Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden...

12
1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan al eeuwenlang en ook in het ons aanbelangend hydro- grafisch gebied van de Alfene kwamen meerdere verwezenlijkingen tot stand. Het meest indrukwekkende initiatief ging uit van de abdij van Affligem. Omstreeks 1150 legt zij namelijk de grondvesten van de imposante Bellemolen te Essene, die over drie parallel werkende raderen zou beschikken en waarvoor de loop van de Alfene over een afstand van ongeveer 2 km in een rechte lijn naar de watermolen werd verlegd. De Alfene is er thans bekend als de Bellebeek, die tussen Liedekerke en Teralfene uitmondt in de Dender. Op het grondgebied van Ternat noemt men dezelfde waterloop Steen-voordebeek, maar te Bodegem verkiest men de benaming Molenbeek. Voor de aanleg van de watermolen en de daarvoor noodzakelijke watertoevoer heeft men zich te Bodegem beslist door het Affligemse voorbeeld laten inspireren. Het gehele traject van de dorpsbeek die de maalvijver voedt, werd destijds namelijk eveneens rechtgetrokken, meer bepaald de gehele loop van de Zibbeek naast de huidige Poverstraat en vervolgens vanaf het dorpscentrum noordwaarts naast de Langebroekstraat. De Zibbeek komt uit Schepdaal aangelopen. Zij verwerft een relatief toereikend debiet doordat aan de grens met Itterbeek de Plankenbeek aansluit, die haar bronnen heeft op de hoogte van de Spanuit. In het dorps- centrum van Bodegem voegt zich bij de Zibbeek ook nog de Zierbeek die in Goudveerdegem ontspringt. In zijn recentste werkzame toestand had de Bodegemse watermolen een stalen boven- slagrad, waarbij het water zich langs een goot bovenop het rad stort. Op de middeleeuwse natuurstenen onderbouw van het molenhuis zijn er evenwel wrijvingssporen te merken van een dubbel zo groot waterrad, wat aangeeft dat de watermolen oorspronkelijk van het middenslagtype moet geweest zijn.

Transcript of Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden...

Page 1: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

1

Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem

Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016

De watermolen van Bodegem(van de 13e tot de 20e eeuw)

Watermolens bestaan al eeuwenlang enook in het ons aanbelangend hydro-grafisch gebied van de Alfene kwamenmeerdere verwezenlijkingen tot stand. Hetmeest indrukwekkende initiatief ging uitvan de abdij van Affligem. Omstreeks 1150legt zij namelijk de grondvesten van deimposante Bellemolen te Essene, die overdrie parallel werkende raderen zoubeschikken en waarvoor de loop van deAlfene over een afstand van ongeveer 2 kmin een rechte lijn naar de watermolen werdverlegd. De Alfene is er thans bekend alsde Bellebeek, die tussen Liedekerke enTeralfene uitmondt in de Dender. Op hetgrondgebied van Ternat noemt mendezelfde waterloop Steen-voordebeek,maar te Bodegem verkiest men debenaming Molenbeek.Voor de aanleg van de watermolen en dedaarvoor noodzakelijke watertoevoer heeftmen zich te Bodegem beslist door hetAffligemse voorbeeld laten inspireren. Hetgehele traject van de dorpsbeek die demaalvijver voedt, werd destijds namelijkeveneens rechtgetrokken, meer bepaald degehele loop van de Zibbeek naast dehuidige Poverstraat en vervolgens vanafhet dorpscentrum noordwaarts naast deLangebroekstraat. De Zibbeek komt uitSchepdaal aangelopen. Zij verwerft eenrelatief toereikend debiet doordat aan degrens met Itterbeek de Plankenbeekaansluit, die haar bronnen heeft op dehoogte van de Spanuit. In het dorps-centrum van Bodegem voegt zich bij deZibbeek ook nog de Zierbeek die inGoudveerdegem ontspringt.

In zijn recentste werkzame toestand had deBodegemse watermolen een stalen boven-

slagrad, waarbij het water zich langs een gootbovenop het rad stort. Op de middeleeuwsenatuurstenen onderbouw van het molenhuis

zijn er evenwel wrijvingssporen te merken vaneen dubbel zo groot waterrad, wat aangeeftdat de watermolen oorspronkelijk van het

middenslagtype moet geweest zijn.

Page 2: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

2

Op het noordwaartse traject langsheen deLangebroekstraat (eertijds een hoofdwegin Bodegem voordat omstreeks 1956 deMolenstraat werd aangelegd), is de beek ineen rechte bedding geleid in de richtingvan de maalvijver die gelegen is tennoorden van het dorpskasteel Castelhof. Indeze vijver, die een oppervlakte besloegvan ongeveer 3,4 hectare, mondt ook debeek uit die komt aangevloeid van aan degrens tussen Groot-Bijgaarden en Dilbeek,en die op die plaats veelal ook Molenbeekwordt genoemd.Tegelijk met de grootse kanalisatiewerkenbewerkstelligde men ook de droogleggingvan het drassige laagland langsheen deZibbeek, waaraan de vorming van hettoponiem Droogenbroeck zijn ontstaanheeft te danken. Deze plaatsnaam vindenwe al in de archivalia terug in 1246.Daarmee beschikken we meteen ook overeen solide chronologische indicatie dat dewatermolen al omstreeks het jaar 1200moet zijn opgericht.Doorheen de eeuwen maakte de water-molen deel uit van het pachtgoed van deBodegemse kasteelheren. Wellicht is de

oprichting te danken aan een initiatief vanhet middeleeuwse riddergeslacht vanBodegem dat minstens sinds de 12e eeuwwas gevestigd in een omwalde motte op desite thans bekend als het Castelhof.

De watermolen heeft eeuwenlang hetdorpsleven economisch beheerst. Het wasnamelijk een banmolen, wat inhoudt datde ingezetenen van de heerlijkheidverplicht waren zich tot deze molen tewenden voor het malen van hungraangewassen. In een beschrijving vanhet Bodegemse kasteelgoed uit 1595,wordt de molen omschreven als eenenschoonen corenwatermolen met sijnetoebehoirten, die dagelijckx is malende, meteenen boogaert daer aen gelegen, totwelcken molen zijn gewoone hun graen tedoen malen alle d’ingesetenen die denheere in Buedeghem cheyns zijn geldende.

Pas in 1794 zullen de kasteelbewonersafstand doen van de watermolen en demaalvijver. Bij een openbare verkoop komtde molen dan in handen van de toenmaligemolenaar Franciscus Van Roy.

Page 3: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

3

De molenaars uit de 15e en 16e eeuw.

Omdat de molen aanvankelijk wellichtdoor het dienstpersoneel van de dorps-heer werd uitgebaat, zijn er uit de oudsteperiode zo goed als geen vermeldingen overde molenaars bewaard gebleven. Vanaf de15e eeuw komt hierin verandering,wanneer de dorpsheren hetondernemingsrisico aan vakkundigemolenaars overlaat en de molen voor eenvastgelegde termijn gaan verpachten.Vanaf omstreeks 1450 kennen we molderJan van de Zype, gehuwd metMargaretha van Cotthem. De echte-lingen zijn beide nog in leven in 1460,wanneer zij op Langenhoeve een halfdagwand verkopen (in het Bodegemselandboek Langehoeve nr. 12).Jan van de Zype wordt op de watermolenopgevolgd door zijn schoonzoon Willemvan Asbroeck die met Jan's dochterCatlijne van de Zype in het huwelijk wasgetreden. Het echtpaar wordt samenvermeld wanneer hun uit de ouderlijkenalatenschap verscheidene grondstukkenwordt aangemaakt. Daaronder bevondzich ook het merkwaardige stukjelandbouwgrond genaamd den Hanebol ophet Elsterenveld (in het landboekCoudenbergh nr.8) dat slechts eendagwand groot was, maar later ook op deandere molenaars zal overgaan. Willemvan Asbroeck en zijn vrouw schijnen alvoor 1509 te zijn overleden, afgaande op deverkoop van hun landbouwland door hunerfgenamen.

Bij het begin van 16e eeuw biedt zich eennieuwe molenaarsfamilie aan, dieminstens drie generaties molenaars aanBodegem zal leveren. In 1524 vinden weeen Jan de Troch betuigd als mulder vanBeughem in het cijnsboek van dorpsheerAndries van Douvrijn met betrekking toteen stuk land van 5 vierendeel land(Coudenbergh 21), gelegen tegen deHanebol. Samen met zijn echtgenoteLysebet Willems kocht hij op 24 januari1523 ook drie dagwand op het Careelveld,in de nabijheid van de watermolen. Op 26september 1525 verwerft het echtpaarverder nog 3,5 dagwand (Coudenbergh nr.25). Dit grondstuk wordt in denalatenschap verdeeld onder twee zonen

Hendrick en Niclaes, evenals dochterMarie die gehuwd was met Joos Crix.Jan de Troch koopt ten slotte nog op 23april 1532 het veld genoemd Heyblock (vijfdagwand, De Heyde nrs. 8, 9 en 10) vantwee bastaardkinderen van Daniels vanRoode. Het aanpalende stuk van ééndagwand groot (De Heyde nr.11) koopt hijop dezelfde dag van Carel van Roode.

Voorstelling van het omwalde kasteeldomein inhet landmeetboek van het Sint-Janshospitaal

uit 1708, met links de maalvijver (1036 roedengroot) met onderaan het molenhuis met

schetsmatige voorstelling van het waterrad.Op deze kaart ligt het noorden links.

De opvolger van Jan de Troch treedt onstegemoet in een archiefstuk dat eenbeknopte beschrijving geeft van de molenin 1573: eenen corenmolen metten huyse,stalle, ende alle andere toebehoirten gelijckClaes de Troch molder denselven in huereheeft voor 18 mudden rocx.De genoemde Claes de Troch is wellichtdezelfde die we in 1570, 1574 en 1575vermeld vinden als zijnde gehuwd met

Page 4: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

4

Barbara Mechelmans. Zij treden samenop bij de aankoop van een drietal stukkenland:- 150 roeden op Coudenbergh (in hetlandboek nrs. 9 en 10) dat zij kopen op 3februari 1574 en dat later geërfd wordtdoor hun zoon Philips;- 7 vierendelen op Coudenbergh (deel vannr. 18) in twee stukken gekocht op 2november 1555 en 6 april 1570 en datlater eerst overgaat op hun zoon Peter envervolgens geërfd wordt door molderPhilips de Troch;- een dagwand (Coudenbergh nr. 22) datzij verwerven op 16 december 1575 en dateveneens aan Philips de Troch zaltoekomen, die het van de hand doet op 25augustus 1597.Philips de Troch wordt meermaalsgeciteerd als zoon van Claes en volgt op inhet eigenaarschap van de ouderlijkebezittingen tussen 1593 en 1597. Dezelfdepersoon is dan gehuwd met Margriet vanden Houten. Samen kopen ze drievierendeel weide (Coudenbergh nr. 40) watin het landboek staat gedateerd op 20 april1562, maar wellicht een schrijffout betreft(misschien 1592?).

De molenaars uit de 17e eeuw.

Na drie generaties de Troch bieden zichnieuwe gegadigden aan voor de uitbatingvan de watermolen. Op 12 juli 1615 werdhet bedrijf nog aan Philips de Troch inhuur gegeven door de toenmalige dorps-heer, de legerofficier Jan de Walsche (heerin Bodegem tussen 1594-1621):Op heden den 12den July anno sesthienhondert vijftien bekenne ick onder-geschreven heere tot Bodeghem, guidonvan de Compagnie vanden grave vanfonteny, onder d’ordonnantien wel endedeughdelijcken vuytgegeven ende verhuertte hebben aen Philips de Troch mijnenwatermolen, gemeynelijck geheeten denmolen te Voerde, Inden voorschreven dorpevan Bodeghem gelegen, wesende eenenbantmolen als andere binnen slandtsgelegen ten respecte dat die luyden nyet enmogen dan te lande Innegaen by faulte vangerieff, metten molenhuyse, wooninge,etceteraZes jaar later, op 18 oktober 1621, wijstdezelfde dorpsheer de pacht toe aan Petervan Droogenbroeck tegen de jaarlijkse

levering van 16 mudde rogge en debetaling van 28 Rijnsgulden. In hetpachtgeld zat ook de huur van eenaanpalende hoplochting vervat:Op den 18den october 1621 heeft Peetervan Droogenbroeck den voorschrevenmolen ende sijne voorschreven toebe-hoorten in hueringe aenveert voor denvoorschreven termijn voor de quantitijt vansesthien mudden Rocx t’sjaers te betaelenalsvoore op alle die voorschreven conditienende voorwaerden, ende den oplochtinckein sijne heymen daerbij gelegen voor 28Rijnsgulden t’s Jaers Inne gaende alsvooremetten Jaere te betaelen, ende moet denoplochtinck separaet laeten in sulckervueghen gelijck den selven heeft aenveertalles sonder argelist.

De genoemde Peter van Droogenbroeckverwerft samen met zijn echtgenoteMagdalena Schockaert al in 1597 eengrondstuk dat voorheen had toebehoordaan de molenaars De Troch (Couden-bergh nr. 25). Mogelijk houdt dit een tekenin dat er onder de verwanten van Claes deTroch geen opvolgers meer werdengevonden om de molenaars-traditie verderte zetten, hoewel er nochtans in 1583 eenzoon Peter de Troch wordt vermeld.De nieuwe molenaar, Peter van Droogen-broeck (†Bodegem, 3 januari 1647), isalleszins goed te identificeren. Hij werdomstreeks 1570 geboren in het gezin vanNicolaes van Droogenbroeck en Margrietede Hertoghe. Aanvankelijk vestigt Peterzich in de ouderlijke hofstede (Couden-bergh nr. 35), nu een onbebouwd enbebost perceel, gelegen in de bocht van deKauwenbergstraat met de Potaardestraat.De achtertuin van de hoeve raakte aan deoevers van de Molenbeek die komtaangevloeid van op de grens tussenDilbeek en Groot-Bijgaarden en zich watverder uitstort in de maalvijver. Misschienheeft dit dagelijks verband met hetBodegemse molenareaal Peter vanDroogenbroeck al tijdens zijn jeugdvoorbestemd om molenaar te worden.

Aanvankelijk blijkt Peter van Droogen-broeck hoofdzakelijk actief in de land-bouw. Uit de ouderlijke nalatenschapontving hij een half bunder op het veldCoudenbergh (nrs. 31-32) dat zijn oudersin 1562 hadden aangekocht. Samen met

Page 5: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

5

zijn echtgenote Magdalena Schockaertkoopt hij op 22 december 1588 drievierendeel, eveneens gelegen op Couden-bergh (deel van nr. 31). Op 15 september1602 en 4 februari 1603 schaft hij zich indezelfde omgeving (Coudenbergh nr. 5)nog één bunder landbouwgrond aan vande erfgenamen Mijtens. Op 21 september1609 neemt hij ten slotte ook nog 2dagwand (nrs. 5 en 6) over van deerfgenamen van raadsheer CornelisDaniels (J.U.L.) en Joanna Vrancx.

Op deze kaart uit de atlas van het Sint-Janshopitaal (1712) wordt de watermolenweergegeven door het gebouw links op de

kaart (het perceel met oppervlakte 458 roeden).Bovenaan ligt de maalvijver (1036 roeden

groot) en centraal ziet men het kasteeldomeindat met een gracht omringd was en slechts

langs het omwalde voorhof en eenpoortgebouw met valbrug toegankelijk was.

Op 10 oktober 1601 komt Peter vanDroogenbroeck in het bezit van eendagwand weide (Coudenbergh nr. 33) datbelast was met een erfrente van een veertelrogge aan de Kerk van Bodegem. Ditgrondstuk was gelegen naast een halfbunder weide dat zijn ouders al in 1570hadden verworven (nr. 32) en dat belastwas met een jaarlijkse gift van 14 veertelrogge aan de Armen van Bodegem.

Opmerkelijk genoeg legt Peter ook de handop twee grondstukken die tijdens de 15eeeuw aan molenaar Jan van de Zypehadden toebehoord. Dat geldt voor eendagwand op het Elsterenveld, dat werdaangekocht op 14 april 1613 (Couden-bergh nr. 20), terwijl bij de telling van 1621hij ook het hoger genoemde veld denHanebol blijkt te bezitten.

Na ongeveer tien jaar de watermolen tehebben uitgebaat, doet Peter vanDroogenbroeck op 31 mei 1631 eenbelangrijke investering met de aankoopvan het Hof ter Streten dat hij verwerft uithanden van de erfgenamen Peeter Wiele-mans en Catlijne de Loose. Deze hoeve wasgelegen op de hoek van de huidige Sint-Martinusstraat met de Langebroek-straat(tegenover het befaamde kapelletje Van derBorght). Rond dezelfde tijd, op 9 april1629, verkreeg hij ook een dagwand heide(Heyde nr.13), dat hij afkocht vandorpsheer Jan de Walsche.

Peter van Droogenbroeck overleed teBodegem op 3 januari 1647. Zijn zoon,Martinus van Droogenbroeck (°1617), op6 juni 1643 te Bodegem gehuwd metElisabeth Straetmans, zal zijn vaderopvolgen, zowel op de watermolen als inhet eigenaarschap van het Hof ter Streten.Het jonge gezin blijkt echter kort nadiendoor heel wat tegenslag te wordengetroffen. Omwille van schuldenlastworden op 15 februari 1651 het Hof terStreten en de geërfde grondstukken opCoudenbergh geliquideerd. Op 14 maart1651 wordt ook vijf vierendeel landbouw-grond op Wolsem van de hand gedaan enkomt de nog jonge Martinus weinig laterop 18 oktober 1651 te overlijden.Een kleinzoon van Peter, Jacobus vanDroogenbroeck (zoon van Judocus enCatharina van de Waeter), verging het heelwat voorspoediger in het molenaars-wezen. Hij treedt te Essene op 18 april1667 in het huwelijk met ElisabethRobijns, weduwe van Joannes van dePutte (†1665). Die was molenaar op deBellemolen te Essene, die hij in pacht hieldvan de abdij van Affligem. Jacobus zal deuitbating van de indrukwekkendeBellemolen ongeveer 14 jaar lang ter hartenemen. Op 19 april 1681 werd hijbegraven in de kerk van Essene.

Page 6: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

6

Over de periode na 1651 tot de eerstekwart van de 18e eeuw is weinig bekendover de Bodegemse molenaars. Bij deopenbare verkoop van de molen in 1794vermeld men vluchtig de voorwaarden uitoude pachtovereenkomsten, waardoor denamen van een viertal molenaars uit dieperiode gelukkig toch bekend zijn:- Merten Coppens, molenaar vanafonbekende datum tot in 1673;- Anthoon van Opdenbosch, die de pachtaanging op 11 maart 1673;- een zekere Van den Houten die de huurovernam op 4 maart 1689 en die al sinds1679 op de molen werkzaam zou geweestzijn;- Jacques Brugmans, die de volgendepachtovereenkomst tekende op 19 april1719;- Gillis Brughmans (mogelijk zoon vanvoorgaande) volgde in de pacht op 27 juli1728 en betaalde toen een jaarlijkshuurgeld van 240 gulden.

In 1686 werd de opbrengst van deBodegemse watermolen ten behoeve vande inning van de Twintigste Penninggetaxeerd op 260 gulden. Voor deze relatiefzware belastingsheffing (5 % van detaxatiewaarde) liet men zich leiden doorhet jaarlijks betaalde pachtgeld.Uit enkele pachtovereenkomsten blijkt dathet pachtgeld doorheen de tijd gestadigsteeg: tussen 1737-1750 bedroeg hetpachtgeld 270 gulden per jaar, maar in1774 bereikte het al 300 gulden. Toen demolen in 1794 openbaar werd verkocht,stond een jaar voordien de pacht nog aan400 gulden.

Het molenaarsgeslacht Van Lierde(1737-1782).

In 1737 treedt met Joannes Van Lierdeop de watermolen van Bodegem een alombekend geslacht in het voetlicht datmolens heeft uitgebaat in verscheidenedorpen in het West-Brabantse en in hetzuidelijke deel van het Land van Aalst.Joannes was de zoon van Peter Van Lierde(1671-1741), molenaar op de stampmolenTen Berghe te Meerbeke en echtgenoot vanAnna De Neve.De pacht van de Bodegemse molen wordthem door kasteelheer Philippus deVequemans op 17 augustus 1737 toege-

wezen: waterbantmolen metten molen-huyse ende alle andere sijne toebehoortendaer aen gelegen metten hoff oftehoplochtinghe gelegen te Voorde. Hetpachtgeld bedroeg 270 gulden per jaar ende verbintenis werd aangegaan voor eentermijn van negen jaren.

Met de komst van de Van Lierde's wordt hetmolenhuis vernieuwd en volledig in baksteenopgetrokken. Aan de kant van het waterrad

getuigt daarvan de jaarsteen dieals bouwjaar 1738 aangeeft.

De pachtovereenkomst uit 1737 leert onsdat een molenaar heel wat bepalingendiende na te leven:– Het molster, zijnde de vergoeding die demolenaar zich mocht toe-eigenen door hetafscheppen van een welbepaald deel vanhet gemalen gewas, bedroeg te Bodegem1/16e deel voor graan en 1/20e deel voormout: dat den huerlinck de goede luydenniet meer afnemen en sal dan hetsesthiende van het graen ende hettwintighste van den maute gelijck mengewoon is van outs te molsteren sonderargh noch liste.– Voor het molsteren gebruikt men eengeijkt molstervat: Item sal den huerlinckniet anders mogen molsteren dan met eengebrandt molstervat.– Het spreekwoord "wie eerst komt, eerstmaalt" is letterlijk van toepassing en geldtvoor iedereen, ook de grote klanten, zoalsbakkers en brouwers: sal den huerlinck intmaelen niemant geen voordeel mogen doenhem selve noch andere, maer sullenhunnen tour houden soo backers alsbrouwers.– Alle roerende goederen van de molendienen geschat te worden bij gesworenemoleslaegers. In december 1739 raamdemen de totale waarde van de watermolen

Page 7: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

7

op 1560 gulden 16 stuivers en tweeoorden, terwijl de loopende witten steenvan derthien duymen dick geschat werd op305 gulden en 15 stuivers.– De molenaar moest ook rekeninghouden met de vissers op de maalvijver:als wanneer men in den maelvijver salwillen visschen sal den molder het watervan den selven vijver moeten derven dentijdt van acht daegen maer eens s’jaers.– Ook de beek dient hij regelmatig teonderhouden, evenals de brug die aan demolen was gelegen: den molder saljaerelijckx die beke kuysschen enderuymen wanneer dat het beley sal wordenvercondigt ende oock loffelijck moetenonderhouden de brugghe aen den molenliggende over die beke t’sijnen coste.– Het maatwezen werd nauwlettend in hetoog gehouden: Item sal den moldergehouden wesen int’molenhuys te hangeneene weeghschaele om eeniegelijck sijngraen datter te maelen compt te wegenende soo veel meel wederom te gevenbehalve sijnen molster.– De kasteelheer was traditioneel vrij-gesteld van het betalen van het maalgeld:Item sal den huerlinck oock gehouden sijnte maelen allen t’graen ende moudt voor deconsumptie van het huys van den heereende vrouwe verhuerders sonder daervooren eenige loon te profiteren endesonder corten aen sijn huere.

Spijts vele voorschriften die verleidelijkemisbruiken moesten voorkomen, blijkenmolenaars geregeld de grenzen van dewettelijkheid af te tasten. Zo wordt op 20december 1742 ook Joannes Van Lierdegedagvaard om te verschijnen voor denheere Raedt ende rentmeester generael vanHaere Majesteits Domeynen van Brabantint quartier van Brussele. De heer JacobusPhilippus du Bois de Fiennes, bewonervan het latere kasteeltje Storms, hadnamelijk achter zijn woning een visvijveraangelegd, maar doordat de molenaar hetpeilmerk (de zogenaamde pegel) nietrespecteerde, was er geen voldoende afloopmeer. De pegel was in 1700 vastgelegd bijeen akkoord tussen enerzijds detoenmalige graaf van Cruyckenburgh (indiens positie van pachtheer van hetnabijgelegen Hof te Voorde en zijnpachtgoed in de omgeving van deMolenbeek) en anderzijds de toen-malige

Bodegemse dorpsheer Vecque-mans (alseigenaar van de watermolen). Joannes VanLierde diende uiteindelijk een boete van 7gulden te betalen aan de rentmeester-generaal voor de excessen ten processegeaccuseert ten behoeve van haereMajesteyt en nog eens 13 gulden aan detolkamerbode De Battist over synaenbrengen der gemelde excessen. VanLierde werd voortaan ook verplicht om hetbeekwater op het overeengekomen peil tehouden, telkens wanneer de heer deFiennes op zijn vijver wilde vissen, ditopdat syne vijvers, reservoiren ende wat totvisschen dient geen beletsel van affloopsullen hebben. Van zijn kant diendemijnheer de Fiennes de molenaar 24 uurop voorhand te verwittigen.

Joannes Van Lierde trouwde in eerstehuwelijk met Anna Maria Steppe. Deechtverbintenis werd gezegend met driedochters, evenals drie zonen die allenmolenaar zouden worden: Judocus op dewatermolen van Sint-Anna-Pede, Francis-cus op de molen van Drie Fonteinen teVilvoorde en Peter op de korenwindmolente Borchtlombeek.Ongeveer zes maand na het overlijden vanAnna Maria Steppe († 21 september 1760)zal Joannes te Dilbeek op 10 april 1761hertrouwen met Anna Catharina DeKempeneer. Het tweede huwelijk werdmet zowaar tien nakomelingen gezegend.Te Dilbeek was Joannes vanaf 1749molenaar (en tegelijk ook herbergier) op dewindmolen op de Molenberg. In 1755 wisthij de graanwatermolen van Opalfene inTernat te verwerven, waar voorheen zijnbroer Michiel werkzaam was. Op 30 juli1791 zal Joannes’zoon Judocus er denieuwe uitbater worden.

Joannes Van Lierde overleed te Dilbeek op22 september 1785. Op de Bodegemsewatermolen wordt hij opgevolgd door zijnbroer Franciscus Van Lierde (°Meerbeke18 februari 1714, †Bodegem 8 februari1791). Aan dezelfde voorwaarden als dezeuit 1737 bekomt hij op 19 januari 1750een verlenging van de pachtovereenkomstmet Maria Constantia de Collaert, weduwevan jonker Philips Vequemans:een waterbandtmolen metten huyse, hoffofte hoppelochtinghe te Voorde met dengrooten dam tusschen den maelvijver ende

Page 8: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

8

de beke ende … een halff bunder lantssalvo justo genoempt het molenstuck, hemhuerlinck ghenoegh bekent, vermits hijhetselve nu eenighe jaeren geleden in huereheeft beseten.

De watermolen en de maalvijver op deFerrariskaart die de toestand van omstreeks

1770 weergeeft. Het kasteel was in die tijd nogvolledig omwald en slechts bereikbaar via een

eiland waarop het voorhof zich bevindt.De Zibbeek komt uit het zuiden van naast deLangebroekstraat aangevloeid en maakt een

bocht rond het kasteeldomein.

Franciscus Van Lierde huwde op 24 juli1743 te Sint-Katharina-Lombeek metJoanna Maria van der Meynsbruggen(†Bodegem, 3 september 1759). Zij stamdeuit het bekende molenaars-geslacht uitSint-Katharina-Lombeek, waar haar vaderAdriaan molder was op de Plotermolen. Deechtelingen komen zich vervolgens teBodegem vestigen, waar achtnakomelingen het levenslicht zullen zien.Rond dezelfde tijd wordt het gezin van zijnbroer Pieter getroffen door een dramatischgebeuren op de molen van Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek (de wereld-beroemdewindmolen uit het jeugd-feuilletonKapitein Zeppos). Pieter Van Lierde(gehuwd met Theresia Van Audenrode)wordt er namelijk op Nieuwjaarsdag 1745op gruwelijke wijze vermoord door deberuchte bende van Jan de Lichte. Indezelfde molenhoeve speelt zich trouwensop 22 april 1917 nogmaals een macabertoneel af, wanneer Leonie Walravens, zusvan molenaar Constant TheophielWalravens, evenals molenaarsknecht

Emiel Vervenne, er op gewelddadige wijzeworden omgebracht.

Naast zijn molenaarsactiviteit ontpoptFranciscus Van Lierde zich tot een warezakenman. Wanneer Michel Verloes,vakgenoot op de Waarborremolen te Asse,met zijn bedrijf wil stoppen, bereikt dezeop 13 december 1770 een akkoord metFranciscus Van Lierde: dat deze op den1ste mei van 1771 ten teyde vanuytscheyden aen hem moeten laeten enoverleveren eerst het buytenwiel, kamwiel,staeckeyser, lanteeren, twee steenen metde cuyp, tremel, meelbaeck, de Ryn met detappen, slecken, banten die in de wiele (vierbannen) steecken, de winde met de seelen,handtboom, pashamer, beelen bestaendein ses, grondthaeck, item ende finalijck eenveertel met den vierlinck ende halfvierlinck. Al dit gereedschap wordtovergedragen voor de som van 50 gulden.Twee jaren later, in 1772, zal Franciscusde Waarborremolen overlaten aan zijnzoon Joannes Baptist, gehuwd metEmerentia ’t Sas. Deze 14e-eeuwsekorenwatermolen met bovenslagrad wasgelegen in de Terlindenvijverstraat.

Ook in de verhuur en verhandeling vanonroerend goed vinden we Franciscus VanLierde meermaals betuigd. Op 14september 1771 verhuurt hij een huisgelegen tegenover de kerk van Bodegem:eene behuysde hofstede met alle edificiendaer aen sijnde, groot omtrent deseventhien roeden min ofte meer, soo hetselve gelegen es binnen de prochie van SteMertens Bodeghem recht over de kercke.De verbintenis wordt voor drie jaaraangegaan door Peter Meert en PetronellaAdriaenssen voor een huurgeld van 48gulden, te verhogen met 5 gulden wijngelt.Twee jaar later, op 8 november 1773,wordt hetzelfde huis verhuurd aanJacobus Geurickx en Elisabeth Cruybeeckvoor 50 gulden. Nog een tweede huis, eenebehuysde hofstede, gelegen in de huidigePoverstraat, wordt voor 18 jaren verhuurdaan Anthoen Hofmans en Maria Van derVoorden.

Op 8 februari 1774 verkoopt Franciscuseen hoeveelheid timmerhout aan hetechtpaar Philippus Segers en Anna VanWemmel uit Sint-Ulriks-Kapelle: vijf

Page 9: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

9

geboute haerde timmerhoudt van een huysende tot het maecken van een huys. Hetgaat van de hand voor de som van 142gulden. De gewiekste zakenman laatfijntjes in de verkoopakte toevoegen:sonder nogtans aen den kooper eenigestukken te sullen moeten vergoeden oftegoet te doen in soo verre daer eenigemankeren ofte ontfremt wierden.

Op 12 augustus 1774 gaat onze molenaareen nieuwe 9-jarige pachttermijn aan metjonker Carolus Carton, echtgenoot vanMaria Anna Joanna Constance deVecquemans. Het jaarlijkse pachtgeldbedroeg toen 300 gulden. Tegelijk werd ervergunning gegeven voor het stoken vanbrandewijn ofte distilleren van de selve.Bovendien krijgt Van Lierde de toelatingom de molen aan zijn dochter over te latenmits blijvende responsabel.

Franciscus Van Lierde was ondertussenook actief op de stampmolen aan deLoddershoek te Borchtlombeek. Op 29november 1774 verhuurt hij deze molenvoor 144 gulden per jaar aan FranciscusVan Audenrode (°Meerbeke, 19 november1738; †O.L.V.-Lombeek, 17 januari 1825)die op 23 oktober 1765 te Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek gehuwd was metCatharina Van Lierde: eenen stamp-meulen binnen de prochie van BorggraveLombeke gemeynelijck genoempt Lodders-hoeck, groot in gronde van erve vierdaghwanden en half.Franciscus Van Lierde laat niets aan hettoeval over en voorziet zich van eenuitwijkmogelijkheid voor het geval zijnbedrijvigheid te Bodegem zou wegvallen:Item is conditie dat oft het gebeurde denverhuerder genootsaeckt wirdt uyt sijnenmolen tot Bodeghem te moeten gaen soo salhet aen hem gepermitteert sijn van (aleer deexpiratie van desen termijn van negenjaeren) in den verhuerden molen te desen temogen gaen midts pre-adverterende eenjaer te voorens als wanneer de huerlingensullen gestaen mits betaelende naer ratevan teyde.Voor alle duidelijkheid, Franciscus VanLierde had de Loddershoekmolen van deabdij van Ninove gehuurd voor een termijnvan 27 jaar en gaf hem vervolgens inonderhuur aan Franciscus VanAudenrode. Drie jaar later, op 26 april

1777, verhuurt hij dezelfde molen aanPeeter Van Audenrode, wellicht een zoonvan de vorige molenaar. In dat jaar vestigtFranciscus Van Audenrode zich op deHertboommolen (beter gekend als deZepposmolen te O.L.V.-Lombeek)

De sierlijke handtekening vanFranciscus van Lierde.

Op 7 september 1782 verhuurt Francis-cus Van Lierde aan het echtpaar PhilippusDe Knop en Joanna Catharina VanCampenhout voor 46 gulden eenebehuysde hofstede bestaende in eenkeuken, twee camers, winckel, kelder,washuys met de voorvloer ende eenplaesken alwaer men de houille ende houtkan leggen ende alle de solderinghe bovende selver plaetse synde in de Coolhof, grootin gronde van erve bestaende in twee derdepaerten van seventigh roeden, waer vanhet resterende derde paert is verhuert aanMichiel De Vries.Het echtpaar De Knop blijft er echter nietlang wonen, kennelijk omdat zij al op 28november 1783 door notaris De Cuyperworden aangemaand om tegens Sinteandriesmisse 1784 de behuysde hofstedemet alle hetgene zij in huere hebbende nietverder te bewoonen ofte te gebruycken.

In 1782 besluiten de Van Lierde's deBodegemse watermolen te laten schatten.Op 7 september 1782 werd er door J. vander Poorten, gesworen schatter van demolens binnen Brussel en Brabandt, eenverslag opgemaakt en waardeert deze deinstallatie op een totaal van 947 gulden en22 stuivers. Rond dezelfde tijd schat eenzekere N. Lancar een restant ijzerwerk op269 gulden en 7 stuivers: meester smedtbinnen dese stadt Brussel een taxaet opvan het ijserwerck van den molen datweerdigh bevonden is geweest voor desomme van tweehondert negen en sestighguldens en seven stuyvers.Twee maanden later, op 5 november,wordt ten huize van Jacobus Van Laethemte Wambeek het schaerhout van aen denstampmolen (te Borchtlombeek) openbaar

Page 10: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

10

verkocht, hetgeen 86 gulden en tienstuivers opbracht.

Het molenaarsgeslacht Van Roy(1782-1891).

De molenaars Van Lierde hebben bijna eenhalve eeuw het Bodegemse waterraddraaiende gehouden. Franciscus was al 32jaar weduwnaar toen hij op 8 februari1791 het tijdelijke voor het eeuwigeverwisselde. Via het huwelijk van zijndochter Antonetta komt er te Bodegemechter een nieuw molenaarsgeslacht aanzet.Inderdaad, bij een overeenkomst van 23september 1782 draagt de 66-jarigeFranciscus de huur over op FranciscusVan Roy, dit gecombineerd met eenhuwelijksverbintenis: Item is tusschen denhuerlinck ende Franciscus van Lierdeeensgelijckx wel expresselijck onder-sproken ende geconditioneert dat in dienhet houwelijck het welck hij huerlinck hemproponeert aen te gaen ende in welckersconsideratie den voorschreven affstandt isgedaen, quamp niet te geschieden, dat alsdan indien gevalle den voorschrevenaffstandt geen stadt grijpen en sal ende dittegenwoordigh contract gehouden salworden als ofte het selve noyt wasaengegaen ofte gepasseert geweest.Franciscus Van Roy (°Groot-Bijgaarden1749; †Bodegem, 28 november 1805)voegt een jaar later de daad bij het woord,wanneer hij op 15 oktober 1783 trouwtmet Antonetta Van Lierde (ca °1755,†Bodegem 3 februari 1832). Als gevolg vandit huwelijk komen de Van Roy's zich teBodegem vestigen en zullen zij gedurendedrie generaties de watermolen uitbaten totin 1891 de activiteit wordt overgelaten aande familie D’Hauwer.

Tussendoor kan Franciscus Van Roy vanhet Bodegemse echtpaar Peeter vanHuyneghem en Catharina Jacobs voor 310gulden een weide afkopen, groot ééndagwand en 7,5 roeden, gelegen opTerlinden te Ternat. Op de verkoopdag 29maart 1790 was hij gewesenen maelder inde prochie van Bodeghem met palmslaghende seven hoogen de hoogste verdierder.De verkoopakte werd veertien dagen later,op 12 april, geregistreerd door deBodegemse notaris De Cuyper.

Onder Franciscus Van Roy komt deBodegemse watermolen uiteindelijk ook involle eigendom aan de molenaar, wat zichbewerkstelligt bij de openbare verkoop op22 mei 1794 van het pachtgoed van dekasteelheren Carton-Vecquemans. Tenhuize van de weduwe van FrancisVerhasselt, In den Barreer te Zellik, bleekFranciscus Van Roy op de derde zitdag enna zes biedingen de hoogste en laesteverdierder te zijn en kreeg met den wenschvan proficiat voor de som van 7.904 guldenen 8 stuivers de watermolen volledig inhanden.Franciscus heeft echter niet lang kunnengenieten van zijn mooie investering. Hijsterft al in 1805 en wordt in hetmolenbedrijf opgevolgd door zijn tweezonen, Jan-Baptist (°1785) en Hendrik(°1794).

Jan-Baptist Van Roy huwde te Bodegemop 3 juli 1807 met Elisabeth De Troch(°Bodegem 1787), maar komt kort nadien,op 28 oktober 1812, te overlijden. Het isonduidelijk of zijn amper 18-jarige broerHendrik Van Roy (°Bodegem, 25 april1794) al meteen in 1812 het vakkundigveeleisende molenaarsbedrijf op zijn eentjeheeft kunnen voortzetten. We vinden hemalleszins al geciteerd als molenaar in 1827.

De watermolen en de maalvijver omstreeks1841 in de Atlas der Buurtwegen. Van de

vroegere gracht rond het kasteel en dezuidelijk gelegen visvijver is op deze kaart

niets meer te bespeuren.

Page 11: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

11

Binnenzicht op het 19e-eeuwse molenwerk.Onderaan in de zogenaamde asput ziet men

het horizontaal liggende spillegeloop oflantaarn, dat gevestigd is op de verticaalstaande maalas. Die werd in beweging

gebracht door het verticale kroonwiel (niet tezien), dat rechtstreeks werd aangedreven doorhet waterrad. In de asput gebeurt de haakse

overbrenging van de wateras naar de maalas.Op het verhoog, de maalstoel genaamd,

bevinden zich twee steenkoppels die liggen ophet steenbed. Het voorste steenkoppel ligtopengetrokken en men ziet enkel de ligger,zijnde de onderste steen van het koppel.In de hier weergegeven toestand is de

bovenste steen, de loper, evenals de ernaaststaande galg al verwijderd. In de achtergrond

zit het tweede steenkoppel volledigingekapseld in de trommelvormige steenkist.

Hendrik Van Roy huwt tussen 1834-1837driemaal: eerst met Anna Catharina DeMesmaeker (†Ternat, 13 juni 1834),vervolgens in 1835 met de maalderesseJoanna Francisca Van Daelem van op deZierbeekmolen te Schepdaal (°Dender-windeke 1806, †Bodegem 1836) envervolgens in 1837 met pachteresse MariaElisabeth Coleta De Smet (°Schepdaal1804).Hendrik Van Roy stierf te Bodegem op 15september 1861 en ruimt aldus plaats

voor de derde generatie, vertegenwoordigddoor Karel Filips Van Roy (°Ternat 1832,†Bodegem 1911). Als oudste zoon uit heteerste huwelijk van Hendrik werd hij bijerfverdeling op 28 juli 1863 de water-molen toegewezen. Al in 1866 intro-duceert de ondernemende telg eenbelangrijke vernieuwing aan de werkingvan de molen door de niet altijdbeschikbare waterkracht gedeeltelijk tevervangen door aandrijving met eenstoommachine. Hij experimenteert ookmet een oliemolen die aan de overzijde vande Molenstraat werd ingericht en diemogelijk ook zijn bijnaam Sjâlen Pekverklaart.

Het molenhuis bekekenvan de kant van de Molenbeek (2016).

Het torenvormig bouwsel in de achtergrond isde schouw van de stoommachine die Karel

Filips Van Roy in 1866 installeerde.

Tot omstreeks 1861 wordt ook de jongerehalfbroer Ambrosius Van Roy (°1838),een kind uit Hendriks derde huwelijk, alsmolenaar te Bodegem geciteerd. Deze zalzich echter op de Plotermolen te Sint-Katharina-Lombeek gaan vestigen, nadathij in 1861 in het huwelijk was getreden

Page 12: Bodegem in vroegere tijden (5)1 Heemkring BKW – Sint-Martens-Bodegem Bodegem in vroegere tijden nr. 5 - 2016 De watermolen van Bodegem (van de 13e tot de 20e eeuw) Watermolens bestaan

12

met Maria Theresia Bastaerts, weduwevan de Lombeekse molenaar Petrus VitalisVan der Meynsbrugge.

In 1891 zal de ongehuwd gebleven KarelFilips Van Roy de Bodegemse watermolenvan de hand doen aan zijn zusterFrancisca Nathalia Van Roy (°1836), kinduit het tweede huwelijk van Hendrik VanRoy. Zij was in 1861 getrouwd met pachterHenricus Petrus D'Hauwer (†Bodegem1889).De verkoop van de watermolen werdbeklonken op 20 juli 1891, waarna degebroeders Carolus Joannes (°1865) enPetrus D'Hauwer (°1877, †1959) demolenaarstraditie bestendigen. KarelFilips Van Roy (†1911) ging zich onder-tussen vestigen in de Poverstraat waar hijhet statige t'Kastieltjen liet bouwen.

Zicht op het molenhuis van de kant van deMolenstraat omstreeks 1960.

Voor het schof, waar eertijds de watertoevoernaar het waterrad werd geregeld, heeft mende uitgebroken molenstenen achtergelaten.

De redding van de watermolen.

Petrus D'Hauwer verhuurde vanaf circa1940 het molenhuis aan de toenmaligeburgemeester Frans van den Haute die demolen nog in werking zou houden totomstreeks 1960. Toen men in 1964ingrijpende wegenwerken op het oog hadaan de Molenstraat scheelde het geen haarof de Bodegemse watermolen zou onder deslopershamer zijn beland. Het is de groteverdienste van Gilbert Romeyns, stichter

van onze Bodegemse heemkring, om dithistorische erfgoed van de teloor-gang teredden. Van zijn hand vertrokken ertalrijke smeekbrieven om steun, onderandere naar Jozef Weyns, conservator teBokrijk en voorzitter van het Verbond voorHeemkunde, Jozef Van Overstraeten,voorzitter van de V.T.B., de ToeristischeFederatie van Brabant, enz. Dankzij eenpetitie aan het Bodegemse schepen-college, meeondertekend door een zestigtaldorpsgenoten, slaagde Romeyns er in deplannen te laten wijzigen, zodat dewatermolen, die ruim acht eeuwen hetdorpsleven heeft beheerst, voor hetnageslacht bewaard is kunnen blijven.

Een genealogische excursie.

Tot slot wens ik nog een genealogischemerkwaardigheid te vermelden. Zoalsgezegd, was vanaf 1621 Peeter vanDroogenbroeck als molenaar actief op deBodegemse watermolen. Deze Peeter ismijn stambetovergrootvader, d.w.z. vanvader op vader 12 generaties teruggaandin de tijd. Ook langs moederszijde blijk ikaf te stammen van een voormaligeBodegemse molenaar en dan nog wel vande hoger vermelde Franciscus Van Lierde.Zijn dochter Anna Maria trouwde metRobert De Rauw. Diens dochter JoannaCatharina huwde Cornelis De Boeck.Diens dochter Barbara trad in hethuwelijk met Joannes Baptista Arnoldi,wiens zoon Cornelis het huwelijk aangingmet Maria Elisabeth Sergoinne. DochterMaria Elisabeth verbond zich met CarolusLanckmans, wiens dochter Joanna Mariahaar levensgezel vond in mijn vader,Petrus Van Droogenbroeck. Zo ziet menhoe het molenaars-gen zich na zoveelgeneraties opnieuw veruitwendigt inondergetekende, sinds 1989 molenaar opde Tissenhovemolen te Mater (bijOudenaarde). Deze prachtige en nogsteeds bedrijfsvaardige molen werdgegrondvest in 1218 en is aldus de oudstewindmolen in Vlaanderen.

Edgard Van DroogenbroeckSecretaris heemkring BKW