Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. ·...

25
2013-2014 Woordenlijst | Maï Terryn KULEUVEN BOUW EN FUNCTIE VAN DIEREN

Transcript of Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. ·...

Page 1: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

0

2013-2014

Woordenlijst | Maï Terryn

KULEUVEN BOUW EN FUNCTIE VAN DIEREN

Page 2: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 1

INLEIDING TOT DE DIERKUNDE

Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig houdt met de

wetenschappelijke studie van dieren

Dier 1. Meercellig en hebben meer dan één celtype

2. Heterotroof

3. Kunnen seksueel voortplanten

4. Doorlopen blastulastadium tijdens embryonale ontw.

5. Bewegen actief voort

DE VROEGE EMBRYONALE ONTWIKKELING

Syngamie Haploïde geslachtscellen (gameten) versmelten tot diploïde

zygote

Morula Bolletje blastomeren

Blastula Blastocyst (zoogdieren) / Blastodisc (vogels, reptielen)

Blastocoel of een met vloeistof gevulde holte

Determinerende klieving Scheiden van twee blastomeren leidt tot afsterving

Mozaïsche ontwikkeling

Niet-determinerende klieving Scheiden van twee blastomeren leidt tot het ontstaan van

twee complete, normale individuen

Regulatieve ontwikkeling

Gastrulatie Buis-in-buis organisatie van lichaamsbouwplan

Longitudinale darm

Blastoporus Oermond

Archenteron Oerdarm

Kiemlagen 1. Endoderm (darm, verschillende inwendige organen)

2. Mesoderm (bloed, skelet, spieren, nieren, gonaden)

3. Ectoderm (epidermis, zenuwstelsel)

Coeloom Lichaamsholte uit mesoderm, omgeven door peritoneum

Splanchnisch mesoderm / Visceraal peritoneum (binnenzijde)

Somatisch mesoderm / Pariëtaal peritoneum (buitenzijde)

Schizocoel Coeloom ontstaan door splijting

Enterocoel Coeloom ontstaan uit uitstulping die afsplitst van

archenteron

Morfogenese Lot van elke embryonale cel wordt vastgelegd (determinatie)

en alle dochtercellen ervan zullen ontwikkelen tot een

bepaald celtype van het volwassen dier (differentiatie)

Page 3: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 2

Organogenese Verschillende weefsels groeperen zich tot organen

Neurulatie Chorda induceert vorming neurale plooien in bovenliggende

ectoderm die versmelten ter vorming van neurale buis

Parazoa Geen echte weefsels

Bv: sponsen

Eumetazoa / Histozoa Weefselorganisatie

Bv: overige diergroepen

Diploblastica Twee kiembladen (ecto- en endoderm)

Radiata (radiaal symmetrisch)

Bv: neteldieren

Triploblastica Drie kiembladen (ecto-, endo- en mesoderm)

Bilateria (bilateraal symmetrisch)

Bv: alle hogere dieren

Protostomia Mond ontwikkelt zich uit blastoporus

Mozaïsche of determinerende klieving

Ectodermaal skelet

Schizocoel

Deuterostomia Anus ontwikkelt zich uit blastoporus

Regulatief of niet-determinerende klieving

Mesodermaal skelet

Enterocoel

Lophotrochozoa Dieren die continue groeien (Protostomia)

Bv: platwormen, ringwormen, weekdieren

Ecdysozoa Dieren met hard uitwendig skelet en periodisch vervellen

(ecdysis) tussen groeifasen (Protostomia)

Bv: rondwormen, geleedpotigen

Acoelomata Geen coeloom aanwezig

Bv: platwormen

Pseudocoelomata Pseudocoel

Bv: rondwormen

Coelomata Echt coeloom

DIERLIJKE WEEFSELS

Weefsel Verzameling gelijkaardige cellen met gemeenschappelijke

functie

Epitheel Dekweefsel

Page 4: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 3

Syncytium Versmelting van verschillende spiercellen (spiervezel)

(dwarsgestreept spierweefsel)

Intercalaire schijfjes Glansstrepen

Verbindingsplaatsen van twee hartspiervezels

Hierdoor kan hart in één geheel contraheren

Dendrieten Vele korte uitlopers zenuwcel

Axon Ene lange uitloper zenuwcel

Ganglion Opeenhoping van cellichamen van neuronen buiten het

centrale zenuwstelsel

Zenuw Een bundel van parallel naast elkaar liggende axonen van

verschillende neuronen, omgeven door bindweefsel

Orgaan Organisatie/groepering van verschillende weefsels om een

functie te vervullen

Orgaanstelsel Groep organen die fysisch of functioneel met elkaar verwant

zijn

HET INTEGUMENT

Integument Lichaamsbedekking; scheidt inwendige milieu van uitwendige

Keratinisatie Verhoorning

Cellen uit stratum germinativum stapelen hoornstof

(keratine) op tijdens het naar buiten toe schuiven, tot aan

stratum corneum

Stuitklier Uropygiale of preenklier (basis staart vogels)

Vetachtig secreet om in de veren te smeren om een

waterafstotende laag te maken en keratine te voeden

Zoutklier Op kop van de vogel

Excreteren overmaat zout bij inslikken prooien en zeewater

Sebumklieren Talg- of smeerklieren (zoogdieren)

Olieactig secreet om pels te onderhouden + waterafstoting

Monotremata Eierleggende zoogdieren

Bv: vogelbekdier

Dermale schubben Beenschubben (vissen)

- Placoïde schubben (kraakbeenvissen)

- Cycloïde schubben (elasmoïde schubtype)

- Ctenoïde schubben (elasmoïde schubtype)

Epidermale schubben Hoornschubben (reptielen)

Page 5: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 4

Ecdysis Vervelling

Pterylae De lijnen die de papillen, waaruit de veren ontstaan, volgen

Vibrissae Snorharen (gespecialiseerd tot tastreceptoren)

Irridescentie Interferentie tussen invallend en gereflecteerd licht blokkeert

sommige kleuren en maakt andere intenser, afhankelijk van

de gezichtshoek (structurele kleuren)

Melanoforen Chromatoforen die melanine bevatten

Bruine, grijze en zwarte kleuren

Iridoforen Chromatoforen met een reflectie van guanine, adenine of

een ander purine

Zilverachtig wit (visschubben, iris sommige vogels)

Xanthoforen Chromatoforen die carotenoïden of pteridines bevatten

Geel en oranje

Erythroforen Chromatoforen die rood pigment bevatten

Fotoforen Oplichtende organen die aan/uit kunnen gaan

Bv: sommige pijlinktvissen en zeekatten

STEUN EN BEWEGING

Hydroskelet Het effect van een interne druk van de lichaamsvloeistoffen

(geen onderscheidbare structuur)

Exoskelet Een stijve structuur die het hele/deel lichaam omsluit

Steun en aanhechting spieren

- Epicuticula: waterafstotende vetten en was

- Exocuticula: verharding (sclerotisatie)

- Endocuticula: buigzame laag uit eiwitten en chitine

Setae Borstelharen

Endoskelet Inwendig skelet (alle Vertebrata + stekelhuidigen)

Axiaal en appendiculair skelet

Asynchrone spieren Spieren die niet synchroon contraheren met de actiepoten-

tialen in hun motorische axonen, maar vaak aan hogere

frequentie dan maximum frequentie AP

Bv: vliegspieren wespen, vliegen, wantsen, kevers

Neutraal drijfvermogen Behoud van totale densiteit vis is bijna gelijk aan die van

water; vergemakkelijkt het zwemmen

- Haaien: opstapeling squaleen (vet met lage densiteit)

Page 6: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 5

- Pijlinktvissen: NH4Cl in weefsels

- Meeste teleosten: zwemblaas gevult met gas

Physostomen Teleosten waarbij de zwemblaas in verbinding staat met de

slokdarm via de ductus pneumaticus

Physoclisten Teleosten waarbij de zwemblaas geen verbinding heeft met

de slokdarm en beschikken over een gasklier die gas pompt in

de zwemblaas (voornamelijk O2)

Ovaal lichaam Voorkomt scheuren zwemblaas wanneer vis naar boven

zwemt door gasoverschotten naar bloed te lekken

Tetrapoda Viervoetige Vertebrata

Amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Pendactiel bouwschema Wordt aangetroffen bij alle Tetrapoda

Plantigrade houding Zoolgangers

De hele voetzool maakt contact met de bodem

Bv: mensen, beren

Digitigrade houding Teengangers

Tenen en middenvoetsbeentjes dragen gewicht dier

Bv: katten

Unguligrade houding Teentopgangers

Lopen op tippen van tenen

Bv: herten

SPIJSVERTERING

Heterotrofe organismen Organismen die niet in staat zijn anorganische moleculen om

te zetten in organische (opnemen uit omgeving)

Autotrofe organismen Kunnen anorganische moleculen omzetten in organische

Via foto- of chemosynthese

Essentiële voedingsstoffen Voedingsstoffen die onontbeerlijk zijn in het voedsel van een

dier voor de groei en bescherming van het lichaam

Verschilt van soort tot soort

Basaal metabolisme Basal metabolic rate (BMR)

Mimimumactiviteit die nodig is om de essentiële levensfunc-

ties zoals ademhaling en neurale werking te onderhouden

Voedselbestanddeel Elke stof die in een voedingsmiddel voorkomt

- Nuttig: bouwstoffen, bedrijfstoffen, regulerende stoffen

- Onnuttig: additieven, contaminanten

Page 7: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 6

Essentiële aminozuren Aminozuren die niet door het lichaam gesynthetiseerd

kunnen worden

(idem essentiële vetzuren)

Voedingsvezels Stoffen uit plantaardig voedsel die niet verteerd worden

Strikt genomen geen functie als voedingsstof

Belangrijk voor goede darmwerking

Herbivoren Planteneters

Carnivoren Diereneters

Detritivoren Eten van resten andere dieren en hun afvalproducten

Omnivoren Alleseters

Primaire consumenten Herbivoren; halen energie uit planten

Secundaire consumenten Carnivoren die herbivoren eten

Tertiaire consumenten Carnivoren die carnivoren eten

Endoparasieten Leven in darm of andere organen dier

Bv: leverbotten, lintwormen

Endosymbionten Algen of bacteriën die binnenin het dier leven geven voedsel

aan ander dier

Zoöxanthellae Endosymbiontische algen die deel nutriënten (fotosynthese)

voorzien van sommige koralen, sponsen en tweekleppigen

Suspensievoeders Eters van voedsel dat bestaat uit talrijke, kleine partikels

Heterodont gebit Gebitstanden die verschillen naar gelang hun functie

Homodont gebit Gebitstanden die ongeveer gelijk zijn

Bv: dolfijnen, krokodillen

Incisivi (I) Snijtanden

Canini (C) Hoektanden

Premolares (P) Valse kiezen

Molares (M) Echte kiezen

Tandformule Drukt de samenstelling van het gebit uit (max. 44 tanden)

Fagocytose Endocytose van vaste partikels

Pinocytose Endocytose van voedsel in opgeloste toestand

Page 8: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 7

Onvolledig spijsverteringsstelsel Eén opening die dienst doet als mond en anus

Bv: gastrovascuolaire holte / kanaal

Volledig spijsverteringsstelsel Afzonderlijke mond en anus

Rennine Lebferment (maag)

Jonge zoogdieren: zet caseïnogeen in melk om in caseïne

(kaasstof)

Pepsine Breekt eiwitten in maag af tot kortere peptiden

Gastrine Zet maag aan tot meer productie van enzymen en zuur

Chymus Een voedselrijke brei gemaakt door maag van bolus voedsel

Gal Mengsel van galzouten en vetten (o.a. cholesterol) dat

onmisbaar is voor de vertering van vetten (werken als

detergent of emulgator)

Chylmicrons Kleine druppeltjes vetten die worden opgenomen in het

chylvat (dunne darm) en terecht komen in lymfevatenstelsel

CIRCULATIE

Gesloten circulatiestelsel Transportvloeistof(bloed) beperkt tot organen en weefsels

van circulatorisch systeem

Open circulatiestelsel Transportvloeistof (hemolymfe) verlaat hart en stroomt in

lichaamsruimte (hemocoel)

Weinig efficiënt in voorziening van zuurstof

Hemolymfedruk vrij laag (weinig gevaar voor leegbloeden)

Bijharten Pulserende organen aan basis poten, antennen en vleugels

die hierin de hemolymfe pompen

Enkelvoudige bloedsomloop Na het hart stroomt het bloed doorheen twee capillaire

netwerken: kieuwen en lichaamsweefsel

Tweekamerhart van vissen

Arteries Bloedvaten die bloed van hart wegvoeren

Venes Bloedvaten die bloed naar hart terug voeren

Capillairen Verbindingen tussen arteries en venes

Capillair netwerk Verschillende verbindingen van capillairen

Agglutinatie Samenklonteren van bloedcellen

Agglutinogeen Eiwit op erythrocyt (RBC)

Agglutinine Antilichaam in plasma

Page 9: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 8

Diapedese Het verlaten van bloedcellen uit de bloedbaan (monocyten)

IMMUNITEIT

Niet-specifieke afweer Aangeboren afweer; meegekregen vanaf geboorte

- Anatomische barrières

- Fysiologische barrières

- Endocytotische barrières

- Inflammatoire barrières

Specifieke afweer Verworven afweer; werking immuunstelsel

Etter Accumulatie van dode cellen, verteerd materiaal en vocht

Antigen (Ag) Elke vreemde substantie die herkend kan worden door het

immuunstelsel

Proteïnen, glycoproteïnen of complexe sacchariden

Antilichaam (Ab) Eiwitten aangemaakt door immuunsysteem die kunnen

binden aan specifiek antigen

Y-vormig proteïne

Humorale immuunrespons Uitgevoerd door B-lymfocyten

Massale secretie van antilichaam in bloed en andere

lichaamsvloeistoffen

Celgemedieërde immuunrespons Uitgevoerd door T-lymfocyten

Dit door o.a. activatie van de B-lymfocyten, andere T-

lymfocyten, macrofagen... (cytokines)

Perforine Proteïne maak celmembraan lek waardoor lysis van cel

(T-dodercel bij geïnfecteerde gastheercel)

Allergieën Overgevoeligheidsreacties; reacties van immuunsysteem op

allergenen

Allergenen Stoffen die doorgaans niet als antigen worden beschouwd

Bv: stuifmeelkorrels, huisstofmijten, huidschilfers honden of

katten, geneesmiddelen, insectentoxines, voedselbestand-

deel, ...

Histamine Veroorzaakt vasodilatatie en bronchoconstrictie

GASUITWISSELING

Respiratie Ademhaling; proces waarbij cellen een voldoende hoeveel-

heid zuurstofgas krijgen, voornamelijk om glucose te

verbranden, met vorming van water en koolstofdioxide dat

moet geëlimineerd worden

Page 10: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 9

Operculum Kieuwdeksel

Passief tegenstroomsysteem Twee vloeistoffen met een verschillende concentratie vloeien

naast elkaar in tegenovergestelde richting, gescheiden door

permeabel membraan

Actief tegenstroomsysteem De vloeistof stroomt door een buisje dat op zichzelf terug-

plooit zodat de stroomrichting omkeert; de moleculen

worden actief getransporteerd (energiekost)

Bv: nier, zwemblaas vis

EXCRETIE EN OSMOREGULATIE

Osmolariteit De totale concentratie aan opgeloste stoffen (ionen en niet-

ionen) van de lichaamsvloeistof

Osmose Fysisch proces waarbij water zich doorheen een

semipermeabel membraan beweegt van de oplossing met de

laagste osmolariteit naar de oplossing met de hoogste

osmolariteit

Toniciteit (ve oplossing) Effect (krimpen/zwellen) dat een oplossing heeft op een cel

Isotone oplossing Cellen krimpen/zwellen niet

Concentratie oplossing gelijk aan concentratie cellen

Hypertone oplossing Cellen krimpen

Concentratie oplossing is hoger dan concentratie cellen

Hypotone oplossing Cellen zwellen

Concentratie oplossing lager dan concentratie cellen

Secretie Actief transport van de lichaamsvloeistof naar de filtratie

Reabsorptie Actief transport van het filtraat naar de lichaamsvloeistof

Nefridia Excretiebuisjes

Protonefridea Vertakte excretiebuizen die inwendig gesloten zijn (vlamcel)

en uitmonden in buitenwereld (nefridoporus)

Bv: Acoelomata en sommige Pseudocoelomata, lancetvisje

Metanefridea Onvertakte buizen met uitwendige opening (nefridoporus) en

inwendig open einde (nefrostoom)

Bv: Coelomata

Eindzakken Blindeindigende zakken, afgelijnd met podocyten, die

uitmonden dmv kanaal in de buitenwereld bij een aanhangel

Eindzak overblijfsel coeloom, aanhangsel gemodificeerd

Page 11: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 10

metanefridium

Bv: Geleedpotigen (Arthropoda)

Buisjes van Malpighi Dunne buisjes voor excretie en osmoregulatie die blindt

eindigen en uitmonden aan de andere kant tussen de

middendarm en einddarm

Bv: Geleedpotigen (Arthropoda)

Tubulaire reabsorptie Grootste deel glomerulaire filtraat reabsorberen

- Eerste nierkronkelbuisje: Na+ (actief transport), Cl- (passief

transport), H2O (osmose)

aminozuren, glucose, vitamen (actief transport)

- Dalende tak lus van Henle: water (osmose)

- Stijgende tak lus van Henle: Na+ (actief transport)

- Tweede nierkronkelbuisje en verzamelbuisje: Na+ (actief

transport), water (osmose)

+ inwerking van hormonen

Aldosteron Verhoogt zoutreabsorptie en bijgevolg waterreabsorptie ter

hoogte van tweede nierkronkelbuisje en verzamelbuisje

Antidiuretisch hormoon (ADH) Maakt wand nierbuisjes meer permeabel voor water,

verhoogde waterreabsorptie, minder urineproductie

Zoetwatervissen Neiging water op te nemen door osmose; nieren produceren

sterk verdunde, ammoniumbevattende urine

Zeevissen Neiging om water af te geven aan omgeving (dehydratatie);

compensatie door productie van sterk geconcentreerde urine

en verwijderen zouten uit bloedsomloop en excreteren ze in

de omgeving

Kraakbeenvissen Ureosmotisch: opstapelen van grote hoeveelheden ureum in

bloed zodat plasma nagenoeg isotoon is met omgeving

VOORTPLANTING

Kiemcellen Cellen die als enige functie hebben de vorming van gameten

Kiemplasma Geheel van kiemcellen

Kiemcellijn Gedeelte van dier dat continu van generatie op generatie

wordt overgedragen

Oerkiemcellen Embryo zet vroeg in de ontwikkeling een weinig kiemplasma

opzij bestemd voor de volgende generatie

Somatische cellen Alle cellen van organisme die geen gameten voortbrengen

Somatoplasma Geheel van somatische cellen

Page 12: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 11

Aseksuele voortplanting Vorm van vermenigvuldiging waarbij geen versmelting van

gameten afkomstig van verschillende geslachten vereist is

Fragmentatie Individu deelt zich in twee of meerdere delen

Knopvorming Nieuw individu ontwikkeld uit knop cellen ander indiviu

Hydra en verwante neteldieren → externe knopvorming

Zoetwatersponsen en ectoprocten → interne knopvorming

Seksuele voorplanting Versmelting van gameten afkomstig van twee verschillende

geslachten; onderscheid tussen externe en interne

bevruchting

Spermatofoor Zaadcellen zitten niet in vloeistof (semen) maaar verpakt in

spermatofoor

Bv: salamander (massa zaadcellen in slijmpakketje)

Ovipariteit (ovipaar) Soorten waarbij het grootste deel van de ontwikkeling van

individu gebeurt in een ei (eierleggend)

Kiemvlek Plaats in het ei waaruit het embryo zich zal vormen

Ovipositie Het afleggen van ei door moeder

Ovovivipariteit Het houden van ei in lichaam zodat jongen geboren worden

in oviduct, moeder dient enkel als broedkamer

(eierlevendbarendheid)

Bv: sommige insecten, vissen, amfibieën en reptielen

Vivipariteit Levendbarendheid, komt enkel voor bij zoogdieren

Hermafroditisme Individu functioneert zowel als mannetje als vrouwtje

Simultaan hermafroditisme Individu heeft beide types voortplantingsorganen op

hetzelfde ogenblik

Sequentieel hermafroditisme Individu is eerst van ene geslacht, daarna van andere

- Protogynie: eerst vrouwelijk

- Protandrie: eerst mannelijk

Parthenogenese Vrouwtje is in staat zich voor te planten zonder dat haar

eieren bevrucht worden

Bv: sedentaire en schaars verspreide dieren zoals

raderdiertjes en bepaalde insecten

Gameten Geslachtscellen

- Man: spermatozoa (zaadcellen)

- Vrouw: ova (eicellen)

Page 13: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 12

Gonaden Geslachtsorganen

- Man: testes

- Vrouw: ovaria

Tubuli seminiferi Aanmaak van zaadcellen (testes)

Epididymis (bijbal) Opslag, paralysatie en rijping van zaadcellen

Vesiculae seminalis (zaadblaasjes) Productie van basisch vocht met oa fructose als energierijke

voedingsstof voor de spermatozoa

Prostaat Grote klier rond urinebuis die ¾ van zaadvocht produceert

Semen Geheel van zaadvocht en zaadcellen

Klieren van Cowper Geven voor de ejaculatie een helder, vettig secreet vrij dat

urineresten neutraliseert en de eikel gladmaakt om

penetratie te vergemakkelijken

Spermatogenese Vorming van zaadcellen uit kiemcellen (spermatogonia)

Spermiogenese Rijping van spermatide tot functionele zaadcel

(spermatozoön)

Ovulatie (eisprong) Vrijgave van eicel door de ovaria

Klieren van Bartholin Produceren slijmerig secreet in de vagina om penetratie te

vergemakkelijken

Oögenese Ontwikkeling van eicellen uit kiemcellen (oögonia)

Micropylus Kleine opening aan de top van het ei waarlangs zaadcellen

kunnen binnendringen voor bevruchting

ONTWIKKELING

Polyspermie Versmelten van meerdere zaadcellen met één eicel

Acrosoomreactie Het openbreken van het acrosoom van de zaadcel, waarbij

enzymen vrijkomen die de omringende laag van de eicel

(zona pellucida bij zoogdieren) afbreken

Homolecithaal (isolecithaal) Eieren met weinig dooier die gelijkmatig verspreid is in het ei

Eieren die snel ontwikkelen tot larvale of adulte dieren die

zichtzelf kunnen voeden, of die door moeder gevoed worden

via placenta

Bv: placentaire zoogdieren, sponsen, ...

Telolecithaal Eieren met grote hoeveelheden dooier die vaak geconcen-

treerd zijn in één plaats

Bv: reptielen, vogels, vele vissen

Page 14: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 13

Mesolecithaal Eieren de gematigd telolecithaal zijn

Bv: inktvissen, amfibieën, sommige vissen

Centrolecithaal Eieren met de dooier geconcentreerd in het centrum

Bv: insecten, meeste andere geleedpotigen

Holoblastische klieving De zygote deelt in haar geheel

- Spiralige klieving: nematoden

- Radiale klieving: spongen, amfibieën

- Bilaterale klieving: inktvissen

- Rotationele klieving: placentaire zoogdieren

Meroblastische klieving Een deel van de zygote deelt

- Discoïdaal klievingspatroon: reptielen, vissen, vogels

- Oppervlakkig klievingspatroon: meeste geleedpotigen

Homeoboxgenen Betrokken bij patroonvorming embryo, gemeenschappelijke

sequentie van ±180 nucleotiden (controlegenen)

- Anterieure/posterieure en dorsale/ventrale assen

- Aantal en polariteit segmenten

- Ontwikkeling van segmenten

Oöplasma Sterk gestructureerd cytoplasma van de eicel

Bevat een reserve aan mRNA-moleculen die pas worden

vertaald naar eiwitten wanneer de ontwikkeling begint

Embryonale inductie De invloed van een groep cellen op een andere groep cellen,

waardoor deze laatste hun koers gaan veranderen

Kan ook optreden door hormonen, verandering in lokale pH,

zoutconcentratie of vrijgave van eenvoudige stoffen zoals

suiker

Genetische afwijkingen Te wijten aan puntmutaties of chromosomale afwijkingen,

resultaat van afwezige of onjuiste genproducten tijdens de

meiose of ontwikkeling

Bv: trisomie 21

Congenitale afwijkingen Niet overgeërfd, veroorzaakt door externe factoren

(teratogenen) die interfereren met normale ontwikkeling

Bv: virussen, alcohol, geneesmiddelen

Tumoren Resultaat van gestoorde celdeling

Ontstaan door actievatie proto-oncogenen en inactivatie van

suppressorgenen, gebeurt door mutageen (UV, ioniserende

straling, carcinogenen, virale infectie)

- Goedaardig: deelt ter plaatse

- Kwaadaardig (kanker): cellen migreren

Page 15: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 14

Proto-oncogenen Betrokken bij embryonale ontwikkeling

Activatie op latere leeftijd → inductie v. kanker (oncogenen)

Suppressorgenen Inhiberen normaal de groei

Carcinogeen Chemische substanties die kanker kan veroorzaken

Kiemvlek Plaats in dooier waaruit het embryo zich zal vormen

Foetus Naam van het embryo na 8 weken

Onrechtstreekse ontwikkeling Indirecte ontwikkeling; dieren die metamorfoseren

Rechtstreekse ontwikkeling Directe ontwikkeling; ontwikkeling tot een vorm die lijkt op

adulte dier

Ametabola Geen metamorfose in de ontwikkeling

Holometabola Volledige metamorfose in de ontwikkeling

Hemimetabola Onvolledige metamorfose in de ontwikkeling

Imaginaalschijven Verschillende delen van de made die reeds bij de larve opzij-

gezet en vastgelegd om bepaalde structuren bij de adulte

vlieg te vormen

COMMUNICATIE TUSSEN CELLEN: HET HORMONAAL STELSEL

Hormoon Organische stof die gesecreteerd wordt door gespecialiseer-

de cellen en die in staat is fysiologische reacties te stimuleren

of te inhiberen in cellen van hetzelfde/ander weefsel

(chemische boodschappermoleculen)

1. Amines (afgeleid van amines)

2. Prostaglandines of eicosanoïden(afgeleid van vetzuren)

3. Steroïden (afgeleid van cholesterol)

4. Peptide- en proteïnehormonen

Hydrofobe hormonen Vetoplosbare hormonen; migreren doorheen celmembraan

Binden aan nucleaire receptor

Vormen hormoon-receptor-complex

Bv: steroïden, schildklierhormonen

Hydrofiele hormonen Vetonoplosbare hormonen; kunnen niet door celmembraan

Binden aan membranaire receptor

Productie van secundaire boodschappers

Hypofyse Endocriene klier; verbonden via steeltje (bloedvaten en

zenuwen) met hypothalamus

- Adenohypofyse: ectodermaal weefsel van primaire

Page 16: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 15

mondholte

- Neurohypofyse: neuro-ectoderm (hersenvloer)

Groeihormoon (GH) Hormoon adenohypofyse (peptidehormoon – somatotropine)

Functie bij metabolisme en ontwikkeling

- Proliferatie van cellen

- Stimulatie lever tot aanmaak IGF’s

Verstoring leidt tot abnormale groei en ontwikkeling

- Gigantisme: reuzengroei

- Acromegalie: vergroting beenderen hoofd en ledematen

- Dwerggroei: verminderde lengtegroei lichaam

Prolactine (PRL) Hormoon adenohypofyse (peptidehormoon)

Ontwikkeling melkklieren en melkproductie (lactatie)

Adrenocorticotropine (ACTH) Hormoon adenohypofyse (peptidehormoon)

Stimuleert vrijstelling steroïden door bijnierschors

Thyrotropine (TSH) Hormoon adenohypofyse (glycoproteïne)

Stimuleert synthese/secretie van schildklierhormonen

Melanotropine (MSH) Hormoon adenohypofyse – pars intermedia (glycoproteïne)

Stimuleert spreiding pigmentkorrels in melanocyten van huid

Gonadotropines Hormoon adenohypofyse (glycoproteïne)

Stimuleren secrectie oestrogenen (follikelcellen bij vrouw) en

androgenen (Leydigcellen bij man)

- Follikelstimulerend hormoon (FSH): vorming Graafse follikel

bij vrouw en zaadcellen bij man

- Luteïniserend hormoon (LH): ontwikkeling geel lichaam bij

vrouw en interstitieel weefsel van testes bij man

Anti-diuretisch hormoon (ADH) Hormoon geproduceert in hypothalamus (supraoptische

nucleus – SON), opslag in neurohypofyse (vasopressine)

Stimuleert waterreabsorptie nefrons

Oxytocine Hormoon geproduceert in hypothalamus (paraventriculaire

nucleus – PVN), opslag in neurohypofyse (nonapeptide)

Stimuleert contractie uterusspieren bij baren (weeën)

Stimuleert contractie spiercellen rond melkklieren

(melkejectie) oiv. zuigstimulus baby

Thyroidea Schildklier; gepaard aangelegde endocriene klier aan beide

zijden trachea (net onder larynx)

Thyroxine Tetrajoodthyronine (T4)

Vrijzetting onder stimulans van TSH adenohypofyse

Afsplitsing één joodatoom in perifere weefsels → bioactief

Page 17: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 16

trijoodthyronine (T3)

Regeling metabolisme en ontwikkeling

Hypothryroïdie Verlaagde schildklierwerking

Sterk afgeremd metabolisme (koudegevoel) en gereduceerde

weerstand tegen infecties

Cretinisme Ernstig vertraagde somatische, neurale en seksule ontwikke-

ling bij kind, veroorzaakt door hypothyroïdie tijdens embryo-

nale en foetale ontwikkeling door gebrek aan jood in voeding

moeder

Compensatie door groei schildklier (kropgezwel – goiter)

Hyperthyroïdie Verhoogde schildklierwerking

Veroorzaakt uitpuilende ogen, hypernervositeit, verhoogde

hartslag en ademhaling, gewichtsverlies

Calcitonine Hormoon schildklier (parafolliculaire cellen)

Verhindert afbraak been en belet te hoge Ca2+-waarde bloed

Globaal: daling Ca2+-concentratie bloed

Parathormoon (PTH) Hormoon parathyroidea/bijschildkliertjes

Stimuleert mobilisatie Ca2+ uit beenderen, resorptie Ca2+ in

nieren, absorptie Ca2+ in darm

Globaal: stijging Ca2+-concentratie bloed

Insuline Hormoon β-cellen van eilandjes van Langerhans (pancreas)

Reductie glucosespiegel in bloed:

- Verhoogde opname door spiercellen

- Verhoogde opname door bindweefselcellen

- Verhoogde opname door opslag in vorm van vet/glycogeen

Stimuleert opname AZ in lever en spieren

Diabetes mellitus type I Te weinig insuline-productie door afbraak van eigen β-cellen

door eigen afweersysteem (auto-immuunziekte)

Diabetes mellitus type II Defect van insulinereceptoren

Glucagon Hormoon α-cellen van eilandjes van Langerhans (pancreas)

Bijnieren Gelegen op of gedeeltelijk in de nieren

- Cortex: bijnierschors (niet-neuronaal/mesodermaal weefsel)

- Medulla: bijniermerg (neuroderm)

Adrenaline Hormoon medulla bijnier

Afgescheiden bij angst en agressie

- Mobilisatie van energie in lichaam

- Omzetting glycogeen naar glucose

- Versnellen hartslag

Page 18: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 17

- Vasodilatatie

- Remmen spierbewegingen spijsverteringsstelsel

- Bloed naar hersenen en skeletspieren

Noradrenaline Hormoon medulla bijnier

Vasoconstrictie

Mineraalcorticoïden Hormonen cortex bijnier

Reguleren Na+- en K+-metabolisme

Bv: aldosteron (stimulatie zoutsecretie nieren → gevolg

bloeddruk en bloedvolume)

Glucocorticoïden Hormonen cortex bijnier

Secretie oiv. ACTH (hypofyse)

Metabolisme suikers, vetten, aminozuren – rol bij stress

Bv: cortison, cortisol, corticosteron

Geslachtshormonen Hormonen cortex bijnier

In kleine hoeveelheden geproduceerd (rest gonaden)

Bv: oestrogenen, androgenen, progesteron

Sertolicellen Binding FSH (hypofyse) aan receptor Sertolicellen stimuleert

spermatogenese in kiemcellen bij geslachtsrijpe individuen

Ondersteunen ontwikkeling zaadcellen

Leydigcellen Produceert en secreteerd geslachtshormonen oiv. van LH

Belangrijkste testosteron

Androgenen Stimuleren ontwikkeling van primaire mannelijke geslachts-

kenmerken in embryo en secundaire mannelijke geslachts-

kenmerken tijdens puberteit

Stimuleren groei en proteïnesynthese

Oestrogenen Stimuleren ontwikkeling primaire vrouwelijke geslachts-

kenmerken (uterus, ovaria, vagina) later dan de androgenen

bij de man

Stimuleren ontwikkeling secundaire vrouwelijke geslachts-

kenmerken (borsten) en regulatie voortplantingscycli

Menarche Begin menstruatiecyclus

Menopauze Einde menstruatiecyclus

Folliculaire fase Eerste fase menstruatiecyclus; start wanneer FSH de

ontwikkeling van 15 à 20 follikels stimuleert

- Rijping van één follikel tot Graafse follikel onder FSH

- Openbarsting aan oppervlak ovarium onder LH

- Proliferatie endometrium onder oestrogenen

Page 19: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 18

Luteale fase Tweede fase menstruatiecyclus; begint met ovulatie

- Oestrogeensecretie daalt

- Opengebarsten follikel wordt corpus luteum onder LH

- Corpus luteum secreteert oestrogenen/progesteron

- Oestrogenen/progesteron negatieve feedback op GnRH

- Daling FSH- en LH-concentraties

- Secretie vocht endometrium (innesteling) door progesteron

Menses Menstruatie; het uitstoten van uterusaflijning

Choriongonadotropine (CG) Hormoon ontwikkelende placenta

Werking vergelijkbaar met LH

- Inductie van verdere groei corpus luteum

- Verdere secretie oestrogenen/progesteron

- Oestrogenen/progesteron induceren groei melkklieren

- Progesteron inhibeert melksynthese tijdens dracht

Gastrine Hormoon maag (mucosa van pylorus)

Stimulatie van secretie van maagsap

Secretine Hormoon duodenum (mucosa)

Stimulatie van secretie van pancreasenzymen

Cholecystokinine (CCK) Hormoon duodenum (verzadigingshormoon)

Stimulatie van vrijgave gal door galblaas

Renine Enzym nieren

Betrokken bij renine-angiotensinesysteem (RAS)

- Proteïne angiotensinogeen (lever)

- Omvorming tot angiotensine I

- Omvorming tot angiotensine II

- Regeling bloeddruk

Erythropoietine (EPO) Hormoon nieren

Stimulatie aanmaak RBC in beenmerg

Epifyse Pineaal orgaan

Melatonine Hormoon epifyse

Beïnvloedt dag- en seizoensactiviteitsritme

- Minder licht, meer melatonine

- Remming van releasing hormones (oa GnRH)

Juveniel hormoon (JH) Hormoon corpora allata

Onderdrukking van ontwikkeling adulte kenmerken

Moet afwezig zijn voor ontwikkeling tot adult

Prothracicotroop hormoon (PTTH) Hormoon cerebrale ganglia

Stimuleert prothoracale klier tot secretie van ecdyson

Page 20: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 19

Ecdyson Steroïdhormoon prothoracale klier

Wordt omgezet tot ecysteron → initiatie vervelling

COMMUNICATIE TUSSEN CELLEN: HET ZENUWSTELSEL

Cefalisatie Sensorische receptoren en bijhorende zenuwcellen zijn

geconcentreerd in uiteinde dier dat eerst in contact komt

met omgeving (kop)

Cerebraal (cefaal) ganglion Verzameling zenuwcellen in de kop

Ganglia Opeenhoping van neurale celsomata (cellichamen)

Ganglion Controleert één segment van dier

Connectief Verbinding tussen verschillende ganglia

Sensorisch zenuwstelsel Voert informatie vanuit omgeving en lichaam naar CZS

Motorisch zenuwstelsel Voert informatie van CZS naar verschillende delen lichaam

- Willigkeurig of somatisch zenuwstelsel

- Onwilligkeurig of autonoom (vegetatief) zenuwstelsel

Somatisch zenuwstelsel (SZS) Onderhevig aan wil

Innervatie dwarsgestreepte spieren

Autonoom zenuwstelsel (AZS) Niet onderhevig aan wil

Innervatie gladde spieren en klieren

- Sympatisch zenuwstelsel: vlucht-of-vecht-reactie

- Parasympatisch zenuwstelsel: antagonistische functie (rust)

Sympatisch zenuwstelsel Preganglionair neuron treedt uit CZS thv thoracale/lumbale

wervels, sympatische ganglia in keten parallel aan

wervelkolom, lang postganglionair neuron naar effector

orgaan

Parasympatisch zenuwstelsel Preganglionair neuro treedt uit CZS thv cervicale/sacrale

wervels, parasympatisch ganglion dicht gelegen bij effector

orgaan, kort postganglionair neuron

Primaire hersenblaasjes Drie blaasvormige zwellingen tijdens ontwikkeling hersenen

- Prosencephalon (voorhersenen)

→ Telencephalon(eindhersenen): cerebrum

→ Diencephalon (tussenhersenen): thalamus, hypothalamus

- Mesencephalon (middenhersenen)

→ Mesencephalon: tectum

- Rhombencephalon (achterhersenen)

→ Metencephalon: pons, cerebellum

→ Myelencephalon: medulla oblongata

Page 21: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 20

Cerebrum (grote hersenen) Cerebrale cortex: iintelligentie, geheugen, spraak

Corpus callosum: verbinding beide hemisferen voor

communicatie

Limbisch systeem: emoties, gedrag

Thalamus Uit dorsale deel diencephalon

Informatie sensorisch systeem verwerken en doorsturen naar

cerebrale cortex

Hypothalamus Ventraal van thalamus

Regelt werking ingewanden en endocriene klieren

Cerebellum (kleine hersenen) Ontwikkeld uit dorsaal metencephalon

Integreert alle informatie van zintuigen om gecoördineerde

bewegingen uit te voeren (spiercoördinatie)

Pons (hersenbrug) Ontwikkeld uit ventrale deel metencephalon

Bevat stijgende/dalende neurale trajecten die lopen van

hersenen naar ruggenmerg en omgekeerd

Hersenstam Ontwikkeld uit ventrale deel myelencephalon,

mesencephalon en metencephalon

Medulla oblongata (verlengde merg) Verlenging ruggenmerg

Bevat controlecentra voor BP (blood pressure), HR (heart

rate), RR (respiration rate)

Ruggenmerg Nauw centraal kanaal met daarrond grijze stof (cellichamen)

en witte stof (gemyeliniseerde zenuwvezels)

Membraanpotentiaal Spanning over het celmembraan

Ontstaat doordat membraan niet permeabel is voor alle

ionen en doordat ionenconcentraties aan beide zijden

membraan niet gelijk zijn

Rustpotentiaal Exacte balans van voltage en diffusie leidt tot een evenwicht

waarbij geen nettodiffusie optreedt (50-70 mV)

Negatieve lading aan binnenzijde celmembraan

Actiepotentiaal (AP) Kortstondige verandering in membraanpotentiaal die zich

langs plasmamembranen van bepaalde zenuw- en spiercellen

voortplant

Wijten aan verandering in permeabiliteit van membraan voor

Na+- en K+-ionen

Spanningsafhankelijke ionenkanalen Kanalen (Na+, K+) die openen ten gevolge van veranderingen

in membraanpotentiaal

Generatorpotentiaal De verwekte ontlading

Page 22: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 21

Knoop van Ranvier Open ruimte op axon tussen afzettingen van myeline

Synaps Structuur die de boodschap van een AP op einde axon

overdraagt op andere cel (neuron/spiervezel)

Elektrische synaps Doorgeven van AP via gap junctions

Chemische synaps Stimulatie/inhibitie van AP in de andere cel

Vrijgave van neurotransmitters (NT)

Neuroneuronale junctie Axon grijpt aan op deel van ander neuron

- Axoaxonale synaps: synaps gemaakt op axon

- Axosomatische synaps: synaps gemaakt op celsoma

- Axodendritische synaps: synaps gemaakt op dendriet

EPSP Exciterende postsynaptische potentiaal (depolarisatie)

IPSP Inhibitorische postsynaptische potentiaal (hyperpolarisatie)

Acetylcholine (Ach) Exciterende neurotransmitter

Vrijgegeven door sympatisch zenuwstelsel, synapsen die

skeletspieren controleren, veel voorkomend in CZS

Noradrenaline (NA) Exciterende/Inhiberende neurotransmitter (afh. van plaats)

Transmitter in CZS, vrijgegeven door sympatisch zenuwstelsel

Dopamine (DA) Exciterende/Inhiberende neurotransmitter

Gesecreteerd in CZS

Serotonine Exciterende neurotransmitter in CZS

Enkefaline Inhiberende neurotransmitter in CZS

𝛾-aminoboterzuur (GABA) Inhiberende neurotransmitter in CZS

Neuromusculaire junctie De functionele contactplaats tussen motorisch neuron en

spiercel (motorische eindplaat)

DE ZINTUIGEN

Fotoperceptie Detecteren van fotonen en het omzetten ervan naar elek-

trische impulsen die door zenuwstelsel geïnterpreteerd

kunnen worden

Ocellus Enkelvoudig oog; beschikt over lens om licht te focussen op

fotoreceptor

Facet- of complexoog Samengesteld oog; opgebouwd uit enkele tot duizenden

subeenheden (ommatida)

Iris Diafragma dat hoeveelheid invallend licht regelt

Page 23: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 22

Cornea Hoornvlies dat licht voor eerste maal breekt

Lens Breekt lichtstralen voor tweede maal en vormt omgekeerd

beeld op retina

Retina Netvlies; achterste, binnenste laag van oog

Accommodatie Afronden/Afplatten lens door contractie/relaxatie ciliaire

spieren

Kegeltjes Perceptie van kleur en functioneren best bij heldere

belichting

Staafjes Perceptie van lichtintensiteiten en functioneren best bij

gedimd licht

Ganglioncellen Cellen die visuele informatie doorgeven aan hersenen

Fovea Gele vlek; klein centraal deel van de retina dat zeer gedetail-

leerde informatie over de visuele wereld geeft

Blinde vlek Plaats op retina waar op de oogzenuw ongeveer één miljoen

neuronen convergeren en het oog verlaten

Bevat geen kegeltjes of staafjes en dus ongevoelig voor licht

Tapetum Laag achter de retina bij katten en andere nachtdieren die

het invallend licht een tweede keer weerkaatst op de foto-

receptoren (kunnen zien bij weinig licht)

Veroorzaakt typische lichtgevende ogen

Monoculair zicht Gezichtsveld van beide ogen overlapt niet (prooidieren)

Ogen lateraal ingeplant

Binoculair zicht Gezichtsvelden van beide ogen overlappen (o.a. de mens)

In overlappend gebied versmelten twee gezichtvelden tot

één beeld (stereoscopisch zicht) wat toelaat diepte waar te

nemen

Haarcellen Uitzonderlijk gevoelige mechanoreceptoren die verantwoor-

delijk zijn voor omzetting van mechanische stimuli in elek-

trische signalen

Zijlijnorgaan Reeks uitwendige receptoren bij vissen en enkele amfibieën

(lange groeven, zijlijnkanalen, die geconcentreerd zijn op de

kop en vandaaruit langs de flank van het lichaam lopen tot in

de staart)

Bewegingen detecteren in omringende water, navigeren,

gecoördineerd zwemmen in schoolverband

Page 24: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 23

Evenwichtsorgaan Gelocaliseerd in de oor

- Ampulla / 3 semicirculaire kanalen: haarcellen in cristae

→ versnelling doorheen de ruimte

- Utriculus en sacculus: maculae (haarcellen met otolithen)

→ zwaartekracht

Statocysten Sferische structuren afgelijnd met haarcellen en voorzien van

zandkorrels of andere kleine partikels (≠ invertebraten)

Statolith Opgedroogde secretie of samengeklitte zandkorrels en rust

op haarcellen die actiepotentialen naar CZS zenden

Geluid Mechanische trilling die zich voortplant door lucht of water

als golven van alternerend hoge en lage druk

Tympanum Trommelvlies; gespecialiseerd oppervlak dat geluidsgolven

overdraagt op de vloeistof van binnenoor

Maakt contact met eerste van drie gehoorsbeentjes

Cochlea Slakkenhuis; gevult met vloeistof en bevat haarcellen

Perilymfe Hoge [Na+], lage [K+]

Vloeistof in scala vestibulie en scala tympani

Endolymfe Lage [Na+], hoge [K+]

Vloeistof in scala media

Ultrasoon geluid Geluid boven 20.000 Hz

Infrasoon geluid Geluid onder 20 Hz

Echolocatie Vermogen van bepaalde dieren om voorwerpen te loka-

liseren door zelf geluid uit te zenden, en te luisteren naar de

echo die wordt ontvangen door hun oor

Chemoreceptoren Receptorcellen gespecialiseerd zijn om informatie in te

winnen over de chemische omgeving

- Gustatieve (smaak-) receptoren: opgeloste moleculen

- Olfactorische (reuk-) receptoren: moleculen die door lucht

verspreid worden

Elektroreceptoren Receptorcellen die reageren op zwakke elektrische velden

- Ampullareceptor: nauw kanaal gevuld met gelatineus muco-

polysacharide

- Knobbelreceptoren: invaginatie onder losse laag epitheel-

cellen (reageert op hogere frequenties)

Magnetoreceptoren Receptorcellen die in staat zijn veranderingen in het magne-

tisch vel te deteren om de richting en geografische breedte te

bepalen

Page 25: Bouw en Functie van Dierenbiosdocumenten.pbworks.com/w/file/fetch/108317221... · 2020. 9. 21. · INLEIDING TOT DE DIERKUNDE Zoölogie (dierkunde) Deel van de biologie dat zich bezig

KULeuven | BFD - Woordenlijst 24

Nociceptoren Vrije zenuwuiteinden in de huid die pijn signaleren

Lichaampjes van Krause Thermoreceptoren die koude detecteren

Lichaampjes van Ruffini Thermoreceptoren die warmte detecteren

Lichaampjes van Meissner Mechanoreceptoren die lichte aanraking detecteren

Lichaampjes van Vater-Pacini Mechanorecepteren die sterkere drukken detecteren (dieper

gelegen in huid)