Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het...

33
Carte Orange 3 vwo Frans voor de onderbouw Docentenhandleiding

Transcript of Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het...

Page 1: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

Carte Orange 3 vwo Frans voor de onderbouw

Docentenhandleiding

Page 2: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

Methodeoverzicht Carte Orange Carte Orange 1 hv tekstboek 1 hv 978-90-06-18097-8 werkboek 1 hv* 978-90-06-18098-5 leerling-cd 1 hv 978-90-06-18112-8 docenten-cd (incl. toets-cd) 1 hv 978-90-06-18125-8 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 1hv 978-90-06-18121-0 Carte Orange 1 vmbo gt/havo tekstboek 1 vmbo gt/h 978-90-06-18095-4 werkboek 1 vmbo gt/h* 978-90-06-18096-1 leerling-cd 1 vmbo gt/h 978-90-06-18111-1 docenten-cd (incl. toets-cd) 1 vmbo gt/h 978-90-06-18123-4 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 1 vmbo gt/h 978-90-06-18122-7 Carte Orange 2 hv tekstboek 2 hv 978-90-06-18101-2 werkboek 2 hv* 978-90-06-18102-9 leerling-cd 2 hv 978-90-06-18114-2 docenten-cd (incl. toets-cd) 2 hv 978-90-06-18130-2 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 2 hv 978-90-06-18126-5

Carte Orange 2 vmbo gt tekstboek 2 vmbo gt 978-90-06-18099-2 werkboek 2 vmbo gt* 978-90-06-18100-5 leerling-cd 2 vmbo gt 978-90-06-18113-5 docenten-cd (incl. toets-cd) 2 vmbo gt 978-90-06-18128-9 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 2 vmbo gt 978-90-06-18127-2 Carte Orange 3 hv tekstboek 3 hv 978-90-06-18103-6 werkboek 3 v* 978-90-06-18105-0 werkboek 3 h* 978-90-06-18104-3 leerling-cd 3 v 978-90-06-18116-6 leerling-cd 3 h 978-90-06-18115-9 docenten-cd (incl. toets-cd) 3 v 978-90-06-18135-7 docenten-cd (incl. toets-cd) 3 h 978-90-06-18133-3 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 3 v 978-90-06-18134-0 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 3 h 978-90-06-18131-9 Carte Orange 3/4 vmbo tekstboek 3/4 vmbo 978-90-06-18106-7 werkboek 3/4 vmbo* 978-90-06-18107-4 leerling-cd 3/4 vmbo 978-90-06-18117-3 docenten-cd (incl. toets-cd) 3/4 vmbo 978-90-06-18138-8 docenten cd-rom met toetsen en antwoorden 3/4 vmbo 978-90-06-18136-4 * inclusief toegang tot website www.carteorange.nl

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl Eerste druk, eerste oplage © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2007 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Page 3: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORGANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 1

Inhoudsopgave

Algemeen De opbouw van Carte Orange p. 2 De opbouw van een unité p. 6 Verschillen tussen 3 vwo en 3 havo p. 8 Verkorte leerroute p. 8 De Nieuwe Onderbouw p. 8

Fiches Orange Algemene tips bij Carte Orange p. 12 Over de Fiches Orange p. 13 Fiche Orange unité 1 p. 14 Fiche Orange unité 2 p. 17 Fiche Orange unité 3 p. 20 Fiche Orange unité 4 p. 22 Fiche Orange unité 5 p. 24 Fiche Orange unité 6 p. 26 Fiche Orange unité 7 p. 28 Fiche Orange unité 8 p. 30 Let op: Op de Docentencd-rom zijn de volgende materialen beschikbaar: Toetsen Antwoorden bij de toetsen Transcripten van de luistertoetsen Antwoorden bij de opdrachten uit het cahier d’exercices Transcripten van de luisteropdrachten uit het cahier d’exercices

Bestelnummer docentencd-rom 3 v: 978-90-06-18134-0 De audio van de luistertoetsen vindt u op de docenten-cd waar ook al het luistermateriaal uit het werk- en tekstboek op staat. Bestelnummer docenten-cd 3 v: 978-90-06-18135-7

Page 4: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 2

De opbouw van Carte Orange Alle unités van Carte Orange hebben een vaste opbouw. Ieder hoofdstuk uit het tekstboek beslaat 10 pagina’s die als volgt zijn opgebouwd:

Rubrieken in het Tekstboek

basis inhoudsopgave couleur locale

p. 1 p. 2 texto 1 texto 2

p. 3 p. 4 conversations

p. 5 p. 6

option

p. 7 docu-presse lezen

docu-presse schrijven

p. 8

p. 9 écouter et parler

lire of écrire

p. 10

De onderdelen hebben hun eigen oefeningen in het werkboek.

Tekstboek

Openingspagina per hoofdstuk: inhoudsopgave en couleur locale De inhoudsopgave toont de inhoud van de rubrieken uit het hoofdstuk. Iedere nieuwe unité wordt ingeleid met illustratieve foto’s en een korte tekst in het Nederlands. Die tekst, ‘couleur locale’, bevat Frankrijkkunde, ‘praktische’ informatie en Frans vocabulaire. In deel 3 gaat de couleur locale niet meer over een bepaald thema maar over een Franse streek. Die streek komt op verschillende manieren terug in de meeste andere teksten van de unité. De docent kan rondom deze tekst eigen informatie geven (tips daarvoor staan in de Fiches Orange) en ervaringen met leerlingen bespreken. Een aantal nuttige woorden is in het Frans gegeven met indien nodig de Nederlandse vertaling. Woorden die raadbaar zijn vanuit het Nederlands of de context worden niet vertaald. In het werkboek staat steeds een korte opdracht onder de naam ‘couleur locale’ over deze Frankrijkkunde.

Texto 1 en 2[1] De texto’s zijn receptieve teksten. Ze hebben vrijwel altijd een band met de streek die wordt geïntroduceerd in de couleur locale. Ze introduceren nieuw vocabulaire. Texto 1 dient als kapstok voor de herhaling van een grammatica-item uit deel 1 of 2 van Carte Orange, texto 2 introduceert een nieuw grammaticaal probleem. Beide texto’s staan op de cd. In het onderdeel texto komen dus steeds de volgende drie onderdelen terug: koppeling van klank- en schriftbeeld globaal en gedetailleerd tekstbegrip oude of nieuwe grammatica nieuw vocabulaire, Frans-Nederlands

[1] Texto is de afkorting die gebruikt wordt voor sms-berichten.

Page 5: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 3

Conversations De gesprekken bieden nieuwe praktische taalfuncties en herhalen taalfuncties uit de delen 1 en 2. De gesprekken vormen ook een kapstok voor een nieuw onregelmatig werkwoord en voor de herhaling van al bekende werkwoorden. De situaties spelen zich steeds af in een echt Franse omgeving die toch herkenbaar is voor leerlingen. De leerlingen luisteren naar de dialogen, verzamelen taalfuncties bij de oefening comment dire? die ze meteen moeten toepassen in een spreekoefening.

Diagnostische toets In deze eerste rubrieken is alle basisstof van de unité aan bod gekomen. De leerlingen kunnen nu daarover een diagnostische toets maken. Deze toets staat op de docentencd-rom. Als voorbereiding op de toets kunnen de leerlingen extra oefenen op de website www.carteorange.nl. De onderdelen texto 1 en 2 en conversations bieden herhaling van de stof uit alle rubrieken. Daarnaast is er een programma om systematisch woorden mee te oefenen, de mot-o-matique, en een interactieve grammaticatrainer in de ‘outils’. De code op het werkboek biedt leerlingen toegang tot de website. Voor docenten staat de code achter op de docentencd-rom.

Na de basisstof: het optionele deel Het optionele deel kunt u op verschillende manier inzetten: − Het biedt leerlingen de gelegenheid verder te werken aan bepaalde vaardigheden waarin ze nog extra oefening nodig

hebben: leesvaardigheid (docu-presse, lire), luister- en spreekvaardigheid (écouter et parler), of schrijfvaardigheid (docu-presse, écrire). Het resultaat van de toets kan een indicatie zijn voor de vaardigheid die verdiept moet worden.

− U kunt af en toe het optionele deel overslaan zodat er ruimte ontstaat voor bijvoorbeeld (vakoverstijgende) projecten. − U kunt werken met bijvoorbeeld expertisegroepjes: leerlingen werken in groepjes aan een vaardigheid. Voor het maken

van de taak of het project worden er nieuwe groepjes gevormd waarbij iedere vaardigheid vertegenwoordigd is. − U kunt het materiaal van het optionele deel voor 100% gebruiken. De bronnen bij docu-presse en écouter et parler staan altijd in het tekstboek. Bij de unité’s 1, 3, 5 en 7 geldt dat ook voor het onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen bron in het tekstboek heeft, in het havo-werkboek is dat niet het geval (zie verderop onder verschillen tussen havo en vwo). De leerlingen kunnen na de basisstof ook verder gaan met de website www.carteorange.nl. Daar vinden ze materiaal dat de oefeningen uit het werkboek kan vervangen. Dat betekent dat de leerlingen naar keuze in het werkboek óf op de website kunnen werken. Zij kunnen ook beide onderdelen doen omdat er verschillend materiaal wordt aangeboden.

Docu-presse Dit onderdeel bevat twee bewerkte teksten, meestal uit Franse jongerenbladen, zoals de leerlingen die al kennen uit de delen 1 en 2 van Carte Orange. Ze zijn moeilijker dan de texto’s en bevatten ook onbekend vocabulaire. De oefeningen helpen de leerlingen de tekst te begrijpen. Bij de tweede tekst hoort ook een schrijfopdracht.

Ecouter et parler Korte teksten (vaak advertenties en folders) en afbeeldingen die gebruikt worden bij een uitgebreide luisteroefening - die op haar beurt materiaal levert voor vrijere spreekopdrachten.

Lire/ écrire Teksten die vergelijkbaar zijn met de teksten bij docu-presse. NB De optionele delen van de unité’s 7 en 8 staan bij vwo niet in het werkboek maar op www.carteorange.nl. Deze

onderdelen staan wel in het werkboek voor 3 havo.

Apprendre: leeroverzichten Iedere unité uit Carte Orange heeft een leeroverzicht: Apprendre, met de woorden uit de basisstof gegroepeerd per onderdeel, alle zinnen uit de comment dire?-oefeningen en de twee nieuwe grammaticaonderdelen. De grammatica die in elke unité systematisch herhaald wordt staat daar niet in, daarvoor wordt verwezen naar het grammaticaoverzicht.

Page 6: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 4

Grammaticaoverzicht Achter in het tekstboek staat een overzichtsgrammatica van alle onderdelen die in deel 1, 2 en 3 zijn aangeboden.

Alfabetische woordenlijsten N/F en F/N De laatste pagina’s van het tekstboek bevatten de alfabetische opzoekwoordenlijsten F/N en N/F van alle aangeboden woorden uit de basisstof met een verwijzing naar de plaats waar het woord het eerst wordt aangeboden. De woorden zonder verwijzing zijn in deel 1 en 2 aangeboden.

Werkboek

Van receptief naar productief De methode is opgebouwd van receptief naar productief. Beide texto ‘s zijn receptieve teksten. De woorden daaruit worden Frans-Nederlands geleerd en geoefend. Woorden uit deze twee onderdelen komen, in dezelfde of in een latere unité, vaak terug in de conversations. In veel gevallen moeten ze dan nog een keer geleerd worden, maar nu Nederlands-Frans.

Audiomateriaal Het gebruik van de audio-cd bij luisteropdrachten is gegroepeerd in praktische blokken zodat u niet steeds de audio-cd nodig heeft. Na de introductie van het thema gebruikt u de audio-cd bij het begin van de texto’s zodat de leerlingen de tekst kunnen beluisteren en (mee)lezen. Bij elke texto hoort ook een grammatica-onderdeel, en daarvan maakt altijd een luisteroefening deel uit waarbij het gaat om het herkennen van specifieke grammaticale aspecten (bv. Welk bezittelijk voornaamwoord hoor je?). Luistervaardigheid speelt ook een belangrijke rol bij de conversations: de eerste oefening bij dit onderdeel is zo opgezet dat de leerlingen die kunnen maken zonder de tekst mee te lezen. Aan het eind van het basisstofdeel van de unité staan eveneens (langere) luisteroefeningen. Eén daarvan bevat authentiek luistermateriaal, namelijk berichten van de radio. Deze fragmenten worden uiteraard zeer globaal bevraagd. In het optionele deel, onder écouter et parler, staat een luisteroefening die in dienst staat van het spreken. Deze oefening (uitsluitend dialogen) is niet echt moeilijk van taal, en de gesloten vraagstelling (vrijwel altijd keuzevragen) is er steeds op gericht om de leerlingen zinnen te laten herkennen die ze vervolgens zelf kunnen gebruiken bij een spreekoefening. De transcriptie van alle luisteroefeningen is te vinden op de bij de methode behorende docentencd-rom.

Grammaire In iedere unité worden twee nieuwe grammaticaonderdelen aangeboden: bij texto 2 en bij de conversations. Bij de conversations betreft dat altijd een werkwoord of een groep van werkwoorden. Bij de aanbieding van de werkwoorden gaan we in Carte Orange uit van een tweedeling; aan de ene kant de regelmatige werkwoorden op -er, aan de andere kant alle andere werkwoorden die we als onregelmatig beschouwen. Ook wordt eerder aangeboden grammatica systematisch herhaald: bij texto 1 en bij de conversations (hier gaat het altijd om werkwoorden). Bij nieuwe onderdelen (maar niet bij de werkwoorden) laten enkele vragen de leerling zelf een deel van de regel ontdekken. Daarna gaan de leerlingen direct met de regel oefenen. Er zijn minimaal twee oefeningen rondom het betreffende grammaticale probleem. De twee nieuwe grammaticaonderdelen van elke unité staan in de apprendre-overzichten per hoofdstuk (apprendre 3 en 8). Er is ook een grammaticaoverzicht, waarin alle in deel 1, 2 en 3 behandelde grammatica is opgenomen. Ieder blokje grammatica heeft enkele voorbeeldzinnen die het onthouden vergemakkelijken. Extra oefening is mogelijk via de website.

Perceptieve luistervaardigheid (verstaan) en comprehensieve luistervaardigheid (begrijpen) In Carte Orange leren leerlingen systematisch klanken, woorden en woordgroepen verstaan. Leerlingen leren betekenisvolle woordgroepen onderscheiden (perceptieve luistervaardigheid). Het verstaan gaat vooraf aan het begrijpen (comprehensieve luistervaardigheid). Dit is essentieel voor de luistervaardigheid van het Frans waarin liaison en élision een struikelblok vormen voor Nederlandse leerlingen. Om bekend te raken met de uitspraak van het Frans, moeten leerlingen af en toe ook woorden of

Page 7: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 5

zinnen naspreken.

Herhalen en inslijpen Het werkboek biedt een ruime hoeveelheid oefeningen voor herhaling van eerder aangeboden grammatica en vocabulaire. Op de website staan nog meer oefeningen om grammatica en vocabulaire te trainen.

Zelfstandig De leerlingen kunnen zelfstandig alle oefeningen maken. De luisteroefeningen kunnen zij zelfstandig doen met hun eigen audio-cd. Met de antwoorden op de docentencd-rom kunt u indien gewenst zelf antwoordenboekjes maken.

Apprendre Na ieder onderdeel texto 1 en 2 en conversations krijgt de leerling een duidelijke verwijzing naar de leerstof: apprendre 1, apprendre 2, etc. De leerlijsten bestaan uit overzichtelijke, goed leerbare hoeveelheden.

Toetsen

Diagnostische toets Na de basisstof van iedere unité (na de conversations) kan de leerling een diagnostische toets maken. Deze is voor de docent beschikbaar op de bij de methode behorende docentencd-rom.

Eindtoets De eindtoets beslaat de basisstof en de vaardigheden van een unité. Meer informatie vindt u in de rubriek Opbouw van de toetsen op de bij de methode behorende docentencd-rom.

Page 8: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 6

De opbouw van een unité

Inhoud tekstboek Functie Audio

couleur locale Beknopte inhoudsopgave. Visuele informatie rondom bepaalde streek, in het Nederlands met Frans vocabulaire.

Kennis van Land en Volk. Lezen. Docent introduceert streek.

n.v.t.

texto 1 Receptieve tekst.

Luisteren/ lezen/ grammaticaherhaling/ woordverwerving F-N.

audio

texto 2 Receptieve tekst.

Luisteren/ lezen/ nieuwe grammatica woordverwerving F-N.

audio

conversations Losse communicatieve situaties, hierin komen taalfuncties aan bod, gekoppeld aan het ERK.

Voor luistervaardigheid en productief taalgebruik/ woordverwerving N-F en F-N. Aanbieden van nieuw(e) werkwoord (en), herhaling van oude werkwoorden.

audio

Geen tekstboekmateriaal. Luisteroefeningen, waaronder authentiek luisteren. Schrijfoefening met apprendre-zinnen.

audio

Einde van de basisstof; begin optionele deel

docu-presse lezen. Authentieke leestekst.

Training leesstrategieën.

n.v.t.

docu-presse schrijven Tekstbron ten behoeve van schrijven.

Uitgangsmateriaal voor schrijven. n.v.t.

écouter et parler Korte teksten en afbeeldingen.

Materiaal voor luisteren en spreken. audio

In unité 1, 3, 5 en 7: lire authentieke leestekst. In unité 2, 4, 6 en 8: écrire tekstbron ten behoeve van schrijven.

Training leesstrategieën. Uitgangsmateriaal voor schrijven.

n.v.t.

Geen tekstboekmateriaal.

In unité 1, 3, 5 en 7: taak. In unité 2, 4 en 6: project. De projecten bij unité 2 en 6 staan op www.carteorange.nl, het project bij unité 5 in het werkboek .

n.v.t.

Page 9: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 7

Didactische lijn werkboek couleur locale

Warming-up: oriënterende, korte opdracht. texto 1

Luisteren zonder tekst met enkele vragen. Luisteren met tekst en gevarieerde vragen over tekstbegrip, van globaal naar detail. Vocabulaire-oefening geïntegreerd met tekstbegrip. Apprendre 1 (voca F-N). Grammaticaherhaling. Perceptieve opdracht: oefening met grammatica en luisteren.

texto 2 Luisteren zonder tekst met enkele vragen. Luisteren met tekst en gevarieerde vragen over tekstbegrip, van globaal naar detail. Vocabulaire-oefening geïntegreerd met tekstbegrip. Apprendre 2 (voca F-N). Nieuwe grammatica. Perceptieve opdracht: oefening met grammatica en luisteren. Apprendre 3 (grammatica).

conversations (twee productieve dialogen) Luisteren (globaal) zonder tekst: enkele elementen eruit laten halen. Tekstbegrip en vocabulaire. Apprendre 4 (voca N-F). Comment dire?: Hoe zeg je…; herkennen van taalfuncties.

– geleide spreekopdracht. Apprendre 5 (zinnen N-F). – herhaling van dezelfde oefenreeks bij de volgende twee dialogen. Apprendre 6 (voca N-F). Apprendre 7 (zinnen N-F). Nieuwe werkwoorden en herhaling oude werkwoorden. Apprendre 8 (grammatica). Luisteroefeningen. Schrijfopdracht

Option docu-presse lezen

Training leesstrategieën. Begripsvragen.

docu-presse schrijven Korte leesopdracht. Schrijfopdracht.

écouter et parler Korte leesopdracht. Luisteroefening. Vrije spreekopdracht.

lire Training leesstrategieën. Begripsvragen.

écrire Korte leesopdracht. Schrijfopdracht.

taak of project

Page 10: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 8

Verschillen tussen 3 vwo en 3 havo Carte Orange doet door het aanbieden van een apart werkboek voor de twee schooltypen recht aan de verschillen tussen havo en vwo. De belangrijkste verschillen: − De oefeningen voor havo bevatten vaak meer gesloten vragen, die voor vwo meer open vragen. − Er zijn voor havo speelsere opdrachten, met meer illustraties. − Opdrachten voor vwo-leerlingen zijn vaak wat abstracter. Een duidelijk voorbeeld daarvan is in elke unité de oefening die

oude grammatica herhaalt (unité 1, oefening 5). Daarbij wordt de vwo-leerling aangespoord om naar aanleiding van een grammaticaal probleem zelf actief in het grammaticaoverzicht te gaan zoeken naar de paragraaf die informatie kan bieden. Vervolgens moet hij over de gevonden paragraaf een aantal vragen beantwoorden. De havo-leerlingen herhalen de grammatica zoals ze dat gewend waren bij de révision-oefeningen uit deel 2.

− De comment dire?-oefeningen bij de conversations zijn voor havo korter. De havo-leerlingen hoeven dan ook minder zinnen uit het hoofd te leren.

− De luisteroefeningen bij het onderdeel écouter et parler zijn voor havo aanzienlijk korter. − In het optionele gedeelte heeft een vwo-leerling altijd de mogelijkheid om zowel lezen als schrijven extra te oefenen bij de

onderdelen lire of écrire. In de unité’s waar geen bron voor één van deze onderdelen in het tekstboek staat, is er gezorgd voor een bron in het vwo-werkboek. In het havo-werkboek is dat niet het geval. Overigens kunnen ook havo-leerlingen zowel lezen als schrijven extra oefenen in het optionele deel, bij het onderdeel docu-presse.

Verkorte leerroute Wilt u een verkorte leerroute volgen, dan kunt u het optionele deel een of meer keren overslaan. Het basisdeel omvat 60% van de studielast per unité, het optionele deel 40%.

De nieuwe onderbouw

Na de Basisvorming … In 1993 is in het Nederlandse middelbare onderwijs de basisvorming ingevoerd. Doel was aan alle leerlingen een gelijke basis en gelijke kansen te bieden en de keuze van vervolgstudie langer uit te stellen. Toch kwamen leerlingen in ‘gestreamde’ dakpanklassen terecht, ze kregen niet allen dezelfde stof aangeboden en het programma bleek versnipperd en overladen. Vooral voor de voormalige vbo-leerlingen (nu vmbo) was het programma niet alleen te overladen maar ook te theoretisch geworden. Na een evaluatie van de basisvorming door de inspectie (Rapport 1999) werd geconcludeerd dat de leerlingen niet echt actief bezig waren, dat niet alle kerndoelen gehaald werden en dat de algemene doelen onvoldoende gehaald werden. De Minister heeft daarop een Taakgroep Vernieuwing Basisvorming ingesteld. In juni 2004 is er door deze Taakgroep een eindrapport aangeboden aan de Minister. Zie ook www.onderbouw-vo.nl.

… De Nieuwe Onderbouw In het rapport van de Taakgroep wordt het leren van de leerling centraal gesteld. Dit betekent dat er meer aandacht zal zijn voor verschillen tussen leerlingen, zowel wat betreft cognitieve capaciteiten en leerstijlen als sociale, culturele en emotionele achtergronden. De taakgroep heeft leren als volgt geformuleerd: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig. De leerling leert samen met anderen. De leerling leert in samenhang. De leerling oriënteert zich. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving. De leerling leert in een doorlopende leerlijn.

Page 11: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 9

Het onderwijsprogramma moet meer in samenhang georganiseerd worden. Voor een aantal algemene vakken betekent dit dat zij in leergebieden aangeboden gaan worden. Dit betreft de leergebieden Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid. De vreemde talen worden evenals wiskunde en Nederlands als afzonderlijke vakken aangeboden, maar een samenwerking tussen die vakken en de leergebieden wordt niet uitgesloten. Een andere manier om het onderwijs meer samenhang te geven is het werken in projecten. ThiemeMeulenhoff biedt voor alle vakken projecten aan. Kijk daarvoor op de website www.onderbouwd.nl.

Kerndoelen Het totaal aantal kerndoelen wordt beperkt tot 58. Voor het vak Frans zijn er vooralsnog geen kerndoelen geformuleerd. Dit is wel het geval voor Engels. Dit vak telt acht kerndoelen (zie hieronder). De kerndoelen gelden voor de eerste twee jaren van de onderbouw. Het derde jaar wordt als een schakel gezien tussen de onderbouw en de tweede fase. Hierin moet ruimte zijn voor oriëntatie op de tweede fase en moet er aandacht zijn voor de verschillen tussen leerlingen. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen

teksten. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige

teksten. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op

waarde voor hemzelf en anderen. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten. De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.

Kerncurriculum De vakken Frans (en Duits) komen niet voor in het kerncurriculum (waar Engels wel in voorkomt). Toch moeten de programma’s van de onderbouw een doorstroom naar de tweede fase havo en vwo en alle sectoren van het vmbo mogelijk maken. De Minister heeft dan ook bepaald dat ook leerlingen van de kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg een tweede vreemde taal aangeboden moeten krijgen.

Handreiking Nieuwe Onderbouw Moderne Vreemde Talen Eind 2006 is een uitgebreid rapport verschenen van het SLO in opdracht van Levende Talen met als titel Handreiking Nieuwe Onderbouw Moderne Vreemde Talen. In dit document staan streefniveaus voor de verschillende Moderne Vreemde Talen voor de verschillende onderwijstypen beschreven. Het zijn inschattingen van docenten die dat onderbouwd hebben met voorbeelden uit de praktijk. Het document geeft zo antwoord op de vraag ‘Wat is het minimumniveau dat leerlingen van de verschillende schoolsoorten voor Frans, Duits en Engels zouden moeten halen in termen van het ERK aan het einde van de onderbouw, in relatie tot de weg naar het eindexamen’ (p.5). Eerst worden de kerndoelen en hun functies beschreven (hoofdstuk 2), vervolgens het ERK en de Taalprofielen (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving van de werkwijze hoe de meewerkende docenten van dit document zijn gekomen van de Kerndoelen naar ERK. In hoofdstuk 5 volgt een inschatting van het streefniveau aan het einde van de Nieuwe Onderbouw per onderwijstype. In hoofdstuk 6 worden die niveaus per vaardigheid in beeld gebracht en in hoofdstuk 7 volgen didactische aanwijzingen. U kunt dit 73 pagina’s tellende document downloaden van de website van het SLO: www.slo.nl.

Schoolontwikkeling De scholen krijgen binnen het nieuwe wettelijke kader de vrijheid om binnen vier zogenaamde scenario’s hun eigen beleid te ontwikkelen. De rol van de inspectie zal specifieker worden om de schooleigen invulling te toetsen en de kwaliteitskaart van een school ‘in te vullen’. Per 1 augustus 2006 treedt de nieuwe wet op de onderbouw in werking.

Page 12: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 10

scenario 1 In het eerste scenario blijft de school dicht bij de bestaande situatie: de vakken, de docenten en het traditionele rooster blijven bestaan. Docenten maken afspraken over het omgaan met de overlap in leerstof van verwante vakken. scenario 2 In het tweede scenario maakt de school in het rooster op gezette tijden ruimte voor bijvoorbeeld vakoverstijgende projecten: docenten van verschillende vakken overleggen samen over vakoverstijgende thema’s waarin hun leerlingen kunnen samenwerken. scenario 3 In scenario 3 clustert de school de inhoud van verschillende vakken tot leergebieden zoals Mens & Maatschappij, Mens & Natuur, Kunst & Cultuur, Sport en Beweging. Docenten en leerlingen hebben een deel van het weekrooster tot hun beschikking en hebben ruime zeggenschap over de precieze invulling. scenario 4 Dit is de variant met veruit de meeste veranderingen. In scenario 4 gaat de school niet uit van de inhoud van de leerstof maar van de competenties die de leerlingen moeten ontwikkelen. Het onderwijs is volledig thematisch en leerlingen hebben grote invloed op de inhoud. Lesroosters vervallen.

Carte Orange en De Nieuwe Onderbouw

Zelfstandig De opdrachten in Carte Orange zijn zo geschreven dat leerlingen goed zelfstandig kunnen werken. Alle opdrachten zijn met het oog daarop ook beoordeeld door ervaren docenten. De audio-cd en de website (de individuele toegangscode staat op ieder werkboek) zijn hulpmiddelen voor het zelfstandig werken op ieder moment en op elke plek. De docent kan kiezen bij welke onderdelen begeleiding gewenst is.

Flexibel Carte Orange is een flexibele methode: na de basisstof per unité (bestaande uit couleur locale, textos en conversations) kan de leerling werken in het optionele deel in het werkboek of op de website www.carteorange.nl. De basisstof bevat ongeveer 60% van de stof, het optionele deel bevat 40%. Het optionele deel kan op verschillende manier worden ingezet: − Het biedt leerlingen de gelegenheid verder te werken aan bepaalde vaardigheden waarin ze nog extra oefening nodig

hebben: leesvaardigheid (docu-presse, lire), luister- en spreekvaardigheid (écouter et parler), of schrijfvaardigheid (docu-presse, écrire). Het resultaat van de toets kan een indicatie zijn voor de vaardigheid die verdiept moet worden.

− U kunt af en toe het optionele deel overslaan zodat er ruimte ontstaat voor bijvoorbeeld (vakoverstijgende) projecten. − U kunt werken met bijvoorbeeld expertisegroepjes: leerlingen werken in groepjes aan een vaardigheid. Voor het maken

van de taak of het project worden er nieuwe groepjes gevormd waarbij iedere vaardigheid vertegenwoordigd is. − U kunt het materiaal van het optionele deel voor 100% gebruiken. De leerlingen kunnen na de basisstof ook verder gaan met de website www.carteorange.nl. Daar vinden ze materiaal dat de oefeningen uit het werkboek kan vervangen. Dat betekent dat de leerlingen naar keuze in het werkboek óf op de website kunnen werken. Zij kunnen ook beide onderdelen doen, omdat er verschillend materiaal wordt aangeboden.

Actief De opdrachten in Carte Orange dagen de leerling uit tot actief bezig zijn met taal. De opdrachten comment dire? in iedere unité noodzaken de leerlingen tot actief reconstrueren van taalmateriaal. Vooral bij de taaltaken en projecten zijn de leerlingen met actieve werkvormen op verschillende manieren met het Frans bezig.

In samenhang De thema’s uit Carte Orange staan garant voor een samenhang in de methode. De relatie tussen die thema’s en de ‘Franse’ werkelijkheid versterkt de samenhang en het authentieke karakter van Carte Orange. Vanaf deel 2 gaan leerlingen taken en projecten uitvoeren die de samenhang versterken. Tegelijkertijd wordt er continu gewerkt aan de versterking van de basiskennis.

Page 13: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 11

Doorlopende leerlijn De didactische lijn van Carte Orange vertoont herkenbaar overeenkomst met de methode voor de tweede fase, Libre Service. Dit garandeert een doorlopende leerlijn.

Het Europees Referentiekader Het Europees Referentiekader (ERK of CEF, Common European Framework) is een Europese standaard die de verschillende onderdelen van de taalvaardigheid in kaart brengt in niveaus van A1 tot en met C2. Het taalportfolio is het dossier van de leerling waarbinnen hij allerlei taalhandelingen ‘aftekent’ op de verschillende niveaus. Deze Europese standaard zal in de (nabije) toekomst een grotere rol gaan spelen bij het taalonderwijs. Leerlingen zullen dan beoordeeld worden op prestaties. Het Europees Referentiekader is ingevuld met zogenaamde taalprofielen en ‘can do statements’ (prestaties). Het mvt-onderwijs wordt binnen dit Referentiekader ingevuld met taaltaken. Carte Orange voert taaltaken in vanaf leerjaar 2. In het docentendeel van de website www.carteorange.nl vindt u een overzicht met de can do statements en waar deze in Carte Orange voorkomen. Meer informatie over het Europees Referentiekader vindt u op: http://www.europeestaalportfolio.nl http://www.nabmvt.nl http://www.werkplaatstalen.nl

Page 14: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 12

Algemene tips bij Carte Orange Bij iedere unité is een Fiche Orange gemaakt. Kant A geeft u handige lestips. Kant B is een hoofdstukplanner die u in één oogopslag laat zien wat u per les kunt behandelen. Eerst volgen een aantal algemene tips bij de verschillende onderdelen van een unité.

Couleur locale De unité’s van Carte Orange 3, en dus ook de couleur locale-teksten, zijn niet meer, zoals in deel 1 en 2, gerelateerd aan een thema maar aan een bepaalde streek. Laat de leerlingen om te beginnen in tweetallen de unité doorbladeren en zoveel mogelijk zaken (foto’s, koppen, etc.) opsporen die met de streek in kwestie te maken hebben. Inventariseer die op het bord. U kunt hier een gesprek aan vastknopen over de streek: wie is er al eens geweest, wat is er te doen/ te zien, etc. Zie voor verdere informatie de Fiches Orange bij de afzonderlijke lessen.

Conversations Veel conversations zijn geschikt om op te voeren als kleine toneelstukjes. De dialoogjes kunnen uit het hoofd worden geleerd (het gaat meestal om niet meer dan vier of vijf korte zinnen per rol) en de ‘acteurs’ kunnen hulp krijgen van een medeleerling die als souffleur fungeert. Wanneer een en ander in een bepaalde klas niet haalbaar is, kan de docent de teksten eventueel eerst vereenvoudigen.

Taken en projecten Bij verschillende taken en projecten moeten de leerlingen materiaal verzamelen: folders, informatie via internet, etc. De docent kan hier alvast wat voorwerk verrichten door zelf folders mee te nemen en nuttige internetadressen te verschaffen. Het eindresultaat van de taak kan eventueel in een taalportfolio worden opgenomen (zie www.taalportfolio.nl).

Docu-presse De teksten uit dit onderdeel zijn vrijwel altijd afkomstig uit Franse jongerenbladen. Dit materiaal wordt meestal globaal benaderd: de leerling hoeft niet elk woord in het Nederlands te kunnen vertalen. Er wordt dan ook geen woordenlijst bijgegeven. Het gaat hier om het trainen van extensieve leesvaardigheid, om de leerling voor te bereiden op het lezen van echte tijdschriften. De docent kan bij wijze van extra leesmateriaal zelf dit soort tijdschriften meebrengen. Geschikt zijn bijvoorbeeld: − Okapi − Je bouquine − Le Monde des ados − Phosphore − Science et vie junior Verder zijn er diverse bladen met vooral nieuws over popsterren, bijvoorbeeld Salut, en bladen als Girls en Lolie, die op meisjes gericht zijn. Op internet is vooral www.lesclesjunior.com het vermelden waard, met onder andere elke dag aandacht voor de actualiteit en een archief waarin heel makkelijk met trefwoorden gezocht kan worden.

Page 15: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 13

Over de Fiches Orange Bij iedere unité is een Fiche Orange gemaakt. Kant A geeft u handige lestips. Kant B is een hoofdstukplanner die u in één oogopslag laat zien wat u per les kunt behandelen.

Fiche Orange kant A De Fiche Orange kant A bestaat uit twee onderdelen: De Mémo biedt u de mogelijkheid om elementen uit voorgaande unités (zinnetjes uit de apprendre-onderdelen en

grammatica-items) kort en snel in de nieuwe unité te herhalen. Bij de Tips vindt u een paar korte, speelse opdrachten die u de leerlingen kunt laten doen als verrijking van de opdrachten

uit het werkboek.

Fiche Orange kant B[2] De Fiche Orange kant B bestaat uit twee onderdelen: Een overzicht van leerpunten uit de betreffende unité. Een planner die laat zien hoeveel lessen één unité in beslag kan nemen. U kunt de planner gebruiken om te kijken of u

nog ‘op schema’ zit. In de planner kunt u zien dat iedere unité 13 lessen beslaat. De onderdelen die per les aan bod komen zijn:

1 opening van het hoofdstuk (couleur locale), texto 1 2 vervolg texto 1 + begin texto 2 3 vervolg texto 2, begin conversations 4 vervolg conversations 5 vervolg conversations 6 internetles (deze kan naar wens ook op een ander moment ingezet worden) 7 toets 8 B-deel docu-presse lezen 9 B-deel docu-presse schrijven 10 B-deel écouter & parler 11-13 B-deel project Uitgangspunt is een drie-urige lesweek. Scholen met een twee-urige lesweek kunnen daar waar gewenst het optionele deel B overslaan. Er is veel ruimte om de leerlingen in de klas zelfstandig te laten werken aan de opdrachten uit het werkboek. De meeste luisteropdrachten staan nu in de kolom ‘klassikaal’. Als u de leerling liever vaker zelfstandig laat werken, is dat

ook heel goed mogelijk; de leerlingen hebben al het luistermateriaal op hun eigen leerlingen-cd’s. Huiswerk is vooral leerwerk (apprendres). Er wordt in de planner van uitgegaan dat leerlingen daar waar mogelijk zelfstandig opdrachten nakijken met een

antwoordenboekje (dat u als docent kunt vermenigvuldigen, zie het onderdeel ‘Antwoorden bij het werkboek’ op de bij de methode behorende docentencd-rom).

[2] NB Op de website www.carteorange.nl staan de Fiches Oranges kant B ook in Word, zodat u het bestand kunt bewerken,

opslaan en aan uw wensen en situatie kunt aanpassen.

Page 16: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 14

Fiche Orange kant A unité 1

Couleur locale De streek de Alpen speelt voornamelijk een rol in de textos 1 en 2 en ook in de conversations en de docu-presse. Dit gebied bestrijkt de Alpes du nord (Savoie en Haute-Savoie) en de regio van de Dauphiné met de stad Grenoble. ‘Le parc national de la Vanoise’ dat in de couleur locale wordt genoemd bestaat onder andere uit 107 bergtoppen van meer dan 3000 meter hoog en ligt in de Alpes du Nord. In de regio ‘Dauphiné’ liggen twee parcs régionaux (in de Chartreuse en in de Vercors) en een parc national (massif des Ecrins). Voor meer informatie naar wat de parken te bieden hebben kunt u op deze sites kijken: www.parc-chartreuse.net www.pnr-vercors.fr www.les-ecrins-parc-national.fr Voor leerlingen kan het interessant zijn dat er in deze regio drie keer Olympische spelen zijn gehouden. In Chamonix (1924), in Grenoble (1968) en in Albertville (1992). U kunt ook vertellen over de Tour de France (l’Alpe d’Huez). Bekende mensen uit de regio: o.a. Montgolfier (luchtballon) en de broers Lumière, die de film hebben uitgevonden, de schrijver Stendhal en de componist Berlioz.

Mémo Hoe vraag je ook alweer: naar iemands naam? naar iemands leeftijd? wat iemand doet? Hoe zeg je dat: je dol op iets bent? je iets niet geweldig vindt? je iets zat bent?

Tips

Tip 1 Na couleur locale. Leerlingen informatie laten opzoeken over een skidorp, de sportmogelijkheden of het weer. www.chamrousse.com www.alpedhuez.com

Tip 2 Na herhaling van het bezittelijk voornaamwoord. Spelletje Voorbereiding: op kleine papiertjes de volgende woorden schrijven: une casquette, des lunettes, un sac de sport, un parapluie, un portable, un livre, un sac à main, un stylo, un casque de moto, une ceinture, un porte-monnaie, des gants, un dvd, un cd, un crayon pour les yeux, un tube de rouge à lèvres, … De klas in tweeën verdelen en de briefjes uitdelen aan één helft. Iedere leerling uit de éne helft moet een of meer leerling(en) uit de andere helft vragen stellen. Opdracht: Na een feest bij je thuis heb je allerlei voorwerpen gevonden. De dag daarna op school vraag je aan iedereen of het voorwerp van hem/haar is. Hij of zij geeft antwoord. voorbeeld: − Regarde! C’est ton sac? − Non, ce n’est pas mon sac. Demande à Anna, c’est son

sac, je crois… Er moet minstens één keer ontkennend geantwoord worden.

Tip 3 Na de behandeling van de vraagwoorden. De leraar stopt een voorwerp in zijn tas. Opdracht: De leerlingen vragen laten stellen over de vorm, de kleur, de materie, het nut, de grootte van het voorwerp. Alleen met ja of nee antwoorden. Als het voorwerp geraden is, stopt een leerling op zijn beurt een voorwerp in zijn tas en de anderen moeten vragen stellen om ze te raden. Voor meer interactiviteit kunt u de groep in twee delen. (Dezelfde activiteit kan ook gedaan worden met een foto. Leerlingen moeten dan m.b.v. vragen raden wat er op de foto staat.) Met een heel goede groep is deze activiteit ook mogelijk met een klein krantenartikel (un fait divers).

Tip 4 Ook na de behandeling van de vraagwoorden. Leerlingen in groepjes van 5 of 6 verdelen. Terugkomen op voca-oefening 10B. Leerlingen vragen laten maken met woorden i.v.m. televisie.

Page 17: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 15

Voorbeeld: Quel feuilleton tu préfères? Le journal TV est à quelle heure? Où est la télécommande? De leerlingen bereiden minimaal 3 vragen voor en stellen deze aan iemand die antwoord moet geven.

Tip 5 Na de behandeling van de voorzetsels. Météo internationale van TV5 opnemen. Zonder geluid: naar beelden en icoontjes kijken en zeggen wat voor weer het is in verschillende landen.

Tip 6 Na de behandeling van de docu-presse (pagina 16). Op de site www.france2.fr de leerlingen informatie laten opzoeken over jeugdprogramma’s. Opdracht: Zoek op www.france2.fr de tv-programma’s voor de jeugd. Wat is er te zien op zaterdagochtend? Wat zou je kiezen als je naar een programma zou willen kijken? Vertel iets over dat programma.

Page 18: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 16

Fiche Orange kant B (planner) unité 1

In deze unité leer je: over jezelf vertellen, vragen stellen over persoonlijke situatie, vertellen wat je later wilt gaan doen reageren op een advertentie, zelf een advertentie opstellen de vraagwoorden het vervoegen en gebruiken van het werkwoord dire het bezittelijk voornaamwoord, de voorzetsels bij landen en steden en werkwoorden als faire en vouloir (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-

matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: bezittelijk vnw. + luisteren: ex. 7 luisteren: ex. 8 + 9

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 5 en 6 ex. 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× grammatica: vraagzinnen en vraagwoorden + luisteren: ex. 14 luisteren: ex. 15

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 11 + 12 +13 ex. 16

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× luisteren: ex. 20 nakijken: ex. 11 t/m 16 maken: ex. 17 t/m 19 (parlez) + ex. 21 + 22

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: voorzetsel bij landen en steden luisteren: ex. 28 + 29

nakijken: ex. 17 t/m 22 maken: ex. 23 t/m 27

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 26

6 internetles

nakijken: ex. 23 t/m 29 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen/ schrijven

maken: ex. 30 + 31 + 32 + 33

9 B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 30 + 31 + 32 + 33 maken: ex. 34 + 35 + 36

10 B-deel lire, écrire, écouter et parler

x nakijken: ex. 34 + 35 maken: ex. 37 + 38 + 39

11 taak: kruip in de huid van een ander

ex. 40 nakijken: ex. 37 + 38 + 39

Page 19: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 17

Fiche Orange kant A unité 2

Couleur locale Bretagne is sterk verbonden met de zee. In Brest kunt u de leerlingen de site van Océanopolis laten bezoeken. U kunt ook kijken naar ‘Espace enseignants’. Daar vind u verschillende ‘fiches pédagogiques’ die de basis kunnen vormen voor een project met aardrijkskunde. http://www.oceanopolis.com Ook de volgende sites zijn een bezoek waard. Ze bevatten talrijke foto’s die u kunt gebruiken om Bretagne te introduceren. http://www.pointeduraz.com http://www.leguilvinec.com http://www.iles-du-ponant.com

Memo Hoe vraag je aan iemand: Hoe heet je? Hoe oud ben je? Waar woon je? In welke klas zit je? Wat ga je studeren? Hoe zeg je dat: je 15 wordt? je naar de tweede gaat? je na je studie wilt reizen? je altijd leraar hebt willen worden? het een interessant beroep is?

Tips

Tip 1 (zie volgende pagina) Na oefening 15, toekomende tijd. Neem een groot vel papier. Teken in het midden van het vel een cirkel met daarin zes dobbelstenen (zie illustratie op de volgende pagina). De dobbelsteen met één oog staat voor de eerste persoon enkelvoud (‘je’), de dobbelsteen met twee ogen staat voor ‘tu’, etc… Schrijf om de cirkel de volgende werkwoorden: passer, faire, travailler, être, gagner, attendre, aimer, pouvoir, donner, aller, regarder, partir, avoir, prendre. Teken bij ‘passer’ een startsein, of schrijf ‘Commencer ici’ op.

Laat het spel in groepen van vier leerlingen spelen. De leerlingen gooien om de beurt de dobbelsteen. Gooit de leerling die begint een 3? Dan moet hij van het werkwoord passer de derde persoon enkelvoud van de toekomende tijd geven. Heeft hij het goed? Dan mag hij verder gaan met het volgende werkwoord. Heeft hij het fout? Dan mag een andere leerling dobbelen. Bij een volgende beurt gaat de leerling verder waar hij gebleven was. Wie is er het eerst aan het eind?

Tip 2 Na oefening 23 en apprendre 6. Dessiner un mot. Schrijf op stukjes papier woorden uit apprendre 4 en 6. Om de beurt trekken de leerlingen een papier, en maken een tekening van het woord op het bord. De rest van de klas moet het woord raden.

Tip 3 Na oefening 28. Neem een eenvoudig recept (bijvoorbeeld een recept voor pannenkoeken of van een croque monsieur). Zeg tegen de leerlingen dat ze twee aan twee zo veel mogelijk vragen in het Frans moeten bedenken om erachter te komen hoe het recept precies wordt gemaakt. Om de beurt stellen de leerlingen hun vragen. U geeft de antwoorden en de leerlingen noteren die. Het doel is voor de leerlingen om het recept zo volledig mogelijk uit te kunnen schrijven. Schrijf de volgende vragen op het bord: ‘Quels sont les ingrédients?’ ‘Est-ce qu’on utilise du lait?’

Tip 4 Na oefening 30. Laat leerlingen op internet informatie zoeken over een aantal hedendaagse schrijvers zoals Marc Levy, Amélie Nothomb, Daniel Pennac, Philippe Claudel, Sylvie Germain en Virginie Despentes. Laat ze een schrijver kiezen en een ‘fiche d’identité’ over deze schrijvers maken. Hang de fiches in de klas op. Of kopieer de fiches en laat de leerlingen de identiteit van een schrijver aannemen. Om de beurt zeggen de leerlingen een zin. Voorbeeld: De eerste leerling zegt: ‘Je m’appelle Daniel Pennac’. De volgende leerling zegt: ‘Je suis né le … à …’. Een volgende leerling gaat door en zegt: ‘Je suis marié à …’ etc.

Page 20: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 18

Page 21: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 19

Fiche Orange kant B (planner) unité 2

In deze unité leer je: reserveren, inlichtingen vragen, bestellen, zeggen wat je zult doen, zeggen wat je zou doen als… de toekomende tijd, de futur du passé het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden devoir en recevoir de ontkenning, en werkwoorden als finir en choisir (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: de ontkenning + luisteren: ex. 6 luisteren: ex. 9 + 10

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken/doen: ex. 5 + 7 + (parlez) ex. 8 + 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× grammatica: toekomende tijd + luisteren: ex. 14 luisteren: ex. 18

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 11 + 12 + 13 + 15 ex. 19

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× grammatica: futur du passé luisteren: ex. 23

nakijken: ex. 11 t/m 15 + ex. 18 + 19 maken: ex. 16 + 17 ex. 20 + 21 + ex. 22 (parlez) + ex. 24

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: devoir en recevoir luisteren: ex. 30 + 31

nakijken: ex. 19 t/m 24 maken: ex. 25 t/m 29

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 26

6 internetles

nakijken: ex. 25 t/m 31 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen/ schrijven

maken: ex. 32 t/m 35

9 B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 32 t/m 35 maken: ex. 36 t/m 38

10 B-deel lire, écrire, écouter et parler

× nakijken: ex. 36 t/m 38 maken: ex. 39 + 40 + 41

11-13 project

www.carteorgange.nl ex. 42

nakijken: ex. 39 t/m 41

Page 22: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 20

Fiche Orange kant A unité 3

Couleur locale Het gebied dat de tekst bestrijkt bestaat uit drie régions (Aquitaine, Midi-Pyrénées en Languedoc-Roussillon). Wanneer u meer wilt vertellen kunt u het best beginnen met het raadplegen van de volgende websites: www.tourisme-midi-pyrenees.com, www. tourisme-aquitaine.fr, www.cr-languedocroussillon.fr. Een aanrader is ook de site vanToulouse: www.toulouse-tourisme.com. Voor leerlingen interessante zaken die niet in de tekst staan: mogelijkheden tot het beoefenen van watersport op de grote rivieren, andere sporten zoals speleologie, surfen aan de kust van Les Landes, deltaplaning, canyoning in de Pyreneeën etc. De streek speelt een rol in beide texto’s van deze unité (een jongerenfestival in Albi, beren in de Pyreneeën) en in de eerste Docupresse-tekst (snelwegen die de streek doorkruisen). Over Albi kunt u nog vertellen dat het de geboorteplaats van Toulouse Lautrec is (museum).

Mémo Hoe vraag je ook alweer: of er nog plaatsen zijn voor het concert van 15 augustus? hoe duur die plaatsen zijn? of er nog een tafel is in het restaurant? (aan je vriend) wat hij wil drinken? En hoe zeg je dat: je graag twee plaatsen wilt reserveren? je nog een vraag hebt over de camping? je met z’n vieren bent?

Tips

Tip 1 Na oefening 17. Laat elke leerling zelf een ‘avis de recherche’ maken van een medeleerling (zo mogelijk met tekening). De laatste zin (over de baard en de snor) kan vervangen worden door: Porte un/une … et des ... . Vervolgens moet er geraden worden om wie het gaat.

Tip 2 Bij de conversations. Associeerspelletje. Laat woordkettingen maken met als startpunt een woord dat je gebruikt om iemand te beschrijven, bv. uit apprendre 4 of 6. Doe er één voor om te laten zien dat zo’n ketting alle kanten op kan gaan, gebruik daarin liefst verschillende woordsoorten, bv: Yeux-bleu-la mer-le bateau-voyager-le sac à dos etc. Laat vervolgens een leerling een woord kiezen waarna de anderen om de beurt een woord toevoegen. Wie niets meer weet te verzinnen is af. Vraag, bij twijfel of er werkelijk wel verband is tussen twee woorden, aan de leerling het verband uit te leggen. Moeilijker variatie: laat de leerlingen niet alleen een woord toevoegen maar ook alle eerder genoemde woorden opnoemen.

Tip 3 Conversation III (pagina 35) is een goede gelegenheid om Franse dierennamen te herhalen en tegelijkertijd bijvoeglijke naamwoorden (en zelfs bijwoorden) te laten gebruiken. Inventariseer klassikaal de namen die de leerlingen nog kennen, schrijf ze op het bord (met het lidwoord). Laat vervolgens de leerlingen om de beurt een dier uitkiezen en het beschrijven. (Doe er eerst een of twee voor: elle est petite, grise et elle a une longue queue, elle marche très vite; il est grand, gros, brun et dangereux, il vit dans les Pyrénées....). De anderen moeten raden om welk dier het gaat. Veeg vervolgens de betreffende naam weg, zodat elk dier maar één keer aan de beurt komt.

Tip 4 Discussie naar aanleiding van de tekst: Sur quoi flashes-tu chez l’autre (pagina 38). Ter voorbereiding lezen de leerlingen in tweetallen de tekst nog een keer en bespreken ze in welke persoon ze zich het meest/het minst herkennen, en waarom. Dit noteren ze op een papiertje. U neemt die papiertjes in en inventariseert de meningen van de leerlingen. Noteer op het bord de persoon die het meest in positieve zin genoemd wordt, en de persoon in wie de leerlingen zich het minst herkennen. Discussieer vervolgens met de klas over de meningen van deze twee personen. U kunt ter ondersteuning eerst een aantal uitdrukkingen herhalen die bruikbaar zijn in een discussie: Je suis d’accord/pas d’accord avec toi, je trouve que X a raison/tort, c’est vrai/ce n’est pas vrai; etc.

Page 23: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 21

Fiche Orange kant B (planner) unité 3

In deze unité leer je: personen, dieren en dingen beschrijven hoe je een bijwoord kunt onderscheiden en maken het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden boire en croire een reactie te schrijven op een advertentie voor een baantje het bijvoeglijk naamwoord en werkwoorden als perdre en répondre (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, grammatica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: bijvoeglijk naamwoord + ex. 5 luisteren: ex. 7 + 8

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 6, 9 en 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× grammatica: het bijwoord + ex. 11 luisteren: ex. 14 + 15

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 12 + 13 + 15 + 16

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× ex. 17 + 18 + parlez ex. 19 luisteren: ex. 20

nakijken: ex. 11 t/m 16 maken: ex. 21 + 22

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: boire en croire luisteren: ex. 27 + 28

nakijken: ex. 17 t/m 22 maken: ex. 23 t/m 25

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 26

6 internetles

nakijken: ex. 22 t/m 27 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen/ schrijven

maken: ex. 29 + 30 + 31

9 B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 29 + 30 + 31 maken: ex. 32 t/m 34

10 B-deel lire, écrire, écouter et parler

nakijken: ex. 32 t/m 34 maken: ex. 35 t/m 37

11 taak: presenteer je klas

ex. 38 nakijken: ex. 35 t/m 37

Page 24: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 22

Fiche Orange kant A unité 4

Couleur locale In texto 1, de teksten van de docu-presse én in de teksten van écouter en parler van deze unité komt het noordwestelijk deel van Frankrijk aan de orde. In het noorden wordt ook carnaval gevierd met de daarbij behorende optochten. Op de site www.le-carnaval.fr is informatie te vinden. Lille is een stad die veel leerlingen kennen al was het alleen maar omdat ze er op doortocht naar het zuiden langskomen. Op de site www.lilletourism.com is info te vinden over de stad zelf maar ook over verblijfsmogelijkheden, musea etc.

Mémo Herhaling van het bezittelijk voornaamwoord. Op het bord het schema noteren of anders de apprendre achterin het grammaticaoverzicht erbij nemen. Laat leerlingen een lijstje maken met daarop hun favoriete dingen of dingen die ze leuk vinden: eten, muziek, schoolvak, sport, hobby, leraar, film, acteur. Vervolgens interviewen de leerlingen elkaar en noteren de antwoorden. Daarna klassikaal vragen aan de leerlingen: ○ Quelle est ta matière préférée, Marcel? – Ma matière préférée c’est le francais. ○ Quelle est la matière préférée de Marcel? – Sa matière préférée c’est le français. Dit verder uitbreiden: Quels sont vos hobbies? Qui est ton actrice préférée? Quel est le film préféré de Marianne et Lucy?

Tips

Tip 1 A Vraag de leerlingen in tweetallen thuis of op internet,

op zoek te gaan naar een Frans chanson. Laat ze dit chanson in de klas presenteren met lied en tekst, aangevuld met info over de uitvoerende artiest.

B Vraag leerlingen te noteren wie hun favoriete zanger(es) of groep is met daarbij zoveel mogelijk informatie + foto’s. Laat vervolgens twee leerlingen vragen aan elkaar stellen. Bijvoorbeeld:

– Wie is je favoriete ster, groep? – Wat is een bekend lied? – Hoe oud is zij/hij? – Hoe lang bestaat de groep al? – Wat is hun laatste hit of cd?

Tip 2 Bij de behandeling van het persoonlijk voornaamwoord met nadruk: Stel na behandeling in het werkboek de volgende vragen aan een leerling: Cette trousse est à toi? antw: Oui, elle est à moi. Ce livre est à Michelle? antw: Oui, il est à elle. Ce sac est à Luc? antw: Oui, il est à lui. Qui est le plus grand élève? antw: C’est lui/elle. etc.

Tip 3 Bij oefening 17 de leerlingen zoveel mogelijk variaties laten bedenken om iemand uit te nodigen en ook zoveel om een uitnodiging af te slaan. De zinnen op het bord zetten en vervolgens ze ermee laten oefenen. Opdracht: voer een gesprek. Je wilt samen ergens naartoe gaan maar jullie weten nog niet waar naartoe en wanneer. Zorg ervoor dat jullie in het gesprek elkaar minimaal drie keer een voorstel doen totdat jullie een daadwerkelijke afspraak hebben. Maak gebruik van de zinnen op het bord: ○ Tu veux aller au cinéma avec moi, ce weekend? − Non, ce week-end, je ne peux pas? ○ Samedi prochain? − Non, samedi soir, je travaille. ○ Dimanche alors? − Oui, dimanche je peux. ○ D’accord. − Je veux bien voir le dernier James Bond. ○ Non, je déteste James Bond. etc.

Tip 4 Naar aanleiding van oefening 32. Hier is variatie mogelijk met andere voorzetsels: voor – op – naar – bij etc. Geef Nederlandse zinnen waarin de voorzetsels gebruikt worden en laat de leerlingen kiezen voor de juiste Franse vertaling. Voorbeeld: Dit boek is voor jou. De auto staat voor de school. Ik kom niet voor vier uur thuis. Keuze uit: devant- pour – avant. Hij zit op de stoel. Deze leerling is niet op school. Keuze uit: sur – à

Page 25: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 23

Fiche Orange kant B (planner) unité 4

In deze unité leer je: iemand uitnodigen en op een uitnodiging reageren een afspraak maken en verzetten zeggen hoe je je voelt het persoonlijk voornaamwoord met nadruk bijzonderheden bij de spelling van werkwoorden het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden connaître, voir (nieuw) de imparfait (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: imparfait + ex. 5 luisteren: ex. 7 + 8

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 6, 9 en 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2

× bijzonderheden bij spelling ww. op -er + ex. 11 grammatica: pers. vnw. met nadruk + ex. 13

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 12 + 14 + 15

leren: apprendre 3 en 4

4 conversations × parlez: ex. 20 luisteren: ex. 16 + 21

nakijken: ex. 11 t/m 15 maken: ex. 17 t/m 19 + 22

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: voir en connaître luisteren: ex. 28 + 29

nakijken: ex. 17 t/m 19 + 22 maken: ex. 23 t/m 26

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 27

6 internetles

nakijken: ex. 23 t/m 29 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen + schrijven

maken: ex. 30 t/m 34

9 B-deel docu-presse écouter er parler

× nakijken: ex. 30 t/m 34 maken: ex. 35 t/m 37

10 B-deel docu-presse écouter et parler vervolg lire, écrire

nakijken: ex. 35 t/m 37 maken: ex. 38 + 39

11-13 project: open podium

ex. 40 nakijken: ex. 38 t/m 39

Page 26: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 24

Fiche Orange kant A unité 5

Couleur locale Weten uw leerlingen dat de Bourgogne uit 4 departementen bestaat? De Yonne, met als hoofdstad Auxerre, bij ons bekend door de gelijknamige voetbalclub. De Nièvre, waarin het Formule1 circuit van Magny-Cours ligt, en ook de bij Nederlanders populaire streek de Morvan. De Côte d’Or waar de bekende Bourgogne wijnen vandaan komen en de Saône-et-Loire, waar de witte Charolais koeien overal staan te grazen. De meest actuele informatie vindt u door naar deze departementen te ‘googelen’ via www.Google.fr. Een leuke site voor jongeren is www.crijbourgogne.com. Daar staat allerlei interessante informatie over culturele en actuele onderwerpen. Bijvoorbeeld suggesties voor discussieonderwerpen.

Mémo Hoe zeg je ook alweer dat: Luc en Monique een feest geven? alle vrienden zijn uitgenodigd? het om half acht begint? het om één uur ‘s nachts is afgelopen? je een vriend of vriendin mag meenemen? je iets te eten of drinken moet meenemen? Maak kleine groepjes. Er wordt een groepje naar de gang gestuurd. Daar overleggen ze over een feest of ander evenement waar ze het afgelopen weekend geweest zijn. De klas bereidt een paar vragen voor die ze aan het groepje gaan stellen over het feest. Bijvoorbeeld. Waar was het feest? Hoe was de sfeer? Hoe was de muziek? Tot hoe laat duurde het? Waren er veel mensen? Werd er gerookt? etc. N.a.v. de vragen hoort de klas hoe het feest is geweest. Daarna wordt er (eventueel) een ander groepje naar de gang gestuurd.

Tips

Tip 1 Na oef. 5 t/m 8. Raden maar… Verdeel de klas in groepjes. In elk groepje neemt één leerling een voorwerp in gedachten en moeten de anderen het voorwerp raden. Hij geeft een paar aanwijzingen. Bijvoorbeeld: ‘Het is groter, kleiner, zachter, harder, ronder, dan …’ Vervolgens moeten de anderen door vragen te stellen erachter komen welk voorwerp hij bedoelt. Als het geraden is, komt de volgende leerling aan de beurt.

Tip 2 Na oef. 12 t/m 15. In groepjes van 3 à 4 bedenken leerlingen samen hun droomvakantie. Ze kiezen de leukste bestemming. Daarna gaan ze hun koffer pakken. Iedereen kiest om de beurt een heel leuk voorwerp en legt in het Frans uit waarom hij/zij dat wil meenemen. Ze gaan net zo lang door tot de koffer vol is.

Tip 3 Afgelopen zondag is er op school ingebroken. Er is geld gestolen van de administratie. Er zijn twee verdachten. Twee leerlingen (de twee verdachten) gaan naar de gang en spreken af wat ze die dag gedaan hebben. Waar ze waren, welke kleding ze aan hadden, wat ze gedaan hebben, met wie ze waren etc. De klas bedenkt ondertussen vragen. Ze roepen eerst de ene leerling binnen om te vragen wat hij/zij zondagmiddag gedaan heeft, waar hij/zij was en met wie, wat hij/zij aan had, etc. Daarna wordt de andere leerling aan de tand gevoeld. De klas probeert erachter te komen of er dingen zijn die niet kloppen. Zo kunnen ze dan misschien de dader vinden. Alles gaat natuurlijk in het Frans.

Page 27: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 25

Fiche Orange kant B (planner) unité 5

In deze unité leer je: dingen met elkaar vergelijken vertellen wat je gaat doen en wat je gedaan hebt plannen maken en informatie vragen het maken van de trappen van vergelijking het maken van een reisverslag het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden écrire en lire

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

x intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

x

grammatica: de vergrotende trap + ex. 5 luisteren: ex. 6 + 9

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 7, 8, 10 en 11

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× grammatica: de overtreffende trap + ex. 12 luisteren: ex. 14 + 16

nakijken: ex. 5 t/m 11 maken: ex. 13 + 15 + 17 + 18

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× ex. 19 + parlez ex. 20 luisteren: ex. 21

nakijken: ex. 11 t/m 18 maken: ex. 22 + 23 + 24

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: lire en écrire luisteren: ex. 28 + 29

nakijken: ex. 17 t/m 24 maken: ex. 25 t/m 27

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 27

6 internetles

nakijken: ex. 22 t/m 29 leren apprendre: 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen / schrijven

maken: ex. 30 t/m 33

9 B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 30 t/m 33 maken: ex. 34 t/m 36

10 B-deel écouter et parler, lire, écrire

× nakijken: ex. 34 t/m 36 maken: ex. 37 t/m 39

11 taak: organiseer een gekke of bijzondere vakantie

ex. 40 nakijken: 37 t/m 39

Page 28: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 26

Fiche Orange kant A unité 6

Couleur locale In deze unité draait bijna alles om Parijs en omgeving: de teksten uit het tekstboek, de foto’s daarbij en ook verschillende oefeningen zoals luisteroefening 28. De foto’s op pagina 60 en 61 kunnen de aanleiding vormen voor een inleidend gesprek over Parijs: wie is er al eens geweest, wie herkent de plekken op de foto’s, etc. De site www.parisinfo.com van het Office de tourisme biedt een enorme hoeveelheid informatie. Overigens hebben de verschillende arrondissementen ook elk hun eigen site. de adressen willen nogal eens veranderen maar ze zijn altijd eenvoudig te vinden via Google.

Mémo A Vraag de leerlingen voor zichzelf te noteren wat ze het

afgelopen weekend hebben gedaan. Laat vervolgens twee leerlingen aan elkaar vragen stellen, bijvoorbeeld:

hoe hun weekend was. of ze zich niet verveeld hebben. wat ze gedaan hebben. Wanneer een leerling zegt dat hij/zij naar een

concert/voorstelling/feest is geweest kunt u ook nog laten vragen:

naar welk concert etc. hoe het geweest is. hoe de sfeer was. B Laat de leerlingen vertellen wat ze van plan zijn de

eerstkomende vakantie te gaan doen. Vraag ze daarbij de futur te gebruiken.

Tips Voorbereiding bij tip 2 en 4: vraag de leerlingen een duidelijke foto te nemen in de buurt waar ze wonen en die mee te nemen naar school. Het moet een foto zijn waar veel op staat, dus geen detail maar een flink stuk straat of een plein o.i.d. U kunt ook zelf voor foto’s zorgen. Neem dan een aantal verschillende foto’s en kopieer die.

Tip 1 Bij de herhaling van de persoonlijke voornaamwoorden le, lui etc. (oefening 5-8).

Bedenk zelf een paar raadseltjes. Laat ze oplossen en laat vervolgens de leerlingen zelf andere bedenken. Voorbeelden: Je le mets quand il fait froid- un pull, un blouson chaud… Je lui envoie souvent des textos – ma copine, mon copain, .. Je le prends pour aller à l’école Je préfère les regarder au cinéma etc.

Tip 2 Bij oefening 23 B. In deze oefening wordt een aantal plaatsbepalingen herhaald/ geïntroduceerd. Laat de leerlingen daar actief mee oefenen met behulp van de bovengenoemde foto’s. Dit kan klassikaal of in tweetallen. Laat de leerlingen elkaar vragen stellen over de foto’s. Geef een voorbeeld: Qu’est-ce qu’il y a au milieu de la place/ le long de la rue/ en face du magasin etc. Vraag de leerlingen de foto’s (met hun naam erop) na afloop bij u in te leveren. U kunt ze later nog gebruiken bij tip 4.

Tip 3 De leerlingen kunnen naar aanleiding van de puzzeltocht uit deze oefening zelf een puzzeltocht maken in hun eigen buurt, met Franse vragen en aanwijzingen. Nadat de oefening in de klas is behandeld, kunt u de tekst ervan uitdelen zodat de leerlingen voorbeelden hebben van het soort vragen dat ze zouden kunnen stellen. Die tekst staat op de docentencd-rom. Verdeel de taken: enkele leerlingen bedenken bijvoorbeeld samen het traject, en geven de onderwerpen aan waarover iets gevraagd kan worden, de anderen verdelen onderling de vragen en opdrachten.

Tip 4 Na oefening 34. Bekijk de foto’s die de leerlingen hebben ingeleverd en zoek een aantal geschikte uit. Of gebruik uw eigen foto’s. Verdeel de leerlingen in groepjes van drie of vier. Geef elk groepje een foto, let op dat u een foto geeft die niet door één van hen is gemaakt. Laat de leerlingen samen de personen bedenken die in deze buurt zouden kunnen wonen, en die in het Frans beschrijven d.m.v. steekwoorden. Na afloop presenteert elk groepje ‘zijn’ bewoners.

Page 29: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 27

Fiche Orange kant B (planner) unité 6

In deze unité leer je: de weg vragen en uitleggen en je woonomgeving omschrijven de betekenis van een woord raden met behulp van de context de persoonlijke voornaamwoorden me, te, nous, vous en leur (nieuw) het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden ouvrir en offrir (nieuw) en van partir en sortir (herhaling) het herkennen van de passé simple de persoonlijke voornaamwoorden le, la, lui en leur(herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2 + 3

ex. 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: pers. vnw. le en lui + ex. 5 luisteren: ex. 7 + 9

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 6, 8, 10 en 11

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2

× grammatica: pers. vnw. me, te, nous, vous + ex. 12 grammatica: passé simple + ex. 16 luisteren: ex. 15

nakijken: ex. 5 t/m 11 maken: ex. 13 + 14 + 17

leren: apprendre 3 en 4

4 conversations × parlez: ex. 21 luisteren: ex.17 + 22

nakijken: ex. 12 t/m 16 maken: ex. 18 + 19 + 23

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: ouvrir en offrir + ex. 27 luisteren: ex. 29 + 30

nakijken: ex. 17 t/m 22 maken: ex. 23 t/m 26

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 28

6 internetles

nakijken: ex. 23 t/m 30 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen + schrijven

maken: ex. 31 t/m 34

9 B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 31 t/m 34 maken: ex. 35 en 36

10 B-deel écouter et parler, lire, écrire

nakijken: ex. 35 en 36 maken: ex. 37 t/m 39

11-13 project www.carteorange.nl ex. 40

nakijken: ex. 37 t/m 39

Page 30: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 28

Fiche Orange kant A unité 7

Couleur locale Weten uw leerlingen dat de Provence niet alleen het strand is langs de Middellandse Zee? Het is misschien leuk om over het achterland van de Provence te vertellen. Op de site www.provenceweb.fr zie je precies welke departementen bij PACA (Provence Côte d’Azur) horen. Het is een leuke kleurige site en als je op een departement klikt krijg je er alle informatie over.

Mémo Hoe zeg je ook alweer: je moet de eerste straat rechts nemen. de warenhuizen staan in het centrum van de stad. aan het eind van de weg links staat een flat. ik woon tegenover de brug. als je rechtdoor gaat, kom je bij het plein. bij de volgende halte moeten we overstappen. in het midden van het plein staat een grote boom. Eén leerling wordt naar buiten gestuurd. De andere leerlingen verstoppen ergens in het lokaal een voorwerp. De leerling wordt weer naar binnen geroepen. De klas geeft aanwijzingen zodat de leerling het voorwerp vindt. Bijvoorbeeld: ‘Loop rechtdoor, iets meer naar links, etc.’ Als hij het voorwerp gevonden heeft, gaat er een andere leerling naar de gang etc.

Tips

Tip 1 Na couleur locale. De titel van deze couleur locale is ‘kleuren en geuren’. Zet een lijst op het bord met een aantal kleuren. Inventariseer dan met de klas welke kleur met welke geur(en) geassocieerd kunnen worden. Bijvoorbeeld: lichtbruin > de geur van pindakaas. Je kunt ook verdergaan door vervolgens de geuren weer aan herinneringen te koppelen. Bijvoorbeeld : het overblijven op school met een boterham met pindakaas, etc. Je kunt ook kleuren verbinden aan smaak en vervolgens aan een herinnering. Bijvoorbeeld: groen > boerenkool > een schaatstocht, etc

Tip 2 Na oefening 10. Leerlingen gaan in groepjes bij elkaar zitten en maken samen ‘hun ideale dagindeling’. Bijvoorbeeld: Le matin, je me lève à 11 heures, etc. Eén leerling per groepje schrijft op wat er afgesproken wordt en één leerling per groepje treedt op als woordvoerder om aan de rest van de klas de ideale dagindeling te presenteren.

Tip 3 Na oefening 22. De docent schrijft een lang woord op het bord dat met vrijetijdsbesteding te maken heeft. Vervolgens maakt de klas hier een soort kruiswoordpuzzel van door om de beurt woorden te noemen en er aan te hangen die ook met hobby of vrije tijd te maken hebben. Bijvoorbeeld: j o u e r d e l a f a i r e l a g r a s s e m a t i n é e

u i t a r e

Tip 4 Levend kwartet. Verdeel de klas in vier groepen. Elke leerling krijgt een kaartje. Maak een lijst van vrijetijdsbestedingen. Bedenk bij elke vrijetijdsbesteding vier attributen of handelingen. Het is de bedoeling dat elke leerling een kaartje krijgt. Eventueel bij één vrijetijdsbesteding drie of vijf dingen bedenken. Schrijf ze allemaal op het bord. Iedere leerling schrijft één van de attributen of handelingen op het kaartje en geeft het aan de docent. De docent schudt de kaartjes en deelt ze vervolgens weer uit. Nu gaat de klas ‘kwartetten’. De groepen vragen om de beurt aan één van de andere groepen een kaartje. Bijvoorbeeld: De la famille ‘tennis’, je voudrais ‘la raquette’. Zit het kaartje in de groep, dan verhuist de persoon met kaartje naar de andere groep. Zolang een groep goed raadt mag men doorgaan. Wordt er fout geraden, dan mag de groep bij wie verkeerd gegokt is doorgaan. De bedoeling is dat een groep zoveel mogelijk kwartetten/mensen binnen haalt. De groep met de meeste volledige kwartetten heeft gewonnen.

Page 31: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 29

Fiche Orange kant B (planner) unité 7

In deze unité leer je: je dagindeling vertellen, vertellen wat je leuk vindt om te doen, vertellen over de sport die je beoefent, een brief aan een

tijdschrift te sturen over hobby’s of lievelingsmuziek de passé composé van de wederkerende werkwoorden, het accord van de participe passé het vervoegen en gebruiken van de werkwoorden suivre en vivre de présent van de wederkerende werkwoorden, de werkwoorden savoir en mettre (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-

matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: het we-derkerend werkwoord + luisteren ex. 6 luisteren: ex. 8 + 9

nakijken: ex. 1 t/m 4 maken: ex. 5 + 7 ex. 9 B + ex. 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× Grammatica: accord voltooid deelwoord + wederkerende werkwoorden in de passé composé luisteren: ex. 13 luisteren: ex. 15

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 11 + 12 + 13 + 14 ex. 16

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× luisteren: ex. 20 nakijken: ex. 11 t/m 16 maken: ex. 17 + 18 + (parlez) ex.19 ex. 21

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: suivre en vivre luisteren: ex. 28 + 29

nakijken: ex. 17 t/m 21 maken: ex. 22 t/m 27

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 26

6 internetles

nakijken: ex. 22 t/m 29 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8* B-deel docu-presse lezen/schrijven

maken: ex.30 + 31 + 32

9* B-deel docu-presse écouter et parler

× nakijken: ex. 30 + 31 + 32 maken: ex. 33 + 34 + 35

10* B-deel lire, écrire, écouter et parler

nakijken: ex. 33 + 34 maken: ex. 36 + 37 + 38

11* taak: faites du théâtre!

ex. 39 nakijken: ex. 36 t/m 38

*Het B-deel staat op www.carteorange.nl

Page 32: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 30

Fiche orange kant A unité 8

Couleur locale Unité 8 gaat o.a. over de Elzas. De streek komt voor in de textos 1 en 2. Laat om te beginnen op een kaart zien waar de Elzas ligt (aan de grens van Duitsland). Texto 1 gaat o.a. over Tomi Ungerer. Tomi Ungerer is een bekend auteur en tekenaar, zowel bekend in Frankrijk als in Nederland. Misschien heeft u of een van uw leerlingen zelf thuis nog (prenten)boeken van hem. Nederlandse titels: de tovenaarsleerling, de drie rovers, de hoed, Zeralda’s reus… Texto 2 gaat over het Elssässerdeutsch (l’Alsacien). Op de volgende sites kunt u meer informatie over dit onderwerp vinden: www.lexilogos.com/alsacien_langue_dictionnaire.htm http://dialecte.alsacien.free.fr U kunt ook de volgende sites raadplegen over Strasbourg: www.strasbourg.fr www.ot-strasbourg.fr en over Colmar: www.ville-colmar.fr www.ot-colmar.fr Ook is er een zoekmachine speciaal voor de Elzas: www.alsannuaire.fr

Mémo Voorzetsels voor landen en delend lidwoorden laten herhalen als voorbereiding voor grammatica (y en en). Hoe zeg je ook alweer dat: je in Nederland woont? hij naar Italië gaat? ze in Denemarken woont? je naar Marokko op vakantie gaat? je graag brood wilt? hij vaak bier drinkt? je water drinkt? je geen kaas eet?

Tips

Tip 1 bij texto 1. Laat de leerlingen informatie zoeken over Tomi Ungerer op www.google.fr.

Tip 2 Als voorbereiding op oefening 6A en C. Na de behandeling van y en en. De volgende woorden op het bord (verspreid) schrijven: fromage, boulangerie, vin, lait, H&M, légumes, chambre, chocolat, Paris, Amsterdam, Etats-Unis, Chine… De leraar begint: Je n’en bois jamais. Wat kan het zijn? Antwoord: lait (of du lait) Ma fille y achète ses T-shirts. Antwoord: H&M De leerlingen laten doorgaan. Meerdere antwoorden accepteren als ze logisch zijn.

Tip 3 Na de behandeling van qui, que, où. variaties op oefening 12. Een leerling doet een beroep/ situatie na. De andere leerlingen moeten raden wat voor beroep/ situatie het is aan de hand van vragen met qui of que. Bijvoorbeeld: C’est quelqu’un qui travaille dans un bureau? C’est quelqu’un qu’on rencontre dans la rue?

Tip 4 Na de behandeling van conversation I. Laat leerlingen op internet naar informatie zoeken over Max Havelaar in Frankrijk of eerlijke producten (commerce équitable, bv. kleding, make-up, toerisme…). Laat ze hierover rapporteren in de klas, of een spreekbeurt houden. Tenslotte kunt u nog een discussie organiseren over het thema van de conversation. Bijvoorbeeld door de volgende vraag op het bord te schrijven: Est-ce que c’est vraiment utile d’acheter du café Max Havelaar?

Tip 5 Na de behandeling van conversation II. In de klas of in kleine groepen leerlingen laten brainstormen om andere ‘gênante’ situaties te laten bedenken. En daarna het spel spelen. De leraar mag meedoen.

Page 33: Carte Orange · onderdeel lire, bij de unité’s 2, 4, 6 en 8 voor het onderdeel écrire. In het vwo-werkboek staat nog een bron voor het onderdeel dat in de betreffende unité geen

CARTE ORANGE 3 VWO, DOCENTENHANDLEIDING 31

Fiche Orange kant B (planner) unité 8

In deze unité leer je: omschrijven, je mening geven, iemand proberen te overtuigen, zeggen wat je in een bepaald geval zou doen de betrekkelijk voornaamwoorden, y en en het vervoegen en gebruiken van werkwoorden als conduire en produire de werkwoorden être en avoir (herhaling)

Les Onderdeel Audio Intro thema, gram-matica, luisteren, klassikaal/zelfstandig

Zelfstandig werken Huiswerk

1 opening van het hoofdstuk; texto 1

× intro thema, couleur locale ex. 1; texto 1 luisteren: ex. 2

ex. 3 + 4

2 vervolg texto 1 + texto 2

× grammatica: y en en + luisteren: ex. 7 luisteren: ex. 8

nakijken: ex. 1 t/m 4 ex. 5 + 6 maken: ex. 9 + 10

leren: apprendre 1 en 2

3 vervolg texto 2 + conversations

× grammatica: betrekkelijk vnw. luisteren: ex. 13 luisteren: ex. 14

nakijken: ex. 5 t/m 10 maken: ex. 11 + 12 ex. 15

leren: apprendre 3 en 4

4 vervolg conversations

× luisteren: ex. 19 nakijken: ex. 11 t/m 15 maken/doen: ex. 16 + 17 + (parlez) ex.18 ex. 20

leren: apprendre 5 en 6

5

vervolg conversations

× grammatica: conduire en produire luisteren: ex. 26 + 27

nakijken: ex. 16 t/m 20 maken: ex. 21 t/m 25

leren: apprendre 7 en 8 + inleveren brief ex. 26

6 internetles

nakijken: ex. 21 t/m 27 leren: apprendre 1 t/m 8

7 toets

8 B-deel docu-presse lezen/schrijven

maken: ex. 28 + 29 + 30

9 B-deel écouter et parler

× nakijken: ex. 28 + 29 + 30 maken: ex 31 + 32 + 33

10 B-deel lire, écrire

× nakijken: ex. 31 + 32 + 33 maken: ex. 34 t/m 37