Bijlage 5 > Plan voor een Kringavond
Transcript of Bijlage 5 > Plan voor een Kringavond
1
2
Leiden met geloof
Handboek voor de kringleider
Navigators NSV – Studentenwerk
3
Inleiding
Dit handboek is bedoeld voor hen die het verlangen hebben om studenten te ondersteunen in discipelschap.
Zij die het verlangen hebben dat gewone Nederlandse jonge mensen door God veranderd gaan worden in
toegewijde navolgers van Jezus. Zij die durven zeggen dat ze graag doorgeven wat ze zelf van Jezus geleerd
hebben. Deze map is niet de oplossing. Materiaal maakt geen discipelen, programma's al even min.
Discipelen maken discipelen en dat ben jij! Dit handboek is dus slechts een hulpmiddel.
Het handboek heeft een logische opbouw en zal je helpen om je relatie met je kringleiders/kringleden dit
jaar vorm te geven. In hoofdstuk een beginnen we met het proberen te bepalen waar je kringleiders/
kringleden staan in hun relatie met Jezus, hoe je heldere doelen voor het jaar opstelt en hoe je die concreet
kan maken. Hoofdstuk twee biedt praktische handvatten hoe je een kringavond invult en wat hier
succesfactoren in zijn. Vanaf hoofdstuk drie zal er dieper in gegaan worden op de rol van kringleider. Hoe
draag ik bij aan een kwalitatief goede kringavond. Hoe stel ik goede vragen? Hoe zorg ik dat kringleden
veranderd naar huis gaan? We adviseren je dan ook om dit niet alleen aan het begin van het jaar door te
lezen, maar het ook zeker te gebruiken als naslagwerk gedurende het jaar!
Tijdens KNW 2015 zijn we specifiek bezig geweest met de leercirkel en de driehoek. Deze hebben we dus
extra toegevoegd en vind je in bijlage 9.
4
Inhoudsopgave
Inleiding
Inhoudsopgave
1 > Studenten helpen groeien
1.1 > Doelgroep bepalen
1.2 > Doel en strategie
> Actie!
2 > De kring
2.1 > Succesfactoren voor de kring
2.2 > Opbouw van de kring
3 > Kring leiden
3.1 > De taak van de kringleider
3.2 > Doelgericht het kringgesprek leiden
3.6 > Zorg voor mensen
4 > De kunst van het luisteren en vragen stellen
4.1 > Luisterhouding
4.2 > Luisteren naar je kringleden
4.3 > Vragen stellen
4.4 > De inductieve Bijbelstudie methode
4.5 > Tips voor de gespreksvoering
5 > Praktische problemen en oplossingen
5.1 > Slechte opkomst
5.2 > Slechte voorbereiding
BIJLAGE 1 > ACTIEPAGINA
BIJLAGE 2 > BIJBELSTUDIES + OPDRACHT SUCCESFACTOREN
BIJLAGE 3 > DOELEN STELLEN
BIJLAGE 4 > OPZET VAN EEN KRINGAVOND
BIJLAGE 5 > PLAN VOOR EEN KRINGAVOND
BIJLAGE 6 > BIJBELSTUDIES
BIJLAGE 7 > KRINGGEBED
BIJLAGE 8 > JEZUS AANNEMEN
BIJLAGE 9 > Leercirkel en de driehoek nav KNW 2015
5
1 > Studenten helpen groeien
1.1 > Doelgroep bepalen Voor de start is het allereerst van belang dat je bepaalt waar je kringleden zijn in hun relatie met Jezus. Het is
belangrijk om te bepalen waar ze geestelijk staan. Zijn ze aan het onderzoeken of God bestaat of hebben ze
al een relatie met Hem? Hebben ze al bewust gekozen om Jezus te volgen of leven ze in het christelijke
wereldje zonder bewuste keuzes? Als je weet waar je kringleden staan, kun je bepalen waar je als groep het
komende jaar naartoe gaat werken. In de Bijbel kunnen we drie groepen onderscheiden: gelovigen,
discipelen en arbeiders.
1.1.1 > Gelovigen
De eerste groep is een groep die Jezus volgt om te ontdekken of Hij de Messias is. In het eerste hoofdstuk
van het evangelie van Johannes lezen we over de discipelen van Johannes de Doper die besluiten om Jezus
te volgen, omdat ze willen ontdekken of Hij de zoon van God is. Ze volgen Hem dus op hun eigen
voorwaarden. We zien dit ook veel bij studenten terug. Ze zijn kerkelijk opgevoed en hebben nog geen
persoonlijke relatie met Jezus. Ze zijn aan het kijken of Jezus de zoon van God is en volgen Hem op hun
eigen voorwaarden.
1.1.2 > Discipelen
Jezus had na een paar goede preken en het doen van wonderen en tekenen een grote groep gelovigen om
zich heen verzameld. In plaats van deze geweldige aandacht te koesteren, confronteert Hij deze mensen juist
met een radicale keuze. Hij zegt tegen ze in Lucas 9:23 “Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf
verloochenen, dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.” Hij nodigt dus mensen uit om uit de menigte
te stappen en zich persoonlijk aan Hem toe te wijden. Hij daagt ze uit om Hem niet meer te volgen op eigen
voorwaarden, maar op Zijn voorwaarden. Voor kringleden geldt precies hetzelfde: als ze geloven dat Jezus
de zoon van God is, dan vraagt Jezus hen om Hem te volgen op Zijn voorwaarden.
1.1.3 > Arbeiders De derde groep vinden we in Matteüs 28:16-20. Hier zendt Jezus de discipelen uit en zegt tegen hen dat ze
alle volken tot discipelen moeten maken. Ze zijn dus niet alleen discipel van Jezus, maar worden ook
opgeroepen om discipelen te maken. Ze worden hier uitgezonden om arbeider te zijn in Gods koninkrijk.
Het is goed te beseffen tot welke groep jouw kringleden behoren. Voor jou als kringleider de uitdaging om
daarbij aan te sluiten.
1.2 > Doel en strategie Als je met studenten een Bijbelstudie doet over het belang van voorbede, terwijl ze nog niet geestelijk
geboren zijn (Johannes 3), zal het eerder een wetmatige plicht voor hen worden, dan een verlangen. Als
studenten nog niet geestelijk geboren zijn, hebben ze namelijk nog geen relatie met God. Iedere kring heeft
dus zo zijn eigen doelen en aanpak nodig.
NSV onderkent drie doelen met studenten, te weten:
6
1. Dat studenten - zowel kerkelijk als niet-kerkelijk – tot persoonlijke geloofsovergave aan Jezus komen
en dit voor zichzelf kunnen verwoorden.
2. Dat studenten zich vanuit een persoonlijke overtuiging ontwikkelen tot toegewijde navolgers van
Jezus.
3. Dat studenten zowel als groep als op individueel niveau op een relevante manier present zijn in hun
leefomgeving en het evangelie communiceren.
1.2.1 > Wedergeboorte Het doel dat je wilt bereiken met kringleden uit de eerste groep (gelovigen) is dat ze gaan inzien dat Jezus de
Zoon van God is. Dat ze gaan geloven dat Hij voor hen gestorven is en dat ze door Hem nieuw leven mogen
hebben. De focus voor deze kringleden zal liggen op wedergeboorte.
1.2.2 > Navolging Het doel wat je wilt bereiken met kringleden uit de tweede groep (discipelen) is dat ze navolgers van Jezus
worden: van geestelijke baby tot volwassene in het geloof. Groei in zelfstandigheid en leren keuzes maken
vanuit persoonlijke overtuiging staan hierbij centraal. De focus voor deze kringleden zal liggen op navolging
en overgave op alle concrete terreinen van het leven.
1.2.3 > Arbeider worden Het doel dat je wilt bereiken met kringleden uit de derde groep (arbeiders) is dat ze gaan beseffen dat Jezus
hen heeft uitgekozen en aangewezen om heen te gaan en vrucht te dragen. Iedereen met de talenten die
God hen heeft gegeven op de plek waar God hen heeft gesteld. De focus zal hier liggen op het worden van
een arbeider. Een kringlid dat door gaat geven wat hij zelf geleerd en gezien heeft; iemand die vrucht gaat
dragen.
> Actie! Opdracht: Blader naar de eerste bijlage en maak voor jezelf eerst de twee vragen die daar staan, voordat je
doorleest.
Je hebt nu duidelijk voor jezelf proberen te omschrijven welke mensen er in je kring zitten en met welk doel
je met hen op weg kan gaan. Je hebt het verlangen dat ze Jezus steeds beter leren kennen.
De vraag die nog rest: hoe zorg ik daar nu voor? Hoe bereik ik dat doel? Eigenlijk heel simpel. Jezus is ons
voorbeeld. Hij stak Zijn tijd in 12 mannen, die Hij in 3 jaar trainde tot toegewijde leerlingen. Voor ons geldt
precies hetzelfde.
Belangrijk hierin is de ontmoeting met je kringleden. In deze ontmoetingen ontdekken ze zelf wie God voor
hen wil zijn en wat Hij van hen vraagt. Wanneer je tijdens de kringavond met elkaar de Bijbel in duikt, God
beter leert kennen, twijfels deelt, je geloof in praktijk brengt en voor elkaar bidt, zal groei het logische gevolg
zijn. In het volgende hoofdstuk zullen we dieper ingaan op de ontmoeting die plaats vindt in kleine kringen.
Hoe ziet zo'n kring eruit en hoe bouw je die op?
7
2 > De kring In dit hoofdstuk staan we stil bij de succesfactoren voor een goede kring en de opbouw van de kring.
2.1 > Succesfactoren voor de kring Wat zijn succesfactoren voor je kring? Welke factoren moeten eigenlijk aanwezig zijn om op een effectieve
manier samen met anderen te kunnen groeien in discipelschap? Onderstaande acht succesfactoren hebben
we opgesteld op basis van het Bijbelse beeld van het leerproces van alle leerlingen van Jezus (dus niet alleen
de twaalf) en onze eigen ervaringen in groeiprocessen in het volgen van Jezus. Van een aantal
succesfactoren vind je een Bijbelstudie in de bijlage 2. Het doel van deze studies is dat je, wanneer je
kringleden nog wat weifelend zijn in sommige zaken, dieper op de succesfactoren in kan gaan en overtuiging
kunt bouwen in de levens van je kringleden.
1 > Een duidelijke persoonlijke toewijding aan en keuze van je kringleden voor:
Jezus. Het maakt niet eens uit of je kringleden al wel of nog geen relatie met Jezus hebben. Het is
alleen wél belangrijk dat het (beter) leren kennen van Jezus centraal staat en dat een ieder bereid is
om van Hem te leren.
De anderen in het proces. Dit spreekt van vertrouwen dat God een ieder wil gebruiken tot zegen en
opbouw van de anderen in de kring. Een kring die met elkaar leert en het leven met Jezus viert.
Duidelijke afspraken over het proces. Materiaal, frequentie van ontmoeting, voorbereiding, enz..
Het doel waar je met elkaar voor gaat.
Voor bovenstaande punten is het belangrijk dat iemand een duidelijk verlangen heeft om te groeien en ook
eigen verantwoordelijkheid wil nemen in dit proces. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen zich openlijk
aan deze dingen toewijdt en hier op aanspreekbaar is.
2 > Je geliefd weten door God en je broers en zussen
We mogen leven in reactie op Gods liefde voor ons. We dienen God niet om zijn aanvaarding te krijgen; we
zijn geaccepteerd en daarom dienen we God. We volgen Hem niet zodat we geliefd worden; we zijn geliefd
en daarom volgen we Hem. Omdat Hij zich eerst volledig aan ons heeft toegewijd, mogen wij nu leren
onszelf aan Hem toe te wijden. De basis waaruit we vertrekken is dat ieder kringlid geliefd is door God en dat
we daarvandaan samen als broers en zussen God beter mogen leren kennen.
3 > Gods woorden staan centraal, worden overdacht en toegepast
Het woord van God is levend en krachtig (Hebreeën 4:12). Om ons leven te laten veranderen en echt wat te
leren is het belangrijk dat de Bijbel centraal staat tijdens de kring. Maar al te vaak geeft iedereen zijn mening
over een bepaalde Bijbeltekst en wat het zou kunnen betekenen. Daarna wordt er gediscussieerd en
uiteindelijk gaat iedereen naar huis nog steeds met zijn eigen mening. Het is natuurlijk prima als er discussie
is, maar daarna is het belangrijk dat we de Bijbel als uitgangspunt nemen. Wat staat er echt? Wat vraagt God
van ons? Laat de Bijbel dus centraal staan en neem dat als uitgangspunt en niet de mening van degene die
het beste kan discussiëren. Hoe je Gods Woord centraal kunt stellen in de kring zal uitgebreider besproken
worden in hoofdstuk vier.
8
4 > Een klimaat van afstemming van jouw geest op de heilige Geest waardoor ruimte ontstaat voor Zijn
persoon en werk
Alleen de Geest kan harten raken en mensenlevens van binnenuit veranderen. Paulus noemt zichzelf in 1
Korintiërs 3:9 een medearbeider van God. Paulus kan niet werken zonder God en God wil Paulus gebruiken
in zijn Koninkrijk. In Kolossenzen 1:28-29 schrijft Paulus dat hij zich inspant en strijdt met Zijn kracht die
volop in hem werkzaam is. Opnieuw wordt duidelijk dat Paulus een eigen rol en verantwoordelijkheid heeft,
naast de rol en de kracht van de heilige Geest. Het is dus belangrijk om ruimte te geven voor de persoon en
het werk van de heilige Geest. Welke rol speelt het actief ‘vragen om de Geest’ en ‘laten vullen door de
Geest’ op dit moment in de kring? Is er een verlangen om de heilige Geest daadwerkelijk uit te nodigen en
deel te laten zijn van de kringtijd?
5 > Relationele kwetsbaarheid in een sfeer van groeiende openheid en vertrouwen
God heeft ons gemaakt voor relaties, allereerst met Hem zelf en als gevolg daarvan met elkaar. We kunnen
niet op onszelf naar Christus toe groeien, we hebben elkaar nodig. Om geestelijk diep te kunnen gaan en te
praten over zaken die je kringleden écht bezig houden, is vertrouwdheid met elkaar een voorwaarde. Zonder
vertrouwdheid en vriendschap komt er geen diepgang. Je gaat niet je twijfels en onzekerheden delen,
wanneer er niet tegelijkertijd een relatie opgebouwd wordt. Daarom raden we je aan om samen te eten en
leuke dingen met elkaar te doen naast de kringavonden. Op die manier heb je genoeg tijd om vertrouwd te
raken met elkaar en te praten over zaken die écht bij je kringleden leven. Om een sfeer van groeiende
openheid en vertrouwen te creëren zijn kleine kringen belangrijk. In die setting is er ruimte om in te gaan op
de vragen die er bij je kringleden leven. Daarnaast biedt de kleine groep een vertrouwdheid die in grote
groepen niet te realiseren is. Op deze manier is er werkelijk tijd en ruimte om in te gaan op de persoonlijke
geestelijke ontwikkeling van de kringleden. We adviseren daarom de kringen niet groter dan vijf deelnemers
te laten zijn.
Alleen in deze veilige omgeving kan er ook ruimte zijn om elkaar verantwoording af te leggen en elkaar aan
te spreken of te confronteren. Verantwoording willen afleggen is je kringleden het recht geven om in je
leven te spreken en je te houden aan de beloften die je de anderen gedaan hebt (dit wordt ook wel
‘accountability’ genoemd). “Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens”
(Spreuken 27:17). Iedereen heeft dit nodig om uiteindelijk meer op Jezus te gaan lijken.
6 > Een klimaat waarin iedereen gestimuleerd wordt om een getuigende levensstijl te ontwikkelen, vanuit
enthousiasme over Jezus en in gehoorzaamheid
In Matteüs 4:19 roept Jezus zijn discipelen. Hij nodigt hen uit om achter Hem aan te gaan en zegt dat Hij
‘vissers van mensen’ van ze zal maken. Vanaf het allereerste moment communiceert Jezus dat Hij in hen gaat
investeren met als groter doel de verloren wereld te bereiken. Uiteindelijk zendt Jezus voor Zijn hemelvaart
de discipelen erop uit om de wereld in te trekken en alle volken tot zijn discipelen te maken. Discipelen
maken dus discipelen. Daarom werkt een discipel mee aan de grote opdracht en is hij/zij samen met Jezus
op zoek naar mensen die Hem nog niet persoonlijk kennen. Discipelschap gaat dus verder dan samen binnen
zitten en de Bijbel lezen. In een goed functionerende kring worden de kringleden dus gestimuleerd om een
getuigende levensstijl te ontwikkelen.
7 > Leermomenten creëren
9
Jezus leerde Zijn discipelen niet alleen door over dingen te praten, maar ook door met ze aan de slag te
gaan. Door Zijn discipelen het geleerde in de praktijk te laten brengen. Eerst deed Hij het voor. Daarna deden
ze het samen en vervolgens moesten ze het zelf doen (Matteüs 4:23-25 & Matteüs 10:5-8). Onze generatie
staat erom bekend dat ze op zoek is naar voorbeelden die A zeggen en ook A doen. Echtheid is iets wat ze
hoog in het vaandel heeft staan. Om onze kringleden optimale leermomenten te geven is het aan te raden
om zoveel mogelijk (direct) praktisch te maken.
Enkele voorbeelden die je kunnen helpen:
Als de avond in het teken staat van ‘stille tijd’, kijk dan met elkaar hoe je dat de komende twee
weken met elkaar kunt oefenen.
Wanneer het onderwerp ‘vergeving’ is, bespreek met elkaar of er nog mensen zijn die je moet
vergeven en maak er eventueel afspraken over voor de volgende keer.
Wanneer je met elkaar in gesprek bent over voorbede, ga er mee aan de gang door er met de kring
gericht tijd voor te nemen, hier en nu.
Bid gericht voor elkaar aan het einde van de avond en zegen elkaar in de gemaakte keuzes. Door dit
toe te passen blijft geloven en gehoorzamen niet iets abstracts, maar wordt het geïntegreerd in het
leven van alle dag.
8 > Reageren in gebed
Na een avond over God praten, is het goed ook samen mét God te praten. Dit is niet altijd eenvoudig; ‘Heer,
leer ons bidden’ is de vraag die de discipelen in Lucas 11 aan Jezus stellen. Bidden is dus leren en dit zal ons
hele leven doorgaan. Wanneer er gereageerd wordt in gebed, kan je als kring samen teruggeven aan God
wat er die avond geleerd is. Daarnaast is er op deze manier de mogelijkheid om voor elkaar te bidden en
elkaar te zegenen. Soms hebben we het nodig dat anderen ons bij God brengen. Binnen een goede
kringavond is er dus ruimte om te bidden in reactie op dat wat God door Zijn woord gesproken heeft.
2.2 > Opbouw van de kring Om ervoor te zorgen dat de kring niet een gezellig praatgroepje wordt, kan het helpen om een
voorbeeldprogramma te hebben van een kring. Onderstaand voorbeeld is een richtlijn die je daar wellicht bij
kan helpen. Het is dus geen vastliggend plan.
20.15 uur > Gebed & inleiding thema
Begin met gebed. Op die manier is er een goede overgang van gezelligheid naar actie. Daarnaast is het bij de
start van de kring goed om het thema kort in te leiden, zodat iedereen de juiste focus heeft en weet waar we
deze keer mee aan de slag gaan. Leid het onderwerp in en communiceer de doelen van de avond,
bijvoorbeeld: “We willen vanavond met elkaar leren wat het betekent om voorbede te doen. Aan het einde
van de avond willen we meteen tijd nemen om voor elkaar voorbede te doen.”
20.20 uur > Uitwisselen
Voordat het onderwerp van de avond aan bod komt, is het goed om tijd te nemen voor uitwisseling. Een
aantal mogelijkheden om dit in te vullen:
10
Het terugkomen op toepassingen en concrete afspraken die de vorige kringavond zijn gemaakt: Hoe
is het gegaan? Zijn hier nog vragen over? Op deze manier stimuleer je de toepassing naar de praktijk.
Bij steeds meer kringen is het gewoon dat je huiswerk hebt voor je kring. Tijdens deze uitwisseling
kan iedereen zijn leermomenten delen. Wat viel je op? Wat sprak je aan? Wat heb je geleerd over
wie God is? Het is goed om hier tijd voor te nemen en de vragen te bespreken zodat
onduidelijkheden weggenomen zijn voordat je start met de Bijbelstudie.
Iedereen beantwoordt de vraag ‘Wat moeten de anderen echt van mij weten?’. Door deze vraag te
beantwoorden, worden de persoonlijke relaties verdiept, het draagt bij aan het creëren van een
veilige omgeving. Ook kunnen je kringleden uitwisselen of eventueel gemaakte afspraken (m.b.t.
accountability) wel of niet goed zijn gaan.
De kringleden geven antwoord op de vraag ‘Wat heb je afgelopen week met Jezus meegemaakt?’.
Door hierover met elkaar in gesprek te zijn stimuleer je de integratie van geloof in het normale
leven.
20.45 uur > Bijbelstudie
Het bestuderen van Gods woord is niet alleen om je kennis te vergroten, maar om je leven te veranderen!
Dit staat dus iedere avond centraal (ook in tijd). Het is dus tijd om Gods woord eens goed te onderzoeken.
Om je een beetje op weg te helpen hebben staat hieronder een aantal vragen, die tijdens iedere Bijbelstudie
gebruikt kunnen worden. In hoofdstuk 4 wordt uitgebreid aandacht gegeven aan het leiden van een
Bijbelstudie. Mogelijke vragen:
Wat valt je op, wat spreekt je aan?
Wat zegt dit gedeelte over God?
Wat zegt dit over mensen?
Wat kan jij hiermee? Wat leer jij hiervan? Hoe kan jij dit praktisch maken in jouw leven?
21.45 uur > Gebed & voorbede
Aan het einde van de avond is het goed om de persoonlijke leerpunten terug te geven aan God in gebed,
door zelf te bidden en te reageren op dat wat God tot je gesproken heeft. Daarnaast is het goed om elkaar te
zegenen in de ontdekte waarheden in Gods woord of de gemaakte besluiten als gevolg daarvan. Het komt
regelmatig voor dat kringleden er behoefte aan hebben om als groep elkaar bij God te brengen. Benut die
mogelijkheden!
Hopelijk hebben deze eerste twee hoofdstukken je geholpen om een goed beeld te krijgen waar je met je
kringleden mee aan de slag wil. Dit was dus het voorbereidende werk. We zullen nu wat verder inzoomen op
de rol als kringleider, de inductieve Bijbelstudie methode en hoe jij je kringleden kan motiveren tijdens het
jaar.
11
3 > Kring leiden
3.1 > De taak van de kringleider Je hoeft geen theoloog te zijn om een kring te leiden. Niemand kan eisen dat je op alle vragen een antwoord
hebt. Juist de wens om te leren is belangrijk; die persoon kan anderen inspireren. God vraagt geen
alwetendheid, maar de bereidheid naar Hem te luisteren. Niemand mag te hoge eisen aan zichzelf stellen.
Dan zou er tenslotte geen kring meer bestaan. Is er in een kleine groep leiding nodig? Ja, want een kring
zonder leider wordt al snel een chaos. Als niemand de tijd bewaakt, het gesprek leidt, doorvraagt,
misverstanden opruimt of de kringleden uitdaagt om het geleerde praktisch te maken, gaat het fout. Zo’n
groep zal spoedig uiteenvallen of haar kracht verliezen. Een kringleider let erop of het doel wordt bereikt, al
zal hij niet zo op de voorgrond treden. Jouw rol als kringleider is dus vooral faciliterend. Je houdt in de gaten
dat goede uitwisseling plaatsvindt, dat de kring in toenemende mate gekenmerkt wordt door eerlijkheid en
onderling vertrouwen. Het is niet de bedoeling dat je als een soort ‘vertaler’ tussen je kringleden gaat staan.
Zorg ervoor dat jij niet centraal staat, je bent geen dictator, maar een coach en vertrouwenspersoon.
Beperk je inbreng liever tot de ‘strategische’ momenten. De bedoeling hiervan wordt geïllustreerd in de
twee figuren hieronder. Het verschil tussen deze twee figuren is duidelijk. In het eerste figuur neemt de
kringleider een rol in waarbij hij de interactie tussen de kringleden bevordert. De kringleden communiceren
met elkaar en de kringleider stuurt het gesprek, stelt vragen ter verdieping en verheldering. Vervolgens legt
hij de communicatie weer bij de kringleden neer.
In het tweede figuur neemt de kringleider een hele centrale rol in waarbij alle communicatie via hem loopt.
Hij stelt een vraag, krijgt een antwoord en daarna is het stil. Er is duidelijk geen interactie tussen de
kringleden en feitelijk draait het om de kringleider. Als kringleider heb jij de keuze hoe je de interactie wil
laten verlopen. Ben jij aan het woord waarbij er een individueel vraag en antwoord spel word gespeeld
tussen jou en het kringlid, of leg je de interactie bewust bij de kringleden neer?
Figuur 1: Goede interactie Figuur 2: Geen interactie
12
Maak van je kring geen:
Supermarkt, waar iedereen vrijblijvend het zijne kan komen halen en waar je lekker langs elkaar
heen kunt lopen, zonder dat iemand je er op aankijkt;
Groep puzzelaars die samen een raadsel oplossen. Na allerlei speculaties volgt dan de oplossing. We
zijn klaar als we de oplossing weten;
Theekrans. Heel gezellig. Allerlei nieuws wordt uitgewisseld. Er worden heel wat
wetenswaardigheden gedeeld en de avond vliegt om in een knus café;
EHBO-post. Allemaal zielige mensen die nodig geholpen moeten worden. Er zijn kringleden die al te
goed doktertje kunnen spelen;
Inleiderskring. Men praat alleen over de inleiding; de Bijbel komt niet meer aan het woord;
Startbaan. De Bijbel fungeert als startbaan, alleen als aanzet tot de discussie. Nadat men is
opgestegen is het contact met de Bijbel verdwenen.
3.2 > Doelgericht het kringgesprek leiden Zoals in de voorgaande paragraaf te lezen is, kan de kring makkelijk verworden tot een uitwisseling van
interessante feiten in plaats van een kring waar levens veranderd worden. De kringleider let erop dat de
uitwisseling niet abstract of vaag blijft, maar leidt tot een beter begrip. Hij zorgt ervoor dat het verkregen
inzicht zijn uitwerking in het dagelijks leven heeft. Als kringleider is het dus van belang dat je van tevoren
een – niet al te ingewikkeld – plan maakt voor de avond en dat je richting en houvast geeft tijdens de
bespreking.
Twee gegevens vormen de basis voor de bespreking. Het ene is het doel dat aan het begin van het seizoen is
vastgesteld, het andere is het onderwerp van de betreffende avond. Met dit in het achterhoofd, overweeg
dan het volgende:
1 > Wat is het thema van de avond?
Bedenk voor jezelf waarom dit thema op de agenda staat en wat de relatie is met de voorgaande studies.
Als het goed is geeft dit inzicht in het doel van de avond.
2 > Formuleer een doel of nadruk voor de avond. Geef God bewust de ruimte je te leiden als je dit alles
overweegt. Probeer dit doel dan zo concreet mogelijk te formuleren met een paar woorden of in een zin.
3 > Naar aanleiding van je doel, maak je een korte outline voor de kringtijd. Deze outline beschrijft hoe je tot
je doel gaat komen. Vragen die hierbij kunnen helpen:
Wat zijn de hoofdpunten uit de bespreking? Probeer een paar concrete dingen te noemen.
Wat vind je belangrijk, wat wil je graag benadrukken?
Wat zal helpen zodat dit goed begrepen wordt?
Wat denk je dat (met het doel in je achterhoofd) goed is om te bespreken? Houd je kringleden in
gedachten en stel je deze vraag biddend tot God. Misschien ervaar je dat hij je specifieke ideeën te
binnen brengt.
13
4 > Formuleer de vragen die je wilt gebruiken tijdens de kring.
De vragen laten het onderwerp tot zijn recht komen. Zij zijn de weg naar het doel. Ze helpen je het gestelde
doel te bereiken. Je wilt weliswaar open blijven voor andere vragen die tijdens de kring kunnen opkomen,
maar je wilt wel doelgericht bezig zijn. Daarmee dien je de hele groep. Denk ook na over de antwoorden die
je op je vragen kunt verwachten. Het gesprek moet immers niet te ingewikkeld worden, de antwoorden
moeten niet te vaag blijven. En je wilt ruimte houden voor verschillen van benadering en verwerking.
Bijlage 4 is een uitgewerkte outline van een kring. Dit is een voorbeeld om je een beetje op weg te helpen.
Bijlage 5 is een lege versie om je te helpen concrete doelen te formuleren en goede vragen op papier te
krijgen voor je eigen kring. Kopieer die dus een aantal keer zodat je het voor iedere avond weer kan invullen
en gebruiken!
3.3 > Tips voor de kringleider Hieronder een aantal tips voor je kring die je als kringleider kunnen helpen.
Begin bij voorkeur met gebed. Het bepaalt ons bij God en schept gerichtheid op Hem. Daarnaast is
het een goed hulpmiddel om de overgang te maken van gezellig thee drinken naar de diepte in.
Leid in geloof! De ene leider heeft soms de neiging autoritair te worden. De andere wil vooral dat
iedereen zich prettig voelt. Dat kan ertoe leiden alles te accepteren of het gesprek oppervlakkig te
houden. In onze onzekerheid kunnen we in zulke stereotype rollen vervallen. Als we ons wat onzeker
voelen kunnen we ook kiezen God te vertrouwen. Kiezen om te verwachten dat Gods woord tot zijn
recht komt en dat de kringleden erdoor aangesproken en opgebouwd worden. Dan gaan we leiden
in geloof en dat verheugt God.
De kringleider kan ook taken delegeren. Wie zorgt voor de koffie? Zijn er organisatorische zaken
waaraan iemand van de kring aandacht geeft? Misschien blijft een bepaalde vraag liggen, waarover
één of meer kringleden meer na willen denken voor een volgende keer. Zorg dat de kringleden actief
betrokken blijven, zet ze aan het werk. Neem hun eigen vragen en ontdekkingen serieus, en
stimuleer ze dat ook zelf te doen.
Sluit aan bij vorige kringavonden. Vergeet niet af en toe terug te komen op wat besproken is op de
vorige kringbijeenkomst. Laat je kringleden uitwisselen hoe het gesprek van de vorige keer
persoonlijk en praktisch heeft doorgewerkt. Dan blijven we niet in vrijblijvendheid steken. Laat je
waardering blijken, bemoedig mensen (zie paragraaf 3.5).
Stimuleer je kringleden na verloop van tijd nieuwe uitdagingen met God aan te gaan, bijvoorbeeld
de komende weken specifiek te bidden aan de hand van wat besproken is of op basis van een
belofte die God ons geeft.
Het is heel goed mogelijk dat mensen elkaar in het begin niet goed kennen en misschien zijn ze ook erg
verschillend. Men is nog een beetje onwennig, het vertrouwen moet nog wat groeien. Gaandeweg wordt dat
beter.
14
Enkele factoren die zeker daartoe zullen bijdragen:
Gezelligheid. Laat iemand je helpen ervoor te zorgen dat de ruimte een beetje gezellig is. Dat kan
helpen om mensen wat meer op hun gemak te stellen en praten ze wat makkelijker.
Probeer tijdens kringbesprekingen een zo persoonlijk mogelijke sfeer te creëren. Je kunt als
kringleider een goed voorbeeld geven door het vertellen van persoonlijke ervaringen. Daarna kun je
ook met je vragen zorgen dat er ruimte is voor persoonlijke uitwisseling.
Laat de mensen tussendoor in tweetallen uitwisselen over een bepaalde vraag of thema. Daarover
kun je dan later in de groep verder doorpraten.
Informele activiteiten. Probeer elkaar ook in een andere setting te leren kennen. Besteed
bijvoorbeeld eens een hele avond aan het beter leren kennen van elkaar. Je kunt met elkaar een spel
doen, een avondje wat drinken buitenshuis, een BBQ organiseren, enz..
Neem samen tijd om te bidden voor iemand of voor een bepaalde situatie. Wissel uit wat je wilt
vragen, om zo samen eensgezind te kunnen bidden. Gebed schept eenheid en het plaatst God
centraal.
3.4 > Een goed begin is het halve werk
De eerste bijeenkomst is heel belangrijk, zeker bij een nieuwe kring. Je zet namelijk een standaard voor de
rest van het jaar. Hier een paar suggesties.
Zorg dat iedereen zich aan elkaar voorstelt. Laat de mensen vertellen waarom ze op deze kring zitten
en wat ze ervan verwachten.
Leg uit dat de bedoeling van de kring alles met begrijpen en toepassen van Gods woord te maken
heeft. Dat we als kring elkaar willen ondersteunen, en open ogen willen hebben voor mensen om
ons heen die Jezus (nog) niet persoonlijk kennen.
De kringbijeenkomst verdient aandacht. Het is een belangrijk moment, waaraan hopelijk ieder
kringlid prioriteit toekent. Gemaakte afspraken worden niet genegeerd, eventuele verhinderingen
worden op tijd gemeld.
Het maken van een goed begin is dus geen overbodige luxe. Ervaring leert dat kringen soms niet goed lopen
omdat bedoelingen en afspraken aan het begin niet goed waren besproken. Dat leidt tot vrijblijvend gedrag.
Zo’n valse start kun je beter vermijden. Tijdens het kringjaar kun je af en toe op deze verwachtingen
terugkomen, zeker als je merkt dat de motivatie wat aan het wegzakken is.
3.5 > Het motiveren van kringleden Motivatie zorgt ervoor dat iemand wordt aangezet tot actie. Je bereikt meer met mensen die echt willen.
Tijdens het jaar zul je zien dat kringleden vertrouwd raken met de manier waarop het er op kring aan toe
gaat. Voor sommigen helpt dit om beter mee te draaien, maar voor anderen zorgt dit ervoor dat ze de
uitdaging kwijtraken. Aan jou als kringleider de taak je kringleden te motiveren.
15
Hoe raken kringleden gemotiveerd?
Wanneer je kringleden lekker bezig zijn, trek je als kringleider misschien de conclusie dat het wel goed zit
met de motivatie. Als kringleider zou je de fout kunnen maken dat je maar weinig weet van het
motivatiepatroon van de kringleden. Pas als je als kringleider stilstaat bij de factoren die je eigen
enthousiasme en eigen gedrevenheid bepalen, begrijp je beter wat motivatie eigenlijk is. Vrijwel altijd
hebben motivatiepatronen betrekking op zaken die verder gaan dan de rol of bepaalde taken. Mensen raken
gemotiveerd door zaken als:
persoonlijke waardering,
betekenis, waarde van het werk,
deskundigheid,
creativiteit,
verbondenheid met de groep,
autonomie, verantwoordelijkheid, gezag, beslissingsruimte of regelcapaciteit,
zekerheid,
bemoediging, complimenten krijgen.
Satisfiers
Kringleiders maar ook kringleden halen bevrediging uit persoonlijke ontwikkeling, successen, erkenning, het
vermogen resultaten te boeken, kennis te bezitten en in te zetten, enzovoort. Deze positieve zaken verhogen
je plezier en je betrokkenheid bij het deelnemen aan een kring. Ze worden ook wel satisfiers genoemd.
Wanneer deze factoren wegvallen, ontstaat ontevredenheid en frustratie. Gebrek aan uitdaging, gebrek aan
duidelijkheid over je taak, te weinig uitzicht op doorgroeimogelijkheden (bijvoorbeeld als kringlid
doorgroeien naar kringleider) zijn typische zaken die kunnen leiden tot demotivatie.
Waardoor raken kringleden eventueel gedemotiveerd?
gebrek aan inzet van competenties (kennis, vaardigheden, inzichten)
gebrek aan feedback over hun rol en aandeel in de kring
gebrek aan uitdagingen
gebrek aan duidelijke doelstellingen
sterke afhankelijkheid van anderen
gebrek aan persoonlijke waardering
een negatief zelfbeeld
slechte relatie met de kringleider of mede kringleden
gedemotiveerde medekringleden
onduidelijkheid over verantwoordelijkheden
langdurig te druk leven of volle agenda naast het deelnemen aan een kring
onduidelijkheid over doorgroeimogelijkheden of perspectief
privéproblemen (financieel, sociaal, enz.)
16
Hoe zie je dat iemand gedemotiveerd is?
te laat komen
onverschilligheid
niet nakomen van afspraken
uitstellen van taken
openlijk in twijfel trekken van nut/zin van taken/opdrachten
opdrachten anders uitvoeren dan bedoeld
afwezigheid zonder geldige reden
lummelen, niet op gang komen
roddelen, stemmingmakerij, klagen
defensieve lichaamstaal/non-verbale communicatie
externe attributie (falen toeschrijven aan derden, het buiten zichzelf zoeken)
saboteren/frustreren van processen
3.6 > Zorg voor mensen Een programma maakt geen discipelen, discipelen maken discipelen. Een onmisbaar aspect hierin is zorg.
Zorg voor de verschillende kringleden, aandacht voor het individu. Persoonlijke betrokkenheid bij de
kringleden wordt niet alleen heel erg gewaardeerd, het geeft je ook de mogelijkheid om hen te sturen in de
ontwikkeling die zij doormaken in hun relatie met Jezus. Hieronder enkele tips die je daarbij kunnen helpen:
Neem tijd om over je kringleden na te denken. Voelt de persoon zich veilig op de kring? Durft hij of
zij moeilijke vragen, kritiek of twijfel toe te geven en uit te spreken? Is er ruimte op de kring voor
verscheidenheid?
Denk na over waar de verschillende kringleden staan in hun wandel met Jezus. Kun je al spreken van
een vertrouwelijke omgang met God? Hoe leest die ander de Bijbel, hoe vrij en persoonlijk is hij of zij
in het gebed? Zie ik vooruitgang? Hoe kunnen de individuele kringleden nu het beste geholpen
worden in het groeien naar volwassenheid? Is er misschien een barrière die doorbroken moet
worden? Hoe zou dat dan kunnen gebeuren?
Doe voorbede voor je kringleden. Wat denk je dat God zou willen doen in jouw kringleden de
komende tijd? In wat voor fase zit hij/ zij en waar heeft hij/zij behoefte aan? Zegen de verschillende
kringleden.
Bereid eens samen met een kringlid de kring voor. Zo krijgt hij misschien meer zelfvertrouwen in het
bestuderen en toepassen van de Bijbel. Daarnaast geeft het ruimte om in te zoomen op de
persoonlijke ontwikkelingen.
Ga op zoek naar de gaven en bekwaamheden van de verschillende kringleden. Wat wordt er
zichtbaar en hoe kunnen die worden ingezet zodat ze verder groeien in volwassenheid? Je ziet
bijvoorbeeld dat Piet van gitaar spelen houdt. Daag hem uit om de aanbidding te gaan leiden zodat
hij daarin op zoek gaat naar wat aanbidding precies is en wat dat voor hem betekent.
Je zult merken dat er regelmatig dingen op de kring worden gezegd die eigenlijk het doorpraten
waard zijn in een persoonlijke sfeer. Daarom raden we je aan om een paar keer per jaar 1 op 1 af te
spreken met je kringleden. Op die manier creëer je ruimte om nog dieper te gaan met je kringleden!
17
4 > De kunst van het luisteren en vragen stellen Sommige kringleiders neigen ertoe zelf veel te vertellen en uit te leggen. Onderwijservaring toont aan dat dit
niet de meest effectieve leermethode is. Als je kringleden zèlf waarheden en principes ontdekken, zullen ze
deze veel gemakkelijker onthouden en toepassen. Dan zijn er andere kringleiders die te gemakkelijk en
onbewust stiltes laten vallen. Ze laten het afhangen waar de mensen zelf mee komen. Dat vraagt veel
initiatief van de groep en kan ongemakkelijk worden voor de kringleden. Voor beiden geldt dat zij door te
luisteren en vragen te stellen de groep goed kunnen dienen. Juist goed luisteren en vragen stellen is heel
geschikt om op een interactieve manier leiding te geven. In verschillende studies zijn al vragen opgenomen.
Die vragen kunnen dan zinvol in de bespreking gebruikt worden. Maar beperk je niet daartoe, probeer meer
van je bespreking te maken! Verzin zelf prikkelende en stimulerende vragen. Dat is belangrijker dan je
misschien in de gaten hebt, want daarmee staat of valt het gesprek. Luisteren en goede vragen stellen lijkt
misschien heel eenvoudig, maar helaas blijkt nogal eens dat:
goed luisteren nogal eens wordt vergeten,
luisteren niet in verband wordt gebracht met goede vragen stellen,
gestelde vragen geen verband houden met het doel van de bespreking,
vragen worden gesteld die te vaag of te ingewikkeld geformuleerd zijn,
sommige vragen vooral leiden tot vermoedens, gissingen en daardoor tot verwarring.
Het is eigenlijk een ware kunst om te luisteren en goede vragen te stellen. Oefening baart kunst, vandaar dat
oefening hierin nodig is! Dit hoofdstuk is bedoeld richtlijnen te geven om te leren luisteren en goede vragen
te leren stellen.
4.1 > Luisterhouding Wat is eigenlijk je grondhouding als je aan een gesprek begint? Te vaak zien mensen een gesprek als een
wedstrijd, als een discussie die moet worden gewonnen met de beste argumenten. Mensen willen laten zien
dat ze veel weten, of slim zijn. Bekijk het eens anders: zie een gesprek als een mogelijkheid om meer over
het standpunt en perspectief van de ander te weten te komen. Wees nieuwsgierig. Wissel ideeën uit en
word er wijzer van. Leef je in, in wat je gesprekspartner zegt. Vaak luisteren mensen met een vooropgesteld
beeld of doel: ze gaan ervan uit dat ze al weten wat de spreker gaat vertellen en ze hebben hun oordeel al
klaar. En jij? Begin jij met een open mind? Probeer je oordelen en verwachtingen los te laten en stel je open
voor de boodschap van de spreker.
4.2 > Luisteren naar je kringleden Hieronder enkele tips die je kunnen helpen bij het luisteren.
Geef de ander de ruimte om te spreken. Jaag hem niet op en laat hem uitspreken.
Houd contact met degene die aan het woord is. Kijk deze persoon aan, knik of hum om aan te geven
dat je de ander hoort.
Iemand krijgt de indruk dat jij goed luistert als hij in jouw woorden terughoort wat hij belangrijk
vindt.
Geef feedback; vat samen wat de spreker gezegd heeft en geef aan wat volgens jou de belangrijkste
punten van de spreker zijn. Vraag of je het goed begrepen hebt.
Ga in op wat de spreker zegt. Toon belangstelling voor zijn verhaal.
18
Goed luisteren moet blijken uit de follow-up na een gesprek. Laat zien dat je opvattingen, ideeën,
argumenten van anderen meeneemt in jouw verhaal.
4.3 > Vragen stellen Goed luisteren is geen passieve bezigheid. De kunst van het luisteren is goede vragen stellen. Vragen kunnen
verschillende functies hebben:
de spreker uitnodigen om iets toe te lichten dat nog niet duidelijk is,
de spreker stimuleren om over bepaalde aspecten te vertellen,
belangstelling tonen,
de spreker prikkelen om ergens over na te denken,
de spreker uitnodigen om dieper op de kwestie in te gaan, bijvoorbeeld op de oorzaak van een
probleem.
Begin met vragen ter verduidelijking. Pas nadat de spreker zijn verhaal heeft gedaan en jij begrijpt wat hij
bedoelt, zijn eventuele kritische, beïnvloedende of reflecterende vragen op zijn plaats. Stel relevante vragen
(“wat bedoel je met...”). Vraag door (“dus je bedoelt dat...”). Als je de indruk hebt dat je gesprekspartner nog
niet alles gezegd heeft, stel hem dan een open vraag. In een kring werken gesloten vragen dus niet! (“vind jij
dat ook Henk?” …”Ja”…einde gesprek).
4.3.1 > Gesloten en open vragen Gesloten vragen zijn vragen die je alleen met ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden. Het zijn vragen met één
“goed” antwoord of vragen waarop heel weinig mogelijke antwoorden te geven zijn. Die lokken geen
discussie uit, die zetten niet tot nadenken aan. Stel liever open vragen, die nadenken stimuleren en leiden
tot een goede bespreking. Denk daarom altijd even na welke antwoorden op je vraag mogelijk zijn. Helpt
deze vraag om de gelezen tekst nog eens te overdenken en beter te begrijpen? Worden door deze vraag
bijvoorbeeld de achterliggende principes opgediept? Is er meer dan één antwoord mogelijk? Besef dat het
hierbij niet alleen gaat om wat je vraagt, maar ook om hoe je de vraag stelt. De intonatie speelt, meer dan je
beseft misschien, een belangrijke rol. Er bestaan overal, ook in de christelijke wereld, sociaal wenselijke
antwoorden. Daar is men gevoelig voor. Jezus Christus was niet zo conventioneel, hij doorzag de soms
beklemmende rol van tradities. Daarom daagde hij de mensen uit eerlijk met zichzelf en God te zijn. Daarin
kunnen we veel van hem leren.
Een paar voorbeelden van gesloten en open vragen:
Gesloten: Hoe heette de moeder van de beide apostelen Johannes en Jakobus?
Open: Met welk verzoek kwam de moeder van Johannes en Jakobus bij Jezus? (Matteüs 20)
Open: Waarom vroeg ze dat, denk je?
Gesloten: Was dit een correct verzoek of niet?
19
4.3.2 > Doorvragen Een gesprek begin je met een open vraag. Na een goede open vraag, krijg je een uitgebreid antwoord. In dat
antwoord zitten vaak meerdere onderdelen (“Ik vind het best lastig om te geloven omdat ik niet zo goed
weet wie God voor mij is of wat het geloof nou eigenlijk voor het leven van alledag betekent. De kerk helpt
me daar ook niet echt bij.”) Dan wordt het tijd om door te vragen. Doorvragen is een speciale vorm van
goede vragen stellen. Je vraagt door op het antwoord op een open vraag. Met doorvragen bereik je veel in
een gesprek. Je kunt vaagheden helder maken, hoofd- en bijzaken scheiden in het antwoord en
tegenstrijdigheden oplossen.
4.3.3 > Breng ordening aan in het antwoord Soms roept de ander heel veel dingen tegelijk op je vraag. Dan is het nodig om het antwoord in stukken te
hakken en te sorteren. “Je noemt als redenen onzekerheid over jezelf, twijfel over je geloof en het niet mee
krijgen vanuit je opvoeding, maar wat weegt nu het zwaarst?” “Welke andere redenen kun je nog
bedenken?”, “Wat is nu de belangrijkste reden voor je besluit om weg te gaan?”
4.3.4 > Valkuilen bij doorvragen Bij door vragen mag je alleen ingaan op wat de ander al gezegd heeft. Stel dat de ander heeft gezegd.
“Volgens mij ging het al een tijdje niet zo geweldig in de relatie met mijn zus.” Dan mag jij er niet van maken
dat het wel nooit meer goed zal komen. Dan leg je de ander woorden in de mond. Overdrijf het gedrag van
de ander niet en ga ook niet interpreteren.
4.3.5 > Wat komt er in een gesprek na doorvragen? Als je een tijdje vragen hebt gesteld en antwoorden hebt gekregen ligt er een heleboel informatie op tafel.
Maar een deel daarvan is echt belangrijk voor het vervolg van het gesprek dat je aan het voeren bent. Jij
hebt de leiding van het gesprek. Aan jou de taak om samen te vatten. Waarom is het nodig en hoe doe je
dat? De kringleden dwalen misschien af en jij dwaalt met hen mee als je niet oppast. Terwijl je wel een doel
hebt dat je binnen de tijd wilt bereiken.
Dus vat je samen waar je op door wilt gaan en de rest laat je liggen. Als je gaat samenvatten, kondig je dat
aan. De ander weet dan dat hij even goed moet luisteren. “Dus als ik je mag samenvatten vind je het lastig
om te getuigen van je geloof.” Als het onderwerp helemaal is afgerond, begin je een nieuw onderwerp met
een open vraag. Deze volgorde kun je onthouden met het ezelsbruggetje LSD (Luisteren, Samenvatten,
Doorvragen).
4.3.6 > Terugvragen? Als iemand in de groep een vraag stelt, is het wijs niet meteen zelf daarop een antwoord te geven. Stuur
liever de vraag juist terug naar de groep: Wat vinden jullie ervan? Of: Wat vind je er zelf van? Misschien heb
je zelf een briljant antwoord, maar je doel is anderen te stimuleren actief deel te nemen aan het gesprek.
Dus geef je hen eerst een kans. Je kunt eventueel de vraag nog eens herhalen of iets anders formuleren.
Moedig de deelnemers aan daarop in te gaan. Het zal degene die de vraag stelde, zeker goed doen als je laat
weten dat je dit een goede of belangrijke vraag vindt. Misschien verrast de vraag jou volledig en heb je
helemaal geen goed antwoord. Geen probleem! De vraag terugsturen naar de groep kan juist goed zijn. Al
kom je er als groep niet uit, dan heb je tenminste iets om de komende dagen over na te denken. Dat is ook
niet slecht!
20
4.3.7 > Reageer op (theologische) vaagheden Onbewust gebruiken we soms termen waarvan we de betekenis niet goed of nauwelijks onderkennen. Dan
is het zinvol dat je als kringleider vragen stelt die tot verder nadenken stimuleren en de kringleden helpen
zich duidelijker uit te drukken. Het gaat je er immers niet om mooie antwoorden te horen, maar om Gods
bedoelingen beter te begrijpen en in de praktijk van het dagelijks leven te ervaren. Vooral als het om
‘bekende theologie’ of ‘basics’ gaat is het erg belangrijk om door te vragen. Al te vaak zien we dat kringleden
eigenlijk niet precies weten wat ze geloven: “Ja, ik geloof zeker dat Jezus voor mij gestorven is..” Kringleider:
“Maar wat geloof je dan precies?” of “Hoe is je leven anders geworden na die ontdekking?” of “Wat
betekent dit dan voor je dagelijks leven?” . Vraag de kringleden hun antwoorden met voorbeelden te
illustreren. Vraag hen uit te leggen wat ze bedoelen met de termen die ze bezigen. Je kunt ook de anderen
vragen of het duidelijk is wat door één van hen daarvoor gezegd is, of ze het ermee eens zijn en waarom.
Een paar voorbeelden:
Je had het net over bekering. Wat bedoel je daar eigenlijk mee? Wat stel je je daarbij voor?
André zei zojuist dat volgens hem heiliging allereerst toewijding betekent. Zijn jullie het daarmee
eens?
Waarom en welke gedachten roept dat bij je op? Wat is je eigen ervaring daarmee?
We spreken over het belang van berouw. Hoe zouden jullie dat begrip willen definiëren? Wat zou het
moeten kenmerken, volgens jullie?
Als ik het goed begrijp, is de conclusie op dit moment dat berouw verder gaat dan fouten inzien of je
er beroerd over voelen. Wat is wezenlijk met betrekking tot berouw?
Ik merk dat dit gedeelte verschillende vragen bij jullie oproept. En zo te zien bij sommigen van ons
zelfs enige frustratie. Laten we eens proberen de vragen die we erover hebben wat scherper, wat
helderder te formuleren.
Kun jij nog eens met andere woorden weergeven wat Heleen zojuist zei?
Welke consequenties, menen jullie, zouden we daaraan moeten verbinden?
21
4.4 > De inductieve Bijbelstudie methode De methode van inductie leent zich uitstekend voor het behandelen en bespreken van Bijbelgedeeltes. Bij
deze benadering gaat het om observatie, begrip en persoonlijke toepassing. Je kunt het ook omschrijven als
kijken, begrijpen en toepassen. Na een eerste startvraag stel je als kringleider dan ook vragen met deze
benadering in je achterhoofd. Hieronder zullen we de inductieve Bijbelstudiemethode stap voor stap
uitleggen.
4.4.1 > Startvragen Startvragen hebben tot doel om te achterhalen waar je kringleden staan m.b.t. het onderwerp van deze
keer. Op welke manier is dit wel/ niet relevant in hun leven? Je probeert zo om het onderwerp wat dichterbij
te halen. In veel kringmateriaal van NSV vind je aan het begin van elk hoofdstuk zulke startvragen. Dit zijn
vragen als:
Wat zijn je associaties m.b.t. (….)?
Wat heb je van huis uit meegekregen over (….)?
Wat is je ervaring met (…..)?
Daarnaast is het ook handig om wat eerste reacties te horen n.a.v. de voorbereiding thuis.
Wat sprak je aan?
Waar heb je een vraag over?
Wat roept het bij je op?
Het doel van deze startvragen is dus inventariseren waar je kringleden staan m.b.t. het onderwerp en hoe ze
op dat moment erbij zitten (zijn er heftige dingen gebeurd, dan weet je dat). Bij het bespreken van het
bijbelgedeelte kun je daar rekening mee houden en aansluiten bij de thema’s van je kringleden. In deze fase
ga je nog niet inhoudelijk in op de punten die ment noemt, dat komt later. Dit is puur een inventarisatie.
Nadat de kringleden een eerste reactie hebben kunnen geven, gaan we als kring beter bekijken wat er nu
eigenlijk in de tekst staat, wat dat betekent en wat we ermee kunnen doen.
4.4.2 > Observatievragen (kijken) De eerste echte stap in Bijbelstudie is observatie, waar we de vraag beantwoorden: “Wat zie ik?” Toen de
psalmist God vroeg: “Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is” (Psalm
119:18), bad hij voor de kracht van observatie. Wat maakt de ene persoon een betere Bijbelkenner dan de
andere? Hij ziet meer, dat is alles. Heb je wel eens, nadat je zelf een Bijbelstudie gedaan hebt, een preek
gehoord in je kerk over datzelfde Bijbelgedeelte waarvan je daarna dacht: ”Hebben wij het over hetzelfde
Bijbelgedeelte?” Een vraag die dan in je opkomt is vaak: ”Hoe haalt die persoon er meer uit dan ik?” Het
verschil met jou wordt duidelijk in de favoriete uitspraak van Sherlock Holmes: ”Je kijkt, maar je observeert
niet”. Om tot een goede toepassing van het gelezen Bijbelgedeelte te komen is het eerst van belang dat je
met elkaar naar de tekst gaat kijken. Je gaat heel eenvoudig op zoek naar wat er nu eigenlijk écht staat.
Misschien heb je het idee als kringleider dat het overbodig is om hier aandacht aan te besteden. Wellicht
aarzel je zo’n vraag te stellen, het lijkt je eigenlijk overbodig. De ervaring leert evenwel dat mensen vaak
menen iets te lezen wat er niet staat, of ongewild en onbewust ontgaat hun een deel van wat er wél staat.
Door als kring de observaties uit te wisselen kun je elkaar juist helpen goed te lezen en te luisteren.
22
Observatievragen zijn algemene vragen, die kort en duidelijk geformuleerd worden. Een paar voorbeelden
van vragen die je zou kunnen stellen:
Waar gaat het in dit (hoofd)stuk over?
Welke thema’s of vragen worden hier behandeld? Wat schijnt hier zo belangrijk te zijn?
Wat is je in dit gedeelte opgevallen over .....?
Wat leert Jezus deze rijke jongeman in Matteüs 19? Wat spreekt Hij als eerste aan? Wat is het
tweede dat hij vraagt? Hoe reageert deze man? Kun je dat met eigen woorden weergeven?
23
4.4.3 > Begripsvragen (begrijpen) “Begrijpt u wat er staat?” vraagt Filippus aan de kamerling. “Hoe zou ik dit kunnen als niemand mij de weg
wijst?” is de oprechte reactie van de kamerling (Handelingen 8:30-31). Voor jou als kringleider het voorrecht
en de uitdaging om je kringleden te helpen ontdekken wat een gedeelte werkelijk betekent. Het is namelijk
onmogelijk om het woord van God toe te passen in je leven als je niet weet wat er werkelijk staat. Hoe beter
je begrijpt wat er staat, hoe beter je het kan toe passen. Dat is ook de reden dat David bad: ”Geef mij inzicht,
en ik zal uw wet volgen, hem onderhouden met heel mijn hart” (Psalm 119:34). Om Gods Woord te kunnen
gehoorzamen is het eerst nodig dat je begrijpt wat er staat. Daarom is de tweede stap van Bijbelstudie
begrijpen. Met de observatievragen hebben we ons willen beperken tot wat er staat. Met de begripsvragen
willen we hier dieper op in gaan door te ontdekken wat het betekent. De begripsvragen worden gesteld met
het doel dat iemand de essentie van het Bijbelgedeelte leert te interpreteren.
Bijvoorbeeld:
Wat wordt hiermee bedoeld? Wat betekent .... (specifiek woord, begrip of uitspraak)?
Hoe moet ik dat opvatten? Waarom staat dit er op deze manier, volgens jou?
Je gebruikte het woord ‘barmhartig’, wat bedoel je daar eigenlijk mee?
Zegt Jezus in deze ontmoeting met de rijke jongeman (Matteüs 19) dat iedereen zijn bezittingen moet
opgeven? Wat denk jij? Waarom?
Wat bedoel je precies. Kun je dit met een voorbeeld illustreren?
Er wordt aan deze man een schat in de hemel beloofd. Wat betekent dat, volgens jou? Hoe stel je je
dat voor?
Volgens Jezus zullen velen eersten de laatsten zijn. Wat bedoelt hij daar eigenlijk mee?
4.4.4 > Toepassingsvragen “Veel christenen zijn als slechte foto’s; overbelicht en onderontwikkeld1”. Ze hebben meer dan genoeg input
vanuit de Bijbel, maar wat voor verschil heeft het gemaakt in hun levens? Geestelijke groei is het maken van
een commitment voor verandering. De derde stap van Bijbelstudie is de toepassing. Het zou jammer zijn als
we in de uitwisseling ons zouden beperken tot een verzamelen van feiten en wetenswaardigheden. Daar
kunnen we wel mee beginnen om een goed beeld te krijgen van wat er precies is gebeurd, maar we willen
ook leren inzien wat dat voor ons betekent. We willen dat deze waarheid ons eigen leven raakt. Daarom is
de derde stap een onmisbare. In deze stap zoom je als kringleider dus in op de persoonlijke levens van de
kringleden. Basaal gaat het hierbij om 2 vragen:
1. Waar raakt dit gedeelte jouw leven? / Waar word jij op aangesproken?
2. Wat ga je ermee doen?
Geestelijke groei vindt plaats op drie niveaus:
HOOFD: verkrijgen van kennis (cognitief)
HART: betrekken op je eigen leven/ persoonlijk maken
1 Howard G. Hendricks, Living by the book, Moody Press
24
HANDELEN: concrete acties
Voor een vruchtbare kring is het nodig om aan al deze drie aspecten aandacht te geven. De observatie- en
interpretatiefase zijn met name gericht op het Hoofd. Voordat je concrete actiepunten gaat bedenken
(Handelen), is het goed om eerst stil te staan bij het aspect Hart. Waar raakt dit mijn leven? Wat wil God tot
mij zeggen door dit gedeelte? Pas als je scherp hebt waar en hoe het betreffende bijbelgedeelte je eigen
leven raakt, kun je bedenken wat je er concreet mee wilt doen.
Vragen die je bijvoorbeeld zou kunnen stellen:
Op welk gebied raakt dit jou persoonlijk?
Welke emotie roept dit bij je op? Wat maakt dit bij je los?
Wat denk je dat God tegen jou wil zeggen door dit gedeelte heen?
Welke vraag zou jij (Martha, Petrus, Jezus,…) willen stellen? (En waarom deze vraag?)
Als je jezelf in (Johannes, Saulus, David,…) verplaatst: hoe zou jij reageren?
Stel je voor dat jij ook onder (Jezus’, Mozes’,….) gehoor bent. Wat hoor jij hem tegen jou persoonlijk zeggen?
Als jij Paulus een brief terug zou mogen schrijven, wat zou je hem dan willen zeggen?
Wanneer het is gelukt om de algemene bijbelse waarheid te vertalen naar het persoonlijke leven, kun je het
hebben over wat je er nu mee wilt doen:
Welke mogelijkheden zie je om deze waarheid in praktijk te brengen?
Wat wil je naar aanleiding hiervan de komende weken doen?
Hoe kunnen we elkaar daarbij helpen? Wat zouden we kunnen afspreken met elkaar?
Toepassingsvragen zijn dus bedoeld om verband te leggen tussen studie en het dagelijks leven. Wordt dit
verband niet gelegd op de kringavond, dan is de kans groot dat het later helemaal niet meer gebeurt. Deze
vragen stimuleren de kringleden om het verworven inzicht de komende weken in concrete stappen om te
zetten. Besef goed, je schrijft niets voor. Het is het allerbeste dat ze er zelf mee komen. Jij kunt hoogstens
suggesties geven.
25
4.5 > Tips voor de gespreksvoering We willen nog een paar aspecten noemen met betrekking tot vragen stellen en gespreksleiding. Deze
hebben meer te maken met wat we de gesprekstechniek noemen. We beseffen maar al te goed dat vragen
stimulerend kunnen werken of een gesprek juist kunnen doden. Elke kringleider wil natuurlijk graag dat
iedereen zich betrokken voelt bij de uitwisseling. Die ziet graag dat zowel het meer verlegen als het
uitbundige kringlid actief deelneemt aan het gesprek. Laten we enkele aspecten bekijken die belangrijk zijn
om een eerlijke en open uitwisseling te garanderen.
4.5.1 > Stimulerende vragen Deze vragen worden gesteld om het gesprek relevant en levendig te houden, of om alle kringleden actief bij
de bespreking te betrekken. Als kringleider houd je in de gaten dat:
1 > de bespreking levendig is;
Een paar vragen die voor leven in het gesprek kunnen zorgen:
Dat is een interessante opmerking, die Wim maakt, maar zien de anderen dat ook zo?
Dat is één invalshoek. Hoe zou je het ook op een andere manier kunnen benaderen?
Heeft één van jullie dat zelf ooit wel eens beleefd? Hoe vond je dat dan?
2 > iedereen deelneemt aan de discussie.
Door regelmatig oogcontact te hebben met een stillere deelnemer kun je zien wanneer deze wat wil zeggen.
Nodig hem of haar dan daartoe uit met de vraag: Wat zou jij daarover willen zeggen? Je kunt eventueel ook
degene die nog niets gezegd heeft, vragen: Joost, hoe kijk jij hier tegen aan? Wat vind jij eigenlijk daarvan?
Door zijn naam te noemen kun je iemand bij het gesprek betrekken en zorg je ervoor dat niet één of twee
personen de uitwisseling blijven domineren.
Het is geen probleem als er tijdens het gesprek een stilte valt. Nadat je een vraag gesteld hebt, kan er een
moment van overdenking zijn. Dat moet je niet ongerust maken. Het is natuurlijk mogelijk dat niemand je
vraag begrijpt en deze daarom niet beantwoord wordt. Daar kun je snel achterkomen door te vragen of je
vraag duidelijk is. Maar gun de mensen de tijd om goed na te denken. Toch kan het gesprek soms ook
doodlopen. Dan stokt de uitwisseling. Het helpt om op dat moment even samen te vatten wat er gezegd is.
Stel daarna een vraag om het gesprek weer op gang te krijgen.
4.5.2 > Je bent om raad verlegen of hebt geen antwoord Het is geen ramp als je geen antwoord hebt op een vraag die opkomt! Ook niet als een kringlid meer weet
dan jijzelf. Integendeel! Geef dat rustig toe! Je kunt er eventueel later in de kring op terugkomen, vooral als
deze vraag dient in het kader van de studie. Je kunt hem ook doorschuiven naar de volgende keer door aan
te geven dat je er onderzoek naar zal doen. Je kunt er ook later met de desbetreffende persoon over
doorpraten. Voel je vrij om er met andere kringleiders over in gesprek te gaan. Blijf niet te lang in je eentje
worstelen met iets wat je met anderen kunt bespreken. Neem dus initiatief en vraag raad! De belangrijkste
voorwaarde om een goede kringleider te zijn, is niet dat deze alles weet. Veel belangrijker is de bereidheid
om van God te leren en om als een groeiend discipel van hem te leren leven.
4.5.3 > Geen goede sfeer, te abstract of onpersoonlijk Je kunt er gelukkig wat aan doen. Een tweetal suggesties.
26
1 > Stel goede besprekingsvragen.
In het begin, als mensen elkaar niet goed kennen of erg verschillend zijn kan de uitwisseling op een
theoretisch en onpersoonlijk niveau blijven hangen. Bereid je vragen dus goed voor en koppel in de
uitwisseling het antwoord van de een terug naar de groep. Vraag wat dit persoonlijk kan betekenen of wie er
ervaringen mee heeft opgedaan. Op deze manier stimuleer je een meer persoonlijke uitwisseling.
2 > Maak het bespreekbaar in de kring.
Als jij als kringleider moeite ervaart, zullen je kringleden dit ook voelen. Haal de spanning uit de lucht door
de situatie aan de kring voor te leggen:” Ik merk dat er de laatste tijd weinig gezegd wordt in de kring. Dat
maakt mij als kringleider best onzeker. Herkennen jullie ook dat de sfeer de laatste tijd veranderd is? Hoe
zou dit komen? Wat kunnen we veranderen? Wat spreken we hierover af” Bovendien communiceer je
hiermee als kringleider openheid, echtheid en kwetsbaarheid.
4.5.4 > Praktische tips
Geef ruimte voor groepsinitiatief. Leid niet te strak en houd niet te angstvallig vast aan een plan, dat
je vooraf had opgesteld. Zo’n plan is bedoeld makkelijker goede keuzes te kunnen maken, maar
moet het gesprek natuurlijk niet verstikken.
Ga als kringleider niet zelf teveel in discussie. Probeer zeker niet steeds gelijk te hebben. Respecteer
de meningen van anderen, ook al zitten ze er, volgens jou, af en toe naast. Je hebt als kringleider ook
niet de wijsheid in pacht, dat verwachten je kringleden ook niet van je.
Bevestig mensen. Laat ze weten dat je waardeert dat ze hun vragen en lessen eerlijk meedelen. Dat
moedigt hen aan en bevordert het proces van eerlijke uitwisseling.
27
5 > Praktische problemen en oplossingen Als kringleider krijg je zo nu en dan te maken met praktische uitdagingen. Dat hoeft geen probleem te zijn,
iedereen krijgt er een keer mee te maken. Hieronder hebben we de meest voorkomende benoemd, inclusief
de oplossing!
5.1 > Slechte opkomst Misschien participeert één van je kringleden nauwelijks of wil zelfs afhaken. Daar kunnen verschillende
redenen voor zijn. Soms leven er verkeerde verwachtingen bij de persoon, soms ligt het veel meer in het
persoonlijke vlak. Het is goed daar met zijn tweeën eens over te praten. Een persoonlijk gesprek kan al
wonderen doen. Ook kan het helpen als je samen eens een Bijbelstudie voorbereidt. Het helpt om die
persoon zich meer thuis te laten voelen in de groep. Welke initiatieven je onderneemt hangen sterk af van
de persoon en de specifieke situatie. Maar door jouw inbreng kunnen hindernissen overwonnen worden,
waardoor een ander verder komt in zijn geloof. Dat is uiteindelijk de bedoeling en dus de moeite zeker
waard! Besef evenwel dat uiteindelijk elk kringlid zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn keuzes. Die zijn
niet altijd persé positief. Dat kan wel eens ontmoedigen. Jouw enige verantwoordelijkheid is, dat je gedaan
hebt wat je kon. Dat moet de leidraad in je denken en evalueren zijn. Bekijk voor mogelijke oorzaken van
gedemotiveerde kringleden ook nog eens paragraaf 3.5.
5.2 > Slechte voorbereiding Je leert meer als je voor de bespreking de Bijbelstudie voorbereidt. God wil immers tot je spreken, en daar
neem je tijd voor. Een slechte voorbereiding kan uitmonden in een vrij oppervlakkig uitwisselen van
meningen tijdens de bespreking. Met andere woorden, de mensen leren nauwelijks meer! De groep komt
dan niet verder. De meeste kringleden staan welwillend tegenover het idee van voorbereiding. Het vraagt
wel een zekere discipline. Gebrekkige voorbereiding is meestal het gevolg van slechte planning. Daardoor
voelt men zich soms wat verlegen aan het begin van de bespreking, wat kan leiden tot een afwachtende
sfeer. Vraag eerlijk of mensen het hebben voorbereid en bepaal van te voren wat je in zo’n geval wilt gaan
doen. Hier een paar opties:
Herinner eraan dat de voorbereiding voor de persoon zelf is, niet voor de kringleider. Je doet het
immers voor je eigen relatie met God. Herinner aan de afspraken aan het begin van het jaar.
Bereid de studie samen met een kringlid voor. Dat kan motiverend en verfrissend werken, voor de
relaties onderling en voor de voorbereiding zelf. Moedig je kringleden aan dat ze eens met iemand a
anders voorbereiden.
Geef praktische tips over goede voorbereiding. Met een paar vragen gericht een gedeelte lezen kan al
heel stimulerend werken. Aantekeningen maken bij het lezen helpt. Laat iemand die zich goed heeft
voorbereid eens vertellen wat daarbij geholpen heeft. Het is zinvol af en toe deze ideeën op te frissen.
De anderen van de kring ontvangen meer als de kring goed wordt voorbereid. De keuze voor
voorbereiding getuigt zowel van geloof in God als van liefde en betrokkenheid tot de anderen.
Als de grote meerderheid zich niet heeft voorbereid, geef hen dan wat tijd aan het begin van de kring
ter voorbereiding van die vragen die jij wilt bespreken.
Activeer de mensen! Vraag iemand anders eens een volgende keer de kring te leiden. Of laat iemand
eens een inleiding houden over een Bijbelgedeelte, dat hij of zij van te voren heeft voorbereid.
28
Bijlage 1 > Actiepagina
De vertaalslag naar jouw kring
Misschien is de informatie die je tot nu toe gelezen hebt nog wat theoretisch, waardoor het lastig is om dit
te vertalen naar de persoonlijke situatie bij jou op kring. Daarom hieronder een aantal vragen die je helpen
om de vertaalslag te maken naar jouw kringleden.
1 > Waar staan jouw kringleden in hun geestelijk leven? (zie paragraaf 1.1)
2 > Waar zal dan voor komend jaar de nadruk liggen tijdens de avonden? Welk doel zou je willen bereiken?
Probeer dit heel concreet voor jezelf op te schrijven (zie paragraaf 1.2). Kijk eventueel ook in bijlage 2 voor
meer informatie over hoe je doelen stelt. Als dit niet helemaal duidelijk voor je is, ga dan met je kringleden
hierover in gesprek! Geloof jij dat Jezus de Zoon van God is? Zo ja, dan vraagt Hij aan jou om je leven aan
Hem te geven. Zullen we komend jaar met elkaar op ontdekkingstocht waarbij we besluiten om ons te laten
vormen door Jezus?
29
Bijlage 2 > Bijbelstudies + opdracht succesfactoren
Gods woorden staan centraal, worden overdacht en toegepast
Dit is een belangrijke succesfactor als je samen met je kringgenoten wilt groeien in het kennen en volgen van
Jezus. Deze studie heeft als doel met elkaar na te denken waarom de Bijbel belangrijk is en hoe je de Bijbel
een goede plek kan geven in het kringgesprek.
Iemand die een leerling en volgeling van Jezus wil zijn heeft het nodig goed te leren luisteren naar de
woorden van zijn meester. Zijn woorden moeten belangrijker zijn/worden dan eigen overtuigingen en
gevoelens en dit gaat niet vanzelf. Het is nodig om alleen en met elkaar te leren luisteren naar de woorden
van God en te groeien in het doordenken en praktisch maken van deze woorden.
Lees Psalm 119:9-16 en 32-38
1. Wat kan de mens verwachten die Gods woorden serieus neemt en zich daardoor laat leiden?
2. Welke houding kenmerkt deze mens met betrekking tot Gods woord?
3. Wat doet hij of zij concreet? Hoe stel jij je dat voor?
Lees Joh. 8:31-32
4. Wat belooft Jezus hier en aan wie?
5. Welke voorwaarde stelt hij? Hoe zou dit eruit kunnen zien?
Lees 2 Tim. 3:16-17
De Bijbel is dus van grote waarde voor:
Onderricht in Gods waarheid (waar je heen moet gaan)
Weerleggen van menselijke leugens (waar je de weg bent kwijt geraakt)
Verbeteren van wat fout is (hoe je weer op de goede weg kunt terugkomen)
Opvoeden in de gerechtigheid (op specifieke terreinen ontdekken wat recht is in Gods ogen)
Toerusten tot elk goed werk (wat jouw taak is in dit leven en hoe die uit te voeren)
6. Welke ‘functies’ van de Gods woorden herken je in je eigen leven en welke niet? Hoe komt dit?
7. Bespreek met elkaar wat er voor nodig is om deze ‘functies’ tot hun recht te laten komen in de
manier waarop jullie de Bijbel een plek geven in de kring? Wat helpt wel/niet?
Lucas 8:15 ‘het zaad dat in de vruchtbare grond is gevallen, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar
het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.’ Vs. 18 ev. ‘Let dus goed
op hoe jullie luisteren … luister om te doen.’ Ontzag voor God leidt tot actief luisteren, overdenken en
handelen naar Gods waarheid. Dit gaat niet vanzelf.
30
Lees Efeziërs 5:10-17
8. Welke houding wordt hier aangemoedigd?
9. Hoe kunnen jullie elkaar daarin ondersteunen?
Maak waar mogelijk concrete afspraken met elkaar en bidt hiervoor.
31
De rol van de heilige Geest in (geestelijke) groei
Bijbelstudie
Onderstaande Bijbelgedeelten kunnen gebruikt worden voor Bijbelstudie gedurende de kring of in de
persoonlijke voorbereiding. Wat vertellen deze gedeeltes over de rol van de Heilige Geest in groei?
Johannes 16:7-15
Romeinen 8:1-30
Galaten 5:13-25
Ezechiël 36:25-27
Johannes 14:15-18
Johannes 15:26,27
1 Korintiërs 2:10-15
1 Korintiërs 3:16,17
Efeziërs 5:15-20
Lucas 11: 9-13
Onderwijs
Toen Jezus naar zijn Vader ging beloofde Hij dat de ‘Geest van de waarheid’ zou komen, als trooster,
pleitbezorger en als gids naar de volle waarheid (Joh. 16:13). Een Geest die Jezus vertegenwoordigt en op
Jezus wijst. Een heilige Geest, de Geest van God zelf, waarvan beloofd werd dat Hij in gelovigen zou wonen
en werken (Ez. 36:27, 1 Kor. 3:16). De Heilige Geest die zowel in het OT als NT actief in mensenlevens
betrokken is zoals in het opgroeien van Johannes de Doper (Lucas 1:80). Wat doet de heilige Geest
bijvoorbeeld in mensen?
Hij verzekert dat we Gods kinderen zijn. (Rom. 8:16)
Hij leidt de gelovigen naar volle waarheid. (Joh. 16:13)
Hij vuurt gelovigen aan. (Rom. 12:11)
Hij veroorzaakt goede vrucht in de levens van gelovigen. (Gal 5:22,23)
Hij verandert en vernieuwt mensen van binnenuit (Rom. 8:11)
‘Meer van de Geest’
De Heilige Geest manifesteert zich vaak als een kracht, maar wordt in de Bijbel ook beschreven als een
persoon. God is Geest (Joh. 4:24) en de heilige Geest is een onderdeel van de drie-eenheid: Vader, Zoon en
Heilige Geest. Omdat de heilige Geest een persoon is gaat het meer om het streven naar ‘meer overgave van
onszelf aan de Heilige Geest’. Concreet moedigt Jezus ons aan te vragen naar de Heilige Geest en God zal
deze geven (Lucas 11:13). Gods Woord moedigt aan je te laten vullen door de Geest (Efeziërs 5:18). ‘Vragen’
en ‘laten vullen’ zijn werkwoorden en vragen dus om actie en een actieve houding van onze kant als mensen.
32
Gespreksvragen
1. Besef je dat de Heilige Geest aanwezig is in de kring (vanwege hen die geloven; Ef.1:13) en dat Hij
actief wil spreken en handelen in de kring?
2. Waarom zou een actieve rol van de heilige Geest in de kring de groei van kringleden bevorderen?
3. 1 Kor. 3:9 zegt dat wij medearbeiders van God zijn; Wat betekent dit voor jouw rol en
verantwoordelijkheid als kringleider naast de rol van de heilige Geest?
4. Welke rol speelt het actief ‘vragen’ en ‘laten vullen’ op dit moment in de kring? Is er een verlangen
om de heilige Geest daadwerkelijk uit te nodigen en deel te laten zijn van de kringtijd? Waarom
wel/niet?
5. Hoe zou je concreet ‘meer van jezelf kunnen overgeven aan de heilige Geest’?
33
Relationele kwetsbaarheid in een sfeer van groeiende openheid en
vertrouwen
Een belangrijke randvoorwaarde die noodzakelijk is om samen echt geestelijk te kunnen groeien. Niet te
veel praten over dogma’s, principes en ‘anderen’, maar juist ook over de plek waar het rubber de weg raakt
in je persoonlijke leven en de worstelingen, gevoelens en vragen die daar aanwezig zijn. Onderstaande
gedeeltes en vragen zijn bedoeld om jou te helpen persoonlijk te reflecteren en na te denken over dit
onderwerp. Wat jij hierover gelooft, hoe je dit modelleert en of en hoe je dit bewust een plek gaat proberen
te geven in het groepsproces in je kring, zal veel verschil maken in de groei die mogelijk is.
Lees Gen. 2:25 en Gen. 3:7-10
1. Welk effect had de zondeval op de mensen?
Lees 1 Joh. 1:5-7
2. Welke beloftes reikt dit gedeelte aan m.b.t. tot jezelf echt laten zien?
Lees Luc. 18:9-14
3. Waarin verschilt de tollenaar van de farizeeër? Waarover was hij open? Wat is het effect?
Lees Matt. 26:36-39
4. Wat kun jij van Jezus leren vanuit dit gedeelte?
5. Verwoord voor jezelf op papier wat jij verstaat onder openheid.
6. Wat voor gevoelens heb jij rondom het onderwerp open en kwetsbaar zijn?
7. Wat is jouw ervaring (welke effecten heb je gezien) in je eigen leven en in kleine groepen?
8. Wat heb jij nodig in een kring om je echt kwetsbaar op te durven stellen?
9. Wat zijn innerlijke belemmeringen die jou tegen kunnen houden om je echt kwetsbaar op te
stellen in een kring?
10. Welke dingen in de kring kunnen jou belemmeren om echt open te zijn?
11. Verwoord jouw eigen verlangen voor deze kring op het gebied van openheid en kwetsbaarheid:
Ik verlang dat …
34
Een klimaat waarin iedereen gestimuleerd wordt om een getuigende
levensstijl te ontwikkelen, vanuit enthousiasme voor Jezus en in
gehoorzaamheid
Deze studie heeft tot doel om in de kring met elkaar na te denken over bovenstaande succesfactor voor een
kring. Waarom is het belangrijk zo’n klimaat te ontwikkelen en hoe kan je dit doen? Voor we deze vragen
proberen te beantwoorden mogen we eerst kijken naar het hart van de God de Vader. Wat leeft er in Zijn
hart, hoe wordt dit zichtbaar in het spreken en handelen van Jezus en wat kan en mag dat voor ons vandaag
betekenen?
Het hart van het evangelie is samengevat in Johannes 3:16 “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige
Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” Wat
God drijft is liefde voor deze (verloren) wereld! Dit kan echter nog best abstract overkomen… maar in Jezus
openbaart God zich aan deze wereld op een heel directe en identificeerbare manier.
Lees Luc. 10:22 en Joh. 1:18
1. Wat vertellen deze verzen over het hart en de wil van de Vader?
Lees Matt. 18:12-14 en Luc. 15:1-7
2. Wat openbaart Jezus over het hart en de wil van de Vader?
Lees Luc. 19:10
3. Hoe verwoordde Jezus zijn eigen roeping?
Naast openbaring in woorden, gaat het er uiteindelijk om wat Jezus openbaart in zijn daden. Laten we daar
verder op inzoomen.
Lees Marcus 1:32-39
4. Hoe bepaalt Jezus’ roeping zijn prioriteiten?
5. Hoe wist Jezus dat hij verder moest gaan naar de dorpen in de omtrek? (zie ook Johannes 5:19)
Jezus houdt zich dus bezig met wat Hij de Vader ziet doen en waar het hart van de Vader naar uit gaat. De
Bijbel beschrijft een paar illustratieve voorbeelden waarin dat zichtbaar wordt in Jezus’ bediening.
N.B.: Jezus zocht in zijn prediking (evangelisatie) steeds ook nieuwe mensen op, net als bijv. Paulus. Dit
apostolische model beschrijft vaak niet de realiteit van ons normale leven. God heeft ons ergens geplant. We
leven al in relatie tot mensen aan wie we onszelf mogen committeren. De vraag is dus niet primair of we
35
steeds onderweg zijn naar weer andere mensen die God nog niet kennen, maar of we bewust leven in relatie
tot de mensen om ons heen die God nog niet kennen. Investeren we in deze relaties en wordt Gods hart hier
op de een of andere manier in zichtbaar.
Lees Lucas 5:27-32 en Lucas 19:1-10
6. Welke mensen zocht Jezus op met het verlangen dat ze een nieuw leven zouden beginnen?
7. Wat is de reactie van de Joodse leiders? Waarom denk je?
De passie van Jezus zijn de verlorenen! Wellicht ken je het boekje ‘Het bezoek’ van Adrian Plass. De
hoofdpersoon (‘de Grondlegger’; een type van Jezus) gaat binnenkort op onverwacht bezoek komen bij zijn
volgelingen. Dit bezoek pakt heel anders uit dan zij hadden verwacht. Zo zit Hij bijvoorbeeld in het café aan
de overkant van de kerk om daar de mensen te ontmoeten i.p.v. in de kerkdienst… Wat denk jij dat Jezus zou
doen als Hij nu even terug zou komen op aarde? Plass beschrijft een interessant fictief verhaal met zijn
gedachten daarover.
Wat betekent dit nu voor ons in ons dagelijks leven? Het Lichaam van Jezus in zijn totaliteit (alle mensen die
opnieuw zijn geboren door de Heilige Geest) representeert wie Christus is. Wij zijn de voeten en handen van
Jezus die doen wat Hij deed toen Hij hier op aarde rondliep. Wij zijn geroepen om nu Jezus’ passie en
daarmee het hart van de Vader vorm te geven in het hier en nu!
Daarvoor hebben wij Gods Geest ontvangen. Daarmee zijn Gods wil en verlangens in ons geplaatst (Ezechiël
36:27). Hij heeft zijn liefde in ons hart uitgestort waardoor wij verloren mensen lief kunnen hebben
(Romeinen 5:5). Jezus’ passie en agenda zou daarmee meer en meer onze passie en agenda moeten zijn en
worden… Hij heeft jou en mij nodig!
Lees Mattheüs 9:35-10:1
8. Hoe kwam het dat Jezus diep met ontferming bewogen raakte over deze mensen?
9. Hoe zou dit er in jouw eigen leven uit kunnen zien? Wat is hier voor nodig?
10. Wat is Jezus oproep nadat Hij door hen geraakt is? Wat betekent dit voor jou en mij?
Zoals Jezus niet anders wilde doen dan wat in het hart en de wil van de Vader is, zo kunnen wij hem niet echt
navolgen zonder bezig te zijn en te blijven groeien in zijn passie en agenda voor ‘verloren mensen’! Enerzijds
heeft dat te maken met een focus, een keuze in gehoorzaamheid. Anderzijds mag het voortkomen uit
enthousiasme voor Jezus vanuit relatie met hem. Jij bent ook ooit door hem opgezocht toen je nog verloren
was en door Hem gered en je maakt nu hopelijk mooie dingen met hem mee in je wandel met Hem.
Hoe kun je groeien in deze passie? Door Gods hart te proeven! ‘Wij kunnen alleen lief hebben omdat Hij ons
eerst heeft liefgehad.’ Ontdek steeds dieper zijn hart voor jou zelf en van daaruit ook voor de mensen om
jou heen.
36
11. In hoeverre ben jij je er van bewust dat Jezus jou heeft opgezocht en gered? Probeer eens te omschrijven
wat dat voor jou betekent.
12. Welke dingen heb je de laatste tijd van Hem gezien en/of met Hem meegemaakt die goed nieuws
zouden kunnen zijn voor iemand in jouw omgeving?
13. Neem tijd om concreet over twee personen in jouw omgeving na te denken die ‘verloren’ zijn. Wat helpt
je om voor hen te gaan/blijven bidden en hoe kan je tijd vrijmaken om bij hen te zijn? Vraag aan God of je
meer van zijn hart mag proeven voor hen.
DENK TEN SLOTTE MET ELKAAR NA hoe jullie elkaar in de kring kunnen en willen ondersteunen:
zodat jullie regelmatig uitwisselen wat je meemaakt in het ‘groeien in een getuigende levensstijl’,
om elkaar hierin te bemoedigen, te ondersteunen en van elkaar te leren
zodat jullie regelmatig met elkaar bidden voor mensen om je heen die Jezus nog niet kennen
maak hier als het mogelijk is positieve afspraken met elkaar over!!!
37
Een lerende houding
Het doel van deze studie is om jou als kringleider een tool in handen te geven waarmee je met je kringleden
de waarde van een nederige lerende kunt bespreken. Waar heeft het mee te maken, waarom is het
belangrijk, wat zegt de Bijbel erover?
Lees de volgende Bijbelgedeeltes met elkaar door en bespreek de vragen met elkaar:
Lees Matt. 18:1-4
Jezus roept ons op om te worden als de kinderen omdat we anders het Koninkrijk van de hemel zeker niet
zullen binnengaan.
1. Wat kenmerkt een kind?
2. Hoe zou jij dit kunnen doorvertalen naar je eigen leven in relatie tot God?
3. Wat voor invloed heeft dit op je hartsgesteldheid en houding waarmee jij deelneemt aan het
groepsproces in de kring?
Lees Rom. 12:1-2
4. Waar worden we toe opgeroepen?
5. Wat zou dit kunnen betekenen?
6. Waarom is dit nodig, denk je?
Lees 2 Tim. 3:14-17
7. Paulus zegt tegen Timoteüs dat de Bijbel je wijsheid kan geven zodat je gered wordt door het geloof
in Christus Jezus. Wat zou hij hiermee bedoelen?
8. Welke houding vraagt God van ons in relatie tot zijn woorden?
9. Welke vijf functies wil de Bijbel hebben in jouw leven?
10. Wat moet jij concreet doen zodat dit ook werkelijkheid kan worden in jouw leven?
11. Wat zal de uitwerking daarvan zijn?
Verwoord voor jezelf welke houding jij wilt innemen binnen je kring in relatie tot God en Zijn woord en
elkaar:
Ik...
Oefening: Succesfactoren voor de kring
Wat is er nodig voor een succesvolle kring? Wat houdt dit in? Wat is
jouw invloed als kringleider op het succes van je kring? Deze oefening
is bedoeld om als kringleiders samen na te denken over de
bovenstaande vragen. Het is het meest ideaal als je deze studie met
elkaar doet voordat de kringen beginnen, zodat je dit de eerste kring
mee kunt nemen.
38
1. Denk met elkaar na over wat het doel is van kring en probeer dit in 1 -2 zinnen te verwoorden.
2. Brainstorm over wat volgens jullie succesfactoren zijn voor een kring. Hierbij kun je zowel aan
praktische factoren, persoonlijke factoren als geestelijke factoren denken. Schrijf alles op een groot
vel papier, elk idee is welkom!
3. We hebben 8 succesfactoren opgesteld op basis van het Bijbelse beeld van het leerproces van alle
leerlingen van Jezus en onze eigen ervaringen in groeiprocessen in het volgen van Jezus. Deze zijn als
volgt:
a. Een duidelijke persoonlijke toewijding aan en keuze van je kringleden voor:
i. Jezus
ii. Het mede-kringlid in zijn/haar proces
iii. Gemaakte afspraken
iv. Het doel waar je als kring voor gaat
Hiervoor is het belangrijk dat iemand een duidelijk verlangen heeft om te groeien en ook
eigen verantwoordelijkheid wil nemen in dit proces. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen
zich openlijk aan deze dingen toewijdt en hier op aanspreekbaar is.
b. Je geliefd weten door God en je broers en zussen
c. Gods woorden staan centraal, worden overdacht en toegepast
d. Een klimaat van afstemming van jouw geest (kringleider) op de heilige Geest waardoor
ruimte ontstaat voor Zijn persoon en werk
e. Relationele kwetsbaarheid in een sfeer van groeiende openheid en vertrouwen
f. Een klimaat waarin iedereen gestimuleerd wordt om een getuigende levensstijl te
ontwikkelen, vanuit enthousiasme over Jezus en in gehoorzaamheid.
g. Leermomenten creëren
h. Reageren in gebed
Vergelijk deze factoren met de factoren die jullie zelf al hadden bedacht. Bedenk wat deze
succesfactoren inhouden en wat voor invloed het heeft op de kring. Dus; wat gebeurt er als een van
deze factoren niet of juist wel aanwezig is?
4. Ga voor elke succesfactor de volgende vragen na:
a. Wat is jouw invloed op deze succesfactor als kringleider?
b. Wat kun je praktisch ondernemen om deze succesfactor op kring aanwezig te laten zijn?
c. Hoe signaleer je dat deze succesfactor afwezig is?
d. Wat kun je doen als van een van deze factoren in de loop van de kring blijkt dat deze niet
aanwezig is?
In de KNW-map staan de succesfactoren uitgewerkt en vind je daarnaast over elke succesfactor een
Bijbelstudie. Deze zou je kunnen doen als je je meer wilt verdiepen in een bepaalde succesfactor. Deze zou je
ook met je kring kunnen doen als blijkt dat het op een bepaald gebied niet goed loopt.
39
Bijlage 3 > Doelen stellen
Een doel is een gewenste situatie, iets dat je wilt bereiken. Als leider kun je het gedrag van een individu of
groep besturen door doelen te stellen.
Een goede doelstelling is belangrijk en zinvol.
Er gaat een ambitie schuil achter het doel (2 Tim 2:2).
Goede gemeenschappelijke doelstellingen:
Inspireren en motiveren kringleden.
Sturen het gedrag van kringleden (als je geen doel hebt, dan maakt het niet zoveel uit wat je doet en
wat je komt doen).
Helpen kringleden bij het nemen van beslissingen en (geloofs)stappen.
Helpen je kringleden om het eens te worden in een kring of groep.
WIGEY-doelen stellen
WIGEY-doelen bevorderen dat kringleden zich identificeren met de doelstellingen.
Een WIGEY-doel: • Wanneer • Inspirerend •Gecommuniceerd • Enthousiasme • Yes!
> Wanneer
Je moet kunnen nagaan in welke mate het doel door je kringleden op een bepaald moment (wanneer)
bereikt is.
Bedenk met welke kringleden jij komend jaar werkt en wat jouw doel is met hen. Kennen ze Jezus al
persoonlijk of zijn ze nog op ontdekkingstocht? Wat is dan mijn doel en hoe weet ik dat ik het bereikt heb?
Wat zijn de kenmerken daarvan?
> Inspirerend
Een doel is inspirerend en uitdagend als kringleden het zinvol vinden en ze een duidelijk verband zien tussen
hun eigen inspanningen en het doel.
Bespreek met elkaar wat de zin is van een avond en wat het oplevert. Waarom het zinvol is om een
Bijbelgedeelte te bestuderen, een Bijbel mee te nemen, stille tijd te houden, te bidden, outreaches te doen,
etc…
> Gecommuniceerd
Een doel is gecommuniceerd als alle kringleden het kennen en begrijpen.
Communiceer aan het begin van het jaar wat het doel is van dit seizoen. Daarnaast is het belangrijk om
iedere meeting het doel van die avond duidelijk te maken. Op die manier kweek je begrip en verlangen bij je
kringleden. Ze zien dat het zinvol is.
40
> Enthousiasme
Er moet draagvlak voor de doelstellingen zijn. De kringleden moeten enthousiast zijn en het willen, anders
wordt het doel niet gehaald of beklijft de verandering niet. Je kunt het draagvlak vergroten door kringleden
actief te betrekken bij de uitwerking van de doelstelling.
Zorg dat je de motivatie van de verschillende kringleden die komen helder hebt. Waarom willen ze komen?
Waar worden ze enthousiast van? Vraag je kringleden of ze zich kunnen vinden in het gemeenschappelijke
doel. Hierin kun je ook persoonlijke doelen meenemen en deze in kaart brengen. Door hen actief te betrekken
ontstaat er draagvlak. Betrek hen door ze verantwoordelijk te maken voor de outreaches of de maaltijden.
> Yes!
Kringleiders en kringleden moeten yes kunnen zeggen tegen het doel. Een doel is goed als je kringleden
(individueel) zich eraan willen en kunnen (ver)binden en een commitment (al dan niet op papier) willen
maken.
Bespreek met je kringleden wat ze van jou mogen verwachten en jij van hen. Waaraan committen je
kringleden zich? Waar zeggen ze Yes! tegen? Dit kunnen hele eenvoudige commitments zijn, maar ook
grensverleggende. Zet de commitments eventueel zwart op wit, zodat je elkaar er op aan kunt spreken.
‘WIGEY- doelen zetten kringleden in beweging!’
41
Bijlage 4 > Opzet van een Kringavond
Doel voorbereiding thuis: Eerste kennismaking en studie over het betreffende onderwerp.
Waar sta ik m.b.t. dit thema? Wat vind ik hiervan? Wat zijn mijn ervaringen, vragen, gevoelens m.b.t.
dit thema?
Wat zegt God over dit onderwerp?
Doel bespreking op de kringavond: Met elkaar ontdekken wat God zegt over het betreffende thema en wat
dit betekent voor jouw leven.
1. Waar sta ik? Optioneel: “Hoe-gaat-het-rondje”. Tip: beperk in tijd! Geef
specifieke vraag mee (top/ flop, wat heb je van God
ervaren, actiepunt vorige kring enz.)
1e reactie n.a.v. voorbereiding thuis. (Wat sprak je aan, heb
je vragen over, waar wil je over doorpraten enz.)
Wat heb je met dit thema? (Evt. n.a.v. een
betrekkingsvraag uit de studie)
Doel: inventariseren waar je kringleden staan m.b.t. dit onderwerp
en hoe ze op dat moment erbij zitten (zijn er heftige dingen
gebeurd, dan weet je dat). Bij het bespreken van het
bijbelgedeelte kun je daar rekening mee houden en aansluiten bij
de thema’s van je kringleden. In deze fase ga je nog niet
inhoudelijk in op de punten die ment noemt, dat komt later. Dit is
puur een inventarisatie.
2. Wat zegt God? Bespreek met elkaar het bijbelgedeelte uit de studie.
Evt. vragen naar achtergrond van de tekst: Wie schreef
het, wanneer, waar, in welke situatie.
Verdeel de tekst in blokken.
Wat is per blok de kerngedachte? Wat wil je dat je kring
haalt uit dit gedeelte?
Bereid thuis een paar vragen per blok voor.
Maak gebruik van Betrekken, Observeren, Interpreteren
en Toepassen om het gedeelte te bespreken.
Je zult waarschijnlijk niet genoeg tijd hebben om alles even grondig
te bespreken. Vraag God tijdens je voorbereiding welke punten
goed zijn om het accent op te leggen.
Naar aanleiding van de vorige fase kun je er ook voor kiezen om bij
bepaalde gedeeltes langer stil te staan omdat dit aansluit bij waar
je kringleden mee zitten.
42
Doel: leren wat God zegt over het betreffende thema en dit
verbinden met het persoonlijk leven van je kringleden.
3. Hoe beïnvloedt dit mijn
leven?
Wissel met elkaar uit:
Wat neem je mee uit deze kring?
Wat heb je geleerd? Een specifiek punt waar je volgende
keer op terug kan komen.
Is er een voornemen dat je wilt maken n.a.v. deze kring?
Hoe pas je dat concreet toe? Kan dat nu al tijdens kring?
Neem vervolgens de tijd om met elkaar te bidden:
Bedank God voor wat je geleerd/ gelezen hebt
Bespreek met God wat je mooi/ moeilijk enz. vindt
Vertel God over de voornemens die je hebt gemaakt
Doel: het persoonlijk maken/ betrekken op je eigen leven.
Praktisch en concreet maken. Verbinding maken zodat het niet
wegwaait.
43
Bijlage 5 > Plan voor een Kringavond
Voorbeeldpagina (om zelf in te vullen)
1 > Wat is het thema van de avond?
Bedenk voor jezelf waarom dit thema op de agenda staat en wat de relatie is met de voorgaande studies. Als
het goed is geeft dit inzicht in het doel van de avond.
2 > Formuleer een doel of nadruk voor de avond.
Geef God bewust de ruimte je te leiden als je dit alles overweegt. Probeer dit doel dan zo concreet mogelijk
te formuleren met een paar woorden of in een zin.
3 > Naar aanleiding van je doel, maak je een kort plan voor de kringtijd.
Dit plan beschrijft hoe je tot je doel gaat komen. Vragen die hierbij kunnen helpen:
• Wat zijn de hoofdpunten uit de bespreking? Probeer een paar concrete dingen te noemen.
• Wat vind je belangrijk, wat wil je graag benadrukken?
• Wat zal helpen zodat dit goed begrepen wordt?
• Wat denk je dat (met het doel in je achterhoofd) goed is om te bespreken? Houd je kringleden in gedachten
en stel deze vraag biddend tot God. Misschien ervaar je dat hij je specifieke ideeën te binnen brengt.
4 > Formuleer de vragen die je wilt gebruiken tijdens de kring.
De vragen dienen om het onderwerp tot zijn recht te laten komen. Zij zijn de weg naar het doel. Ze helpen je
het gestelde doel te bereiken. Je wilt weliswaar open blijven voor andere vragen die tijdens de kring kunnen
opkomen, maar je wilt wel doelgericht bezig zijn. Daarmee dien je de hele groep. Denk ook na over de
antwoorden die je op je vragen kunt verwachten. Het gesprek moet immers niet te ingewikkeld worden, de
antwoorden moeten niet te vaag blijven. En je wilt ruimte houden voor verschillen van benadering en
verwerking.
44
Voorbeeld > Plan voor een Kringavond
1 > Wat is het thema van de avond?
Bedenk voor jezelf waarom dit thema op de agenda staat en wat de relatie is met de voorgaande studies. Als
het goed is geeft dit inzicht in het doel van de avond.
Het thema voor vanavond is “Bekering”. De relatie met vorige avonden is dat we eerst gesproken hebben
over “Het werk van Jezus aan het kruis”. Hierin werd de actie van Jezus naar ons duidelijk waardoor wij tot
God kunnen naderen. Bekering is onze actie naar God toe om ook die relatie aan te gaan.
2 > Formuleer een doel of nadruk voor de avond.
Geef God bewust de ruimte je te leiden als je dit alles overweegt. Probeer dit doel dan zo concreet mogelijk
te formuleren met een paar woorden of in een zin.
• Vanavond is voor iedereen duidelijk wat Jezus bedoelt met bekering.
• Ieder kan zeggen waar hij of zij staat met betrekking tot bekering tot God
3 > Naar aanleiding van je doel, maak je een kort plan voor de kringtijd. Dit plan beschrijft hoe je tot je doel
gaat komen. Vragen die hierbij kunnen helpen:
• Wat zijn de hoofdpunten uit de bespreking? Probeer een paar concrete dingen te noemen.
• Wat vind je belangrijk, wat wil je graag benadrukken?
• Wat zal helpen zodat dit goed begrepen wordt?
• Wat denk je dat (met het doel in je achterhoofd) goed is om te bespreken? Houd je kringleden in gedachten
en stel deze vraag biddend tot God. Misschien ervaar je dat hij je specifieke ideeën te binnen brengt.
Een van de hoofdpunten is dat ik wil dat de kringleden begrijpen dat bekering niet zoveel te maken heeft
met je gevoel. Ik vind het belangrijk dat de kringleden gaan zien dat God hen een overvloedig leven wil
geven. Het gevolg van bekering is dus niet een saaie christen in een zwart pak. Ik denk dat het goed is om
Lucas 9:23-25 te bespreken waar Jezus de mensen uitdaagt om zichzelf te verloochenen, hun kruis op te
nemen en Hem dagelijks te volgen. Dit gaat namelijk precies over bekering en wat het betekent.
4 > Formuleer de vragen die je wilt gebruiken tijdens de kring.
De vragen dienen om het onderwerp tot zijn recht te laten komen. Zij zijn de weg naar het doel. Ze helpen je
het gestelde doel te bereiken. Je wilt weliswaar open blijven voor andere vragen die tijdens de kring kunnen
opkomen, maar je wilt wel doelgericht bezig zijn. Daarmee dien je de hele groep.
• Wat denken jullie dat ‘jezelf verloochenen’ inhoudt?
• Wat zal het ook niet betekenen?
• Welke rol speelt je gevoel hierin?
45
Denk ook na over de antwoorden die je op je vragen kunt verwachten. Het gesprek moet immers niet te
ingewikkeld worden, de antwoorden moeten niet te vaag blijven. En je wilt ruimte houden voor verschillen
van benadering en verwerking.
46
Bijlage 6 > Bijbelstudies
“Geef wat je in aanwezigheid van velen van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt
zijn om anderen te onderwijzen” 2 Timoteüs 2:2
Als nestor ben je verantwoordelijk voor je kringleiders. Je hebt het verlangen om je kringleiders te helpen in
hun kringleiderschap om op die manier de kringleden optimaal tot hun recht te laten komen in de kring. Een
voorwaarde hiervoor is de geestelijke groei van de kringleider. Je kunt immers niet geven wat je niet hebt. De
groei en vitaliteit van het geestelijk leven van de kringleiders is daarom van groot belang. Om je daarbij te
helpen, hebben we een heel aantal studies geschreven die jou als nestor kunnen helpen om je kringleiders te
trainen tot krachtige en toegewijde leerlingen van Jezus.
De studies zijn opgebouwd aan de hand van drie thema’s, te weten: Leiderschap, Herderschap en
Discipelschap. Er is heel bewust voor deze thema’s gekozen. Het is onze ervaring dat deze van groot belang
zijn voor kringleiders. Verderop geven we hier wat meer uitleg over. We geloven dat het voor hun
groeiproces belangrijk is met ze te reflecteren op deze thema’s en ze Bijbelse handvatten aan te reiken. Per
thema hebben we een aantal studies ontwikkeld, die verschillende aspecten van het thema belichten. Elke
studie beslaat ongeveer één pagina. De opbouw is als volgt:
vijf à zes sleutelverzen over het onderwerp om een bijbelse overtuiging te bouwen;
een stukje onderwijs over het onderwerp;
in de meeste gevallen: een illustratie van de sleutelprincipes;
een paar discussievragen over het onderwerp om in de groep te bespreken.
Hoe gebruik je deze studies?
Je kunt de studies gebruiken iedere keer dat je met je kringleiders bij elkaar komt. Je zoekt een thema uit dat
aansluit bij de situatie en de vragen van je kringleiders op dat moment. Je verdeelt de Bijbelverzen onder de
kringleiders en schrijft allemaal in één zin het belangrijkste Bijbelse principe uit elk vers op. Vervolgens geef
je een stukje onderwijs en bestudeer je met elkaar de illustratie. Als laatste ga je met elkaar in gesprek n.a.v.
de gespreksvragen.
De thema’s Leiderschap
Het is belangrijk dat de kringleider leiderschapsprincipes vanuit Gods woord leert kennen en die toe gaat
passen op zichzelf. Hij is immers degene die de kring leidt dat jaar. Vragen die hierbij aan bod komen zijn:
Hoe leid ik? Waar ontleen ik mijn identiteit aan? Hoe maak ik strategische keuzes in mijn kring? Moet iedere
kringleider op dezelfde manier kring leiden?
De onderwerpen die aan bod komen bij dit thema zijn:
Leiden met verwachting en geloof
De echtheid van een leider
Help, ik ben kringleider…
Leiden als een herder
47
Leiderschap = vooruit denken
Het karakter van een leider: leiden van binnenuit
Jouw visie voor je kring communiceren
Hoe kan jij leiden? P.O.L.E.
Herderschap
Het is niet alleen van belang dat de kringleider leert over leiderschap, herderschap is net zo belangrijk.
Waarom zegt Jezus dat we moeten leiden door te dienen en hoe vertaal ik dat naar de praktijk? Hoe zorg ik
dat er onderling vertrouwen is in mijn kring en hoe creëer ik de ideale omgeving voor groei voor mijn
kringleden?
De onderwerpen die aan bod komen bij dit thema zijn:
Hoe leid ik een kring?
Hoe creëer ik een omgeving voor groei?
Hoe creëer ik een veilige omgeving?
Goede vragen leren stellen
Communicatie in de kring
Confronteren in liefde
Omgaan met conflicten
1 op 1 discipelschap
Discipelschap
Je kunt niet geven wat je zelf niet hebt. Het klinkt zo simpel, maar toch is dit vaak het punt waardoor
gestelde doelen niet gehaald worden. Hier vind je de belangrijkste onderwerpen binnen het thema
discipelschap. Hoe ontwikkel ik mijn persoonlijke gebedsleven? Hoe onderhoud ik mijn relatie met God? Hoe
doe ik persoonlijke bijbelstudie?
De onderwerpen die aan bod komen bij dit thema zijn:
Discipelschap: Gods plan
Tijd met Jezus / stille tijd
De autoriteit van de bijbel
Bijbelstudie, persoonlijk en in de kring
Gebed
Keuzes maken / Gods stem verstaan
Rentmeesterschap
Getuige zijn
Het grote zendingsbevel
48
Leiderschap
1) Leiden met verwachting en geloof Doel van deze studie: dat leiders leren zien welke plek God hen geeft in het groeiproces van mensen met wie
ze optrekken. Leiderschap is in de eerste plaats iets wat in de ‘verticale relatie tot God’ wordt geboren en
niet in de ‘horizontale relaties’ binnen een groep. En dit mag grote verwachting geven!
God belooft heel veel dingen aan zijn leerlingen, zeker ook aan hen die de moed hebben opgevat om een rol
als leider op te pakken. Leerlingen die proberen anderen te dienen in hun geestelijke groei. Toch stellen veel
studenten zich terughoudend op in zo’n rol. ‘Ik ben liever gewoon onderdeel van de groep en faciliteer het
groepsproces’; ‘Ik wil iemand niet het idee geven dat ik me beter voel of denk het beter te weten’; ‘ik vervul
nu wel deze positie binnen de vereniging, maar of God MIJ echt kan en wil gebruiken … ik moet zelf nog
zoveel leren.’
Hoe kijkt God aan tegen jouw rol?
Wat belooft Hij je?
Wat verwacht Hij van je?
Lees Kolossenzen 1:28-29
Wat was het doel van Paulus?
Hoe beschrijft hij zijn eigen aandeel in het proces?
Lees 1 Korintiërs 3:5-9
Wat zeggen deze verzen over God (kijk naar de werkwoorden)?
Wat zou het doel kunnen zijn dat in vers 8 wordt genoemd?
Wat voor moeite zou Paulus bedoelen in vers 8?
Schrijf een paar associaties op die je hebt bij de woorden: ‘medewerker van God’
Lees Johannes 15:1-16
Waarom worden wijnranken gesnoeid?
Verwoord vs. 16 in je eigen woorden
Het is de bedoeling van de Vader dat je veel vrucht zult dragen, eeuwige vrucht! Welke ‘tips’ geeft
dit gedeelte wanneer jij aan dit doel wilt voldoen (let op de werkwoorden)?
Als je het op weggaan van vs. 16 ziet als de keuze om deze leiderschapsrol op te pakken; wat voor
vrucht zou God willen uitwerken door jou heen? Hoe kan jij hierin meewerken?
Lees Matteüs 25:14-30
Wat doet de man in dit verhaal voordat hij weggaat?
Wat doet hij als hij terugkomt?
Wat zegt dit over God?
49
Gespreksvragen
1. Wat is je opgevallen door bovenstaande gedeeltes en vragen?
2. Hoe evalueer jij de manier waarop je jouw rol tot nu toe hebt ingevuld. Wat zou je willen veranderen
naar de toekomst toe?
3. Vul met eigen woorden de volgende zinnen aan:
◦ ‘ik geloof dat God mij deze rol heeft gegeven, omdat Hij …. ‘
◦ ‘God vraagt van mij in deze rol, dat ik ….’
◦ ‘God belooft mij …. ‘
Daarom wil ik het volgende bidden en verwachten: ….
50
2) Echtheid van een leider
Lees de volgende verzen en schrijf op wat je leert over je rol als kringleider:
1 Timoteüs 4:12
1 Petrus 5:2-3
Psalm 78:70-72
Onderwijs
Mensen kijken naar leiders. Jouw kringleden zullen daarom kijken naar jou als kringleider. Het is dus niet
zozeer de vraag ‘Ben je een voorbeeld?’, maar veel meer ‘Wat voor voorbeeld ben je?’ Je kunt een goed of
een slecht voorbeeld geven. Een goed voorbeeld zijn betekent helemaal niet dat je een perfect leven leidt.
Paulus was een voorbeeld voor Timoteüs terwijl hij geen perfect leven leidde. Hij kende tegenslagen en 2
Kor. 12:7 laat zien dat Paulus een ‘doorn in het vlees had’. Hoewel niet duidelijk is wat dit concreet betekent,
was het een bepaalde moeite in het leven van Paulus. Wij maken allemaal ook nog fouten. Juist in
moeilijkheden, tegenslagen of wanneer we zondigen, kunnen we een voorbeeld zijn voor anderen. De vraag
is namelijk hoe je met lastige dingen omgaat? Met Gods perspectief maar ook met je eigen verwarde
gevoelens? Durf je hier anderen in toe te laten en jezelf kwetsbaar op te stellen? Welke keuzes maak je
uiteindelijk?
Ook Jezus laat in zijn leven echtheid zien. Als leider van zijn discipelen is Hij open, eerlijk en transparant. Een
voorbeeld hiervan is het moment dat Jezus vlak voor zijn kruisdood bidt in de hof van Getsemané (Matt.
26:36-39). Jezus is hier heel kwetsbaar naar zijn discipelen. Hij geeft aan dat Hij angstig en bedroefd is en dat
Hij de steun van zijn discipelen nodig heeft. Ook in zijn gebed naar de Vader is Jezus echt. Hij deelt zijn eigen
hart en verlangens, ook waar ze in deze situatie niet overeenkomen met de wil van zijn Vader. Dus zowel in
zijn relatie met God als in de relatie met zijn vrienden laat Jezus echtheid zien.
Daarnaast zie je in Jezus’ leven dat Hij de boodschap die Hij brengt ook daadwerkelijk uitleeft. Hij vertelt niet
alleen hoe het is om in relatie met de Vader te leven, Hij leeft het ook voor. Niet alleen mooie woorden en
grote verhalen; de praktijk van alle dag was in overeenstemming met zijn onderwijs (‘practice what you
preach’).
Gespreksvragen
1. Wat doet het feit dat je een voorbeeld bent met je?
2. Lees 2 Korintiërs 4:5-8. We worden hier vergeleken met aarden vaten. Wat leert deze vergelijking je
over je rol als leider?
3. Wat zien kringleden van jouw leven? In hoeverre ben je open en transparant? Wat helpt je hierin en
wat belemmert je hierin?
4. ‘Practice what you preach’; in hoeverre geldt deze uitspraak voor jouw leven?
51
3) Help, ik ben kringleider
Bijbelstudie
1 Timotëus 4:12
Marcus 10:35-45
Romeinen 6:15-23
Romeinen 8:28-29
Filippenzen 2:3-11
Galaten 2:20
Onderwijs
We willen het in deze studie hebben over je identiteit als kringleider en over de vraag: hoe kun je, ook in je
kringleiderschap, steeds meer op Jezus gaan lijken?
Hieronder zie je een figuur dat een goed beeld geeft van hoe de mens in elkaar zit. Ten diepste hebben we
onze overtuigingen. Wat daaruit voort komt zijn onze waarden en motieven die weer leiden tot ons gedrag.
Een voorbeeld: Je wast je handen voor het eten (gedrag). Dit doe je, omdat je hygiëne belangrijk vindt
(waarde), vanuit de overtuiging dat hygiënisch leven een voorwaarde is om gezond te blijven (overtuiging).
In ons dagelijks leven hebben we dus steeds met deze drie ‘ringen’ te maken. Dit kun je ook betrekken op je
leiderschap als kringleider. Je bent wel kringleider, maar waarom eigenlijk? Wat is je motivatie en vanuit
welke overtuiging kijk je naar jezelf en naar je kringleiderschap?
52
Gespreksvragen
1. Wanneer je nadenkt over je identiteit als een leider, zie je jezelf dan eerder als ‘een leider die dient’
of als ‘een dienaar die leidt’? Wat is volgens jou het verschil vanuit wat je net hebt geleerd over de
drie ringen? Praat hier gerust 5 minuten over nadat de verschillende kringleiders hun ideeën
hierover opgeschreven hebben.
Het verschil zit hem in identiteit vs. gedrag. Ons gedrag komt voort uit onze waarden/motieven. Die komen
op hun beurt weer voort uit onze overtuiging / ons hart (zie figuur). Wanneer ik dus een juiste overtuiging
heb, zal die uiteindelijk zichtbaar worden in mijn gedrag. Maar als ik gedrag vertoon omdat ik denk dat het
zo hoort, zonder dat er een juiste overtuiging achter zit, is het onecht en zal ik waarschijnlijk snel opgeven.
Kortom, het gaat er dus om een juiste overtuiging te bouwen.
Bijvoorbeeld:
Persoon 1: Ik investeer mijn tijd in een paar kringleden (gedrag), vanuit de motivatie dat dit de meest
effectieve manier is in het bouwen van Gods koninkrijk (waarde, motief) met als achterliggende overtuiging
dat God mij als zijn dienaar roept en wil gebruiken om Zijn Koninkrijk op aarde te bouwen (overtuiging).
Persoon 2: Ik ben kringleider geworden (gedrag), vanuit de motivatie dat ik al vier jaar betrokken ben bij NSV
en ik het wel eens tijd vind dat de dingen op mijn manier gaan (motivatie), met als achterliggende
overtuiging dat je meer status krijgt en het wel stoer is om kringleider te zijn (overtuiging).
1. Kijk naar het bovenstaande voorbeeld. Persoon 1 zal waarschijnlijk anders kring leiden dan persoon.
Wat zouden de verschillen kunnen zijn?
2. Wat is jouw diepste overtuiging en jouw motivatie om een kring te leiden?
53
4) Leiden als een herder
Bijbelstudie
Psalm 78:70-72
Psalm 23: 1-4
Matteüs 9:36-38
Johannes 21:15-17
Handelingen 20:28
1 Petrus 5:1-7
Onderwijs
Wanneer er gesproken wordt over goed leiderschap hebben we nogal eens de neiging om daar één
blauwdruk voor te nemen: één type (kring)leider die de perfecte leider zou zijn. Dit is een illusie. Iedereen
legt zijn accent als het gaat om leiderschap. De één is heel resultaatgericht en wil zijn doelen behalen, de
ander is meer gefocust op de ontwikkeling van de kringleden.
Er zijn drie primaire leiderschapsfuncties die we kunnen onderscheiden, namelijk: Leiden, Ontwikkelen en
Zorgen. Deze drie aspecten bepalen voor een grote mate ons leiderschap (zie figuur).
Leiden (visionair): Iemand met dit accent heeft het verlangen om anderen te inspireren met zijn visie
en waarden. Het is iemand die het werk van anderen overziet, organiseert en stuurt. Hij voert een
duidelijke koers.
Ontwikkelen (builder): Dit is iemand die op een natuurlijke manier altijd op zoek is naar de
ontwikkeling van de ander in zijn taak, gave of karakter.
Zorgen (pastor): dit is iemand die zich verantwoordelijk voelt voor hoe de ander geestelijke en
persoonlijk in zijn vel zit.
54
Het is onvermijdelijk dat we in ons eigen leiderschap bepaalde accenten leggen. Vanuit karakter en ervaring
met leiders / leiderschap, zal de één sterker gericht zijn op het ontwikkelen van mensen in een proces en
zich minder zorgen maken om het door God gegeven einddoel, terwijl een ander veel krachtiger richting
bepaald en een groter verlangen heeft het betreffende einddoel te halen. Deze persoon zal daarbij
misschien minder aandacht hebben voor de ontwikkeling van het individu in het proces.
Gespreksvragen
1. Welk accent leg jij in je leiderschap denk je en hoe komt dat zo?
2. De LEIDEN functie van leiderschap heeft te maken met het volbrengen van de door God gegeven
taak. Als leiders worden we hier door God verantwoordelijk voor gehouden. Hoe denk jij dat leiders
de balans kunnen houden tussen ‘de taak volbrengen’ en ‘voor de mensen zorgen’?
3. Een deel van je verantwoordelijkheid in leiderschap is om te zien dat degene die je leidt hun van God
gegeven potentieel ontwikkelen. Op wat voor praktische manieren kan een leider dit doen?
55
Behoeften
Doel en tijdsbestek
Werkzaamheden
Programma
5) Leiderschap = vooruit denken
Bijbelstudie:
Psalm 32:10-11
Spreuken 15:22
Spreuken 16:3
Spreuken 16:9
Spreuken 20:18
Spreuken 21:5
Psalm 81:11B
Onderwijs
Wanneer we op zoek zijn naar Gods plan voor onze kring en hoe wij daarin mee kunnen werken, begint dit
bij het vragen aan onze hemelse Vader om onze gedachten te sturen en te leiden. We hebben het verlangen
dat Zijn plannen en Zijn verlangens zichtbaar worden. Voor je kringleden, maar ook voor jezelf.
Vervolgens gaan we op zoek naar de bestaande behoeften om te kijken welke doelen we stellen.
Daarna is het belangrijk dat we zien hoeveel tijd we hebben waarin we dat plan zouden willen volbrengen –
een dag, een maand, een jaar?
De volgende stap is uitzoeken welke specifieke werkzaamheden we moeten uitvoeren om het doel wat we
hebben te volbrengen binnen de tijd die we gesteld hebben.
De laatste stap is deze werkzaamheden te vertalen naar een programma zodat we weten wanneer we wat
moeten doen. Op die manier ontwikkel je heel eenvoudig een plan wat past bij de kring en de kringleden.
Gespreksvragen
1. God verlangt van Zijn kinderen dat ze wandelen in geloof en niet in aanschouwen (2 Kor. 5: 7). Het
leiden in Gods koninkrijk is dus niet een plan maken om dat vervolgens gewoon uit te voeren. God
vraagt van ons dat we in geloof wandelen. We mogen veel van Hem verwachten. Als wij
verwachtingsvol zijn, kan God geven. Ps. 81: 11B zegt: als wij onze mond open doen, wil God geven.
Hoe wijder wij onze mond open doen, des te meer kan God geven! Hoe maken we plannen voor de
toekomst terwijl we blijven wandelen in geloof? En hoe vertrouwen we Hem onze toekomst toe?
Plan
56
2. Bespreek met elkaar het plan wat je hebt voor je kring dit seizoen. Lig je op schema? Ben je
enthousiast over de dingen die er gebeuren? Wat gaat er goed? Wat kan er beter? Wat zijn de
onvoorziene dingen waar je tegenaan loopt?
3. Bid voor elkaar zodat Gods plan voor dit seizoen écht gerealiseerd mag worden!
57
6) Het karakter van een leider: leiden van binnenuit
Bijbelstudie
Johannes 15:1-8
Galaten 5:22-23
1 Timoteüs 3:1-7
1 Timoteüs 4:12
2 Timoteüs 2:20-22
Onderwijs
Het is essentieel voor blijvende groei, geestelijke gezondheid en Koninklijke invloed dat leiders vroeg in hun
leiderschap beginnen met het intentioneel ontwikkelen van een karakter als dat van Jezus. Het kost
voortdurende inspanning om blijvende en continue groei te zien. Maar door de kracht van de heilige Geest
kunnen we karaktergroei zien waardoor we groeien naar geestelijke volwassenheid.
Fundamentele kwaliteiten zijn: Liefde, integriteit, nederigheid, dienaarschap
Ondersteunende kwaliteiten zijn: reinheid, geloof, geduld, zelfbeheersing, een leerbare houding en moed/lef.
Alle andere dingen die je gebruikt als kringleider zijn vaardigheden die aan te leren zijn. Deze zullen echter
nooit tot hun recht komen wanneer er geen onderliggend leven is, wat volledig toegewijd is aan Jezus.
Gespreksvragen
1. In welk van bovengenoemde kwaliteiten heb je het afgelopen jaar groei gezien? Hoe is dat
gekomen?
58
2. Waar zou je in willen groeien? Hoe ga je dat doen?
3. Je hoort wel eens de uitspraak: ‘Je bent, wie je bent als niemand kijkt’ Waarom is het zo’n uitdaging
om een karakter te tonen als dat van Jezus, wanneer je alleen bent?
4. Wat kunnen wij doen om in ons ‘alleen zijn’ meer van Jezus’ karakter te gaan zien?
59
7) Jouw visie voor je kring communiceren
Bijbelstudie
Exodus 3:1-14
Richteren 6:11-24
Nehemia 2:11-18
Marcus 1:14-20
Johannes 21:15-22
Handelingen 15:1-21
Onderwijs
Als kringleider wil je dat je kring een plaats wordt waar mensen Jezus beter leren kennen. Naast je eigen
enthousiasme is het belangrijk dat je je kringleden meekrijgt in je visie en doel voor het jaar. Op die manier
zullen ze zich gaan toewijden aan God en de groep. Hieronder hebben we een heel aantal uitspraken over
visie neergezet. Lees er met elkaar eens rustig doorheen en bespreek ze met elkaar.
Visie is het plaatje van de toekomst wat wij zien door geloof.
De kringleider is degene die de visie communiceert naar de anderen.
Het communiceren van een visie heeft alles te maken met de beloften die God geeft in Zijn woord en
de verhalen die wij horen over wat God aan het doen is om ons heen.
Wanneer je je visie op een juiste wijze communiceert, motiveert dit anderen om mee te doen.
Visie communiceren is niet een eenmalige actie, maar iets wat je regelmatig (minimaal 1 x per
maand) moet doen.
Mensen en middelen bewegen samen naar een helder doel.
Een stukje visie overdracht zorgt ervoor dat er een plaatje geschetst wordt in de hoofden van
anderen over wat ons gezamenlijke doel is.
Begin bij het definiëren van de realiteit. Kijk eerlijk en goed naar de huidige situatie.
Realiseer je dat je een veranderingsproces zal leiden.
In een goed veranderingsproces komen de realiteit en het gewenste doel steeds dichter bij elkaar.
Jij als leider bent de voornaamste veranderingsmanager.
Maak de voordelen van verandering inzichtelijk. Maak het beoogde doel inzichtelijk.
Zoek naar ‘korte termijn veranderingen’. Deze zorgen ervoor dat mensen aangemoedigd worden om
mee te blijven doen.
Bedenk goed dat de enige visie die werkelijk motiveert onze eigen visie is.
60
Gespreksvragen
1. Een visie communiceren is een vaardigheid waar een kringleider in kan groeien. Verzin met elkaar
eens een paar praktische ideeën hoe je als leider beter je visie naar je kring kan communiceren?
2. Wat zijn volgens jou de belangrijkste elementen voor een visie zodat deze helder, motiverend en
uitdagend is, maar niet zo groot dat hij afgedaan wordt als een fantasie of droom?
3. Wat is jouw visie voor je kring? Hoe en wanneer ga je die communiceren?
61
8) Hoe kan jij leiden? P.O.L.E.
Bijbelstudie
Aan het begin van het jaar is het goed om een duidelijk doel met je kring te hebben. Waar wil ik heen?
Waarom daar heen? Hoe ga ik daar komen? Hoe kan ik zien dat ik er straks ben?
Deze bijbelstudie gaat over ‘Leiden als Nehemia’. Uit zijn leven kunnen we een paar duidelijke lessen leren
over (kring)leiderschap. Laten we met elkaar Nehemia induiken en kijken wat God tot ons wil zeggen.
a) Plan: Nehemia 2:1-9. We zien hier duidelijk dat Nehemia een plan maakt die hij wil gaan uitvoeren. Het is
niet zomaar een bevlieging en hij gaat ook niet aan de start voor zich eens goed over de zaak gebogen te
hebben. Bepaal dus je doelen als kringleider, maak een lijst van to do’s om je doelen te halen, maak een
planning voor je to do’s.
b) Organiseer: Nehemia 3. Na het plan kiest Nehemia ervoor om het geheel te organiseren. Hij gaat niet
direct aan de gang, maar hij kiest bewust voor een manier van werken: wat heeft prioriteit, wie gaat wat
doen en hoe gaan we het doen? Als kringleider is het dus ook goed om een manier van werken te
ontwikkelen en de taken te verdelen aan de mensen die meedoen.
c) Leid: Nehemia 2:17-18; 4:6,10-14; 6:1-4. Nehemia neemt duidelijk het voortouw. Hij leidt het geheel,
stuurt mensen aan en overziet het plan. Wanneer je kring een ‘project in uitvoering’ is, zullen er besluiten
genomen moeten worden, moet er goede communicatie zijn en moeten de mensen gemotiveerd worden.
d) Evalueer: Nehemia 6:15; 7:1-3. Neem tijdens het proces steeds de tijd om de gang van zaken te evalueren
en te analyseren. Zijn we nog met de juiste dingen bezig en hebben we nog de juiste focus?
62
Gespreksvragen
1. We hebben een goed plan nodig om bijvoorbeeld een goed jaar te hebben als kringleider. Maar we
hebben ook de leiding van de Heilige Geest nodig tijdens het uitwerken van het plan. Hoe kunnen
we voorkomen dat we vast komen te zitten in onze plannen, in plaats van dat we ons door God laten
leiden in de uitvoer van de plannen die we van Hem ontvangen hebben?
2. Het komt vaak voor dat we vergeten om onze ervaringen te evalueren. Wat zijn de consequenties,
wanneer we niet de tijd nemen om zowel de positieve als de negatieve dingen van bijvoorbeeld ons
leiderschap te evalueren?
3. Hoe geef jij als kringleider vorm aan P.O.L.E? Wat gaat goed? Wat kan beter? Hoe ga je dat
aanpakken?
63
Herderschap
1) Hoe leid ik een kring?
Bijbelstudie
Kijk naar de volgende bijbelgedeelten en schrijf die dingen op die betrekking hebben op jouw rol als
kringleider.
2 Korintiërs 4:5
Filippenzen 4:9
2 Tessalonicenzen 3:9
Hebreeën 10:24-25
1 Petrus 5:2-3
Onderwijs
Voordat je samenkomt met je kring:
Bid voor de kringleden en de tijd met elkaar.
Zorg dat je een outline hebt van de bijeenkomst met de kring en wanneer je waar tijd aan wil geven.
(bijvoorbeeld 1 uur bijbelstudie, 30 minuten gebed)
Wees goed voorbereid. Zorg dat je het materiaal wat je gebruikt heel goed kent.
Bereid een paar goede gespreksvragen voor:
o Begin te vragen – Wat heb je geleerd van hetgeen je thuis voorbereid hebt?
o Sturende vragen – Wat leerde je van vers 4 over Gods reddingsplan? Wat denken anderen
hiervan?
o Vat samen – Zorg dat het gesprek / de discussie naar je doel toewerkt, door regelmatig even
kort samen te vatten wat jullie met elkaar aan het ontdekken zijn. Daarna kun je weer een
sturende vraag stellen.
Tijdens de kring:
Begin op tijd.
Begin met gebed.
Begin met kort te vertellen hoe de avond ingedeeld is.
Gebruik de vragen die je van tevoren gemaakt hebt om het gesprek te leiden.
Gebruik het woord ‘jij’ in je vragen en stel de vragen zo dat mensen zich vrij voelen om te
antwoorden wat zij denken, zonder zich gedwongen te voelen het correcte antwoord te geven.
Bijvoorbeeld:” Wat geloof jij over….?”
Wees positief en creëer een omgeving waarin iedereen zich vrij voelt om bij te dragen.
Wees gevoelig voor de leiding van de Heilige Geest.
Duik samen de bijbel in: kijk naar de verschillende gedeeltes en lees ze hardop voor.
Zoek naar concrete toepassingen die voortkomen uit de studie.
Vraag de kringleden om hun persoonlijke toepassingen te delen met de anderen.
Toepassingen moeten specifiek, meetbaar, haalbaar en tijdgebonden zijn.
64
Gespreksvragen
1. Wat is de rol en de verantwoordelijkheid van een kringleider, denk jij?
2. Wat zijn de vaak terugkerende problemen waar je tegenaan loopt in het leiden van een kring? Hoe
kunnen we met elkaar deze obstakels voorbij?
65
2) Hoe creëer ik een omgeving voor groei?
Bijbelstudie
Bestudeer de volgende Bijbelgedeelten en kijk eens wat Jezus deed om de groei en ontwikkeling van zijn
discipelen vorm te geven.
Marcus1:14-18
Marcus 1:35
Marcus 1:36-39
Marcus 3:13-15
Marcus 4:10,34
Marcus 4:35
Marcus 6:6-9
Marcus 6:30-31
Marcus 8:31-32A
Marcus 9:14-16
Marcus 10:28-31
Marcus 11:1-3
Onderwijs
Geestelijke groei wordt zichtbaar wanneer de Heilige Geest ons kneedt en vormt naar het beeld van Jezus.
Op die manier groeien we naar volwassenheid in Christus. Dat was het doel waar Paulus zo hard voor
werkte. In Kolossenzen 1:28-29 zegt hij: ” Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle
wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen. 29 Daarvoor span ik mij in en
strijd ik met Zijn kracht, die volop in mij werkzaam is.” Wedergeboorte was dus niet zijn doel. Voor hem was
dat het begin. De volmaaktheid in Christus, daar ging Paulus voor!
De Geest van God zal het Woord van God gebruiken om ons de waarheid te doen begrijpen over hoe we een
leven kunnen leven wat God welgevallig is. 2 Timoteüs 3:16-17 zegt: “Elke schrifttekst is door God
geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om
op te voeden tot een deugdzaam leven, 17 zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk
goed doel volledig is toegerust.”
Het is de verantwoordelijkheid van de Heilige Geest om ons in de waarheid te leiden en ons te onderwijzen.
In Johannes 16:12 zegt Jezus:” Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet
verdragen. 13 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid.
Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen
gaat.”
Gespreksvragen
1. Wat heb je geleerd van hoe Jezus omgaat met zijn discipelen? Hoe zou je dat zelf willen toepassen
op jouw kring?
2. We realiseren ons dat we nooit helemaal volmaakt zullen worden in dit leven. Toch doet Paulus zijn
66
uiterste best om mensen tot geestelijke volwassenheid te brengen. Waaraan kan je zien of iemand
die volwassenheid heeft bereikt? Wat zijn volgens jou de kenmerken daarvan?
3. In Kolossenzen 1:29 zegt Paulus dat hij zich inspant en strijdt met Zijn kracht die volop in hem
werkzaam is. Welke verantwoordelijkheid dicht Paulus zichzelf hier toe en welke
verantwoordelijkheid mogen we aan de Heilige Geest overlaten? Wat is de relatie hiertussen?
Als de heilige Geest het Woord van God gebruikt om ons te helpen in geestelijke groei, hoe zouden we er
dan praktisch voor kunnen zorgen dat ons leven vol is met het Woord van God? Welke obstakels zouden ons
hierin kunnen verhinderen om dit te bereiken?
67
3) Hoe creëer ik een veilige omgeving?
Bijbelstudie
Echte veiligheid en geborgenheid vinden we in onze hemelse Vader. Wanneer we veilig en zeker zijn in Hem,
dan zijn we vrij om ons ook veilig en zeker te voelen bij anderen. Lees de volgende passages en schrijf eens
op wat deze gedeelten zeggen over onze veiligheid en zekerheid in God.
Psalm 20:7
Spreuken 21:31
Jeremia 29:11
Nahum 1:7
Sefanja 3:17
Matteüs 10:29-31
Matteüs 11:28-30
Johannes 10:27-30
Romeinen 8:28
Romeinen 8:31-32
Romeinen 8:35-39
Hebreeën 4: 15-16
Onderwijs
Geestelijke groei vind plaats in een setting met anderen. Ons karakter wordt door God gevormd door de
interactie met anderen, christenen en niet christenen. Iedereen heeft een plek temidden van christelijke
vrienden nodig waar het veilig is en waar je echt kan zijn. Een plaats waar je geaccepteerd wordt en geliefd
bent, gewoon zoals je bent. Zo’n veilige plek wordt gekenmerkt door relaties vol van genade naar elkaar,
onderling vertrouwen, transparantie en kwetsbaarheid.
Gespreksvragen
1. Wat kan jij als kringleider doen denk je, om intentioneel een cultuur te gaan creëren met
bovenstaande kenmerken?
2. De mens heeft een natuurlijke aanleg om te proeven of een omgeving veilig is of niet. Je voelt
makkelijk aan of het een groep mensen is waar je een masker moet dragen en je anders voor moet
doen, of dat het een groep mensen is waar je echt kunt zijn. Welke dingen zouden ervoor kunnen
zorgen dat de veilige sfeer in je kring verdwijnt?
3. Hoe zou je ervoor kunnen waken dat dat niet gebeurt?
68
4) Goede vragen leren stellen
Bijbelstudie
Lees allemaal een hoofdstuk uit het Marcus evangelie en noteer eens hoe vaak Jezus een vraag stelt.
Waarom stelt Jezus deze vragen eigenlijk? Welk doel heeft Hij met zijn vragen, denk je?
Onderwijs
Er zijn veel verschillende soorten vragen die je kunnen helpen om de Bijbel goed te lezen. Hieronder willen
we de belangrijkste kort bespreken.
Observatievragen Wie, wat, wanneer, waar?
Interpretatievragen Wat betekent dit?
Correlatievragen Wat heeft hier nog meer betrekking op?
Applicatie- / toepassingsvragen Wat betekent dit voor jou?
Gespreksvragen
1. Vragen stellen is een kunst. Het is de kunst je vragen zo te stellen dat mensen niet het idee hebben
dat je ze aan een onderzoek onderwerpt of dat je op zoek bent naar een specifiek antwoord. Wat
doen of zeggen mensen wat je vrijheid geeft en er voor zorgt dat je hun vraag graag beantwoord?
2. Goede vragen stellen helpt mensen in hun zelfbewustzijn en persoonlijke reflectie. Wat zijn naar
jouw idee de verschillende elementen van een goede vraag?
69
5) Communicatie in je kring
Bijbelstudie
Matteüs 12:33-35
1 Korintiërs 13:1, 4-7
Efeziërs 4:15, 25
Filippenzen 4:5
Kolossenzen 4:6
1 Timoteüs 4:12
Jakobus 1:19
1 Petrus 3:8-9, 15
Onderwijs
We communiceren altijd wat. Zelfs als we niets zeggen, communiceren we toch nog. Sommige
onderzoekers spreken zelfs van een verhouding 60% lichaamstaal, 30% klank van de stem, en 10%
daadwerkelijke inhoud. Communicatie vindt dus altijd plaats.
Je kunt moeilijk iets terug nemen wanneer je het al gezegd hebt. Het effect zal namelijk altijd achter
blijven. Een Russisch gezegde: “Wanneer een woord uit je mond uitgaat, is het nooit meer in te
slikken.”
Geen enkele vorm van communicatie is simpel. Zelfs hele eenvoudige communicatie kan heel
ingewikkeld zijn door allemaal variabelen. Woorden hebben niet dezelfde betekenis, we gebruiken
ze eenvoudigweg voor verschillende dingen.
Communicatie kan niet plaats vinden in isolatie. Er zijn veel contextuele factoren. Psychologische,
relationele, situationele, culturele en omgevingsfactoren. Al deze factoren beïnvloeden de
communicatie.
Tips om non-verbale communicatie beter te begrijpen:
Besef dat mensen op vele niveaus communiceren. Gezichtsuitdrukkingen, oogcontact, hun
voorkomen, klank van de stem, hand- en voetbewegingen, lichaamstaal zoals armen over elkaar, etc.
Wanneer iemand met zijn woorden het ene zegt, terwijl zijn non-verbale houding het
tegenovergestelde zegt, ben je geneigd om te luisteren naar de non-verbale houding. Dat is het
juiste besluit, omdat je dat in het algemeen minder goed kunt ‘faken’ dan je woorden!
Let goed op non-verbale communicatie in een gesprek, wanneer je feiten en geloofsovertuigingen
wilt weten. Wederom zal het non-verbale een stuk meer onthullen dan de gesproken woorden.
Wanneer je een gesprek leidt of voor een groep spreekt, let er dan op dat de non-verbale
communicatie van de groep jou kan vertellen:
o wanneer je lang genoeg gepraat hebt;
o wanneer iemand anders iets wil zeggen;
o wat de stemming in de groep is door de reactie die ze je geven.
Gespreksvragen
1. Wat zijn de dingen die mensen in een gesprek doen die er bij jou voor zorgen dat je je ongemakkelijk
70
en/of geïrriteerd gaat voelen?
2. Wat zijn de dingen die mensen in een gesprek doen die er bij jou voor zorgen dat je je gewaardeerd
en belangrijk gaat voelen?
3. Hoe is de communicatie in jouw kring? Hoe komt dat, denk je?
4. Wat zou je willen verbeteren op dit gebied? Geef elkaar tips.
71
6) Confronteren in liefde
Bijbelstudie
Wat leren onderstaande Bijbelgedeeltes je over het anderen confronteren in liefde?
Leviticus 19:17
1 Korintiërs 13:5-7
Galaten 6:1
Jakobus 5:19
Onderwijs
Als kringleider heb je het verlangen dat je kringleden groeien in toewijding aan Jezus. Je moedigt hen aan om
Jezus te volgen. In dit proces kan het zijn dat er verkeerde keuzes gemaakt worden. Hoe kan jij je kringleden
dan helpen in overgave?
Toen we tot geloof kwamen aanvaarde God ons zoals we waren. Met al onze tekortkomingen en fouten. Hij
heeft die zonden echter niet met de mantel der liefde bedekt. Integendeel, onze zonden moesten beleden
worden in de overtuiging dat Hij ons vergeeft en reinigt van alle ongerechtigheid.
Zo mag het aanvaarden van onze medegelovigen (lees:kringleden) nooit betekenen dat wij te makkelijk of nu
juist te moeilijk met de zonde omgaan en zonde tolereren. Wanneer wij iemand als broeder of zuster
aanvaarden, kunnen en mogen wij de zonde in hem niet verdragen. Juist omdát wij hem liefhebben, kunnen
wij het niet hebben dat er nog onbeleden zonden in zijn/ haar leven is. Wanneer we zonden van anderen wél
door de vingers zien, laden wij volgens Leviticus 19:17 zonden op onszelf. We handelen dan tegen Gods wil.
Aanvaarden van de ander betekent dus niet het verdragen van de zonden in die ander.
Maar hoe zit dat dan met de liefde die wij moeten tonen jegens onze naaste en 'de mantel der liefde die een
veelheid van zonden bedekt?'
Hierbij zou je twee uiterste houdingen kunnen onderscheiden:
Wettisch; zaken heel groot maken/ opblazen
Te zacht; zaken door de vingers zien
Wettisch
Als 1 Korintiërs 13:5 zegt: 'de liefde (…) rekent het kwade niet toe', dan betekent dat: wrijft iemand geen
zonden aan die hij niet gedaan heeft. De liefde doet niet aan kwaadsprekerij. Dit betekent dus dat we onze
mede gelovigen niet onder een vergrootglas leggen en hem/ haar bij alles inspecteren teneinde iets te
vinden. We worden niet opgeroepen om te doen aan muggenzifterij.
72
Te zacht
Het vers betekent echter niét: de zonden van de ander onder de mat vegen, net doen of het er niet zou zijn.
Het volgende vers zegt namelijk: '(de liefde) verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verblijdt zich
over de waarheid'. De liefde wordt dus bedroeft over het kwaad in de geliefde broeder of zuster en rust niet
voordat die ander van die schuld bevrijd is.
Als we dat inzien, begrijpen we wat Petrus zegt: 'liefde bedekt een menigte van zonden.' Dat is niet met de
mantel der liefde bedekken, in de zin van: onder de mat vegen, maar: de ander werkelijk tot geestelijk
herstel brengen! Jakobus 5:19 geeft daarvoor het bewijs: '(weet) dat wie een zondaar van zijn dwaalweg
terugbrengt, (….) een menigte van zonden bedekken zal. De liefde bedekt een menigte van zonden door de
zondaar van zijn dwaalweg terug te brengen!
Gespreksvragen
1. Vind jij het als kringleider moeilijk om anderen te confronteren? Waarom wel/ niet?
2. Zie jij het als je verantwoordelijkheid om dit jaar je kringleden te confronteren waar nodig?
3. Herken je de houdingen die hierboven genoemd worden? Waarom wel/ niet?
4. Hoe zou je op een juiste manier anderen kunnen confronteren met zaken die hen afhouden van
Jezus? Hoe helpt Galaten 6:1 je hierin?
73
7) Omgaan met conflicten
Bijbelstudie
Matteüs 5:9
Matteüs 5:21-26
Marcus 9:50
Efeziërs 4:3, 15
1 Korintiërs 1:10
1 Korintiërs 6:1-8
Jakobus 3:3-12
Onderwijs
Misschien heb je ze wel eens meegemaakt in je kring: conflicten. De één zegt dit, de ander zegt dat, de
emoties lopen hoog op en voor je het weet heb je een conflict. Je voelt dat er een spanning is die niet
gemakkelijk weggaat. Herkenbaar? Galaten 6:1 geeft ons goede raad wat ons doel en onze houding zou
moeten zijn wanneer we een medegelovige opzoeken om een conflict te bespreken.
“Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest
geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen
wordt verleid.”
Onze houding zou er één moeten zijn van zachtmoedigheid in plaats van boosheid. En ons doel zou moeten
zijn om de ander op te bouwen in plaats van te veroordelen.
Maar bedenk ook dat het een eer is om kleine overtredingen voorbij te zien, alvorens je met iemand in
gesprek gaat over zijn of haar misstappen (Spreuken 19:11).
Het kan helpen om misstappen te toetsen aan de volgende vragen. Wanneer alle vragen met ‘nee’ worden
beantwoord is het verstandig om er aan voorbij te gaan.
Zorgt de misstap voor serieuze ontering van God?
Heeft het permanent een relatie beschadigd?
Zorgt het voor serieuze pijn bij andere mensen?
Zorgt het voor serieuze pijn bij degene zelf?
Wanneer het antwoord ‘ja’ is op één van deze vragen, dan mag je er vanuit gaan dat het erg genoeg is om
erover in gesprek te gaan. God vraagt van ons om de ander op te zoeken en liefdevol en onder vier ogen
over de situatie praten (Mat. 18:15). Dingen om op te letten in zo’n geval:
bid voor nederigheid en wijsheid (Fil. 2:3);
weeg je woorden goed (bedenk hoe jij geconfronteerd zou willen worden);
bedenk wat de reacties zouden kunnen zijn en hoe je op de verschillende reacties in zou kunnen
haken (oefening kan erg zinvol zijn);
kies voor de juiste tijd en de juiste plaats;
Ga uit van de beste intentie van de ander, totdat de persoon het tegendeel bewijst (Spreuken
11:27);
74
luister aandachtig (Spreuken 18:13);
spreek alleen om de ander op te bouwen en niet om af te breken (Efeziërs 4:29);
vraag om feedback van de persoon in kwestie;
herken en erken je grenzen. Alleen God kan mensen veranderen, wij niet (Romeinen 12:18,
2 Tim. 2:24-26).
De feedback-regel
Wanneer je iemand aanspreekt op zijn gedrag, doe dat bijvoorbeeld op de FET-manier
Feit: beschrijf wat de ander feitelijk heeft gezegd of gedaan;
Effect: vertel wat hiervan het effect op jou of op een ander was;
Toekomst: zeg wat je in de toekomst van de ander verwacht.
Voorbeeld: “Je hebt vanavond tijdens het gesprek een aantal keer gezegd dat je Anne’s antwoord dom vond.
Ik merkte dat je mij daarmee irriteerde en zag ook dat Anne er erg onzeker van werd. Ik wil je graag vragen
in het vervolg respectvol met Anne om te gaan en haar niet met je woorden of op een andere manier voor
‘dom’ uit te maken.”
Gespreksvragen
1. Wanneer je in gesprek bent met iemand die een mening geeft, waar jij het helemaal niet mee eens
bent, hoe kan je dit dan respectvol communiceren zonder dat er direct een conflict ontstaat?
2. Wanneer iemand een punt maakt in je kring die regelrecht ingaat tegen de waarheid van de bijbel,
hoe zou jij als kringleider reageren? Hoe kan je reageren op zo’n manier dat de persoon in kwestie in
de toekomst nog wel bijdraagt aan de kring en niet afhaakt?
75
8) 1 op 1 discipelschap
Bijbelstudie
Deuteronomium 3:28
Jozua 11:15
Spreuken 27:17
Filippenzen 2:20 – 22
1 Tessalonicenzen 2:8-13
2 Timoteüs 2:2
2 Timoteüs 3:10-11,14
Onderwijs
1 op 1 discipelschap: Wat is het?
Om de ontwikkeling en geestelijke groei van je kringleden te optimaliseren kan het helpen om hen ook 1 op
1 te zien. Op die manier heb je de tijd en ruimte om eens rustig door te praten over de persoonlijke zaken,
waar jullie in de kring onvoldoende tijd voor hebben gehad, of die te persoonlijk zijn om in de kring aan bod
te laten komen. Elkaar 1 op 1 elkaar ontmoeten is elkaar face to face, oog in oog ontmoeten. Het is je hele
leven met de ander delen en de ander helpen om te groeien in geestelijke volwassenheid.
De volgende punten zijn sleutelprincipes voor een discipelschapsrelatie van 1 op 1.
1 op 1 is:
Een methode, waarbij de ene christen zijn leven opent voor een ander.
Een methode van instructie, training en begeleiding die gekarakteriseerd wordt door regelmatige
persoonlijke ontmoeting waarbij specifieke onderwerpen besproken worden en er tussentijdse
evaluatie is.
Een methode die geen vervanging is van kerkdiensten, je kring, seminairs of conferenties.
Een methode die simpel, gepland en gestructureerd is, zodat hij eenvoudig doorgegeven kan
worden.
Om een 1 op 1 relatie effectief te laten zijn, is het belangrijk dat je:
Trouw bent;
Beschikbaar bent;
Initiatief toont;
Leerbaar bent (dus geen dichtgetikt beeld van God en Zijn woord hebt);
Een hart voor God hebt.
76
Gespreksvragen
1. Wat denk jij dat de voordelen zijn van 1 op 1 discipelschap?
2. Wat zie jij als hindernis / uitdaging van het 1 op 1 discipelschap?
“Om er voor te zorgen dat je ook weer doorgeeft wat je zelf ontvangt is het van belang dat we een diep
fundament leggen in de levens van de mensen die de visie hebben en de mogelijkheden zien om het door te
geven aan anderen.” Wat zijn volgens jou de kernprincipes in deze uitspraak?
77
Discipelschap
1) Discipelschap: Gods plan
Bijbelstudie
Deuteronomium 6:1-9
Psalm 78:1-7
Joël 1:2-3
Marcus 5:18-20
Johannes 4:25-30,39
Johannes 17:6-8, 20
2 Timotëus 2:2
Titus 2:4-5
Onderwijs
Discipelschap: het potentieel om de wereld één voor één te bereiken. Alleen God kan het bedacht hebben:
dat je het snelste de hele wereld tot toegewijde discipelen van Jezus maakt door één voor één discipelen te
maken.
Er waren eens twee zendelingen die op twee naast elkaar gelegen eilandjes aan de gang gingen om
‘de volken tot discipelen te maken’. Na een jaar kwamen ze bij elkaar en wisselden ze uit. De zendeling op
eiland A had grote campagnes gehouden in de verschillende dorpjes van het eiland. Door deze campagnes
waren er het afgelopen jaar 1000 mensen tot geloof gekomen! De zendeling op eiland B schaamde zich een
beetje. Hij had zijn buurman tot Jezus geleid. De rest van het jaar had hij geïnvesteerd in zijn buurman, zodat
hij zelfstandig zijn relatie met God kan onderhouden en door leert geven wat hij zelf geleerd heeft.
Het tweede jaar op hun jaarlijkse meeting vertelde de zendeling van eiland A dat de groei doorgezet had!
Het afgelopen jaar waren er weer 1000 mensen tot geloof gekomen! Hij had nu al 2000 mensen bereikt met
het evangelie. De andere zendeling, van eiland B vertelde dat er iemand anders tot geloof gekomen was en
dat hij nu een jaar met die persoon optrok. Ondertussen had zijn buurman hetzelfde gedaan en waren ze nu
met vier.
Je zou denken dat de zendeling van eiland A degene is met het meeste succes. Hij heeft in korte tijd heel veel
christenen gemaakt, terwijl het de zendeling van eiland B een heel jaar kost om zijn buurman te discipelen.
Toch is de uitkomst anders dan verwacht…..
78
Jaar eiland A eiland B
1 1000 2
2 2000 4
3 3000 8
4 4000 16
5 5000 32
6 6000 64
7 7000 128
8 8000 256
9 9000 512
10 10000 1024
11 11000 2048
12 12000 4096
13 13000 8192
14 14000 16384
Gespreksvragen
1. Mensen voelen zich erg snel aangetrokken tot aantallen. Grote campagnes, kerken die vol zitten en
duizenden mensen die tot geloof komen, krijgen over het algemeen meer aandacht in de christelijke
wereld dan het optrekken met een paar mensen om hen te leren wat het betekent om Jezus te
volgen. Waarom is dat, denk je? En herken je ook bij jezelf de neiging om de ‘grote verhalen’
aantrekkelijker en te vinden dan de ‘discipelschapsverhalen’?
2. In 1 Samuël 16:7 lezen we: “Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar
de HEER kijkt naar het hart.” Hoe kan deze tekst je helpen om niet alleen met de grote groep bezig
te zijn, maar ook gericht aandacht te hebben voor de enkeling?
3. De theorie blijkt in de praktijk altijd wat weerbarstiger. We zijn namelijk al 2000 jaar bezig om het
evangelie te verspreiden en nog niet alle mensen zijn discipelen van Jezus. Waarom denk jij dat de
opdracht die Jezus aan Zijn discipelen en ook aan ons geeft, relevant is voor vandaag?
Welke obstakels en uitdagingen komen we daarin tegen?
Zoals je links in de tabel ziet heeft de zendeling op eiland A na
14 jaar 14.000 mensen bereikt met het evangelie.
Door de exponentiële groei op eiland B zie je echter dat deze
zendeling na 14 jaar 16.384 discipelen gemaakt heeft!
Niet zo maar christenen die geloven, maar toegeruste mensen
die geleerd hebben om door te geven wat ze zelf geleerd en
gezien hebben!
Die wandelen in de opdracht die Jezus ze geeft. Jezus’ strategie
was net zo. Investeren in de enkeling om uiteindelijk velen voor
Hem te winnen!
79
2) Tijd met Jezus / stille tijd
Bijbelstudie
Exodus 33:7-23
Exodus 34:29
Psalm 5:3
Spreuken 8:34
Daniël 6:11
Matteüs 6:6
Marcus 1:35
Lucas 5:16
Onderwijs
Stille tijd is een tijd waarin we kunnen groeien in relatie en intimiteit met Jezus. We groeien in deze relatie in
eerste instantie door twee dingen: Gods woord bestuderen en gebed. Kijk eerst hoe Jezus omging met stille
tijd.
Marcus 1:35
- vroeg in de morgen
- alleen met de vader
- in gebed
- midden in een heel druk schema (zie de dag ervoor in Marcus 1:29-34)
Neem van deze gelegenheid gebruik om met elkaar Marcus 4:35-41 te bestuderen.
Bid met elkaar dat God tot jullie zal spreken door zijn woord.
Lees het gedeelte en reflecteer op dat wat je gelezen hebt.
Zoek naar één sleutelgedachte die belangrijk is voor je leven vandaag.
Schrijf je gedachten op in een aantekeningenboekje. Lees de komende tijd je aantekeningen nog
eens terug en kijk of er thema’s zijn die je terug ziet komen.
Gespreksvragen
1. Hoe kunnen we onze dagelijkse tijd met Jezus fris houden in plaats van dat het op onze schouders
drukt of dat het ‘religie’ wordt (je doet het omdat het nou eenmaal zo moet zonder dat het leven
brengt)?
2. Een dagboekje bijhouden waarin je beschrijft wat je aan het leren bent in je relatie met God is voor
velen een uitdaging. Wat zijn de voordelen van deze gewoonte en zou je een aantal sleutels kunnen
noemen om deze discipline te ontwikkelen in je leven?
80
3) De autoriteit van de bijbel
In deze studie willen we voornamelijk stilstaan bij de autoriteit die de bijbel krijgt in ons leven als christen. In
hoeverre laten we de bijbel het uitgangspunt zijn van onze daden?
Bijbelstudie
Matteüs 7:24
Lucas 6:46
Johannes 14:21
Johannes 14:23
Johannes 15:5,14
Johannes 15:9-11
Romeinen 12:1
Jakobus 1:22-25
Jakobus 4:17
1 Petrus 1:14
1 Johannes 2:3-6
Onderwijs
De ‘wiel illustratie’ geeft een goed beeld van het leven van volgelingen van Jezus. Een leven waarmee we
Jezus eren en verheerlijken.
Christus centraal: Galaten 2:20
Christus is het centrum van het wiel. Hij is degene die centraal staat in ons leven. Hij is de kern van ons
bestaan.
Het Woord, de Bijbel: 2 Timoteüs 3:16
Om te groeien in onze relatie met Jezus zijn de twee verticale spaken van essentieel belang. De onderste is
het woord, de Bijbel.
Gebed: Filippenzen 4:6-7
Gebed is (1) praten met onze Maker, Hij die er naar verlangt dat we met Hem in contact staan en (2) ons
uitgedaagd weten om mee te werken in zijn koninkrijk.
Gemeenschap: Hebreeën 10:24-25
Om te groeien in geloof en geestelijk ‘gezond’ te blijven, is het belangrijk dat we een groep mensen om ons
heen hebben die ons kent, mag spreken in ons leven en met wie we samen God zoeken. We hebben andere
gloeiende kooltjes nodig om in vuur en vlam te blijven staan.
81
Getuigen: Matteüs 4:19
We zijn geroepen om uit te gaan en Jezus te verkondigen. Wanneer we dat niet doen zijn we als een moeras.
We zijn vol ‘levend water’, maar omdat het stilstaat en het niet doorstroomt, worden we na een tijdje vies
brak water waar nog weinig levends aan is. Wanneer we getuigen en doorgeven wat we zelf ontvangen
hebben, zijn we als een waterval die bruist en leven geeft aan alles waar het langs stroomt.
Gespreksvragen
1. De kracht om als christen te leven komt vanuit onze kern; Jezus is het centrum van het ‘wiel’. Hoe
kunnen we ervoor zorgen dat die kracht zichtbaar wordt in het leven van alledag? Wat is de rol van
de Heilige Geest hierin?
2. Wanneer gehoorzaamheid aan Jezus betekent dat we zijn geboden moeten bewaren en zijn
voorbeeld moeten volgen, wat zou dan onze houding moeten zijn naar de bijbel? Wat zijn de
implicaties voor ons als gelovigen?
3. Welke plek heeft de spaak ´gemeenschap´ in je leven? Heb jij mensen in je omgeving waarmee je in
alle eerlijkheid, openheid en kwetsbaarheid kan praten over de dingen die er écht toe doen?
4. Welke plek heeft de spaak ‘getuigen’ in je leven? Ben je enthousiast over God en welke plek krijgt dit
in je relaties met mensen die Jezus niet kennen?
82
4) Bijbelstudie: persoonlijk en in de kring
Bijbelstudie
Deuteronomium 17:18-20
Ezra 7: 9B-10
Spreuken 2:1-5
Handelingen 17:11
2 Timoteüs 2:15-16
Psalm 119: 97-105
Onderwijs
Persoonlijke Bijbelstudie
Er zijn verschillende vormen van Bijbelstudie die erg kunnen helpen wanneer we de Bijbel bestuderen. We
kunnen een heel Bijbelboek bestuderen, een stukje uit een brief, maar we kunnen er ook voor kiezen om
aan de hand van een onderwerp of Bijbels figuur studie te doen. Al deze verschillende methoden kunnen ons
helpen om te groeien in relatie met God.
Hieronder een eenvoudige manier van Bijbelstudie die bij elke methode gebruikt kan worden. Of je nu kijkt
naar het leven van Mozes of Handelingen aan het uitpluizen bent, je kunt het altijd toepassen!
Maak drie kolommen. Eén voor observatie, één voor interpretatie en één voor applicatie. Bestudeer met
elkaar Lucas 14:25 – 35 en gebruik de onderstaande manier.
Observatie (kijken)
Waar gaat het in dit (hoofd)stuk over?
Welke thema’s of vragen worden hier behandeld? Wat schijnt hier zo belangrijk te zijn?
Wat is je in dit gedeelte opgevallen over .....?
Interpretatie (begrijpen)
Wat wordt hiermee bedoeld? Wat betekent .... (specifiek woord, begrip of uitspraak)?
Hoe moet ik dat opvatten? Waarom staat dit er op deze manier, volgens jou?
Applicatie (toepassen)
Herken je dat? Komt dat overeen met je eigen ervaring?
Heb je die ervaring al eens opgedaan?
Heb je deze belofte of aanwijzing al eens voor jezelf kunnen toepassen? Hoe heb je gemerkt dat deze
woorden inderdaad waar zijn en je helpen?
83
Gespreksvragen
1. Waarom is persoonlijke Bijbelstudie belangrijk voor de geestelijke groei van een volgeling van Jezus?
2. Lees 2 Timoteüs 3:16-17. Wat zegt dit stukje over het woord van God en hoe het ons kan helpen als
volgelingen van Jezus?
3. Welke onderwerpen, Bijbelse personen of Bijbelboeken zou je iemand aanraden die net Christen is
geworden en waarom?
4. Bijbelstudie kost tijd…iets wat niet overhoudt in de levens van ons, drukke mensen. Hoe kunnen we
Bijbelstudie een consistent deel van ons leven maken?
84
5) Gebed
Bijbelstudie
Drie uitgangspunten bij gebed:
Bid in de naam van Jezus Johannes 14:13-14; 16:24
Bid naar Gods wil Matteüs 26:39; 1 Johannes 5:14-15
Bid in geloof Matteüs 21:22; Marcus 11:22-24
Jeremia 33:3
Matteüs 6:5-13
Matteüs 7:7-8
Lucas 18:1-8
Filippenzen 4:6-7
1 Tessalonicenzen 5:17-18
Hebreeën 4:16
Jakobus 4: 2b-3
Onderwijs
Gebed zou je kunnen omschrijven als het delen van de inhoud van je hart met God. Het is God in eerste
instantie niet te doen om de woorden die we zeggen, maar veeleer wat onze hartsgesteldheid naar Hem is.
Het Onze Vader Lucas 11:1-10
vers 1: Gebed was een deel van het leven van Jezus.
vers 2: Aanbidding: het verlangen om Gods koninkrijk meer te gaan zien.
vers 3: Vraag naar wat je dagelijkse nodig hebt: bid gericht, specifiek.
vers 4: Belijden van zonden om rein in relatie met God te blijven staan. Dit heeft dus betrekking op
de intensiteit van de relatie, niet op het feit óf we nog wel in relatie staan en óf we nog wel
behouden zijn.
vers 4: Leid ons niet in verzoeking.
vers 5-10: Wees vasthoudend in gebed. Niet om God over te halen, maar omdat de vijand zijn best doet
om de antwoorden op ons gebed tegen te werken.
Bid gezamenlijk en leer de kringleiders om ‘in gesprek te zijn met God’ door korte zinnen te bidden (?) en op
die manier wisselend ons hart uit te drukken naar God. Lange gebeden doen de aandacht namelijk
verslappen. We zijn in de relatie met onze medemens ook niet heel lang aan het woord om vervolgens niet
meer te luisteren. Leer de kringleiders om op diezelfde manier God te benaderen.
85
Gespreksvragen
1. Waarom lijkt het soms zo lang te duren voordat God gebeden beantwoord? Wanneer het langer
duurt dan je eigenlijk zou willen, hoe kan je er dan voor zorgen dat je enthousiast blijft om te blijven
bidden en op God te vertrouwen voor het antwoord?
2. Soms zegt God ‘nee’ wanneer je Hem iets vraagt. Zelfs Jezus maakte mee dat de Vader ‘nee’ tegen
Hem zei. Drie keer zelfs in de nacht voor zijn kruisiging. Hoe kan ik onderscheiden of God ‘nee’ zegt
of dat ik Hem moet vertrouwen door nog wat langer te bidden?
3. Welke rol heeft gebed in jouw leven?
4. Op welke manier ben je bezig met het luisteren naar God, naar zijn antwoord op je gebed?
86
6) Keuzes maken / Gods stem verstaan
Bijbelstudie
Drie uitgangspunten bij het maken van keuzes:
Vertrouw op God Spreuken 3:5-6
Bied jezelf aan als een levend offer Romeinen 12:1-2
Wees bereid om te gehoorzamen Johannes 7:17
Psalm 143:8,10
Spreuken 6:22-23
Spreuken 13:20
Spreuken 19:20
Jesaja 30:21
Handelingen 16:6-7
Onderwijs
De sleutel tot het nemen van wijze besluiten en het onderscheiden van de wil van God voor jou persoonlijk,
is je hart. Wanneer ons hart bereid is om de wil van God te doen, dan zullen we er zeker van zijn dat we zijn
stem zullen verstaan. Vaak is de uitdaging niet om Gods stem te horen, maar veeleer zijn stem te
gehoorzamen!
Er zijn vijf manieren die God vaak gebruikt om tot ons te spreken en ons te leiden. Hoe meer deze vijf
manieren ons een bepaalde richting op wijzen, des te meer kunnen we er zeker van zijn dat het de hand van
God is die ons stuurt.
De bijbel – Psalm 119:105
Persoonlijke rust en vrede in gebed – Filippenzen 4:6-7
Raad van volwassen gelovigen – Spreuken 15:22
Helderheid van geest / paraat denken – 1 Petrus 1:13
Open deuren / Omstandigheden die je een richting wijzen – Openbaring 3:7-8
Wacht wel op Gods timing. Ren niet voor God uit! – Hebreeën 10:36
Gespreksvragen
1. Hoe zou jij reageren wanneer iemand tegen je zegt: ”God vertelde mij dat ik direct moet stoppen
met school en naar Afrika moet gaan als zendeling?” Wat voor raad zou je zo iemand geven en
waarom?
2. Hoe betrek jij God bij de keuzes die je maakt? Op wat voor manier heb je zelf Gods leiding in je leven
ervaren?
3. Stel iemand heeft God echt gezocht voor een bepaalde zaak. Deze persoon heeft inmiddels wat
beloftes uit de Bijbel en ervaart rust en vrede in gebed. Maar de raad van anderen, inclusief die van
jou is niet in overeenstemming met wat de persoon zelf denkt dat goed is. Het lijkt je niet wijs en je
ziet ook geen open deuren. Wat zou je dan tegen de persoon in kwestie zeggen en waarom?
87
7) Rentmeesterschap Bijbelstudie
Matteüs 25:14-30
Lucas 16:10-13
Lucas 19:11-27
1 Korintiërs 4:1-2
Kolossenzen 3:17, 23-24
Hebreeën 3:1-2
1 Petrus 4:10
Onderwijs Rentmeesterschap is het beheer hebben over andermans bezit. Het eigendom verandert nooit van eigenaar. Maar het is wel zo dat de rentmeester gevraagd wordt om de eigendommen van de eigenaar goed te beheren én te vermenigvuldigen. De rentmeester zal dan op een gegeven moment verantwoording moeten afleggen over hetgeen hem is toevertrouwd door de eigenaar.
Hieronder staat een aantal gebieden waarover wij, als volgelingen van Jezus, verantwoording zullen afleggen van hoe we ermee om gegaan zijn:
Onze gaven en talenten;
Onze tijd;
Ons geld;
Het evangelie;
Onze verantwoordelijkheden als man in relatie tot onze vrouw (en andersom) en ons gezin;
Onze verantwoordelijkheden als ouders;
Onze taak / ons werk;
Onze lichamen;
De aarde / natuur.
Gespreksvragen
1. Wanneer we Matteüs 25 (de gelijkenis van de talenten) en Lucas 19 (de gelijkenis van de ponden) lezen, lijkt het zo te zijn dat er een beloning is voor goed rentmeesterschap. Waarom denk je dat Jezus ons hieraan herinnert? Welke reactie wil Hij bij ons oproepen?
2. We vergelijken onszelf regelmatig met anderen. Waar is hij goed in en wat zijn haar talenten? Door naar een ander te kijken, worden we echter jaloers en gaan we dezelfde talenten nastreven. Wij beoordelen mensen dus makkelijk naar de mate van hun gaven en talenten. Jezus echter niet. Waar beoordeelt hij zijn dienstknechten op? Wat zou dus onze focus moeten zijn? Hoe kan je ervoor zorgen dat je de juiste focus houdt?
3. Wat sprak jou aan bij bovengenoemde gebieden waarover we verantwoording zullen afleggen? Waarom?
88
8) Getuige zijn
Bijbelstudie
Marcus 16:15
Handelingen 1:8
2 Korintiërs 5:17-21
1 Petrus 3:13-16
Kijk ook eens hoe Jezus omgaat met mensen die Hem niet kennen.
Marcus 2:15-17
Lucas 7:36
Lucas11:37
Lucas14:1
Lucas15:1-2
Johannes 1:37-39
Johannes 2:1-2
Onderwijs
Getuigen is simpelweg je eigen verhaal vertellen over hoe jij een volgeling van Jezus bent geworden. Het is
jouw ooggetuigenverslag van hoe jij Jezus hebt leren kennen als je persoonlijke verlosser.
Evangelisatie is de ander uitleggen hoe ze hun vertrouwen kunnen stellen in Jezus als verlosser. Evangelisatie
bestaat uit twee delen:
Het uitleggen van het evangelie, zodat de ander begrijpt wat je gelooft.
Hem vragen om een keuze te maken: Ben je bereid om Jezus te vertrouwen als je persoonlijke
verlosser?
De Romeinen brief geeft ons goede handvatten om het evangelie uit te leggen. We lezen in de brief vier keer
een tekst waar ieder mens in aangesproken wordt. De vier keer ‘ieder’ in de Romeinen-brief
Een ieder heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God – Romeinen 3:23
Een ieder zal sterven – Romeinen 5:12
Jezus is gestorven voor iedereen – Romeinen 5:8, 18
Een ieder zal zijn vertrouwen moeten stellen op Jezus – Romeinen 10:9, 13
Heb je hier vragen over? Is dit logisch voor je? Zijn er dingen die je afhouden van het vertouwen op Jezus op
dit moment?
Wanneer je kringleiders / kringleden bereid zijn om Jezus te vertrouwen als hun verlosser, dan zou je het
volgende kunnen bidden:
89
Ik weet dat ik een zondaar ben en dat ik vergeving nodig heb. Ik geloof dat u voor mijn zonden gestorven
bent. Ik wil mij bekeren van mijn zonden. Ik aanvaard u nu als mijn verlosser en nodig u uit om in mijn hart
en mijn leven te komen. Ik wil op u vertrouwen en u volgen als mijn heer, in Jezus’ naam, Amen!
Gespreksvragen
1. Wat zijn de obstakels die je tegenkomt wanneer jij je geloof wil delen met anderen? Bespreek met
elkaar hoe je die obstakels kunt vermijden of overwinnen.
2. Veel volgelingen van Jezus hebben weinig vrienden die niet christen zijn. Hoe kunnen we gezonde
relaties opbouwen met hen die Jezus nog niet kennen?
3. Wat is het verschil tussen getuigen en overtuigen? Wat verandert het in je houding naar de ander?
90
9) Het grote zendingsbevel
Bijbelstudie
Matteüs 9:35-38
Matteüs 28:18-20
Marcus 16:15
Lucas 24:46-48
Johannes 15:16
Johannes 20:21
Handelingen 1:8
Onderwijs
De grote zendingsopdracht gaat over de hele wereld, alle volken en alle mensen. God verlangt naar
iedereen. Zijn verlangen is dat een ieder Hem leert kennen. Kijk eens naar de volgende bijbelgedeeltes. Wat
leren zij ons over Gods hart voor de wereld?
Genesis 12:1-3 God roept Abraham
Jesaja 49:6 Gods belofte over de aanstaande Messias
Matteüs 28:18-20 Jezus’ opdracht aan de discipelen
Handelingen 1:8 De herhaling van de opdracht die Jezus zijn discipelen geeft
Openbaring 7:9 Het visioen van Johannes over de toekomstige mensen in de hemel
Gespreksvragen
1. De opdracht die Jezus gaf om ‘alle volken tot zijn discipelen te maken’ is iets wat veel van zijn
volgelingen lijken te negeren. Waarom denk jij dat er veel mensen zijn die niet actief bezig zijn om
dit vorm te geven in hun leven?
2. Sommige christenen vinden het prima om toe te kijken hoe mensen die fulltime voor God werken
(voorgangers, dominees, etc.), praktisch bezig zijn om het koninkrijk te bouwen. Wat leert Efeziërs
4:11-13 ons over het doel van de mensen die fulltime voor God werken? Wie gaan er dan het werk
doen in zijn dienst?
3. Wie zouden dus uit moeten reiken naar de verlorenen? Wat zouden volgens jou de gevolgen zijn van
deze waarheden voor ons vandaag?
91
Bijlage 7 > Kringgebed
Doel: Kringleiders helpen het doel te zien van kringgebed en hen een handreiking bieden om kringgebed
vorm te geven en te stimuleren in een kring.
Wat verstaan we onder kringgebed?
Onder kringgebed wordt het door meerdere mensen hardop bidden in een groep verstaan.
Waarom kringgebed?
Een aantal redenen om kringgebed te laten plaatsvinden in kringverband:
Samen antwoorden in gebed: na een avond over God praten, is het goed ook samen met God te
praten. Zo kan je als kring samen teruggeven wat er die avond geleerd is.
Het helpt om concreet te formuleren. Het hardop belijden en uitspreken in gebed helpt in de relatie
met God. Wat je echt gelooft, maak je kenbaar. Gedachten en wensen kun je niet meer vaag of half
uitgesproken laten liggen.
Samen bidden is krachtiger / kan een gebed krachtiger maken. (Handelingen 4:24-31 & 12:5)
Het is goed elkaar voor God te brengen (zonde belijden en voorbede: Jakobus 5:16)
Door kringgebed leer je in het bijzijn van anderen voor elkaar te bidden. Dit is vaak bemoedigend en
ook ter verdieping van de onderlinge relatie.
Angst voor kringleden:
Geloven is een persoonlijke aangelegenheid; hardop bidden is te persoonlijk.
Bid ik wel goed genoeg? Hoe moet ik bidden? Straks weet ik niks meer om voor te bidden…
Wat zullen de anderen van mijn gebed vinden? Bidden is leren! Dit zal heel ons leven doorgaan.
Lucas 11:1 de discipelen vragen Jezus ‘leer ons bidden’.
Tips voor kringleiders:
Communiceer de vorm: wie begint/sluit af? Wel of geen vaste volgorde? Eventueel laten aangeven
dat men niet wil bidden door alleen ‘amen’ te zeggen, enz.
Concrete gebedspunten voor elkaar of één les die je die avond geleerd hebt is laagdrempeliger dan
een persoonlijk gebed. (bijvoorbeeld in één zin zeggen waar je God voor wil danken / geleerde les)
Maak gebed bespreekbaar: Geen omhaal van woorden (Matteüs 6:7) & God ziet je hart (1
Samuël 16:7)
Niet teveel pushen: laat mensen zich vrij voelen niet te bidden. (gebruik eventueel een persoonlijk
moment om hier met één van je kringleden over door te praten)
Iedereen heeft het moeten leren (zweten/hakkelen in het begin). Toch ervaren veel mensen er
achteraf de zegen van. (benoem het proces dat iedereen / jij hebt doorgemaakt)
Bemoedig mensen als ze ‘de stap’ genomen hebben.
92
Bijlage 8 > Jezus aannemen
Doel: Expliciet met iemand kunnen praten over zijn/haar positie ten opzichte van God en mensen helpen om
Jezus in hun leven aan te nemen.
Angst:
Wat weerhoudt kringleiders van het expliciet praten over dit onderwerp?
Het is heel persoonlijk, en daarom moeilijk om mensen hiermee te confronteren.
Nastreven van harmonie in de kring; zwart-wit denken gaat hier tegen in, dus dit onderwerp
scherpstellen wordt gezien als onwenselijk.
Het vervolgtraject is onbekend:
Stel iemand twijfelt of ziet de noodzaak er niet van in, waar ga ik over praten?
Stel iemand wil Jezus aannemen, wat moet ik doen?!
Uitgangspunten:
1. We onderscheiden Jezus aannemen als Redder en Jezus aannemen als Heer. Op dit moment staat
het aannemen van Jezus als Redder centraal. Het gaat dus om het startpunt van de relatie met God.
2. Positiebepaling en bekering zijn noodzakelijk om relatie met God te hebben. Gezien het belang
overstijgt dit het streven naar harmonie in de kring. Bovendien kan de confrontatie, eerlijkheid en
kwetsbaarheid omtrent dit onderwerp juist leiden tot meer harmonie.
3. Bekering is iets persoonlijks tussen jou en God. Het is een keuze die iemand zelf moet maken (God
heeft alleen kinderen, geen kleinkinderen). ‘De Heer is mijn herder…’ (Psalm 23:1); ‘Ik zeg tot de
Heer, U bent mijn Heer…’ (Psalm 16:2)
4. De vraag van Jezus is heel helder: Hij heeft nooit zijn normen verlaagd, of zijn voorwaarden gewijzigd
om de oproep wat acceptabeler te doen klinken.
5. Bekering is niet afhankelijk van de mate waarin je goed genoeg bent of voelt, maar het erkennen van
je positie ten opzichte van God; bekering is een start van leven met God en geen finish!
6. De letterlijke vertaling van bekering is: ‘je manier van denken veranderen’ (Grieks) of ‘omkeren’
(Hebreeuws). Bekering is dus geen emotie, maar een beslissing waarbij hoofdzakelijk de wil
betrokken is.
7. Bekering is cruciaal voor je verdere leven als Christen; het is je fundament (Lukas 6:46-49). Een
fundament (bekering) is bepalend voor de maximale omvang en gewicht van een gebouw (je leven
met God).
8. Bekering heeft een zichtbare uitwerking in het leven van een persoon. (Mattheüs 3:8; Lukas 3:8;
Titus 2:11-15)
Hoe kom ik er achter waar iemand staat met betrekking tot bekering?
Brugillustratie: Waar zie jij jezelf in dit plaatje?
Bespreken van iemands leven met God: Waar heeft bekering plaatsgevonden? Waarvan heb je je
bekeerd? Wat betekent het dat je je toen bekeerd hebt?
Lezen Openbaring 3:20. Situatieschets van jouw leven waar Jezus aanklopt. Waar sta jij, waar staat
Jezus? Heb je Hem horen kloppen? Heb je al opengedaan? Waarom wel / niet? Wat houdt je tegen?
Lezen Johannes 1:12 ‘Wie Hem aangenomen hebben en in zijn naam geloven heeft Hij het voorrecht
gegeven om kinderen van God te worden.’
93
Wat is Hem aannemen?
Is dat in je eigen leven gebeurd? Kan je daar iets over vertellen?
Valkuil: Niet vragen of iemand een kind van God is, want dat vindt men al snel. Mensen weten vaak niet op
basis waarvan en wat dit betekent. Wanneer men kan getuigen van het aannemen van Jezus, zou je daarna
eventueel kunnen doorpraten over het kindschap.
Wat te doen als iemand twijfelt omdat hij/zij geen moment kan aanwijzen?
Voorbeeld van iemand die per trein reist van Nederland naar Duitsland. Je weet niet precies
wanneer je over de grens bent gegaan, maar als je uitstapt is het duidelijk dat je in een ander
‘koninkrijk’ bent. Je kunt verwoorden wat de overgang voor je betekent en hoe je weet dat je in een
ander ‘koninkrijk’ terecht bent gekomen.
Alsnog een moment creëren?! Als iemand nog nooit tegen God heeft uitgesproken dat hij/zij het
offer van Jezus accepteert en voor Hem wil leven, biedt hem/haar dan die mogelijkheid. Er ligt
kracht in het gesproken woord! (Romeinen 10:9)
Wanneer iemand Jezus niet heeft aangenomen als Redder en hierover twijfelt / niet wil, wat dan?
Wat weerhoudt hem/haar van deze stap?
Is deze angst/barrière reëel?
Wat zegt de bijbel hierover?
Wanneer iemand Jezus niet heeft aangenomen als Redder, maar dit wel wil doen, wat dan?
1. Begrijpt de persoon de stap die hij / zij wil gaan zetten? (scheiding tussen God en mens; het kruis;
acceptatie / geloof in Jezus)
2. Hoe kan je vervolgens Christus aannemen?
Erkennen dat je een zondaar bent.
Het willen afkeren van je zonde. (spijt hebben)
Geloven dat Jezus voor jou gestorven is aan het kruis en opgestaan is uit het graf.
Door gebed Jezus uitnodigen om in je leven te komen
Een voorbeeld gebed is:
Heer Jezus,
Ik weet dat ik een zondaar ben en Uw vergeving nodig heb. Ik geloof dat U voor mijn zonden gestorven bent.
Ik wil me afkeren van mijn zonden. Op dit moment wil ik U uitnodigen in mijn hart en in mijn leven. Ik wil U
vertrouwen en U volgen als mijn Heer en Redder van mijn leven.
Amen
3. Verzekeren van het kindschap en het eeuwige leven. Hierbij kan je bijvoorbeeld Johannes 5:24, I
Johannes 5:12,13 en Johannes 1:12 lezen.
4. Binnen 24 uur terugkomen op de keuze die de persoon gemaakt heeft (bijvoorbeeld via een
telefoontje).
94
Bijlage 9 > De leercirkel en de driehoek
De leercirkel Deze handleiding helpt je om je tijd met God in de ochtend en je kring vorm te geven.
Bovenstaande leercirkel beschrijft 6 fasen die je doorloopt. Per fase volgt er nu een
korte uitleg en een praktische uitwerking.
Observatie: Dit is “wat bij jou is blijven hangen” van bijvoorbeeld het praatje van de
spreker of een vers uit een lap bijbeltekst. Neem als groepje tijd in stilte om ieder voor
zich op te schrijven en deel dit na de 5 minuten kort met elkaar.
Reflecteren: In deze fase denk je na over waarom het eerdere “is blijven hangen”.
Denk hierover voor jezelf en schrijf dit op.
Discussiëren: Dit gedeelte is bedoeld om elkaar verder te helpen in wat God tegen je
aan het zeggen kan zijn. Hierbij deel je om de beurt wat je reflectie uit de vorige fase
is en stellen de anderen daar vragen over. Neem hier wat tijd voor en besluit per
persoon met dat iedereen uit de groep 1 verder helpende vraag formuleert die je wil
meegeven aan degene die op dat moment deelt. De persoon aan wie de vraag gesteld
wordt geeft geen antwoord op deze vragen maar schrijft ze op. Zo kan je iedereen van
de groep af gaan. Stel aan het eind jezelf de vraag: Als God hierdoorheen iets tegen
me zou willen zeggen, wat zou dat dan zijn?
Plannen: In deze fase staat centraal “Wat ga ik met doen met wat God tegen me
zegt?” Neem even tijd in stilte om per persoon voor zichzelf na te denken wat je zou
willen doen met wat wat je heeft aangesproken. Bespreek dit daarna per persoon en
probeer toe te werken naar een plan met concrete acties.
Aanspreekbaar zijn: Bespreek in deze fase kort wie je zou willen betrekken bij je plan,
zou iemand je kunnen helpen met informatie of je helpen om je aan je eigen plan te
houden? Wie zou je hierbij kunnen helpen?
Doen: Bespreek met elkaar wanneer je ook daadwerkelijk gaat beginnen en sluit af
met gebed.
95
De driehoek
Jezus heeft ons in de bijbel laten zien hoe Hij Zijn leven vorm gegeven heeft en wij mogen Hem daarin volgen
als discipel van Hem.
Discipelschap is lijken op Jezus. Dus hoe gaf Jezus zijn leven vorm?
Luc 6: 12 > Jezus had persoonlijk contact met zijn Vader (BOVEN).
Marc 3:14 > Jezus investeerde in zijn discipelen (BINNEN).
Luc 6:17-19 > Jezus was betrokken bij de gebroken wereld (BUITEN).
Het kan helpen dit in een model te zetten:
96
Met andere woorden:
- Discipel worden/blijven, God laten spreken in je leven.
- Discipel zijn met elkaar, elkaar scherpen en aanmoedigen.
- Discipelen maken, getuigen van Gods liefde naar anderen.
Uiteraard is God in alles aanwezig, niet alleen in de ‘boven’ dimensie, maar dit model helpt ons na te denken
over onze relaties met God, mede-gelovigen en niet-gelovigen. Ook al is een model van nature beperkt,
gebruik het om je te uit te nodigen en uit te dagen tot een leven in volheid als leerling van Jezus.
Zie ook:
Johannes 15
Johannes 17:20
Lukas 15:4
De eerste gemeente in Handelingen: ze delen het leven, aanbidden God en God voegt dagelijks mensen toe.