerken met bedrijven en instellingen? bedrijven en instellingen?

h)h) Hoe vind je tijd om te coachen?Hoe vind je tijd om te coachen?

Page 14: Coachen

Coachen op leren: problemen oplossenCoachen op leren: problemen oplossen

GG(oals): (oals): Wat speelt er? Wat is het probleem? Wat speelt er? Wat is het probleem?

RR(eality): (eality): Wat gebeurde er? Wanneer, hoe vaak, watWat gebeurde er? Wanneer, hoe vaak, watprecies, welke voorbeelden? Wat vindenprecies, welke voorbeelden? Wat vinden

anderen? Wie hebben er last van? Watanderen? Wie hebben er last van? Wat gebeurt er met jou? Wat is de kern vangebeurt er met jou? Wat is de kern van het probleem? Wat kun jij beïnvloeden? het probleem? Wat kun jij beïnvloeden?

OO(ptions): (ptions): Wat zijn de mogelijkheden? Lijstje maken?Wat zijn de mogelijkheden? Lijstje maken? Wat zou je willen? Wat past het beste bij je? Wat zou je willen? Wat past het beste bij je? Welke hulp? Wat levert het beste resultaat? Welke hulp? Wat levert het beste resultaat? Waaraan wil jij werken?Waaraan wil jij werken?

WW(ill): (ill): Welke keuze past het beste bij je? WelkeWelke keuze past het beste bij je? Welke afspraken maak je? Met wie? Wil je nogafspraken maak je? Met wie? Wil je nog tips? tips?

Page 15: Coachen

IntervisieIntervisieG. G. Iedereen brengt een vraagstuk in. De Iedereen brengt een vraagstuk in. De

groep kiest groep kiest een vraagstuk.een vraagstuk.

R.R. Het vraagstuk wordt toegelicht. IedereenHet vraagstuk wordt toegelicht. Iedereen luistert. luistert. De groepsleden stellen om de beurt een De groepsleden stellen om de beurt een

open vraag.open vraag. O.O. In tweetallen worden mogelijke oplossingenIn tweetallen worden mogelijke oplossingen bedacht en vervolgens gepresenteerd.bedacht en vervolgens gepresenteerd.

W. W. De inbrenger kiest de beste oplossing die bij De inbrenger kiest de beste oplossing die bij de situatie past. Er wordt een afspraak de situatie past. Er wordt een afspraak gemaakt.gemaakt.

Page 16: Coachen

Coachen op leren: portfoliogesprekCoachen op leren: portfoliogesprekGG(oals): (oals): Wat zijn je sterkste bewijsstukken? Waar ben Wat zijn je sterkste bewijsstukken? Waar ben

jeje trots op? Wat ontbreekt er nog? Vertel eens trots op? Wat ontbreekt er nog? Vertel eens hoehoe

het gegaan is? Wat vond je minder leuk? Aanhet gegaan is? Wat vond je minder leuk? Aan welke lijnen heb je gewerkt?welke lijnen heb je gewerkt?

RR(eality): (eality): Welk bewijsstuk past bij welke leerlijn? Welk bewijsstuk past bij welke leerlijn? Waar vind je nu waar je staat? Welke dingenWaar vind je nu waar je staat? Welke dingen

gingen goed? En wat kan nog beter? Waargingen goed? En wat kan nog beter? Waar plaatsen wij je nu?plaatsen wij je nu?

OO(ptions): (ptions): Waar ga je de volgende keer aan werken? Waar ga je de volgende keer aan werken? Welke nieuwe leerlijnen neem je? WelkeWelke nieuwe leerlijnen neem je? Welke

bewijsstukken ga je verzamelen? Hoe ga je datbewijsstukken ga je verzamelen? Hoe ga je dat doen?doen?

WW(ill):(ill): Welke afspraken maken we? Hoe leggen we deWelke afspraken maken we? Hoe leggen we de afspraken vast? Wil je nog tips? afspraken vast? Wil je nog tips?

Page 17: Coachen

Leerlijn: ik kan coachen op leren

Kreet: spiegelen aan jezelf

Denken aan: bewust bekwaam maken, laden openen, zelfvertrouwen geven, trots laten zijn

---------------------------------------------------------Starter Gevorderde

IK: IK:

- vertel vooral over mezelf - heb een open houding

- stel onduidelijke vragen - luister actief

- praat er overheen - stel open vragen

- neem het gauw over - vraag door op gevoel

- stel samen doelen vast

- laat afspraken maken