CASEBOARD SPELREGELS · Klaveren en de Ruiten). Indien je besluit met 1 spel te spelen, doe je twee...

2
CASEBOARD SPELREGELS Algemeen Het Caseboard spel is net als ‘Mens Erger Je Niet’ afgeleid van het Indiase spel ‘Pachisi’. Het doel is om als eerste je pionnen in het thuishonk te krijgen. Het feit dat de dobbelstenen zijn vervangen door speelkaarten maakt het extra spannend, dynamisch en maakt het spel tactischer. De waarde van de speelkaarten geeft aan hoeveel stappen je een pion mag verplaatsen. Aantal spelers Het Caseboard spel kun je met 2, 3, 4, 5 of 6 vrienden of familieleden spelen! Iedere speler kiest een kleur en krijgt het bijhorende speelveldstuk en legt deze samen met de speelveldstukken van de andere spelers in een cirkel. De eventuele overgebleven plekken mag je naar eigen inzicht opvullen met de ‘Doorloop’-stukken en/of de/een ‘Terug Naar Af’-stukken. De volgorde mag je ook zelf bepalen! Het aantal spelers bepaalt ook hoeveel kaarten je nodig hebt om te spelen. Per speler gebruik je één kaartkleur (= 13 kaarten). Dus met 4 spelers heb je precies één spel kaarten nodig (Harten, Schoppen, Ruiten en Klaveren). Bij 4 of 6 spelers speel je samen met een partner die diagonaal tegenover je zit. Je speelt het hele spel uitsluitend met je eigen pionnen maar als je je eigen pionnen in je thuishonk hebt, ga je je partner helpen. Je gooit elkaar er tijdens het spel dus ook niet af want dat is uiteindelijk ook nadelig voor jezelf. Als de eerste speler zijn laatste pion in het thuishonk zet met een 7 maar heeft nog stappen overheeft, dan mogen de resterende stappen gezet worden met een pion van zijn partner. Bij 6 spelers is het aan de spelers zelf of zij met 1 of met 1½ spel kaarten willen spelen. (½ spel = bijvoorbeeld zonder de Klaveren en de Ruiten). Indien je besluit met 1 spel te spelen, doe je twee Jokers bij het spel en bestaan de deelbeurten uit éénmaal 5 kaarten en éénmaal 4 kaarten. De Jokers mogen dan overigens alleen ingezet worden als een 4, een 7, een Boer, een Heer of een Aas. Spelregels 1. Een speler begint met schudden en het uitdelen van de kaarten zonder Jokers (1 pak kaarten per 4 spelers). 2. Hij/zij deelt in de eerste beurt 5 kaarten per speler uit, en vervolgens 4 kaarten per speler, per beurt. 3. De speler links van de deler begint en speelt één kaart. Je mag de kaarten in willekeurige volgorde spelen. Je moet beginnen met het opzetten van een pion op één van je beide opzetposities. Hiervoor heb je dus wel een Aas of een Heer nodig. Vervolgens verschuift de beurt met de klok mee. 4. Als de kaarten op zijn, schudt de speler links van de oorspronkelijke deler, deelt eerst 5 kaarten en vervolgens 4 kaarten per keer, enzovoort. 5. Alle kaarten moeten, indien mogelijk, worden gespeeld. Ook als je je daarmee je thuishonk voorbij gaat. In dat geval zul je nog een ronde moeten lopen. 6. Een gespeelde kaart leg je op het middenstuk van het spelbord. Wanneer een kaart op het bord is gelegd, moet er ook met deze kaart gespeeld worden (tenzij dit achteraf niet mogelijk blijkt te zijn). 7. Kun je geen kaart spelen, leg dan al je overgebleven kaarten open op het middenstuk van het speelbord. Tot je nieuwe kaarten krijgt, doe je even niet meer mee. 8. De pionnen moeten vooruit in het thuishonk worden gespeeld. Je mag niet over pionnen die al in het thuishonk staan heen, dus zorg ervoor dat je de pionnen zo veel mogelijk naar achteren neerzet. 9. Wanneer je alle vier je pionnen in je thuishonk hebt, mag je met jouw kaarten je partner (die diagonaal tegenover je zit) helpen. Wanneer ook hij/zij alle vier de pionnen in zijn/haar thuishonk heeft, is het spel afgelopen. Het team dat als eerste al hun pionnen (8) in hun thuishonken heeft, is de winnaar. 10. Wanneer je op een vakje komt waar al een pion staat, mag je deze er af gooien. Als je met een speelkaart alleen nog jezelf of je partner er af kunt gooien, zul je dit moeten doen. Immers, als je een kaart (nog) kùnt spelen, mòet je ‘m spelen. 11. Pionnen die op de eigen opzetplaats staan, mogen door niemand voorbij gelopen worden. Ook niet door je eigen pionnen. Deze pion mag ook niet door een ander van het bord worden gegooid of met een boer worden gewisseld. Alle pionnen zullen moeten wachten totdat deze pion weg is en zo de blokkade opheft. 12. Zelf mag je een pion die op je eigen opzetplaats staat niet met een boer ruilen met een pion van een andere speler.

Transcript of CASEBOARD SPELREGELS · Klaveren en de Ruiten). Indien je besluit met 1 spel te spelen, doe je twee...

CASEBOARD SPELREGELS

Algemeen

Het Caseboard spel is net als ‘Mens Erger Je Niet’ afgeleid van het Indiase spel ‘Pachisi’. Het doel is om als eerste je pionnen in het thuishonk te krijgen. Het feit dat de dobbelstenen zijn vervangen door speelkaarten maakt het extra spannend, dynamisch en maakt het spel tactischer. De waarde van de speelkaarten geeft aan hoeveel stappen je een pion mag verplaatsen.

Aantal spelers

Het Caseboard spel kun je met 2, 3, 4, 5 of 6 vrienden of familieleden spelen! Iedere speler kiest een kleur en krijgt het bijhorende speelveldstuk en legt deze samen met de speelveldstukken van de andere spelers in een cirkel. De eventuele overgebleven plekken mag je naar eigen inzicht opvullen met de ‘Doorloop’-stukken en/of de/een ‘Terug Naar Af’-stukken. De volgorde mag je ook zelf bepalen!

Het aantal spelers bepaalt ook hoeveel kaarten je nodig hebt om te spelen. Per speler gebruik je één kaartkleur (= 13 kaarten). Dus met 4 spelers heb je precies één spel kaarten nodig (Harten, Schoppen, Ruiten en Klaveren).

Bij 4 of 6 spelers speel je samen met een partner die diagonaal tegenover je zit. Je speelt het hele spel uitsluitend met je eigen pionnen maar als je je eigen pionnen in je thuishonk hebt, ga je je partner helpen. Je gooit elkaar er tijdens het spel dus ook niet af want dat is uiteindelijk ook nadelig voor jezelf. Als de eerste speler zijn laatste pion in het thuishonk zet met een 7 maar heeft nog stappen overheeft, dan mogen de resterende stappen gezet worden met een pion van zijn partner.

Bij 6 spelers is het aan de spelers zelf of zij met 1 of met 1½ spel kaarten willen spelen. (½ spel = bijvoorbeeld zonder de Klaveren en de Ruiten). Indien je besluit met 1 spel te spelen, doe je twee Jokers bij het spel en bestaan de deelbeurten uit éénmaal 5 kaarten en éénmaal 4 kaarten. De Jokers mogen dan overigens alleen ingezet worden als een 4, een 7, een Boer, een Heer of een Aas.

Spelregels

1. Een speler begint met schudden en het uitdelen van de kaarten zonder Jokers (1 pak kaarten per 4 spelers). 2. Hij/zij deelt in de eerste beurt 5 kaarten per speler uit, en vervolgens 4 kaarten per speler, per beurt. 3. De speler links van de deler begint en speelt één kaart. Je mag de kaarten in willekeurige volgorde spelen.

Je moet beginnen met het opzetten van een pion op één van je beide opzetposities. Hiervoor heb je dus wel een Aas of een Heer nodig. Vervolgens verschuift de beurt met de klok mee.

4. Als de kaarten op zijn, schudt de speler links van de oorspronkelijke deler, deelt eerst 5 kaarten en vervolgens 4 kaarten per keer, enzovoort.

5. Alle kaarten moeten, indien mogelijk, worden gespeeld. Ook als je je daarmee je thuishonk voorbij gaat. In dat geval zul je nog een ronde moeten lopen.

6. Een gespeelde kaart leg je op het middenstuk van het spelbord. Wanneer een kaart op het bord is gelegd, moet er ook met deze kaart gespeeld worden (tenzij dit achteraf niet mogelijk blijkt te zijn).

7. Kun je geen kaart spelen, leg dan al je overgebleven kaarten open op het middenstuk van het speelbord. Tot je nieuwe kaarten krijgt, doe je even niet meer mee.

8. De pionnen moeten vooruit in het thuishonk worden gespeeld. Je mag niet over pionnen die al in het thuishonk staan heen, dus zorg ervoor dat je de pionnen zo veel mogelijk naar achteren neerzet.

9. Wanneer je alle vier je pionnen in je thuishonk hebt, mag je met jouw kaarten je partner (die diagonaal tegenover je zit) helpen. Wanneer ook hij/zij alle vier de pionnen in zijn/haar thuishonk heeft, is het spel afgelopen. Het team dat als eerste al hun pionnen (8) in hun thuishonken heeft, is de winnaar.

10. Wanneer je op een vakje komt waar al een pion staat, mag je deze er af gooien. Als je met een speelkaart alleen nog jezelf of je partner er af kunt gooien, zul je dit moeten doen. Immers, als je een kaart (nog) kùnt spelen, mòet je ‘m spelen.

11. Pionnen die op de eigen opzetplaats staan, mogen door niemand voorbij gelopen worden. Ook niet door je eigen pionnen. Deze pion mag ook niet door een ander van het bord worden gegooid of met een boer worden gewisseld. Alle pionnen zullen moeten wachten totdat deze pion weg is en zo de blokkade opheft.

12. Zelf mag je een pion die op je eigen opzetplaats staat niet met een boer ruilen met een pion van een andere speler.

De kaarten

Wat mag je met welke kaart doen?

Aas - opzetten of 1 vooruit Heer - opzetten Vrouw - 12 vooruit Boer - ruilen met pion van andere speler 10 - 10 vooruit 9 - 9 vooruit 8 - 8 vooruit 7 - 7 plaatsen vooruit die verdeeld mogen worden over twee pionnen (niet over meer pionnen). Niet verplicht 6 - 6 vooruit 5 - 5 vooruit 4 - verplicht 4 plaatsen achteruit 3 - 3 vooruit 2 - 2 vooruit

Speelkaart 4

Bij de 4 mòet je 4 stappen achteruit lopen. Wanneer je dit doet vanuit je beginpositie mag je achteruit voorbij je thuishonk lopen zodat je met nog een paar passen het thuishonk in kunt. Je mag met de 4 niet meteen het thuishonk in lopen. Dit mag alleen vooruit. Als de pion vanaf de beginpositie eerst vooruit verplaatst is, mag hij niet meer achteruit voorbij de beginpositie verplaatst worden.

Speelkaart 7

De 7 mag je verdelen over 2 eigen pionnen die op het bord staan. Je doet bv 2 stappen met je ene pion en nog 5 stappen met je andere pion. De 7 stappen moeten wel altijd vol gemaakt worden je mag dus niet bijvoorbeeld alleen maar 4 stappen lopen. Overigens dienen ook alle stappen met de 7 vooruit te zijn. Je mag er dus geen 4 achteruit + 3 vooruit van maken. Gewoon 7 stappen vooruit met één pion mag natuurlijk ook.

De Boer

Met de Boer mag je een pion van jezelf ruilen met de pion van een andere speler zodat je van positie wisselt. Wisselen met een eigen pion is ook toegestaan. In feite is dat dan een beurt overslaan. Een pion die je op je eigen beginpositie hebt staan, mag je niet gebruiken om mee te wisselen. Ook pionnen van andere spelers die op hun beginpositie staan, mag je niet wisselen. Uiteraard vallen pionnen in hun thuishonk of die nog niet in het spel staan buiten de Wissel regel.

Afsnijroutes en Speciale opdracht

De 10 posities voor ieder thuishonk hebben om de 2 posities een bijzondere betekenis. Kom je op 2 posities voor een thuishonk van jezelf of een andere speler dan moet je 2 plaatsen achteruit. Je komt dan op de uitgang van de tweede afsnijroute en de positie waarop je terechtkomt als je met een 4 vanaf je beginpositie achteruit speelt. 6 posities voor het thuishonk is het ‘Speciale Opdracht’ vakje. Van tevoren kun je afspreken wat dat inhoudt. Speel je Caseboard in de kroeg? Dan is het waarschijnlijk een rondje halen :-)Posities 8 en 10 voor het thuishonk zijn beginposities van de twee afsnijroutes.

De afsnijroutes mogen alleen gebruikt worden door de pionnen die in de beurt voorafgaand op de gekleurde beginposities van de afsnijroutes eindigden.

We wensen jullie heel veel Caseboard plezier!