Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de ...Kaart 10 Landschap, bouwkundig erfgoed...

155
Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven KENNISGEVINGSDOSSIER Tekst- en kaartenbundel

Transcript of Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de ...Kaart 10 Landschap, bouwkundig erfgoed...

  • Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven

    KENNISGEVINGSDOSSIER

    Tekst- en kaartenbundel

  • COLOFON Opdracht: plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven Kennisgevingsdossier

    Opdrachtgever: STAD LEUVEN Boekhandelsstraat 2 3000 Leuven en ERTZBERG Goudsbloemstraat 2 3000 Leuven

    Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.03 www.soresma.be kwaliteitslabel ISO 9001:2000 Identificatienummer: 1270383014.doc/nve Datum: status / revisie: Januari 2008 kennisgeving Vrijgave: Jan Parys, Contractmanager

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Inhoud

    Inhoud 1

    1 Inleiding 1

    1.1 Voorwoord 1

    1.2 Frequent gebruikte terminologie 2

    1.3 Initiatiefnemer en opdrachtgever 3

    1.4 Wat is een milieueffectrapport 3

    1.5 Waarom een MER? 4

    1.6 Toetsing aan de MER-plicht 4

    1.7 Doelstelling kennisgeving 5

    1.8 Overzicht van de procedure 5

    1.9 Hoe heeft de burger inspraak op het geplande onderz oek in het MER? 8

    1.10 Leeswijzer 9

    2 Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)? 10

    2.1 Algemeen 10

    2.2 Inhoud en procedure in een notendop 10

    3 Ligging RUP’s Vaartkom 11

    4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 12

    5 Beschrijving van het voorgenomen plan 30

    5.1 Algemeen, de site Vaartkom 30

    5.1.1 Planningshistoriek 30

    5.1.2 Het ruimtelijk structuurplan als randvoorwaarde 30

    5.1.2.1 Algemene visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Leuven 30

    5.1.2.2 Onderbouwing vanuit het bindend gedeelte (BG) 33

    5.1.3 Beschrijving van de onderzochte alternatieven 34

    5.1.4 Afbakening voorontwerp- RUP-perimeters 35

    5.1.5 Instrumenten ter ondersteuning van een kwalitatieve uitvoering van de RUP’s 37

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    5.1.5.1 Overeenkomsten met private partijen 37

    5.1.5.2 Projectstructuur 38

    5.1.5.3 Beeldkwaliteitsplannen 38

    5.1.5.4 Uitgebreide stedenbouwkundige vergunningsaanvraag 39

    5.2 Doelstellingen Plangebied Vaartkom Noord 39

    5.3 Doelstellingen Plangebied Vaartkom Oost 40

    5.4 Doelstellingen Plangebied Vaartkom Zuid 40

    5.5 Doelstellingen Plangebied Vaartkom West 41

    6 Het opstellen van het MER 42

    6.1 Werkingssfeer van het MER 42

    6.2 Selectie van de significante milieudisciplines 42

    6.3 Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkeli ngsscenario’s en de geplande situatie 44

    6.4 Methodologie effectbeschrijving en –beoordeling 45

    6.4.1 Algemene methodiek voor de beoordeling van de effecten 45

    6.4.2 Waardeschaal van de effectbeoordeling 46

    6.4.3 Algemeen ingreep-effectenschema 47

    6.4.3.1 Mogelijke ingrepen 47

    6.4.3.2 Effecten gerelateerd aan ingrepen 48

    6.4.4 Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling 51

    6.4.5 Methodologie milieudiscipline bodem 51

    6.4.5.1 Studiegebied 51

    6.4.5.2 Bestaande situatie 51

    6.4.5.3 Effectvoorspelling en -beoordeling 53

    6.4.6 Methodologie milieudiscipline water 56

    6.4.6.1 Studiegebied 56

    6.4.6.2 Bestaande situatie 56

    6.4.6.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 59

    6.4.7 Methodologie milieudiscipline fauna en flora 63

    6.4.7.1 Studiegebied 63

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    6.4.7.2 Bestaande situatie 64

    6.4.7.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 66

    6.4.8 Methodologie milieudiscipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 68

    6.4.8.1 Studiegebied 68

    6.4.8.2 Bestaande situatie 68

    6.4.8.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 75

    6.4.9 Methodologie milieudiscipline mens: ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit 78

    6.4.9.1 Studiegebied 78

    6.4.9.2 Bestaande situatie 78

    6.4.9.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 85

    6.4.10 Methodologie milieudiscipline geluid 90

    6.4.10.1 Studiegebied 90

    6.4.10.2 Bestaande situatie 90

    6.4.10.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 92

    6.4.11 Methodologie milieudiscipline lucht 95

    6.4.11.1 Studiegebied 95

    6.4.11.2 Bestaande situatie 95

    6.4.11.3 Effectvoorspelling en –beoordeling 99

    6.4.12 Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets 103

    6.5 Ontwikkelingsscenario’s 104

    6.5.1 Autonome evolutie 104

    6.5.2 Gestuurde ontwikkeling 105

    6.5.2.1 Ruimtelijke planning 105

    6.5.2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen 107

    6.5.2.3 Mobiliteitsontwikkelingen 107

    Openbaar vervoerstudie De Lijn 110

    6.5.2.4 Integraal waterbeleid 110

    6.5.2.5 Natuurontwikkelingsscenario 111

    6.5.2.6 Landschap 114

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    6.5.2.7 Infrastructuur - Zandvang 115

    7 Interdisciplinaire gegevensoverdracht en een begele idend tijdschema 116

    7.1 Interdisciplinaire gegevensoverdracht 116

    7.2 Tijdschema plan-MER procedure en opmaak 118

    8 Reeds gekende leemten in de kennis en de voorziene postevaluatieprogramma’s 120

    9 Voorstel inhoudstafel plan-MER 121

    9.1 Algemeen 121

    9.2 Inleiding 121

    9.3 Hoofdstuk: situering van het plan 121

    9.4 Hoofdstuk: het plan 121

    9.5 Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, geplande situatie en ontwikkelingsscenario’s 121

    9.6 Hoofdstuk: methodologie effectbeoordeling en ingree p-effect-relaties 122

    9.7 Hoofdstuk: beschrijving en evaluatie van de milieue ffecten en de remediërende maatregelen 122

    9.8 Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effecten 122

    9.9 Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene post-e valuatieprogramma’s 123

    9.10 Hoofdstuk: eindbespreking 123

    9.11 Hoofdstuk: tewerkstelling & investering 123

    9.12 Hoofdstuk: niet-technische samenvatting 123

    10 Team van MER-deskundigen 124

    11 Verklarende woordenlijst en afkortingen 125

    12 Literatuurlijst 128

    13 Bijlagen 129

    13.1 Bijlage 1 – Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de mi lieueffectbeoordeling 129

    13.2 Kaartenbundel 130

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Figuren

    Figuur 1-1 Locaties plaatsbenamingen binnen site Vaartkom........................................2

    Figuur 1-2 Stroomschema m.e.r.-procedure voor plan-MER RUP Vaartkom................7

    Figuur 5-1 BPA’s t.h.v. de site Vaartkom (bron: AGIV)................................................36

    Figuur 5-2 Schetsmatige eigendomssituatie site Vaartkom (einde ’07-begin ’08) ........36

    Figuur 6-1 De gevolgde overlay-procedure.................................................................45

    Figuur 6-2 Plan De Clippel, december 1940 (Stedelijk archief Leuven).......................70

    Figuur 6-3 Oorlogsschade Vaartkom (Stedelijk archief Leuven)..................................70

    Figuur 6-4 Het BPA voor de Vaartkom van 16 juli 1962..............................................71

    Figuur 6-5 Situering ontsluiting studiegebied (vlakafbakening = schets plangebieden)(bron: www.leuven.be)..........................................................79

    Figuur 6-6 Bestaande verkeerscirculatie Vaartkom (bron: Stadsontwerp herontwikkeling Vaartkom) ..................................................................................................80

    Figuur 6-7 Huidige verkeersintensiteiten (aantal voertuigen per uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – ochtendspits (8u – 9u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................81

    Figuur 6-8 Huidige verkeersintensiteiten (voertuigen/uur) op en rond Vaartkom en J.M.Artoisplein – avondspits (17u – 18u) (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................82

    Figuur 6-9 Oorsprong van het verkeer tijdens ochtendspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................83

    Figuur 6-10 Bestemming van het verkeer tijdens ochtendspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................83

    Figuur 6-11 Oorsprong van het verkeer tijdens avondspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................84

    Figuur 6-12 Bestemming van het verkeer tijdens avondspits (bron: stad Leuven, verkeerssimulatie Vaartkom, 2007) ............................................................84

    Figuur 6-13 Potentiële situering vaste meetpunten geluid..............................................91

    Figuur 6-14 Projectzone Leuven-noord (bron: www.leuven.be) ....................................108

    Figuur 6-15 Geplande infrastructuurprojecten Leuven-noord (bron: www.leuven.be)....109

    Figuur 6-16 Masterplan Leuven-noord (bron: stad Leuven, 2007) ................................109

    Figuur 6-17 RSL-openruimtegebieden (bron: actualisatie GNOP Leuven, 2004)..........112

    Figuur 6-18 Uitsnede uit het voorontwerp-RUP bestemmingsplan Vaartkom West ......115

    Tabellen Tabel 4-1 Juridische randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden

    en/of studiegebied ......................................................................................13

    Tabel 4-2 Beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied ................................................................25

    Tabel 6-1 Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan 42

    Tabel 6-2 Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling...............................46

    Tabel 6-3 Opsomming mogelijke ingrepen tijdens de verschillende werkfasen van het plan ............................................................................................................47

    Tabel 6-4 Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de milieueffecten .............49

  • 1270383014.doc/nve/ksl Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Tabel 6-5 Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline bodem..................................54

    Tabel 6-6 Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline water ....................................60

    Tabel 6-7 Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline fauna en flora.......................67

    Tabel 6-8 Beoordelingscriteria voor de milieudiscipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’. .............................................................................76

    Tabel 6-9 Beoordelingscriteria milieudiscipline mens.................................................88

    Tabel 6-10 Beoordelingscriteria milieudiscipline geluid................................................94

    Tabel 6-11 Overzicht van het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde PM10 grenswaarde t.h.v. enkele stedelijke meetstations en achtergrondstations ( website VMM, situatie op 8/12/07) ..............................................................96

    Tabel 6-12 Overzicht van achtergrondconcentraties in enkele straten van het plangebied zoals afgeleid uit CAR-Vlaanderen en hieruit afgeleid aantal overschrijdingen van korte termijndoelstellingen te wijten aan achtergrondconcentratie ........97

    Tabel 6-13 Overzicht van impactberekeningen actueel verkeer (2005) in enkele straten van Leuven, weliswaar gelegen buiten het plangebied (bron Stad Leuven).98

    Tabel 6-14 Beoordelingscriteria voor de discipline lucht .............................................101

    Tabel 6-15 Beoordelingskader lucht in functie van berekende bijdrage in vergelijking met de situatie bij autonome ontwikkeling.................................................102

    Tabel 7-1 Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan-MER....................117

    Tabel 7-2 Tijdsplanning plan-mer procedure............................................................119

    Kaarten Kaart 1 Ruime situering plangebied

    Kaart 2 Situering plangebied op topografische kaart+stratenplan

    Kaart 3 Orthofotoplan

    Kaart 4 Juridische toestand A (gewestplan)

    Kaart 5 Juridische toestand B (BPA’s)

    Kaart 6 RUP-grafisch plan

    Kaart 7 Informatie m.b.t. bodem (onderzoek en verontreiniging OVAM)

    Kaart 8 Informatie m.b.t. water

    Kaart 9 Biologische Waarderingskaart

    Kaart 10 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

    Bijlagen

    Bijlage 1 Basisgegevens van de RUP’s t.b.v. de milieueffectbeoordeling

    Bijlage 2 Kaartenbundel

  • 1270383014.doc/nve/ksl 1 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1 Inleiding

    1.1 Voorwoord De Vaartkom is gedurende de afgelopen tweehonderd vijftig jaar een belangrijke factor geweest in de economische ontwikkeling en de welvaart van Leuven. Als eindpunt van het kanaal Leuven – Dijle was het voor lange tijd het belangrijkste overslagpunt in de goederentrafiek. Rondom de Vaartkom groeide een belangrijk industrieel patrimonium.

    Onder meer door de opkomst van het wegtransport heeft de Vaartkom in de laatste decennia zijn positie als economisch knooppunt grotendeels verloren. Vanaf de jaren ‘60 kantelde dan ook de situatie. Vele activiteiten trokken weg en het was zoeken naar nieuwe invullingen. De verhoopte ontwikkelingen aan de Vaartkom bleven echter grotendeels uit. Ondanks de goede bereikbaarheid en de zeer centrale ligging bleef het er jarenlang relatief stil. Daarmee beschikt Leuven vandaag over een enorm vacant gebied, vlakbij het centrum.

    Het gebied komt omwille van de beschikbare ruimte en zijn strategische ligging binnen de ring in aanmerking voor de realisatie van een gemengd stedelijk programma.

    De aanwezigheid van de waterlopen, de monumentale gebouwen en het grootschalige karakter van de plek bepalen de specificiteit van de Vaartkom en zullen de attractiviteit van het gebied versterken.

    In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Leuven (RSL) is de ontwikkeling van de Vaartkom dan ook opgenomen als één van de strategische projecten van de stad Leuven; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool:

    “De Vaartkom wordt een multifunctioneel centrum met een mix van handel, diensten, recreatie, kantoren en wonen. De inplanting van grootschalige detailhandelszaken, complementair aan het aanbod in de binnenstad, behoort eveneens tot de mogelijkheden.”

    Er zijn voor de Vaartkom vier afzonderlijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) in opmaak, zijnde:

    - RUP GGRL4 Vaartkom Noord

    - RUP GGRL5 Vaartkom Oost

    - RUP GGRL6 Vaartkom Zuid

    - RUP GGRL7 Vaartkom West

    Voor een dergelijke gebiedsontwikkeling betekent dit dat er voor de RUP’s plan-MER’s dienen te worden opgemaakt. In gezamenlijk overleg tussen de stad Leuven en de dienst Mer is overeengekomen om één plan-MER op te maken voor de verschillende RUP’s. Met deze kennisgeving wordt het startschot voor de milieueffectrapportage gegeven.

    Niettegenstaande de vier RUP’s zowel procedureel als ruimtelijk afgelijnde gebieden zijn, wordt op stedenbouwkundige schaal het gehele karakter van de Vaartkom overwaakt. Vandaar dat in deze kennisgeving enerzijds een overkoepelende uitleg wordt gegeven over de ganse site Vaartkom en anderzijds wordt ingezoomd op de verschillende RUP-gebieden.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 2 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1.2 Frequent gebruikte terminologie Site Vaartkom betreft het ganse gebied van de Vaartkom waarvoor RUP’s worden opgesteld of m.a.w. de ruimtelijke som van de vier RUP-contouren.

    Onder de term plangebied verstaat men het gebied van de voorgenomen activiteit/plan binnen de perimeter van een concept voorontwerp-RUP (Vaartkom Noord, Oost, Zuid of West).

    Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het plangebied met daarbij het invloedsgebied van de effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen.

    In dit kennisgevingsdossier wordt in de beschrijving herhaaldelijk gerefereerd naar plaatsbenamingen die duiden op een welbepaalde zone binnen de site Vaartkom.

    Volgende aanduidingen komen meermaals voor in voorliggend dossier (gelokaliseerd in :

    - ‘Zes Blokken’

    - ‘Engels Plein’

    - ‘Vaarthoek’

    - ‘Keizersberg’

    - ‘Enclave tussen Twee Waters’ of ‘Tweewaters’

    - ‘Montfortanen’ (kerk en omgeving)

    - ‘Omgeving Sluisstraat’

    - ‘Vaartstraat 94’

    Figuur 1-1 Locaties plaatsbenamingen binnen site Vaartkom

  • 1270383014.doc/nve/ksl 3 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1.3 Initiatiefnemer en opdrachtgever De initiatiefnemer voor het opmaken van het plan-MER is:

    Stad Leuven

    Boekhandelsstraat 2

    3000 Leuven

    De opdrachtgever voor het opmaken van het plan-MER is:

    Stad Leuven

    Boekhandelsstraat 2

    3000 Leuven

    en

    Vastgoedontwikkelaar ERTZBERG

    Goudsbloemstraat 2

    3000 Leuven

    Het begeleidingsteam wordt gevormd door de dienst Ruimtelijke Planning van de stad Leuven (i.s.m. stedenbouwkundig studiebureau BUUR – bureau voor urbanisme) en projectontwikkelaar Ertzberg.

    1.4 Wat is een milieueffectrapport In een milieueffectrapport (MER) wordt gerapporteerd over milieueffecten van een voorgenomen plan of activiteit: de milieugevolgen voor mensen, planten, dieren, goederen, water, bodem, lucht, monumenten, de natuur en het landschap worden op een wetenschappelijke manier bestudeerd en beschreven.

    De wettelijke eisen van de inhoud van het MER1 zijn omschreven in het MER – VR decreet van 18 december 2002. Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan-MER-decreet van 27 april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) dat nu van toepassing is. Het MER wordt opgesteld onder leiding van een erkende Mer-coördinator door een team van deskundigen en wordt na afwerking inhoudelijk getoetst door de Dienst Mer. Hierbij gaat de Dienst Mer na of het MER alle voornoemde elementen bevat en dus alle vereiste informatie verschaft. Daarom is deze toetsing ook een soort kwaliteitscontrole.

    De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het ‘besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's’ goed. Het besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en treedt in werking op 1 december 2007 (B.S. 7/11/07).

    Volgens het MER-VR-decreet verstaat men het volgende onder een plan-MER “een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijke verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden”.

    1 Een milieueffectrapport (het MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen activiteit en van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze beschreven worden.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 4 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1.5 Waarom een MER? Milieueffectrapportage (m.e.r.-proces)2 is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridisch-adminstratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en eventueel bij te sturen. (bron: www.mervlaanderen.be)

    Milieueffectrapportage dwingt de overheid mogelijke milieueffecten grondig in overweging te nemen vooraleer zij over de uitvoering van het plan of het project een besluit neemt. De overheid zal aan de hand van het milieueffectrapport haar uiteindelijk beslissing tot uitvoering van het plan motiveren. Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toe daadwerkelijk een preventief milieubeleid te voeren.

    Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een plan onderworpen aan de plan-MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak.

    1.6 Toetsing aan de MER-plicht Het MER/VR decreet van 18 december 2002 (B.S. 13/02/2003) voorziet MER’s op niveau van een plan en MER’s op niveau van een project.

    In Vlaanderen is voor de procedurele aspecten het plan-MER-decreet en zijn uitvoeringsbesluit van toepassing. Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij definitief worden goedgekeurd.

    Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen.

    Er is geen lijst die aangeeft welke plannen onder de plan-MER-plicht vallen. Art. 4.2.3§2 van het planMERdecreet van 27 april 2007 bepaalt dat er een plan-MER voor de RUP’s van de Vaartkom moet worden opgemaakt omdat het het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage II van het besluit van 10 december 2004.

    Bijlage II bevat een lijst van categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage.. Volgens dit besluit valt de geplande ontwikkelingen onder projecten vermelding bijlage II rubriek 10b: “Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen,

    - m.b.t. de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of

    - m.b.t. een bruto-vloeroppervlakte van 5000m² handelsruimte of meer, of

    - met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur.”

    De opmaak van het plan-MER zal verlopen volgens de klassieke m.e.r.-procedure, waarbij binnen deze procedure de nauwe interactie tussen de opmaak van de RUP’s en de opmaak van het MER niet wordt belemmerd. De milderende maatregelen in het MER

    2 Milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt gedefinieerd als "alle handelingen die nodig zijn voor opstellen en beoordelen van een Milieueffectrapport (MER)". Milieueffectrapportage is m.a.w. een proces (bron: www.mervlaanderen.be).

  • 1270383014.doc/nve/ksl 5 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    geven voeding aan de stedenbouwkundige voorschriften in de RUP’s. Deze inpassing van maatregelen zal worden verwerkt in de fase van opmaak van het definitief-RUP (ná het openbaar onderzoek maar vóór de definitieve vaststelling door de gemeenteraad). Zie verder §2.2.

    1.7 Doelstelling kennisgeving Het voorliggende document behandelt de kennisgeving van de herontwikkeling van de site Vaartkom te Leuven. De kennisgeving vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. Het kennisgevingsdossier heeft tot doel een grote aanzet te geven tot het vastleggen van richtlijnen voor het opstellen van het Milieueffectrapport (MER) en concrete zinvolle reacties uit te lokken tijdens de bevraging bij administraties en de terinzagelegging voor de burger. In dit kennisgevingsdossier worden, naast een beschrijving van het voorgenomen plan, de specifieke milieuaspecten beschreven welke onderzocht zullen worden inclusief de verdere aanpak voor de beoordeling van deze aspecten. Het legt m.a.w. de diepgang van het MER vast zodat men zich duidelijk kan voorstellen wat er in het MER minimaal zal beschreven worden en hoe de effecten zullen worden beoordeeld.

    De terinzagelegging voor het publiek creëert de mogelijkheid voor de burger om inhoudelijke opmerkingen te maken, zodat de initiatiefnemer kan komen tot een zo volledig mogelijke inhoudsafbakening van de te bespreken en te onderzoeken items in het eigenlijke milieueffectrapport.

    1.8 Overzicht van de procedure De procedure voor het opstellen van een plan-MER kan opgedeeld worden in 4 fasen. In Figuur 1-2 en hierna in deze paragraaf wordt de procedure voor voorliggend plan voorgesteld.

    1. Kennisgevings- en richtlijnenfase Aan de hand van de kennisgeving brengt de initiatiefnemer (hierna stad Leuven genoemd) Dienst Mer op de hoogte van het voorgenomen plan. De kennisgeving omvat tenminste:

    • een beschrijving van het plan/de voorgenomen activiteit • relevante gegevens uit vorige rapportages, studies,… • de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het m.e.r. • een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven • de voorstelling van de erkende m.e.r.-coördinator en het team van MER-deskundigen.

    De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen een beslissing over de volledigheid van de kennisgeving en betekent ze binnen deze termijn aan de initiatiefnemer.

    De dienst Mer bezorgt, met het oog op advies, een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving aan :

    1° de provincie en/of gemeente, waarvoor het plan o f programma relevant is;

    2° de instanties waarvan de dienst Mer het advies n uttig acht.

    Vervolgens legt ze de volledig verklaarde kennisgeving onverwijld ter beschikking van het publiek.

    Eventuele opmerkingen en adviezen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen 30 dagen aan de Dienst Mer bezorgd worden. De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen na ontvangst een beslissing en deelt haar richtlijnen mee aan de initiatiefnemer, instanties en autoriteiten.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 6 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    De richtlijnen hebben betrekking op:

    • de inhoud van het plan-MER en de inhoudelijke aanpak van de rapportage, met inbegrip van de methodologie

    • de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER • de aanstelling van de opstellers

    2. Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van deskundigen het plan-MER op onder leiding van een erkende MER-coördinator.

    3. Beoordelingsfase Na indiening van het plan-MER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. De dienst Mer beslist uiterlijk binnen een termijn van vijftig dagen na ontvangst van het plan-MER over de goed- of afkeuring ervan. Zij maakt deze beslissing onverwijld over aan de initiatiefnemer en de geraadpleegde adviesinstanties, gemeente en provincie.

    Het definitief plan-MER maakt deel uit van de RUP’s en zal als bijlage bijgevoegd worden bij de goedkeuringsprocedure van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 7 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    kennisgevingsfase

    Opstellen kennisgeving en indienen bij Dienst Mer

    Binnen 20d na ontvangst:

    Dienst Mer verklaart de kennisgeving (on)volledig en meldt dit aan stad Leuven

    richtlijnenfase

    Zodra de kennisgeving volledig verklaard is; onverwijld:

    Dienst Mer organiseert bekendmaking en terinzagelegging ten behoeve van het publiek

    Kennisgeving wordt ter inzage gelegd bij de stad Leuven

    Dienst Mer ontvangt opmerkingen en adviezen

    Binnen 30d na datum beslissing

    Binnen 20d na ontvangst opmerkingen

    Dienst Mer verwerkt de opmerkingen tot richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER en betekent haar beslissing onverwijld aan de stad Leuven

    uitvoeringsfase

    Het team van deskundigen o.l.v. een erkende MER-coördinator stelt het plan-MER op. Tussentijds gebeurt in principe een ontwerptekstbespreking

    uitvoeringsfase

    De Dienst Mer keurt het plan-MER goed of af. De Dienst Mer betekent onverwijld haar beslissing aan de initiatiefnemer, stad Leuven, adviesinstanties en provincie

    Binnen 50d na ontvangst:

    Stad Leuven organiseert een openbaar onderzoek voor het ontwerp-RUP met goedgekeurd plan-MER in bijlage. Procedure goedkeuring RUP kan starten

    Figuur 1-2 Stroomschema m.e.r.-procedure voor plan-MER RUP Vaartkom

    (bron: basis: webstek LNE, Dienst Mer; www.mervlaanderen.be; aangevuld specifiek voor plan-MER procedure i.k.v. RUP)

  • 1270383014.doc/nve/ksl 8 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1.9 Hoe heeft de burger inspraak op het geplande onderzoek in het MER?

    Met dit document worden alle betrokkenen uitgenodigd om hun visie te geven op de volledigheid van het geplande onderzoek in het plan-MER. Het is de bedoeling dat er uit de inspraak zoveel mogelijk bruikbare ideeën komen om het onderzoek in het plan-MER te verbeteren en/of te vervolledigen.

    De voorliggende kennisgeving is gedurende een periode van ca 20 dagen ter inzage bij de stad Leuven3 en op de webstek van de dienst Mer (www.mervlaanderen.be).

    De opmerkingen en aanvullingen kunnen enkel schriftelijk per brief ingediend worden bij de stad Leuven4 of bij de dienst Mer5 .

    De inspraakreacties worden ondermeer via de stad verzameld en gebundeld, bestudeerd en besproken bij de dienst Mer. Zij bepaalt welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping van het onderzoek dat dient te gebeuren in het plan-MER. De richtlijnen, die door de dienst Mer worden opgesteld, vormen samen met de kennisgeving het eigenlijke onderzoekskader waar de onderzoekers mee moeten werken.

    3 Stad Leuven, infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, 3000 Leuven, en op haar webstek. 4 Stadsbestuur Leuven, Boekhandelstraat 2, 3000 Leuven 5 Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afd. milieu-, natuur- en energiebeleid, Dienst Milieueffectrapportage, Koning Albert II laan 20 bus 8; 1000 Brussel

  • 1270383014.doc/nve/ksl 9 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    1.10 Leeswijzer Deze kennisgeving omvat 12 hoofdstukken, inclusief dit inleidend hoofdstuk. Hieronder is de inhoud van deze hoofdstukken omschreven.

    - Hoofdstuk 2 beschrijft in een notendop wat er wordt verstaan onder een ruimtelijk uitvoeringsplan;

    - Hoofdstuk 3 situeert de plangebieden geografisch;

    - Hoofdstuk 4 schetst kort de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden in tabelvorm;

    - Hoofdstuk 5 gaat in op de historiek, een beschrijving van de onderzochte randvoorwaarden en alternatieven, overzicht van de afbakeningen van de RUP’s en bovendien worden hier de doelstellingen van de invulling van de plannen toegelicht;

    - Hoofdstuk 6 omvat een algemeen ingreep-effectenschema, reikt de basisgevens aan waarop de effectbeoordeling zich zal baseren en geeft een toelichting omtrent de methodologie voor het bepalen van de referentiesituatie en de effecten per milieudiscipline. Ook een eerste aanzet tot de ontwikkelingsscenario’s wordt hier gegeven;

    - Hoofdstuk 7 besteedt aandacht aan de interdisciplinaire gegevensoverdracht en het geplande tijdschema van de m.e.r.-procedure;

    - In hoofdstuk 8 worden de reeds gekende leemten aangekaart;

    - Hoofdstuk 9 bevat een voorstel voor de inhoudstafel van het MER;

    - In hoofdstuk 10 wordt het Team van deskundigen voorgesteld;

    - Hoofdstuk 11 omvat een verklarende woordenlijst met vooral niet in de tekst uitgelegde technische termen;

    - Hoofdstuk 12 tenslotte is de literatuurlijst.

    - Hierna volgen de bijlagen, waaronder de basiscijfers voor de effectbeoordeling en de kaartenbundel.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 10 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    2 Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)?

    2.1 Algemeen RUP’s worden opgemaakt ter uitvoering van ruimtelijke structuurplannen. Ze betekenen een juridische verankering van de beleidsopties uit het structuurplan, met een actiegericht karakter. RUP’s scheppen de ruimtelijke mogelijkheden (o.a. inzake bestemming, inrichting en beheer) voor de realisatie van een toekomstvisie m.b.t. de ordening van woongebieden, commerciële centra, bedrijven en diensten, verkeers- en vervoersinfrastructuur, groene ruimten, recreatie enzoverder.

    2.2 Inhoud en procedure in een notendop Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (gemeentelijk RUP) wordt opgemaakt om de bepalingen die werden vastgelegd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan uit te voeren. Een RUP bevat een grafische voorstelling van het gebied waarover het gaat (afbakening gebied op kaart) en bevat de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming van dat gebied, de inrichting ervan en het beheer van dat gebied.

    In een gemeentelijk RUP wordt in eerste instantie toegelicht welke randvoorwaarden en bepalingen betrekking hebben op het plangebied, zoals onder andere de bepalingen uit het gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk structuurplan.

    De opmaak van een dergelijk gemeentelijk RUP verloopt in verschillende fasen. Hierna wordt tevens de samenhang met het plan-MER meegegeven:

    Verder verloop volgens ‘klassieke’ procedure:

    - Er wordt een voorontwerp gemaakt van het gemeentelijk RUP. Dit voorontwerp wordt beoordeeld door de Planologisch ambtenaar (Vlaams gewest), de Deputatie (provincie) en verschillende adviserende instellingen en administraties. Tijdens een plenaire vergadering worden de opmerkingen over het voorontwerp bekendgemaakt.

    - Het ontwerp van het gemeentelijk RUP wordt vastgesteld door de gemeenteraad en wordt verzonden naar de Deputatie en de Vlaamse Regering. Het college van Burgemeester en Schepenen organiseert over dit ontwerp een openbaar onderzoek, waarbij de opmerkingen over het ontwerp worden overgemaakt aan de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (GECORO).

    - Binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek wordt dan het definitief gemeentelijk RUP vastgesteld door de gemeenteraad.

    - Dit gemeentelijk RUP dient dan te worden goedgekeurd door de Deputatie. De uiteindelijke goedkeuring door de Deputatie wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het gemeentelijk RUP treedt in werking 14 dagen na deze publicatie.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 11 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    3 Ligging RUP’s Vaartkom De site Vaartkom behelst een ca. 45 ha groot gebied binnen de ring van Leuven dat gelegen is rond de uitloper van het kanaal Leuven-Dijle en dat globaal begrensd wordt door de volgende infrastructuren:

    - in het noorden: het talud van de Keizersberg, de Lüdenscheidsingel, het Artoisplein en de Diestsevest

    - in het zuiden: de Mechelsestraat, het Klein Begijnhof, de Vaartstraat, de Minckelersstraat en de Van Monsstraat.

    Momenteel zijn voor de site Vaartkom vier ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) in opmaak, zijnde:

    - RUP GGRL4 Vaartkom Noord

    - RUP GGRL5 Vaartkom Oost

    - RUP GGRL6 Vaartkom Zuid

    - RUP GGRL7 Vaartkom West

    Ligging per plangebied:

    - Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Noord” wordt ruwweg begrensd door de as van de Mechelsestraat in het westen, de as van de Ludenscheidsingel, de noordelijke grens van het perceel 1A-178h3 en de noordelijke grens van het perceel 1A-179d2 (ten zuiden van de Lefevrelaan) in het noorden, de as van de Aarschotsesteenweg en het J.M. Artoisplein in het oosten en de Vaartkom en de Burchtstraat in het zuiden. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 20,1ha.

    - Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Oost” wordt ruwweg begrensd door de Vaartkom, de Diestsevest, het J.M. Artoisplein in het noorden, de Diestsevest in het oosten, de J.B. Van Monsstraat in het zuiden en de Strijdersstraat, de J.P. Minckelersstraat & de Vaartstraat in het westen. Het RUP-gebied Vaartkom Oost heeft een oppervlakte van ca. 14,1ha.

    - Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom Zuid” wordt ruwweg begrensd door de J.B. Van Monsstraat in het zuiden, de Strijdersstraat en de Dijle in het oosten, de Tweewaterstraat in het noordwesten en de J.P. Minckelerstraat in het zuidwesten. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 4,3ha.

    - Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vaartkom West” wordt ruwweg begrensd door de Burchtstraat en de Vaartkom in het noorden, de Vaartstraat en de J.P. Minckelersstraat in het oosten, de Kardinaalstraat en het Klein-Begijnhof in het zuiden, de Mechelsestraat, de Dijle en de Glasblazerijstraat in het westen. Het RUP-gebied heeft een oppervlakte van ca. 7,2ha.

    De plangebieden situeren zich op het topografisch kaartblad 23-2 schaal 1/10.000. Een voorstelling wordt gegeven op kaart ruime situering (Kaart 1), situering plangebied (Kaart 2), stratenplan (Kaart 2) en orthofoto (Kaart 3).

  • 1270383014.doc/nve/ksl 12 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het plan- en studiegebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit drie invalshoeken:

    - een eerste luik omvat de (korte) beschrijving van de wetgeving in het kader van de ruimtelijke ordening.

    - het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken).

    - in het laatste deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen beoogt).

    In Tabel 4-1 worden de juridische randvoorwaarden opgesomd die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het hoofdstuk in deze kennisgeving of het MER waar de randvoorwaarde van toepassing is.

    Ten slotte zijn ook de beleidsmatige randvoorwaarden van belang. Deze die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, worden opgesomd in Tabel 4-2, eveneens samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het van toepassing zijnde hoofdstuk in deze kennisgeving of het MER.

    Opmerking bij de kolom ‘Relevant’ in volgende tabellen: Onder relevant wordt hier bedoeld ‘relevant voor verdere bespreking in het MER’ in een speciale paragraaf of onder specifieke disciplines. Voor bepaalde randvoorwaarden zal bij relevant ‘nee’ aangeduid staan:

    - daar waar de randvoorwaarde niet van toepassing is op het plan of op het plan- en studiegebied.

    - daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkeling binnen het plangebied, maar echter niet relevant op planniveau (meestal wegens ontbreken van voldoende detailleringsgraad/planuitwerking). Dit wordt in de tabel aangeduid als ‘nee*’

  • 1270383014.doc/nve/ksl 13 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Tabel 4-1 Juridische randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Ruimtelijke planning

    Gewestplan Bodembestemming van de gronden in Vlaanderen

    ja In het Gewestplan wordt het plangebied gedeeltelijk ingekleurd als woongebied (plangebied dat overeenkomt met de afbakening van het BPA St. Geertrui deel 1), gedeeltelijk ingekleurd als stedelijke ontwikkeling (plangebied dat overeenkomt met de afbakening van het BPA Vaartkom en het BPA Wilsele Oud Centrum – deel II) en gedeeltelijk ingekleurd als parkgebied (plangebied dat samenvalt met de Keizersberg)

    Zie Kaart 4

    Bijzonder Plan van Aanleg (BPA)

    Plan opgesteld door een stad/gemeente voor een bepaald deel van het grondgebied van de stad/gemeente

    ja BPA’s plangebied RUP Vaartkom Noord:

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli 1962)

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    - BPA Wilsele Oud Centrum – deel II (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    BPA’s plangebied RUP Vaartkom Oost:

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli 1962)

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    - BPA Diestsevest – Vuurkruisenlaan (goedgekeurd bij M.B. van 07/10/1997)

    BPA’s plangebied RUP Vaartkom West:

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd en gewijzigd bij K.B. van 3 januari 1947, 5 juni 1951 en 16 juli

    Zie Kaart 5

  • 1270383014.doc/nve/ksl 14 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    1962)

    - BPA Vaartkom (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    - BPA St.-Geertrui deel 1 (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    - BPA St.-Geertrui deel 3 (goedgekeurd bij M.B. van 05/05/2000)

    De huidige BPA’s voldoen niet meer als juridisch kader voor de herontwikkeling van de Vaartkom. De randvoorwaarden en de inzichten zijn sinds de goedkeuring van de BPA’s gewijzigd. De projecten die conform de huidige BPA’s kunnen vergund worden hoeven vanzelfsprekend niet te wachten tot de goedkeuring van de RUP’s.

    Ruimtelijke uitvoeringsplannen

    In de toekomst zullen de gewestplannen en plannen van aanleg in voorkomend geval vervangen worden door ruimtelijke uitvoeringsplannen die de link leggen met de hogere structuur van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het Provinciaal en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

    ja Het betreft het voorgenomen voorontwerp ruimtelijke uitvoeringsplannen Vaartkom; voorwerp van deze kennisgeving voor het plan-MER.

    De RUP’s bieden een noodzakelijk juridisch kader voor de ontwikkeling van de Vaartkom te Leuven.

    Voorwerp plan-MER. Zie ook planbeschrijving en afbakening

    Kaart 6

    Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg (B.S. 17/03/2004)

    Bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen of het uitvoeren van verbouwingswerken in stad Leuven, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig zijn, moet de vergunninghouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals bepaald in deze verordening.

    ja De plannen dienen rekening te houden met de vooropgestelde normen voor stad Leuven.

    Eengezinswoningen gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn: normering: -voor deze woningen zijn er geen parkeerplaatsen nodig.

    Meergezinswoningen en andere eengezinswoningen, studio’s en appartementen

    - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid van maximum 150m²

  • 1270383014.doc/nve/ksl 15 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid

    - per schijf van 3 woongelegenheden of studio’s dient 1 extra parkeerplaats voorzien te worden

    - voor woningen groter dan 150m² dient per bijkomende schijf van 150m² een extra parkeerplaats voorzien te worden

    Gebouwen voor handel, diensten, vrije beroepen (winkels, warenhuizen, cafés dokterspraktijk, tandartspraktijk, apotheek, kinesitherapie...) en kantoren

    - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75 m² vloeroppervlakte

    - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75 m²

    - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: wanneer vloeroppervlakte groter is dan 150m² (750m² in geval van kantoren), 1 parkeerplaats per 25 parkeerplaatsen

    Stedenbouwkundige vergunning

    Concrete toepassing van de normen van het Decreet Ruimtelijke Ordening en het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

    nee*

    ja

    In het kader van deelaspecten van het plan (op projectniveau) dienen stedenbouwkundige vergunningen te worden aangevraagd (voor bijvoorbeeld het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, bouwen,…).

    Voorwaarden m.b.t. infiltratie en buffering van hemelwater dienen te voldoen.

    Verdere besluitvorming, zie §3.3

    Discipline water in het MER

    Verkavelingen nee Er zijn geen verkavelingen van toepassing op het plangebied.

    /

    Gemeentelijke kapvergunning

    Specifieke stedenbouwkundige vergunning

    nee* In het kader van deelaspecten van het plan (op projectniveau) dienen mogelijks kapvergunningen te worden aangevraagd voor het kappen van bomen. De aanvraag kan worden geïntegreerd in

    Verdere besluitvorming, zie §3.3

  • 1270383014.doc/nve/ksl 16 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning.

    Besluit van 1-10-2004 "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater" (B.S. 8-11-2004)

    Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op, waarbij de gemeenten en provincies vrij zijn om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen.

    Deze stedenbouwkundige verordening gaat dan ook uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan infiltreert in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd.

    ja Elk toekomstig gebouw in Vlaanderen met een dakoppervlakte groter dan 75 vierkante meter zal in de aanleg van een hemelwaterput moeten voorzien. Dit geldt ook wanneer een dakconstructie met meer dan 50 vierkante meter wordt uitgebreid (vrijgesteld: gebouwen die op een goed

  • 1270383014.doc/nve/ksl 17 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Eerder in rekening gebracht bij de kwetsbaarheidsbenadering binnen het plan-MER. Vooral op project niveau of binnen de verdere besluitvorming/ vergunningsaanvragen meer uit te detailleren.

    Milieuhygiënerecht

    Bodemsaneringsdecreet – Vlarebo (uitvoeringsbesluit)

    Regelt de bodemsanering, potentiële verontreinigingsbronnen, historisch verontreinigde gronden en grondverzet in Vlaanderen.

    ja Er bevinden zich een aantal percelen die een bodemonderzoek hebben ondergaan. Binnen Vaartkom West is één dossier waarvoor een bodemsaneringsproject dient te worden opgesteld.

    Een aantal percelen binnen site Vaartkom zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden.

    De uitvoering van het plan brengt grondverzet met zich mee. Hiervoor zal er een technisch verslag en een bodembeheerrapport dienen te worden opgesteld. Uitvoeren van onderzoek naar uitgegraven grond zit niet vervat binnen het MER.

    Beoogd grondverzet kan in fase van het plan-MER nog niet correct ingeschat worden.

    Discipline Bodem

    Vlarea Het Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en beheer (uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet), regelt het beheer en voorkomen van afvalstoffen in Vlaanderen. Ook het aanwenden van afvalstoffen als secundaire grondstof wordt hierin gereglementeerd.

    nee* Bij de aanleg van de infrastructuur en gebouwen kunnen mogelijk materialen vrijkomen die bij hergebruik onder de VLAREA-reglementering vallen (b.v. gebruik van uitgegraven grond als bouwstof).

    Dit wordt niet besproken in het plan-MER aangezien de graad van detail eerder kenmerkend is op projectniveau.

    Verdere besluitvorming, zie §3.3

    Vlarem I Vlarem I is een uitvoeringsbesluit van het milieuvergunningsdecreet. Hierin worden de procedures voor de meldingen en milieuvergunningsaanvragen vastgelegd

    nee* Voor de exploitatie van bepaalde activiteiten zal een milieuvergunning dienen te worden aangevraagd.

    Verdere besluitvorming, zie §3.3

  • 1270383014.doc/nve/ksl 18 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Vlarem II Hierin worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven waaraan vergunningsplichtige activiteiten moeten voldoen. Daarnaast bevat dit besluit ook milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem.

    ja algemene als sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen worden waar relevant binnen de specifieke MER-disciplines besproken (rekening houdend met het planniveau).

    verschillende disciplines

    Wet op de bescherming van oppervlaktewateren

    Regelt de bescherming van oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee tegen verontreiniging en legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.

    ja Het kanaal moet voldoen aan de kwaliteitsdoelstellingen ‘viswater’.

    De andere waterlopen moeten voldoen aan de kwaliteitsdoelstelling ‘basiskwaliteit’

    Discipline Water

    Wet op de onbevaarbare waterlopen

    Hierin wordt vastgelegd dat buitengewone werken van wijziging van de waterlopen slechts kunnen uitgevoerd worden nadat hiervoor een machtiging bekomen is vanwege de bevoegde overheid.

    ja Er bevinden zich geen onbevaarbare waterlopen in het plangebied Vaartkom Noord.

    Er bevinden zich volgende onbevaarbare waterlopen in de overige plangebieden:

    Vaartkom Oost:

    - Dijle (eerste categorie)

    - Vunt – Grote Leibeek (eerste categorie)

    Vaartkom Zuid:

    - Dijle (eerste categorie)

    - Vunt – Grote Leibeek (eerste categorie)

    Vaartkom West:

    - Dijle (eerste categorie)

    - Dijle – vierde arm (eerste categorie)

    - Voer (eerste categorie)

    Discipline Water

    Bevaarbare waterlopen Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve

    ja Binnen het plangebied Vaartkom Noord bevindt zich een gedeelte van het bevaarbaar Dijlekanaal Leuven-Mechelen.

    Discipline Water

  • 1270383014.doc/nve/ksl 19 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    gebruik van het openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden

    Grondwaterdecreet Regelt de bescherming van het grondwater, het gebruik ervan en het voorkomen en vergoeden van schade.

    De procedure voor het aanvragen van een vergunning voor de onttrekking van of infiltratie naar het grondwater, evenals voor boringen naar grondwater, is geïntegreerd in VLAREM (rubrieken 52 tot en met 55). Specifieke voorwaarden voor hoger genoemde activiteiten zijn opgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met 5.55 van VLAREM II.

    De afbakening van waterwingebieden en beschermingszones valt onder het besluit van 27 maart 1985.

    ja

    nee

    In het kader van de werken nodig voor de aanleg van de infrastructuur en bouwvolumes is het mogelijk dat bemaling noodzakelijk is.

    In het plan-MER zal de kwetsbaarheid voor mogelijke daling van het grondwater worden ingeschat. Details bemaling en effecten: vooral op project-niveau, tijdens voorbereidend studiewerk architect of binnen de verdere besluitvorming /vergunnings-aanvragen van belang.

    Volgens VLAREM I Bijlage 1, rubriek 53.2, geldt voor de plangebieden meldingsplicht voor bronbemaling.

    In de ruime omgeving van het plangebied wordt geen drinkwaterwinning geëxploiteerd.

    Discipline Water in het MER

    Polders en Watering nee Er is geen Polder of Watering actief in het plan- of studiegebied.

    /

    Decreet Integraal Waterbeleid

    Dit decreet is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamse wetgeving en legt de doelstellingen, principes en structuren vast voor een vernieuwd duurzaam waterbeleid. In dit decreet wordt o.m. de watertoets als instrument voor een integraal waterbeleid opgenomen.

    ja Voor een activiteit die of plan dat wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren in dit rapport. Dit decreet houdt eveneens in dat de schade door overstromingen zo veel mogelijk worden beperkt door oplossingen die aansluiten bij de natuur van het watersysteem (o.a. aanpak aan de bron en het voorzien van buffering voor overtollig water) en dat de nodige ruimte voor water planmatig wordt vastgelegd.

    Discipline Water in het MER

  • 1270383014.doc/nve/ksl 20 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Uitvoeringsbesluit watertoets (B.S. 31/10/2006)

    Dit besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.

    D.m.v. de watertoets dient de overheid na te gaan hoe het watersysteem zal worden beïnvloed. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort.

    ja De overheid die beslist over een vergunning die een mogelijk schadelijk effect kan veroorzaken, dient in de vergunning voorwaarden op te leggen die ze in het licht van de kenmerken van het watersysteem en de aard en omvang van de vergunningsplichtige activiteit gepast acht om het schadelijke effect te voorkomen of te beperken. Indien dit niet mogelijk is kan ze herstelmaatregelen of compensatiemaatregelen opleggen. Indien dit niet kan, dient de vergunning geweigerd te worden. Indien het plan/project een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater kan veroorzaken, kunnen bijkomend ‘dwingende redenen van groot maatschappelijk belang’ worden ingeroepen om de vergunning toch te verlenen.

    De herstel- en compensatiemaatregelen zijn steeds in natura en moeten door de initiatiefnemer worden doorgevoerd.

    Het besluit biedt verschillende beoordelingsschema’s voor het uitvoeren van de watertoets.

    In het MER worden de effecten (op planniveau) op het watersysteem onderzocht en worden herstel- en compensatiemaatregelen aangereikt indien mogelijk en nodig.

    Discipline water in het MER

    §”Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets” in het MER

    Richtlijn 1999/30EG Betreffende de luchtkwaliteitsnormen

    De dochterrichtlijnen (van de Kaderrichtlijn Lucht (96/62/EG) die in Vlaanderen reeds van kracht zijn, betreffen o.a.:

    de richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999 betreffen-de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en

    ja De in het plan-MER te berekenen concentraties zullen worden getoetst aan de geldende grenswaarden bepaald in de Europese wetgeving.

    Discipline lucht in het plan-MER

  • 1270383014.doc/nve/ksl 21 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht. Werd omgezet in Vlarem II op 18 januari 2002.

    Besluit van de Vlaamse Regering van 22/7/2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingsgeluid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

    Dit besluit zet de Richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25/6/2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai om door titel II van het VLAREM aan te passen.

    ja Wordt rekening mee gehouden in het plan-MER Discipline geluid in het plan-MER

    Gewestgrens-overschrijdende effecten

    Verdrag van Espoo:

    Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (UNECE, 1991)

    nee Het plangebied ligt niet binnen de 5 km t.o.v. de lands- of gewestgrens. Bovendien zijn er geen effecten voor mens of milieu te verwachten met een lands- of gewestgrensoverschrijdende impact

    /

    Milieubeheersrecht

    Natuurdecreet Dit decreet regelt het beleid inzake natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu, inzake de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, inzake de handhaving en het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit en inzake het scheppen van een zo breed mogelijk draagvlak.

    Algemene maatregelen ter bescherming van de natuur dienen te worden opgevolgd.

    Het decreet regelt tevens de procedure van de afbakening van de Speciale Beschermingszones. Het gebiedsgericht beleid houdt ook de ontwikkeling van het

    ja

    nee

    Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet, met ondermeer het stand-still beginsel en de zorgplicht zijn uiteraard van toepassing.

    Het plangebied is niet gelegen in of nabij een afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk.

    In de ruime omgeving van het studiegebied zijn

    Discipline Fauna en flora in het MER

    /

  • 1270383014.doc/nve/ksl 22 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en de Speciale Beschermingszones vast.

    Tevens regelt dit decreet het soortgericht natuurbeleid (soortenbescherming).

    ja

    geen Vogel- of Habitatrichtlijngebieden gesitueerd. Er zijn rekening houdend met de grote afstand tot (minstens 4km voor Vogelrichtlijn en minstens 3km voor Habitatrichtlijngebied) geen effecten te verwachten op deze beschermingszones. Noch zijn effecten te verwachten op Ramsargebieden.

    Soortenbescherming: het voorkomen van beschermde soorten in het studiegebied wordt verder in het MER nader omschreven.

    /

    Discipline Fauna en flora

    Reductieplan bestrijdingsmiddelen

    Op 21 december 2001 keurde de Vlaamse regering het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse gewest goed. Dit decreet bepaalt dat openbare besturen vanaf 1 januari 2004 geen bestrijdingsmiddelen meer mogen gebruiken bij het beheer van het openbare domein. Om openbare besturen te begeleiden bij de afbouw van bestrijdingsmiddelen, heeft het Vlaamse gewest een draaiboek opgemaakt.

    Het draaiboek vertelt tevens de mogelijkheid voor openbare besturen om stapsgewijs het gebruik van bestrijdingsmiddelen af te bouwen (wanneer er een afwijking wordt gevraagd op het verbod). Bij deze stapsgewijze aanpak zouden ten laatste eind 2014 het gebruik aan banden worden gelegd.

    ja Dit is enkel geldig voor het openbaar domein. Voor privé-terreinen geldt het nulgebruik niet.

    Disciplines Bodem, Water in het MER

    Natuurreservaten Voor elk erkend natuurreservaat wordt een beheersplan opgesteld.

    nee Er bevinden zich geen Vlaamse of al dan niet erkende natuurreservaten binnen het plangebied.

    /

    Bosreservaten De Vlaamse Regering stelt vast voor welke bossen of bosgedeelten bijzondere beschermings- en beheersmaatregelen

    nee In het plangebied bevindt zich geen bosreservaat /

  • 1270383014.doc/nve/ksl 23 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    worden genomen omdat ze een ecologische en wetenschappelijke functie te vervullen hebben.

    Bosdecreet Heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg, het beheer en het herstel van de bossen en het natuurlijk milieu van de bossen te regelen. Het regelt o.a. compensatie van ontbossing.

    nee Er liggen geen bosgebieden / bosstructuren in het plangebied. Voor het plaatselijk rooien van bomen dient een stedenbouwkundige- of kapvergunning te worden aangevraagd.

    /

    Landschapsdecreet en decreet tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten.

    Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van de in het Vlaams Gewest gelegen beschermde landschappen.

    Regelt de bescherming van de monumenten, stads- en dorpsgezichten.

    De ‘erfgoedlandschappen’ vormen een onderdeel van het Decreet inzake de landschapszorg. Nieuw is het behoud van de erfgoedlandschappen via de tussen-stap van aanduiding van ‘ankerplaatsen’. Dat zijn de meest waardevolle landschappen zoals weergegeven in de landschapsatlas. Vanaf de opname in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden deze ‘ankerplaatsen’ erfgoed-landschappen genoemd.

    nee

    ja

    nee

    Er bevinden zich geen beschermde landschappen binnen of nabij het plangebied.

    In de omgeving van het plangebied, voornamelijk in de binnenstad, bevinden zich nog verschillende stadsgezichten en beschermde monumenten. In het MER zal worden nagegaan of er vanuit de plangebieden mogelijks een beïnvloeding hierop te verwachten is.

    Er is geen afbakening van een ankerplaats of relictzone binnen of nabij het plangebied.

    /

    Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie binnen het MER

    /

    Decreet op het archeologisch patrimonium

    Europese Conventie van

    Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium en organiseert en reglementeert de archeologische opgravingen.

    De vertaling naar Vlaamse regelgeving is

    ja De CAI (Centraal Archeologische Inventaris) wordt geraadpleegd om na te gaan of er archeologische vaststellingen gebeurd zijn binnen het plangebied. Daarnaast wordt advies gevraagd aan de beheerarcheologen van Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (via

    Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

  • 1270383014.doc/nve/ksl 24 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Malta (La Valetta, 1992) nog niet gebeurd. Vanuit de Vlaamse Overheid wordt er wel naar gestreefd te handelen ‘in de geest van Malta’. Er wordt hierbij in de eerste plaats gestreefd naar het behoud van de sites in situ, wat een inschakeling van archeologie in de vroegste fasen van de ruimtelijke planning vereist. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, is het enige mogelijke alternatief een preventief archeologisch onderzoek van de bedreigde sites.

    In het verdrag zijn tevens bepalingen opgenomen m.b.t. de financiering van archeologisch onderzoek. In art. 5 van het verdrag wordt verplicht te waarborgen dat milieueffectrapportage en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context.

    terinzagelegging kennisgeving)

    Adviezen dienen te worden opgevolgd.

    nee*: - daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkeling binnen het plangebied, maar echter niet relevant op planniveau (meestal wegens ontbreken van voldoende detaileringsgraad/planuitwerking)

  • 1270383014.doc/nve/ksl 25 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Tabel 4-2 Beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op de plangebieden en/of studiegebied

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

    Geeft de richtlijnen weer van het toekomstig gebruik van de ruimte in Vlaanderen. De hoofddoelstelling is het behoud en waar mogelijk versterking en de uitbreiding van de nog resterende open ruimte.

    ja Ruimtelijke visie op Vlaanderen.

    Plangebied maakt deel uit van de Vlaamse ruit en meer bepaald binnen het stedelijk kerngebied.

    Delen van de gemeente Leuven zijn in het RSV geselecteerd als regionaalstedelijk gebied.

    Leuven is geselecteerd als economisch knooppunt.

    Het station van Leuven is een hoofdstation.

    Het kanaal Leuven-Mechelen behoort tot het secundaire waterwegennet.

    Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden

    Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan

    Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de provincie Vlaams-Brabant wil voeren (MB 16 november 2004).

    ja Leuven behoort tot deelruimte ‘het verdicht netwerk’. Het subgebied Leuven-Mechelen-Brussel vormt in eerste instantie een goed en multimodaal bereikbaar, centraal gelegen woongebied.

    Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden

    Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

    Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de stad Leuven wil voeren.

    ja Site Vaartkom valt binnen de deelruimte ‘De kernstad’.

    In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Leuven (RSL) is de ontwikkeling van Vaartkom dan ook opgenomen als één van de strategische projecten van de stad Leuven; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool.

    In het RSL worden definities en selecties m.b.t. de openruimtestructuur, nederzettingsstructuur, economische- en centrumstructuur en verkeersstructuur van de Vaartkom bindend vastgelegd

    Beschrijving onderzochte alternatieven en randvoorwaarden

    (voor details zie §5.1.2).

    Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)

    Beschrijft het natuurbeleid dat de stad Leuven de komende jaren wil voeren.

    Opgesteld in 1997 en voor specifieke delen geactualiseerd in 2004

    ja

    In het GNOP wordt de site Vaartkom deels ingedeeld in deelruimten.

    In het geactualiseerde GNOP zijn ondermeer acties voorgesteld voor de Dijlevallei.

    Gestuurde ontwikkeling

  • 1270383014.doc/nve/ksl 26 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    Gemeentelijk mobiliteitsplan

    Beschrijft het mobiliteitsbeleid dat de stad de komende jaren wil voeren

    ja Als uitgangspunt voor het mobiliteitsplan worden volgende algemene doelstellingen geformuleerd:

    - het behouden en versterken van de bereikbaarheid van Leuven, voor de verschillende vervoerswijzen;

    - het recht op basismobiliteit voor iedereen;

    - het beheersen van het autoverkeer en stimuleren van andere vervoerswijzen;

    - het verhogen van de veiligheid, leefbaarheid en omgevingskwaliteit in de verblijfsgebieden;

    - het mobiliteitsbeleid wordt gericht op het bereiken van milieunormen.

    Gestuurde ontwikkeling; verwerkt in de RUP’s

    Gewestelijk Milieubeleidsplan MINA 3

    2003-2007 (19 sept. 2003)

    Bevat de beleidskeuzen voor het milieubeleid in Vlaanderen op korte en middellange termijn.

    Verlenging tot 2010 momenteel in openbaar onderzoek

    ja Relevante thema’s zijn:

    Hinder - Project 17: integratie hinderbeleid (doel: het hinderbeleid in de ruimtelijke ordening integreren)

    Verdroging, Verstoring door geluid

    Verstoring door licht, Verlies aan biodiversiteit

    Gestuurde ontwikkeling

    Provinciaal milieubeleidsplan

    Beschrijft het milieubeleid dat de komende jaren in de provincie Vlaams-Brabant 2004-2008 zal gevoerd worden.

    De strategische en operationele doelstellingen worden uitgewerkt rond 18 strategische projecten van het provinciaal milieubeleid.

    nee Het MBP gaat uit van een thematische benadering waarna 18 projecten worden voorgesteld. Er worden geen projecten voorgesteld die rechtstreeks verband houden met het plan, wel wordt onder één project aandachtspunten aangehaald die specifiek genoeg zijn om relevant te zijn voor het plan, meer bepaald: Project Duurzaam en gezond bouwen, wonen, werken en leven. Subdoelstelling: Het uitwerken van communicatie-instrumenten rond 'duurzaam en gezond bouwen' voor specifieke doelgroepen. Mogelijke actie die hierin kadert is: “uitbouwen en ondersteunen van samenwerkingsverbanden rond duurzaam bouwen (met gemeenten, intercommunales, verenigingen, bedrijven, projectontwikkelaars, architecten, sociale

    /

  • 1270383014.doc/nve/ksl 27 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    huisvestingsmaatschappijen enz. ) met het oog op het stimuleren van doelgroepgerichte en gebiedsgerichte acties rond duurzaam bouwen en het uitvoeren van voorbeeldprojecten

    Gemeentelijk milieubeleidsplan

    Beschrijft het milieubeleid dat de stad Leuven de komende jaren wil voeren: MBP 2005-2009 (29/08/2005)

    ja Er worden 9 projecten naar voor geschoven. Relevante projecten zijn:

    LEVEND WATER

    Leuven wil aandacht blijven besteden aan de Dijle in het stadslandschap. Doelstelling: Infiltratie, berging en vertraagde afvoer van hemelwater. Voorbeeldacties: verdere implementatie van de watertoets in het vergunningenbeleid; afkoppeling grote verharde oppervlaktes bij (her)aanleg stadspatrimonium; doorlaatbare verhardingsmaterialen stimuleren; integratie van waterdoelstellingen in bestekken en lastenboeken;

    Doelstelling: Duurzaam waterlopenbeheer. Acties: aangepaste oeverinrichting

    Doelstelling: water, levend door Leuven. Acties: verder uitwerken van de verbindende functie van beekvalleien;

    Doelstelling: duurzaam watergebruik stimuleren. Acties: water-audits, sensibilisatie

    BE-LEEFBARE NATUUR

    Doelstelling: behouden en versterken van natuurwaarden en de landschappelijke diversiteit.

    Actie: uitwerken van de natuurlijke structuur in RUP’s; Gebiedsgericht project De Dijle levend door Leuven i.s.m. Natuurpunt; Integratie van natuurwaarden in de opmaak van inrichtingsplannen en RUP’s (stad maakt thematisch RUP op)

    Doelstelling: Toepassen harmonisch park- en

    Gestuurde ontwikkeling

  • 1270383014.doc/nve/ksl 28 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    groenbeheer. Voorbeeldactie: verhogen van de belevingswaarde van de Dijlevallei in de binnenstad.

    ENERGIE BESPAREN

    Doelstelling: De stad beoogt een rationeel energiegebruik door het gebruik van duurzame energiebronnen en door haar voorbeeldfunctie. Voorbeeldactie: aandacht voor energiezorg in alle stadsvernieuwingsprojecten.

    Vlaams stofplan (2005) Beleidsplan ter beperking van de concentratie aan fijn stof

    Het Vlaamse stofplan bevat een reeks van maatregelen die de fijnstofproblematiek aanpakken en zich richt naar alle sectoren (industrie, wegverkeer, scheepvaart, huishoudens, tertiaire sector, land- en tuinbouw) op globaal Vlaams niveau enerzijds en naar specifieke plaatsen met verhoogde concentratie of zogenaamde hotspots (industriële hotspots, steden en gemeenten, snel- en gewestwegen)anderzijds.

    In uitvoering van het Vlaams stofplan is een ‘Actieplan aanpak fijn stof in industriële hotspotzones’ opgemaakt.

    ja De activiteiten binnen het plangebied geven aanleiding tot de emissies van stof. Het realiseren van het plan heeft een impact op deze stofemissies.

    Discipline lucht

    Ruilverkaveling Een ruilverkaveling herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Het instrument ruilverkaveling wordt ingezet om een gebied in al zijn facetten integraal en

    nee Het plangebied is niet gelegen in een ruilverkavelingsproject

    /

  • 1270383014.doc/nve/ksl 29 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk

    duurzaam te laten ontwikkelen.

    Landinrichting Heeft tot doel de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door de ruimtelijke ordening. Hierbij wordt kwaliteit, synergie en evenwicht in de ontwikkelingen van het ruimtegebruik van de open ruimte beoogd.

    nee Het plangebied is niet gelegen in een landinrichtingsproject.

    /

    Natuurinrichting Heeft tot doel een gebied optimaal in te richten in functie van het behoud van de bestaande natuur, voor het herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien.

    nee Het plangebied is niet gelegen in een natuurinrichtingsproject

    /

    Regionale landschappen Hier kunnen openbare besturen, diensten en verenigingen elkaar ontmoeten en samenwerken aan de ontwikkeling van de streek.

    ja De gemeente Leuven en dus ook het plangebied is gelegen in regionaal landschap Dijleland

    Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

    Deelbekkens Vlaanderen is ingedeeld in 11 rivierbekkens. De organisatie van het rivierbekkenbeleid zal gebeuren door het opstellen van een deelbekkenbeheerplan.

    ja Het studiegebied overlapt met het Dijlebekken en het plangebied ligt in deelbekken 08-06 of Molenbeek/Bierbeek/Lemingsbeek/Abdijbeek en in het deelbekken 08-05 of Voer wat betreft Vaartkom West.

    Voor het deelbekken 08-06 en voor 08-05 is een deelbekkenbeheersplan opgemaakt.

    Discipline Water en Gestuurde ontwikkeling

    Waterzuiverings-infrastructuur

    Infrastructuur op gemeentelijk en bovengemeentelijk niveau

    ja Het plangebied is gelegen in zuiveringsgebied Leuven.

    Discipline Water

  • 1270383014.doc/nve/ksl 30 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    5 Beschrijving van het voorgenomen plan

    5.1 Algemeen, de site Vaartkom

    5.1.1 Planningshistoriek De Vaartkom is gedurende de afgelopen tweehonderd vijftig jaar een belangrijke factor geweest in de economische ontwikkeling en de welvaart van Leuven. Rondom de Vaartkom groeide een belangrijk industrieel patrimonium. Onder meer door de opkomst van het wegtransport en het wegtrekken van de brouwerijactiviteiten heeft de Vaartkom in de laatste decennia zijn positie als economisch knooppunt grotendeels verloren, met als gevolg een toenemende leegloop van het gebied.

    Teneinde het ontwikkelingspotentieel van de site Vaartkom te doen heropleven, maakte in 1990 het Projectteam Stadsontwerp van de KU Leuven (o.l.v. prof. Marcel Smets) een ontwikkelingsplan op voor de Vaartkom. Vanaf 1997 werd dit plan omgezet in verschillende BPA’s voor de Vaartkom, die in 2000 bij Ministerieel Besluit werden goedgekeurd.

    Kort na de opmaak van de BPA’s besliste Inbev om haar productie volledig uit de Vaartkom weg te halen. Inbev liet, in functie van deze nieuwe situatie, door BUUR cvba een stadsontwerp maken voor het ontwikkelingspotentieel van de Vaartkom in kaart te brengen. De stad volgde dit ontwerpproces intensief op.

    Van 2002 tot 2004 stelde de stad Leuven haar Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan op waarin de ontwikkeling van de Vaartkom opgenomen is als één van de strategische projecten; meer bepaald als multifunctionele ontwikkelingspool.

    In 2005 nam de gemeenteraad het stadsontwerp ter kennis als uitgangspunt voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat de BPA’s moet vervangen.

    In 2006/07 werd voor het plangebied Vaartkom Oost in nauw overleg met de stad een nieuw ontwerp (inrichtingsplan) opgemaakt door de private ontwikkelaar Ertzberg. Deze laatste werd in 2007 de nieuwe eigenaar (aankoop terreinen Inbev) van het merendeel van het plangebied Vaartkom Oost.

    In 2007/08 stelde de dienst Ruimtelijke Planning van de stad Leuven de voorontwerpen van de ruimtelijke uitvoeringsplannen op rekening houdend met het ontwerpend onderzoek uit het stadsontwerp en het inrichtingsplan.

    De Stad Leuven heeft de bedoeling om op termijn het gehele gebied van de site Vaartkom te herontwikkelen. De hoofdkrachtlijnen voor die ontwikkelingen werden vastgelegd in het ruimtelijk structuurplan Leuven (RSL). Deze visie is echter deels niet conform met de voorziene bestemmingen volgens de vigerende plannen van aanleg. zodat bestemmingswijzigingen en dus de opmaak van meerdere ruimtelijke uitvoeringsplannen of RUP’s noodzakelijk is.

    5.1.2 Het ruimtelijk structuurplan als randvoorwaar de De herontwikkeling van de Vaartkom ondersteunt de basisdoelstellingen die de stad heeft vooropgesteld in haar Ruimtelijk Structuurplan Leuven (RSL, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2004) .

    Hierna worden de relevante elementen uit het RSL geciteerd die betrekking hebben op de ruimere omgeving van de site Vaartkom.

    5.1.2.1 Algemene visie op de gewenste ruimtelijke o ntwikkeling van Leuven

    Een dubbele uitgangshouding ligt aan de basis van het structuurplan: “Leuven kiest voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling” en “Leuven, provinciale metropool”.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 31 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Hierop werden twee beelden voor de gewenste ruimtelijke structuur geënt. Enerzijds wordt de compacte stedelijke structuur beschouwd als een te behouden kwaliteit. Anderzijds moet de ruimtelijke verscheidenheid aanleiding geven tot een gediversifieerde ontwikkeling.

    Leuven definieert haar rol in regionaal perspectief als volgt:

    - kernstad in een verstedelijkte regio;

    - in de eerste plaats, een stad om in te wonen;

    - een welvarende stad, dankzij haar hoogwaardige tewerkstelling;

    - de taak en de ambitie om zijn centrumpositie te versterken;

    - en bereikbare en verkeersleefbare stad.

    Als bouwstenen voor de gewenste ruimtelijke structuur voor Leuven werden volgende concepten vooropgesteld:

    - de geomorfologie definieert vijf stadsdelen en stuurt de ruimtelijke ontwikkeling;

    - wonen in kernen met een eigen gezicht;

    - de binnenstad als motor voor ontwikkelingen;

    - de vesten als stedelijke boulevard;

    - groene vingers brengen zuurstof in de stad,

    - economische ontwikkelingen concentreren aan de poorten tot de stad;

    - de concentratie van de universiteit in drie campussen;

    - de Dijle levend door Leuven.

    5.1.2.1.1 Positie van de Vaartkom binnen de thematische en gebiedsgerichte benadering

    Van industriegebied naar subcentrum

    Voor de Vaartkom wordt een eigen ruimtelijk wensbeeld uitgewerkt (RSL, richt.ged.1, § 14.4, blz. 159). Dit wensbeeld is gebaseerd op volgende doelstellingen:

    - De Vaartkom als locatie voor grootschalige stedelijke functies

    - Wonen in de Vaartkom

    - Behoud van de specifieke morfologie

    Volgende ruimtelijke concepten liggen aan de basis van de gewenste ruimtelijke structuur voor de Vaartkom:

    - De Vaartkom als scharnierpunt tussen Vaartlandschap en Vesten

    - De Dijle als nieuwe grens tussen de Vaartkom en de binnenstad

    - Transformatie van de zes noordelijke blokken

    - Herontwikkeling van de enclave Tussen Twee Waters

    - Publiekstrekkers als stapstenen langsheen de route naar het centrum

    De Dijle levend door Leuven

    Het RSL heeft de volgende doelstellingen voor ogen (RSL, richt.ged.1, § 14.5, blz. 164):

    - Opwaarderen van de belevingswaarde van de Dijle

    - Opwaarderen van de ecologische waarde van de Dijle

    - Verbetering van de waterkwaliteit

  • 1270383014.doc/nve/ksl 32 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    Volgende ruimtelijke concepten liggen aan de basis van de gewenste ruimtelijke structuur voor de Dijle:

    - De Dijle als onderdeel van de publieke ruimte

    - De Dijleoevers als dragers van zacht verkeer

    - Groene Dijleoevers als randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen

    - Herontwikkeling van de enclave Tussen Twee Waters

    Woonontwikkelingsgebieden

    De Vaartkom bevindt zich aan de rand van de woonkern Binnenstad. Verschillende gebieden binnen de site Vaartkom zijn geselecteerd als woonontwikkelingsgebied.

    Dit betekent dat deze gebieden in functie van de gewenste ruimtelijke structuur en de behoefte aan bijkomende woningen, prioritair in aanmerking komen voor de bouw van bijkomende woningen. (RSL, richt. ged.1, § 5.7.2.D, blz. 133).

    Economische en centrumstructuur

    In functie van de economische en centrumstructuur van Leuven wordt de Vaartkom geselecteerd als multifunctionele ontwikkelingspool.

    Een multifunctionele ontwikkelingspool wordt gedefinieerd als een aaneengesloten gebied dat, door de beschikbare ruimte, de multimodale ontsluitingsmogelijkheden en de positie in de stedelijke structuur in aanmerking komt voor een grootschalige multifunctionele ontwikkeling. (RSL, richt. ged.1, § 6.4.4.A, blz. 164).

    Als bijkomend perspectief voor de Vaartkom wordt gesteld dat een mix van handel, diensten, recreatie, kantoren en wonen tot de mogelijkheden behoren (RSL, richt. ged.1, § 6.4.4.C, blz. 165).

    Binnen de economische en centrumstructuur van Leuven wordt de Vaartkom ook geselecteerd als grootschalige detailhandelzone .

    Groenstructuur

    Het RSL selecteert zowel de Keizersberg als de Dijle als belangrijke elementen in de groenstructuur van de stad.

    Verkeersstructuur

    Strategische projecten voor de verkeersstructuur:

    - Uitbouw van regionale snelbuslijnen, tangentiele lijnen, centrumlijnen (door de Lijn)

    - De heraanleg van het Engels Plein (mits realisatie parkeergebouw)

    - De heraanleg van de oude spoorbrug over de Vaartkom als fiets- en busverbinding.

    - De uitbouw van voetgangers- en fietsroutes Vaartkom – Centrum

    - De realisatie van fietsroutes

    Landschapsstructuur

    In het structuurplan worden de bouwstenen aangereikt voor de uitwerking van een landschapsbeleid. Als “landschap” wordt het geheel van urbane en niet-urbane landschappen beschouwd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de publieke ruimte als onderdeel van de landschapstructuur.

  • 1270383014.doc/nve/ksl 33 Plan-MER voorontwerp-RUP’s Vaartkom ten behoeve van de herontwikkeling van de Vaartkom te Leuven januari 2008

    De Vaartkom wordt richtinggevend geselecteerd als “beeldbepalend ensemble op schaal van een stadsdeel” (BE9).

    5.1.2.2 Onderbouwing vanuit het bindend gedeelte (B G)

    In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de openruimtestructuur bindend vastgelegd (zie BG § 1.1).

    - De stad selecteert de steilrand tussen de Vaartzone en Wilsele Oud Centrum B2 als gebied met buffer, waar de natuurwaarde primeert op de gebruikswaarde, als hoofdfunctie. (zie BG § 1.1.14)

    - De stad selecteert het park Glasblazerijstraat R20 en de Oevers Dijle en Leibeek (Twee Waters) R22 als gebied met recreatie in open ruimte, waar de natuurwaarde nevengeschikt is aan de gebruikswaarde, als hoofdfunctie (zie BG § 1.1.18).

    - De stad selecteert De Keizersberg I31, Bonte I35, de Kloostertuin Montfortanen I36 als gebieden met geïntegreerde bebouwing, waar de natuurwaarde nevengeschikt is aan de gebruikswaarde (zie BG § 1.1.26).

    - De stad selecteert volgende groencorridors doorheen het plangebied Vaartkom: de Dijle doorheen de binnenstad C8 (zie BG § 1.1.28).

    In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de nederzettingstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 2.1).

    - De omgeving van de Vaartkom vormt onderdeel van de woonkern “Binnenstad” (zie BG § 2.1.4 – 2.1.4).

    - In het projectgebied en de directe omgeving werden volgende woonontwikkelingsgebieden geselecteerd (zie RSL § 2.1.7): Vaartkom blok 2 (WO29), Vaartkom blok 3 (WO30), Vaartkom blok 5 (WO31), Vaartkom blok 6 (WO32), Tussen Twee Waters (WO33), Van Monsstraat (WO34), Bonte (WO35), Parking Minckelers (WO36), Bottelarij (WO39) (zie BG § 2.1.7).

    - De realisatie van deze woonontwikkelingsgebieden past in de taakstelling voor huisvesting die de stad zichzelf bindend heeft opgelegd (zie BG § 2.2).

    In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de economische en centrumstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 3.1).

    - De Vaartkom werd bindend geselecteerd als mulifunctionele ontwikkelingspool (M01) (zie BG § 3.1.14).

    - De Vaartkom werd bindend geselecteerd als grootschalige detailhandelszone (D1) (zie BG § 3.1.20).

    In het RSL worden de definities en selecties m.b.t. de verkeersstructuur bindend vastgelegd (zie BG § 4.1).

    - De stad selecteert volgende verzamelwegen: Vaartkom – Vaartstraat – Rijschoolstraat – Van den Geynlaan – J.P. Minckelerstraat – Vaartkom (primaire verkeerslus Z16); Van Monsstraat – J.P. Minckelerstraat ( secundaire verkeerslus Z26). (zie BG § 4.1.14). Daarenboven worden bindend de principes vastgelegd m.b.t. het netwerk voor openbaar busvervoer (zie BG § 4.1.6 tot 4.1.23)

    - De parking Engels Plein (P4) werd bindend als randparking voor het centrum vastgelegd (zie BG § 4.1. 24). De Parking Minckelers (P13) werd bindend als centrumparking vastgelegd (zie BG § 4.1.25).

    - Voorts werden de principes