Breukendoos: Hierin zitten verschillende cirkels telkens in andere verhoudingen verdeeld. Elke cirkel is twee keer aanwezig zodat twee kinderen tegelijk hiermee kunnen oefenen.

Slangen en ladders: Een maaltafelspel, elke kleur staat voor een andere maaltafel.

Plus en min: Elke kleur staat voor een andere oefening (plus of min tot 20 zonder brug, plus of min tot 20 met brug).

De rups: Plus en min tot 100 zonder brug.

Vouwspel: Je zegt een getal, de leerling vouwt dit zoveel keer, dan kies je een cijfer en los je de oefening op. Diegene die het spel vastheeft controleert of het juist is.

Dobbelen: Je dobbelt met beide dobbelstenen en doet maal.

Breuken inoefenen: Zet de wasknijper naargelang kleur juist. Controleer aan de achterkant of je het correct had.

Breukendomino: Combineer juist.

Breukenstroken: In plaats van de cirkels zijn dit stroken om inzicht te krijgen in breuken.

Bingo: Je speelt samen en probeert om ter snelst je vakje met uitkomsten vol te hebben.