BLOK 3 1 2 EXTRA… · BLOK 3 EXTRA 1 2 3 KLAAR! 5 Welke som hoort erbij? Reken uit met...

BLOK 3

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP

4 7 1 3

1 4 1 4 7 0

6 1 1

×

+

10 × 47 = 470

Ik schrijfeerst een 0,

dan 47 ervoor.

10 × 47 = 470

Ik schrijf eerst een 0,dan 47 ervoor.

stap 1: 3 × 47 = 141stap 2: 10 × 47 = 470stap 3: 141 + 470 optellen

HULP

splitsen

13 × 47 =

10 × 47 + 3 × 47 =

120 + 21

470 + 141 = 611

1 Tien keer zoveel.

10 × 52 =

10 × 37 =

10 × 76 =

10 × 48 =

10 × 29 =

10 × 65 =

10 × 84 =

10 × 91 =

10 × 15 =

10 × 43 =

10 × 88 =

10 × 36 =

10 × 21 =

10 × 69 =

10 × 55 =

10 × 74 =

2 Welke som hoort erbij?Reken uit met cijferen of met splitsen.

Een stacaravan kost € 87,- per dag.

De familie Ruijs huurt de caravan 14 dagen.

Hoeveel moeten zij betalen?

Een tent kost € 45,- per dag.

De familie Jacobs huurt de tent 18 dagen.

Hoeveel moeten zij betalen?

som:

antwoord:

som:

antwoord:

DOEL 1• Je oefent sommen als 12 × 64 cijferend uitrekenen of met de strategie splitsen.

Pluspunt • groep 7 • blok 3 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2

BLOK 3

EXTRA1 2

KLAAR!

3 Reken uit met cijferen of met splitsen. Keer de som om als dat handig is.

Een net kost € 63,-.

De sportvereniging koopt 12 netten.

Hoeveel kost dat?

Een koker shuttles kost € 17,-.

De sportvereniging koopt 25 kokers.

Hoeveel kost dat?

som:

antwoord:

som:

antwoord:

4 Reken uit met cijferen of met splitsen in je schrift.Zet een kruisje voor de sommen die je eerst omkeert.

14 × 38 = 53 × 12 = 15 × 44 =

13 × 67 = 76 × 18 = 82 × 16 =

5 Reken uit in je schrift. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of met splitsen.

13 × 57 =

15 × 46 =

16 × 68 =

17 × 85 =

14 × 73 =

Laat zien hoe je rekent bij de laatste som.


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

HULP

HULP

4 7 3 6

2 8 2 1 4 1 0

1 6 9 2

×

+

Eerst een 0 opschrijven omdat je vermenigvuldigt met een tiental.

stap 1: 6 × 47stap 2: eerst een 0 opschrijven omdat je gaat

vermenigvuldigen met een tiental.stap 3: 3 × 47stap 4: optellen

cijferen kolomsgewijs vermenigvuldigen kolomsgewijs vermenigvuldigen

5 3 6 4

2 1 4 4

×

5 3 6 4

2 4 1 2 0 2 0 0 0

2 1 4 4

×

+

5 3 6 4

2 0 0 0 1 2 0 2 4

2 1 4 4

×

+

DOEL 2• Je oefent sommen als 22 × 64 en 65 × 36 cijferend uitrekenen.• Je oefent sommen als 22 × 64 cijferend uitrekenen of met splitsen.• Je oefent sommen als 6 × 346 cijferend of kolomsgewijs uitrekenen.

1 Reken uit met splitsen. Daarna 10 × zoveel.

4 × 36 =

120 + 24

5 × 68 =

40 × 36 = 50 × 68 =

2 × 49 =

20 × 49 =

3 × 73 =

30 × 73 =

3 × 56 = 2 × 87 =

30 × 56 = 20 × 87 =

6 × 94 =

60 × 94 =

5 × 62 =

50 × 62 =


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

2 Welke som hoort erbij?Reken uit met cijferen of met splitsen.

Hoeveel tegels legt de stratenmaker?

Op een rij kunnen 38 tegels.

De stratenmaker legt 55 rijen.

Hoeveel tegels legt de stratenmaker?

Op een rij kunnen 74 tegels.

De stratenmaker legt 22 rijen.

som:

antwoord:

som:

antwoord:

3 Reken uit met cijferen of met splitsen in je schrift.

33 × 82 =

55 × 19 =

44 × 54 =

22 × 47 =

Laat zien hoe je rekent bij de laatste som.

4 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.

4 9 2 3

×

3 1 7 6

×

6 2 8 7

×

5 9 7 4

×


BLOK 3

EXTRA1 2 3

KLAAR!

5 Reken uit met cijferen of met splitsen. Laat zien hoe je rekent.

44 × 56 = 22 × 84 =

33 × 77 = 55 × 48 =

6 Reken uit met cijferen.

9 7 2 2

×

3 8 5 5

×

7 5 4 4

×

6 4 3 3

×

5 2 6 6

×

7 Welke som hoort erbij? Reken uit met cijferen.

Guus heeft een telefoonabonnement voor € 59,-

per maand. Hij heeft het afgesloten voor 2 jaar.

Hoeveel kost dat in totaal?

De moeder van Marnix heeft een abonnement

op de sportschool voor € 33,- per maand.

Hoeveel heeft zij uitgegeven na 3 jaar?

som:

antwoord:

som:

antwoord:


BLOK 3

EXTRA1 2

GA VERDER

HULP

1 uur 15 minuten 5 minuten

:4514 :4515 :0016 :0516

1 uur en 20 minuten later

1 Hoeveel later? Laat zien hoe je rekent.

17:15:1514 :4017

17:10:1011 :5517

2 Hoeveel later? Je mag een getallenlijn gebruiken in je schrift.

:1507 :4010 :4012 :1514

uur en minuten later uur en minuten later

:1208 :3810 :2318 :4121


:5019 :1000 :2814 :5218


Het is uur en minuten later.

Het is uur en minuten later.

DOEL 2• Je oefent uitrekenen hoe laat het over een bepaalde tijd is en hoeveel uren en minuten het

later is.


BLOK 3

EXTRA1 2

KLAAR!

3 Hoe laat wordt het? Je mag een getallenlijn maken in je schrift.

:1011 :

12 12

3

4567

8

9

1011

:5518 :

12 12

3

4567

8

9

1011

4 uur en 15 minuten later minuten 1 uur en 30 minuten later minuten

:4503 :

12 12

3

4567

8

9

1011

:2521 :

12 12

3

4567

8

9

1011

2 uur en 25 minuten later minuten 3 uur en 45 minuten later minuten

4 Hoeveel later? Je mag een getallenlijn maken in je schrift.

12 12

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011 12 1

2

3

4567

8

9

1011

:4510 :4513 :1021 :1520 uur en

minuten later

uur en

minuten later

uur en

minuten later

uur en

minuten later

5 Hoe laat was het? Je mag een getallenlijn gebruiken in je schrift.

: :2017 : :0021

1 uur en 15 minuten vroeger 1 uur en 10 minuten vroeger

: :4508 : :2001

1 uur en 20 minuten vroeger 2 uur en 30 minuten vroeger


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

HULP

optellen met kommagetallen

rijgen

4,30 m + 2,80 m =

aftrekken met kommagetallen

rijgen

4,30 m − 2,80 m =

4,30 6,30 7,00 7,10

+2,00 +0,70 +0,10

1,50 2,00 2,30 4,30

−2,00−0,30−0,50

splitsen

5,40 m + 2,45 m =5,00 m + 2,00 m = 7,00 m } 7,85 m0,40 m + 0,45 m = 0,85 m

splitsen

5,60 m − 2,45 m =5,00 m − 2,00 m = 3,00 m } 3,15 m0,60 m − 0,45 m = 0,15 m

1 Hoeveel is elk cijfer waard? Vul in.

4 7 , 6 8 m

cm0,08 m =

0,6 m =

7 m =

40 m =

cm

cm

cm

6 , 2 5 6 kg

g

g

g

g

0,006 kg =

0,05 kg =

0,2 kg =

6 kg =

4 2 , 3 4 l

cl

cl

cl

cl

0,04 l =

0,3 l =

2 l =

40 l =

3 9 , 7 1 m

cm0,01 m =

0,7 m =

9 m =

30 m =

cm

cm

cm

5 , 6 8 7 kg

g

g

g

g

0,007 kg =

0,08 kg =

0,6 kg =

5 kg =

2 , 4 5 1 l

ml

ml

ml

ml

0,001 l =

0,05 l =

0,4 l =

2 l =

DOEL 3• Je oefent hoofdrekenend optellen en aftrekken met eenvoudige benoemde en onbenoemde

kommagetallen.• Je oefent hoofdrekenend optellen en aftrekken met eenvoudige benoemde kommagetallen.


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

2 Reken uit met hoofdrekenen. Vul in.

plank A plank B samen verschil

3,80 m 2,50 m

7,000 m 2,600 m

6,4 m 3,2 m

5,10 m 2,70 m

2,000 m 1,150 m

3 Reken uit met hoofdrekenen.

€ 2,45 + € 0,35 =

€ 3,55 + € 1,45 =

€ 1,10 + € 1,90 =

€ 3,70 − € 0,35 =

€ 7,45 − € 2,45 =

€ 4,50 − € 0,80 =

3,7 m + 2,5 m =

1,4 m + 1,9 m =

3,6 m + 5,4 m =

4,5 m − 3,3 m =

5,9 m − 2,7 m =

3,8 m − 2,9 m =

4 Samen een rond getal.Verbind. Kies een getal uit het linker rijtje en een getal uit het rechter rijtje.

6 liter Cola

samen 6 liter samen 4 liter

2,5 l

3,2 l

1,7 l

4,1 l

5,4 l

4,3 l

3,5 l

2,8 l

0,6 l

1,9 l

1,05 l

1,10 l

1,15 l

0,55 l

0,65 l

3,35 l

3,45 l

2,85 l

2,90 l

2,95 l


BLOK 3

EXTRA1 2 3

KLAAR!

5 Welke som hoort erbij? Reken uit met hoofdrekenen.

Niels fietst naar school. De school is 8,7 km verder. Na 3,9 km moet Niels wachten bij de

spoorwegovergang. Hoe ver moet hij dan nog fietsen?

som:

antwoord:

De familie van Mook gaat naar de stad. Het centrum is 8,3 km van huis. Ze parkeren aan de rand van

de stad op 6,2 km van hun huis. Hoe ver moeten ze nog met de bus?

som:

antwoord:

Janne heeft voor een recept 2,50 l melk nodig. Ze schenkt eerst een pak leeg waar 1,75 l uit komt.

Hoeveel melk moet er nog bij?

som:

antwoord:

Sam heeft voor een recept 0,375 kg krenten nodig. Hij heeft nog 0,145 kg krenten. Hoeveel kg krenten

moeten daar nog bij?

som:

antwoord:


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

HULP

4,5 cm

1 : 200

De vlaggenstok is in de tekening 4,5 centimeter lang.De vlaggenstok is in het echt 9 meter lang.

1 cm in de tekening is in het echt dus 200 cm.

4,5

900

1

200in het echt (cm)

in de tekening (cm)

200 cm

De schaal is 1 : 200. Je zegt: de schaal is 1 staat tot 200.Dat betekent: 1 cm in de tekening is in het echt 200 cm = 2 m.

1 Hoe lang in het echt?Meet met een liniaal. schaal: 40 cm

Ik meet

Het touw is in het echt cm lang.

Ik meet

Het touw is in het echt lang.

Ik meet

Het touw is in het echt cm lang.

Ik meet

Het touw is in het echt lang.

2 Teken op schaal.Gebruik een liniaal. 30 cm

Het touw is in het echt 120 cm. Het touw is in het echt 180 cm.

Het touw is in het echt 270 cm.

Het touw is in het echt 360 cm.

DOEL 4• Je oefent hoe je met een schaallijntje of met 1 : xx een lengte op schaal omrekent naar een

lengte in het echt en andersom. Je oefent hoe je de schaal berekent.• Je oefent hoe je met een schaallijntje een lengte op schaal omrekent naar een lengte in het

echt en andersom. Je oefent hoe je de schaal berekent.


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

3 Hoe groot in het echt?Meet met een liniaal.

500 cm

Het vierkant is in het echt

breed en

hoog.

De rechthoek is in het echt

breed en

hoog.

300 cm

De rechthoek is in het echt

breed en

hoog.

4 Bereken de schaalMeet met een liniaal.

cm

cm 1 :

cm

cm 1 :

De schutting is 15 m lang.De flat is 25 m hoog.

in het echt (cm)

in de tekening (cm)

in het echt (cm)

in de tekening (cm)

400 cm


BLOK 3

EXTRA1 2 3

KLAAR!

5 Teken de lijnen op schaal.Gebruik een liniaal.

Een lijn die in het echt 4 m is.

De lijn is cm lang.

Een lijn die in het echt 3 m is.

De lijn is cm lang.

6 Hoe groot in het echt?Meet met een liniaal.

cm

1 : 50 50 cm

50 cm

1 : 50

100 cm

in het echt (cm)

in de tekening (cm)

Het raam is in het echt: cm.

Dat is m.


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

HULP

Bas heeft € 413,-.

Hij koopt een skateboard van € 158,-.

Hoeveel geld houdt Bas over?

som: 413 − 158 =

4 1 3 1 5 8

3 0 0 -4 0 -5

2 5 5

400 − 100 =10 − 50 =3 − 8 =

−

+

4 1 3 1 5 8

3 0 0 -4 0 -5

2 5 5

−

+

antwoord: € 255,-

1 Hoeveel samen? Schrijf eerst de som op.Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.

som:

antwoord:

som:

antwoord

DOEL 4• Je oefent sommen als 487 + 235 en 423 − 248 cijferend uitrekenen.• Je oefent sommen als 487 + 235 en 423 − 248 cijferend of kolomsgewijs uitrekenen.


BLOK 3

EXTRA1 2 3

GA VERDER

2 Hoeveel samen? Schrijf eerst de som op. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.

som:

antwoord:

3 Laat zien hoe je rekent. Reken verder uit in je schrift.Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.

458 + 358 = 347 + 306 =

284 + 579 =

473 + 481 =

365 + 684 =

4 Welke som hoort er bij? Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Zet de getallen onder elkaar in je schrift. Denk aan geld.

€ 289,- € 569,-

€ 479,- € 135,-

som:

antwoord:

som:

antwoord:

€ 358,-

€ 327,-

som:

antwoord:

som:

antwoord:

€ 419,-

€ 365,-


BLOK 3

EXTRA1 2 3

KLAAR!

5 Hoeveel spaargeld is er over?Reken uit in je schrift.

gespaard uitgegeven som geld over

€ 539,- € 289,- €

€ 476,- € 181,- €

€ 415,- € 246,- €

€ 635,- € 368,- €

€ 352,- € 159,- €

6 Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.Denk aan geld.Zet in de goede kolom en reken de hoofdrekensommen uit.

425 − 166 756 − 416 442 − 165 541 − 254 735 − 335 413 − 297

hoofdrekenen kolomsgewijs / cijferen

7 Reken uit.Denk aan geld.Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.

6 5 2 3 0 7

−

7 5 4 4 9 6

−

8 2 2 5 7 3

−

5 7 3 2 8 8

−

8 6 4 4 7 5

−


BLOK 3 1 2 EXTRA… · BLOK 3 EXTRA 1 2 3 KLAAR! 5 Welke som hoort erbij? Reken uit met...

Documents

Transcript of BLOK 3 1 2 EXTRA… · BLOK 3 EXTRA 1 2 3 KLAAR! 5 Welke som hoort erbij? Reken uit met...