Cellen en weefselsCombinatie opleiding VIG - MZ

Het lichaam bestaat uit:

De Cel

Iedere lichaamscel bestaat uit:1. Celwand2. Cytoplasma3. Kern

Functie van de celwand

De inhoud van de cel kan niet wegvloeien

Ongewenste stoffen van buiten kunnen nietbinnen komen

Functie van de celkern

1. Speelt een rol bij de celdeling

2. Maakt eiwitten, enzymen en hormonen aan3. Voorziet de cel van energie4. Verwerkt afvalstoffen

Functie van het cytoplasma

In het cytoplasma zwemmen de stoffen die door de kern aangemaakt worden en via de celwand uitgewisseldkunnen worden

Cellen delen zich voortdurend

Om te groeien

Om oude cellen te vervangen

Celdeling1 Cel in rust. Er zijn nog geen chromosomen zichtbaar.

2 Het DNA heeft zich verdubbeld en is opgerold, zodat de chromosomen zichtbaar zijn geworden.

3 De kernwand is opgelost.

4 De chromosomen liggen in het midden van de cel.

5 De chromosomen worden uit elkaar getrokken.

6 Er ontstaan twee nieuwe cellen.

Iedere celkern bevat 2 x 23 chromosomen

Chromosomen zijn opgerolde DNA dradenook wel “genen” genoemd

Een weefsel is een groep cellenmet de zelfde bouw en functie

Dekweefsel De huid

De binnenkant van organen zoals darmen, blaas, bloedvaten, het hart,etc

Slijmvlies is ook dekweefsel

Steunweefsels Bindweefsel onder de huid

Botweefsel

kraakbeenweefsel

Kraakbeenweefsel Bindweefsel Botweefsel

Spierweefsel1. Dwarsgestreept spierweefsel = skeletspieren = willekeurig

2. Glad spierweefsel = darmen en luchtwegen = onwillekeurig

3. Hartspierweefsel = dwarsgestreept maar toch onwillikeurig

Zenuwweefsel Zit in de hersenen, het ruggemerg en in de zenuwknopen door het hele lichaam heen

Het transporteert de zenuwprikkels van de hersenen naar het lichaam en visa versa

Transportweefsel

Bloed1. Rode bloedlichaampjes

2. Witte bloedlichaampjes

3. Bloedplaatjes

Vragen?