Met z’n allen samen!amchoeilaart2012.pbworks.com/w/file/fetch/65372397/het orkest.pdfhafabra...
Transcript of Met z’n allen samen!amchoeilaart2012.pbworks.com/w/file/fetch/65372397/het orkest.pdfhafabra...
Met z’n allen samen!
Toeters en kloppers
Er zijn drie soorten orkesten die enkel uit blazers en slagwerk bestaan. Samen worden deze orkesten
hafabra genoemd, naar de eerste letters van hun naam.
Luister naar de muziekfragmenten en verbind de juiste bezetting met elk orkest.
harmonieorkest A koperblazers, saxofoons en slagwerk
fanfare B koperblazers en slagwerk
brassband C houtblazers, koperblazers en slagwerk
Strijken maar!
Een strijkorkest bestaat enkel uit strijkinstrumenten, dus 1e en 2e violen, altviolen, celo’s en
contrabassen. Hieronder vind je het begin van een partituur voor strijkorkest. Vul de juiste sleutels
aan.
Wat betekent con sord.? ______________________________________________________________
Een strijkkwartet bestaat uit twee violen, een altviool en een cello.
Schubert: Strijkkwartet nr.14: II. Andante con moto
Wat betekent:
____________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
pizz. ______________________________________________________________________________
Alles bij elkaar
In een symfonisch orkest zitten strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk. Geef op de
afbeelding elke instrumentengroep een andere kleur.
Strijkers
Houtblazers
Koperblazers
Slagwerk
Op de volgende bladzijde zie je een stuk van de directiepartituur van Pomp and circumstance
Marches nr.1. Schrijf de nederlandse vertaling van alle instrumenten erbij en duid de
instrumentengroepen aan met een haak.
Verklaar de volgende tekens uit de partituur:
sf: ________________________________________
: _______________________________________
: _______________________________________
Hieronder zie je een ander fragment uit hetzelfde stuk. Duid aan welke instrumenten de melodie
spelen.
Welke instrumenten spelen de melodie?
__________________________________________________________________________________
In welke toonaard staat dit stuk? ___________________________________
Waarom hebben niet alle instrumenten dezelfde voortekening?
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Transponerende instrumenten
Bij een aantal instrumenten klinkt er een andere noot dan er geschreven staat. Bij velen van hen klink
alles bijvoorbeeld één toon lager dan wat er op de partituur staat. Dit noemen we transponerende
instrumenten.
Wie?
Vooral hout- en koperblazers zijn transponerend. De belangrijkste transponerende instrumenten zijn:
de klarinet, de saxofoon, de trompet, de cornet en de hoorn.
Hoe werkt het?
Als een instrument in sib staat (zoals bijvoorbeeld de klarinet), dan klinkt er een sib als de klarinet
een do speelt. Wat er klinkt is dus één toon lager dan de genoteerde muziek. Dus kan je deze tabel
aanvullen:
Notatie Klank
Do Sib
Mi Lab Fa
De componist moet voor een instrument in si mol de hele partij dus een toon hoger schrijven.
Meestal wordt voor stemming van een instrument de letterbenaming van de noot gebruikt. De
klarinet staat dus in Bes. Een altsaxofoon staat in Es (=____________). De toon zal dus een
_____________________________________ lager klinken. Er bestaat ook een klarinet in Es. Hier is
de klank hoger dan de notatie. Dit instrument zal dus een _______________________ hoger klinken
dan wat er genoteerd staat.
Waarom?
Vroeger hadden instrumenten veel minder kleppen en ventielen, waardoor ze veel minder noten
konden spelen. Instrumentisten hadden voor elke toonaard een ander instrument, waardoor ze op
elk instrument andere grepen moesten instuderen. Dit was een enorme klus, daarom liet men de
componisten het werk doen: bij transponerende instrumenten blijven de grepen hetzelfde, maar de
klank verandert.
Op de volgende bladzijde zie je een fragment uit de Bolero van Maurice Ravel. Welk instrument
speelt hier de melodie? _________________________
1. Uit de voortekening kan je de stemming van dit instrument afleiden: ________
2. Welke noot klinkt er als het instrument een do speelt? ______ Hoeveel tonen lager klinkt het in
vergelijking met de notatie? _____________________
3. In welke toonaard staat het fragment? _______________________
4. Tel nu het gevonden interval bij vraag 2 op bij de gevonden toonaard als het instrument hoger
klinkt, of trek het er van af als het instrument lager klinkt. Welke voortekening heeft de nieuwe
toonaard? Toonaard: ________________________ Voortekening: _________________________
5. Transponeer het stuk nu omhoog als het instrument hoger klinkt, omlaag als het instrument lager
klinkt. Je moet hier nog geen rekening houden met wijzigingstekens.
6. Pas wijzigingstekens die bij de noten staan aan (niet de wijzigingstekens aan de sleutel, want we
gebruiken al een nieuwe voortekening).
Schrijf hieronder de melodie zoals ze zal klinken (eerste vier maten):
Transponeer hieronder de partij van de eerste viool uit Pomp and circumstances nr.1 voor een
altsaxofoon in Es.
1. In welke toon staat het instrument? ___________________________
2. Welke noot klinkt er als het instrument een do speelt? ______ Hoeveel tonen lager klinkt het in
vergelijking met de notatie? _____________________
3. In welke toonaard staat het fragment? ______________________________
4. Tel nu het gevonden interval bij vraag 2 op bij de gevonden toonaard als het instrument lager
klinkt, of trek het er van af als het instrument hoger klinkt. Welke voortekening heeft de nieuwe
toonaard?
Toonaard: ______________________ Voortekening: ________________________
5. Transponeer het stuk nu omhoog als het instrument lager klinkt, omlaag als het instrument hoger
klinkt. Je moet hier nog geen rekening houden met wijzigingstekens.
6. Pas wijzigingstekens die bij de noten staan aan (niet de wijzigingstekens aan de sleutel, want we
gebruiken al een nieuwe voortekening).