Burgerparticipatie, de Omgevingswet en de rol van …...gebruikt bij een vooruitblik op de komst van...
Transcript of Burgerparticipatie, de Omgevingswet en de rol van …...gebruikt bij een vooruitblik op de komst van...
Burgerparticipatie, de Omgevingswet en de
rol van de raad.
REKENKAMERCOMMISSIE ALKMAAR
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
1
Rekenkamercommissie Gemeente Alkmaar Samenstelling Leden: J. du Marchie Sarvaas M. van der Meer V. Lieffering (plaatsvervangend voorzitter) D. Stapel (voorzitter) F. de Vries Secretaris: J.F. Ningen Postadres: Postbus 53, 1800 BC Alkmaar Telefoon: 14072 Email: [email protected] Website: www.gemeenteraad.alkmaar.nl
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
2
Inhoud
1. Inleiding ………………………………………………………………………………………………..3
2. Het onderzoek…………………………………………………………………………………………3
3. Samenvatting en conclusie ………………………………………………………………………….4
4. Aanbevelingen ………………………………………………………………………………..………5
Bijlagen: 1. Rapport ‘Ruimte Maken’. 2. Ambtelijk wederhoor en reactie op ambtelijk wederhoor 3. Bestuurlijk wederhoor 4. Visuele notulen van twee workshops
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
3
1. Inleiding
In 2018 deed de Rekenkamercommissie Alkmaar onderzoek naar burgerparticipatie, de
implementatie van de Omgevingswet (naar verwachting in 2021) en de rol van de raad. De
Omgevingswet is een grote wetswijziging die de regelgeving over de leefomgeving bundelt in
één wet. De verantwoordelijkheid voor de leefomgeving wordt ook een meer gedeelde
verantwoordelijkheid (in plaats van uitsluitend van de overheid) en dat komt onder meer tot
uiting in de nadruk op participatie.
2. Het onderzoek
Met dit onderzoek wil de Rekenkamercommissie de gemeenteraad van Alkmaar
ondersteunen bij de voorbereiding van de invoering van de Omgevingswet. Daarbij werd
gebruik gemaakt van de ervaring die gemeente Alkmaar al heeft opgedaan met
burgerparticipatie. In 2016 werd de beleidsnota over burgerparticipatie vernieuwd.
Het is een a-typisch onderzoek van de rekenkamercommissie omdat het een onderzoek ‘aan
de voorkant’ is en bedoeld om vooraf een advies mee te geven aan de gemeenteraad. De
meeste onderzoeken van de Rekenkamercommissie blikken terug op het gevoerde beleid.
Mede op verzoek van alle fracties is besloten om dat ‘terugblikken’ nadrukkelijk te verbinden
aan vooruitblikken op de komst van de Omgevingswet. Deze combinatie leidde tot een
eigentijdse aanpak met een vrij lichte vorm van onderzoek in combinatie met interactieve
workshops waarin raadsleden en ambtenaren participeerden.
Vraagstelling
De centrale vraag voor het onderzoek viel uiteen in drie delen:
A. Is de gemeente Alkmaar (en in het bijzonder de gemeenteraad) met het huidige
participatiebeleid goed voorbereid op de invoering van de Omgevingswet?
B. Welke leerervaringen met het huidige participatiebeleid kan de raad toepassen bij de
concrete invulling van hun rol bij de implementatie van de Omgevingswet?
C. Welke werkwijze(n) en instrumenten (waaronder e-participatie) kunnen de raad
houvast geven bij de verdere ontwikkeling van haar rol bij de invoering van de
Omgevingswet?
Opzet en uitvoering
De Rekenkamercommissie heeft de bureaus Bügel Hajema en Berenschot gevraagd om het onderzoek uit te voeren volgens de volgende opzet.
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
4
1. Uitlijnen van de aanpak 2. Workshop ‘bestaande rol’. Een workshop met de Rekenkamercommissie, een delegatie van
de raad en een ambtelijke delegatie om via bestaande of recente casuistiek te komen tot een analyse van het huidige gedrag, rolneming en verantwoordelijkheden van de gemeenteraad, ambtelijke organisatie en college.
3. Verdieping ‘bestaande rol’ door middel van deskstudie en acht interviews en groepsgesprekken met raadsleden, ambtenaren, wethouder/burgemeester en niet-gemeentelijke betrokkenen bij participatieprocessen.
4. Workshop nieuwe rollen: workshop met dezelfde deelnemers met als onderwerp: nieuwe rollen, gedrag en verantwoordelijkheden.
5. Workshop verdieping nieuwe rollen: workshop met dezelfde deelnemers over de conclusies en aanbevelingen op basis van de bevindingen.
6. Rapportage
Om te leren van opgedane ervaringen is een beknopte documentstudie verricht voor vier casussen in het ruimtelijk domein. Bij de selectie is rekening gehouden met verschillende participatietrajecten en rolneming van de raad. De volgende casussen werden geselecteerd: de centrumontwikkeling van Stompetoren, de ontwikkeling van het Park de Oude Kwekerij, het opstellen van de Omgevingsvisie en de inbreidingsoperatie in de Van Everdingenstraat (project ‘De nieuwe Emma’). Daarmee ontstaat geen compleet beeld, maar het geeft wel een goede indicatie van leerpunten. Die leerpunten zijn gebruikt bij een vooruitblik op de komst van de Omgevingswet en de rol die de gemeenteraad daarbij kan nemen. In het onderzoek lag de nadruk op de rol van de gemeenteraad, maar kwam ook het samenspel tussen de gemeenteraad, college, ambtelijke organisatie en externe betrokkenen aan de orde.
In de bijlagen treft u het onderzoek ‘Ruimte maken’ aan, het ambtelijk wederhoor met de reactie op het
ambtelijk wederhoor en het bestuurlijk wederhoor. De Rekenkamercommissie dankt het college voor
haar reactie en is verheugd dat het college waardering heeft voor de gevolgde werkwijze en de
aanbevelingen uit het onderzoek overneemt.
3. Samenvatting en conclusies Met de komst van de Omgevingswet verandert het instrumentarium van de gemeenteraad in het ruimtelijk domein. In plaats van sturing via een structuurvisie en bestemmingsplannen, stelt de raad straks de kaders voor de ruimtelijke omgeving vast in een Omgevingsvisie en een Omgevingsplan. De Omgevingsvisie heeft de gemeenteraad in Alkmaar in 2017 al vastgesteld en is onbeperkt houdbaar. Een Omgevingsvisie gaat in principe zowel over wat waar mag, als over het proces hoe keuzes gemaakt worden, ofwel participatie van burgers en organisaties en de samenwerking tussen gemeenteraad, college, ambtelijke organisatie en gemeenschap. In de Omgevingsvisie van Alkmaar is deze proceskant nog niet uitgewerkt.
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
5
Een Omgevingsplan is concreter en wordt continue bijgewerkt om het actueel te houden. De formele bevoegdheid van de gemeenteraad om bij afwijkingen van het bestemmingsplan invloed uit te oefenen (via een ‘verklaring van geen bedenkingen’) verdwijnt. In plaats daarvan toetst het college van B&W of een project afwijkt van een omgevingsplan en kan de gemeenteraad het college daarover adviseren zonder dat dit bindend is. In Alkmaar is nog geen Omgevingsplan gemaakt. Gemeente Alkmaar beschikt over een geactualiseerd beleidsdocument over participatie (2016). In de casuïstiek die voor dit onderzoek is bestudeerd heeft dat beleidskader geen prominente rol gespeeld. Of dat in z’n algemeenheid ook geldt is een vraag die met dit onderzoek niet beantwoord kan worden. Daarvoor is het aantal casussen te beperkt.
Praktische ervaring met participatietrajecten is er in de gemeente Alkmaar volop. In het ruimtelijk domein, maar ook in andere domeinen krijgt participatie concreet gestalte. Op grond van de casuïstiek voor dit onderzoek zien we dat er tevredenheid is over de inzet en enthousiasme waarmee gewerkt wordt aan participatieve trajecten. Er is ook kritiek op het gebrek aan structuur en het gebrek aan (tegen de achtergrond van het beleidskader) afgewogen beslissingen over de invulling van die trajecten. Het lijkt alsof participatie teveel afhankelijk is van welke ambtenaar ‘de kar trekt’.
Conclusies Uit de analyse van de casuïstiek zien we de volgende leerpunten naar voren komen:
a. Het soort project doet ertoe: scheppende versus veranderingsprojecten. Een participatief traject verloopt soepeler als het gaat om samen iets creëren dan om iets veranderen in de fysieke ruimte;
b. Rollen van gemeenteraad, college en ambtenaren zijn niet altijd duidelijk. Wat moet je regelen met de ambtenaar, waarover gaat de bestuurder precies en wat moet ik met gemeenteraadsleden bespreken? Daarover is onduidelijkheid. Dat wordt mede veroorzaakt door het ontbreken van rolvastheid van college, gemeenteraad en ambtelijke organisatie.
c. De rol van de raad is soms teveel burgervertegenwoordiger in plaats van volksvertegenwoordiger In plaats van volksvertegenwoordiging (hoeder van het algemeen belang) vervult de gemeenteraad soms de rol van ‘burgervertegenwoordiger’ of ombudsman. Raadsleden zijn soms te intensief betrokken bij belanghebbenden. Dat kan leiden tot micromanagement en moeite om te schakelen tussen algemene (volks) en specifieke (burger)belangen. De juiste rolinvulling is van belang en daaraan vasthouden.
d. Regels/kaders stellen vooraf helpt: geeft duidelijkheid. Vooraf regels en kaders stellen komt het participatieproces ten goede.
e. Communicatie is essentieel. Een gelijke informatiepositie van belanghebbenden en navolgbare afwegingen (het ‘waarom’) van de gemeente hebben een positieve invloed op het participatieproces.
Alle leerpunten overziend, zien we drie strategische aanknopingspunten voor verbetering:
1. Meer aandacht voor onderlinge rolverhoudingen 2. Scherpere kaders voor participatie zowel wat betreft inhoud (wat staat nog ter discussie en
wat niet?) als het proces; 3. Meer aandacht voor reflectie en mogelijkheden om van ervaringen te leren;
4. Aanbevelingen Op basis van het uitgevoerde onderzoek adviseren wij de gemeenteraad en het college van Alkmaar om de aanbevelingen uit het onderzoek te gebruiken en:
a. te oefenen met participatieprocessen in het ruimtelijk domein en de verschillende rollen.
Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________Burgerparticipatie, Omgevingswet en rol van de raad.
6
b. aandacht te besteden aan het versterken van de invulling van de rol van de gemeenteraad in participatieprocessen.
Ook adviseren wij de gemeenteraad en college om daarbij rekening te houden met wat van belang is met het oog op de invoering van de Omgevingswet namelijk: 1. Analyse van het speelveld: wie zijn belanghebbend of betrokken? 2. Gebiedsregels benoemen: vastgesteld beleid (kaders) of wetgeving 3. Co-creatie-procesvoorstel: gericht op het betrekken van de verschillende belanghebbenden. 4. Integrale leefomgeving erbij betrekken: welke aspecten zijn relevant om mee te nemen? Concreet bevelen wij u het volgende aan: 1. Neem als gemeenteraad in een visiestuk of het aanstaande omgevingsplan expliciet op dat
rolzuiverheid in participatie cruciaal is én dat het als gemeente uw taak is om actief ruimte te maken voor participatieve trajecten, langs de gedachtelijnen en aanknopingspunten voor rollen zoals in dit rapport geschetst.
2. Benoem een aantal experimenteertrajecten om te oefenen met burgerparticipatie en met de veranderde rollen van gemeenteraad en college in de Omgevingswet. De kaderstellende rol van de gemeenteraad in het ‘kaderen van de ruimte’ is daarbij het startpunt. Kies als eerste experimenteer-traject voor het opstellen van een omgevingsplan voor een deelgebied van de gemeente Alkmaar.
3. Stel een overleg/reflectie/leerplek in, zoals bijv. een klankbordgroep, werkgroep of leerarena. Hieraan nemen tenminste gemeenteraadsleden en bij voorkeur ook college en organisatie deel. Te overwegen is om daar ook maatschappelijke stakeholders in te laten meedoen, maar dit kan ook later worden ‘toegevoegd’.
4. Houd als gemeenteraad nog eens heel kritisch uw al vastgestelde inhoudelijke kadering, zoals aangebracht in de Omgevingsvisie Alkmaar, tegen het licht en bespreek gezamenlijk of dat document voldoende inhoudelijke kadering biedt aan college en organisatie om het leeuwendeel van de ontwikkelingen in Alkmaar lang vorm te geven.
5. Laat het college van B&W en de ambtelijke organisatie met een procesvoorstel komen over welke aspecten aan een ruimtelijke casus maken dat u daar als gemeenteraad direct en vroegtijdig bij betrokken moet raken: inhoudelijk en procesmatig. Dit zou wat ons betreft tenminste gaan om casussen die: a. een bijzonder sterke en gevoelige botsing van functies in zich hebben (huidig-
toekomstig of waardenconflict over invulling). b. een dusdanige impact hebben qua omvang en plek dat ze van doorslaggevend belang
zijn voor de realisatie van de omgevingsvisie. 6. Dit onderscheid moet vanzelfsprekend met u als gemeenteraad besproken worden. U stelt dit
onderscheid immers vast, bijvoorbeeld als onderdeel van uw omgevingsplan.
Bijlage 1
1
Gemeente Alkmaar
Rekenkamercommissie
Andries van den Berg, Frederik van Dalfsen en Teuni Scholthof
12-11-2018, definitief rapport
2
INHOUD
1. Inleidende woorden over waarom, wat en hoe 3
2. De Omgevingswet: ruimtelijk beleid maak je samen. 4
2.1 De rol van de gemeenteraad: nog meer kaderstellend, minder ad-hocbeslissingen 5
3. Bevindingen: Een blik op de Alkmaarse participatie-praktijk 7
3.1 Papier is geduldig, maar wat staat er eigenlijk op? 7
3.2 Participatie in Alkmaar: een tevreden gevoel maar veel onduidelijkheid 7
3.3 Een zoekende gemeenteraad naar grip, sturing én beweging 9
4. Analyse en conclusie: Ruimte maken door scherpe rollen 11
4.1 Drie knelpunten voor meer participatieve waarde 11
4.2 Verdiepte analyse: ruimte maken blijkt moeilijk maar ook noodzakelijk 11
4.3 Conclusie: ruimte maken is de hoofdopgave 13
5. #Hoedan: aanbevelingen over ruimte maken en serieus oefenen 15
5.1 Ruimte maken met twee sleutels: rollen oefenen in het omgevingsplan 15
5.2 Zonder de goede en juiste voorbereiding wordt het niks 16
6. BIJLAGE: Beschrijving casuïstiek 18
CASUS OMGEVINGSVISIE 18
CASUS STOMPETOREN 19
CASUS VAN EVERDINGESTRAAT 20
CASUS OUDE KWEKERIJ 22
3
1. Inleidende woorden over waarom, wat en hoe
De rekenkamercommissie van de gemeente Alkmaar vroeg ons (BügelHajema en Berenschot) onderzoek te doen
naar de rol van de gemeenteraad in het vormgeven van participatie, vooral in het kader van de aanstaande
inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit rapport geeft onze bevindingen, conclusies en aanbevelingen weer.
Die zijn onafhankelijk tot stand gekomen en de verantwoording daarvoor ligt volledig bij ons als auteurs van dit
rapport.
We brengen u dit rapport onder de titel ‘Ruimte maken’. Omdat dat het inhoudelijke thema is waar onze
verkenning over ging: het vormgeven van de ruimte en leefomgeving van de Alkmaarders. Én omdat het onze
hoofdconclusie is: Alkmaarse gemeentelijke actoren zullen met elkaar méér ruimte moeten maken voor
participatieve trajecten, wilt u als gemeente optimaal profiteren van de Omgevingswet en participatie.
Is het allemaal kommer en kwel? Nee! Veel gaat goed, dat blijkt uit gesprekken, uit casuïstiek en uit gewoon om je
heen kijken in de stad en het platteland van de gemeente Alkmaar. Máár, het kan ook overduidelijk beter.
Achtereenvolgens leest u in dit rapport wat de Omgevingswet zal betekenen, hoe de gemeente Alkmaar er naar
onze taxatie nu voor staat, welke lessen getrokken kunnen worden en welke toekomstige werkwijzen de positie
van Alkmaar kunnen versterken. Zodat u de Omgevingswet goed kunt implementeren, zodat participatie beter
vorm kan krijgen, maar vooral zodat u samen uw gemeente Alkmaar kunt blijven doorontwikkelen.
We spreken liever van een verkenning dan een onderzoekstraject, omdat we via een vrij lichte vorm van
onderzoek veel aspecten van participatie, rolneming van de gemeenteraad (en andere actoren) en de
Omgevingswet binnen de gemeente Alkmaar in kaart hebben gebracht. En omdat onze verkenning vrij interactief
vorm heeft gekregen. Voor deze verkenning hielden wij drie workshops met een vaste groep gemeenteraadsleden
en ambtenaren. Ook voerden we acht (groeps)interviews over hoe participatie gaat en hoe vier specifieke
casussen zich hebben afgespeeld: de centrumontwikkeling van Stompetoren, de ontwikkeling van het Park de
Oude Kwekerij, het opstellen van de omgevingsvisie en de inbreidingsoperatie in de Van Everdingenstraat (ook
wel project ‘De Nieuwe Emma’). Tot slot voerden we ook een beknopte documentanalyse voor de vier casussen
uit, ter ondersteuning van de gesprekken. Dit alles zodat leren van uw eigen praktijk mogelijk wordt, en we vanuit
die ervaringen vooruit kunnen kijken.
Voordat we de inhoud behandelen, geven we graag nog een sfeerbeeld mee dat we hebben geproefd tijdens dit
traject. Ons is opgevallen dat de gesprekken die we organiseerden, of het nu groepsinterviews of gezamenlijke
workshops waren, met veel energie en grote betrokkenheid zijn gevoerd. De workshops, waarbij we politiek en
ambtenaren bij elkaar in één hok stopten, begonnen soms nog een beetje onwennig. Maar al snel werd alle
aanwezigen duidelijk: dit is nuttig én leuk. Het is goed elkaars perspectieven te leren kennen en te snappen hoe
de ander denkt. Los van de inhoudelijke uitkomst, smaakte dit traject in die zin naar meer, zo is ook expliciet
aangegeven door diverse deelnemers. Het was voor ons een plezier dat proces te mogen begeleiden.
De aanleiding voor dit rapport in iets meer woorden
Per 1-1-2021 treedt (naar verwachting) de Omgevingswet in werking. Wat die Omgevingswet behelst, wordt in
hoofdstuk 2 uitgelegd. Belangrijk sleutelbegrip in de Omgevingswet is participatie. Participatief werken levert voor
gemeenten verandervraagstukken op: de samenwerking tussen samenleving en overheid verandert; hoe de
gemeente haar rol pakt en bijdraagt aan het oplossen van vraagstukken. Het heeft ook impact op hoe de politiek
haar rol neemt. Want als de samenleving ‘meer’ inbreng levert en zelf ‘bepaalt’, waar is politiek dan nog voor? Om
meer zicht te krijgen op die vragen, stelde de rekenkamer deze vraag. Het is de rol van de rekenkamer om op
belangrijke gemeentelijke onderwerpen onafhankelijk onderzoek te doen en zo de gemeenteraad te kunnen
adviseren over aanpassingen van werkwijzen of over of genomen acties/inzet/besluiten effectief en rechtmatig
waren.
4
2. De Omgevingswet: ruimtelijk beleid maak je samen.
Aanleiding om nu vanuit de rekenkamercommissie dit onderzoek op te starten, is de komst van de Omgevingswet
(naar verwachting per 1-1-2021). De Omgevingswet is een grote wetswijziging die alle regelgeving over de
leefomgeving van Nederlanders (van o.a. milieu-, geluids- en geurnormen tot bestemmingsplannen) bundelt in
één wet.
Het schema (uit het programmaplan invoering Omgevingswet van de gemeente Alkmaar, 2018) geeft de omvang
van de operatie weer. Doelstelling van de Omgevingswet is om de positie van de gemeente in het vormgeven van
de leefomgeving te versterken en meer lokale afwegingsruimte te bieden. Doelstelling is ook om de afwegingen
over de inrichting van de leefomgeving veel meer integraal te maken: in één keer alle leefomgevingsaspecten
meewegen. Daarnaast wordt de verantwoordelijkheid voor het bereiken van gedragen plannen en interventies in
de leefomgeving meer een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid (die daar nu nog alleen voor aan de
lat staat) en de samenleving (die daar straks in de rol van initiatiefnemers ook voor aan de lat staat).
Dat moet leiden tot snellere en tegelijkertijd meer gedragen beslissingen over, en vormgeving van, de
leefomgeving. Participatie is daarin een belangrijke bouwsteen, zonder dat de wet uitlegt wát participatie precies
behelst en hoe dat er dan uit zou moeten zien. Overigens is ook digitalisering een tweede belangrijke pijler onder
de Omgevingswet. Het ontsluiten van informatie over de leefomgeving is cruciaal wil je participatie een kans
geven. Zonder gelijke en kloppende informatie wordt participatie al snel ‘uit de heup schieten’. Terwijl de
zoektocht is naar betekenisvolle gesprekken. Dat vraagt dat alle partijen in het gesprek zich juist en zo volledig
mogelijk kunnen informeren. Digitalisering is daartoe het middel, en dus essentieel voor het kunnen realiseren van
vruchtbare participatie. Participatie is nodig om de snelheid én de gedragenheid van keuzes over de leefomgeving
te vergroten. Zo komt de doelstelling van de wet binnen handbereik.
Los van processen veronderstelt de Omgevingswet een soort basishouding van de gemeente. Dat is er één van
vertrouwen hebben, intern en in de gemeenschap. Daarin speelt ook het hebben en belonen van lef en durf, en de
bereidheid hebben om met elkaar te zoeken naar de best passende oplossingen. Kortom: een optimistische en
regelarme wet, uitgaande van het positieve in mensen; namelijk er samen uit willen komen.
Participatie, wat is dat eigenlijk?
Participatie is een in overheidsland veel gebruikt woord. In 2013 sprak de koning in zijn troonrede over Nederland
als participatiesamenleving. Sindsdien staat het begrip nadrukkelijk in de belangstelling, juist ook bij gemeenten.
Participatie of participatief werken staat voor een verandering in de samenwerkingsrelatie tussen overheid en
5
samenleving. De term betekent ruwweg dat de samenleving een actievere bijdrage gaat leveren aan het oplossen
van maatschappelijke vraagstukken, en dat de overheid daar op onderdelen een meer ondersteunende (in
beleidstermen ‘faciliterende’) rol bij neemt. Dat heeft natuurlijk impact op het werk van gemeenten, maar zeker
ook op politiek debat. Het is lastig om het begrip participatie naar ieders tevredenheid te definiëren, maar we
doen toch een poging:
1. Participatie is én een specifieke vorm van democratisch (samen)werken én een coördinatiemechanisme om
tot publieke waarde te komen. Het is dus ook maar één van de ‘smaken’ van komen tot publieke waarde.
2. We spreken over participatief werken/participatieve democratie indien de (besluitvorming over de)
vormgeving van de publieke ruimte, ook waar het de niet-fysieke leefomgeving betreft, niet uitsluitend in
handen is van de vertegenwoordigende organen, maar burgers en andere maatschappelijke actoren daarbij
actief betrokken zijn.
3. Ergo: participatieve democratie is altijd een mengvorm van participatie en representatie (en andere
democratische kwalificaties). Naast de mate waarin is de wijze waarop van belang.
Een gangbaar begrip om participatie ‘werkbaar’ te maken is de participatieladder. Dit idee, al stammend uit de
jaren 60 van de vorige eeuw, plaatst participatieve werkvormen op een ladder. Het idee is dat je, als je hoger op
de ladder komt, steeds meer ruimte geeft aan de samenleving en steeds meer gezamenlijkheid inbouwt. Van
informeren (onderste trede) gaat de ladder tot aan volledige co-creatie. Ook in Alkmaar is de participatieladder
een belangrijk referentiepunt voor gesprekken over participatie.
Het vormgeven van een participatief traject is altijd maatwerk. Elk vraagstuk en elke context vragen andere insteek
en processtappen. Het beheersen van het maken van matches tussen de juiste aanpak bij het juiste vraagstuk is
waar de ambtelijke professionaliteit verder ontwikkeld moet worden.
Noot: deze alinea is gebaseerd op het boek Pionieren in Participatieland (2017), geschreven door F. van Dalfsen en M. Synhaeve.
2.1 De rol van de gemeenteraad: nog meer kaderstellend, minder ad-hocbeslissingen
De gemeenteraad blijft het hoogste democratische orgaan in de gemeente en daarmee het ‘hoofd’ van de
gemeente. Ze stelt als zodanig de kaders vast waarbinnen de leefomgeving ontwikkeld wordt. Ze doet dit nu
middels een structuurvisie en bestemmingsplannen, ze doet dat straks nog steeds maar dan middels een
omgevingsvisie (heeft de gemeenteraad van Alkmaar al vastgesteld in 2017) en een omgevingsplan. Belangrijkste
verandering daarin is dat de periodieke her-agendering (10-jaarlijks voor structuurvisie en bestemmingsplan)
vervalt. De omgevingsvisie is onbeperkt houdbaar, het omgevingsplan wordt continu bijgewerkt en is zo altijd
actueel.
Een andere belangrijke verandering is dat de omgevingsvisie breder is dan een structuurvisie. Dit enerzijds
doordat er 26 wetten gebundeld worden in één wet, die ten grondslag ligt aan de omgevingsvisie. Anderzijds gaat
de visie niet alleen over inhoud (wat, waar en onder welke voorwaarden) maar ook over proces (hoe te komen tot
keuzes). De gemeente krijgt vrije beleidsruimte voor lokaal maatwerk ten aanzien van die proceskant. Kortom: die
omgevingsvisie gaat dus over inhoud én proces en moet verwoorden hóe u binnen uw gemeente wilt
samenwerking tussen gemeenteraad, college, organisatie en gemeenschap om de inhoudelijke kaders die u stelt
ook te realiseren. Dat gaat dus over zaken als: wat is participatie, hoe ziet u dat voor u, hoe werken gemeenteraad
en college samen en hoe wilt u de afwegingsruimte die u krijgt, invullen.
6
Was Wordt
Structuurvisie Omgevingsvisie – breder, meer integraal, gebiedsgericht, inhoud +
proces/sturingsfilosofie t.a.v. doelstellingen OW: verhouding gemeenteraad-college, ja-
mits, participatie, afwegingsruimte)
Bestemmingsplan Omgevingsplan – 1 per gemeente. Geen hernieuwing. Bijstellingen in ‘mini-
omgevingsplannen’ via gemeenteraad.
NB: Je kunt nauwe kaders stellen (zal leiden tot veel vergunningen) maar ook hele ruime
kaders (minder grip).
Diverse vergunningen Omgevingsvergunning – volledig domein B&W. Met adviesruimte gemeenteraad in
geval van aanvragen die afwijken van omgevingsplan/visie.
Tabel 1: De Omgevingswet en de gemeenteraad - instrumentarium
Daarnaast is er nog een belangrijke verandering. Nu heeft de gemeenteraad bij afwijkingen van het
bestemmingsplan formele invloed via het afgeven van een ‘verklaring van geen bedenkingen’. Zonder zo’n
verklaring kunnen projecten die afwijken van het bestemmingsplan niet doorgaan. Met de Omgevingswet
verdwijnt die formele bevoegdheid. Het is dan aan het college van B&W om te besluiten of projecten die afwijken
van het omgevingsplan (de vervanger van het bestemmingsplan) wel of niet doorgang kunnen vinden. En om zich
als college van B&W achteraf naar de gemeenteraad te verantwoorden over de keuzes die het daarin maakt. Het
is aan een gemeenteraad en college van B&W om gezamenlijk te bepalen hoe ze deze onderlinge veranderde
verhouding vorm willen geven. Maar ontegenzeggelijk neemt de formele macht van de gemeenteraad op dit punt
af. In plaats daarvan krijgt de gemeenteraad wel een adviesrol toebedeeld. Maar de adviezen die de
gemeenteraad geeft, zijn in formele zin niet bindend voor het college van B&W.
Dit laatste punt is tegelijkertijd verstrekkend (in formele zin) en beperkt relevant (in praktische zin). In de
gemeente Alkmaar kwamen de afgelopen drie jaar de onderstaande aantallen verklaringen van geen bedenkingen
voor. Dat leidt vrij snel tot de conclusie dat het hier geen bijzonder veelvoorkomend verschijnsel betreft.
Tegelijkertijd zijn het vaak wel gevoelige trajecten, met potentieel veel (politieke) impact.
Raad 2016 2017 2018
Ontwerp 1 2 2
Definitief 4
Tabel 2: Aantallen verklaringen van geen bedenkingen per jaar. NB: op basis van cijfers van uw griffie.
Dubbeling in cijfers omdat ‘ontwerp’ en ‘definitief’ soms dezelfde verklaringen betreft, die éérst in ontwerpvorm
zijn afgegeven en later definitief zijn gemaakt.
7
3. Bevindingen: Een blik op de Alkmaarse participatie-praktijk
Vanzelfsprekend heeft Alkmaar niet stil gezeten, wachtend op een Omgevingswet. En participatie is geen nieuw
fenomeen. In praktische en beleidsmatige zin. Door te leren vanuit de praktijk door middel van vier casussen en
van daaruit vooruit te kijken naar de Omgevingswet, maken we hier de balans op. Wat troffen we aan en hoe staat
de gemeente Alkmaar ervoor?
3.1 Papier is geduldig, maar wat staat er eigenlijk op?
Nota burgerparticipatie
De gemeente Alkmaar heeft een in 2016 geactualiseerd beleidsdocument over participatie; een nota
burgerparticipatie in de gemeente Alkmaar. Dit document beschrijft een denklijn over participatie en schetst een
afwegingskader. In de bijlagen biedt de notitie handvatten voor ambtenaren om participatie vorm te geven. De
nota burgerparticipatie is vastgesteld door de gemeenteraad. Ons is gebleken dat het beleidsstuk geen levend
document is geworden voor de gemeente, tenminste niet in de gesprekken en casuïstiek die wij hebben
onderzocht. In geen van de door ons onderzochte casuïstieken is het afwegingskader expliciet gebruikt om tot
afwegingen/keuzes te komen. Er zijn ook geen herleidbare verwijzingen of koppelingen naar het beleidsstuk
gemaakt. Desgevraagd gaven gesprekspartners aan dat het beleidsdocument weinig praktische betekenis heeft. In
de woorden van één van de respondenten: ‘het stuk is een dode letter’.
Omgevingsvisie
Meer in het licht van de Omgevingswet heeft de gemeente Alkmaar in 2017, na een uitgebreide participatieve
voorbereiding, de omgevingsvisie vastgesteld. Deze omgevingsvisie beslaat vooral inhoudelijke kadering over de
leefomgeving. Het eerder genoemde deel van de omgevingsvisie, over de lokale werkprocessen en het invulling
geven aan de geboden afwegingsruimte die elke gemeente krijgt, is nog niet meegenomen. Desgevraagd geeft
de gemeente ambtelijk aan te hebben gekozen voor een vroege formulering van de omgevingsvisie waardoor ten
tijde van het opstellen nog onvoldoende duidelijk was wat hier precies de bedoeling van was. Het is de intentie
om een deel van het nog ontbrekende deel in de omgevingsvisie in het latere omgevingsplan alsnog mee te
nemen/aan te vullen.
Het opstellen van de omgevingsvisie is ook één van de casussen in deze verkenning geweest. Uit die casus-
evaluatie blijkt dat het traject voor de meeste direct betrokkenen (ambtenaren, stakeholders uit de samenleving,
bestuur) een positief traject is geweest, met veel betrokkenheid en mogelijkheden tot input/meedenken. Daar is
dus in de geest van de Omgevingswet gezamenlijk en met veel energie gewerkt aan het opstellen van de
omgevingsvisie. Tegelijkertijd concluderen we dat de gemeenteraad deze positieve terugblik niet helemaal deelt
en onvoldoende eigenaarschap voelt (hoewel de beleving daarvan ook niet eenduidig is) over de omgevingsvisie.
Tijdens deze verkenning bleek ook dat zij (als collectief) onvoldoende doordrongen is van de waarde, impact en
het belang van dit document. Onze taxatie is dat dit een gevolg is van zowel onvoldoende écht inhoudelijke
betrokkenheid tijdens het opstellen, als nog onbekendheid met de precieze impact van de Omgevingswet als
zodanig. Het gevolg is dat de forse, geformuleerde ambities (20.000 woningen met grotendeels inbreiding,
kanaalzone-ontwikkeling) nog niet als krachtig richtsnoer werken in de keten tussen gemeenteraad – college –
organisatie – gemeenschap.
3.2 Participatie in Alkmaar: een tevreden gevoel maar veel onduidelijkheid
Algemene tevredenheid
Participatief gebeurt er een hoop in Alkmaar. In tal van trajecten wordt samen met de gemeenschap vorm
gegeven aan de publieke ruimte in de gemeente. Of dit nu het sociaal domein (mantelzorg, cliëntenparticipatie) of
het fysiek domein is (bijv. de vier casussen in dit onderzoek), of het nu gaat om beleidsontwikkeling of uitvoering.
8
De vier voor deze verkenning onderzochte casussen geven een eerste beeld van voorzichtige tevredenheid over
hoe die participatie verloopt, maar geven tegelijkertijd ook veel aanknopingspunten voor verbetering. Interessant
is dat men op casuïstiek niveau ontevredener is dan op algemeen niveau. Kortom: vraag je mensen in algemene
zin naar hoe participatie in Alkmaar gaat, dan zegt de gesprekspartner in dit onderzoek; ja, niet onaardig. Hoewel
participatie in de optiek van veel gesprekspartners nog draait om informeren of consulteren, en niet het echt
delen van zeggenschap.
Lessen uit de casuistiek
Vraag je dezelfde gesprekspartners naar concrete casuïstiek, dan is het antwoord veel kritischer, vooral in de casus
Van Everdingenstraat (overigens ook één casus waar het positiever was, de Oude Kwekerij, waar enthousiasme
was bij de deelnemers over het gevolgde proces). Ook opvallend is dat de geconstateerde verbetermogelijkheden
vooral bij anderen liggen, niet bij de betrokkenen zelf, constateren we. De huidige participatieve praktijk kenmerkt
zich ook door een zekere willekeur in procesvormgeving, hoewel altijd in overleg met de portefeuillehouder het
participatieniveau wordt afgestemd en besluitvorming daarover in het college plaatsvindt. Hier is ook het niet
goed functionerende beleidskader debet aan. We geven hieronder de belangrijkste specifieke lessen/inzichten uit
de casuïstiek aan:
1. Het soort project doet er toe, scheppende vs. veranderingsprojecten. De Oude Kwekerij en de
omgevingsvisie waren casussen waarin in een blanco startsituatie samen iets gecreeërd kan worden.
Stompetoren en de Van Everdingestraat waren casussen waarin de huidige fysieke situatie aangepast
moest worden. Je ziet in de twee soorten trajecten andersoortige energie. Het samen iets creeëren
brengt minder weerstand met zich mee, krijgt gemakkelijker vorm, komt makkelijker tot
oplossingen/keuzes en het debat is opener. Participatie is in die zin ‘eenvoudiger’. Bij het veranderen van
de huidige fysieke situatie ontstaat al snel weerstand, belangen staan op scherp en participanten hebben
relatief snel een NIMBY-insteek of zijn simpelweg ‘tegen’. In dat soort trajecten is de scheidslijn tussen
belangenbehartiging, lobby en participatie ook dun.
2. Het is onduidelijk wie binnen de gemeente welke rol vervult - ook voor de burger. Stakeholders
(burgers en maatschappelijke partijen rondom een initatiatief) geven aan moeite te hebben met de
verschillende rollen van de gemeente. Wat moet je regelen met de ambtenaar, waarover gaat de
bestuurder precies en wat moet ik met gemeenteraadsleden bespreken? Voor de goed ingevoerde
‘participant’ of de participerende professional is dit nog wel te doen. Maar voor de gemiddelde
Alkmaarder is het onduidelijk hoe de rollen verdeeld zijn. Dat ligt niet altijd aan de kennis van de burger:
college, gemeenteraad en organisatie nemen soms elkaars rol over. Voor goede samenwerking tussen
overheid en gemeenschap is meer rolvastheid nodig.
3. De raad is soms teveel burgervertegenwoordiger in plaats van volksvertegenwoordiger. Met name
in de casus Van Everdingestraat bleken gemeenteraadsleden heel gevoelig voor het geluid van een
selecte groep inwoners. De roep van deze groep mondige burgers kreeg veel aandacht van de
gemeenteraad, terwijl achteraf het vermoeden onstond dat de stille meerderheid niet is gehoord. In
plaats van volksvertegenwoordiging (hoeder van het algemeen belang) treedt de gemeenteraad dan in
de rol van ‘burgervertegenwoordiger’ of ombudsman. Het helpt om als gemeenteraad enige afstand tot
de casus te bewaken, zodat je goed kan filteren en beoordelen wat de verhouding is tussen voor- en
tegenstanders. In de Stompetoren-casus speelde dezelfde dynamiek van het schakelen tussen algemene
(volks) en specifieke (burger)belangen, zij het minder sterk.
4. Regels/kaders stellen vooraf helpt: geeft duidelijkheid. Zowel de stakeholders als betrokken
ambtenaren gaven bij de casussen Stompetoren en Oude Kwekerij aan dat het scherp en helder
neerzetten van de kaders door de gemeente aan de voorkant zowel het proces als het resultaat ten
goede kwam. Kaders stellen helpt dus. Zowel in een creeërende casus als in een casus die draait om
verandering van de huidige fysieke situatie.
9
5. Communicatie is essentieel: navolgbare afwegingen. Uit eigenlijk alle gesprekken en casuïstiek blijkt:
communicatie is de sleutel. Stakeholders moeten weten waar ze aan toe zijn. Vruchtbare participatie
komt alleen van de grond als er gelijkheid is in de informatiepositie. In bijv. de casus Van Everdingestraat
was deze informatiegelijkheid er niet. Dit bemoeilijkt goede participatie door het uitvergroten van
tegenstellingen en het scheppen van wantrouwen. De gemeente kan juist hier een rol spelen: een gelijk
speelveld qua informatie voor alle betrokkenen. Daarbij geldt ook dat, als de gemeente beslissingen
neemt, het cruciaal is de betrokkenen mee te nemen in het waarom van de beslissing.
6. Betrek de gemeenteraad vroegtijdig, maar wel in de juiste rol. Er zijn zeer diverse beelden over
elkaars rollen en toegevoegde waarde binnen de gemeente Alkmaar. Wat wel duidelijk is, is dat het helpt
de gemeenteraad vroegtijdig te betrekken in participatieve trajecten, zeker als zaken gevoelig worden.
De Van Everdingenstraat illustreert dit het beste. Een vroegtijdig betrokken gemeenteraad, die op basis
van kaders richting kan geven aan ontwikkeling, voorkomt politiek gedoe. Tegelijkertijd is deze afstand
voor de gemeenteraad ook ingewikkeld, zoals blijkt uit de omgevingsvisie. Die is in elk geval niet voor de
gehele gemeenteraad voldoende ‘geïnternaliseerd’. De balans luistert nauw: de gemeenteraad moet ook
geen micro-management-rol krijgen ten aanzien van tal van kleinere trajecten.
7. Streef naar participatie, niet naar polarisatie. Samenhangend met de les over communiceren, geldt
dat de gemeente kan bijdragen aan het voorkomen van (onnodige) polarisatie tussen burgers en
maatschappelijke partijen. In de casus Van Everdingestraat kwamen de maatschappelijke partijen steeds
meer tegenover elkaar te staan, zonder dat de gemeente daar tegen optrad. Het tegenovergestelde
gebeurde: het college koos een kant en de gemeenteraad koos een kant. Dit vergrootte de polarisatie,
waardoor het escaleerde. In de Stompetorencasus heeft de gemeente juist korte metten gemaakt met
een polariserende situatie door daar paal en perk aan te stellen. Een in die casus effectieve strategie. Dit
aandachtspunt geldt vooral voor casuïstiek waarin de huidige fysieke situatie wordt aangepakt.
NB: een uitgebreidere feitelijke beschrijving van de vier casussen treft u in de bijlage.
3.3 Een zoekende gemeenteraad naar grip, sturing én beweging
Op zoek naar grip
Op basis van de casuïstiek en gesprekken ontstaat een beeld van een (te) betrokken gemeenteraad, die het liefst
over elke ingreep zelf zou willen gaan en beslissen. Een gemeenteraad ook die te weinig investeert in het
daadwerkelijk kaderstellende debat en daardoor haar invloedsruimte/sturingsmogelijkheden zoekt op casuïstiek
niveau. En een gemeenteraad die onvoldoende grip ervaart ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling van de
stad en het ommeland, die daarbij ook expliciet aangeeft vanuit het college van B&W onvoldoende in positie
gebracht te worden en die zich te vaak voor voldongen feiten gesteld voelt. Politiek en het primaat van de
gemeenteraad krijgen daarbij in de ogen van de gemeenteraad onvoldoende ruimte. Dat uit zich in een relatief
verkrampte behoefte om de grip als gemeenteraad te vergroten (zowel uit de eigen mond als uit de
bespiegelingen van anderen). Tot slot zien we een gemeenteraad die zichzelf, zoals ook uit de casuïstiek blijkt,
dicht op de samenleving wil begeven. Deels een uitkomst van politiek/ideologische profielen van
gemeenteraadsleden, maar deels ook het gevolg van onvoldoende scherpte naar elkaar op de rol van de
gemeenteraad (waartoe is die er eigenlijk) en onvoldoende gedeeld beeld over hoe die toegevoegde waarde van
een gemeenteraad het best tot zijn recht komt. Illustratieve bespiegelingen uit onze gesprekken:
‘In Alkmaar geldt: hoe kleiner het project, hoe groter het politieke gedoe/probleem’
‘We steggelen avonden achter elkaar over 11 of 16 woningen, we hebben het 5 minuten over 20.000 woningen’
Huidige rolopvatting gemeenteraad: een grote rol
Specifiek ten aanzien van de Omgevingswet is de rolopvatting van de gemeenteraad er één van relatief
gemeenteraadscentrisch en gemeentecentrisch werken, zo bleek ons tijdens de verkenning. De gemeenteraad ziet
10
voor de gemeente een grote rol in ruimtelijke projecten. De gemeente moet kartrekker blijven, dit kun je niet
vragen van maatschappelijke partners en initiatiefnemers (de casus Van Everdingestraat illustreert dat volgens
hen). Binnen de gemeente moet de gemeenteraad, als hoogste orgaan, nauw betrokken zijn bij veel casuïstiek en
actief kunnen sturen op individuele initiatieven. Deze rolopvatting sluit niet goed aan bij het perspectief dat de
Omgevingswet schetst over de rol van de gemeenteraad en de processen tussen samenleving en gemeente. Die
gaat namelijk uit van vertrouwen, van een gemeenteraad die vooraf kaders meegeeft en daarna ruimte laat en een
college/organisatie die veel ruimte krijgen om te ‘dealen’ met de samenleving en tot oplossingen te komen.
Gebrek aan eenheid
Juist in een participatieve samenwerking met de gemeenschap is het van groot belang het bovenstaande, zoals
ook door de Omgevingswet geduide, beeld van je rol als gemeenteraad wél te hebben. En ook bij tijd en wijle te
acteren als het orgaan gemeenteraad, in plaats van als los-vast verzameling van fracties. De Stompetorencasus
illustreert dit mooi, net als overigens de Van Everdingenstraat. Belangrijke stakeholders hadden soms wel
wekelijks contact met vertegenwoordigers van vrijwel elke politieke fractie. Daarmee wordt de politieke insteek in
participatieve processen dominant. Dat maakt de ruimte voor college en organisatie om, binnen de door de
gemeenteraad gestelde inhoudelijk en/of procesmatige kaders, haar werk te doen, kleiner.
Gezamenlijke reflectie ontbreekt
Tot slot valt op dat er in reflectieve zin weinig tot geen gesprek gevoerd wordt binnen Alkmaar tussen
gemeenteraad, college en organisatie over participatie. Expliciet vallen daarbij de beelden tussen gemeenteraad
en organisatie op. Over en weer is er kritiek en ontbrekend vertrouwen. Ervaringen uit het verleden lijken in sterke
mate sturend aan deze beelden. In de bredere context van gemeenteraad, college en organisatie zijn er geen
structurele momenten van ontmoeting en gesprek over hoe participatieve trajecten gegaan zijn, wat daarbij beviel
en wat daarin de volgende keer anders moet etc. Daarmee blijft een belangrijke rol voor verbetering, namelijk
transparantie naar elkaar over beleving, onbenut. In een ideaal scenario zouden ook maatschappelijke
stakeholders hierin betrokken worden. Het gesprek tijdens dit onderzoek werd door hen al gewaardeerd. Een
direct gesprek met gemeenteraad(sleden), college en organisatie zou nog meer impact hebben.
11
4. Analyse en conclusie: Ruimte maken door scherpe rollen
In dit hoofdstuk maken we op basis van onze bevindingen (hoofdstuk 3 en bijlage casusbeschrijvingen) onze
analyse op. Die beschrijven we hieronder. We eindigen dit hoofdstuk met een paragraaf met onze hoofdconclusie.
4.1 Drie knelpunten voor meer participatieve waarde
Er wordt in Alkmaar druk participatief gewerkt en dat levert zonder twijfel waarde op. Dat koesteren en versterken
is belangrijk. Máár, we constateren op basis van de bevindingen ook een aantal knelpunten in de Alkmaarse
participatiepraktijk. Die knelpunten vragen om een aatal wijzigingen in hoe Alkmaar participatief werkt, wil het
maximaal profijt kunnen trekken van de door de Omgevingswet geboden mogelijkheden (en vereisten). De
belangrijkste knelpunten zien wij in:
1. Te weinig scherpe onderlinge rolverhoudingen binnen de gemeente: beperkt ruimte voor participatie
2. Duidelijke kadering vooraf ontbreekt te vaak, op inhoud en waar relevant op proces, vanuit de gemeenteraad
3. Te weinig aandacht voor het ‘leren van participatieve ervaringen’ en het onderlinge gesprek daarover tussen
gemeenteraad, college, organisatie en stakeholders
4.2 Verdiepte analyse: ruimte maken blijkt moeilijk maar ook noodzakelijk
Als we van een wat hoger abstractieniveau kijken naar de drie benoemde knelpunten, laat onze analyse zich
vatten in de volgende vier plaatjes met toelichtende tekstblokken. Die analyse is gestoeld op onze ervaring met
het participatief werken als gemeente uit diverse trajecten en onderzoeken met onder andere het opstellen van
omgevingsvisies, het participatief werken aan beleid, het onderzoeken van de kwaliteit van lokale democratie etc.
1. In de huidige situatie zien we dat de rollen van de verschillende gemeentelijke spelers teveel in elkaar over
lopen in participatieve trajecten. De gemeenteraad zit te sterk verweven met de samenleving en komt
daarmee te dicht in de deelbelangen. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen B&W en organisatie kan
scherper. Voor gemeenteraad, voor samenleving en voor B&W en organisatie onderling. De beelden tussen
organisatie en gemeenteraad zijn over en weer kritisch en negatief, wat de onderlinge samenwerking
(cruciaal in participatie) niet helpt.
12
2. Meer scherpte en afbakening in elkaars rollen zal helpen. Dat maakt namelijk dat er in het ‘midden’, tussen
de actoren in, meer ruimte zal ontstaan. Dat houdt dus in dat enerzijds iedere actor binnen de gemeente
zich meer bewust moet zijn van zijn/haar rol (wat is die, hebben we die doorleefd) en dat er in
procestermen ook goede afspraken onderling moeten zijn over hoe je elkaar in positie brengt. Dat
onderlinge proces móét gestoeld zijn op vertrouwen, anders werkt het niet.
3. Een korte typering van de rollen zoals wij die vanuit onze ervaring ideaaltypisch zouden zien, is hierboven
geschetst. Een gemeenteraad is er primair voor kadering en controle. Met haar beslissingen verstrekt ze
legitimiteit aan handelen en keuzes. Het college van B&W is de verbindende schakel, zowel binnen de
gemeente als in de samenleving. Vanuit die verbinding leidt het college, binnen de gestelde kaders.
Daarover legt het ook verantwoording af, waarmee het legitimiteit vergroot. Daarbij past een organisatie
die onderzoekt (actief scenario’s schetst, alternatieven zoekt etc.), die verbeeldt (alternatieve toekomsten
voelbaar, zichtbaar en voorstelbaar maakt) en coördineert (het richten van energie, tijd, geld en mensen).
Dat alles met een samenleving die in haar kern onbevangen is (geen gearticuleerde belangen), die spontaan
13
reageert en die heel divers en lichtvoetig georganiseerd is, met snel wisselende verbanden.
4. In het midden van die aangescherpte rollen ontstaat zoals gezegd ‘ruimte’. In die ruimte speelt participatie
zich af. Die participatie is per casus anders, met een eigen rolverdeling. Maar over de afwegingen waarlangs
participatie vorm krijgt, kunnen gemeenteraad, B&W en organisatie goede afspraken maken
(proceskadering). Grotendeels speelt die participatie zich af tussen B&W, organisatie en samenleving. De
gemeenteraad geeft periodiek algemene inhoudelijke en procesmatige kaders, geeft afhankelijk van de
casus soms specifieke inhoudelijke en/of procesmatige kaders mee, controleert op basis van de
verantwoording van het college en verstrekt legitimiteit aan de uitkomsten. Met oog voor deelbelangen,
maar wel vanuit het algemeen belang.
4.3 Conclusie: ruimte maken is de hoofdopgave
Onze conclusie is dat Alkmaar momenteel in teveel participatieve trajecten acteert in ‘plaatje 1’. En dat er
onderling binnen de gemeente onvoldoende gedeeld beeld bestaat bij hoe je plaatjes 2, 3 en 4 voor elkaar kunt
krijgen, hoe de onderlinge samenwerking er in zo’n situatie uit zou zien en hoe je zo, op die manier, participatief
succes dichterbij brengt.
Ruimte maken is, zoals uit de analyse blijkt, de hoofdopgave die wij zien. Zo kan de gemeente Alkmaar meer
participatief succes behalen. Het is ook uit deze verkenning duidelijk geworden dat het veel van de Alkmaarse
gemeentelijk betrokkenen bij participatieprocessen nog onvoldoende duidelijk is hoe zij hun rol in zouden
moeten vullen. Daarover is ook nog eens onderling verschil van inzicht, zeker ook in de gemeenteraad.
Het begin van de cultuuromslag, die zich de afgelopen jaren geleidelijk aan het voltrekken is, namelijk van top-
down denken en handelen naar een meer gelijkwaardige opstelling van overheid en samenleving, leidt tot nieuwe
situaties van samenspel. Het leidt er ook toe dat een ieder telkens een beetje extra ruimte inneemt op dat nieuwe
speelveld van participatie. Dit heeft ongetwijfeld vanuit grote betrokkenheid bij, en verantwoordelijkheid voor, de
Alkmaarse leefomgeving plaatsgevonden. Het is nu tijd om deze verstrengeling van belangen en rollen te
ontknopen en elkaar duidelijkheid te verschaffen over kerntaken en positie op het speelveld.
De vraag is dan natuurlijk: hoe dan? We zien twee sleutels voor veranderingen, die wat ons betreft cruciaal zijn om
meer succes te hebben in participatief werken. Dit zijn:
14
1. Creëer oefenmogelijkheden; rolverandering en rolverankering vragen namelijk tijd én herhaling. Het vraagt
ook om een onderling gesprek over ervaringen en het gezamenlijke samenspel. Ruimte om te oefenen dus.
2. De Alkmaarse invulling van de rol voor de gemeenteraad, het ‘Kaderen van de Ruimte’, zou prioriteit moeten
hebben. Hier begint het ruimte maken. Wat die rol is, is niet voor te schrijven. Dit is alleen gezamenlijk te
ontdekken.
15
5. #Hoedan: aanbevelingen over ruimte maken en serieus oefenen
In dit laatste hoofdstuk gaan we in op onze aanbevelingen om ruimte te maken. De aanbevelingen zijn er op
gericht om het in onze analyse en conclusie gesignaleerde vraagstuk voor Alkmaar op te pakken. Dat vraagstuk is
in het vorige hoofdstuk uitgewerkt.
5.1 Ruimte maken met twee sleutels: rollen oefenen in het omgevingsplan
In onze conclusie benoemden we al dat we twee sleutels zien voor het maken van ruimte. Dit zijn:
1. Creëer oefenmogelijkheden; rolverandering en rolverankering vragen namelijk tijd én herhaling. Het vraagt
ook een onderling gesprek over ervaringen en het gezamenlijke samenspel. Ruimte om te oefenen dus.
2. De Alkmaarse invulling van de rol voor de gemeenteraad, het ‘Kaderen van de Ruimte’, zou prioriteit moeten
hebben. Hier begint het ruimte maken. Wat die rol is, is niet voor te schrijven. Dit is alleen gezamenlijk te
ontdekken. Máár, de in hoofdstuk 4 geschetste begrippen bij de rol van de gemeenteraad kunnen wel
houvast bieden en als startpunt dienen voor gesprek.
Deze twee sleutels zijn in samenhang op te pakken. De in dit traject ontstane suggestie om de al opgestelde
omgevingsvisie naar een (in elk geval gedeeltelijk) omgevingsplan op te pakken als ‘experimenteer-project’, lijkt
ons een buitenkans om de sleutels samen toe te passen. Kortom: de hoofdaanbeveling van onze rapportage luidt:
Ga als gemeente Alkmaar in de vorm van een experimenteer-project aan de slag met de vertaling van de
omgevingsvisie naar een omgevingsplan voor een specifiek gedeelte van Alkmaar. Hoe dat zou kunnen, is
hieronder schematisch uitgewerkt. Daarin is voor het project ook een ruwe planning weergegeven, met
beslismomenten voor de gemeenteraad (het kaders stellen) en de leermomenten (de evaluaties van de
klankbordgroep) weergegeven.
Op basis van onze ervaring in deze verkenning hebben we de overtuiging dat er in de gemeente vruchtbare
voedingsbodem is voor zo’n experimenteer-aanpak. Het zal niet altijd eenvoudig zijn, maar de bereidheid om zo
aan de slag te gaan hebben we geproefd bij ambtenaren, bestuur en ook bij politiek.
16
5.2 Zonder de goede en juiste voorbereiding wordt het niks
Als inhoudelijk richtsnoer geven we voor dit experimenteerproject de ook in deze verkenning gebruikte vierslag
die in het denken van Omgevingswet centraal staat, mee. Die moet leidend zijn in het oefenen en het opstellen
van het deel-omgevingsplan. De vierslag belichaamt de belangrijkste criteria/aspecten van de Omgevingswet en
maakt het mogelijk de gedachte van de Omgevingswet te vertalen naar een praktische aanpak van vraagstukken.
We kunnen het belang hiervan niet genoeg onderstrepen. De vierslag is:
1. Analyseer het speelveld (kerntaak voor B&W als verbinder, op voorzet van de organisatie). Wie zijn
belanghebbend of betrokken?
2. Benoem de gebiedsregels (kerntaak voor de organisatie, vanuit expertise). Is er vastgesteld beleid
(kaders)of wetgeving aan de orde?
3. Kom met een co-creatie-procesvoorstel (organisatie en B&W samen). Hoe spreek je de verschillende
doelgroepen aan? Wat is de eerste stap?
4. Weeg de integrale leefomgeving (raad vooraf in kaders, B&W tijdens participatie). Welke aspecten zijn
relevant om mee te nemen?
NB: u ziet de vierslag ook terug in de schematische weergave van het omgevingsplan-project hierboven. Niet voor
niets aan de start van dat project.
Nadere overwegingen bij het toepassen van de sleutels
Om de twee sleutels te realiseren, zijn een aantal nadere overwegingen mee te geven. Deze nadere overwegingen
zijn een combinatie van uitkomsten van de verkenning (uit de workshops) én onze ervaring met vergelijkbare
trajecten.
Belangrijk is dat je experimenteert met een project waarin je als gemeente tenminste in behoorlijke mate aan de
knoppen zit. Ook helpt het als het project niet meteen bijzonder politiek omstreden is. Kies dus een gebied waarin
niet meteen de heetste hangijzers vallen. Ook helpt het als het project geen jaren duurt, maar een overzichtelijke
doorlooptijd heeft (bijv. 6 maanden). Voor het opstellen van een omgevingsplan voor een deelgebied van de
gemeente kan een overzichtelijke tijdsduur gekozen worden.
Tot slot zal het leren niet meteen vanzelf tot stand komen. Dit vraagt een bijzondere inzet. Tijdens de laatste
workshop ontstond de suggestie om bijv. met een klankbordgroep te werken. Die groep, bestaande uit tenminste
één gemeenteraadslid uit elke fractie, maar waar mogelijk aangevuld met ambtenaren, kan het proces van het
experimenteerproject goed volgen. Dat vraagt ook strak projectmanagement, met een duidelijk plan van aanpak,
met tussentijdse rapportages over voortgang en ervaringen en met een goede evaluatie. Onder die voorwaarden
kan zowel de kaderende rol van de gemeenteraad als de behoefte aan ‘oefenen’ ingevuld worden. De hierboven
getoonde schematische weergave van het omgevingsplan-project kan als uitgangspunt dienen voor dit project.
Andere zinvolle aanbevelingen voor de gemeente Alkmaar:
De verkenning leverde naast de twee sleutels voor verandering ook nog een aantal andere, bruikbare en relevante
inzichten op. Het komen tot goed, gebalanceerd positiespel zal van alle actoren binnen de gemeente Alkmaar een
verandering vragen. We geven hier tot slot ook de aanvullende, overige aanbevelingen uit deze verkenning mee.
Concrete aanbevelingen:
17
1. Neem als gemeenteraad in een visiestuk of het aanstaande omgevingsplan expliciet op dat rolzuiverheid in
participatie cruciaal is én dat het als gemeente uw taak is om actief ruimte te maken voor participatieve
trajecten, langs de gedachtelijnen en aanknopingspunten voor rollen zoals in dit rapport geschetst.
2. Benoem een aantal experimenteertrajecten om de diverse rollen te scherpen en te oefenen. De
kaderstellende rol van de gemeenteraad in het ‘kaderen van de ruimte’ is daarbij het startpunt. Kies als eerste
experimenteer-traject voor het opstellen van een omgevingsplan voor een deelgebied van de gemeente
Alkmaar.
3. Stel een overleg/reflectie/leerplek in, zoals bijv. een klankbordgroep, werkgroep of leerarena. Daaraan
hebben tenminste gemeenteraadsleden en bij voorkeur ook college en organisatie deel te nemen. Te
overwegen is om daar ook maatschappelijke stakeholders in te laten meedoen, maar dit kan ook later worden
‘toegevoegd’.
4. Houd als gemeenteraad nog eens heel kritisch uw al vastgestelde inhoudelijke kadering, zoals aangebracht in
de Omgevingsvisie Alkmaar, tegen het licht en bespreek gezamenlijk waarom dat document onvoldoende
inhoudelijke kadering zou bieden aan college en organisatie om het leeuwendeel van de ontwikkelingen in
Alkmaar langs vorm te geven. Indien u daar een gezamenlijke opvatting over heeft, pak dit gemis dan op in
het omgevingsplan. Indien u constateert dat het document afdoende kaders biedt, omarm dit dan.
NB: dit is wat anders dan de vraag of u het inhoudelijk overal mee eens/oneens bent, die discussie is al gevoerd.
5. Laat het college van B&W en de ambtelijke organisatie met een procesvoorstel komen over welke aspecten
aan een ruimtelijke casus maken dat u daar als gemeenteraad direct en vroegtijdig bij betrokken moet raken:
inhoudelijk en procesmatig. Dit zou wat ons betreft tenminste gaan om casussen die:
a. een bijzonder sterke en gevoelige botsing van functies in zich hebben (huidig-toekomstig of
waardenconflict over invulling).
b. een dusdanige impact hebben qua omvang en plek dat ze van doorslaggevend belang zijn voor de
realisatie van de omgevingsvisie.
6. Dit onderscheid moet vanzelfsprekend met u als gemeenteraad besproken worden. U stelt dit onderscheid
immers vast, bijvoorbeeld als onderdeel van uw omgevingsplan.
18
6. BIJLAGE: Beschrijving casuïstiek
CASUS OMGEVINGSVISIE
1. Feitelijke gang van zaken
De ambtelijke organisatie heeft tijdig het proces in gang gezet voor het opstellen van het nieuwe beleidsmatige
kader voor de leefomgeving. De eerste bespreking van de omgevingsvisie met de gemeenteraad was tijdens een
gemeenteraadsinformatiebijeenkomst in november 2016.
Participatie is een belangrijk onderdeel geweest. De gemeente heeft zich laten informeren door bewoners,
ondernemers, stichtingen, organisaties, bezoekers, college en vakmensen. Naast participatiebijeenkomsten zijn
specifieke onderwerpen bediscussieerd aan experttafels, zijn er op straat interviews gehouden en zijn er
opentafelgesprekken gevoerd.
De gemeenteraad is op meerdere momenten in het proces betrokken, door middel van interne informatieronden
met gemeenteraads- en commissieleden en vakambtenaren. Het college heeft de gemeenteraad echter aan het
begin van het proces niet uitgenodigd om te sparren of creatief mee te denken: het college informeerde de
gemeenteraad over de voortgang. Dit ging meestal op initiatief van het college. De omgevingsvisie heeft tijdens
reflectie tijdens raadsinformatiebijeenkomsten in november 2016 wel een andere insteek gekregen.
Tegelijkertijd spraken gemeenteraadsleden regelmatig in op participatiebijeenkomsten, waarin zij inhoudelijke
reacties gaven.
Na het participatietraject ( november 2016) lag er een product dat bestond uit de gemene delers. Het bleek een
product ‘waar niemand het over oneens kan zijn’: het was niet vernieuwend en niet ambitieus. Het college heeft
toen aan de gemeenteraad gevraagd wat zij daarvan vond. De gemeenteraad vond dat het proces goed was
verlopen, maar miste ook ambitie. Toen heeft de gemeenteraad alsnog een inhoudelijk kader meegegeven: meer
ambitie. Dat is meegenomen in de volgende fase voor het besluitvormingsproces.
In oktober 2017 is na amendering het gemeenteraadsvoorstel Vaststelling Omgevingsvisie Alkmaar 2040
gemeenteraadsbreed aangenomen.
2. Waardering van betrokkenen
Het college en de ambtelijke organisatie hebben weinig actieve betrokkenheid vanuit de gemeenteraad ervaren.
Er kwam niet tot nauwelijks initiatief vanuit de gemeenteraad, zeker als het gaat om de invulling van de
participatie.
De gemeenteraad heeft achteraf weinig aan te merken op de totstandkoming van de omgevingsvisie. Een
omgevingsvisie treft niemand direct in zijn belangen, wat maakt dat de gemeenteraad vooral de juiste kennis
wilde aanboren en wilde dat de participatie goed verliep.
Eén van de belangrijke stakeholders is tevreden over het feit dat stakeholders aan het begin van het project zijn
betrokken, op initiatief van de gemeente. De stakeholder mocht inspreken in de gemeenteraad, bij de
behandeling van de concept-omgevingsvisie. De gemeenteraad gaf er blijk van goed te willen luisteren naar ‘de
partijen met kennis’ en bewoog dan ook mee met de inbreng.
3. Belangrijkste lessen/inzichten
19
Het helpt de gemeenteraad vroegtijdig te betrekken in participatieve trajecten. Het laten inspreken van
belangrijke stakeholders geeft de gemeenteraad de nodige kennis om tot goede kaders te komen. De
gemeenteraad kan dan op basis van kaders richting geven aan ontwikkeling. Dat voorkomt dat er halverwege het
proces nog belangrijke beslissingen moeten worden genomen. De burgers die participeren kunnen dan aan de
hand van die kaders, dus gerichter, met ideeën komen. Vervolgens dient de gemeenteraad afstand te nemen en
geen micro-management-rol te nemen.
CASUS STOMPETOREN
1. Feitelijke gang van zaken
De planontwikkeling voor het nieuwe dorpshart van Stompetoren kent een lange voorgeschiedenis die teruggaat
tot de eeuwwisseling. De gedachte achter het nieuwe dorpscentrum was het versterken van de voorzieningen in
Stompetoren. Door aanpassing van het centraal binnen Stompetoren gelegen sportcomplex van SSV zou een
locatie worden vrijgespeeld voor het nieuwe dorpshart met een grote, moderne supermarkt. Het eind 2014 door
de gemeenteraad van Schermer vastgestelde bestemmingsplan ging hier vanuit. Tegen dit bestemmingsplan
werden echter diverse bezwaren door omwonenden ingediend.
Gedeeltelijke vernietiging van het bestemmingsplan door de gemeenteraad van State eind 2015 dwong de
nieuwe gemeente Alkmaar vervolgens tot aanpassing van het plan. De herstructurering van het sportcomplex
(fase 1) kon doorgang vinden, o.a. met een procedure uitgebreide omgevingsvergunning, maar het eigenlijke
centrumplan (fase 2) moest aangepast worden. Ook de voorgenomen aanpassing van het bestemmingsplan bleef
omstreden, door een tweedeling in Schermer, zo bleek tijdens een participatieavond in november 2015.
Ondertussen kwamen gemeenteraadsleden luisteren op bewonersavonden en lieten fracties zich informeren door
de dorpsraad. Gemeenteraadsvragen en moties volgden.
De wethouder heeft zich toen fel uitgesproken tegen de bewoners: ’Geef aan wat jullie willen, anders stoppen we
ermee’. De urgentie werd toen gevoeld en dat heeft participatie aangewakkerd.
Vervolgens bleek er veel draagvlak te bestaan voor een door de dorpsraad van Stompetoren ingebracht
alternatief, dat gebaseerd was op een grondruil tussen een particuliere ontwikkelaar met de gemeente.
De gemeenteraad heeft toen de wethouder gevraagd wat zij met dit alternatieve plan ging doen. Het antwoord
‘we gaan ermee aan de slag’ kon op tevredenheid van de gemeenteraad rekenen. De gemeenteraad heeft dan
ook geen moties of extra kaders meegegeven.
Na een door de dorpsraad gehouden bewonersraadpleging in maart 2016 heeft het college besloten dit plan als
vertrekpunt te nemen voor de aanpassing van het bestemmingsplan, binnen de kaders van de eerder door de
gemeenteraad vastgestelde grondexploitatie.
De gemeenteraad bleef daarna het proces volgen zonder in te grijpen.
De gemeentelijke projectgroep en de dorpsraad hebben vervolgens nauw samengewerkt bij de verdere
uitwerking van het bestemmingsplan, waarbij in januari 2017 een gezamenlijke informatieavond voor
omwonenden werd georganiseerd. Hier bleek breed draagvlak te bestaan voor het nieuwe stedenbouwkundig
plan. Gelijktijdig werkte de gemeente aan de totstandkoming van koopovereenkomsten met de drie betrokken
ontwikkelaars.
In het najaar van 2017 heeft nog een apart participatietraject plaatsgevonden over de inrichting van het
dorpsplein. Ook hierin heeft de dorpsraad een actieve rol gespeeld (o.a. door het voorzitten van de vergaderingen
20
met de klankbordleden). Uiteindelijk kon de gemeenteraad in januari 2018 een nieuw bestemmingsplan zonder
zienswijzen vaststellen.
2. Waardering van betrokkenen
In de beginfase verliep het proces langzaam en partijen wezen daarvoor naar elkaar. Er was herhaaldelijk
ontevredenheid onder de bewoners over de plannen van de gemeente en daarmee was er ook ontevredenheid
onder de gemeenteraadsleden over de aanpak door het college.
Turning point was het moment dat de wethouder een ultimatum stelde: kom als bewoners met een plan, of we
stoppen ermee. De gemeenteraad hield de adem in: het was maar de vraag of de dorpsraad met iets kon komen
waar de gemeente mee akkoord zou gaan. Maar toen de dorpsraad met een gedragen plan kwam en de
wethouder toezegde dat plan op te pakken, was er opluchting. Eigenlijk was er opluchting bij alle partijen.
Vervolgens heeft de gemeenteraad zich er niet meer mee hoeven bemoeien: er was vertrouwen dat het goed zou
komen.
De dorpsraad waardeerde de aandacht van de gemeenteraad en de moties die zij indienden om schot in de zaak
te krijgen. Echter: elke keer als de dorpsraad in de krant kwam, belden alle fractievoorzitters afzonderlijk voor een
afspraak om zich te laten informeren. De gemeenteraad acteerde duidelijk niet als één geheel. Bovendien viel het
de dorpsraad als stakeholder op dat het college en de gemeenteraad los van elkaar werkten: ze hadden niet
dezelfde informatie en het college koos een eigen weg, zonder de gemeenteraad te betrekken. Verder
waardeerde de dorpsraad het feit dat de gemeente de amateuristische tekeningen serieus nam en die heeft
uitgewerkt. Dit vroeg de nodige inzet van de ambtelijke organisatie, maar het is gelukt.
3. Belangrijkste lessen/inzichten
Verantwoordelijkeid neerleggen bij een dorpsraad is één van de puurste vormen van participatie. Als de dorpsraad
goed functioneert (in dit geval door de tweedeling te overbruggen), dan werkt het, zo is gebleken. Voorwaarde is
dat de ambtelijke organisatie in staat is om amateuristische plannen om te buigen naar professionele plannen.
De gemeenteraad roerde zich in de beginfase, toen het proces niet goed liep. Het was beter geweest om als één
gemeenteraad op te trekken, in plaats van per fractie. Dat was krachtiger en effectiever geweest naar het college
toe en dat had de dorpsraad ontlast.
De gemeenteraad heeft er goed aan gedaan om na het turning point het vertrouwen uit te spreken en afstand te
nemen.
CASUS VAN EVERDINGESTRAAT
1. Feitelijke gang van zaken
In maart 2016 werd een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van grondgebonden woningen
aan de Van Everdingenstraat en de Emmastraat in Alkmaar. Voor dit nieuwbouwproject ‘de Nieuwe Emma’ diende
het bestemmingsplan gewijzigd te worden.
Het project bestond uit twee fasen. Fase 1 is niet in de gemeenteraad behandeld, omdat dit plan niet van het
bestemmingsplan afweek. In september 2016 is in de commissie Ruimte gesproken over het plan De Nieuwe
Emma Fase 2. De commissie stelde vragen naar aanleiding van de bezwaren van de insprekers uit de wijk. Aan het
einde van de vergadering kreeg de wethouder van de commissie de werkopdracht ‘meer groen en minder
woningen’.
21
In oktober 2016 begon het draagvlakproces voor de nieuwe werkopdracht. Meerdere bijeenkomsten en
communicatiemomenten tussen hiertoe door de betrokken bewoners nieuw opgerichte Vereniging, de
ontwikkelaar en de gemeente volgden, waarbij vanaf het begin duidelijk was dat de belangen ver uit elkaar lagen.
Tijdens het draagvlakproces verspreidde de werkgroep van de wijkvereniging een flyer met een eigen ontwerp
voor fase 2. Bewoners werd gevraagd om een handtekening te zetten tegen het plan van de ontwikkelaar en vóór
het plan van de wijkvereniging. De wijk roerde zich: ongeveer 400 handtekeningen werden ingediend. Het plan
van de wijkvereniging voldeed echter niet aan aan stedenbouwkundige- en welstandseisen. De werkgroep van de
wijkvereniging en de ontwikkelaar kwamen steeds meer tegenover elkaar te staan en wilden geen consessies meer
doen.
‘op basis van de wensen van bewoners (via gesprekken en bewonersavonden)…'
In de gemeenteraadszaal liepen de gemoederen hoog op. Bewoners kwamen massaal inspreken en de
gemeenteraad koos de kant van de insprekers en verweet het college dat het participatieproces niet goed was
gegaan. Het college reageerde dat de uitkomst van de participatie (geen overeenstemming) teleurstellend was,
maar dat het participatieproces goed was verlopen.
Het college nam de laatst gedane consessie van de projectontwikkelaar over (een plan met 8 in plaats van 11
woningen en meer groen (o.a. een nieuw aan te leggen stadspark van 650 m2)). De vergunning kon pas door het
college worden verleend als de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) zou afgeven: een
verklaring die alleen kan worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Het college gaf in
de gemeenteraadvergadering in maart 2017 aan dat het nieuwe plan voldoet aan de werkopdracht en aan het
criterium ‘een goede ruimtelijke ordening’. De gemeenteraad stond voor een moeilijke keuze, want het plan lag
nog altijd zeer gevoelig in de wijk en was dan ook niet geaccepteerd door de werkgroep van de wijkvereniging.
De coalitiepartijen sloten de gelederen en hadden de meerderheid: de verklaring van geen bedenken werd
afgegeven. De volledige oppositie stemde tegen. De situatie tussen coalitie en oppositie was zeer gespannen.
2. Waardering van betrokkenen
In de beleving van de gemeenteraadsleden kwam De Nieuwe Emma pas in de gemeenteraad toen er tussen de
wethouder en de ontwikkelaar al een deal was. Er is een valse start gemaakt door een tender uit te schrijven met
zaken die niet bediscussieerd zijn. De gemeenteraad had het daardoor heel moeilijk met de kwestie. De druk
vanuit de wijk werd gevoeld, maar tegelijkertijd was de beleving dat de gemeenteraad met de rug tegen de muur
stond en diende te tekenen bij het kruisje. Het betrof hier overigens een eerste ambtelijke
conceptversie/praatstuk, welke nog niet was voorgelegd aan het college. In goed overleg met de vereniging is de
conceptversie aangepast tot een helder en door ieder gedragen stuk. Deze eindversie is vervolgens vaststelling
voorgelegd aan het college.
Het college is zich ervan bewust dat De Nieuwe Emma ingreep in de bestaande situatie, wat voor veel bewoners
voelt als een inbreuk. Het commerciële plan van een ontwikkelaar botst met de behoefte van omwonenden. Het
NIMBY-syndroom speelde hier zeker een rol. Het college verwacht van de gemeenteraad dat zij ook
verantwoordelijkheid neemt als het polderen niet heeft gewerkt, ook al is dat moeilijk.
Zowel de wijkvereniging als de projectontwikkelaar hebben een regierol van de gemeente gemist. Er was met
name behoefte aan kaders van het participatieproces: wat gaan we doen en met welke partijen? Dat was bij
aanvang niet duidelijk. Daarnaast is bij betrokkenheid van een commerciële partij een hoeder van het algemeen
belang nodig. Een wijkvereniging met vrijwilligers is niet opgewassen tegen de (juridische) professionaliteit van
een commerciële partij, maar het was niet duidelijk waar zij bij de gemeente terecht konden omdat er niet één
aanspreekpunt was. Betere regie had misschien kunnen voorkomen dat de participatie ontspoorde en in het
22
bestuursrecht terechtkwam. Tot slot hebben beide stakeholders een gemeenteraad gezien met een grote
partijdiscipline en een grote gevoeligheid voor emoties, zeker wanneer er verkiezingen voor de deur staan.
3. Belangrijkste lessen/inzichten
Betrek de gemeenteraad in die belangrijke eerste fase in een tender-traject. Laat de ambtelijke organisatie enkele
varianten uitwerken, eventueel een ambtelijke voorkeur, vóór het sluiten van de deal. Bepaal daarnaast hoe het
participatieproces eruit moet komen te zien. Neem als gemeente de regie in het participatieproces, aan de hand
van die kaders. Zorg voor één ambtelijk aanspreekpunt die voor de stakeholders een loketfunctie vervult.
De gemeenteraad bleek gevoelig voor het geluid van een selecte groep inwoners. De scheidslijn tussen
volksvertegenwoordiger en hoeder van het algemeen belang enerzijds en ‘burgervertegenwoordiger’ of
ombudsman anderzijds wordt dan heel dun. Een duidelijk kader geeft houvast op het moment dat de wijk zich
gaat roeren en er emotionele argumenten op tafel komen. Het helpt als je als gemeenteraad een bepaalde
afstand kan nemen tot de casus.
CASUS OUDE KWEKERIJ
1. Feitelijke gang van zaken
Met de startnotitie van het project Ontwikkeling Park de Oude Kwekerij heeft het college in april 2012 besloten op
de locatie van de voormalige stadskwekerij een park te ontwikkelen, realiseren en onderhouden. Dit alles in
coproductie met bewoners en andere partners. Doel van het project is ‘Het gezamenlijk met
bewoners(organisatie) en andere partners ontwikkelen, realiseren en daarna onderhouden van het gebied
Stadskwekerij tot park De Oude Kwekerij, op basis van het schetsontwerp.’ Dit schetsontwerp is door de gemeente
opgesteld op basis van de wensen van bewoners (via gesprekken en bewonersavonden). De
bewoners(organisaties) komen uit de Bergerhof, Bergermeer en het Blaeustraatkwartier. De andere partners zijn
de rond het gebied gevestigde scholen, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties.
De gemeente sloot hiertoe een samenwerkingsovereenkomst met de hiertoe door de betrokken bewoners nieuw
opgerichte Vereniging Vrienden van het Park de Oude Kwekerij. Gemeente en bewoners werken sindsdien samen
aan dit project. Vanaf het begin waren er kaders vanuit de gemeente, maar deze waren heel ruim. Eén van de
kaders was dat het park eigendom zou blijven van de gemeente.
Het project kreeg maatschappelijke (kostenloze) ondersteuning vanuit de KNHM samen met Arcadis. Zij hebben
een grote bijdrage geleverd aan de visievorming, het ontwerp, de aanpak en de voorbereiding van de 1e fase.
Financiering van de 2e fase van de ontwikkeling van het park middels bijdrage van 50% door gemeente en 50%
door de Vereniging Vrienden van het Park de Oude Kwekerij. De Vereniging zorgde voor fondsenwerving, externe
subsidieverzoeken en bijdragen in natura van partners en vrijwilligers.
De gemeenteraad is in de beginfase geïnformeerd over de samenwerkingsovereenkomst, de verdeling van de
financiën en de subsidiebeschikking.
Het eerste resultaat was een nieuw aangelegd sportveld, een aangeplante boomgaard en een amfitheater.
Vervolgens werd er gebouwd aan speelterreinen voor kinderen, een educatieve tuin en een rust- en
natuurgedeelte. Het park is in augustus 2014 geopend.
2. Waardering van betrokkenen
De belangrijkste stakeholder, de Vereniging Vrienden van het Park de Oude Kwekerij, is achteraf nog altijd
enthousiast over het project en het verloop ervan. Ten eerste was de vereniging blij met de adviseur Arcadis, die
specialistische kennis inbracht. Er is veelvuldig geschakeld met het college. Er was onderling vertrouwen en het
23
proces was open. Toen de vereniging oordeelde dat de eerste versie van de samenwerkingsovereenkomst (het
betrof een eerste ambtelijke conceptversie/praatstuk, welke nog niet was voorgelegd aan het college) te
uitvoering en te juridisch was, heeft de gemeente deze naar wens herschreven. In goed overleg met de vereniging
is de conceptversie aangepast tot een helder en door ieder gedragen stuk. Deze eindversie is vervolgens
vaststelling voorgelegd aan het college van B&W.
Wanneer er naar buiten werd getreden, stond het college soms teveel in de schijnwerpers, in plaats van de
burgers. Het was duidelijk een prestigeproject op gebied van co-creatie. De vereniging en Arcadis waren lovend
over het feit dat er één projectleider vanuit de gemeente was met een relatief vrije rol. De stakeholders hebben de
gemeenteraad helemaal niet gezien en geven daarbij aan dat dat misschien juist wel goed was: zo min mogelijk
spelers zorgt voor effectiviteit en het project krijgt geen last van partijpolitiek.
Vanuit het college en de ambtelijke organisatie wordt er even positief teruggekeken op het project. Samen creëer
je iets nieuws, van meet af aan, zonder een economisch belang. Bovendien: meer groen wil iedereen.
Omdat de reacties vanuit de samenleving positief waren, zag de gemeenteraad geen reden om zich ermee te
bemoeien. De gemeente kreeg immers steeds complimenten.
3. Belangrijkste lessen/inzichten
Vanuit een blanco startsituatie samen iets creeëren, brengt minder weerstand met zich mee. Participatie is in die
zin ‘eenvoudiger’.
Heldere kaders vanuit de gemeente aan de voorkant komen het proces en het resultaat ten goede, ook bij co-
creatie.
Stakeholders hebben één aanspreekpunt vanuit de gemeente nodig: iemand met een relatief vrije rol, die zich
richt op het proces en als loket dient voor burgers naar de gemeente. Dat is eenvoudig en effectief.
Een rol van de gemeenteraad is niet nodig wanneer de participatie goed verloopt.
Bijlage 2
1
Rekenkamer T.a.v. mevr. Lingen
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Toestelnummer
2018/013
-
Uw brief d.d.
Behandeld door
Bijlagen
17-10-2018 P.A. Groen -
Onderwerp
Datum
Ambtelijk wederhoor onderzoek
burgerparticipatie en rol(len) van de raad
7-11-2018
Geachte mevrouw Ningen, Hierbij ontvangt u de ambtelijke reactie naar aanleiding van uw brief van 17 oktober 2018 met betrekking tot het in opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerde onderzoek (bureau Bügel Hajema/Berenschot). De opmerkingen zijn in onderstaande tekst per pagina weergegeven. Pagina 5
• Kader: 2e omschrijving vormgeving van de publieke ruimte • Omgevingsvisie onbeperkt houdbaar
Reactie We willen graag aanvullen dat de Omgevingswet zich niet beperkt tot de publieke ruimte. Er wordt van initiatiefnemers verwacht dat er in brede zin aandacht is voor participatie. U benoemt dat ook in uw opmerking op pagina 9 onder ‘huidige rolopvatting gemeenteraad'. pagina 7 Op pagina 7 staat het volgende (Omgevingsvisie – 2de alinea): Tegelijkertijd concluderen we dat de gemeenteraad deze positieve terugblik niet helemaal deelt en onvoldoende eigenaarschap voelt (hoewel de beleving daarvan ook niet eenduidig is) over de omgevingsvisie. Tijdens deze verkenning bleek ook dat zij (als collectief) onvoldoende doordrongen is van de waarde, impact en het belang van dit document. Onze taxatie is dat dit een gevolg is van zowel onvoldoende écht inhoudelijke betrokkenheid tijdens het opstellen, als nog onbekendheid met de precieze impact van de Omgevingswet als zodanig. Het gevolg is dat de forse, geformuleerde ambities (20.000 woningen met grotendeels inbreiding, kanaalzone-ontwikkeling) nog niet als krachtig richtsnoer werken in de keten tussen gemeenteraad – college – organisatie – gemeenschap. Reactie Deze uitspraak komt naar onze mening niet geheel overeen met de uitspraken destijds van raadsleden in de commissie en de raad. Daarbij is door raadsleden nadrukkelijk positief gereageerd op het uitgevoerde participatietraject.
2
pagina 8 Op pagina 8 staat in de 1e alinea onder "Lessen uit de casuïstiek" het volgende:
• het participatieniveau wordt bepaald door de ambtenaren zelf. Reactie Afspraken over het participatieniveau worden altijd in overleg met de portefeuillehouder gemaakt en besluitvorming vindt plaats in het college.
• Onder veel kritischer Reactie Een aanvulling naar aanleiding van de casus park de oude kwekerij: er veel enthousiasme over het gevolgde proces. pagina 11 Op pagina 11 staat het volgende:
• De beelden tussen organisatie en gemeenteraad zijn over en weer kritisch en negatief, wat de onderlinge samenwerking (cruciaal in participatie) niet helpt. • Over en weer is er kritiek en ontbrekend vertrouwen
Reactie In ons beeld hebben zowel raadsleden als ambtenaren tijdens de laatste sessie uitgesproken het gezamenlijke proces met alle deelnemers aan het rekenkameronderzoek als plezierig, positief en constructief te hebben ervaren. Dat sluit in de beleving niet aan bij het genoemde ‘ontbreken van vertrouwen’. pagina 12 Op pagina 12 staat het volgende: – maatschappij als onbevangen en lichtvoetig Reactie De organisatiegraad kan erg verschillen. Het begrip maatschappij is erg breed. Een samenleving is in de praktijk soms wel degelijk goed georganiseerd en ook niet altijd onbevangen. Dat aspect is tijdens de sessies aan de orde geweest en kan desgewenst nog worden toegelicht. pagina 15 Op pagina 15 staat het volgende: De gemeenteraad heeft kritiek geuit op de ambtelijke organisatie toen bleek dat indieners van zienswijzen geen ontvangstbevestiging kregen. Via een motie, die unaniem is aangenomen, is dat toen afgedwongen. Reactie De kritiek (en de motie) inzake de ontvangstbevestiging speelde destijds rond een ánder dossier en niet bij de Omgevingsvisie. Bijlagen De opmerkingen over de bijlagen zijn in onderstaande tekst weergegeven. casus Omgevingvisie – 3e alinea Over het algemeen kwam er weinig reflectie vanuit de gemeenteraad. Reactie Door de reflectie tijdens raadsinformatiebijeenkomsten in november 2016 heeft de omgevingsvisie een andere insteek gekregen. casus Omgevingvisie – 5e alinea Na het participatietraject lag er een product dat bestond uit de gemene delers.
3
Reactie Kunt u na participatietraject tussen haakjes toevoegen: november 2016? casus Oude Kwekerij pagina 19/20 Aanvulling 2e alinea, 1e zin Reactie hiertoe door de betrokken bewoners nieuw opgerichte..Vereniging etc. Aanvulling 3e alinea Reactie We zien in het kader van volledigheid graag aan deze zin toegevoegd ‘op basis van de wensen van bewoners (via gesprekken en bewonersavonden)…' Aanvulling Waardering van betrokkenen, 4e regel Reactie Het betrof een eerste ambtelijke conceptversie/praatstuk, welke nog niet was voorgelegd aan het college. In goed overleg met de vereniging is de conceptversie aangepast tot een helder en door ieder gedragen stuk. Deze eindversie is vervolgens vaststelling voorgelegd aan het college. Mocht u nog vragen hebben over deze ambtelijke aanvullingen en/of correcties op de tekst, dan kunt u contact opnemen met Saskia de Rover (programmamanager Omgevingswet). Hoogachtend,
Wendy Pelk
Directeur
Intern vertrouwelijk 1
Aan: Rekenkamercommissie Alkmaar Datum: 12 november 2018
Cc: [CarbonCopy] Van: Berenschot/Bügelhajema
Onderwerp: Verwerkingsnotitie als reactie op ambtelijk wederhoor op het rapport
Verwerkingsnotitie als reactie op ambtelijk wederhoor op het rapport:
Ruimte Maken.
Verkenning naar de rol van de raad bij participatieprocessen
in het kader van de Omgevingswet
12-11-2018
De rekenkamercommissie van de gemeente Alkmaar heeft de conceptrapportage van het onderzoek
op 17 oktober 2018 aangeboden voor ambtelijk wederhoor. Op 7 november ontving de
rekenkamercommissie de volgende reactie. U treft hieronder per pagina eerst de relevante zin/passage
uit ons rapport, daarna de reactie van de ambtelijke organisatie. Onderaan treft u onze reactie als
stellers van het eindrapport op de gemaakte opmerkingen.
Pagina 5 • Kader: 2e omschrijving vormgeving van de publieke ruimte • Omgevingsvisie onbeperkt
houdbaar Reactie We willen graag aanvullen dat de Omgevingswet zich niet beperkt tot de publieke
ruimte. Er wordt van initiatiefnemers verwacht dat er in brede zin aandacht is voor participatie. U
benoemt dat ook in uw opmerking op pagina 9 onder ‘huidige rolopvatting gemeenteraad'.
pagina 7 Op pagina 7 staat het volgende (Omgevingsvisie – 2de alinea): Tegelijkertijd concluderen
we dat de gemeenteraad deze positieve terugblik niet helemaal deelt en onvoldoende eigenaarschap
voelt (hoewel de beleving daarvan ook niet eenduidig is) over de omgevingsvisie. Tijdens deze
verkenning bleek ook dat zij (als collectief) onvoldoende doordrongen is van de waarde, impact en het
belang van dit document. Onze taxatie is dat dit een gevolg is van zowel onvoldoende écht
inhoudelijke betrokkenheid tijdens het opstellen, als nog onbekendheid met de precieze impact van
de Omgevingswet als zodanig. Het gevolg is dat de forse, geformuleerde ambities (20.000 woningen
met grotendeels inbreiding, kanaalzone-ontwikkeling) nog niet als krachtig richtsnoer werken in de
keten tussen gemeenteraad – college – organisatie – gemeenschap. Reactie Deze uitspraak komt
naar onze mening niet geheel overeen met de uitspraken destijds van raadsleden in de commissie en
Memo
Intern vertrouwelijk 2
de raad. Daarbij is door raadsleden nadrukkelijk positief gereageerd op het uitgevoerde
participatietraject.
pagina 8 Op pagina 8 staat in de 1e alinea onder "Lessen uit de casuïstiek" het volgende: • het
participatieniveau wordt bepaald door de ambtenaren zelf. Reactie Afspraken over het
participatieniveau worden altijd in overleg met de portefeuillehouder gemaakt en besluitvorming vindt
plaats in het college. • Onder veel kritischer Reactie Een aanvulling naar aanleiding van de casus
park de oude kwekerij: er veel enthousiasme over het gevolgde proces.
pagina 11 Op pagina 11 staat het volgende: • De beelden tussen organisatie en gemeenteraad zijn
over en weer kritisch en negatief, wat de onderlinge samenwerking (cruciaal in participatie) niet helpt.
• Over en weer is er kritiek en ontbrekend vertrouwen Reactie In ons beeld hebben zowel
raadsleden als ambtenaren tijdens de laatste sessie uitgesproken het gezamenlijke proces met alle
deelnemers aan het rekenkameronderzoek als plezierig, positief en constructief te hebben ervaren. Dat
sluit in de beleving niet aan bij het genoemde ‘ontbreken van vertrouwen’.
pagina 12 Op pagina 12 staat het volgende: – maatschappij als onbevangen en lichtvoetig Reactie
De organisatiegraad kan erg verschillen. Het begrip maatschappij is erg breed. Een samenleving is in
de praktijk soms wel degelijk goed georganiseerd en ook niet altijd onbevangen. Dat aspect is tijdens
de sessies aan de orde geweest en kan desgewenst nog worden toegelicht.
Bijlagen
pagina 15 Op pagina 15 staat het volgende: De gemeenteraad heeft kritiek geuit op de ambtelijke
organisatie toen bleek dat indieners van zienswijzen geen ontvangstbevestiging kregen. Via een motie,
die unaniem is aangenomen, is dat toen afgedwongen. Reactie De kritiek (en de motie) inzake de
ontvangstbevestiging speelde destijds rond een ánder dossier en niet bij de Omgevingsvisie.
casus Omgevingvisie – 3e alinea Over het algemeen kwam er weinig reflectie vanuit de gemeenteraad.
Reactie Door de reflectie tijdens raadsinformatiebijeenkomsten in november 2016 heeft de
omgevingsvisie een andere insteek gekregen.
casus Omgevingvisie – 5e alinea Na het participatietraject lag er een product dat bestond uit de
gemene delers. Reactie Kunt u na participatietraject tussen haakjes toevoegen: november 2016?
casus Oude Kwekerij pagina 19/20 Aanvulling 2e alinea, 1e zin Reactie hiertoe door de betrokken
bewoners nieuw opgerichte Vereniging etc. Aanvulling 3e alinea Reactie We zien in het kader van
volledigheid graag aan deze zin toegevoegd ‘op basis van de wensen van bewoners (via gesprekken
en bewonersavonden)…' Aanvulling Waardering van betrokkenen, 4e regel Reactie Het betrof een
eerste ambtelijke conceptversie/praatstuk, welke nog niet was voorgelegd aan het college. In goed
overleg met de vereniging is de conceptversie aangepast tot een helder en door ieder gedragen stuk.
Deze eindversie is vervolgens vaststelling voorgelegd aan het college.
Reactie Berenschot/Bügelhajema:
We hebben alle bovengenoemde reacties verwerkt in het definitieve rapport, behalve de volgende
drie:
Op pagina 5: het gaat daar niet over de omgevingswet, maar over participatie. In de
bestuurskunde is ‘de publieke ruimte’ een gangbare term voor alles wat zich in het publieke
Intern vertrouwelijk 3
domein of de publieke ruimte plaatsvindt (nb: dit is bijv. waar relevant ook sociaal domein,
onderwijs, economie etc.). Desalniettemin hebben we een aantal woorden ter verheldering
toegevoegd.
Op pagina 7: over gevoelens van de raad bij de Omgevingsvisie. Wij handhaven onze
formulering, deze is de uitkomst van ons onderzoek. De geconsulteerde raadsleden doelden
hierbij niet op het gevoerde participatietraject, maar op de impact van de omgevingsvisie zelf.
Op pagina 11: over onderling vertrouwen: Wij handhaven onze formulering, ook deze is een
uitkomst van ons onderzoek. De laatste sessie van het onderzoek ademde inderdaad een sfeer
van vertrouwen en er is afgesproken vaker gezamenlijk sessies te beleggen. Dat neemt niet
weg dat tijdens het onderzoek en de interviews daar aan voorafgaand wel degelijk de
genoteerde uitspraken zijn gedaan.
Bijlage 3
* bezoekadres * bank * telefoon
*
LANGESTRAAT 97
postadres
POSTBUS 53
1800 BC ALKMAAR
*
NL78BNGH028500017
9
www.alkmaar.nl
*
14 072
telefax
(072) 548 87 77
Rekenkamercommissie VERTROUWELIJK
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Toestelnummer
2018/017 201811272200881
Uw brief d.d.
Behandeld door
Bijlagen
20.11.2018 S. de Rover
Onderwerp
Datum
Bestuurlijk wederhoor Burgerparticipatie, de
Omgevingswet en de rol van de raad
06.12.2018
Geachte heer Stapel,
Hierbij ontvangt u onze reactie naar aanleiding van uw brief van 20 november 2018 met betrekking tot het in
opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerde onderzoek naar Burgerparticipatie, de Omgevingswet en
de rol van de raad (bureau Bügel Hajema/Berenschot).
Wij willen allereerst blijk geven van onze waardering over de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen. Het rekenkamerrapport loopt vooruit op onze ambities voor de verbetering van participatie rondom ruimtelijke ordening. Participatie door bewoners kan beter én in vroeger stadium van ruimtelijke plannen plaatsvinden.
We herkennen ons in uw aanbevelingen, die aansluiten bij het programmaplan voor de invoering van de Omgevingswet in Alkmaar. Onder andere het verbeteren van participatie in RO-procedures is hierin opgenomen. Vertrouwen is één van de belangrijke uitgangspunten in de Omgevingswet. Er is ook vertrouwen in het proces om samen met de raad aan de aanbevelingen van het rekenkamer rapport vorm en inhoud te geven. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar, burgemeester, P.M. Bruinooge gemeentesecretaris, W. van Twuijver
Bijlage 4