Wat is Biologie?
description
Transcript of Wat is Biologie?
Basisstof 5: Groei bij de mens
Wat is Biologie?
Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme…
Groei
Het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.
Ontwikkeling
Groeisnelheid: het aantal centimeters dat je per jaar groeit
Groeispurt: een periode van snelle groei Grafiek: Gemiddelde lengte van jongens
en meisjes in Nederland.
Groeispurt
Je skelet groeitNiet alle delen van het skelet groeien even
snel
Groei van lichaamsdelen
Boeken dichtPak een pen en papier
En dan nu….
Hiernaast zie je een afbeelding van een sprinkhaan. De sprinkhaan is een voorbeeld van een organisme..
A. Uit de dode natuurB. Uit de levende natuurC. Uit de levenloze natuurD. Geen van allen
Vraag 1
Organismen die leven vertonen levensverschijnselen. Welk van de onderstaande voorbeelden is geen levensverschijnsel?
A. GroeienB. VoortplantenC. WaarnemenD. Praten
Vraag 2
Kijk naar de afbeelding. Je ziet een doorsnede van een komkommer. Wat voor een doorsnede is dit?
A. LengtedoorsnedeB. DwarsdoorsnedeC. BuitenaanzichtD. Geen
Vraag 3
Je ziet een tekening van een lieveheersbeestje.De tekening is…
A. NatuurgetrouwB. SchematischC. Een doorsnedeD. Al het bovenstaande
Vraag 4
Zien, horen, voelen, ruiken en proeven zijn voorbeelden van het levensverschijnsel…
A. AdemhalenB. BewegenC. WaarnemenD. UitscheidenE. VoortplantenF. GroeienG. Voeden
Vraag 5
Een bacterie kun je het beste bekijken met een…
A. LoepB. VergrootglasC. MicroscoopD. Telescoop
Vraag 6
Je ziet een afbeelding van een bruine boon. Wat is de functie van onderdeel A?
A. Water opnemenB. Beschermen tegen uitdrogingC. Onderdeel A heeft geen functieD. Hier komt het kiemplantje uit
Vraag 7
Je ziet een grafiek die groei van een regenworm weergeeft. Hoe lang was (volgens de grafiek) de regenworm na 3,5 week?
A. 32mmB. 45mmC. 56mmD. 60mm
Vraag 8
In welke levensfase heeft de mens een groeispurt?
A. Als babyB. Als schoolkindC. Als volwasseneD. Als bejaarde
Vraag 9
Hiernaast zie je een doorsnede van een boomstam. Deze boomstam hoort..
A. Bij de levenloze natuur thuisB. Bij de dode natuur thuisC. Bij de levende natuur thuisD. In het bos thuis
Vraag 10