BLOK 5 1 2 3 EXTRAbijdebron-live-5a2625901fbb48a086fc6444-3895b06.aldryn-media.io/...BLOK 5 EXTRA 1...

BLOK 5

EXTRA1 2 3

GA VERDER

HULP

€€€

1 0 , 5 4 7 , 8 9 6 , 1 5

€ 2 4 , 5 8+

1 Schat eerst:of:

€ 10 + € 8 + € 6 = € 24,-€ 10,50 + € 8 + € 6 = € 24,50.

2 Reken uit op de rekenmachine.

ON/C 8 9 + 6 . 1 5 = 24.581 0 . 5 4 + 7 .

1 Schat eerst, reken dan precies uit.Reken precies uit met de rekenmachine.

Ik schat: Het is precies:

3908 + 1802 =

4217 + 2880 =

1990 + 2125 =

Ik schat: Het is precies:

6935 − 2915 =

3740 − 1380 =

5715 − 4769 =

DOEL 1• Je oefent hoe je sommen met een rekenmachine kunt uitrekenen, waarbij je eerst een passende

schatting maakt.• Je oefent om bij het uitrekenen van sommen een keuze te maken tussen hoofdrekenen en de

rekenmachine.

Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3

BLOK 5

EXTRA1 2 3

GA VERDER

2 Wat is het verschil tussen het precieze en het geschatte antwoord?Reken uit met de rekenmachine.

6800 : 80Ik schat 80.

3760 : 40Ik schat 90.

3960 : 90Ik schat 40.

1980 : 60Ik schat 30.

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

19 × 433Ik schat 8000.

28 × 318Ik schat 9000.

47 × 504Ik schat 25.000.

31 × 387Ik schat 12.000.

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

Het is precies:

Het verschil is:

3 Kruis de beste schatting aan.Controleer met de rekenmachine.

49 × 73 ≈

2800

3500

3200

63 × 88 ≈

4800

6300

5400

3192 : 82 ≈

40

50

30

1198 : 28 ≈

60

40

50


BLOK 5

EXTRA

KLAAR!

1 2 3

4 Schat eerst, reken dan uit met de rekenmachine.

antwoord:

€€€€

ik schat:

1 2 , 2 5 8 , 9 9 2 , 7 9 4 , 0 5 +

€

€antwoord:

€€€€

ik schat:

1 4 , 1 5 2 , 9 5 7 , 8 7 0 , 8 9 +

€

€

antwoord:

€€€€€

ik schat:

2 5 , 5 4 2 5 , 5 4 2 5 , 5 4 2 5 , 5 4 2 5 , 5 4

+

€

€antwoord:

€€€€

ik schat:

2 1 , 6 5 2 , 9 8 1 8 , 4 8 6 , 2 5 +

€

€

5 Reken uit.Reken in elke rij 1 som uit met hoofdrekenen. Zet daar een kruisje voor.Reken de andere sommen uit met de rekenmachine.

348 + 596 =

285 + 215 =

487 + 246 =

336 + 489 =

258 + 484 =

272 + 228 =

493 − 489 =

516 − 267 =

754 − 578 =

882 − 391 =

682 − 679 =

612 − 367 =

6 Welke hulpsom gebruik je?De 6-toets van je rekenmachine is stuk.Welke hulpsom gebruik je om de som 66 × 635 uit te rekenen?Schrijf de som op.


BLOK 5

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP

10 0,25 0,750,5

14

34

12

≈ 0,16616 =

1 Welke breuken horen bij de kommagetallen? Maak vast.

0,2 m 0,3 m 0,75 m 0,6 m 0,7 m 0,5 m 0,4 m

m12 m2

5 m15 m6

10m710m3

10m34

2 Maak vast.

1 meter

0,5

0

910

45

14

24

35

0,9 0,8 0,25 0,6

3 Schrijf als kommagetal. Gebruik een rekenmachine.13 ≈ 0,33378 ≈

56 ≈

27 ≈

49 ≈

89 ≈

37 ≈

59 ≈

18 ≈

23 ≈

DOEL 2• Je oefent breuken omzetten in kommagetallen en omgekeerd, met en zonder rekenmachine.• Je oefent eenvoudige breuken omzetten in kommagetallen en omgekeerd, met en zonder

rekenmachine.


BLOK 5

EXTRA1 2

KLAAR!

4 Welke breuk en welke maat?

In de maatbeker zit 0,3 liter.

De maatbeker is voor 810 gevuld.

210 deel = l

710 deel = l

0,6 l = deel

0,4 l = deel

5 Schrijf als kommagetal.25 = 1

4 = 710 = 3

5 = 910 =

6 Schrijf het kommagetal als breuk. Schrijf de breuk zo klein mogelijk.

t h

8,

E

0

t h

7 5,

E

0

t h

4,

E

0

t h

3,

E

0

7 Hoe ver hebben ze gegooid? Vul in.

ronde 1 ronde 2 ronde 3

breuk kommagetal breuk kommagetal breuk kommagetal

Anton 3 25 m 7,6 m 5 3

10 m

Bob 3 45 m 7,07 m 5,2 m

Maxim 3 510 m 7,3 m 5 1

100 m

Justin 3 34 m 7,75 m 5,6 m

Levi 3 14 m 7,02 m 5 9

10 m

Welk deel is dat? deel

Hoeveel liter is dat? lll 0,51

2


BLOK 5

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP

12 12

3

4567

8

9

1011

:0411 :50 Het is 4 minuten over 11 uur en 50 seconden.Over 10 seconden is het 5 minuten over 11.

HULP

:0201 :00 :0200 :30

1 uur is 60 minuten.1 minuut is 60 seconden.1 uur is 3600 seconden.

1 uur en 2 minuten60 minuten + 2 minuten = 62 minuten.

2 minuten en 30 seconden60 + 60 + 30 seconden = 150 seconden.

DOEL #• ## tekst ##

1 Hoe laat is het? Vul in. Omcirkel voor of over.

:5013 :10 :1818 :18 :1507 :10

Het is minuten

voor | over

en seconden.

Het is 12 minuten

voor | over

en seconden.

Het is minuten

voor | over

en seconden.

2 Hoe laat is het? Vul in.12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011

middag ochtend nacht avond middag

: : : : : : : : : :

DOEL 2• Je oefent tijden afl ezen en aangeven op de seconde nauwkeurig.• Je oefent tijden omrekenen in minuten en seconden.


BLOK 5

EXTRA1 2

KLAAR!

3 Hoeveel?

:2501 :00 :0801 :00 :1502 :00 :4502 :00 :0403 :00

uur

minuten

seconden

totaal:

minuten

uur

minuut

seconden

totaal:

minuten

uur

minuten

seconden

totaal:

minuten

uur

minuten

seconden

totaal:

minuten

uur

minuten

seconden

totaal:

minuten

4 Hoeveel?

:1500 :08 :0700 :20 :0300 :18 :1000 :25 :3000 :12

uur

minuten

seconden

totaal:

seconden

uur

minuten

seconden

totaal:

seconden

uur

minuten

seconden

totaal:

seconden

uur

minuten

seconden

totaal:

seconden

uur

minuten

seconden

totaal:

seconden

5 Vul de tijd in op de stopwatch.

310 seconden 110 seconden 210 seconden 95 minuten 140 minuten


BLOK 5

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP12

110

15

14

34

100%50%10% 20% 25% 75%0%

Hoeveel is 10% van 500 bezoekers?100% is 500 bezoekers.10% is 1

10 deel.110 van 500 = 5010% is 50 bezoekers.

Hoeveel is 20% van 500 bezoekers?Dat is het dubbele van 10%, dus 100 bezoekers.Of 15 deel van 500, dus 100 bezoekers.

500 bezoekers

25 bezoekers:dat is deel,dat is 5%.

120

DOEL #• ## tekst ##

1 Hoeveel procent katoen? Vul in en kleur.Samen is het 100%.

100%0% 100%0% 100%0%

2 Reken uit.

aantal ballen percentage raak deel aantal doelpunten

Jos 34 50%

Sam 36 75%

Julia 32 25%

Loes 35 20%

DOEL 3• Je oefent percentages afl ezen en inkleuren in een strook of cirkel.• Je oefent percentages aan breuken koppelen en uitrekenen (met behulp van breuken).• Je oefent eenvoudige percentages afl ezen en inkleuren in een strook of cirkel.• Je oefent percentages aan breuken koppelen en uitrekenen (met behulp van breuken).


BLOK 5

EXTRA1 2

KLAAR!

3 Kleur het percentage.

30% 90% 70%

100%0% 100%0% 100%0%

4 Reken uit. Je mag een strook tekenen.

25% van 40 ijsjes zijn geel. Dat is deel.

Dat zijn gele ijsjes.

20% van 45 kinderen draagt een beugel.

Dat is deel. Dat zijn kinderen.

110 deel van 20 appels is groen. Dat is %.

Dat zijn appels.

14 deel van 36 kinderen fietst. Dat is %.

Dat zijn kinderen.

5 Welk deel is gekleurd? Schrijf in procenten en kleur.

100%0%

% is gekleurd.

6 Hoeveel kinderen? Je mag een strook tekenen.

sport van 160 kinderen

voetbaltennishockeyoverig

kinderen zitten op voetbal.

kinderen zitten op hockey.

kinderen zitten op tennis.

kinderen doen een andere sport.


BLOK 5

EXTRA1 2 3

GA VERDER

1 Reken uit hoelang de rit duurt.Vul eerst de tabel in.

Wouter rijdt een afstand van 180 km

met een gemiddelde snelheid van 60 km/u.

Evelien rijdt een afstand van 20 km

met een gemiddelde snelheid van 80 km/u.

tijd (uur)

afstand (km)

1 tijd (min)

afstand (km)

60

De rit duurt uur. De rit duurt minuten.

2 Reken uit.Vul eerst de tabel in.

De Afrikaanse wilde hond kan in 5 minuten

een afstand rennen van 5 km.

Wat is de gemiddelde snelheid?

De giraf kan in 6 minuten een afstand

rennen van 5 km.

Wat is de gemiddelde snelheid?

tijd (min)

afstand (km)

105 tijd (min)

afstand (km)

6

De hond rent km/u. De giraf rent km/u.

DOEL 4• Je oefent de gemiddelde snelheid uitrekenen in kilometer per uur, meter per seconde of

andere tijdseenheden. Je oefent rekenen met gemiddelde snelheid.• Je oefent de gemiddelde snelheid uitrekenen in kilometer per uur. Je oefent rekenen met

gemiddelde snelheid.

HULP HULP

Luca rijdt een afstand van 75 kilometer in

1 uur en 30 minuten. Dat is 75 kilometer

in 90 minuten.

tijd (min)

afstand (km) 25 5075

30 6090

De gemiddelde snelheid is 50 km/u.Dat betekent 50 kilometer per uur.

Fré rijdt in 4 dagen een afstand van

340 km.

tijd (dag)

afstand (km) 170 85340

2 14

Dat is 85 kilometer per dag.


BLOK 5

EXTRA1 2 3

GA VERDER


Jesse rijdt een afstand

van 210 km in 3 uur.

Wat is de gemiddelde

snelheid?

Jara fietst een afstand

van 8 km in 20 minuten.


snelheid?

Rob loopt een afstand

van 4 km in 30 minuten.


snelheid?

tijd (uur)

afstand (km)

3 tijd (min)

afstand (km)

20 tijd (min)

afstand (km)

30

Jesse rijdt km/u. Jara fietst km/u. Rob loopt km/u.


Lieve fietst gemiddeld 22 km per uur. Zij

fietst een afstand van 33 km.

Hoe lang duurt de rit?

Ivar loopt met een snelheid van 9 km per uur.

Hoe lang doet hij over een wandeling van

3 km?

tijd (min)

afstand (km)

60

22

30 tijd (min)

afstand (km)

60

De rit duurt minuten. De wandeling duurt minuten.

5 Reken uit.Gebruik een tabel.

Emre rijdt een afstand van 180 km in 1 uur

en 40 minuten.

Jasmijn fietst een afstand van 3600 m in

10 minuten.

Wat is de gemiddelde snelheid? km/u Wat is de gemiddelde snelheid? m/s

Dionne rent gemiddeld 2 m/s. Job schaatst een afstand van 5400 m in

30 minuten.

Hoeveel m rent zij in 1 minuut? m

Wat is de gemiddelde snelheid? km/u

Hoeveel m schaatst hij in 1 minuut? m

Wat is de gemiddelde snelheid? m/s


BLOK 5

EXTRA1 2 3

KLAAR!

6 Reken de tijd, de afstand en de snelheid uit.

A

:0009 0 km

B

:0010 22 km

C

:3011 67 km

D

:0012 71 km

E

:2012 76 km

tijd afstand snelheid

tussen A en B minuten km km/u

tussen B en C minuten km km/u

tussen C en D minuten km km/u

tussen D en E minuten km km/u


BLOK 5

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP

4 7 1 3

1 4 1 4 7 0

6 1 1

×

+

10 × 47 = 470

Ik schrijfeerst een 0,

dan 47 ervoor.

10 × 47 = 470

Ik schrijf eerst een 0,dan 47 ervoor.

stap 1: 3 × 47 = 141stap 2: 10 × 47 = 470stap 3: 141 + 470 optellen

HULP

splitsen

13 × 47 =

10 × 47 + 3 × 47 =

120 + 21

470 + 141 = 611

1 Tien keer zoveel.

10 × 23 =

10 × 56 =

10 × 48 =

10 × 37 =

10 × 25 =

10 × 77 =

10 × 85 =

10 × 93 =

10 × 50 =

10 × 41 =

10 × 68 =

10 × 14 =

10 × 73 =

10 × 39 =

10 × 70 =

10 × 82 =

2 Reken uit met cijferen of met splitsen.Keer de som om als dat handig is.

Een sporttas kost € 49,-.

De sportvereniging koopt 16 tassen.

Hoeveel kost dat?

Een voetbal kost € 18,-.

De sportvereniging koopt 45 ballen.

Hoeveel kost dat?

som: som:

antwoord: antwoord:

DOEL 4• Je oefent sommen als 12 × 64 cijferend uitrekenen of met de strategie splitsen.


BLOK 5

EXTRA1 2

KLAAR!

3 Reken uit met cijferen of met splitsen in je schrift.Zet een kruisje voor de sommen die je eerst omkeert.

16 × 46 = 39 × 13 =

53 × 15 = 12 × 86 =

27 × 18 = 17 × 77 =

4 Welke som hoort erbij?Keer de som om als dat handig is.Reken uit met cijferen of met splitsen in je schrift.

Een kaartje voor bowlen kost € 15,-.

Basisschool Het Elzeneind gaat met

47 personen bowlen.

Hoeveel kost dat?

Een kaartje voor het museum kost € 13,-.

Basisschool Het Baken gaat met 35

personen naar het museum.

Hoeveel moeten zij betalen?

som: som:

antwoord: antwoord:

5 Reken uit met cijferen of met splitsen in je schrift.

14 × 59 = 13 × 65 =

15 × 32 =

16 × 97 =

17 × 78 =


BLOK 5 1 2 3 EXTRAbijdebron-live-5a2625901fbb48a086fc6444-3895b06.aldryn-media.io/...BLOK 5 EXTRA 1...

Documents

Transcript of BLOK 5 1 2 3 EXTRAbijdebron-live-5a2625901fbb48a086fc6444-3895b06.aldryn-media.io/...BLOK 5 EXTRA 1...