Boekbespreking einddocument

22

description

 

Transcript of Boekbespreking einddocument

Page 1: Boekbespreking einddocument
Page 2: Boekbespreking einddocument

2

I N H O U D

werkwijze 3

planning 4

algemene afspraken 5

week 1 6

week 2 9

week 3 11

week 4 14

week 5 16

week 5 18

reflecties 21

Page 3: Boekbespreking einddocument

3

W E R K W I J Z E

Iedere week wordt er een hoofdstuk gelezen -met als uitzondering hoofdstuk 5 & 7, die worden in 1

week behandeld. Dit doet iedereen. Vervolgens zijn er elke week taken verdeeld. Er is een notulist

aanwezig, een expert en twee gesprekpartners. Deze rollen worden elke week gerouleerd. Hieronder

staan ze verder uitgelegd.

De taak van de notulist is duidelijk. Deze notuleert wat er gezegd wordt, er welke gedachten en ideeën

er uit het gesprek naar voren komen.

Ook is de notulist gesprekleider. Omdat de notulist al wat verder van het gesprek af staat, kun hij ook

beter beoordelen wanneer het gesprek afdwaalt. Hierdoor blijft het gesprek goed op gang.

Elke week is er dus ook iemand expert. Dat wil zeggen dat deze de tekst het beste voorbereid heeft, en

inhoudelijk gesprekleider is. Iedereen heeft wat dingen over de tekst opgeschreven en heeft er wat

over te zeggen, maar de expert neemt het voortouw.

De twee gesprekspartners bestuderen de tekst beter dan de notulist, maar hoeven hem niet zo goed

uit te pluizen als de expert. Deze zorgen ervoor dat het gesprek op gang blijft door vragen te stellen,

en kritisch naar de opvattingen van de expert te kijken.

De gesprekken worden op een Socratische manier gevoerd. Dat wil zeggen dat we samen naar een

bepaald antwoord of een bepaalde gedachtegang zoeken.

Het eindproduct van deze 7 weken, zal dan bestaan uit drie verschillende aspecten. Ten eerste deze

plan van aanpak. Ten tweede alle notulen. En ten derde een bundeling van alle persoonlijke ervaringen

en reflecties.

Page 4: Boekbespreking einddocument

4

P L A N N I N G

Hieronder staat de planning voor de komende weken beschreven. Allereerst de hoofdstukken. Wij

zullen de volgorde van de hoofdstukken aan houden, zoals zij in het boek staan. Wij zien geen reden

om een andere volgorde aan te houden. Een uitzondering zijn hoofdstuk 5 en hoofdstuk 7. Deze doen

we samen in 1 week. Dit omdat ze erg kort van stof zijn.

Hoofdstukken

week 2(11): 1

week 3(18): 2

week 4(25): 3

week 5(2): 4

week 6(9): 5 & 7

week 7(23): 6

Experts

week 2(11): Luc

week 3(18): Cas

week 4(25): Stef

week 5(2): Ezra

week 6(9): Luc en Cas

week 7(23): Stef

Notulisten

week 2(11): Cas

week 3(18): Stef

week 4(25): Ezra

week 5(2): Luc

week 6(9): Stef

week 7(23): Cas

Page 5: Boekbespreking einddocument

5

A L G E M E N E A F S P R A K E N

Contact

Stef van Houtum (groepslid)

email: [email protected]

tel.: 0657935774

Cas Mathijsen (groepslid)

email: [email protected]

tel.: 0683173495

Ezra de Fretes (groepslid)

email: [email protected]

tel.: 0642183250

Luc Awater (groepslid)

email: [email protected]

tel.: 0621623891

Claudia van Werkhoven (docente)

email: [email protected]

Communicatie

De algemene communicatie zal verlopen via de mail en een whatsapp groep. In de mail worden

bestanden en wat formelere dingen besproken. Whatsapp wordt gebruikt voor vragen en

opmerkingen.

Bestanden

Dropbox wordt gebruikt om alle bestanden in op te slaan, zodat iedereen er bij kan en deze kan zien.

De notulen worden hier op de dag van de bespreking op gezet, in pdf formaat. Feedback wordt waar

nodig gecommuniceerd via de mail.

Page 6: Boekbespreking einddocument

6

Datum bijeenkomst: 11 september 2012

Aanwezigen: Stef van Houtum(notulist)

Ezra de Fretes

Cas Mathijsen

Inhoud

Deze week hebben we het eerste hoofdstuk gelezen van het boek ‘Van gedachten wisselen’. We zullen

dit deze bijeenkomst gaan bespreken aan de hand van vragen die zijn gerezen bij de deelnemers na het

lezen van de tekst.

Notulen

Stef opent de bijeenkomst. Hij begint over pagina 16, waar een kadertje staat over een eventuele

toekomst waarbij ons brein volledig geprogrammeerd is.

Hij vraagt zich daarbij af of het daadwerkelijk zo is dat creativiteit dan niet meer bestaat. Een

voorbeeld die hij daarbij gaf was dat je bij het maken van een schilderij wel geprogrammeerd kan zijn

om de techniek tot in de puntjes te kennen, maar de creativiteit komt nog steeds altijd van jezelf. Een

tegenargument die Ezra geeft is dat het artikel zegt dat álles is geprogrammeerd, dus ook de

creativiteit.

Er ontstaat een discussie over volledig geprogrammeerde ‘mensen’ (want zijn het dan nog mensen?)

en mensen die alleen een bionische arm of een dergelijk hulpmiddel hebben. We zijn het erover eens

dat het laatste ethisch gezien kan maar bij de eerste kwestie vraagtekens gezet kunnen worden op

ethisch gebied. Ezra stelt wel vraagtekens bij het feit of de bionische ledematen wel nodig zijn. Immers

is het vaak zo dat mensen die wel een been hebben het been van de ‘kreupele ’ missen, maar hij zelf

niet, omdat hij niet beter weet.

Het tweede punt wordt door Ezra aangehaald. Het betreft eveneens pagina 16 en gaat over de

technologie en de privacyschending die daarbij komt kijken. Ezra vraagt zich af wanneer het te ver gaat

met de technologie wat betreft de privacy. Discussie ontstaat over wat ethisch verantwoord is binnen

dit onderwerp. Een conclusie die hieruit getrokken wordt is dat het vaak je eigen keuze is wat je

doorgeeft online.

Page 7: Boekbespreking einddocument

7

Het volgende punt betreft de vraag wat menswaardig is. Hierbij hebben we ons afgevraagd aan de

hand van een model van Aristoteles wat aan de ene kant extreem niet-menswaardig is en aan de

andere kant veel te menswaardig. Dat zijn respectievelijk een kasplantje en een mens die te ver

aangepast is om nog mens genoemd te kunnen worden. Iemand die daar precies tussen in zit is

menswaardig.

Aan de hand van paragraaf 5 hebben we ons de vraag gesteld of evolutie nog mogelijk is bij mensen.

Cas stelde hierbij dat mensen niet meer kunnen evolueren omdat survival of the fittest niet meer van

toepassing is, aangezien mensen die zwak zijn in onze maatschappij juist geholpen worden door de

‘sterkere’ in de maatschappij.

In hoeverre kan evolutie nog?

Cas: Mensen kunnen niet meer evolueren omdat we elkaar te veel helpen.

Stel dat de mens steeds dommer wordt door doorgave van genen omdat domme mensen rijker in

aantal zijn vroeg Stef zich af.

Daardoor ontstond een discussie over wat precies evolutie is te noemen. Evolutie in de zin zoals

Darwin het bedoelde, dus door middel van mutaties een beter aanpassingsvermogen krijgen. Of is

evolutie door externe factoren zoals de omgeving ook evolutie te noemen? En kan de mens dan nog

wel door evolueren?

Kan de mens evolutie manipuleren?

In zekere zin heeft de mens de macht om dit te doen. Niet de evolutie in de zin die Darwin heeft

gezegd, maar wel aan een sociale of technologische evolutie waardoor de mens ook veranderd (dus

evolueert).

Ezra: wat is de rol van een docent om alles maatschappelijk en ethisch verantwoord te houden?

De biologische chemie tussen het ouder en het kind zorgt ervoor dat de ouder een belangrijke(re) rol

heeft.

Volgens Ezra is op de basisschool vooral de ouder nog een belangrijke factor in de opvoeding van het

kind, maar op de middelbare school verandert dit doordat de docent op de middelbare school de

ontwikkeling van het kind beter kan volgen en het kind zich tegen zijn ouders af zal zetten.

Meer verschillende docenten op verschillende momenten. Ouder heeft vertekend beeld.

De docent moet ethisch verantwoord blijven.

Een volgende kwestie was: Moeten medewerkers binnen dezelfde zorginstelling dezelfde visie op

maatschappij overbrengen aan cliënten? Dus moet het zo zijn dat de zorginstelling een bepaalde visie

aan al zijn werknemers doorgeeft of mogen werknemers zelf bepalen wat hun visie is en hoe ze die

reflecteren op hun cliënten?

Je moet kijken naar de persoon en hem behandelen naar hoe de persoon is.

Over het algemeen een duidelijke visie maar er mag speling zijn.

Page 8: Boekbespreking einddocument

8

Mogen verstandelijk zwaar gehandicapte mensen kinderen krijgen?

Je mag een kind niet in zo’n milieu geboren laten worden.

Een oudertest zou uitkomst bieden over waar de grens zit. Alleen is dit heel te moeilijk te meten

omdat het vaak een momentopname is en de uitkomsten dus niet altijd betrouwbaar zijn.

Mogen mensen met lage IQ s (stel dat het perfect te meten was) kinderen krijgen?

We leven nu in een pluriforme maatschappij. Toen de religie nog groot was, leefden we in een

uniforme maatschappij. Bestaat er nog een Groot Verhaal?

Wij halen tegenwoordig uit verschillende verhalen onze eigen visie. Is de grote verhaal nog de basis?

Moet er nog ruimte voor verwondering zijn i.p.v. wetenschap? Dus: is het wenselijk dat we van alles

wat als een wonder gezien kan worden (opkomen van de zon, chemische reacties) weten dat er

uiteindelijk een wetenschappelijke verklaring achter zit of willen we ook nog pure verwondering

kennen?

Verschil tussen verwondering nadat je het weet en de verwondering over iets wat onbekend is.

Page 9: Boekbespreking einddocument

9

Datum bijeenkomst: 18 september 2012

Aanwezigen: Ezra de Fretes

Cas Mathijsen

Stef van Houtum(notulist)

Inhoud

In de week van 18 september 2012 is het tweede hoofdstuk; “Gelukkig: in voor - én tegenspoed” van

het boek; “van gedachten wisselen” door de groepsgenoten kritisch gelezen en besproken. Hieronder

volgt een globale samenvatting van de gehouden bespreking.

Notulen

Voor deze bespreking is gekozen voor een ander model dan voor de eerste bespreking. Per hoofdstuk

werd door één van de genoten een vraag voorgelegd. Als deze niet binnen een kort antwoord kon

worden verklaard werd er gekozen om deze vraag nader te bekijken, het boek en de eigen kritische

gedachten en voorkennis van de genoten. Hieronder volgt een overzicht van de gestelde vra gen met

daarop een antwoord.

Notulen

Is het een gevolg van de overvloed aan keuzes dat we naar nog meer keuzes begeren?

Is dat niet de definitie van een consumenten maatschappij? Door meer keuze te creëren wordt ook de

vraag naar meer keuzes gecreëerd. Als baby is een individu vrij van de neiging naar keuze, echter; een

kind leert alleen door gedrag van anderen te spiegelen. Taal, kunst en vrijwel alle andere zaken,

afgezien van instincten, worden aangeleerd door gedrag te spiegelen. Deze spiegeling doet zich niet

alleen voor in situatie van individu tot individu maar ook van media tot individu. Men wordt overspoelt

door een constante stroom aan reclame prikkels; deze prikkels kunnen er voor zorgen dat dit individu

zich wil spiegelen aan de boodschap die wordt uitgedragen door de reclameboodschap. Deze

reclameboodschappen worden uiteraard wel gefilterd door het individu maar zal een blijvende impact

hebben. De drang om zich te spiegelen kan er voor zorgen dat dit individu handelt naar de

binnengekregen prikkels en zodoende een product koopt.

Materialisme zit in ieder van ons, het verschilt echter van individu tot individu welke intentie dit

materialisme heeft. Is het om zichzelf te differentiëren van anderen, om andere te imponeren of puur

en alleen voor gebruikersgemak. Zelfs een kluizenaar heeft materiële zaken nodig om zichzelf in leven

te houden.

Page 10: Boekbespreking einddocument

10

Is de keuze maatschappij een keuze?

Gaandeweg kwam het genootschap tot de conclusie dat de keuzemaatschappij ooit een keuze zal

moeten zijn geweest. Dit is echter komen ter vervallen toen de keuzemaatschappij de standaard werd.

Is succes een keuze?

Deze leuze wordt door menig zelfbenoemde goeroe de wereld in geslingerd. Maar houdt dit statement

zich op na kritische benadering? Gaandeweg kwam het genootschap tot de conclusie dat aanleg voor

succes, in verschillende vakgebieden als; muzikant, consultant, maatschappelijk -werker, vaak

onderschat wordt. Inzet en zelfbeheersing zijn belangrijke pijlers voor succes, echter; aanleg dient ook

in acht genomen te worden. Daarnaast zijn er ook omgevingsfactoren die een rol spelen voor succes. Is

succes dus een keuze? Deels is deze stelling waar, inzet tonen is een keuze, aanleg daarentegen is

aangeboren en kan dus nooit een keuze zijn.

Wanneer heeft een leven iets betekend?

Allereerst achten wij het noodzaak om te bepalen wanneer deze vraag voor een individu beantwoord

kan worden, is dat als een gesteld doel is bereikt, als je bovenstaande vraag met een positief antwoord

kan beantwoorden als deze gesteld wordt op het moment net voor het sterven? Uiteindelijk kwam het

genootschap tot de conclusie dat het om context draait, wat voor de één een betekenisvol leven is

geweest kan voor een ander een zielig excuus zijn geweest voor een leven. Alles draait in deze vraag

om de context waarin deze wordt gesteld, daarom kan er geen eenduidig antwoord op worden

gegeven.

Wat is écht geluk?

Een van de genoten kwam met de stelling dat boeddhisten het echte geluk zouden kennen. Door deze

stelling nader te bestuderen werd net als bij de vorige vraag: “Wanneer heeft een leven iets

betekend?” om de context draait waarin de vraag gesteld wordt. Wat voor de een één gelukmakende

ervaring is kan voor de ander een traumatische ervaring zijn. De conclusie werd getrokken dat geluk

geen goed is dat wanneer het eenmaal verkregen is per definitie zal blijven. “Geluk heb je niet, geluk

heb je te leen”.

Bestaat het lot?

Bij het beantwoorden van bovenstaande vraag werd er gekozen voor een wetenschappelijke

invalshoek. “Het lot” is een lastige term om te def iniëren; er bestaan namelijk verschillende

opvattingen over wat “het lot” zou moeten betekenen. Betekend het dat het hele leven vast staat of is

het een rode draad door het leven met ruimte voor speling? Dit laatste heeft veel te maken met het

gesprek dat volgde op het stellen van de vraag. Gedurende het gesprek kwam de notie naar boven dat

er, voorafgaand aan de geboorte van een mens, al veel bepaald is. Het biologische aspect; het DNA van

een persoon, geeft al veel sturing in het leven van het nog niet geboren individu. Kenmerken worden,

zonder keuze van het individu, toegekend, grote van het lichaam en mogelijke handicaps worden in dit

stadium al bepaalt. Dit is op een manier een “lot” te noemen. Een set eigenschappen die zonder

invloed worden bepaald. Daarnaast bepaalt de opvoeding van een individu en de omgeving waarin

deze opgroeit een groot deel van het nog te leven leven. Daardoor is te stellen dat er een bepaald “lot”

bestaat, echter, omdat deze term verschillende ladingen heeft hebben wij gekozen voor de term:

referentie kader. Een referentie kader is voor een indivdu bepaalt, hoe deze persoon binnen dat kader

handelt is vrije wil te noemen.

Page 11: Boekbespreking einddocument

11

Datum bijeenkomst: 25 september 2012

Aanwezigen: Stef van Houtum

Cas Mathijsen

Ezra de Fretes(notulist)

Inhoud

Deze week hebben we het derde hoofdstuk gelezen van het boek ‘Van gedachten wisselen’. We zullen

dit deze bijeenkomst gaan bespreken aan de hand van vragen die zijn gerezen bij de deelnemers na het

lezen van de tekst.

Notulen

Cas begint de bijeenkomt. Hij begint over pagina 65, met de vraag of we als mens echt vooruit lopen,

met name in de Westerse wereld.

Stef is het eens met de stelling die gegeven is, en geeft aan dat onderwijs relatief is. Wat hier in de

Westerse wereld goed is, hoeft niet perse goed te zijn in een 3e wereld land. Hij zegt dat dit ook geld

voor de politiek, technologie en wetenschap. Hij denkt wel dat de 3e wereld enigszins tegen de

Westerse wereld op kijkt, omdat we bijvoorbeeld altijd wel eten kunnen krijgen en in principe altijd

wel een dak boven ons hoofd hebben. Verder kan hij daar niks over zeggen, hij heeft aan niet te weten

hoe het daar verder is, dus geen vergelijking kan trekken.

Stef denk wel dat we in zekere mate in de Westerse wereld we een eigen bekroonde term gebruiken

door te zeggen dat we voorop lopen, want wie zegt dat vooruitgang gelijk staat aan geluk?

Cas geeft aan dat dit dan aan de relatieve maatstaven ligt, waarop Stef zegt dat men altijd zegt dat de

economie maar groeit, en daaruit geconcludeerd kan worden dat een economie in theorie oneindig

zou moeten zijn, aangezien het nooit een 100% waarde zal halen. Aangezien de aarde in principe

eindig is, zegt Stef, zou de economie dat ook moeten zijn.

Het volgende punt dat Cas aandraagt is de vraag in hoeverre vrijheid van meningsuiting mag gaan.

Staan discriminatie en vrije meningsuiting dan niet gelijk?

Stef zegt dat er geen grens is, en dat het heel erg afhangt van de interpretatie van een persoon. Zo zou

de anti-islam film mogen bestaan volgens Cas, iets waar Stef het mee eens is.

Ze geven beiden aan niet gelovig te zijn. Ezra geeft aan ook niet gelovig te zijn, en dus eigenlijk niet kan

inbeelden hoe beledigend zo’n filmpje kan zijn, iets wat Stef en Cas beamen. Stef zegt wel dat mensen

enigszins weerbaar zouden moeten zijn, omdat anders alles beledigend opgevat kan worden.

Page 12: Boekbespreking einddocument

12

Zo zouden religieuze kledingstukken of sierraden volgens Stef wel mogen, mits het niet buiten een

bedrijfskleding valt. Zo zou een ketting met een kruisje geen probleem moeten zijn, maar als een

hoofddoek niet past bij de bedrijfskleding zou dat niet mogen. Stef en Cas zeggen dat dit wel zo

respectvol is naar het bedrijf.

Cas brengt hierna een volgend punt aan. Is rede aanwezig in het bedrijfsleven?

Stef zegt dat dit zeer aanwezig is, waarop Cas zich afvraagt of het niet net als geloof is opgelegd en

wordt gezien als waar.

Hij geeft als voorbeeld roken en religie. Men verteld dat roken slecht voor je is, maar wat als men

vroeger vertelde dat roken goed was, vanuit religieus oogpunt. Zou dan praktisch de hele wereld roken

of toch de sigaretten laten liggen voor een betere gezondheid?

Stef zegt dat de mens in principe vrij narcistisch is, en denkt dat de mens van nature onderdanig is.

Waarom vertrouwen we er zomaar op dat een trap of huis niet inzakt? Vertrouwen we daarmee niet

klakkeloos op de kennis van anderen in de hoop dat het allemaal wel zo zou zijn?

Stef brengt als vervolg hierop de stelling van drugs aan. Wie is de regering volgens hem om drugs

illegaal te maken? Qua veiligheid zou het niets uitmaken, aangezien alcohol volgens hem vaker

gevaarlijk is dan illegale drugs. Cas geeft aan dat er anders anarchie zou zijn, en dat het de taak van

een regering is haar inwoners en de maatschappij te beschermen.

Stef zegt dat we nu meer vrijheid hebben dan in anarchie, omdat we onszelf nu niet constant tegen

bedreigingen hoeven te beveiligen.

Stef geeft een volgende stelling weer. In wat voor maatschappij leven we? Wat is de ideale

samenleving?

Cas zegt dat in theorie een communistische samenleving ideaal is, omdat iedereen daarin gelijk is,

maar zegt wel dat het een heel onrealistisch beeld is.

Stef zegt het niet eens te zijn met democratie, waarop Ezra antwoord dat vrij kiesrecht ook niet altijd

even slim is, omdat sommige mensen te gesloten denken, en met hun stem een regering kunnen

creëren met een zelfde gesloten wereldbeeld.

Stef vraagt zich af of het een idee is dat kiesrecht afhankelijk moet zijn van het IQ, maar zegt daar geen

antwoord op te hebben. Cas heeft hier ook geen antwoord op.

De volgende stelling die Stef vraagt is of religie een goed iets is. Ezra geeft aan dat het voor mensen

goed kan zijn, omdat het ze een houvast bied in de maatschappij, maar dat ze het niet op andere

mensen moeten forceren. Cas is het hier mee eens en zegt dat het voor veel mensen een

samenhangend gevoel kan maken, een wij-identiteit.

Stef zegt dat het doel vaak goed is, maar er teveel verschillende religies zijn op de wereld. De mens

denkt vaak teveel aan zichzelf, ‘zolang ik maar eten heb’, en denkt dan pas aan iemand anders. Ze

willen vaak sociale zekerheid hebben, en vinden dat soms in hun geloof, en kunnen van daaruit

anderen helpen.

Cas geeft de laatste stelling, gevonden op pagina 67. De stelling is dat de Verlichting Fundamentalis me

uitsluit en vraagt zich af of we het hier mee eens zijn, of juist oneens. Hij draagt aan dat er

wetenschappers zijn die in god geloven.

Ezra geeft aan dat die wetenschappers vaak in hun werk hun geloof zien. Dat door bepaalde dingen uit

Page 13: Boekbespreking einddocument

13

te vinden of te onderzoeken ze hun bewijs van god zien.

Cas vraagt zich daarop af wat zij van The Big Bang Theorie denken, omdat vanaf dat punt pas tijd is

gaan bestaan. Ezra zegt dat het concept van tijd door mensen in verzonnen om een referentiekader te

kunnen creëren. Stef zegt daarop dat men eerst een theïst is, vanuit de opvoeding, en pas later een

wetenschapper wordt.

Als laatste vraag, als afsluiting, vraagt Cas of de Verlichting dan wel voor de hele wereld geldt, en niet

alleen voor de Westerse wereld.

Page 14: Boekbespreking einddocument

14

Datum bijeenkomst: 02-10-2012

Aanwezigen: Ezra de Fretes

Cas Mathijssen

Luc Awater(notulist)

Inhoud

Deze week is hoofdstuk 4 gelezen. Deze heeft als thema: “De boel bij elkaar houden” en gaat onder

andere over de rechtsstaat en de natuurstaat. Deze hebben we met elkaar besproken waarvan de

resultaten hieronder te zien zijn.

Notulen

Ezra opent de bijeenkomst met de discussie over ʻhavikenʼ en ʻduivenʼ in onze samenleving. Hij vertelt

over de gevolgen van de acties van een havik. De houding van een havik lost niets op. Geweld moet je

niet bestrijden met geweld. Dat zorgt namelijk voor nog meer geweld. Daarom zegt ook de rest dat wij

meer naar de houding van duiven neigen.

Een thema dat nog vaker in deze bijeenkomst naar boven zal komen, en wat ook hierbij hoort is

ʻxenofobieʼ. Dit wordt ook wel vreemdelingenangst genoemd, en beschrijft dus een (irrationele) angst

voor vreemden en buitenlanders. We zien dat de houding van een havik vaak uit angst voortkomt.

Deze angst zorgt dan voor een extreme uiting van deze angst. Hierbij heb je grote kans op een net zo

heftige reactie en lost dus niets op.

Hierna gaan we verder over de rol en invloed van de staat. Hier hebben we het vooral over de

bescherming die de staat moet bieden. En nog specifieker, dat deze goed in balans moet zijn. De staat

moet beschermen, maar hier niet te ver in gaan. Zo is hij in Nederland wellicht soms te tolerant. Maar

een land als Amerika(wat bij de bijeenkomst veel aan bod is geweest), is daar veel strikter in. Bij deze

discussie pakken we het voorbeeld van verstandelijk gehandicapten met een kinderwens. Je kunt niet

zomaar zeggen dat ze geen kinderen mogen hebben, dan zou je ze bestempelen als onmenselijk. Maar

je kunt ook niet ieder persoon van die groep daar vrij in laten. Vooral zij die zelf al v eel dagelijkse hulp

nodig hebben. Maar toch zou je die balans kunnen vinden door bijvoorbeeld testen op te zetten. Uit

deze test komt dan een plan waar in grote lijnen in beschreven staat hoe de opvoeding eruit zal

kunnen gaan zien. Uiteraard komt hier een advies bij uit de zorgsector.

Het belangrijkste in de discussie van de invloed van de staat is dus, om een goede balans hier in te

vinden.

Page 15: Boekbespreking einddocument

15

Hierna gaan we verder met de kwestie: zijn we het eens met de principes van rechtsstaat? Hier hebben

we het over de scheiding van de drie machten. De wetgevende macht, de rechterlijke macht en de

uitvoerende macht. We zijn het er over eens dat dit belangrijk is, omdat het anders snel uit de hand

kan lopen. Maar toch komt er hier een interessante vraag in de bespreking naar boven: Wordt je van

macht altijd corrupt?

Als je geen macht hebt, denk je dit misschien wel aan te kunnen. Maar wat als je eenmaal die macht

hebt? In hoeverre zou je deze dan gebruiken? Waarschijnlijk zou je het leven voor jezelf wat

makkelijker maken. Maar dit kan al gauw invloed hebben op de mensen in jouw omgeving. Dit breidt

zich dan op deze manier steeds verder uit, en loopt uit de hand.Ook als je in je verleden hebt ervaren

wat het teweeg kan brengen(corrupte leider gehad), zal je zeer waarschijnl ijk de overmate aan macht

misbruiken. Dit kun je het beste vergelijken met kinderen die vroeger misbruikt zijn door hun ouders.

Zij hebben een grotere kans om ook een misbruikende ouder te worden dan anderen.

In de discussie over ʻhabeas corpusʼ, kwamen we ook weer die extreme vorm van angst tegen. Ook

Amerika kwam weer naar boven. Hierin waren we het eens dat de angst die zij hebben voor religies als

de islam, resulteert in een ergere situatie dan voorheen door wat ze met die angst doen.

De ʻhabeas corpusʼ bepaling zegt dat iedereen recht heeft op een eerlijke veroordeling, waarin zij

zichzelf kunnen verdedigen. Een groot voorbeeld waarbij deze bepaling terzijde is geschoven, is

Guantanamo Bay. Dit zijn handelingen vanuit angst, zoals hierboven beschreven. Dus mogen mensen in

tijden van crisis wel opgesloten worden zonder directe aanleiding? Nee. Maar toch zijn we ook tot een

conclusie gekomen, dat er uitzonderingen zijn waarbij het land direct in gevaar zou zijn.

Hierna gingen we verder naar het onderwerp ʻstatenʼ. Hier hadden we het over de verschillende

soorten, waar ook de ʻnatuurstaatʼ aan bod kwam. De bedoeling van de natuurstaat is om een

discussie te beginnen, maar zal nooit kunnen bestaan. Hieruit concludeerden we dat rechten en

plichten wel degelijk nodig zijn. Vooral om bescherming te bieden. Mensen zullen altijd groepen

vormen, en het oneens zijn met elkaar. Dit zal, in een lange tijd, resulteren in een vorm van strijd, zoals

oorlog.

Toch zullen er in een samenleving met rechten en plichten ook problemen ontstaan, bijvoorbeeld in de

invloed van de staat die we eerder al besproken hebben. De conclusie kan dan ook alleen maar zijn dat

een ideale samenleving onrealistisch en niet haalbaar is.

Vervolgens volgde er een korte discussie over wat nou wel en wat geen natuurrechten zijn. En dan

vooral toegespitst op vrijheid en gelijkheid. We kwamen al gauw overeen dat vrijheid zeker een

natuurrecht is. Gelijkheid echter niet, want dat is slecht voor een soort. Dan is er namelijk geen

evolutie. Tegenwoordig zijn we wel zo ver ontwikkeld dat we, wij mensen, gelijkheid enigszins kunnen

realiseren.

Op deze discussie over evolutie volgde een vraag: houdt verlangen op, wanneer je je doel bereikt

hebt? Ten eerste denken we dat mensen altijd nieuwe doelen stellen. Vaak wanneer ze nog bezig zijn

met het behalen van het vorige doel. Mensen moeten altijd door.

Page 16: Boekbespreking einddocument

16

Datum bijeenkomst: 09-10-2012

Aanwezigen: Ezra de Fretes

Cas Mathijssen

Luc Awater(notulist)

Stef van Houtum

Inhoud

Deze week hebben we allemaal hoofdstuk 5 gelezen: “De zorg voor anderen: belangeloos of uit eigen

belang?”.

Notulen

Cas opent de bijeenkomst met de stelling: Gaat eigen volk altijd eerst? Meestal ben je het eens met de

meest fundamentele opvattingen van je volk eens. Uit de discussie komt voort dat het waarschijnlijk

wel een soort natuurlijke neiging is om naar je eigen ʻsoortʼ te trekken. Het wordt daardoor een

afweermechanisme tegen anderen. Wat waarschijnlijk weer voortkomt uit de angst voor het

onbekende. Tegenwoordig is dit waarschijnlijk wel wat minder. In ieder geval in onze multiculturele

samenleving. Hierdoor worden we er vaker mee geconfronteerd, en raken we er min of meer aan

ʻgewendʼ.

Hierna volgt er een discussie over de zorg voor anderen. Waarom doen we dit? Is dit toch altijd uit

eigenbelang? En waarom zijn we überhaupt ooit begonnen met een verzorgingsstaat? Want eigenlijk

gaat dit tegen onze natuur in. Namelijk tegen de evolutie. Een conclusie waar we uit gekomen zijn is

dat dit het verschil maakt tussen mensen en de rest van de levende organismen. Ons bewustzijn, en in

dit geval ons medelijden en empathie wat hier uit voort vloeit.

Ons volgende discussiepunt ging over QALY ʼs. Ofwel, Quality Adjusted Life Years. Hiermee worden de

kosten van de zorg, afgemeten aan de baten die de patiënt ervan heeft. Maar wie verdient de meeste

zorg? Het is moeilijk om hier grenzen aan te geven. Het beste zou zijn om het per individu te bekij ken,

maar is hier genoeg tijd, geld en personeel voor? Maar ondanks dat het moeilijk te meten is, is het

toch belangrijk om hier naar te streven. Van case tot case kijken wat de kwaliteit van leven is.

Page 17: Boekbespreking einddocument

17

In de verlichting zijn we weer zelf gaan redeneren. Maar wat is nu natuurlijk? Zelf redeneren of

luisteren naar anderen? We zagen dat het wel natuurlijk is om te luisteren naar anderen, traditie is

immers absoluut niet altijd slecht. De vertellers van deze traditie hebben namelijk al meer ervaring en

hebben dit allemaal overleefd. Echter betekend dit niet dat dit beter is dan zelfredenatie.

De laatste stelling die we uit dit hoofdstuk hebben gehaald is: Wanneer er twee verschillenden

individuen naar de wereld kijken(ervaren), is er dan veel verschil?Een voorbeeld. Je kijkt allebei naar

een computer. Je ziet min of meer hetzelfde. Vorm, kleur, locatie. Maar je denkt er wel iets anders bij,

je interpreteert het anders. De zintuiglijke prikkels zijn wel hetzelfde, maar de verwerking ervan is dat

niet. Je focus ligt ergens anders, en ook een bepaalde ervaring kan hierbij mee spelen. Als je

bijvoorbeeld een traumatische ervaring hebt meegemaakt(een dergelijke computer is een keer

ontploft in je gezicht), dan zul je hier dus anders mee omgaan.

Page 18: Boekbespreking einddocument

18

Datum bijeenkomst: 23 oktober 2012

Aanwezigen: Stef van Houtum

Ezra de Fretes

Luc Awater

Cas Mathijsen(notulist)

Inhoud

Deze week hebben we de laatste twee hoofdstukken, dus hoofdstuk 6 en 7 van het boek

doorgenomen. Het betreft hoofdstukken met de titels: Het menselijk bestaat: kiezen of delen en

Mensen spreken niet vanzelf: waar of niet waar?

Notulen

Hoofdstuk 6

De bijeenkomst wordt geopend met een aantal filosofische vraagstukken die we onszelf hebben

afgevraagd te beginnen met wat volgens ons de hoofdvraag van dit hoofdstuk was: Waar doe je het

allemaal voor? Het gaat over het feit dat soms bij mensen ineens het hele decor (i.e het beeld dat ze

van hun leven hadden) instort.

We hebben het daarna even over onze eigen ervaringen hierin gehad. Het bleek dat iedereen wel

ervaring had met zulke gedachtegangen; sommigen meer dan anderen. Daarnaast hebben we het over

het verschil tussen een dipdagje en het daadwerkelijk instorten van dat decor gehad. Ezra vond in

eerste instantie dat het niet veel uitmaakte of je je maar kort of heel lang down voelde, maar

uiteindelijk waren we het er allemaal over eens dat je wel langer down moet voelen, wil je

daadwerkelijk spreken over het uiteenvallen van het decor.

Het instorten van dat decor vindt plaats als een soort domino-effect: dingen stapelen zich op en je

raakt in een neerwaartse spiraal. Volgens ons wordt zoiets getriggerd door vooral een realisatie die je

in je leven hebt, bijvoorbeeld: niet alles blijft zoals het is; een vervelende gedachte of juist e en heel

vervelende baan.

Cas vroeg zich af of er een bepaalde intelligentie voor nodig was om tot het instorten van dat decor te

komen. We waren het erover eens dat mensen met een lagere intelligentie misschien wat minder

prikkels binnenkrijgen wat ze stof tot nadenken geeft waardoor ze tot een besef komen waar ze het

allemaal voor doen. Het belangrijkste hierin is wel wat je voor levensstijl hebt en wat voor type

persoon je bent: ben je in eerste instantie al een denker, dan zal je misschien sneller tot v ervelende

realisaties komen. Dit komt waarschijnlijk wel eerder voor bij mensen met een wat hogere

intelligentie.

Page 19: Boekbespreking einddocument

19

We vroegen ons af of het gevoel er altijd is, of dat het wordt onderdrukt? Bij mensen die ooit iets

hebben meegemaakt zal het gevoel sneller naar boven komen.

Stef opperde dat mensen die gelovig zijn meer houvast in hun leven hebben omdat ze altijd het idee

voor ogen hebben dat hun leven ergens naartoe leidt. Ezra voegde daaraan toe dat het eerder zo is dat

als je gaat twijfelen, je je twijfel vinnen je geloof gaat passen, dan dat je je geloof aan de twijfel

aanpast. Hoewel daar tegenwoordig wel wat vrijer mee om wordt gegaan en mensen zich sneller aan

het heersende wereldbeeld aanpassen.

Hierna gingen we even verder door op religie. Wat vinden we daar nou van?

Geen van ons is gelovig. We vinden allemaal dat religie iets moois kan zijn als je het maar voor jezelf

houdt en niet mensen jouw geloof probeert op te leggen. Dan zit er volgens Stef natuurlijk nog wel een

verschil tussen humanistische en dictatoriale geloven. De eerste is wat meer op de mens gericht en

probeert zichzelf hierin te ontplooien, terwijl de tweede de wetten van hun religie echt aan de mensen

oplegt en laat het ze niet wagen hier van af te wijken. Dat is niet goed; geloof moet altijd vanuit je

gevoel komen.

Om nog even terug te komen op het instorten van het decor, vroegen we ons af of deze realisatie je

tot een sterker mens maakt. Het antwoord hierop luidde: als je door zo’n depressie heen komt wel.

Dan weet je in feite dat je het nergens voor doet allemaal, maar kun je toch nog een eigen zin aan je

leven geven.

Existentialisten zeggen: de mens kiest zijn eigen bestaan. Maar kiest iemand uit de derde wereld ook

voor zijn eigen bestaan en kiest een misdadiger ook voor zijn bestaan?

Het antwoord hierop komt ook uit het existentialisme: in je leven heb je bepaalde

‘omgevingshandicaps’ zoals het opgroeien in een achterstandswijk of een been missen. Maar binnen

deze grenzen kun je nog altijd je eigen keuzes maken.

Is vrijheid gunstig of ongunstig vraagt Cas zich af. Doordat je de realisatie hebt dat je vrij bent, heb je

natuurlijk wel meer verantwoordelijkheid; je bent altijd verantwoordelijk voor je eigen daden.

Om het hoofdstuk af te sluiten kregen we een discussie over de vraag of mannen of vrouwen rationeler

zijn. Hier kwamen we niet echt uit. De meningen waren erg verschillend ondanks dat toch heel onze

groep uit mannen bestaat.

Hoofdstuk 7

‘Mensen steken snel hun hand op’ (naar de politiek). Is dit waar?

Het is volgens zo dat mensen, vooral van de lage klasse, vaak de schuld buiten zichzelf leggen. Het is

natuurlijk een moeilijk vraagstuk. Want zijn deze mensen zo geworden omdat de politiek hen geen

kansen geeft of nemen ze zelf de kansen niet aan die ze krijgen?

De politiek is uiteindelijk bepaald door de samenleving. De overheid heeft wel een bepaalde

verantwoordelijkheid, maar burgers moeten wel zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Voor die

mensen is het moeilijk als ze zelf die verantwoordelijkheid wel willen nemen, maar hun omgeving niet.

Page 20: Boekbespreking einddocument

20

Hierna hebben we het gehad over wat taal voor rol speelt binnen het overbrengen van de waarheid. In

het boek staat beschreven dat taal niet altijd de beste manier is om waarheid over te brengen. Maar er

staat geen alternatief.

Stef zegt dat het niet zoveel uitmaakt wat je zegt, maar meer de manier waarop je het zegt. Dus dat is

meer de emotie dan de taal zelf wat dan belangrijk is. Maar we denken dat vooral combinatie van

media meer geschikt is om de waarheid over te brengen, hoewel er altijd beperkingen zullen blijven

omdat je bijvoorbeeld zoiets geraffineerds als gevoel nooit helemaal precies kan overbrengen; je kunt

via geen enkel medium laten weten hoe angstig jij je bijvoorbeeld op een bepaalde dag voelt.

Is het bij een schilderij belangrijker dat je de impressie van de schilder begrijpt of dat je zelf een beeld

krijgt? Dit verschilt natuurlijk per schilderij, maar vaak is het zo dat de schilder wil dat mensen zelf een

impressie maken, behalve als er echt een boodschap in het kunstwerk zit, want het komt vaak van een

bepaalde gedachte.

De laatste vraag die we ons gesteld hebben is de vraag of camera’s op straat oke zijn. De meningen

hierover waren erg verdeeld; camera’s zijn een inbreuk op de privacy maar je hebt wel, net zoals

Foucault zei, altijd controle, ook al zit er niemand achter de camera’s te kijken. Een belangrijk

dilemma.

Page 21: Boekbespreking einddocument

21

Cas

Ik denk dat dit vaak voor mij wel een beetje heeft belichaamt wat ik hoopte te vinden in deze minor:

filosoferen met medestudenten. Het fijne aan het vak vond ik dat er niet per se altijd volgens het boek

gefilosofeerd hoefde te worden, maar dat er ook ruimte was om zelf over onderwerpen te beginnen.

Wat ik wel merkte is dat ik het boek enigszins aan de saaie kant vond. Er werden soms onderwerpen

aangehaald die me niet echt boeide en het was vrij schools geschreven. Gelukkig hadden we een vrij

diverse groep, waar Luc helaas een groot deel van de tijd niet bij kon zijn, maar hadden we vaak veel

om over te discussiëren. Dit was ook zo omdat bijvoorbeeld Stef en ik vaak tegengestelde meningen

hadden en we lang door konden blijven gaan.

Wat ik op het laatst ook merkte is dat veel dezelfde vraagstukken terugkwamen en ik denk ook dat dat

met het boek te maken heeft; op een gegeven moment waren de vragen gewoon op en dat moet

eigenlijk niet kunnen bij een boek gebaseerd op filosofie.

Al met al erg leuke en leerzame colleges.

Ezra

Tijdens deze periode boekbespreking hebben we gepoogd via een Socratisch gesprek het boek te

behandelen. Door telkens een hoofdstuk te lezen en deze daarna te bespreken en daarmee onze kijk

en meningen op bepaalde onderwerpen te verduidelijken maakte deze periode zeer interessant. We

weten natuurlijk allemaal onze eigen mening en visie op bepaalde onderwerpen, maar dankzij het

Socratisch gesprek is het mogelijk om de visies van groepsgenoten te zien. Zo vond ik het persoonlijk

erg grappig dat Stef en ik op sommige punten praktisch tegenover elkaar stonden, maar met andere

onderwerpen we weer een zelfde soort mening hadden.

Het fijne is dan ook dat je in een select groepje zit. Omdat we met vier personen waren was het

bespreken een stuk gemakkelijker dan dat het met een hele klas was geweest. Iedereen kon goed aan

het woord komen en ideeën voordragen.

Ik denk ook niet dat ik concrete ideeën heb om dit beter te doen. Ik ben erg fan van het in groepjes

werken, omdat daarmee een veel betere samenwerking tot stand kan komen. Je leert je

groepsgenoten goed kennen, iets wat in een nieuwe klas altijd fijn is.

Page 22: Boekbespreking einddocument

22

Luc

Na in de eerste week een goed plan te hebben gemaakt, was ik er benieuwd hoe dit uit zou pakken.

Helaas ben ik er toen een tijdje niet geweest. Maar toch heb ik de boekbesprekingen later als positief

ervaren.

Van mijn eigen studie ben ik het ook gewend om in groepen te werken, dus dat vond ik erg fijn. Ik denk

ook dat dit zowat de kern van de minor is, met anderen praten/discussiëren/bekijken/bespreken. Hier

waren we verder heel vrij in. Er werd elke week een hoofdstuk gelezen, maar wij pakten hier de dingen

uit die voor ons het belangrijkste waren. Vervolgens zijn deze vaak uitvergroot en uitgebreid

besproken.

Wel jammer dat het boek na een aantal hoofdstukken, toch enigszins saai werd. Daarom is het goed

dat we nu zelf een boek mogen kiezen om te lezen.

Stef

"Van gedachten wisselen"

Een erg solide titel en een juiste omschrijving van de afgelopen weken. Door middel van een socratisch

(op momenten minder socratisch dan andere momenten) hebben mijn groep en ik getracht een

waarheid te zoeken. Ik stel duidelijk één waarheid in plaats van dé waarheid, terugblikkend op de

gesprekken werd het duidelijk dat de absolute waarheid relatief is en dus verre van absoluut is.

Een korte terug blik op de gesprekken laat een duidelijk beeld zien van de evolutie in de gesprekke n.

Wat enigszins jammer is, vooral om het feit dat de gesprekken na, dat de weken vorderden, een

duidelijk overkoepelend beeld lieten zien en daardoor regelmatig vastroesten. Tijdens een van de

eerste gesprekken, week 2 of 3, kwamen we tot de conclusie dat alles relatief is en binnen een

bepaalde context bekeken dient te worden. Deze visie echode door in vrijwel alle gesprekken. Stonden

we op een lastig punt of werd er een heftig onderwerp behandeld kwamen we steeds tot de conclusie:

"alles is relatief" of "binnen de gegeven context is het erg logisch". Dit is een valkuil waarbij

voorzichtigheid geboden is, het is namenlijk gemakkelijk om alles maar te relativeren en daardoor geen

duidelijk beeld of antwoord te geven op vraagstukken.

Het relativeren daar gelaten waren de gesprekken interessant, nieuwe visies uit verschillende

werkvelden en denkbeelden hebben geen diepgaande indruk achtergelaten maar desalniettemin wel

een deur geopend in mijn denken. Tijdens de gesprekken merkte ik sterk dat ik bereid was om mijn

mening tot de tand toe te verdedigen, op zich geen slecht iets, maar wel een risico. Door mijn mening

zo sterk te verdedigen zijn er momenten geweest dat de groepsgenoten, naar mijn indruk, in mindere

mate bereid waren om hun mening te opperen. Door een stap terug te doen in latere weken en meer

ruimte te geven aan de andere groepsgenoten merkte ik dat ook zij interessante inzichten hadden.

Kijkend naar de reflectie van de groepsgenoten doet het mij deugd te zien dat de groepsgenoten het

ook erg interresant vonden om met mij de discussie aan te gaan.

De conclusie die ik trek over afgelopen weken is dat het een fijne ervaring was voor alle genoten.

Discussies zijn gevoerd, inzichten zijn verschaft en banden zijn gevormd. Een klein punt van kritiek op

het behandelde boek; het had de neiging om in herhaling te vallen waardoor, na mate we weken

vorderde, de vraagstukken minder werden.