Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

149
Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Transcript of Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Page 1: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Page 2: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Definitief

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Versie 15 mei 2015

Actualisatie bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek

Nota van

uitgangspunten

Page 3: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

1

Page 4: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2

Inhoudsopgave

1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 4

1.1 Achtergrond ............................................................................................................................. 4

1.2 Doel ......................................................................................................................................... 4

1.3 Leeswijzer ................................................................................................................................ 4

2 INPASSING DOORLOPEN RUIMTELIJKE PROCEDURES ..................................................................... 5

2.1 Vraagstuk ................................................................................................................................. 5

2.2 Analyse .................................................................................................................................... 5

2.3 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................... 5

3 LADDER VAN DUURZAME VERSTEDELIJKING .................................................................................. 6

3.1 Inleiding ................................................................................................................................... 6

3.2 Vraagstuk ................................................................................................................................. 6

3.3 Achtergrond ............................................................................................................................. 6

3.4 Situatie in de huidige bestemmingsplannen ........................................................................... 8

3.5 Analyse .................................................................................................................................... 8

3.6 Ladder-toets .......................................................................................................................... 10

3.7 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................. 12

4 FLEXIBILISEREN VAN PLANREGELS ................................................................................................ 15

4.1 Vraagstuk ............................................................................................................................... 15

4.2 Achtergrond ........................................................................................................................... 15

4.3 Werkwijze .............................................................................................................................. 15

4.4 Gespreksverslagen................................................................................................................. 15

4.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................. 19

5 ONGEBRUIKTE BOUWRECHTEN VAN BESTAANDE PERCELEN ....................................................... 21

5.1 Vraagstuk ............................................................................................................................... 21

5.2 Werkwijze .............................................................................................................................. 21

5.3 Analyse bedrijven .................................................................................................................. 21

5.4 Analyse woningen ................................................................................................................. 24

5.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................. 25

6 GELUIDSBEHEERSPLAN .................................................................................................................. 27

6.1 Vraagstuk ............................................................................................................................... 27

6.2 Achtergrond ........................................................................................................................... 27

6.3 Situatie in de huidige bestemmingsplannen ......................................................................... 28

Page 5: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

3

6.4 Analyse .................................................................................................................................. 28

6.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................. 29

7 WATERCOMPENSATIE ................................................................................................................... 31

7.1 Vraagstuk ............................................................................................................................... 31

7.2 Achtergrond ........................................................................................................................... 31

7.3 Huidige situatie ...................................................................................................................... 32

7.4 Analyse .................................................................................................................................. 32

7.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan .................................................................. 33

8 SAMENVATTING ............................................................................................................................ 34

Bijlagen .................................................................................................................................................. 36

Page 6: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

4

1 INLEIDING

1.1 Achtergrond

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening bestaat de plicht om voor het gehele grondgebied van de

gemeente Bodegraven-Reeuwijk actuele bestemmingsplannen te hebben vastgesteld, die niet ouder

zijn dan 10 jaar. Voor het plangebied gelegen tussen de N11 en de Oude Rijn vigeert thans

grotendeels het ‘moederplan’ bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, vastgesteld op 26 mei 2005.

Voordat de gronden gelegen binnen het plangebied (zie onderstaande kaart) geactualiseerd kunnen

worden, dient er eerst duidelijkheid te komen hoe de gemeente Bodegraven-Reeuwijk om wenst te

gaan met een aantal belangrijke thema’s die spelen binnen het plangebied. Deze thema’s betreffen

de inpassing van reeds doorlopen ruimtelijke procedures, de toepassing van de Ladder van duurzame

verstedelijking, de wensen tot het flexibiliseren van de planregels, het omgaan met ongebruikte

bouwrechten op bestaande percelen, het inpassen van het geluidsbeheersplan voor de bedrijven en

de noodzakelijke watercompensatie.

1.2 Doel Het doel van deze Nota van uitgangspunten is om reeds voor het opstarten van de bestemmingsplan-

procedure inzicht te hebben in de meest belangrijke thema’s binnen het plangebied, zodat op

voorhand door middel van een goede analyse de uitgangspunten en de verwerkingswijze voor het

nieuwe bestemmingsplan bepaald kunnen worden.

1.3 Leeswijzer Per thema zal aan de hand van het concrete vraagstuk dat voorligt onderzoek worden gedaan naar

de meest wenselijke verwerkingswijze voor het nieuwe bestemmingsplan. Tevens wordt bij elk

thema een risico-inschatting gegeven. Afgesloten wordt met een samenvatting, waar per thema de

verwerkingswijze voor het nieuwe bestemmingsplan kort wordt weergegeven.

Page 7: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

5

2 INPASSING DOORLOPEN RUIMTELIJKE PROCEDURES

2.1 Vraagstuk Binnen het plangebied van bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek is sinds het van kracht worden

een aantal ruimtelijke procedures doorlopen. Daarna kunnen er concrete initiatieven aan de orde zijn

die bij de actualisatie betrokken moeten worden.

De vraag die beantwoord moet worden is de volgende: welke doorlopen ruimtelijke procedures

kunnen meegenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan? Een tweede vraag is: welke

initiatieven lopen op dit moment, die wellicht ook in aanmerking komen voor inpassing in het

nieuwe bestemmingsplan?

2.2 Analyse Primair geldt het ‘moederplan’ bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, dat vastgesteld is op 26

mei 2005. Na vaststelling van onderhavig plan zijn de volgende bestemmingsplanprocedures

doorlopen:

Bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, partiële herziening

(vastgesteld op 17 december 2009)

Bestemmingsplan Dammekant tussen 2 en 4, en Dammekant ten zuiden van 14, Bodegraven

(vastgesteld op 9 oktober 2013)

Bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, partiële herziening Blok 7

(vastgesteld op 12 februari 2014)

Tevens is de navolgende wijzigingsprocedure doorlopen:

Wijzigingsplan bedrijfsverzamelgebouw Rijnhoek

(vastgesteld 23 november 2010)

Voornoemde procedures zijn volledig afgerond en zullen in beginsel in het nieuwe bestemmingsplan

ingepast worden. Naast deze procedures kunnen er concrete initiatieven zijn, die eveneens in

aanmerking komen voor inpassing in het nieuwe bestemmingsplan. Dit is bijvoorbeeld het geval

indien een bepaald initiatief bij de gemeente bekend is waar men beleidsmatig mee in kan stemmen.

Als het initiatief dan voldoende concreet is, en voorzien is van geaccordeerde onderbouwingen, kan

het in het nieuwe bestemmingsplan worden verwerkt. Indien de onderbouwingen nog niet (in

voldoende mate) aanwezig zijn, maar wel aannemelijk is dat aan een goede ruimtelijke ordening

voldaan kan worden, dan zou een wijzigingsbevoegdheid overwogen kunnen worden. Uit navraag is

echter gebleken dat er op dit moment geen concrete initiatieven bekend zijn, die mogelijk betrokken

moeten worden bij de actualisatie van het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek.

2.3 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan Gelet op het voorstaande, zullen de reeds doorlopen bestemmingsplan- en wijzigingsprocedures

worden ingepast in het nieuwe bestemmingsplan. Er zijn thans geen concrete initiatieven aan de

orde die eveneens ingepast zouden moeten worden in het nieuwe bestemmingsplan.

Page 8: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

6

3 LADDER VAN DUURZAME VERSTEDELIJKING

3.1 Inleiding De gemeente Bodegraven-Reeuwijk bereidt een actualisatie voor van het bestemmingsplan

bedrijvenpark Rijnhoek. Het bedrijvenpark Rijnhoek, gelegen ten noordwesten van de kern

Bodegraven, heeft een omvang van circa 12 hectare. Anno 2015 is daarvan circa 7 hectare

uitgegeven respectievelijk verwezenlijkt. Er resteert daarom nog zo’n 5 hectare aan uitgeefbaar

areaal die in het geactualiseerde bestemmingsplan opnieuw voor de functies, die op het

bedrijvenpark Rijnhoek gedacht zijn, bestemd moeten worden. Het continueren van de nog niet

verwezenlijkte bestemmingen zal, onder meer aan de hand van wet- en regelgeving en relevante

beleidskaders, nader onderbouwd moeten worden in het kader van de zogenaamde Ladder voor

Duurzame verstedelijking (zie ook paragraaf 3.3).

3.2 Vraagstuk Voldoet de verdere ontwikkeling van het bedrijvenpark Rijnhoek te Bodegraven aan de vereiste toets

aan de hand van de Ladder voor duurzame verstedelijking, met daarbij als te beantwoorden

deelvraagstukken:

Is er sprake van een bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling,

waarop de Ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is?

Is er sprake van een aantoonbare regionale behoefte aan de ruimte die op Rijnhoek wordt

geboden voor de voorziene functies?

Indien dat niet het geval is, kan dan op een andere manier vanuit een aantoonbare kwalitatieve

en kwantitatieve ruimtevraag toch de behoefte aan de verdere ontwikkeling van Rijnhoek

onderbouwd worden?

3.3 Achtergrond Met ingang van 1 oktober 2012 is de zogenoemde “Ladder voor duurzame verstedelijking” (formeel

geïmplementeerd door middel van de invoering van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro) als

toetsingsinstrument voor ruimtelijke plannen, die een stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, in

werking getreden. De Ladder is op rijksniveau ook geïntroduceerd in de Structuurvisie Infrastructuur

en Ruimte (SVIR). Het doel van toepassing van de Ladder is het bevorderen van een goede ruimtelijke

ordening door middel van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het rijk wil

met de introductie van de Ladder een meer vraaggerichte manier van ruimtelijk programmeren

bevorderen.

De Ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en

infrastructurele besluiten. Toetsing van nieuwe stedelijke ontwikkelingen aan de hand van de Ladder

is als procesvereiste opgenomen in het Bro. De Ladder kent drie toetsingstreden die achter elkaar

worden doorlopen. Overheden moeten nieuwe stedelijke ontwikkelingen motiveren aan de hand van

deze drie opeenvolgende stappen.

Page 9: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

7

De stappen van de Ladder schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale

resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale

omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over

de desbetreffende ontwikkeling.

Trede 1: bepalen regionale ruimtevraag

Trede 1 vraagt de (kwantitatieve en kwalitatieve) regionale ruimtevraag voor stedelijke

ontwikkelingen te bepalen. Dit betreft wonen, werken, detailhandel en overige stedelijke

voorzieningen. Het gaat daarbij om de ruimtevraag waarin nog niet elders in de regio adequaat is

voorzien. Eventuele andere initiatieven in de regio, zoals bijvoorbeeld geplande woningbouwlocaties,

binnenstedelijke herstructurering maar ook leegstand dienen te worden meegewogen bij het

beoordelen van de vraag naar nieuwe verstedelijking. Kort gezegd: de (regionale) vraag is gelijk aan

de behoefte minus het aanbod (in plannen én in bestaande voorraad met eenzelfde kwaliteit als de

voor de nieuwe ontwikkeling gevraagde / beoogde kwaliteit).

Trede 2: bouwen binnen bestaand stedelijk gebied

Trede 2 motiveert of de beoogde nieuwe ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand

stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken resterende ruimte in te vullen, door een andere

bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door

transformatie van bestaande gebouwen of gebieden.

De motivering vraagt om te inventariseren wat de potentiële ontwikkelingslocaties zijn waar in de

behoefte kan worden voorzien en om een inschatting te geven van de (financiële) haalbaarheid

daarvan. Kan de ruimtevraag volledig worden opgevangen binnen bestaand gebied, dan is de Ladder

succesvol doorlopen en is de motivering na afronding van deze stap klaar. Wanneer de regionale

Page 10: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

8

ruimtevraag niet of niet geheel binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gefaciliteerd, dan komt

ook Trede 3 nog aan de orde.

Trede 3: bouwen buiten bestaand stedelijk gebied

In Trede 3 gaat het om stedelijke uitleg en wel op een zodanige locatie dat het uitleggebied (in

potentie) multimodaal ontsloten1 is of kan worden. De resterende ruimtevraag, die resulteert uit

Trede 2, is zowel kwalitatief als kwantitatief van aard.

Tot de kwalitatieve aspecten kunnen de eisen aan de bereikbaarheid en de ontsluitingskwaliteit van

de locaties worden gerekend. Immers, binnen bestaand stedelijk gebied is gezocht naar vergelijkbare

kwaliteiten en het is niet gelukt om een geschikt aanbod te vinden. Wetende wat de vraag is en

welke kwaliteitseisen op het gebied van multimodaliteit gesteld worden, kan binnen de stedelijke

regio gezocht worden naar passende locaties, die multimodaal zijn ontsloten of in de nabije

toekomst multimodaal ontsloten (kunnen) worden.

Het resultaat van Trede 3 is inzicht waar de resterende regionale ruimtevraag buiten bestaand

stedelijk gebied het beste kan worden gefaciliteerd, uitgaande van een multimodale ontsluiting als

vereiste.

3.4 Situatie in de huidige bestemmingsplannen Het merendeel van de nu voor het bedrijvenpark Rijnhoek vigerende bestemmingsplannen dateert

van (ruim) voor de implementatie van de Ladder als ruimtelijk afwegings- en motiveringsinstrument.

Deze plannen geven dan ook geen inzicht in de vragen die bij toepassing van de Ladder onderzocht

en beantwoord moeten worden. Alleen in het recent vastgestelde bestemmingsplan “Dammekant

35-37, Bodegraven”, dat ziet op woningbouw, is een expliciete toets aan de Ladder, met inbegrip van

een analyse en onderbouwing van de ruimtevraag, opgenomen.

Met name waar het gaat om de verschillende commerciële functies waarvan vestiging in het nieuwe

bestemmingsplan voor Rijnhoek mogelijk moet worden gemaakt, geven de verschillende vigerende

plannen onvoldoende inzicht in de regionale behoefte aan verdere uitbreiding van de ruimte voor

dergelijke functies op deze locatie.

Naast niet verwezenlijkte bestemmingen voor bedrijvigheid, zijn er ook nog enkele woonkavels niet

verwezenlijkt. Hierover wordt opgemerkt dat vanwege de Regionale Agenda Wonen Midden-Holland

en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken naar de regionale woningbehoefte, maar ook

naar de omvang van de opvangtaak voor de woningbehoefte van gemeenten in de Zuidvleugel, de

regionale behoefte voldoende afgestemd is.

3.5 Analyse

Kaderstelling

De Ladder is een instrument dat toegepast kan / moet worden voor het afwegen en onderbouwen

van nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro geeft de volgende

definitie van een stedelijke ontwikkeling:

1 Multimodaal ontsloten wil zeggen dat een locatie op de schaal waarop deze functioneert door meerdere vervoerswijzen is ontsloten of in

de nabije toekomst wordt ontsloten, denk bij voorbeeld aan een combinatie van weg-, rail- en watervervoer.

Page 11: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

9

Ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren,

detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Het bedrijvenpark Rijnhoek is bedoeld -en deels ook al daarvoor uitgegeven en in gebruik genomen-

om ruimte te bieden aan bedrijvigheid, kantoren en (grootschalige of perifere) detailhandels-

voorzieningen. Het op te stellen bestemmingsplan, dat deels een beheersfunctie krijgt maar ook de

planologische grondslag zal vormen voor de verdere verwezenlijking van het bedrijvenpark, voorziet

dus in elk geval in een stedelijke ontwikkeling.

Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro schrijft dwingend voor dat de toelichting van een

bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een Ladder-analyse bevat.

Bij de herziening van het bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Rijnhoek zal integraal, voor alle

beoogde verdere invullingen van de gronden binnen het gebied die in dit nieuwe bestemmingsplan

worden vastgelegd, een beoordeling aan de hand van de Ladder plaats moeten vinden. Van die

beoordeling zal in de plantoelichting verslag gedaan moeten worden.

Diezelfde eis is te herleiden uit het actuele provinciale ruimtelijk beleid, dat is verankerd in de Visie

Ruimte & Mobiliteit en de Verordening Ruimte 2014. Ook dit provinciale beleid schrijft in

bestemmingsplannen, die zien op een nieuwe stedelijke ontwikkeling, een onderbouwing van die

ontwikkeling voor langs een drietraps toetsingsmethodiek, die vrijwel identiek is aan de drie treden

van de Ladder. Bij de aanvaarding van een regionale sectorale visie kunnen GS aangeven in hoeverre

de Ladder bij de voorbereiding van die visie op regionaal niveau geheel of gedeeltelijk is doorlopen.

In de toelichting van een bestemmingsplan kan in dat geval als motivering, dat de ontwikkeling aan

de eisen van de Ladder voldoet, worden volstaan met een verwijzing naar de betreffende regionale

visie2.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling?

Eén van de eerste vragen die beantwoord moet worden is: voorziet het geactualiseerde

bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Rijnhoek in het mogelijk maken van een nieuwe stedelijke

ontwikkeling. Immers, toepassing van de Ladder is alleen voorgeschreven wanneer het gaat om een

bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt.

De Ladder voor duurzame verstedelijking is een relatief nieuw instrument. Sommige relevante

aspecten zijn niet eenduidig gedefinieerd en roepen daarom nog vragen op. Het begrip ‘nieuwe

stedelijke ontwikkeling’ is er daar één van. Noch het Bro, noch andere relevante regelingen en

beleidskaders geven een eenduidig antwoord op de vraag wanneer een stedelijke ontwikkeling als

nieuw moet worden aangemerkt.

Dat betekent dat het antwoord op deze vraag gezocht moet worden in een goed onderbouwde en

voldoende gedragen interpretatie. Uit de jurisprudentie en de literatuur over deze vraag is een, zij

het ook nog niet altijd even eenduidig toegepaste, hoofdlijn te destilleren, te weten:

Continuering van een al in eerdere plannen vastgelegde planologische regeling voor een

gebied levert geen nieuwe stedelijke ontwikkeling op, ook niet wanneer het gebied braak ligt

en/of leegstand vertoont, waardoor het toevoegen van bebouwing feitelijk beschouwd dus 2 De regio Midden-Holland beschikt niet over een actuele en vastgestelde regionale visie voor bedrijventerreinen. In zoverre is deze

provinciale lijn voor de actualisatie van het bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Rijnhoek niet van toepassing.

Page 12: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

10

een wijziging van de bestaande situatie zou opleveren. Zodra een functie in ruimtelijk relevant

opzicht wijzigt en/of de toegestane bebouwing toeneemt, zal wel sprake zijn van een nieuwe

stedelijke ontwikkeling waarop de Ladder wél van toepassing is.

Strikte lezing van deze hoofdlijn leidt tot de conclusie dat het opnieuw en conform het nu nog

vigerende plan bestemmen van nog niet verwezenlijkte functies / voorzieningen op het

bedrijvenpark Rijnhoek niet gezien zou moeten worden als een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Toetsing van het plan aan de hand van de Ladder zou dan formeel achterwege kunnen blijven.

Op dit moment is echter nog onvoldoende voorzienbaar hoe met name de provincie zich ten aanzien

van het bedrijvenpark Rijnhoek op dit punt zal opstellen.

Zelfs al zou uiteindelijk de conclusie zijn dat (formeel bezien)een Ladder-toets niet vereist is, dan zal

in de meeste gevallen nog steeds een vergelijkbare toets als die in Trede 1 nodig zijn om de

economische uitvoerbaarheid van het plan afdoende aan te kunnen tonen. Immers, het aantonen

van de actuele (regionale) behoefte aan de te bestemmen voorzieningen is een integraal onderdeel

van de uitvoerbaarheidstoets. Bij het onderbouwen van die uitvoerbaarheid kan het toepassen van

de Ladder een zeer goed bruikbaar instrument zijn.

Voor de actualisatie van het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek wordt als uitgangspunt

aangenomen dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toepassing van de Ladder

ten behoeve van het bestemmingsplan is in dat geval niet voorgeschreven.

Zorgvuldigheidshalve wordt (voor zover mogelijk) hierna wel een korte Ladder-toets voor het te

actualiseren bestemmingsplan doorlopen. Enerzijds omdat zoals gezegd het begrip ‘nieuwe stedelijke

ontwikkeling’ nog niet voldoende hard gedefinieerd is en er daarom op voorhand geen absolute

zekerheid bestaat of er voor het te actualiseren bestemmingsplan een Ladder-verplichting geldt.

Anderzijds omdat aan de hand van deze Ladder-toets waardevolle input voor de (sowieso verplichte)

uitvoerbaarheidstoets voor het bestemmingsplan wordt verkregen.

3.6 Ladder-toets Toets Trede 1: Regionale behoefte / ruimtevraag

Ten behoeve van de Nota van Uitgangspunten voor de herziening van het bestemmingsplan

bedrijvenpark Rijnhoek is aan de hand van vigerende ruimtelijke plannen, maar ook vigerende

sectorale beleidsdocumenten op provinciaal, regionaal en lokaal niveau onderzocht in hoeverre er al

bouwstenen voorhanden zijn die gebruikt kunnen worden om op een actuele en afdoende manier de

regionale behoefte aan resp. de ruimtevraag voor de beoogde functies te onderbouwen.

Geconstateerd is dat een dergelijke basis ontbreekt. De regionale behoefte aan de verdere

ontwikkeling van uitgeefbaar areaal aan bedrijvenlocaties is niet eerder, althans niet deugdelijk

onderzocht en in documenten of besluiten vastgelegd. Er kan op dit moment daarom niet, of in elk

geval niet zonder meer aan Trede 1 van de Ladder worden voldaan.

Van belang is voorts nog dat op het bedrijventerrein Rijnhoek sprake is van percelen waar de

bestemming wel is gerealiseerd, maar waar de planologisch vastgelegde bouwmogelijkheden nog

niet volledig zijn uitgenut. Bijvoorbeeld is niet de maximaal toegestane bouwhoogte gebruikt

waardoor nog extra bouwlagen toegevoegd kunnen worden. Echter, aangezien in die gevallen sprake

is van a) een al verwezenlijkte bestemming en b) al ten behoeve van die bestemming gerealiseerde

Page 13: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

11

bebouwing is daarbij naar ons oordeel in elk geval geen sprake van een nieuwe stedelijke

(deel)ontwikkeling. Bij het doorlopen van Trede 1 hoeft daarom aan dit aspect niet afzonderlijk

aandacht besteed te worden.

Toets Trede 2: Faciliteren behoefte / ruimtevraag in bestaand stedelijk gebied

Zoals eerder uiteen is gezet, is er op dit moment nog geen eenduidige uitkomst voorhanden van de

toets aan de hand van Trede 1. Dat betekent dat feitelijk Trede 2 van de Ladder op dit moment nog

niet kan worden doorlopen. Wel kan al onderzocht worden wat de reikwijdte is van ‘bestaand

stedelijk gebied’.

Evenals ten aanzien van het begrip ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ ontbreekt vooralsnog een

volledig eenduidige bepaling van het begrip ‘bestaand stedelijk gebied’. Artikel 1.1.1 sub h van het

Bro definieert ‘bestaand stedelijk gebied’ als volgt:

Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen,

dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende

openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Bij een strikte lezing van deze definitie lijkt ‘bebouwing ten behoeve van…’ het bepalende element, al

dan niet gecombineerd met bijbehorende voorzieningen. Dat suggereert dat het nog niet uitgegeven

en verwezenlijkte deel van bedrijvenpark Rijnhoek niet kan worden aangemerkt als bestaand

stedelijk gebied in de zin van het Bro. Immers, op die delen van het bedrijvenpark is nog geen sprake

van gerealiseerde bebouwing. Echter, in de praktijk worden veelal ook die gronden tot bestaand

stedelijk gebied gerekend die weliswaar nog niet zijn bebouwd, maar al wel voor het bebouwen

geschikt zijn gemaakt, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van voorbelasting, infrastructuur,

nutsvoorzieningen e.d. In dat geval kan ook bedrijvenpark Rijnhoek in zijn geheel wel degelijk worden

aangemerkt als bestaand stedelijk gebied.

De provinciale Visie Ruimte & Mobiliteit en Verordening Ruimte 2014 hanteren een op deze

gedachtegang aansluitende ruimere definitie van Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) dan het Bro,

te weten:

Het bestaand stedenbouwkundig stelsel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp

gemaakte terreinen, te behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd

glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende sociaal-culturele

voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Ook aanhakend bij deze provinciale definitie kan bedrijvenpark Rijnhoek, ook het nog niet

verwezenlijkte deel, wel aangemerkt worden als BSD. Ook de kavels waarop nog niet de bestemming

of daarvoor bedoelde bebouwing is gerealiseerd zijn immers al bouwrijp gemaakt en voorzien van de

nodige nuts- en infrastructurele voorzieningen. Beoordeling van de status van bedrijvenpark Rijnhoek

aan de hand van deze definitie laat ook zien dat het buiten de indicatieve provinciale BSD-contour

laten van een deel van het gebied waarschijnlijk berust op een onjuiste interpretatie van de eigen

provinciale beleidslijn.

Page 14: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

12

Resumerend: er zijn voldoende aanknopingspunten om er van uit te gaan dat het gehele plangebied

van het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, dus ook de niet uitgegeven en/of verwezenlijkte

deelgebieden, onder de noemer ‘bestaand stedelijk gebied’ geschaard kunnen worden.

Gelet op het voorgaande kan worden gesteld dat er op dit moment nog onvoldoende informatie

voorhanden is voor het (ten behoeve van de actualisatie) moeten doorlopen van Trede 2. Echter, er

van uitgaand dat bedrijvenpark Rijnhoek in elk geval onder bestaand stedelijk gebied kan worden

geschaard, zijn weinig knelpunten te verwachten bij het toetsen van het plan aan de hand van Trede

2. De behoefte/ ruimtevraag waarin Rijnhoek voorziet wordt dan immers volledig gefaciliteerd

binnen bestaand stedelijk gebied.

Toets Trede 3: Faciliteren behoefte / ruimtevraag buiten bestaand stedelijk gebied

Een beschouwing op de mogelijke uitkomsten van een toets aan de hand van Trede 3 is pas op een

zinvolle manier mogelijk wanneer Trede 1 en 2 zijn doorlopen en afgerond.

3.7 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan Conclusie

De Ladder-toets is verplicht bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Zoals echter in de voorgaande

analyse uiteen is gezet, is het primaire uitgangspunt dat ten aanzien van bedrijvenpark Rijnhoek er

geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toepassing van de Ladder is dan niet

voorgeschreven, hoewel het voor wat betreft het beantwoorden van uitvoerbaarheidsvragen wel

aan te raden is.

Blijkt voornoemd standpunt uiteindelijk niet houdbaar, dan is toepassing van de Ladder dwingend

voorgeschreven. Zoals hiervoor uiteengezet zijn er met name op het gebied van de regionale

behoefte (Trede 1) nog de nodige knelpunten qua onderbouwing geconstateerd. Voor het verwerken

van de (al dan niet dwingend voorgeschreven) Ladder-toets in de herziening van het

bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, worden daarom twee verschillende sporen voorstelbaar

geacht, die hiernavolgend uitgewerkt worden. De voorkeur gaat daarbij uit naar Spoor B, omdat deze

het beste aansluit bij de oorspronkelijke ontwikkelingsstrategie van het bedrijvenpark Rijnhoek.

Spoor A: de reguliere onderbouwingseisen van de Ladder doorlopen

Bij de voorbereiding / afstemming van deze Nota van Uitgangspunten is al naar voren gekomen dat

het inzichtelijk maken van de regionale behoefte / ruimtevraag waarschijnlijk een bijzonder

complexe opgave zal blijken. Afdoende en actueel onderzoek op dit vlak ontbreekt, de in

voorbereiding genomen regionale visie op bedrijventerreinen biedt onvoldoende aanknopingspunten

en is ook niet vastgesteld, etc.

Daarnaast ontbreekt eenduidig inzicht in de concurrentiepositie van Rijnhoek ten opzichte van

andere locaties die geschikt zouden kunnen zijn om de regionale behoefte aan uitgeefbaar

bedrijventerrein te faciliteren. Ten slotte is duidelijk dat over dit vraagstuk tot nu toe geen of

onvoldoende afstemming met de provincie en binnen de regio heeft plaatsgevonden en dat ook geen

eenduidige advisering door het REO is uitgebracht. Uitwerking van alle voornoemde aspecten zal

uitermate tijdrovend zijn.

Page 15: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

13

Spoor B: de specifieke lokale behoefte / ruimtevraag rechtvaardigt de bestemming

Het bedrijvenpark Rijnhoek is primair opgezet om te voorzien in uitplaatsingsruimte voor bedrijven

die nu op andere locaties in Bodegraven zijn gevestigd, maar daar om uiteenlopende redenen niet

langer op een rendabele of ruimtelijk aanvaardbare manier hun bedrijfsvoering kunnen continueren.

Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die op bestaande locaties geen enkele uitbreidings- of

moderniseringsruimte hebben, die zich geconfronteerd zien met steeds slechtere bereikbaarheid of

die een te negatieve invloed hebben op de woon- en leefomgeving, maar die om welke reden dan

ook wel gebonden zijn aan Bodegraven als vestigingslocatie. In dit spoor wordt de marktregio als

lokaal aangemerkt.

Als gevolg van de economische crisis hebben dergelijke bedrijven plannen tot hervestiging op

Rijnhoek tot nu toe niet kunnen realiseren, maar er is voldoende aanleiding om aan te nemen dat bij

een aantrekkende economie ten minste een deel van deze bedrijven alsnog behoefte zal hebben aan

mogelijkheden om zich op nieuwe locaties, maar wel binnen Bodegraven te vestigen. Uitplaatsing

naar locaties elders in de regio is voor deze categorie bedrijven, vanwege de hiervoor genoemde

feitelijke gebondenheid aan Bodegraven als vestigingsplaats, geen realistische optie. In die zin mag

de concurrentiepositie van Rijnhoek voor deze specifieke groep bedrijven welhaast optimaal

genoemd worden.

Stap 1 – Vaststellen lokale behoeftebenadering

Door middel van onderzoek op de lokale bedrijvenmarkt, bijvoorbeeld door het consulteren van

lokale bedrijfsmakelaars en het organiseren van stamtafels3 o.i.d. met lokale ondernemers en andere

stakeholders (Kamer van Koophandel, branchevertegenwoordigers e.d.) zal de lokale behoefte aan

ruimte specifiek op Rijnhoek inzichtelijk gemaakt worden en zal onderzocht worden of deze lokale

ruimtevraag niet of onvoldoende elders in de regio gefaciliteerd kan worden.

Hoewel daarmee strikt genomen niet kan worden voldaan aan Trede 1 van de Ladder, stellen wij

voor langs deze lijn in elk geval een afdoende onderbouwing van de behoefte / ruimtevraag sec op te

stellen en in het bestemmingsplan te verwerken. Wij adviseren wel nadrukkelijk de houdbaarheid

van deze benadering in dit scenario tijdig af te stemmen met de provincie en eventueel ook de regio

en daarbij ook de knelpunten waar het gaat om het gebruiken van de regionale behoeftebenadering

toe te lichten.

Nota bene: uit de Nota van Toelichting bij het Bro4 volgt dat een strikt lokale behoefte door de regio5

onderdeel gemaakt kan worden van de regionale behoefte. Ook de Handreiking6 bevestigt dit. Daarin

wordt opgemerkt dat een regio aanleiding kan zien om ook een lokale behoefte als regionale

behoefte aan te merken. De Ladder gaat er echter primair van uit dat de invulling van

ruimtebehoefte in het algemeen het best op het niveau van de regio kan worden afgewogen. Dat

veronderstelt dat in regionaal verband afspraken worden gemaakt over stedelijke ontwikkelingen. In

3 Een informele overlegvorm waarbij open met stakeholders van gedachten wordt gewisseld ter voorbereiding van een herziening van een bestemmingsplan. 4 Zie: Stb. 2014, 388 (pagina 49-50) 5 waarbij als gevolg van het ontbreken van een vastomlijnd begrip wel de vraag is welke entiteit in dergelijk verband als ‘de regio’ moet worden aangemerkt 6 “Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking” van het Ministerie van I&M, opgesteld in samenwerking met IPO en VNG

Page 16: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

14

elk geval pleit ook de eventuele mogelijkheid deze ‘escape’ te gebruiken voor het tijdig voeren van

overleg over Spoor B met de regio.

Stap 2 - Doorlopen Trede 2 van de Ladder op basis van de lokale behoeftebenadering

Hier wordt een beschouwing geven op de mogelijkheden om de lokale ruimtevraag binnen bestaand

stedelijk gebied te faciliteren, waarbij wij er van uitgaan dat afdoende te onderbouwen is dat

Rijnhoek mag worden gekwalificeerd als bestaand stedelijk gebied. Dit ondanks het feit dat een deel

van het bedrijvenpark Rijnhoek op de provinciale illustratieve kaart buiten de contour van het

‘Bestaand Stedelijk- en Dorpsgebied (BSD)’ is gelaten.

Stap 3 - Indien nodig: doorlopen Trede 3 van de Ladder

Wanneer onverhoopt mocht blijken dat Rijnhoek niet kan worden beschouwd als bestaand stedelijk

gebied, dan zal Trede 3 van de Ladder ook doorlopen moeten worden. Hier voorzien wij geen

problemen, aangezien dat Rijnhoek als stedelijke uitleglocatie beschouwd kan worden waar gezien

de ligging van het gebied en de aanwezige infrastructuur sprake is van een afdoende mate van

(mogelijkheden tot) multimodale ontsluiting van de locatie van het bedrijvenpark.

Page 17: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

15

4 FLEXIBILISEREN VAN PLANREGELS

4.1 Vraagstuk Het nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Rijnhoek biedt een kans om verbeteringen en

optimalisaties voor de juridisch-planologische regeling in kaart te brengen. In onderhavig hoofdstuk

wordt antwoord gegeven op de vraag welke haalbare wensen er zijn tot het flexibiliseren van het

bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek.

4.2 Achtergrond De markt van bedrijventerreinen is door de economische crisis sterk veranderd. De grootste

verandering is de transformatie van een zogenaamde aanbodmarkt van bedrijventerreinen naar een

vraagmarkt. Deze marktverandering heeft ook consequenties voor het ruimtelijke ordeningsbeleid

van een gemeente. Veel gemeenten onderzoeken de mogelijkheden tot het flexibiliseren van regels.

Hieraan kleeft echter een keerzijde, niet alleen voor de gemeente maar ook voor de bedrijven. Het is

namelijk een gezamenlijk belang dat een bedrijventerrein kwaliteit uitstraalt. Bedrijven en gemeente

moeten samen keuzes maken welke kwaliteit ze voor het bedrijventerrein nastreven en welke

regelgeving daarvoor nodig is. Het tweede gezamenlijke belang tussen de bedrijven en de gemeente

is het tegengaan van onnodig knellende regelgeving (voor zover mogelijk) om de vestiging van

bedrijven te stimuleren.

In de afgelopen jaren is er veel ervaring opgedaan met het huidige bestemmingplan. Dit geldt voor

diverse partijen: de reeds gevestigde bedrijven, geïnteresseerde partijen, architecten, de

Ontwikkelingsmaatschappij Rijnhoek en natuurlijk de ambtenaren zelf. In onderhavig hoofdstuk zal

specifiek ingezoomd worden op de wenselijkheid tot het flexibiliseren van de gebruiks- en

bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek. Op basis van het principe

‘van buiten naar binnen werken’ zal de kennis, ervaring en visie van diverse belanghebbenden bij dit

hoofdstuk worden betrokken.

4.3 Werkwijze In het totaal is er een drietal gesprekken gevoerd om voornoemde kennis, visie en ervaring in beeld

te brengen. Concreet gaat het om een gesprek met (1) de Ontwikkelingsmaatschappij Rijnhoek , (2)

lokale ondernemers en deskundigen, alsmede (3) het Parkmanagement Rijnhoek, waar bestaande

ondernemers in vertegenwoordigd zijn. Gedurende alle gesprekken zijn de volgende onderwerpen

aan bod gekomen:

Ervaringen met het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek en de kansen tot verbetering

Kansen en markt voor het bedrijvenpak Rijnhoek

Wenselijkheid van nieuwe functies in het bedrijvenpark Rijnhoek

Bestaande en de te handhaven kwaliteiten van het bedrijvenpark Rijnhoek

Visie op flexibel bestemmen voor het bedrijvenpark Rijnhoek

4.4 Gespreksverslagen In deze paragraaf wordt per onderwerp aandacht besteed aan de reacties en standpunten uit de

gevoerde gesprekken. Ter verduidelijking is achter elke alinea het nummer van het betreffende

gesprek opgenomen. In bijlage 1 is te zien welke deelnemers bij het betreffende gesprek aanwezig

Page 18: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

16

waren. Op deze manier is eenvoudig te achterhalen in welk gesprek de reactie aan de orde is

geweest.

Ervaringen met het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek en de kansen tot verbetering

Het bedrijvenpark Rijnhoek heeft volgens de OMR te maken met een stevige concurrentie van

bedrijventerreinen uit de nabije omgeving. Dat zijn bedrijventerreinen in bijvoorbeeld de gemeenten

Woerden, Alphen aan den Rijn en Gouda. Ook is in algemene zin voor veel bedrijven een vestiging

aan de A12 aantrekkelijker dan de N11. Onder het regime van het huidige bestemmingsplan is het

overgrote deel van de grond van het bedrijvenpark uitgegeven. De vestiging van de bedrijven onder

het vigerende bestemmingsplan is over het algemeen goed gegaan. Al staan er wel stevige

planologische en beeldkwaliteitseisen op de bedrijven te wachten. Het beeldkwaliteitsplan is

trouwens niet een publiekrechtelijk document (met uitzondering van de welstandseisen), maar

wordt privaatrechtelijk bij de gronduitgifte gebruikt. De OMR is verantwoordelijk voor de

privaatrechtelijke afspraken met betrekking tot het beeldkwaliteitsplan en dat is geen optimale

situatie. (1)

Het huidige bestemmingsplan wordt door de ondernemers van buitenaf ervaren als een beperkende

factor om nieuwe bedrijven binnen te kunnen halen. De regels zijn behoorlijk strikt met weinig

afwijkingsmogelijkheden. Voorbeelden hiervan zijn: de patiomuren, de bouwvlakken, de

voorterreinen, de eisen voor de bebouwing van de voorgevels, het bebouwingspercentage, de

inritten en de inpandige indeling. Sommige regels zijn inmiddels versoepeld, maar de aanwezigen zijn

het er over eens dat er (nog) meer versoepeld moet worden. De kwalitatieve uitgangspunten voor

het bedrijvenpark moet echter wel worden vastgehouden. Ten eerste om de huidige ondernemers

niet tegen het hoofd te stoten, maar ook omdat er tevredenheid is over de uitstraling van het terrein

en men van mening is dat deze uitstraling een kwaliteit is. (2)

Voor de bestaande bedrijven (verenigd in het Parkmanagement Rijnhoek) zijn met name de eisen ten

aanzien van de invulling van de strook voor de voorgevel problematisch gebleken. Deze invulling

moet namelijk bestaan uit parkeren, gecombineerd met een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van

de voorgevel en een groene invulling. Daarnaast levert de eis tot het plaatsen van een patiomuur

rondom het niet bebouwde deel van het bouwvlak stof op voor discussie. De kosten voor een

patiomuur zijn hoog. De stedenbouwkundige eenheid die de patiomuur in het bedrijvenpark

uitstraalt, wordt echter door de bestaande bedrijven gewaardeerd. Een ander punt van discussie is

het parkeren. Op sommige plekken is dit een probleem omdat de regels niet altijd duidelijk waren.

Als voorbeeld wordt het inpandig parkeren genoemd: dit leidt in de praktijk tot problemen,

bijvoorbeeld bij de bedrijfsverzamelgebouwen. Het kan dan een oplossing zijn om in het nieuwe

bestemmingsplan ruimte te reserveren voor extra parkeerplaatsen, waar de parkeerbehoefte

opgevangen kan worden aangezien op de openbare weg niet geparkeerd mag worden. Voorts vinden

de bestaande bedrijven de welstandseisen belangrijk voor de kwaliteit en uitstraling van het

bedrijvenpark. Tenslotte is opgemerkt dat de eisen omtrent de geluidsrapporten ‘overdone’ waren;

dit heeft de bestaande bedrijven veel geldt gekost en had efficiënter gekund. (3)

Page 19: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

17

Kansen en markt voor het bedrijvenpark Rijnhoek

De OMR verwacht betere marktmogelijkheden als er voor de laatste kavels een flexibelere

regelgeving wordt opgesteld met meer mogelijkheden, die ook als zodanig in de markt gezet kunnen

worden. De OMR pleit voor een crisisbestendige vernieuwing van het bestemmingsplan. (1)

De ‘markt’ voor het bedrijvenpark Rijnhoek is volgens zowel de ondernemers van buitenaf als de

bestaande bedrijven lokaal van aard, met een straal van circa 10km. Het bedrijvenpark Rijnhoek zal

niet snel ondernemers van buiten de gemeente aantrekken. Er zijn nog ondernemingen binnen de

gemeente die op termijn willen of moeten vertrekken van hun huidige locaties. Het bedrijvenpark

Rijnhoek biedt voor hen (nog steeds) de mogelijkheid om zich te kunnen vestigen. Hier moet

rekening mee gehouden worden. Tevens is opgemerkt dat het bedrijvenpark Rijnhoek zich niet leent

voor bedrijven in de transport- en logistieke sector (hoewel deze in Bodegraven flink

vertegenwoordigd is). De reden hiervoor is tweeledig: enerzijds is de afrit van de N11 niet geschikt

voor vrachtwagens, anderzijds is de wegenstructuur binnen het bedrijvenpark zelf hier niet op

ingericht. (2,3)

Wenselijkheid van nieuwe functies in het bedrijvenpark Rijnhoek

In de visie van de OMR lenen de nog uit te geven blokken 4a en 7 zich wellicht voor andere functies

dan alleen bedrijven. Het probleem met een puur bedrijvenpark op dit moment is de mogelijke

onveiligheid na werktijd. Het gaat dan om functies die ook levendigheid opleveren ná kantoortijden.

Aangezien deze blokken grotendeels nog uitgegeven moeten worden zouden de nieuwe functies ook

stedenbouwkundig gezien in te passen kunnen zijn. (1)

Het bedrijvenpark moet volgens de ondernemers van buitenaf in principe bestemd blijven voor

bedrijvigheid. Andere functies zijn misschien denkbaar, mits ze de bedrijven niet belemmeren.

Wonen en detailhandel zijn sowieso niet wenselijk. Als er twijfels zijn of bepaalde initiatieven wel of

niet passen in het bedrijvenpark, dan zou het college van B&W de kans krijgen hierover te beslissen.

Voor onvoorziene situaties is maatwerk nodig en dat moet een bestuurlijke afweging zijn. Als

voorbeeld is gesproken over een ‘pick up point’, waarvoor de gemeente zich recentelijk met succes

hard heeft gemaakt (2)

Ook voor de bestaande bedrijven geldt dat de bedrijvenbestemming uitgangspunt moet blijven voor

het bedrijventerrein. Wellicht kan de lijst van toegestane bedrijfsactiviteiten wel iets worden

aangevuld, maar de kwaliteit en de uitstraling moeten minimaal zo hoog zijn als die van de huidige

bedrijven. (3)

Page 20: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

18

Bestaande en de te handhaven kwaliteiten van het bedrijvenpark Rijnhoek

De kwaliteit die het bedrijvenpark Rijnhoek nu heeft, is volgens de OMR goed. Zeker voor de al

uitgegeven kavels en gevestigde bedrijven moeten de regels niet worden veranderd. Anders ontstaan

er mogelijk knelpunten in handhavingszaken. Voor de nog uitgeefbare kavels (met name blokken 4a

en 7) is er zoals eerder gezegd wel een wens tot flexibiliseren, maar alleen als de kwaliteit zo veel

mogelijk gehandhaafd kan blijven. (1)

De markt heeft volgens de ondernemers van buitenaf weinig met stedenbouwkundige regeltjes. Te

meer omdat je altijd discussie kan voeren over de vraag “wat is kwaliteit”. Wordt hier wellicht iets

teveel doorgeslagen en worden gelijkwaardige (of misschien wel betere) initiatieven hierdoor

onnodig geblokkeerd? De kwalitatieve principes van het bedrijvenpark Rijnhoek dienen in beginsel

overeind te blijven: Rijnhoek moet zich blijven onderscheiden door hoge kwaliteit. Dit is min of meer

ook een verplichting naar de bestaande bedrijven toe. Wel moet de focus liggen op de vraag wat wel

en niet vastgesteld moet worden. En er moet meer ruimte zijn om af te wijken bij aanvaarbare

initiatieven. (2)

Het bestemmingsplan heeft een hoge drempel, maar heeft daardoor wel hoge kwaliteit. Deze

kwaliteit moet volgens de bestaande bedrijven minimaal gehandhaafd blijven. Bestaande

kwaliteiten, en dan met name de uniformiteit van bebouwing, patiomuur, materiaalgebruik en

groeninrichting worden sterk gewaardeerd. Met een eventuele verspringing van bouwhoogtes moet

men uitkijken om het stedenbouwkundig beeld (evenwicht) niet aan te tasten. (3)

Visie op flexibel bestemmen voor het bedrijvenpark Rijnhoek

Voor de OMR is flexibel bestemmen nodig om een toekomst- en crisisbestendige regeling te hebben.

Als we het goed doen, betekent het enerzijds dat Rijnhoek aantrekkelijk wordt voor nieuwe bedrijven

om zich te vestigen. Aan de andere kant betekent dat, dat aan de kwaliteit zo min mogelijk

concessies wordt gedaan. Naast het bestemmingsplan zou ook naar het beeldkwaliteitsplan gekeken

moeten worden voor flexibiliseringsmogelijkheden. Deze knellen soms in de planvorming ten

opzichte van het bestemmingsplan. (1)

De ondernemers van buitenaf pleiten voor een zo ruim mogelijke omschrijving van definities en

toegestane bedrijfsactiviteiten in het nieuwe bestemmingsplan. Versimpel (eenvoudiger en

flexibeler) het bestemmingsplan zonder de basiskwaliteiten los te laten. Kijk vooruit en pak kansen;

focus op de ondernemer van morgen. Als men moet kiezen tussen strikte regels met veel

afwijkingsmogelijkheden versus globale regels met sturingsmogelijkheden achteraf, dan gaat de

voorkeur naar het eerste. (2)

Flexibilisering van het bestemmingsplan zou zo min mogelijk moeten plaatsvinden, indien deze ten

koste gaan van de kwaliteit van het bedrijvenpark. Er zijn wel knellende regels in het huidige

bestemmingsplan die geflexibiliseerd kunnen worden, maar deze zijn met name in de ondergeschikte

sfeer: luifels, hekwerken, minimale bebouwingspercentages, inritten etc. Vaak is een flexibelere

invulling voor deze ondergeschikte aspecten namelijk ingegeven vanuit praktische overwegingen van

de bedrijven zelf. Specifiek is nog aangegeven dat er behoefte is aan duidelijke kaders voor

grootschalige en perifere detailhandel. Daarnaast zouden de bestaande bedrijven het liefst ook een

stem willen krijgen bij afwijkingen van het bestemmingsplan. (3)

Page 21: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

19

4.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan De gesprekverslagen uit paragraaf 4 geven een goed beeld over de visie op diverse aspecten voor het

nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Rijnhoek. Daarbij moet wel opgemerkt worden, dat

er tijdens de gesprekken niet direct gestuurd is op eventuele juridisch-planologische belemmeringen,

om zo een open gesprek te kunnen waarborgen.

Uit de gesprekverslagen is een aantal aanbevelingen te destilleren, die ruimtelijk relevant zijn voor

verwerking (of handhaving) in het nieuwe bestemmingsplan.

Zo min mogelijk concessies aan de stedenbouwkundige kwaliteit

Een zeer duidelijk signaal uit de gesprekken heeft betrekking op de huidige stedenbouwkundige

kwaliteit van het bedrijvenpark Rijnhoek. Uit diverse invalshoeken wordt de stedenbouwkundige

kwaliteit hoog gewaardeerd en gezien als een blijvende voorwaarde voor het nieuwe

bestemmingsplan. Dit geldt zowel voor de bouwvlaksystematiek met patiomuren als de gestelde

welstandseisen (die overigens geen onderdeel van het bestemmingsplan uitmaken).

Experimenteren met onbebouwde bouwblokken is niet wenselijk, omdat dit enerzijds afbreuk doet

aan de stedenbouwkundige eenheid van het bedrijvenpark en anderzijds niet te motiveren is richting

de bestaande bedrijven, die hoge eisen opgelegd hebben gekregen en juist hebben gekozen voor het

bedrijvenpark Rijnhoek vanwege zijn hoge kwaliteit.

Voor het nieuwe bestemmingsplan betekent dit dat de stedenbouwkundige hoofdstructuur in het

nieuwe bestemmingsplan gehandhaafd zal blijven. Er zullen geen experimenteerzones bij recht

mogelijk worden gemaakt. Mocht er in de toekomst behoefte zijn aan maatwerk, dan zal dit in een

aparte procedure op zijn merites worden beoordeeld.

Te weinig afwijkingsmogelijkheden voor ondergeschikte regels

Ondanks de constatering dat de huidige stedenbouwkundige kwaliteit zoveel mogelijk gehandhaafd

moet worden, wordt sterk verzocht om meer afwijkingsmogelijkheden op te nemen voor

ondergeschikte regels. Het gaat hier om regels die bij een eventuele afwijking geen invloed mogen

hebben op de stedenbouwkundige kwaliteit. Concreet kunnen de navolgende artikelen uit het

vigerende bestemmingsplan hiervoor in aanmerking komen:

art. 4, lid 4 sub c met betrekking tot het bebouwingspercentage

art. 4, lid 4 sub d met betrekking tot het bebouwingspercentage, de plaatsing van de

voorgevel en de afstanden tot de perceelsgrenzen

art. 4, lid 4 sub e met betrekking tot de openingen in de patiomuur

art. 4, lid 5 sub b en d met betrekking tot het bebouwingspercentage

art. 4, lid 6 sub a met betrekking tot het bebouwingspercentage

art. 4, lid 6 sub b met betrekking tot het bebouwingspercentage en de afstand tot de

perceelsgrens

art. 4, lid 7 sub b met betrekking tot het bebouwingspercentage

In het nieuwe bestemmingsplan zullen voor de genoemde ondergeschikte regels meer flexibiliteit

middels afwijkingsbevoegdheden opgenomen worden. Tijdens het proces van het omzetten van de

Page 22: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

20

planregels kunnen daar nog ondergeschikte regels aan worden toegevoegd. Het is wel noodzakelijk

om in samenspraak met een stedenbouwkundig deskundige de begrenzingen c.q. voorwaarden van

de afwijkingsmogelijkheden in kaart te brengen.

Terughoudend zijn met verbreden functies

Uit de gesprekken is gebleken dat het bedrijvenpark Rijnhoek vooral gericht moet zijn op bedrijven

en dit ook als zodanig moet uitstralen. Mocht er ooit een initiatief zijn voor een andere functie dat

past binnen het bedrijvenpark, dan mag deze functie de bedrijfsvoering van de bestaande bedrijven

niet in gevaar brengen.

In het nieuwe bestemmingsplan zullen daarom bij recht geen andere bestemmingen worden

toegevoegd, die geen bedrijfsactiviteiten hebben. Mocht er in de toekomst behoefte zijn aan

maatwerk, dan zal dit in een aparte procedure op zijn merites worden beoordeeld.

Bedrijfsactiviteiten aanvullen

In de gesprekken is naar voren gekomen om de toegestane lijst van bedrijfsactiviteiten zo maximaal

mogelijk in te vullen. In het verleden is deze lijst behoorlijk beperkt, terwijl het nu juist wenselijk is

om flexibel te zijn.

In het nieuwe bestemmingsplan zal worden aangesloten bij de meest recente lijst van

bedrijfsactiviteiten conform de VNG Brochure Bedrijven & Milieuzonering. Op grond van

jurisprudentie is het verdedigbaar om bij actualiserende bestemmingsplan bij deze lijst aan de

sluiten. Dit betekent dat bedrijven die passen binnen de maximaal toegestane bedrijfscategorie en

de daarbij behorende lijst met bedrijfsactiviteiten, zich ter plaatse kunnen vestigen.

Versimpeling planregeling

Veel deelnemers aan de gesprekken ervaren het bestemmingsplan als buitengewoon complex en

moeilijk leesbaar. Het verzoek is om het bestemmingsplan te versimpelen, met andere woorden

beter leesbaar te maken.

In het nieuwe bestemmingsplan zal gewerkt worden volgens de landelijke systematiek van het

SVBP2012 (standaard vergelijkbare bestemmingsplannen). De aanbeveling tot versimpeling zal

worden meegenomen bij het opstellen van de planregels. In beginsel zal de systematiek van het

(meest recente) bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, partiële herziening Blok 7 hiervoor het

uitgangspunt vormen.

Page 23: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

21

5 ONGEBRUIKTE BOUWRECHTEN VAN BESTAANDE PERCELEN

5.1 Vraagstuk Binnen de plangrenzen van het bedrijvenpark Rijnhoek is een aantal bestaande woon- en

bedrijfspercelen aanwezig met ongebruikte bouwmogelijkheden. Het gaat dan met name om

ruimere planologische bouwmogelijkheden dan wat feitelijk aan bebouwing gerealiseerd is. Deze

rechten kunnen niet ongemotiveerd worden overgenomen in een nieuw bestemmingsplan. In dit

hoofdstuk wordt onderzocht welke relevante ongebruikte bouwrechten op bestaande percelen

aanwezig zijn en hoe hiermee omgegaan wordt in het nieuwe bestemmingsplan. Ook zal kort worden

stilgestaan bij relevante ongebruikte gebruiksmogelijkheden in relatie tot bebouwing.

5.2 Werkwijze Binnen het plangebied is reeds in het kader van het nieuwe bestemmingsplan een

gebiedsinventarisatie uitgevoerd, bestaande uit een bureaustudie en een bezoek aan het plangebied.

Bij de inventarisatie van de bestaande kavels is op perceelsniveau gekeken naar de reeds aanwezige

bebouwing en het gebruik. Vervolgens is de feitelijke situatie vergeleken met de bouwregels (en in

voorkomende gevallen ook de gebruiksregels) van de vigerende bestemmingen. Om dit hoofdstuk

leesbaar te houden, wordt met name in gegaan op de stedenbouwkundige consequenties van de

ongebruikte bouwmogelijkheden. Voor zover een geconstateerde afwijking overlap heeft met het

thema Ladder van duurzame verstedelijking, dan wordt dit geacht betrokken te zijn in het

betreffende hoofdstuk.

5.3 Analyse bedrijven In de analyse van de bedrijven wordt gebruikt gemaakt van de zone-aanduidingen die opgenomen

zijn in het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, te weten: B(s) stripzone, B(e) entreezone. en de

B(w) waterzone. Voornoemde zones zijn in onderstaande afbeelding globaal weergegeven.

Bedrijfsbebouwing aan de stripzone met de aanduiding B(s)

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding B(s) is een maximale bouwhoogte van 8 meter

toegestaan. Voor de bouwvlakken evenwijdig aan het spoor geldt daarnaast een maximale

bouwhoogte van 12m, gerekend vanaf de bouwgrens tot 15m diep.

Page 24: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

22

Uit de inventarisatie is gebleken dat slechts één bedrijf (Van den Oudenrijn, Klipperaak 2a) gebruik

heeft gemaakt van de maximale bouwhoogte van 12 meter in de zone evenwijdig aan de spoorlijn.

De overige bestaande bedrijven, waaronder Rijnhoek Plaza, hebben dit niet gedaan. Bij deze

bedrijven is de feitelijke hoogte van de gebouwen circa 8 meter, waardoor feitelijk 4 meter, een

gehele bouwlaag, nog planologisch mogelijk is. Het gaat hier om veel m2 aan onbenutte

bouwrechten.

Naar aanleiding van deze constateringen wordt stedenbouwkundig gezien het volgende overwogen.

De maximale bouwhoogte in de bouwblokken evenwijdig aan de N11 en het spoor bedraagt 8 meter.

Een uitzondering hiervoor geldt voor de bebouwing grenzend aan de spoorzijde; deze mag

gedeeltelijk uit maximaal drie bouwlagen mag bestaan met een maximale bouwhoogte van 12 meter.

Het is wenselijk om de deze bebouwingsruimte in het nader op te stellen bestemmingsplan te

handhaven. Door deze planologische bebouwingsruimte te bieden blijft voor de bedrijven

toekomstperspectief aanwezig. Het is wel gewenst om extra regels te stellen. Immers deze extra

‘bouwlaag’ aan de zijde van de N11 dient representatief vormgegeven te worden. De extra regels

zouden als volgt geformuleerd kunnen worden.

De breedte van deze toegevoegde massa is minimaal 25% van de breedte van de breedste

ondergelegen bouwlaag;

De diepte van de toegevoegde massa is in het geldend bestemmingsplan vastgelegd op 15 meter,

gemeten vanaf de gevellijn. Middels een stedenbouwkundige afweging in dit bestemmingsplan

kan deze afstand worden vergroot tot maximaal 23,5 meter. De in het geldende

bestemmingsplan opgenomen afweging heeft weinig toegevoegde waarde voor de ruimtelijke

uitstraling richting de directe omgeving. Het voorstel is om deze stedenbouwkundige afweging

niet meer op te nemen in het nader op te stellen bestemmingsplan, waarbij een afmeting van

maximaal 23,5 meter in het nieuwe plan direct bij recht wordt opgenomen.

Bedrijfsbebouwing aan de entreezone met de aanduiding B(e)

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding B(e) zijn binnen de aangewezen bouwvlakken

gebouwen toegestaan tot een maximale hoogte van 8 meter. De bebouwingsregeling kent tevens de

mogelijkheid om binnen elk bouwvlak drie zogenaamde ‘torens’ (zonder nadere begripsomschrijving)

met een minimale hoogte van 15 meter en een maximale hoogte van 20 meter op te richten. De

torens zijn niet nader aangeduid op de verbeelding. Ook in de bouwregels zijn geen

noemenswaardige beperkingen opgenomen ten aanzien van de situering van deze torens binnen het

bouwvlak. Er geldt enkel een minimale afstand van 10 meter tussen de torens. Hierdoor is het

mogelijk dat bestaande bedrijven ruimte op hun eigen perceel hebben om een toren op te richten.

Het betreft hier de bedrijven HIG en Syncount. Binnen deze percelen is nog voldoende oppervlak om

bebouwing in de vorm van een toren te realiseren.

Naar aanleiding van deze constateringen wordt stedenbouwkundig gezien het volgende overwogen.

Volgens het Beeldkwaliteitplan Bedrijvenpark Rijnhoek vormt bedrijvenpark Rijnhoek vanaf de N11

gezien de entree tot Bodegraven. Om deze entree te benadrukken worden grote bebouwingsmassa’s

voorgesteld waardoor het bedrijventerrein en daarmee ook Bodegraven vanaf een grote afstand

duidelijk waarneembaar is.

Page 25: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

23

In het beeldkwaliteitplan zijn nadere eisen opgesteld over de vormgeving en massaopbouw van deze

zogenaamde ‘entreezone’, waarbij de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt. Om er voor te

zorgen dat er een evenwichtig samenspel tussen de omvang en de hoogtes ontstaat zijn in het

beeldkwaliteitplan nadere eisen opgesteld.

Een aantal percelen is in de loop der jaren uitgegeven waarbij bedrijven als HIG en Stabiplan zich op

Rijnhoek hebben gevestigd. Een bedrijf als HIG heeft (nog) niet alle planologische ruimte conform het

geldend bestemmingsplan gebruikt. Op basis van het geldende bestemmingsplan kan het pand tot 20

meter hoogte worden. De huidige (ruime) planregels hieromtrent kunnen vanuit stedenbouwkundig

oogpunt gehandhaafd blijven.

Bedrijfsbebouwing aan de ‘water’-zone met de aanduiding B(w)

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding B(w) zijn binnen de aangewezen bouwvlakken

gebouwen toegestaan tot een maximale hoogte van 8 meter. Op deze gronden is thans alleen een

bedrijfsverzamelgebouw aanwezig. Er zijn geen grote afwijkingen qua bouwmogelijkheden

geconstateerd. De huidige planregeling kan derhalve in beginsel worden herbestemd.

Oppervlaktes en bebouwingspercentages van de bedrijfspercelen

De bouwregels van alle bedrijfszones bepalen dat het gezamenlijk oppervlak aan bebouwing

maximaal 60% van het bouwperceel mag zijn. Het overgrote deel van de bedrijven binnen het

plangebied heeft een bebouwingspercentage van circa 55- 60%. Er zijn binnen het plangebied enkele

bouwpercelen waarbij de bebouwingsdichtheid op het eigen perceel niet volledig benut is. Hier gaat

hier om de bedrijfsverzamelgebouwen (Tjalk en Lemsteraak) en de bedrijfspercelen van HIG

(Klipperaak 1) en Peek Autoservice (Botter 1). Bij Peek Autoservice is slechts circa 23 % van het

perceel bebouwd.

Naar aanleiding van deze constateringen wordt stedenbouwkundig gezien het volgende overwogen.

Er zijn geen bezwaren om het toegestane bebouwingspercentage op de betreffende percelen te

handhaven. Hierdoor worden de bedrijven ook niet onnodig ‘op slot’ gezet.

Gebruiksmogelijkheden gekoppeld aan bebouwing

Voor de bedrijven op het bedrijvenpark Rijnhoek wordt gewerkt met een systematiek van

bedrijfscategorieën (1 tot en met 3.2), gekoppeld aan een Lijst van bedrijfscategorieën. Naast deze

Lijst zijn de volgende relevante gebruiksmogelijkheden toegestaan: productie-gebonden

detailhandel, showrooms, ondersteunende bedrijfsfaciliteiten en niet-zelfstandige kantoorruimte.

Uitsluitend ter plaatse van de Be-zone zijn zelfstandige (sub)regionale en lokale kantoren toegestaan

met een maximaal aantal bvo van 750m2. De rechtstreekse gebruiksmogelijkheden voor perifere

detailhandel in het huidige bestemmingsplan zijn volledig benut.

Veel van de gevestigde bedrijven zijn minder zwaar dan dat er daadwerkelijk op basis van de

geldende milieucategorie is toegestaan. Dit is vanuit de optiek van milieuzonering niet bezwaarlijk.

Ten aanzien van de productie-gebonden detailhandel, showrooms en ondersteunende

bedrijfsfaciliteiten is geconstateerd dat deze niet gemaximeerd zijn qua oppervlaktes. Bij grote

bedrijfskavels zoals Noordhoek Kaas (Botter 4) of Van den Oudenrijn (Botter 2) zou dit kunnen

Page 26: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

24

resulteren in mogelijk ongewenst gebruik, omdat er niet meer van ondergeschiktheid gesproken kan

worden. De provincie Zuid-Holland stelt geen begrenzing vast in de Verordening Ruimte; dit is dus

een afweging die op gemeentelijk niveau gemaakt kan worden.

Ondanks het feit dat veel bedrijven minder zwaar zijn dan de feitelijke milieucategorie toestaat,

wordt geadviseerd om, mede vanuit een goede ruimtelijke ordening, de huidige systematiek van

milieuzonering te behouden.

Ten aanzien van productie-gebonden detailhandel, showrooms en ondersteunende

bedrijfsfaciliteiten is geconstateerd dat deze niet gemaximeerd zijn in het vigerende

bestemmingsplan. Dit kan leiden tot ongewenste situaties, zodat aanpassing wenselijk is om

excessen te voorkomen.

5.4 Analyse woningen Uit de uitgevoerde inventarisatie blijkt dat een groot aantal woningen langs de Dammekant en de

Vlietkade feitelijk een lagere goot- en bouwhoogte hebben, dan wat de vigerende bestemming

'Woondoeleinden' toelaat (respectievelijk 6 en 10 meter).

Voor wat betreft het aspect erfbebouwing wordt over het algemeen binnen de woonbestemming

voldaan aan de bouwregels voor bijgebouwen. Met uitzondering van enkele grote percelen

(voormalige agrarische bedrijven) en kleine percelen (Vlietkade).

Naar aanleiding van deze constateringen wordt stedenbouwkundig gezien het volgende overwogen.

In 2010 is de Structuurvisie Wonen in Rijnhoek vastgesteld met als doel om het gebied ten oosten

van Rijnhoek met de functie wonen te versterken. De structuurvisie deelt het gebied gelegen tussen

het bedrijventerrein in wording en de Oude Rijn op in de volgende deelgebieden: Rivierdijk,

Stroomrug, Vlietkade en Dammekant/Paardenburgh. Het deelgebied Dammekant/Paardenburgh

wordt vanwege het aanwezige monument en de reeds vergunde woonbebouwing, buiten de scope

van deze memo gelaten.

Page 27: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

25

In de structuurvisie worden de overige drie deelgebieden uitvoerig beschreven waarbij op basis van

cultuurhistorie en landschap ambities zijn geformuleerd om nieuwe ontwikkelingen in de betreffende

deelgebieden meer te laten aansluiten bij de reeds bestaande woonbebouwing.

Een van de ambities is om bij nieuwe woningen en andere woongebouwen de volgende hoogtes te

hanteren.

Goothoogte [maximaal] Bouwhoogte [maximaal]

Rivierdijk 1,5 bouwlaag 3 bouwlagen

Stroomrug 1,5 bouwlaag 2,5 bouwlaag

Vlietkade 1 bouwlaag 2,5 bouwlaag

Aangezien voor een bestemmingsplan concrete hoogtes zijn vereist wordt het volgende voorgesteld.

Tegenwoordig wordt een gemiddelde verdiepingshoogte gehanteerd van ongeveer 3 meter. Uit de

structuurvisie blijkt verder dat de kappen in alle drie de deelgebieden de belangrijkste beelddragers

vormen. Aangezien met name goothoogtes het beoogde beeld bepalen wordt voor de goothoogte

een maximale ontwikkelingsverruiming van een halve meter voorgesteld. Voor de bouwhoogte is het

ruimtelijk gezien aanvaardbaar om meer ontwikkelingsruimte te bieden, namelijk één meter. Dit

resulteert in het volgende voorstel.

Goothoogte [maximaal] Bouwhoogte [maximaal]

Rivierdijk 5 meter 10 meter

Stroomrug 5 meter 8,5 meter

Vlietkade 3,5 meter 8,5 meter

Het is ruimtelijk gewenst om de ambities uit de structuurvisie juridisch-planologisch in het

bestemmingsplan te verankeren. Daarmee sluiten de woningen en mogelijke toekomstige

ontwikkelingen beter aan op de bestaande omgeving. Daarbij is wel op te merken dat in een aantal

bestaande situaties de hoogte afwijkt ten opzichte van de ambitie. Het voorstel is om hiervoor

maatwerk te leveren.

5.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan Uit het voorgaande is gebleken dat er op een aantal punten aanpassingen wenselijk zijn ten aanzien

van ongebruikte bouwmogelijkheden bij bestaande bedrijfs- en woonpercelen. Ook ten aanzien van

de specifieke gebruiksdoeleinden bij de bedrijfsbestemming wordt een wijziging voorzien.

Bebouwing aan de Entreezone (Be)

Zoals aangegeven in paragraaf 5.3, is er stedenbouwkundige wens om in te kunnen grijpen bij de

situering van kantoortorens als er zich een exces dreigt voor te doen. Op grond van artikel 3.6, eerste

lid, sub d, van de Wro kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat met inachtneming van de bij

het plan te geven regels burgemeester en wethouders ten aanzien van in het plan omschreven

onderwerpen of onderdelen nadere eisen kunnen stellen. Middels deze ‘nadere eisen regeling’ kan

er gestuurd worden op excessen. Wel dienen de stedenbouwkundige kernwaarden waaraan men

Page 28: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

26

toetst bij het stellen van nadere eisen voldoende toetsbaar bekend te zijn. Voor een

voorbeeldregeling wordt verwezen naar onderstaand kader:

X.1 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6, lid 1 onder d

van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd tot het stellen van nadere eisen

ten aanzien van de situering van de torens binnen de betreffende

bouwvlakken, mits dit vanuit planologisch-stedenbouwkundig oogpunt

noodzakelijk is om onaanvaardbare situaties met betrekking tot lichtinval en

inkijk te voorkomen.

Gebruiksmogelijkheden bedrijvenbestemming

Ten aanzien van het maximeren van productie-gebonden detailhandel, showrooms en

ondersteunende bedrijfsfaciliteiten wordt voorgesteld om al deze gebruiksvormen op te nemen in

één uniforme specifieke gebruiksregel die aansluiting vindt bij de huidige regeling voor niet-

zelfstandige kantoren. Hierdoor vormen deze zogenaamde ‘specifieke gebruiksdoeleinden’ een

gegroepeerde categorie, die gezamenlijk nooit meer dan 50% van het bruto vloeroppervlakte mag

beslaan. Voor een voorbeeldregeling wordt verwezen naar onderstaand kader:

X.1 Specifieke gebruiksregels

De specifieke gebruiksdoeleinden zoals bedoeld in artikelen X.a, X.b, X.c en

Xd zijn toegestaan, mits het gezamenlijke gebruik van voornoemde

doeleinden niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlakte beslaat.

Bouwhoogtes woningen

Voor wat betreft de gewenste maximale juridisch-planologische bouwhoogtes voor de bestaande

woningen aan de Dammekant en de Vlietkade wordt overwogen dat het stedenbouwkundig

wenselijk is om de goot- en bouwhoogtes aan te laten sluiten op de uitgangspunten van de

structuurvisie Wonen in Rijnhoek. Dit leidt tot een verwerkingswijze zoals reeds toegelicht in

paragraaf 5.4:

Goothoogte [maximaal] Bouwhoogte [maximaal]

Rivierdijk 5 meter 10 meter

Stroomrug 5 meter 8,5 meter

Vlietkade 3,5 meter 8,5 meter

Voor bestaande woningen die niet aan deze maximale maatvoeringen voldoen, zal er maatwerk

worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.

Page 29: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

27

6 GELUIDSBEHEERSPLAN

6.1 Vraagstuk Concreet betreft het vraagstuk hoe het ‘Geluidsbeheersplan Bedrijventerrein Rijnhoek’ geïntegreerd

moet worden in het nieuw op te stellen bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, met de volgende

uitgangspunten:

De regeling moet actueel zijn en blijven.

De regeling moet in alle gevallen worden toegepast.

De regeling die zorgt voor een acceptabel geluidsniveau op omliggende woningen moet

afdwingbaar en handhaafbaar zijn.

In onderhavig hoofdstuk wordt een advies gegeven hoe hier mee om te gaan in het kader van de

actualisatie van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek.

6.2 Achtergrond Het bedrijvenpark Rijnhoek is vanaf medio 2004 ontwikkeld in een zone tussen de spoorlijn

Bodegraven-Leiden en Rijksweg N11 aan de westzijde en de Dammekant en Oude Rijn aan de

oostzijde. De Dammekant was van oudsher de enige doorgaande verbindingsweg tussen Bodegraven

en Alphen aan den Rijn en maakte onderdeel uit van de drukke route Utrecht-Leiden. Langs de

Dammekant zijn voornamelijk woningen aanwezig, afgewisseld door bedrijven en horeca. Zo is een

lintbebouwing ontstaan. Met de aanleg van Rijksweg N11 is de Dammekant opnieuw ingericht om

het doorgaande verkeer te ontmoedigen en daarmee de overlast op de woningen terug te dringen.

Bij de ontwikkeling van het bedrijvenpark was een van de uitgangspunten dat de bestaande

woningen geen extra geluidsbelasting mochten ontvangen van de te vestigen bedrijven. Om dit te

waarborgen, heeft de toenmalige gemeente Bodegraven in 2004 geluidsbeleid opgesteld voor het

bedrijventerrein. Dit beleid is vastgesteld in een geluidsbeheersplan. Dit geluidsbeheersplan is als

separate bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek opgenomen,

maar niet juridisch verankerd in de voorschriften en/of op de plankaart. Het geluidsbeheersplan

bevat geluidsvoorschriften die strenger zijn dan de wettelijke normen.

Het doel van het geluidsbeheersplan was om de geluidsimmissie bij de woningen niet te laten

toenemen. Hierbij gaat het om een geluidsimmissie van 45 dB(A)-etmaalwaarde op de gevels van de

woningen gelegen aan de Dammekant en 50 dB(A)-etmaalwaarde op de gevels van de woningen

gelegen aan de Vlietkade. Om dit mogelijk te maken zijn de kavels op het bedrijventerrein Rijnhoek

akoestisch verkaveld. Op deze manier wordt de geluidsemissie van de te vestigen bedrijven beheerd.

De zonepunten zijn gelegen ter plaatse van woningen en een aantal referentiepunten aan de noord-

en westzijde van het bedrijventerrein.

Om de vastgestelde geluidsruimte van het bedrijventerrein zo optimaal mogelijk te verdelen en te

beheren is in het geluidsbeheersplan een akoestisch inrichtingsplan opgenomen. Dit akoestisch

inrichtingsplan is de afgelopen 10 jaar regelmatig geactualiseerd. De meest recente versie is in het

najaar van 2013 opgesteld. Deze versie is volgens de ODMH actueel. Het geluidsbeheersplan is

geschreven voor toepassing als beleidsregel zoals bedoeld in art. 4:81 van de Algemene wet

Page 30: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

28

bestuursrecht, zodat dit bijvoorbeeld in de toelichting van een bestemmingsplan kan worden

opgenomen. Over deze versie heeft echter geen bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden.

Tot op heden worden vestigingsverzoeken van nieuwe bedrijven op Rijnhoek door de ODMH getoetst

aan het geluidsbeheersplan. Nu het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein geactualiseerd moet

worden, kan de regeling in het bestemmingsplan worden geïntegreerd.

Het geluidsbeheersplan is in overleg met omwonenden op- en vastgesteld ten tijde van de

vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek. Het uitgangspunt van het

geluidsbeheersplan is dat de geluidsbelasting op de woningen nooit zal toenemen als gevolg van het

bedrijventerrein. Hieraan is geen termijn verbonden. Daarom wordt er vanuit gegaan dat de afspraak

nog steeds van kracht is, en dus als regeling moet worden meegenomen bij de actualisering van het

bestemmingsplan.

6.3 Situatie in de huidige bestemmingsplannen In het huidige bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek (2005) is aandacht besteed aan het aspect

geluid. Ten aanzien van de geluidsbelasting van (te vestigen) bedrijven op de omliggende, bestaande

geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) is in de toelichting aangegeven dat geluidzonerings-

plichtige inrichtingen zijn uitgesloten. Dit is in de voorschriften verwerkt. Daarnaast wordt in het

bestemmingsplan gewerkt met bedrijfsactiviteiten op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). In

de voorschriften en op de plankaart is het bedrijventerrein gezoneerd aan de hand van maximaal

toelaatbare bedrijfscategoriëen. Met deze systematiek worden richtafstanden bepaald die mede

betrekking hebben op de theoretische maximale geluidsproductie van een bedrijf.

Ten aanzien van het aspect geluid bij de indeling van het bedrijventerrein, wordt in de toelichting tot

slot aangegeven dat daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is. Vervolgens worden de

uitgangspunten voor dat onderzoek benoemd. Deze luiden:

1. Het akoestisch klimaat in de te ontwikkelen omgeving moet in kaart gebracht worden, om

een indicatie te kunnen geven van de heersende milieuhygiënische kwaliteit;

2. Daarnaast moet cumulatie van de geluidsbelasting op bestaande woningen worden

onderzocht;

3. Nadat het huidige en gewenst akoestisch klimaat is vastgesteld kunnen de randvoorwaarden

voor de vergunningverlening worden vastgelegd.

In het vigerende bestemmingsplan wordt in de toelichting dus verwezen naar onderzoeken die op

dat moment nog moeten worden uitgevoerd. In de voorschriften en op de plankaart zijn geen

verwijzingen of koppelingen met het geluidsbeheersplan opgenomen. Dit betekent dat de regeling

juridisch niet verankerd is in het bestemmingsplan.

6.4 Analyse De huidige systematiek, waarbij het geluidsbeheersplan als zelfstandig toetsingskader bij

vestigingsverzoeken wordt gehanteerd door de ODMH, functioneert in de praktijk goed. Op

voorhand is bekend wat de maximale geluidsproductie van een bedrijf op een bepaald perceel mag

zijn. De vierkante meters aan bedrijventerrein zijn akoestisch verkaveld. Bedrijven die zich wensen te

vestigen, moeten door middel van een akoestisch onderzoek aantonen wat hun geluidsproductie zal

Page 31: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

29

zijn en dit wordt vastgelegd in de vergunning. Dit heeft voor zover bekend bij de ODMH nog niet

geleid tot het moeten weigeren van bedrijven. Daarnaast zijn voor zover bekend geen klachten

ingediend door omwonenden met betrekking tot geluidsoverlast van het bedrijventerrein. De

regeling voldoet dus in de praktijk. Echter, de regeling is niet afdwingbaar, omdat deze niet juridisch

is verankerd in een voor burgers bindend juridisch document zoals een bestemmingsplan. Daarom is

het wenselijk deze regeling (als zijnde ruimtelijk relevant) vast te leggen in het bestemmingsplan zelf.

In de gehanteerde systematiek is per bedrijfsperceel bepaald wat de maximale geluidsproductie op

een perceel is. De totale cumulatieve maximale geluidsproductie op alle bedrijfspercelen bij elkaar is

rekenkundig bepaald en vormt de bovengrens voor het totale bedrijventerrein. Overschrijding van

deze rekenkundige bovengrens zal in de praktijk leiden tot een toename van de geluidsbelasting van

het bedrijventerrein op omliggende woningen.

In het huidige geluidsbeheersplan is per kavel vastgelegd wat de maximale geluidsproductie mag zijn.

In het nieuwe bestemmingsplan zullen geluidzoneringsplichtige inrichtingen worden uitgesloten (net

als in het voorgaande bestemmingsplan). Per bedrijfskavel wordt vastgelegd wat de maximaal

toegestane geluidsemissie mag zijn. In deze systematiek zijn de vierkante meters aan

bedrijventerrein akoestisch verkaveld. Hierdoor heeft het vergroten van of verkleinen van

bedrijfskavels geen invloed op de totale geluidsruimte.

6.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan Algemeen

De totale geluidsproductie van een bedrijventerrein (maar ook van een weg, spoorlijn of andere

geluidsbron) wordt in een bestemmingsplan doorgaans geregeld door middel van geluidscontouren.

De contour geeft aan op welke plek sprake moet zijn van een bepaalde geluidsproductie.

Bijvoorbeeld de grens met een woonbuurt. Binnen de contour mogen geen nieuwe geluidsgevoelige

objecten worden gebouwd.

Volgens de SVBP2012-standaard voor bestemmingsplannen moet hiervoor de gebiedsaanduiding

‘Geluidzone’ worden toegepast. Deze contour zou zich in het geval van Rijnhoek tot buiten het

bedrijventerrein zelf uitstrekken (en dus tot buiten het bestemmingsplangebied). De geluidzone

geeft op deze manier de maximale toelaatbare geluidsbelasting van het totale bedrijventerrein aan.

Dit zou in de praktijk kunnen betekenen dat een grote geluidsveroorzaker op Rijnhoek de

geluidsruimte van andere bedrijven op zou kunnen slokken. Er kan dan een situatie ontstaan waarin

er nog wel sprake is van fysieke ruimte om een bedrijf te vestigen, maar van onvoldoende

geluidsruimte, waardoor een geluidsreductieplan nodig is om op termijn weer bedrijven toe te

kunnen laten. Dit is onwenselijk. Daarom wordt vastgehouden aan de systematiek om per kavel aan

te geven wat de maximale geluidsproductie mag zijn, waarbij de vierkante meters akoestisch

verkaveld zijn.

In het bestemmingsplan wordt het geluidsbeleid verankerd in de regels en op de verbeelding.

Hiermee, wordt het geluidsbeleid (Geluidsbeheersplan) juridisch vertaald in het bestemmingsplan.

Page 32: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

30

Juridische vertaling

In het op te stellen bestemmingsplan voor Rijnhoek moet volgens de SVBP2012-standaard een

passende regeling opgesteld worden. Geadviseerd wordt om in samenspraak met de ODMH per

bedrijfskavel de maximale geluidsemissie te bepalen. De maximale geluidsemissie wordt in het

bestemmingsplan in de Algemene aanduidingsregels als gebiedsaanduiding geregeld. Binnen de

gebiedsaanduiding wordt gewerkt met verschillende aanduidingen om de verschillende

geluidsemissies vast te leggen. Om verwarring met de term ‘geluidzone’ als toegepast bij gezoneerde

bedrijventerreinen te voorkomen, wordt voorgesteld wordt om dit als volgt te doen:

Artikel X - Algemene aanduidingsregels X.1 specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidverdeling Voor de met ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – geluidverdeling’ aangeduide gronden gelden de volgende regels: a. De geluidemissie mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘geluidemissie in dB/M2’ aangegeven geluidemissie in dB/M2.

Aan de gebiedsaanduiding kunnen specifieke gebruiksregels en wijzigingsbevoegdheden worden

toegevoegd, waarmee bepaald gebruik kan worden uitgesloten en waar onder voorwaarden kan

worden afgeweken van het vastgestelde beleid.

In de begripsbepalingen en in de wijze van meten worden conform SVBP2012 de definities

opgenomen die verband houden met het vastleggen van de geluidemissies. Delen van Rijnhoek met

dezelfde maximale toegestane geluidsemissie per vierkante meter, krijgen dezelfde aanduiding.

Bedrijfsverzamelgebouwen worden gezien als 1 bedrijf. Hier wordt dus niet per bedrijfsunit bepaald

wat de maximale geluidsemissie mag zijn.

In de regels wordt aanvullend vastgelegd dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd en

dat de ODMH deze toetsing uitvoert. Tussen de gemeente en de ODMH worden nieuwe regels en

werkafspraken gemaakt over deze toekomstige toetsing aan het nieuwe bestemmingsplan.

In de toelichting worden relevante passages uit het geluidsbeheersplan verwerkt. Het

geluidsbeheersplan wordt als bijlage bij het plan bijgevoegd.

Page 33: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

31

7 WATERCOMPENSATIE

7.1 Vraagstuk Er is in het verleden onduidelijkheid ontstaan over het water, dat gecompenseerd zou moeten

worden als gevolg van de realisatie van het Bedrijvenpark Rijnhoek. Het Hoogheemraadschap van

Rijnland heeft in het verleden aangegeven dat er een nieuwe watervergunning aangevraagd moet

worden.

Ten behoeve van het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor Rijnhoek worden in dit hoofdstuk de

volgende vragen beantwoord:

Hoeveel water moet er op dit moment nog gecompenseerd worden in het plangebied als

gevolg van de reeds uitgevoerde plannen?

Welke stappen moeten nog gezet worden zodat het Hoogheemraadschap van Rijnland kan

instemmen met het nieuw op te stellen bestemmingsplan?

7.2 Achtergrond Gemeenten moeten op grond van artikel 3.1.6, lid 1, onder b, in de toelichting van een (ontwerp)

bestemmingsplan een beschrijving geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met

de gevolgen voor de waterhuishouding. De volgende bestemmingsplannen zijn daarbij relevant:

Op 26 mei 2005 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek

vastgesteld, wat door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gedeeltelijk is goedgekeurd.

o Op 14 juni 2007 is vervolgens door de gemeente een Keurvergunning aangevraagd

bij het Hoogheemraadschap van Rijnland om de lokale waterhuishouding te mogen

aanpassen ten behoeve van de realisatie van het bedrijvenpark Rijnhoek. Dit is

namelijk verboden op grond van artikel 12 van de Keur. Op 16 augustus 2007 heeft

de gemeente een ontheffing van de Keur ontvangen.

Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek,

partiële herziening vastgesteld. De partiële herziening is opgesteld voor de delen van het

bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek (2005) waaraan goedkeuring was onthouden en

bevat daarnaast ook enkele technische aanpassingen.

Op 9 oktober 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Dammekant tussen 2 en 4,

en Dammekant ten zuiden van 14, Bodegraven vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de

ontwikkeling mogelijk van een woning tussen Dammekant 2 en 4 en twee woningen aan de

Dammekant ten zuiden van nummer 14. In onderhavig bestemmingsplan is opnieuw een

waterparagraaf opgenomen, waarin gerefereerd wordt aan de waterbalans van het

bedrijvenpark Rijnhoek.

Op 12 februari 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek,

partiele herziening Blok 7 vastgesteld. Door middel van dit bestemmingsplan is het bouwvlak

in blok 7 in het bedrijvenpark vergroot.

Op 15 oktober 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan ‘Dammekant 35-37’

vastgesteld, waarin de bouw van maximaal 8 vrijstaande of twee-aaneengebouwde

woningen mogelijk wordt gemaakt.

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdt sinds de vaststelling van de bestemmingsplannen die

verband houden met de waterbalans van het Bedrijvenpark Rijnhoek een tabel bij, die gebaseerd is

Page 34: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

32

op het stedenbouwkundig matenplan (SMP). Hierin zin de reeds verharde gebieden aangegeven, de

nog uit te geven, alsmede hoeveel water reeds gecompenseerd is en nog gecompenseerd moet

worden. Bij het schrijven van dit advies is gebruik gemaakt van het SMP van 26 juni 2013. Aan de

hand van watertabel van het SMP en een nieuw aan te vragen Keurvergunning heeft er in 2013 een

e-mailwisseling plaatsgevonden tussen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en het

Hoogheemraadschap van Rijnland. Hier wordt later in het advies op ingegaan.

7.3 Huidige situatie In het SMP zit een overzicht waarin te zien is welke gronden in het plangebied reeds zijn uitgegeven

en hoeveel open water in het plangebied is gecreëerd. Het meest recente SMP dateert uit 2013,

maar is nog steeds actueel. Ten tijde van het schrijven van dit advies (februari 2015) was volgens de

gegevens uit het SMP 33.600 m2 aan oppervlaktewater gecreëerd, een en ander zoals te zien op

onderstaande afbeelding.

De stippellijn op de afbeelding geeft de begrenzing van het SMP-gebied aan. Op de tekening zijn ook

de gerealiseerd duikers, stuwen en bruggen opgenomen.

7.4 Analyse Om de huidige status van de watercompensatie in kaart te brengen, is een uitvoerig

dossieronderzoek uitgevoerd, dat als bijlage bij deze Nota van Uitgangspunten is opgenomen. In dit

dossieronderzoek zijn de bestemmingsplannen zoals genoemd in paragraaf 6.1 betrokken. Daarnaast

is gebruik gemaakt van een aantal verstrekte documenten en e-mails van de Afdeling

Planontwikkeling en -Regie.

Uit het dossieronderzoek blijkt ten eerste dat het bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek met

andere getallen werkt, dan in het SMP. Dit geldt voor zowel het terrein dat wordt ingericht als

bedrijventerrein als de daardoor benodigde watercompensatie.

Page 35: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

33

In de daaropvolgende bestemmingsplannen is in de betreffende waterparagrafen voornamelijk

verwezen naar de Keurvergunning uit 2007 en is gesteld dat al meer water gegraven zou zijn dan

benodigd was. Een cijfermatige onderbouwing ontbreekt echter daarbij, zodat deze stelling niet

(meer) gecontroleerd kan worden. Voor het Hoogheemraadschap is dit de reden geweest om te

reageren op de bestemmingsplannen.

Het feit dat de realisatie van open water niet cijfermatig is onderbouwd in de bestemmingsplannen

betekent echter niet dat er geen sprake is van een actuele waterbalans binnen de gemeente. Het

SMP geeft (o.a.) de stand van zaken met betrekking tot het gerealiseerde open water in het gebied

aan. In het meest recente stedenbouwkundig Matenplan is 33.366 m2 als water aangegeven. Dit is

meer dan de op basis van het bestemmingsplan berekende 24.600 m2 water die in het plangebied

moet worden gecompenseerd. Op 11 november 2013 is het SMP als bijlage toegevoegd aan een

aanvraag voor actualisering van de Keurvergunning, waarop een medewerker van het

Hoogheemraadschap heeft gereageerd dat dit voldoende is voor het aspect waterberging.

7.5 Voorstel verwerking in nieuw bestemmingsplan Gezien het bovenstaande is het zeer aannemelijk dat het water zoals aangegeven in het actuele SMP

de op basis van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek berekende 24.600 m2 water

overschrijdt. Daarom is het aan te raden om dit als basis voor het nieuwe bestemmingsplan te

gebruiken. In de afbeelding zoals opgenomen in paragraaf 6.3 is te zien welk water dan in ieder geval

in het bestemmingsplan ‘veilig’ gesteld moet worden.

Om discussies met het Hoogheemraadschap te voorkomen wordt tevens voorgesteld om in het

bestemmingsplan nadrukkelijk toe te lichten hoeveel m2 open water op basis van het

bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek moest worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is een

watercompensatie van 14% van het terrein dat als bedrijventerrein wordt ingericht. De genoemde

15% watercompensatie uit de e-mail van 5 augustus 2013 blijft dan verder buiten beschouwing,

omdat het hanteren van dit nieuwe percentage zou betekenen dat de gemeente zich niet houdt aan

de oorspronkelijke afspraak en dat vervolgens elke wijziging binnen het gebied tot een

herberekening zou leiden. Dit verwerkingsvoorstel is afgestemd met het Hoogheemraadschap van

Rijnland.

Page 36: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

34

8 SAMENVATTING

In dit hoofdstuk wordt per thema beknopt samengevat hoe de verwerkingswijze er in het nieuwe

bestemmingsplan uit komt te zien.

Inpassing doorlopen procedures

De reeds doorlopen bestemmingsplan- en wijzigingsprocedures zullen worden ingepast in

het nieuwe bestemmingsplan. Er zijn thans geen concrete initiatieven aan de orde die

eveneens ingepast zouden moeten worden in het nieuwe bestemmingsplan.

Ladder van duurzame verstedelijking

Ten aanzien van de Ladder van duurzame verstedelijking is het primaire standpunt dat er

geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, zodat de Ladder in beginsel niet van

toepassing is. Omdat de jurisprudentie hierover niet volledig sluitend is, zal parallel een

Ladder-onderbouwing worden opgesteld die uitgaat van het principe dat het bedrijvenpark

Rijnhoek voorziet in een specifieke kwalitatieve lokale behoefte. Een dergelijke

onderbouwing is sowieso noodzakelijk om de uitvoerbaarheid van het nieuwe

bestemmingsplan te kunnen motiveren.

Flexibiliseren van planregels

Uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat het wenselijk is om zo min mogelijk concessies te

doen aan de stedenbouwkundige kwaliteit en terughoudend te zijn met het verbreden van

functies. Voor het nieuwe bestemmingsplan zullen daarnaast meer afwijkingsmogelijkheden

worden opgenomen voor ondergeschikte regels, die bij een eventuele afwijking geen invloed

hebben op de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijvenpark. Tevens zal voor de

toegestane bedrijfsactiviteiten gebruik gemaakt worden van de meest recente en

uitgebreidere Lijst van Bedrijfsactiviteiten van de VNG-Brochure Bedrijven en Milieuzonering.

Tenslotte zullen de planregels versimpeld worden om de leesbaarheid te vergroten. De

(verplichte) toepassing van de landelijke SVBP 2012 standaarden zullen hier al flink aan

bijdragen.

Ongebruikte bouwrechten van bestaande percelen

Bij de bebouwing aan de spoorzijde van de stripzone op het bedrijvenpark wordt een

minimum bebouwingspercentage opgenomen voor bebouwing op de 3e bouwlaag en wordt

de afwijkingsmogelijkheid voor diepere bebouwing op deze bouwlaag bij recht toegestaan.

Daarnaast zal voor een aantal specifieke gebruiksdoeleinden een maximering worden

opgenomen. Ten aanzien van de maximale goot- en nokhoogtes bij de woningen aan de

Dammekant en de Vlietkade zal worden aangesloten bij de stedenbouwkundige principes

zoals opgenomen in de Structuurvisie Wonen in Rijnhoek.

Page 37: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

35

Geluidsbeheersplan

In samenspraak met de Omgevingsdienst Midden-Holland zal per bedrijfskavel de maximale

geluidsemissie bepaald worden. Deze maximale geluidsemissie wordt vervolgens in het

nieuwe bestemmingsplan in de Algemene aanduidingsregels als gebiedsaanduiding geregeld.

Binnen de gebiedsaanduiding wordt gewerkt met verschillende aanduidingen om de

verschillende geluidsemissies vast te leggen. Aan de gebiedsaanduiding kunnen specifieke

gebruiksregels en wijzigingsbevoegdheden worden toegevoegd, waarmee bepaald gebruik

kan worden uitgesloten en waar onder voorwaarden kan worden afgeweken van het

vastgestelde beleid. In de regels wordt aanvullend vastgelegd dat een akoestisch onderzoek

moet worden uitgevoerd en dat de ODMH deze toetsing overneemt. Tussen de gemeente en

de ODMH worden nieuwe regels en werkafspraken gemaakt over toekomstige toetsing aan

het nieuwe bestemmingsplan.

Watercompensatie

Het is zeer aannemelijk dat het gerealiseerde water zoals opgenomen in het

Stedenbouwkundig Matenplan de op basis van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek

berekende watercompensatie overschrijdt. In de plantoelichting zal daarom specifiek

aangegeven moeten worden hoeveel m2 open water op basis van het bestemmingsplan

gerealiseerd moest worden. Uitgangspunt daarbij is een watercompensatie van 14% van het

terrein dat als bedrijvenpark wordt ingericht. Dit verwerkingsvoorstel is afgestemd met het

Hoogheemraadschap van Rijnland.

Page 38: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

36

Bijlagen

Bijlage 1: deelnemerslijst gesprekken

Gesprek 1 – OMR

11 december 2014

Gesprek 2 – Ondernemers

21 januari 2015

Gesprek 3 – Parkmanagement

21 januari 2015

Cok Graafland

(OMR/gem. B’graven-Reeuwijk)

Jan Leendert van den Heuvel

(gem. Bodegraven-Reeuwijk)

Jan Leendert van den Heuvel

(gem. Bodegraven-Reeuwijk)

Felix van Pelt

(OMR)

Cok Graafland

(OMR/gem. B’graven-Reeuwijk)

Cok Graafland

(OMR/gem. B’graven-Reeuwijk)

Rick van Meeteren

(gem. Bodegraven-Reeuwijk)

Felix van Pelt

(OMR)

Felix van Pelt

(OMR)

René van Deutekom

(Lodewijck Groep)

Ton Vergeer

(Vergeer Planontwikkeling)

Hans v/d Oudenrijn

(Parkmanagement Rijnhoek)

Marcel Versteeg

(Lodewijck Groep)

Jan Geelhoed

(Oud-ondernemer)

Tom Zwanenburg

(Parkmanagement Rijnhoek)

Nico Keijzer

(DTZ Zadelhoff)

Johan v/d Gugten

(Parkmanagement Rijnhoek)

Henri Stolwijk

(Marketeer)

Bert Peek

(Parkmanagement Rijnhoek)

Joop de Groot

(Raad Handel, Ind. & D’verl.)

Hans Slof

(Parkmanagement Rijnhoek)

Linde Baars

(gem. Bodegraven-Reeuwijk)

Linde Baars

(gem. Bodegraven-Reeuwijk)

René van Deutekom

(Lodewijck Groep)

René van Deutekom

(Lodewijck Groep)

Marcel Versteeg

(Lodewijck Groep)

Marcel Versteeg

(Lodewijck Groep)

Page 39: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

37

Bijlage 2: Dossieronderzoek watercompensatie

Water in bestemmingsplan Bedrijventerrein Rijnhoek (2005)

In de watertoets van bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek (2005) is achtereenvolgens ingegaan

op het toen vigerende waterbeleid en op de waterhuishouding. Het bedrijvenpark Rijnhoek moest

destijds nog ontwikkeld worden, het bestemmingsplan bood hiervoor het juridisch-planologisch

kader. In de beschrijving van de waterhuishouding is aangegeven dat de gemeente op 4 juni 2004

met de waterbeheerders is overeengekomen dat voor de ontwikkeling van het bedrijvenpark

Rijnhoek 14% van het gebied dat voor het bedrijvenpark wordt ingericht, zal bestaan uit

oppervlaktewater. Vervolgens is aangegeven dat 11% waterberging binnen het plangebied Rijnhoek

zal worden gerealiseerd. De 11 % waterberging is vastgelegd in artikel 8, lid 2a van de regels uit het

bestemmingsplan (Groen en Watervoorziening –GW-). In dat deel van het artikel staat (onder

andere):

“Ten behoeve van de wateropvang van het bedrijventerrein en de na te streven kwalitatieve

hoogwaardige uitstraling van het bedrijventerrein zal er, binnen de bestemming ‘GW’, tenminste 11%

water binnen het plangebied gerealiseerd en/of behouden moeten worden”.

Daarbij is tevens bepaald dat de doeleinden groen en water onderling uitwisselbaar zijn, mits de

genoemde 11% gehandhaafd blijft.

Om te bepalen hoeveel m2 waterberging in het plangebied moet worden gerealiseerd, moet

allereerst de oppervlakte worden bepaald van het gebied dat als bedrijventerrein wordt ingericht.

Helaas geeft het bestemmingsplan daar geen uitsluitsel over: in de toelichting bij artikel 3.1 is alleen

de exacte begrenzing van het plangebied omschreven, en is aangegeven dat het gebied binnen deze

grenzen een totale omvang heeft van ca. 38 hecare (380.000 m2), waarvan 12 hectare uitgeefbaar is

ten behoeve van de ontwikkeling van het bedrijvenpark. Het omschreven plangebied omvat echter

ook bestaande woningen en bedrijven langs de Dammekant. Deze gronden maken geen onderdeel

uit van het gebied dat wordt ingericht als bedrijventerrein en moeten dus van de genoemde 38

hectare worden afgetrokken. Verder betreft de genoemde 12 hectare alleen het uit te geven

bedrijventerrein. Het gebied dat wordt ingericht als bedrijventerrein bestaat ook uit infrastructuur en

Page 40: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

38

is dus groter dan 12 hectare.

In de beschrijving van de waterhuishouding is aangegeven dat het percentage van 14% open water

gelijk staat aan 3,13 hectare (31.300 m2). Dit zou betekenen dat de grootte van het gebied dat wordt

ingericht als bedrijventerrein (3,13/14) x 100 = 22,38 hectare (223.800 m2) bedraagt. Van deze

grootte wordt in het vervolg van dit advies uitgegaan (Bij gebrek aan een alternatieve mogelijkheid

om de grootte te bepalen).

Als gevolg van de ontwikkeling van het bedrijvenpark Rijnhoek moest 11% open water worden

gerealiseerd. Dit komt neer op een oppervlakte van 11% van 22,38 hectare = 2,46 hectare (24.600

m2). De resterende 3% waterberging moet worden gerealiseerd in de eco-zone tussen de spoorlijn

en de (toen nog) nieuwe N11, gelegen direct naast het plangebied. Hiertoe was overeenstemming

bereikt met de beheerder, Zuid-Hollands Landschap en Rijkswaterstaat. De 3% waterberging komt

neer op 3% van 22,38 hectare = 0,67 hectare.

Buiten de grenzen van het bestemmingsplan uit 2005 is verder geen sprake van een (toekomstige)

inrichting van het bedrijvenpark.

Ontheffing Keur (2007)

In de ontheffing van de Keur is aangegeven dat het is toegestaan de lokale waterhuishouding aan te

passen en daartoe (onder andere) 32.744 m2 (3,27 hectare) oppervlaktewater te graven en

behouden ten behoeve van een nieuwe watergangenstructuur. Voorafgaand mocht de bestaande

watergangenstructuur gedempt worden. Uit de aanwezige stukken blijkt niet wat de oppervlakte

bedroeg van de bestaande watergangenstructuur. De nieuw te realiseren slotenstructuur volgens de

ontheffing Keur (2007) is in de navolgende afbeelding gevisualiseerd.

Water in bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, partiële herziening (2009)

Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, partiële

Page 41: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

39

herziening vastgesteld. De partiële herziening is onder meer opgesteld voor de delen van het

bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek (2005) waaraan goedkeuring was onthouden. Voor deze

delen geldt dat het aantal m2 te creëren open water ongewijzigd blijft.

Naast het repareren van de onderdelen waaraan goedkeuring is onthouden, is er een aantal

technische wijzigingen doorgevoerd. Relevant hierbij is het gegeven dat een aantal sloten bij de uit te

geven kavels worden getrokken (blok 3 en 4, zie de hiernavolgende afbeeldingen). De bouwvlakken

van de gronden zijn naar aanleiding van de wijziging niet aangepast, maar aangezien de gronden wel

deel uitmaken van de uit te geven gronden, is de bestemmingsgrens opgeschoven met het aantal

meters dat bij de betreffende percelen komt. Deze aanpassing van de bestemmingsgrenzen is op de

plankaart van de herziening verwerkt. In de herziening is aangegeven dat de betreffende gronden

niet waren meegenomen in de berekening van waterberging bij het bestemmingsplan Bedrijvenpark

Rijnhoek en dat deze aanpassing daardoor geen consequentie heeft voor de watertoets zoals die is

doorlopen bij het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek.

Situatie bestemmingsplan 2005 Nieuwe situatie bestemmingsplan 2009

In de waterparagraaf van de herziening is nogmaals aangegeven dat 14% van het terrein dat wordt

ingericht als bedrijventerrein wordt gecompenseerd met open water en dat 11% binnen het

plangebied gerealiseerd wordt.

Tot slot is aangegeven dat voor de realisatie van een woning aan de Dammekant 8 circa 600 m2 aan

voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt. De oppervlakte van de nieuw te realiseren

verharding blijft daar volgens de toelichting (ver) onder. Hierdoor zou het plan niet tot extra

verharding leiden, zodat er geen watercompensatie behoeft plaats te vinden.

Water in bestemmingsplan Dammekant tussen 2-4 en Dammekant ten zuiden van 14 (2013)

In de waterparagraaf van dit bestemmingsplan is aangegeven dat drie woningen met een

oppervlakte van circa 160 m2 per woning worden gerealiseerd. Deze woningen worden op gronden

gebouwd die tot dan toe geheel onverhard waren. In het bestemmingsplan is niet aangegeven

hoeveel extra open water moet worden gecreëerd als gevolg van deze ontwikkeling.

In de waterparagraaf is verder gesteld dat vervangend water al gegraven is in het kader van de

ontwikkeling van het bedrijvenpark Rijnhoek. Daarbij is verwezen naar de verleende Keurvergunning

uit 2007.

Page 42: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

40

Het Hoogheemraadschap heeft een zienswijze ingediend op het ontwerp bestemmingsplan, waarin

aangegeven is dat watercompensatie vanuit de ontwikkeling Rijnhoek niet kan worden gebruikt,

aangezien de vergunning meer dan drie jaar geleden is verleend. In de zienswijze geeft het

Hoogheemraadschap verder aan dat de gemeente een destijds gegraven overschot aan berging

alleen kan inzetten als er een zogeheten Berging Rekening Courant wordt ingezet.

Naar aanleiding van de zienswijze is de gemeente –volgens de tekst in het bestemmingsplan - in

overleg getreden met het Hoogheemraadschap van Rijnland. Na dit overleg zou het

Hoogheemraadschap op 8 augustus 2013 een e-mail hebben gestuurd waaruit zou blijken dat

voldoende aannemelijk is gemaakt dat er voldoende waterberging in het systeem is. De gemeente

zou vervolgens nog een verzoek tot wijziging van de Keurvergunning indienen en door het plan zou

geen verslechtering van de waterhuishouding ontstaan.

In de betreffende e-mail waarnaar verwezen wordt, is te lezen dat het Hoogheemraadschap van

mening is dat op basis van de tekening van het Stedenbouwkundig Matenplan niet goed te

beoordelen is of er daadwerkelijk sprake is van een bergingsoverschot binnen Rijnhoek. Op basis van

de tekening is het volgens het Hoogheemraadschap wel aannemelijk dat meer water is gegraven dan

oorspronkelijk vergund. Om alsnog een goede beoordeling te maken is vervolgens aan de gemeente

verzocht om een verzoek tot wijziging van de Keurvergunning in te dienen. Dit is op 11 november

2013 ook daadwerkelijk gebeurd. De aanvraag ligt nog steeds bij het Hoogheemraadschap.

Water in bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek, partiële herziening Blok 7 (2014)

Aanleiding van het bestemmingsplan was de wens om blok 7 in het bedrijvenpark Rijnhoek te

vergroten. Het perceel, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek, had

kenmerken en een bouwvlak die niet economisch te splitsen was voor twee eigenaren en dat in zijn

geheel niet verkoopbaar bleek. Het bouwvlak was ook relatief klein ten opzichte van de

perceelgrootte. Via dit nieuwe bestemmingsplan moest het bouwvlak geoptimaliseerd worden door

het naar één richting, met meer dan 5 meter, uit te breiden.

Blok 7, oude situatie Blok 7, nieuwe situatie

In de watertoets van dit bestemmingsplan is aangegeven dat met het nieuwe bestemmingsplan de

oppervlakte van het bouwvlak 770 m2 wordt, waardoor de realisatie van een bedrijfsgebouw met

een grotere footprint mogelijk is. Volgens de toelichting zou op het bedrijvenpark Rijnhoek al 11% uit

Page 43: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

41

oppervlaktewater bestaan en zou al 3% extra oppervlaktewater gecreëerd zijn. Bij de aanleg van het

terrein zou zelfs geconstateerd zijn dat er als meer water gegraven is dan oorspronkelijk gegund. De

vergroting van het bouwvlak zou daardoor gecompenseerd kunnen worden in de bestaande

aangrenzende watergangen op het terrein.

Ook in dit bestemmingsplan is verwezen naar de e-mail van het Hoogheemraadschap van Rijnland

met datum 8 augustus 2013 waaruit zou blijken dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat er

voldoende waterberging in het systeem is. Tot slot herhaalt de gemeente in de toelichting van dit

bestemmingsplan dat een verzoek tot wijziging van de Keurvergunning wordt ingediend.

Het Hoogheemraadschap heeft een zienswijze ingediend op het ontwerp bestemmingsplan. In de

zienswijze wordt verzocht om door middel van cijfers aan te tonen dat er voor de ontwikkeling,

welke het plan mogelijk maakt, reeds voldoende waterberging aanwezig is. Naar aanleiding van de

zienswijze is de gemeente op 4 november 2013 in overleg getreden met het Hoogheemraadschap

van Rijnland. Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan is door de gemeente een

gewijzigde keurvergunning aangevraagd. In die aanvraag is cijfermatig onderbouwd dat er voldaan

wordt aan de eisen met betrekking tot watercompensatie.

Water in bestemmingsplan Dammekant 35-37 (2014)

In de watertoets van dit bestemmingsplan staat dat het verharde oppervlak met de beoogde

ontwikkeling afneemt, waardoor compensatie niet noodzakelijk is voor het nieuwbouwplan.

Bovendien heeft het plangebied, gezien de ligging langs de Oude Rijn, voldoende

afkoppelingsmogelijkheden voor regenwater. Het plangebied ligt binnendijks, ten noorden van de

Dammekant. Het plan heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding van het bedrijvenpark

Rijnhoek, omdat voor dit plan geen water gecompenseerd hoeft te worden.

Tabel met overzicht watercompensatie SMP

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdt voor het plangebied via een tabel bij hoeveel gronden

verhard zijn en hoeveel water als gevolg daarvan gecompenseerd moet worden. In de tabel (versie

26 juni 2013) staat dat de projectgrens 224.570 m2 bedraagt. Dit is meer dan de op basis van het

bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek berekende grootte van het plangebied (dat wordt ingericht

als bedrijventerrein) van 223.800 m2.

In de tabel is 33.366 m2 als water aangegeven. Dit is meer dan de op basis van het bestemmingsplan

berekende 24.600 m2 water die in het plangebied moet worden gecompenseerd. Echter, in de tabel

is niet te zien welke gronden nu al daadwerkelijk zijn uitgegeven en welk water al daadwerkelijk

aanwezig is. In de tabel bij het SMP wordt bijgehouden welke maatregelen uit de Keurvergunning van

2007 reeds zijn uitgevoerd; het betreft een soort stand van zaken van de uitvoering. Aan de hand

hiervan zal in de toekomst ook een eindrapportage worden opgesteld, dat ook ter kennisname aan

het Hoogheemraadschap zal worden toegezonden.

E-mail wisseling tussen gemeente en Hoogheemraadschap

In een e-mail aan het Hoogheemraadschap, dat op 27 juni 2013 door de gemeente verzonden is, is

aangegeven dat volgens het stedenbouwkundig matenplan reeds 33.366 m2 is gerealiseerd, terwijl

op basis van de tekening van de keurvergunning uit 2007 32.744 m2 aan open water zou moeten

Page 44: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

42

worden gerealiseerd. Hierdoor zou er (33.366-32.744=) 622 m2 meer water gemaakt zijn binnen de

plangrenzen dan formeel nodig. Hiervan zou 110 m2 door de Ontwikkelingsmaatschappij Rijnhoek

beschikbaar zijn gesteld aan twee nieuwbouwplannen aan de Dammekant 10 en 10a, waardoor er

nog 512 m2 water over zou blijven voor nieuwe bouwplannen van de ontwikkelingsmaatschappij.

Deze 512 m2 wilde de ontwikkelingsmaatschappij graag inzetten voor de watercompensatie van de

bestemmingswijziging in de partiële herziening van het bestemmingsplan uit 2009, voor de

uitbreiding van blok 7 en voor een woonkavel net buiten het bedrijventerrein. In de e-mail is

verzocht om hierop een akkoord te geven, maar zover bekend is hierop vanuit het

Hoogheemraadschap geen reactie gekomen.

Op 5 augustus 2013 is daarom nogmaals vanuit de gemeente een e-mail verzonden naar het

Hoogheemraadschap, dit mede naar aanleiding van de opmerkingen van het Hoogheemraadschap op

het bestemmingsplan voor de woningbouwlocaties en de uitbreiding van blok 7. In de e-mail is door

de gemeente gesteld dat volgens het stedenbouwkundig matenplan in het gehele plangebied

141.082 m2 verharding te compenseren is. Rekening houdend met een watercompensatie van 15%

zou dan een wateroppervlakte van 21.162,3 m2 gecreëerd moeten worden.

Opvallend in de e-mail van 5 augustus is dat hierin voor de eerste keer gesproken wordt over een

watercompensatie van 15%, terwijl hiervoor telkens is uitgegaan van een compensatie van 14% van

het terrein dat als bedrijventerrein wordt ingericht.

In de e-mail staat vervolgens dat het al aanwezige water 33.366 m2 bedraagt en daardoor ruim

boven de norm uitkomt. De cijfers die in de e-mail worden gebruikt komen niet overeen met de

cijfers uit het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rijnhoek. In dat bestemmingsplan werd namelijk

rekening gehouden met 223.800 m2 verharding en een te realiseren oppervlak open water van

24.600 m2.

Op 11 november 2013 is een concept aanvraag voor de actualisering van de keurvergunning vanuit

de gemeente naar het Hoogheemraadschap verzonden. In de aanvraag voor actualisering van de

keurvergunning is uitgegaan van de toen meest recente versie van het SMP om te bepalen hoeveel

open water er reeds is gerealiseerd. De actuele hoeveelheid wateroppervlak is hierbij vastgesteld op

33.366 m2, terwijl in de Keurvergunning uit 2007 nog werd uitgegaan van 32.744 m2. Volgens deze

vergelijking zou er 622 m2 meer wateroppervlak zijn gerealiseerd binnen de plangrenzen van het

bedrijvenpark Rijnhoek. Voor de bouw van de twee nieuwe woningen aan de Dammekant 10 en 10a

is totaal 110 m2 watercompensatie ten laste van de waterbalans Rijnhoek gebracht, hetgeen bij

Hoogheemraadschap geregistreerd zou zijn. Daarmee resteert aan extra wateroppervlakte 512 m2,

wat voldoende is voor de compensatie van de extra bebouwing van de bestemmingsplannen voor

blok 7 en de woonlocaties G2 en G4. Het Hoogheemraadschap heeft op 11 november 2013 per e-

mail gereageerd dat de aanvraag voor wat betreft het wateroppervlak akkoord is.

Page 45: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 2 - Toetsing ‘Ladder Duurzame

Verstedelijking’

Page 47: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten
Page 48: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Vestiging Oosterhout Beneluxweg 125 4904 SJ Oosterhout T: +31 (0)162 48 75 00 www.croonenburo5.com

Vestiging Maastricht Louis Loyensstraat 5 6221 AK Maastricht T: +31 (0)43 325 32 23 [email protected]

Toetsing

‘ladder voor duurzame verstedelijking’

Bestemmingsplan Bedrijventerrein

Rijnhoek Bodegraven

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Datum:

3 februari 2016

Projectgegevens

ADV01-0253495-01C

Datum Opsteller(s) Projectleider Vrijgave

03-02-2016 RV Ron Visscher

Page 49: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten
Page 50: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

Inhoud

1 Inleiding 1

1.1 Duurzame verstedelijking’ 3

2 De ontwikkeling 4

2.1 Bedrijvenpark Rijnhoek 4

2.2 Toetsing conform ‘De Ladder’ 5

3 Beleidskader 7

3.1 Beleid Provincie Zuid-Holland 7

3.2 Regio Midden-Holland 8

3.3 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 9

4 Marktanalyse 11

4.1 Trends op bedrijventerreinen 11

4.2 Inventarisatie lokale bedrijven 12

4.3 Toekomstscenario’s 13

5 Conclusie 14

Page 51: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten
Page 52: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

1

1 Inleiding Op dit moment is de gemeente Bodegraven-Reeuwijk bezig met het actualiseren van het

bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Rijnhoek te Bodegraven. Het terrein kent nog

leegstaande bedrijfskavels die wel bouwrijp zijn, maar nog onbebouwd. Omdat dit be-

stemmingsplan een heroverweging betreft van het planologische kader, moet op basis

van artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden beoordeeld of

het bestemmingsplan nieuwe stedelijke ontwikkelingen bevat. En zo ja, of deze nieuwe

stedelijke ontwikkelingen voorzien in een actuele regionale behoefte. Diezelfde eis is te

herleiden uit het actuele provinciale ruimtelijk beleid, dat is verankerd in de Visie Ruimte

& Mobiliteit en de Verordening Ruimte 2014. Ook dit provinciale beleid schrijft voor dat

bestemmingsplannen, die voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, een onderbou-

wing bevatten volgens een drietraps toetsingsmethodiek, die vrijwel identiek is aan de

drie treden van de ‘Ladder voor Duurzame Verstedelijking’ uit het Bro.

De vraag hierbij is ten eerste of de herbestemming van bestaande bedrijfskavels is aan

te merken als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Een stedelijke ontwikkeling wordt in

het Bro als volgt gedefinieerd: “ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zee-

haventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke

voorzieningen.” Een onderbouwing conform de ladder voor duurzame verstedelijking is

alleen noodzakelijk bij verstedelijking die voor het eerst planologisch wordt mogelijk ge-

maakt. Onbenutte planologische mogelijkheden mogen volgens jurisprudentie (1) in een

nieuw plan worden opgenomen, zonder dat hoeft te worden voldaan aan de in artikel

3.1.6, tweede lid, van het Bro genoemde voorwaarden. De actualisatie van de bedrijfs-

kavels op Rijnhoek betreffen een continuering van een bestaande planologische moge-

lijkheden zonder dat een functiewijziging of uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden

aan de orde is.

Onder bestaand stads- en dorpsgebied als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt ver-

staan: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing, ten behoeve van wo-

nen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of ho-

reca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, ste-

delijk groen en infrastructuur”.

De provinciale Visie Ruimte & Mobiliteit en Verordening Ruimte 2014 hanteren een rui-

mere definitie van Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) dan het Bro, te weten: “Het

bestaand stedenbouwkundig stelsel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouw-

rijp gemaakte terreinen, te behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitge-

zonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende sociaal-

culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur”.

Alleen als sprake is van onomkeerbare ruimtelijke ontwikkelingen in de vorm van een

bouwrijp gemaakt terrein, dan beschouwt de provincie een onbebouwd gebied als be-

staand stedelijk gebied. Aangezien op de kavels het terrein, de bodem en de waterhuis-

houding zodanig zijn bewerkt dat het terrein geschikt is om bebouwd te worden kunnen

1 ECLI:NL: RVS 2015:2062 / ECLI:NL: RVS 2015:537 / ECLI:NL: RVS 2014:1367

Page 53: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

2

de kavels worden aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Deze definitie wordt on-

dersteund door jurisprudentie van de Raad van State (2).Naar het oordeel van de Afde-

ling kunnen planologische mogelijkheden waarvan nog geen gebruik is gemaakt als

leegstaande verstedelijkingsruimte worden aangemerkt.

Los van de onderbouwing van de ‘Ladder’ zal in de toelichting van het nog op te stellen

bestemmingsplan in ieder geval gemotiveerd moeten worden dat het plan voldoet aan

een goede ruimtelijke ordening.

In deze notitie is dan ook kwalitatief getoetst of sprake is van een actuele lokale en

daarmee regionale behoefte en daarmee duurzame verstedelijking. Hiermee wordt ge-

concludeerd of bij de actualisatie van het bestemmingsplan sprake is van een goede

ruimtelijke ordening.

Figuur 1: bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Rijnhoek’

2 ECLI:NL: RVS 2014:4654

Page 54: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

3

1.1 Duurzame verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de ladder voor duurzame

verstedelijking als motiveringseis opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verste-

delijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in

stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte program-

mering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluit-

vorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten, waaronder een herziening van

het bestemmingsplan.

Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen te worden gemotiveerd aan de hand van drie

opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe ste-

delijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen

met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving

waarin het gebied ligt.

Hoewel op basis van de gehanteerde definities en actuele jurisprudentie geen sprake is

van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is het wel goed om de systematiek van de ‘Lad-

der’ te hanteren als leidraad voor een goede ruimtelijke ordening.

Figuur 2: de treden van de ladder

(bron: handreiking bij de Ladder voor Duurzame verstedelijking, Ministerie van I&M)

Page 55: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

4

2 De ontwikkeling

2.1 Bedrijvenpark Rijnhoek

Rijnhoek is een bedrijventerrein in ontwikkeling. Het terrein is voor iets meer dan de helft

gevuld met bedrijven. Het terrein was in eerste instantie bedoeld voor bedrijven uit Bo-

degraven zelf, maar er kunnen ook andere bedrijven terecht, bijvoorbeeld uit omliggende

gemeenten van de regio Midden-Holland of Oude-Rijnzone. Rijnhoek moest een ge-

mengd terrein worden met een groot deel Industrie & Bouw, maar ook met ruimte voor

bedrijven uit de sectoren Dienstverlening en Consumentendiensten en in mindere mate

Transport & Logistiek. Op het bedrijvenpark is bewust gekozen voor een hoge ruimtelijke

kwaliteit van de werkomgeving. Dit maakt het terrein minder geschikt voor bedrijven met

bulk- of buitenopslag.

Het terrein heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een modern gemengd bedrijventerrein

met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Het terrein is opgesplitst met aan de zuidzijde volu-

mineuze en grootschalige detailhandel en aan de noordzijde een mix van productie,

groothandel, aannemers, service- en reparatie en zakelijke dienstverlening. Met name

aan de Noordzijde zijn nog kavels beschikbaar. De beschikbare kavels hebben een

grootte tussen de 1250 m2 en 1750 m2 en zijn direct uitgeefbaar.

Rijnhoek ligt op een zichtlocatie aan de Rijksweg N11, van Bodegraven naar Leiden,

waardoor plaatsen zoals Amsterdam, Den Haag, Leiden, Rotterdam en Utrecht snel te

bereiken zijn. Op het park is extra geïnvesteerd in een optimale ruimtelijke opzet, waarbij

de landschappelijke inpassing in één lijn is gebracht met functie en gebruik. Rijnhoek

heeft een moderne verkeerstructuur, parkmanagement en een hoogwaardige uitstraling.

2.1.1 Ruimtelijke kwaliteit

Het bedrijvenpark Rijnhoek is door de gemeente getypeerd als hoogwaardig bedrijven-

terrein. Streven is om de ruimtelijke kwaliteit hoog te houden omdat deze de entree

vormt van de kern. Om deze reden is door BRO een beeldkwaliteitsplan opgesteld voor

het gebied.

Het plangebied is in het beeldkwaliteitsplan ingedeeld in drie deelgebieden: de Entree,

de Strip en het Watercluster. Voor elke deelgebied geldt een apart vestigingsmilieu:

1. De Entree is bedoeld voor kantoren en kantoorhoudende bedrijvigheid met

showroomfuncties;

2. De Strip is bedoeld voor kleinschalige bedrijfsactiviteiten met name voor de lo-

kale behoefte;

3. Het Watercluster is bedoeld voor bedrijven die qua uitstraling, gebruik, functie

en milieucategorie passen in dit waterrijke milieu.

Page 56: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

5

Deze deelgebieden zijn ook in milieukundig opzicht verschillend. Door de aanwezigheid

van woningen in de omgeving zijn er op verschillende locaties bedrijven met een lichtere

milieucategorie (2 en 3.1) toegestaan. De hoogste milieucategorie (3.2) wordt geconcen-

treerd in de zone direct grenzend aan de spoorlijn.

2.1.2 Juridisch-planologische regeling

De juridisch-planologische regeling voor het gebied is in mei 2005 vastgesteld in het

Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rijnhoek'. Voor een aantal kavels is de bestemming in

december 2009 herzien in het bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark Rijnhoek, partiële her-

ziening' . Het bestemmingsplan omvat niet alleen de richtlijnen voor ontwikkeling en be-

heer van alle gronden die behoren tot het bedrijvenpark Rijnhoek, maar ook voor beheer

van aanliggende gronden tot aan de Oude Rijn.

De gronden van het bedrijvenpark Rijnhoek zijn in hoofdzaak bedoeld voor bedrijven die

voorkomen in milieucategorie 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten en (daarvan

onderdeel uitmakende) kantoren.

2.1.3 Marktconcept

Het bedrijvenpark Rijnhoek is primair ontwikkeld om te voorzien in de lokale en (sub-)

regionale vraag. Uit behoefteonderzoek bleek voldoende concrete belangstelling voor

vestiging op het bedrijvenpark Rijnhoek. Er bleek met name belangstelling te zijn van

kleinschalige bedrijven, met een gemiddelde kavelbehoefte van 1.250 tot 1.750 m2.

Over het hele terrein zijn kavels aanwezig die groter of kleiner zijn dan de gemiddelde

maat waarbij altijd rekening is gehouden met de stedenbouwkundig kwaliteit van het

gebied. Deze bedrijven komen in oorsprong voornamelijk uit de sectoren bouw/installa-

tie, groothandel en zakelijke dienstverlening. Met de ontwikkeling van Rijnhoek wordt bij

inrichting van het gebied dan ook ingespeeld op de wensen van deze groep bedrijven.

2.2 Toetsing conform ‘De Ladder’

De te toetsen ontwikkeling op bedrijventerrein Rijnhoek betreft het actualiseren van de

bestemming bedrijventerrein voor de lege kavels op dit terrein. Bij actualiseren hoort ook

het opnieuw aantonen van een actuele regionale behoefte naar deze kavels. Volgens de

laatste inventarisatie van de infodesk bedrijventerreinen van de provincie (1 januari

2015) is op het terrein in totaal 13 ha bedrijventerrein beschikbaar waarvan nog 4,8 ha

netto uitgeefbaar is. Daarmee bevat Rijnhoek ca. de helft van het nog uitgeefbare terrein

in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. De tweede locatie waar nog 4,5 ha beschikbaar

is, betreft Groote Weetering II.

De toetsing is noodzakelijk om na te gaan of het gekozen concept voor de bedrijfskavels

nog aansluit bij de actuele regionale behoefte. Op dit moment staan met name kavels

leeg in het deelgebied De Strip. Dit zijn kavels bedoeld voor kleine lokale bedrijven. Ook

in het Watercluster staat nog veel leeg. Deze kavels zijn bedoeld voor bedrijven met een

Page 57: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

6

goede beeldkwaliteit en van een lichtere milieucategorie. Eén kavel is nog beschikbaar

in het entreegebied waar kantoren of kantoren met showroom zich kunnen vestigen.

De toetsing wordt gedaan aan de hand van een drietal aspecten. Het actuele beleid in

de regio, de trends in bedrijventerreinen en de actuele wensen en verhuisgeneigdheid

van lokale ondernemers. Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd of er vol-

doende actuele regionale behoeft bestaat om de nog beschikbare kavels als bedrijven-

terrein te behouden.

Figuur 3: actuele luchtfoto en status percelen (bron: Antea Group + www.bedrijvenparkrijnhoek.nl)

Page 58: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

7

3 Beleidskader

3.1 Beleid Provincie Zuid-Holland

De provincie Zuid-Holland streeft naar voldoende beschikbaarheid van werklocaties (niet

te veel maar ook niet te weinig) van bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel en tuin-

bouwgebieden en deze moeten van de juiste kwaliteit zijn. De afnemende vraag naar

werklocaties noodzaakt in een aantal situaties tot een aanpassing van de huidige plan-

capaciteit.

De infodesk Bedrijventerreinen Zuid-Holland bundelt actuele gegevens over Zuid-Hol-

landse bedrijventerreinen

Voor bedrijventerreinen wordt de toekomstige behoefte geregeld via de Provinciale

Structuurvisie (PSV). Er zullen in de toekomst niet veel nieuwe bedrijventerreinen worden

uitgegeven, het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen wordt het belangrijk-

ste uitgangspunt.

Figuur 4: harde voorraad bedrijventerreinen provincie Zuid-Holland. Uitsnede Bodegraven

Page 59: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

8

3.2 Regio Midden-Holland

In “De ruimtelijke agenda Midden-Holland’ stelt ook de regio vast dat ruimte voor bedrij-

vigheid conform de strategie voor bedrijventerreinen, in eerste instantie moet worden

gevonden door intensivering van bestaande terreinen.

3.2.1 Kwaliteitsmatch vraag en aanbod bedrijventerreinen Midden-Holland

Om in Midden-Holland tot regionale afstemming en een gezamenlijke strategie te kun-

nen komen, heeft de Stuurgroep REO besloten dat inzicht in de toekomstige ruimtevraag

en het aanbod van bedrijventerreinen nodig is. Daartoe hebben het REO en de provincie

Zuid-Holland ECORYS opdracht gegeven de ruimtebehoefte tot 2020 te ramen en inzicht

te verschaffen in de verhouding tussen vraag en aanbod.

In de eerste fase van dit onderzoek heeft ECORYS destijds de behoefte aan bedrijven-

terreinen in de periode 2004 – 2020 in Midden-Holland geraamd op basis van de eco-

nomische groeiverwachting. Daarnaast is in twee vervolgfasen gekeken naar de kwaliteit

en de diversiteit van bedrijventerreinen. Dit met het oog op het aantrekken van nieuwe

en behoud van bestaande bedrijvigheid.

Deze analyse fungeert als bouwsteen voor de regionale strategievorming bedrijventer-

reinen en wordt periodiek geactualiseerd. Deze strategie is in 2013 voor het laatst geac-

tualiseerd

3.2.2 Bedrijventerreinenstrategie 2013 ISMH

Bodegraven-Reeuwijk maakt samen met Gouda, Waddinxveen en Zuidplas deel uit van

de N4 gemeenten. In opdracht van de ISMH is een strategie opgesteld over hoe om te

gaan met nieuwe bedrijventerreinen. De gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk heeft

deze strategie niet vastgesteld, maar de strategie geeft wel aan dat en op welke manier

regionale afstemming over de terreinen heeft plaatsgevonden.

Volgens de strategie verkeren de N4 gemeenten in een situatie waarin volop locaties en

hectares planologisch geregeld (bestemmingsplan) of voorzien (structuurvisie) zijn. De

ontwikkeling daarvan gaat echter niet in het tempo dat ten tijde van het vaststellen van

betreffende documenten werd verwacht. De vertraging kan in de strategie dus aanleiding

zijn om de profilering of prioritering van terreinen aan te passen.

De strategie is uiteindelijk uitgewerkt in een tweetal stappen. In stap één wordt een in-

tegrale afweging gemaakt van grote ruimtelijke eenheden die ooit als bedrijventerrein

ontwikkeld zouden kunnen worden. In stap twee wordt de haalbaarheid en uitvoerbaar-

heid voor een terrein hard gemaakt, zolang dit niet lukt wordt geen bestemmingsplan

voor het terrein vastgesteld.

Omdat bedrijventerrein Rijnhoek in Bodegraven reeds planologisch is bestemd, wordt

deze aangemerkt als bestaande mogelijkheid voor vestiging van bedrijven. Dit betekent

Page 60: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

9

dat bij nieuwe kandidaten voor afname in de regio altijd eerst gekeken zal moeten wor-

den naar vestiging op beschikbare terreinen (waaronder Rijnhoek) voordat nieuwe ter-

reinen mogelijk worden gemaakt.

De strategie bepaalt vervolgens dat alleen terreinen die in de strategie benoemd zijn als

bestaand of toekomstig bedrijventerrein ontwikkeld zullen kunnen worden. In de N4 ge-

meenten zijn volgens de strategie de kandidaten voor nieuwe terreinen die op dit mo-

ment in uitgifte zijn, in grote meerderheid niet van bestaande bedrijventerreinen afkom-

stig. Het blijken vooral bedrijven op solitaire locaties in de kernen, buitendijks of in het

buitengebied te zijn, die verhuizen naar de bedrijventerreinen.

Binnen de regionale strategie dragen de N4 gemeenten geen enkele nieuwe locatie voor.

Alle reserveringen betreffen locaties die in een structuurvisie en/of bestemmingsplan

vastgelegd zijn, zoals ook Rijnhoek. Bovendien zal met kandidaten voor afname van

nieuwe grond altijd een debat moeten worden gestart over de herinvulling van de locatie

die zij achter zullen laten. Zo wordt optimaal invulling gegeven aan de ‘Ladder’.

3.3 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

3.3.1 Economische beleidsvisie Bodegraven-Reeuwijk (11 juni 2013)

Bodegraven-Reeuwijk kent vier grote bedrijventerreinen (circa 10 ha of meer): Broekvel-

den, Groote Wetering, Zoutman en Rijnhoek. Elk terrein heeft een eigen karakter en ei-

gen invulling. Dit betekent dat zij allen hun eigen markt zullen bedienen. Voor Rijnhoek

is bepaald dat dit terrein zich voornamelijk richt op bedrijven, die voorheen gevestigd

waren in de kern van Bodegraven en voor de verdere ontwikkeling hebben gekozen voor

uitplaatsing. Rijnhoek heeft een moderne verkeerstructuur, parkmanagement en een

hoogwaardige uitstraling en zal daardoor naast lokale bedrijven, vanuit de regio een type

bedrijven met een hoge ruimtelijke kwaliteit proberen aan te trekken.

3.3.2 Structuurvisie Bodegraven (2011)

In de structuurvisie wordt uitgesproken dat de focus de komende jaren zal verschuiven

van uitbreidingslocaties naar het toevoegen van kwaliteit in de bestaande kernen. Revi-

talisering en herstructurering van bestaande binnenstedelijke locaties moet de woon-

wensen van de groeiende groep kleine huishoudens tegemoet komen.

Uitplaatsing van hinderlijke bedrijven kan een bijdrage leveren aan het verhogen van de

kwaliteit in de woonomgeving. Dit blijkt ook uit leefbaarheidsonderzoek onder de inwo-

ners van Bodegraven. Op de vrijvallende locaties is dan ruimte voor het creëren van een

nieuw woonklimaat.

De komende jaren ligt er een opgave met betrekking tot revitalisering danwel transfor-

matie van bestaande bedrijventerreinen als Broekvelden en de locaties FVW, Doortocht

en Dronenhoek. Ruimte op de bedrijventerreinen zal zoveel mogelijk worden ingezet voor

uitbreidings- of verplaatsingsbehoefte van lokale gevestigde bedrijven.

Page 61: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

10

Bij uitbreiding- en inbreidingslocaties wordt aandacht besteedt aan intensief en meer-

voudig ruimtegebruik en menging van functies. Bij het bedrijventerrein Rijnhoek wordt

duurzaam ruimtegebruik verder bewerkstelligd door gestapeld bouwen, een gedifferen-

tieerd parkeerbeleid, flexibel en demontabel bouwen en een efficiënte verkavelingswijze.

Duurzaam ruimtegebruik wordt ingezet om kwaliteitsverbetering op de locatie zelf tot

stand te brengen.

Naast een aantal grote terreinen heeft Bodegraven-Reeuwijk opmerkelijk veel kleine be-

drijfslocaties. Opmerkelijk is dat dit veel locaties zijn met één of enkele bedrijven. Dit

heeft te maken met het karakter van de gemeente: een plattelandsgemeente met een

groot aantal levendige kernen. In die kernen zijn soms een aantal generaties geleden

succesvolle bedrijven gevestigd. Bedrijven met een succesvolle ontwikkeling op de markt

en in veel gevallen ook van internationale allure. Een bijzonder type vestiging is dat van

de bedrijven in het buitengebied. Dit zijn bedrijven die niet zijn gevestigd op een bedrij-

venterrein, maar in of nabij een dorpskern in het buitengebied. Bodegraven-Reeuwijk

heeft relatief veel van deze bedrijven, die soms gevestigd zijn op verrassende plekken in

de gemeente.

Een aantal van deze bedrijven zal op termijn wellicht in conflict komen met andere func-

ties in het buitengebied die op de eigen locatie niet zijn op te lossen. Naast de bedrijven

uit de kernen zullen ook dit soort bedrijven in het buitengebied zich lenen om naar Rijn-

hoek te verhuizen.

3.3.3 Visie centrum Bodegraven (juni 2010)

In aanvulling op wat in de structuurvisie is gesteld maakte ook de visie op het centrum

van Bodegraven al eerder inzichtelijk dat herstructurering van bedrijventerrein aan de

rand van het centrum kansen biedt. Door het centrum te verschuiven richting de terrei-

nen Doortocht en Overtocht kan de samenhang versterkt worden, de relatie met het

landschap worden gezocht en de zichtbaarheid worden vergroot.

Page 62: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

11

4 Marktanalyse

4.1 Trends op bedrijventerreinen

(uit: Platform 31, De markt voor bedrijventerreinen: uitkomsten van onderzoek en beleid,

02-2015)

Uit het onderzoek van Platform 31 zijn een aantal marktontwikkelingen te halen die van

belang zijn bij het waarderen van Rijnhoek als Bedrijvenpark. Met name uit de conclusies

en de agenda voor de toekomst is dit op te maken. In deze conclusies geven zij aan wat

op basis van het onderzoek de thema’s en innovaties zullen zijn in de komende jaren.

Verbeter kwaliteit huidige voorraad

In ieder geval wordt geconcludeerd dat de ladder en de daarbij behorende regionale af-

stemming van het aanbod cruciaal is voor de toekomst. Het aanleggen van nieuwe be-

drijventerreinen zal veel minder de nadruk hebben, alles draait om vernieuwing van de

bestaande voorraad.

Geen thematisering maar parkmanagement ter verbinding

Het succes van een bedrijventerrein komt volgens het onderzoek niet zozeer door het

strak hanteren van een bepaalde thematisering van het park. Het sturen op één bepaald

branche of een campus-concept lijkt niet efficiënt. Goed parkmanagement kan juist wel

een belangrijke rol spelen in het verbinden van de verschillende belangen van allerlei

typen bedrijven uit verschillende sectoren. Het hooghouden van de kwaliteit van de open-

bare ruimte is dus belangrijker dan het mikken op uitsluitend hoogwaardige bedrijvig-

heid. Het hoogwaardig karakter moet dus niet zozeer gezocht worden in type bedrijven,

maar meer in de kwaliteit van bebouwing en openbare ruimte.

Richt je op lokale bedrijvigheid

Het aanbieden van nieuwe bedrijfskavels leidt niet automatisch tot een toestroom van

nieuwe ondernemers uit de regio. Belangrijker is het om te kijken naar de lokale behoefte

van ondernemers en daar rekening mee te houden. Dit betekent ook dat functies die op

traditionele bedrijventerreinen niet zo goed op hun plek leken, nu toch een plaats kun-

nen krijgen op het terrein (ziekenhuis, detailhandel). Bedrijven verhuizen ook niet zo-

maar massaal van oud naar nieuw terrein. Het beleid in de gemeente moet, wanneer de

wens bestaat dit toch voor elkaar te krijgen, vooral geen belemmeringen opwerpen voor

deze verhuizingen.

Flexibele bedrijventerreinen hebben de toekomst

Het onderzoek geeft aan dat in Nederland te lang te veel bedrijventerreinen zijn opge-

richt die nu niet langer in een behoefte voorzien. De toekomst ligt volgens het onderzoek

in flexibele bedrijventerreinen die ruimte bieden. Bedrijven moeten hun productie ra-

zendsnel kunnen aanpassen op de grillen van de markt. Terreinen die bedrijven hiertoe

ruimte geven hebben de toekomst. Hoe flexibeler, hoe beter.

Page 63: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

12

4.2 Inventarisatie lokale bedrijven

Ter voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan voor Bedrijvenpark Rijnhoek en om

inzicht te krijgen in de lokale behoefte aan bedrijfskavel is een inventarisatie uitgevoerd

onder reeds in de gemeente gevestigde bedrijven. In deze recente inventarisatie is in

samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij Rijnhoek onderzoek gedaan naar lo-

kale bedrijven waarvan bekend is of verwacht wordt dat zij op korte en middellange ter-

mijn (10 jaar) willen uitbreiden en/of bedrijfsverplaatsing zullen overwegen. Ook is on-

derzoek gedaan naar bedrijven die qua aard en/of omvang of vanwege de huidige situ-

atie (omgeving, ontsluiting) niet op een ideale locatie zijn gevestigd en ruimtelijk gezien

beter op een bedrijventerrein passen. Deze inventarisatie is gedaan omdat in de ge-

meentelijke structuurvisie is opgenomen dat het bedrijvenpark Rijnhoek ruimte kan bie-

den voor bedrijven in de kern Bodegraven waarvan verplaatsing wenselijk is. Rijnhoek

kan bijvoorbeeld ook ruimte bieden aan bedrijven die willen uitbreiden, maar dat op hun

huidige locatie niet kunnen en bedrijven waarvan verplaatsing niet noodzakelijk is, maar

waardoor wel ruimtelijke kwaliteitswinst op de achterlaatlocatie is te behalen.

Uit de inventarisatie volgt dat totaal ca. 1,9 ha aan bedrijfskavels aanwezig is in de kern

van Bodegraven met bedrijven die qua activiteiten en kwaliteit mogelijk geschikt zouden

zijn voor vestiging op Bedrijvenpark Rijnhoek. Dit betreft ca. 40% van de nog leegstaande

kavels op Rijnhoek. In de dorpen Nieuwerbrug, Waarder en Driebruggen is dit ca. 3,3 ha,

in het buitengebied zijn dit bedrijven van in totaal nog eens 3 ha. In totaal is er dus

voldoende potentieel (8,2 ha) aan bedrijven in de kernen en het buitengebied om in de

nabije toekomst de 4,5 ha op het bedrijvenpark Rijnhoek te vullen met lokale bedrijvig-

heid. Ook de nog vrije ruimte op het terrein Groote Weetering II zou hier grotendeels mee

gevuld kunnen worden.

Een potentieel aan bedrijven bevindt zich ook op de meer verouderde bedrijventerreinen

Doortocht/Overtocht en Dronenhoek. Hier zijn in navolging op het beleid zoals uitge-

schreven in de structuurvisie al een aantal bedrijven vertrokken en staan dus al bedrijfs-

gebouwen leeg. Dit terrein biedt dan een mooie mogelijkheid voor toevoeging van kwali-

teit aan het centrum van Bodegraven door transformatie (naar woningbouw) van het ter-

rein. Dronenhoek is hiervoor al enige tijd concreet in beeld. Hier gaat het om ca. 4,5 ha

aan bedrijfskavels dat uit de markt kan worden genomen.

Page 64: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

13

4.3 Toekomstscenario

Nu blijkt is dat er op lokaal niveau voldoende potentieel aanwezig is om het bedrijven-

terrein te vullen is het zaak om deze verhuisstroom in het gemeentelijke beleid ook de

ruimte te bieden. Dit betekent dat het bedrijvenpark Rijnhoek een modern gemengd be-

drijventerrein zal worden die ruimte biedt aan ondernemen.

Zoals in het onderzoek van Platform 31 al wordt gesteld, hebben flexibele bedrijventer-

reinen de toekomst. Zowel in kavelgrootte als in toegestane functies zal het terrein op

een moderne manier uitnodigend moeten zijn voor lokale ondernemers. Het continu mo-

nitoren van de behoefte van lokale ondernemers is dan ook een belangrijke zet om in te

schatten hoe het terrein voor de toekomst moet worden bestemd en hierin te kunnen

bijsturen.

De focus op het terrein zal daarom enigszins moeten verschuiven. De hoogwaardige uit-

straling moet vooral worden gezocht in een hoge ruimtelijke kwaliteit. In de bedrijfstypen

moet ingezet worden op een bredere menging van bedrijfstypen, flexibiliteit in bouwmo-

gelijkheden en goed georganiseerd parkmanagement. Dit maakt het bedrijvenpark klaar

voor de toekomst en geeft ondernemers ruimte. Het bestemmingsplan zal dus uitnodi-

gend moeten zijn voor lokale ondernemers die mogelijk zouden willen verhuizen. Het

wegnemen van belemmerende regels zal bij het opstellen van het bestemmingsplan aan-

dacht moeten krijgen. Uiteraard zullen daarbij de bestaande rechten van gevestigde on-

dernemers niet uit het oog moeten worden verloren.

Page 65: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Toetsing ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bestemmingsplan bedrijventerrein Rijnhoek Bodegraven Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

CroonenBuro5

14

5 Conclusie

De actualisatie van bedrijvenpark Rijnhoek maakt vestiging van nieuwe bedrijven op het

park nog steeds mogelijk. Omdat het terrein reeds bouwrijp is opgeleverd, is geen sprake

van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Vanuit de goede ruimtelijke ordening is toch be-

oordeeld of de kavels nog steeds voorzien in een behoefte en of er sprake is van een

duurzame verstedelijking binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

De vereiste afstemming op regionaal niveau heeft plaatsgevonden en het aanbod op

bedrijventerrein Rijnhoek is daarbij aangewezen als harde planvoorraad. Bestaande ter-

reinen in de harde planvoorraad waaronder Rijnhoek zullen bij nieuwvestiging van be-

drijven voorrang krijgen op eventueel nieuw te ontwikkelen terreinen elders. Dit betekent

dat bedrijven die zich willen vestigen in de regio actief naar Rijnhoek zullen worden ver-

wezen.

Aangezien het terrein primair bedoeld is voor bedrijven met een goede ruimtelijke kwali-

teit uit de gemeente zelf, is geïnventariseerd hoeveel potentieel er in de gemeente aan-

wezig is. Uit de inventarisatie blijkt dat er voldoende potentiële verhuizers in de kernen

aanwezig zijn om de kavels op Rijnhoek en op Groote Wetering op termijn te gaan vullen.

Verplaatsing van bedrijven van verouderde terreinen als Doortocht/Overtocht en Dro-

nenhoek biedt ook mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering van de kern Bodegraven in

de toekomst. Dit sluit mooi aan op de doelen rondom kwaliteitsverbetering van het cen-

trum en de woonomgeving zoals gesteld in de structuurvisie Bodegraven.

Al met al geeft de actuele situatie rondom bedrijventerreinen aan dat een reservering

van de bedrijfskavels binnen het bestemmingsplan Rijnhoek voor verplaatsing van het

potentieel aan bedrijven op zijn plaats is. Het bestemmingsplan zal deze ruimte dan ook

moeten blijven bieden. Wel moet worden gestuurd op ruimtelijke kwaliteit, flexibiliteit in

bedrijfstypen en bouwmogelijkheden met de behoeften van lokale bedrijven daarbij als

leidraad. Aanbevolen wordt de hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit te regisseren via een

goed management op het park. Het park moet uitnodigend zijn voor lokale ondernemers.

Wanneer bij het actualiseren van de bestemmingen rekening wordt gehouden met de

toekomstige wensen van lokale bedrijven en de regelgeving ook bewust hierop wordt

aangepast en verruimd, zal het opnieuw bestemmen van de beschikbare ruimte voldoen

aan een duurzame verstedelijking en een goede ruimtelijke ordening.

Page 66: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 3 - Invoergegevens en

onderzoeksmethode wegverkeer

Page 67: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevens en onderzoeksmethode wegverkeer

De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting ten gevolge van

wegverkeerslawaai is conform de Standaard Rekenmethode.

Voor de relevante wegen is per weg berekend wat de geluidsbelasting op het onderzoeksgebied is.

Tevens is berekend wat de cumulatieve geluidsbelasting van wegverkeerslawaai op het

onderzoeksgebied is. De rekenresultaten zijn weergegeven middels contouren.

De relevante wegen voor het onderzoeksgebied zijn weergegeven in tabel 2-II.

De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu versie 2.61. De gevolgde rekenmethode voor het

bepalen van de geluidsbelasting is conform de Standaard Rekenmethode II van het Reken- en

meetvoorschrift geluid 2012. Er is gerekend op een hoogte van 5 meter. Bij de resultaten is de aftrek

conform artikel 110g Wgh jo artikel 3.4 van het Reken en Meetvoorschrift (aftrek op basis van

voertuigsnelheid) niet toegepast.

Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de RVMH 2.3 en het Geluidregister Rijkswaterastaat.

De invoergegevens zijn in verkorte versie weergegeven in onderstaande tabel. In bijlage I is een

uitgebreide versie van de invoergegevens opgenomen.

Tabel 2-II: invoergegevens Geomilieu

weg Etmaalintensiteit [mvt/etm] 2025

N11 40.411

N11 op- en afrit 6.210

Dammekant 7.644 / 5.116 / 4.878 / 4.558 / 4.384

Burgemeester Kremerweg (N458) 9.785

Buitenkerk 2.467 / 741 / 791

Overtocht 4.495

Doortocht 3.360 / 3.118

Klipperaak 2.955

Kleienhof 2.659

Page 68: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage I: Invoergegevens Geomilieu wegverkeer

Weg Etmaal

intensiteit

[mvt/etm]2025.

Peri-

ode

Uur-

inten-

siteit

Categorie verdeling

LMV/MMV/ZMV [%]

Snel-

heid

[km/

h]

Type wegdek

Rijksweg N11

40.411

Dag 6,45 87,65 / 6,75 / 5,6 100 ZOAB

Avond 3,0 94,21 / 2,77 / 3,02 100 ZOAB

Nacht 1,33 79,1 / 9,24 / 11,66 100 ZOAB

Op- en Afritten

N11

6.210

Dag 6,37 80,91 / 9,82 / 9,27 50 ZOAB

Avond 3,12 84,87 / 6,66 / 8,46 50 ZOAB

Nacht 1,38 77,81 / 9,97 / 12,22 50 ZOAB

Dammekant

7.644

Dag 6,48 88,37 / 7,76 / 3,87 50 Referentiewegdek

Avond 3,53 93,63 / 4,25 / 2,12 50 Referentiewegdek

Nacht 1,01 87,39 / 8,41 / 4,20 50 Referentiewegdek

Burgemeester

Kremerweg

9.785

Dag 6,58 94,15 / 4,81 / 1,04 80 Referentiewegdek

Avond 3,28 97,72 / 1,87 / 0,4 80 Referentiewegdek

Nacht 0,99 93,82 / 5,09 / 1,09 80 Referentiewegdek

Overtocht

4.495

Dag 6,44 85,06 / 8,61 / 6,34 50 Referentiewegdek

Avond 3,99 90,37 / 5,54 / 4,08 50 Referentiewegdek

Nacht 0,84 86,87 / 7,56 / 5,57 50 Referentiewegdek

Doortocht

3.360

Dag 6,45 83,23 / 8,72 / 8,05 50 Referentiewegdek

Avond 3,96 89,13 / 5,65 / 5,22 50 Referentiewegdek

Nacht 0,84 85,23 / 7,69 / 7,09 50 Referentiewegdek

Page 69: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Buitenkerk

2.467

Dag 6,42 88,71 / 8,15 / 3,13 50 Referentiewegdek

Avond 4,05 92,83 / 5,18 / 1,99 50 Referentiewegdek

Nacht 0,84 90,15 / 7,12 / 2,73 50 Referentiewegdek

Klipperaak

2.955

Dag 6,47 91,37 / 6,02 / 2,61 50 Referentiewegdek

Avond 3,57 95,35 / 3,24 / 1,41 50 Referentiewegdek

Nacht 1,00 90,62 / 6,55 / 2,84 50 Referentiewegdek

Kleienhof

2.659

Dag 6,6 89,83 / 7,28 / 2,89 80 Referentiewegdek

Avond 3,21 95,94 / 2,91 / 7,68 80 Referentiewegdek

Nacht 1,15 89,27 / 7,68 / 3,05 80 Referentiewegdek

Page 70: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 4 - Invoergegevens en

onderzoeksmethode spoorweglawaai

Page 71: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevens en onderzoeksmethode spoorweglawaai

Voor het spoorwegtraject Leiden-Utrecht (zone 300 meter) is berekend wat de geluidsbelasting op

het onderzoeksgebied is. Er zijn geen andere relevante spoorwegtrajecten voor dit

onderzoeksgebied.

De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu versie 2.61. De gevolgde rekenmethode voor het

bepalen van de geluidsbelasting is conform de Standaard Rekenmethode II van het Reken- en

meetvoorschrift geluid 2012.

Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de geluidproductieplafonds uit het Geluidregister

Spoor. Er is gerekend op een hoogte van 5 meter. De belangrijkste invoergegevens zijn opgenomen in

bijlage II.

Bijlage II: Invoergegevens Geomilieu spoorwegverkeer

Voertuigen Aantallen [bakken/uur] Stopfractie

dag avond nacht dag avond nacht

MAT64-V 6,2 4,94 1,40 1 1 1

MAT64-V 0,22 0,30 0,02 0 0 0

ICM-3 0,42 0,42 0,12 1 1 1

MDDM - 0,02 - 0 0 0

SGM-2 - - 0,04 0 0 0

SGM-3 1,07 1,38 0,45 1 1 1

DDM-2/3 - 0,06 - 0 0 0

ICM-4 0,16 0,16 - 1 1 1

IRM-4 9,52 7,52 2,72 1 1 1

VIRM-6 4,44 4,32 1,44 1 1 1

bovenbouwcode betonnen dwarsliggers

Page 72: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 5 - Geluidsbeheerplan Rijnhoek, incl.

akoestisch onderzoek

Page 73: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Geluidsbeheerplan

Bedrijvenpark Rijnhoek

gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Projectnummer: 2013119063

Documentnummer: 2015282405 Gouda, december 2015

Behandeld door: ing. F.G.A. Oldeman

Page 74: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2 2015282405

Inhoudsopgave

1. Voorwoord ............................................................................................................ 3

2. Inleiding ................................................................................................................ 4

3. Doel van het geluidsbeheerplan .......................................................................... 4

4. Vastleggen geluidsbeheerplan in bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek ...... 5

5. Relatie met de Wet ruimtelijke ordening .............................................................. 5

6. Normstelling ......................................................................................................... 6

7. Akoestisch inrichtingsplan .................................................................................... 7

8. Gevolgen voor het opstellen van geluidsvoorschriften bij vergunningverlening .. 7

9. Bewaken van de geluidsruimte ............................................................................ 8

Bijlage I: Figuren toetspunten

Bijlage II: Akoestisch onderzoek

Page 75: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

3 2015282405

1. Voorwoord

In de gemeente Bodegraven-Reeuwijk is het bedrijvenpark Rijnhoek in ontwikkeling.

De gemeente past voor dit bedrijvenpark geluidsbeheer toe door de beschikbare

geluidsruimte te verdelen en te bewaken. Daartoe is in 2004 een geluidsbeheerplan

vastgesteld. In verband met actualisatie is het akoestisch inrichtingsplan aangepast en

daarmee het geluidsbeheerplan.

Het doel van het geluidsbeheerplan is om een acceptabele geluidskwaliteit voor de

woningen in de directe omgeving te behouden. In het geluidsbeheerplan wordt onder

meer aangegeven op welke manier de beschikbare geluidsruimte voor bedrijven wordt

verdeeld en beheerd.

Het geluidsbeheerplan regelt dat de uitgifte van grond en geluidsruimte synchroon

verlopen. Op deze manier wordt sturing gegeven aan de gewenste (akoestische)

invulling van het bedrijvenpark.

Het geluidsbeheersplan heeft betrekking op alle inrichtingen zoals genoemd in artikel

2.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Het geluidsbeheerplan zal geborgd worden in het te actualiseren bestemmingsplan

bedrijvenpark Rijnhoek door middel van het vaststellen van planregels.

Page 76: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

4 2015282405

2. Inleiding

In 2004 is door de gemeente een geluidsbeheerplan vastgesteld voor bedrijvenpark

Rijnhoek. In verband met actualisatie is het akoestisch inrichtingsplan aangepast en

daarmee het geluidsbeheerplan. De voor geluid relevante wijzigingen zijn onder

andere wijzigingen in de kavelindeling en het toevoegen van nieuwe woningen.

Het plangebied ligt ten noordwesten van de kern Bodegraven en wordt grofweg

begrensd door de Rijksweg N11, de spoorlijn Utrecht-Leiden en de Oude Rijn.

Figuur 1 geeft de situering van het bedrijvenpark Rijnhoek en de directe omgeving

weer.

Figuur 1 situering bedrijvenpark Rijnhoek

Het bedrijvenpark Rijnhoek is stedenbouwkundig onderverdeeld in zones, zoals

‘entree’ en ‘strip’. Voor elke zone zijn in het bestemmingsplan “Bedrijvenpark

Rijnhoek” de bebouwingsmogelijkheden, en het gebruik aangegeven. Op het

bedrijvenpark worden (afhankelijk van de zones) uitsluitend bedrijven in

milieucategorie 1 tot en met 3.2 toegelaten op grond van het principe van

milieuzonering. Bedrijven die vallen onder het begrip inrichtingen zoals bedoeld in

artikel 40 van de Wet geluidhinder (zogenaamde grote lawaaimakers) zijn niet

toegestaan.

3. Doel van het geluidsbeheerplan

Bij het opstellen van het eerste geluidsbeheerplan (rapportnummer 0300401 van 16

februari 2004 en vastgesteld op 19 oktober 2004) is door de gemeente uitgesproken

dat de geluidsbelasting in de omgeving niet toe mag nemen na invulling van het

bedrijvenpark. Derhalve is door de gemeente een gemeentelijk geluidsbeleid

opgesteld voor het bedrijvenpark, bestaand uit een geluidsbeheersplan en een

bijbehorend akoestisch onderzoek met akoestisch verkavelingsplan. Het doel van het

geluidsbeheerplan is om een acceptabele geluidskwaliteit voor de woningen in de

directe omgeving te behouden. Dit wordt bewerkstelligd door het vastleggen van een

Page 77: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

5 2015282405

gecumuleerde grenswaarde voor het bedrijvenpark Rijnhoek ter plaatse van een

aantal toetspunten. Deze toetspunten zijn gelegen ter plaatse van de woningen aan

de Vlietkade en de Dammekant, zie bijlage I.

Het geluidsbeheerplan vormt het toetsingskader voor het verlenen van een

omgevingsvergunning aan de bedrijven op het bedrijvenpark Rijnhoek.

4. Vastleggen geluidsbeheerplan in bestemmingsplan bedrijvenpark Rijnhoek

Met het opstellen van een geluidsbeheerplan wordt invulling gegeven aan de wens

van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk om geluidsbelasting naar de omgeving niet

toe te laten nemen na invulling van bedrijvenpark Rijnhoek. Het geluidsbeheerplan

vormt het toetsingskader waarmee uitsluitsel gegeven kan worden over de

grenswaarden voor industrielawaai in het kader van vergunningverlening of het

opstellen van maatwerkvoorschriften voor bedrijvenpark Rijnhoek. Om dit vast te

leggen wordt de geluidsverkaveling van de kavels en de toetsing door middel van

regels en bijbehorende verbeelding van het bestemmingsplan opgenomen. De opzet

van de regels is overeenkomstig het gestelde bij of krachtens de Wet ruimtelijke

ordening (Wro). De regels en bijbehorende verbeelding voldoen aan de eisen conform

de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (afkorting: SVBP 2012).

5. Relatie met de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening

Met het opstellen van een geluidsbeheerplan wordt invulling gegeven aan hoofdstuk 2

(gemeentelijk beleid ten aanzien van industrielawaai en vergunningverlening) van de

Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (1998). Hierin wordt aangegeven

dat het voor een gemeente aanbeveling verdient om op basis van de Handreiking in

afweging met onder meer het gemeentelijke milieu-, ruimtelijke ordenings- en

economisch beleid, een beleid vast te stellen ter zake van industrielawaai en

vergunningverlening. Deze werkwijze heeft betrekking op alle inrichtingen zoals

genoemd in artikel 2.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Het geluidsbeheerplan vormt het toetsingskader waarmee uitsluitsel gegeven kan

worden over de grenswaarden voor industrielawaai in het kader van

vergunningverlening of het opstellen van maatwerkvoorschriften voor bedrijvenpark

Rijnhoek.

6. Relatie met de Wet ruimtelijke ordening

Het realiseren van nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen in de

directe omgeving blijft mogelijk mits er een akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd

naar de geluidsbelasting ten gevolge van het bedrijvenpark op deze nieuwe woningen

of andere geluidsgevoelige bestemmingen.

De realisatie van nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen rondom

het bedrijvenpark is (voor wat betreft het aspect geluid) zonder meer mogelijk, indien

aan de uitgangspunten uit dit geluidsbeheerplan wordt voldaan. Bij deze woningen

gelden dan dezelfde uitgangspunten als voor de bestaande woningen of andere

geluidsgevoelige bestemmingen.

Indien nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen niet aan de

uitgangspunten uit het geluidsbeheerplan kunnen voldoen, dient een motivering in de

betreffende ruimtelijke procedure (bestemmingsplan of omgevingsvergunning) te

worden opgenomen. Hierbij dient de geluidruimte van het bedrijvenpark in de

Page 78: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

6 2015282405

belangenafweging betrokken te worden. Na vaststelling van het bestemmingsplan of

omgevingsvergunning wordt de nieuwe woning of geluidsgevoelige bestemming met

de afwijkend vastgestelde waarde aan het akoestisch rekenmodel toegevoegd.

Nieuwe woningen leveren dus geen beperking op voor de bedrijven.

7. Relatie met Regionale Handreiking Milieukwaliteiten

Binnen de Regio Midden-Holland wordt ingespeeld op de mogelijkheid om milieu

lokaal te regelen. In dit kader is op 25 juni 2007 de Regionale Handreiking

Milieukwaliteiten door de Bestuurscommissie Milieu van het ISMH vastgesteld.

Deze handreiking geeft de mogelijkheid aan gemeenten binnen de regio Midden-

Holland gebiedsgericht milieubeleid op te stellen. De regionale handreiking behandelt

de milieuaspecten geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, energie en

duurzaam bouwen. Dit geluidsbeheerplan sluit aan bij de Regionale Handreiking

Milieukwaliteiten.

8. Normstelling

Woningen van derden

De omgeving van het bedrijvenpark wordt getypeerd als een landelijke omgeving met

woningen. De aanwezige infrastructuur in de directe omgeving bepaalt echter het

geluidsniveau in het gebied. Het doel van het geluidsbeheerplan is om een

acceptabele geluidskwaliteit voor de woningen in de directe omgeving te behouden na

invulling van het bedrijvenpark.

De normstelling is bij het opstellen van het eerste geluidsbeheerplan in 2004 bepaald

aan de hand van de bestaande geluidsbronnen in de omgeving. Om het bestaande

geluidsniveau bij deze woningen niet te verhogen moet de gecumuleerde

geluidsbelasting als gevolg van het bedrijvenpark minimaal 10 dB onder het geluid

van wegen en spoorlijnen blijven. Bij elkaar opgeteld blijft het geluidsniveau in de

omgeving dan gelijk.

De woningen langs de Vlietkade en de Dammekant ondervinden reeds een hoge

geluidsbelasting ten gevolge van de Rijksweg N11,de Burgemeester Kremerweg en

de spoorlijn Leiden-Utrecht.

In het kader van deze actualisatie is bekeken of deze norm nog steeds voldoet. Uit

berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting van spoor en weg bij de woningen aan de

Vlietkade ten hoogste 60 dB bedraagt en bij de woningen aan de Dammekant ten

hoogste 54 dB. Daarmee is de in 2004 gehanteerde normstelling nog steeds actueel.

Relevant voor het geluidsbeleid is de Structuurvisie Wonen in Rijnhoek. In deze

structuurvisie zijn een aantal locaties opgenomen waar onder voorwaarden

woningbouw mogelijk is. Zo is er in het kader van deze Structuurvisie een

bestemmingsplan vastgesteld voor het perceel Dammekant tussen 2 en 4. Uit de

rekenresultaten blijkt dat op de achtergevel tweede en derde bouwlaag en de zijgevel

derde bouwlaag van het bouwvlak niet aan de bewakingswaarde van 45 dB kan

worden voldaan. Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan bedroeg de

berekende waarde ter plaatse van het bouwvlak 48 dB(A). Maatregelen om de

geluidsbelasting te verlagen zijn niet mogelijk. Echter bij een geluidbelasting van

48 dB(A) is nog wel er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Derhalve

zal voor deze woning een afwijkende geluidsnorm worden opgenomen in dit

geluidsbeheerplan.

Page 79: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

7 2015282405

In onderstaande tabel 1 is de normstelling ter plaatse van de woningen als gevolg van

het gecumuleerde geluid van het bedrijvenpark Rijnhoek weergegeven.

Tabel 1: Normstelling gecumuleerde geluidsbelasting industrielawaai in dB(A)

Beoordelingspunt Gecumuleerde geluidsbelasting (dB(A)

Woningen Dammekant 45

Woning Dammekant tussen 2-4 48

Woningen Vlietkade 50

Bedrijfswoningen

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft nieuwe bedrijfswoningen uitgesloten van

vestiging op het bedrijvenpark.

9. Akoestisch inrichtingsplan

Om de vastgestelde geluidsruimte van het bedrijvenpark zo optimaal mogelijk te

verdelen en te beheren is het akoestisch inrichtingsplan geactualiseerd. Dit akoestisch

inrichtingsplan is opgenomen in het rapport Akoestisch onderzoek bedrijvenpark

Rijnhoek Bodegraven van december 2015 met rapportnummer 2013119063/1. Dit

akoestisch onderzoek vervangt het akoestisch onderzoek van augustus 2004 met

rapportnummer GI-08-054. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij dit

geluidsbeheerplan gevoegd.

Op basis van het verkavelingsplan is aan elk kavel een maximaal geluidsniveau per

vierkante meter toegekend. In het akoestisch inrichtingsplan is rekening gehouden

met bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 3.2. Het akoestische inrichtingsplan is

opgenomen in bijlage II (Akoestisch onderzoek in Bedrijvenpark Rijnhoek

Bodegraven, december 2015 met documentnummer 2015282403).

10. Gevolgen voor het opstellen van geluidsvoorschriften bij

vergunningverlening

Het geluidsbeheerplan heeft als doel om richting te geven aan

milieuvergunningverlening voor het onderdeel industrielawaai. Sinds 1 oktober 2010 is

de Wabo van kracht. De Wabo kent de begrippen milieuvergunning en melding niet. In

plaats daarvan wordt in de Wabo gesproken over 'omgevingsvergunning voor het

oprichten of veranderen van een milieu-inrichting' en over 'omgevingsvergunning voor

het beperkt veranderen van een milieu-inrichting'. Voor de leesbaarheid is er voor

gekozen om in dit stuk nog steeds de termen 'milieuvergunning' of 'melding' te

hanteren in plaats van omgevingsvergunning.

Inrichtingen vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Hierin wordt een

onderscheid gemaakt in type A, B en C inrichtingen. Type A inrichtingen hoeven zich

niet te melden en worden daarom, als deze inrichtingen al voorkomen op het

bedrijvenpark, niet meegenomen in de beoordeling van de gecumuleerde

geluidsbelasting. Deze inrichtingen zijn over het algemeen akoestisch niet relevant.

Wel blijft op de betreffende kavel de geluidsruimte gereserveerd. Voor type B

inrichtingen worden maatwerkvoorschriften opgesteld op basis van de

geluidsuitstraling van de gemelde activiteiten. Type C inrichtingen krijgen voorschriften

in de milieuvergunning. Overeenkomstig het gestelde in artikel 2.14 lid 1 van de Wabo

kan een vergunning slechts in het belang van de bescherming van milieu worden

Page 80: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

8 2015282405

geweigerd. In het kader van de bescherming van het milieu voor wat betreft het aspect

geluid vormt deze beleidsregel het toetsingskader.

De melding van type B of type C bedrijven worden in dit kader beoordeeld volgens de

volgende criteria:

Toetsing van de gecumuleerde geluidsbelasting vanwege het bedrijvenpark aan

de vastgestelde geluidsgrenswaarde ter plaatse van de woningen (toetspunten);

toepassen Best Beschikbare Technieken;

de toegestane geluidsbelasting ter plaatse van de woningen per kavel

(immissiebudget per kavel);

het toegestane geluidsniveau per kavel (emissiebudget per kavel).

11. Bewaken van de geluidsruimte

Voor het bewaken van de geluidsruimte wordt gebruik gemaakt van het DGMR-pakket

Geomilieu met industrielawaaimodule. Het beheer van de geluidsruimte van het

bedrijvenpark heeft dezelfde werkwijze als het beheren van geluidszones van de in

het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterreinen in de regio Midden-

Holland.

Vanuit de Wet geluidhinder is het zonebeheer een taak van de gemeente. Om de

geluidsruimte te kunnen bewaken dient bij de melding akoestische informatie gevoegd

te worden. Type B inrichtingen van het Activiteitenbesluit krijgen op basis van de

daadwerkelijke benodigde akoestische ruimte een maatwerkvoorschrift.

Page 81: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

9 2015282405

Bijlage I: Figuren toetspunten woningen

Page 82: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

10 2015282405

Page 83: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

11 2015282405

Page 84: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

12 2015282405

Bijlage II: Akoestisch onderzoek

Page 85: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Projectnummer: 2013119063 Documentnummer : 2015282403 Gouda, december 2015 Behandeld door: ing. F.G.A. Oldeman

Akoestisch Onderzoek

Bedrijvenpark Rijnhoek

gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Page 86: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403

Inhoudsopgave

1 INLEIDING ....................................................... 3

2 SITUERING ....................................................... 4

3 DOEL GELUIDSBELEID ............................................. 5

4 AKOESTISCH ONDERZOEK .......................................... 6

5 BEREKENINGSRESULTATEN BEDRIJVENPARK RIJNHOEK................ 10

6 GELUIDSBEHEER ................................................ 11

7 CONCLUSIES .................................................... 12

Bijlagen: I Figuren II Invoergegevens industrielawaai

Page 87: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 3

1 Inleiding

Op het bedrijvenpark Rijnhoek worden bedrijven die vallen onder het begrip inrichtingen zoals

bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (zogenaamde grote lawaaimakers) uitgesloten van

vestiging. Daarom is er geen wettelijke geluidszone rondom het bedrijvenpark vastgelegd.

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk wil echter wel een acceptabele geluidskwaliteit voor de

woningen in de omgeving behouden. Daarom heeft de gemeente in 2004 een geluidsbeheerplan met

daarbij behorend een akoestisch inrichtingsplan voor het bedrijventerrein Rijnhoek vastgesteld.

In verband met actualisatie is het geluidsbeheerplan samen met het akoestisch inrichtingsplan

aangepast. De voor geluid relevante wijzigingen zijn onder andere wijzigingen in de kavelindeling,

toevoegen van nieuwe woningen en verbetering van de situering van gebouwen.

Page 88: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 4

2 Situering

Het bedrijvenpark Rijnhoek ligt ten noordwesten van de kern Bodegraven en wordt grofweg begrensd

door de Rijksweg N11, de spoorlijn Utrecht-Leiden en de Oude Rijn.

Figuur 1 geeft de situering van het bedrijvenpark Rijnhoek en de directe omgeving weer.

Figuur 1: Situering bedrijvenpark Rijnhoek

Page 89: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 5

3 Doel akoestisch inrichtingsplan

De geluidsgrenswaarden voor de bedrijven die zich op Rijnhoek willen vestigen zijn er op gericht te

voorkomen dat het individuele bedrijf hinder veroorzaakt. Vanuit de Wet milieubeheer wordt geen

rekening gehouden met cumulatie. Dit betekent dat naarmate zich meer bedrijven vestigen, het

geluidniveau in de omgeving steeds verder toe kan nemen.

De gemeente hecht waarde aan een acceptabele geluidkwaliteit voor de woningen in de omgeving

van bedrijvenpark Rijnhoek. Daarom stelt de gemeente geluidsniveaus vast die door alle bedrijven

samen niet mogen worden overschreden. De gemeente wil dit gaan borgen het akoestisch

inrichtingsplan gaan borgen door in het bestemmingsplan planregels ten behoeve van geluid op te

nemen. Het akoestisch onderzoek vormt de onderbouwing voor het opstellen van deze planregels.

Het akoestisch onderzoek vormt de tevens de onderbouwing voor het opstellen van

geluidsvoorschriften bij categorie C inrichtingen uit het Activiteitenbesluit en het opstellen van

maatwerkvoorschriften bij categorie B inrichtingen uit het Activiteitenbesluit.

Categorie A inrichtingen uit het Activiteitenbesluit worden, doordat deze bedrijven over het algemeen

akoestisch niet relevant zijn, buiten beschouwing gelaten.

Page 90: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 6

4 Akoestisch onderzoek

Wijzigingen akoestisch model

Als basis voor dit akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van het bestaande model van

bedrijvenpark Rijnhoek zoals dit bij de Omgevingsdienst Midden-Holland wordt beheerd.

De volgende wijzigingen zijn verwerkt in het model:

- De woningen Dammekant 8, Dammekant 2, Dammekant naast 14, Dammekant tussen 2 en 4

en Vlietkade 35 a t/m d zijn toegevoegd;

- de indeling van de kavels is aangepast aan het meest recente Stedenbouwkundig Matenplan

(SMP);

- aan de hand van de meest recente GBKN is de situering van gebouwen verbeterd;

- de beoordelingspunten zijn alleen gelegen ter plaatse van de woningen;

- de beoordelingspunten zijn vernummerd.

Voor het akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van het akoestisch rekenmodel in het programma

Geomilieu 2.61. In dit model worden alle voor de geluidsoverdracht van belang zijnde kenmerken,

zoals de omgeving en de relevante geluidsbronnen, geschematiseerd weergegeven.

Met dit rekenmodel kan op de diverse vastgestelde beoordelingspunten de totale geluidsbijdrage van

alle bedrijven op het bedrijvenpark worden bepaald.

Akoestisch model

Juridisch-planologisch gezien worden op het bedrijvenpark Rijnhoek uitsluitend bedrijven in

milieucategorie 1 tot en met 3.2 toegelaten op grond van het principe van milieuzonering.

In het actuele rekenmodel is van de bestaande bedrijven de actuele geluidssituatie opgenomen zoals

gemeld. Daarnaast zijn op de nog braakliggende kavels oppervlaktebronnen ingevoerd op basis van

het kavelkental zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Per kavel is een oppervlaktebron

gemodelleerd. De oppervlaktebron is een raster van geluidsbronnen. In dit geval zijn de bronnen om

de 25 meter gemodelleerd. In de modellering kan het bronvermogen per vierkante meter worden

ingevoerd. Het model rekent zelf het aantal benodigde bronnen uit. Met deze geluidsbronnen wordt

rekening gehouden. Voor de spectrale verdeling is het in tabel 1 weergegeven spectrum

industrielawaai aangehouden.

Tabel 1: Relatief spectrum industrielawaai voor inrichtingen

Categorie 31.5 63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 Hz

1 t/m 3.2 -46 -20 -14 -9 -5 -5 -9 -14 -26 dB(A)

Per kavel zijn in het bestemmingsplan de in tabel 2 weergegeven kavelkentallen in het model ingevoerd.

Page 91: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 7

Tabel 2: kavelkentallen in dB(A)/m2

Kavelkental

bestemmingsplan

Bron-

hoogte

Dagperiode

(07.00 – 19.00 uur)

Avondperiode

(19.00 – 23.00 uur)

Nachtperiode

(23.00 – 07.00 uur)

45 dB(A)/m2 5 meter 45 40 35

55 dB(A)/m2 5 meter 55 50 45

60 dB(A)/m2 5 meter 60 55 50

Er bestaat geen verband tussen de kavelkentallen en de categorie bedrijven die hierop mogelijk zijn.

Immers kan een bedrijf in een hogere categorie komen zonder daarbij meer geluid te maken,

andersom kan dit uiteraard ook voorkomen. Tevens is er vanuit gegaan dat de te vestigen bedrijven

geen continubedrijven zijn en dat het activiteitenniveau in de avond- en nachtperiode lager zal zijn.

Voor alle kavels zijn alleen bronvermogens ingevoerd die het gemiddelde geluidsniveau weergeven.

Maximale geluidsniveaus zijn niet beoordeeld omdat daar in dit stadium nog geen uitspraak over kan

worden gedaan; dit is te kenmerkend per bedrijf. Bij het opstellen van de vergunningvoorschriften per

bedrijf zal een maximum worden gesteld aan de toelaatbare maximale geluidsniveaus. Voor bedrijven

die niet vergunningplichtig zijn is dit geregeld in het Activiteitenbesluit.

De aanduiding van de kavels met de kavelkentallen zijn weergegeven in onderstaande figuur 2.

Page 92: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 8

Figuur 2: Overzicht kavels met kavelkentallen bedrijvenpark Rijnhoek

Blok 1

Blok 2

Blok 3

Blok 4

Blok 5

Blok 6

Blok 7

Blok 8

Blok 9

Blok 10

Blok 11

Blok 12

Blok 13

Page 93: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 9

In figuur 3 zijn de kavelbronnen van het verkavelingsmodel weergegeven.

Figuur 3: Overzicht kavelbronnen verkavelingsmodel

Page 94: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 10

5 Berekeningsresultaten

De berekeningsresultaten op de beoordelingspunten van het actuele model van bedrijvenpark

Rijnhoek zijn in tabel 4 weergegeven. De beoordelingspunten zijn gelegen ter plaatse van de

eerstelijns bebouwing op 5 meter hoogte, waarbij de reflectie in de achterliggende gevel buiten

beschouwing is gelaten. In bijlage I zijn de figuren met de beoordelingspunten weergegeven.

Tabel 4 Berekeningsresultaten bedrijvenpark Rijnhoek

Naam Omschrijving Hoogte Etmaal Toetsingswaarde

D01_B Woning Dammekant 2 zuidgevel 5 40 45

D02_B Woning Dammekant 2 noordgevel 5 39 45

D03_B nieuwe woning Dammekant 2 5 45 45

D04_B Woning Dammekant 1 5 44 45

D05_B Woning Dammekant 3 5 44 45

D06_B Woning Dammekant 5 5 44 45

D07_B Woning Dammekant 7 5 43 45

D08_B Woning Dammekant 11 5 43 45

D09_B Woning Dammekant 13 5 43 45

D10_B Woning Dammekant 17 5 43 45

D11_B Woning Dammekant 21 5 42 45

D12_B Woning Dammekant 23-27 5 42 45

D13_B Woning Dammekant 29 5 42 45

D14_C Woning Dammekant tussen 2-4 5 48 48

D15_B Woning Dammekant 4 5 42 45

D16_B Woning Dammekant 6 5 44 45

D17_B Woning Dammekant 8 5 45 45

D18_B Woning Dammekant 8a west 5 45 45

D19_B Woning Dammekant 8a noord 5 45 45

D20_B Woning Dammekant 10 l 5 44 45

D21_B Woning Dammekant 10A 5 44 45

D22_B Woning Dammekant naast 14 5 43 45

D23_B Woning Dammekant 14 5 43 45

D24_B Woning Dammekant 16A 5 43 45

D25_B Woning Dammekant 16 5 40 45

D26_B Woning Dammekant 18-18a 5 38 45

D27_B Woning Dammekant 20 5 39 45

D28_B Woning Dammekant 22 l 5 39 45

V01_B Woning Vlietkade 37 5 36 50

V02_B Woningen Vlietkade 35a t/m35d 5 36 50

V03_B Woning Vlietkade21 5 38 50

V04_B Woning Vlietkade7 5 41 50

V05_B Woning Vlietkade1 5 42 50

Page 95: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 11

6 Geluidsbeheer

De voorliggende akoestische onderbouwing is het uitgangspunt voor het opstellen van

geluidsvoorschriften bij categorie C inrichtingen uit het Activiteitenbesluit en het opstellen van

maatwerkvoorschriften bij categorie B inrichtingen uit het Activiteitenbesluit. Categorie A inrichtingen

uit het Activiteitenbesluit zijn akoestisch niet relevant en worden daarom buiten beschouwing gelaten.

Bij een vergunningaanvraag dan wel melding is het van belang dat voor elk bedrijf de

geluidsuitstraling naar de omgeving wordt getoetst aan het voor die kavel vastgestelde maximale

bronvermogen. Dit om te voorkomen dat een bedrijf teveel geluidsruimte krijgt toebedeeld. Voor

bedrijven die zich niet hoeven te melden, de categorie A inrichtingen uit het Activiteitenbesluit, blijft de

geluidsruimte gereserveerd door middel van het kavelkental.

Om de gewenste ontwikkeling van het bedrijvenpark te kunnen bewaken is een geluidsbeheerplan

opgesteld. Met dit plan ligt de kavelindeling met het bijbehorende kental en ook de vastgestelde

geluidsbelasting op de woningen nabij het bedrijvenpark vast.

Voor de toetsingscriteria wordt verwezen naar het geluidsbeheerplan Bedrijvenpark Rijnhoek met

documentnummer 2015282405 van december 2015.

Page 96: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2015282403 12

7 Conclusies

In opdracht van het College van burgemeester en Wethouders van de gemeente Bodegraven-

Reeuwijk is het akoestisch onderzoek van het bedrijvenpark Rijnhoek te Bodegraven geactualiseerd.

De normstelling voor de omliggende woningen blijft ongewijzigd zodat de geluidbelasting ten gevolge

van het gehele bedrijvenpark niet meer mag bedragen dan 45 dB(A) op de gevels van de woningen

aan de Dammekant, 48 dB(A) op de woning Dammekant tussen 2 en 4 en 50 dB(A) op de gevels van

de woningen aan de Vlietkade.

Bedrijfswoningen zijn volgens het bestemmingsplan uitgesloten van vestiging.

Voor het bedrijvenpark Rijnhoek is de akoestische verkaveling aangepast om de beschikbare

geluidsruimte op een eerlijke wijze te verdelen.

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat met de invulling van het bedrijvenpark aan de uitgangspunten,

te weten een etmaalwaarde van 45 dB(A) op de woonbebouwing aan de Dammekant, een

etmaalwaarde van 48 dB(A) op de woning tussen Dammekant 2 en 4 en een etmaalwaarde van 50

dB(A) op de woonbebouwing aan de Vlietkade wordt voldaan.

In het geluidsbeheerplan is beschreven hoe het geluidsbeheer voor het bedrijvenpark Rijnhoek wordt

uitgevoerd.

Page 97: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlagen bij akoestisch onderzoek Bedrijvenpark Rijnhoek Figuren Invoergegevens Berekeningsresultaten

Page 98: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

D02

D01

V03

V04

V05

V01

D03

V02

Vlietkade

Dammekant

Toetspunten woningen Vlietkade en Dammekant 2 Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

Hulppunt

Gebouw

Toetspunt

Page 99: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

D04

D05

D06

D07

D08

D09

D15

D17 D16

D10

D11

D12

D13

D20

D18

D19

D21

D14

D22

Dammekant tussen 2 4

Toetspunten Dammekant Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

Hulppunt

Gebouw

Toetspunt

Page 100: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

D23

D24

D25

D26

D27

D28

Toetspunten woningen Dammekant Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

Hulppunt

Gebouw

Toetspunt

Page 101: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

Blok 1

Blok 13

P01

P02P03

P04P05

Blok 3

B05

P01

P02P03

P04

P07P05

P06

P08

P09

P10

P11P12

B01

B02

B04

H01

B03

H02

V01V02

B06 B07

Blok 2

Overzicht puntbronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Puntbron

Page 102: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Blok 4

Blok 6

Blok 7

01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

11

12

13

14

1516

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

G_1

G_5

G_3G_2

G_6G_4

G_7

G_8G_9

G_10

G_11G_13G_12G_14G_15

G_15

G_15G_15

G_15G_15

B_1

B_2

B_3

B_3

01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

11

12

28

14

15 16

17

181920

2122

23

24

2526

2713

01

02

0506

0708

09

10

11

12

20

21

22232425

26

02

02

26

26

26

0102

Blok 8

Blok 5

Overzicht puntbronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Puntbron

Page 103: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Blok 7

Blok 10ZDG_001ZDG_002ZDG_003ZDG_004ZDG_005

ZDG_006

ZDG_007ZDG_008ZDG_009ZDG_010

ZDG_011ZDG_012

ZDG_013ZDG_014

ZDG_015ZDG_016

ZDG_017ZDG_018

ZDG_019ZDG_020ZDG_021ZDG_022

ZDG_023ZDG_024

ZDG_025ZDG_026

ZDG_027ZDG_028

ZDG_029ZDG_030

ZDG_031

ZDG_032

ZDG_033ZDG_034ZDG_035

ZDG_036ZDG_037

ZDG_038ZDG_039

ZDG_040ZDG_041

ZDG_042ZDG_043

ZDG_044

ZDG_045

ZDG_046

ZDG_047

ZDG_048

ZDG_049

ZDG_050

ZDG_051

ZDG_052

ZDG_053

ZDG_054

ZDG_055ZDG_056

ZDG_057ZDG_058

ZDG_059ZDG_060

ZDG_061ZDG_062

ZDG_063ZDG_064ZDG_065ZDG_066

ZDG_067ZDG_068

ZDG_069ZDG_070

ZDG_071ZDG_072

ZDG_073ZDG_074

ZDG_075ZDG_076

ZDG_077ZDG_078

ZDG_079

ZDG_080

ZDG_081

ZDG_082

ZDG_083ZDG_084ZDG_085

ZDG_086ZDG_087

ZDG_088ZDG_089

ZDG_090ZDG_091

ZDG_092ZDG_093

ZDG_094

ZDG_095

ZDG_096

Blok 12

01

02

03

04

07

08

09

10

11

12

13

1615

14

20

21

14

06

17

Blok 8

Blok 9

Overzicht puntbronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Puntbron

Page 104: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

M01

M02

M03

M01

M02

M03

P01

W01W

02

W03

W04

Blok 1

Blok 13

Blok 3

Blok 2

Overzicht mobiele bronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Mobiele bron

Page 105: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Mob_1

Mob_2

Mob_3

Mob_4

m01

m03

m04

m05m

02

m06

01

02

0405

06 07

08

M01

01

0403

02

Blok 6

Blok 7

Blok 8

Blok 9

Blok 5

Overzicht mobiele bronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Mobiele bron

Page 106: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Mob_2

Mob_3

m05

M01

ZDG_mb001

ZDG_m

b002ZD

G_mb003

ZDG_m

b004

01

0403

02

Blok 7

Blok 10

Blok 11

Blok 12

Blok 8

Blok 9

Overzicht mobiele bronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Mobiele bron

Page 107: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Blok 1

Blok 4

Blok 13

Blok 6

Blok 7

Blok 10

Blok 11

Blok 3

Blok 12

Blok 2

Blok 8

Blok 9

Blok 5

Overzicht oppervlaktebronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Oppervlaktebron

Oppervlakte bronpunt

Page 108: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

ZDG_lb001

ZDG_lb002

ZDG_lb

003

ZDG

_lb

004

Blok 6

Blok 7

Blok 10

Blok 11

Blok 12

Blok 8

Blok 9

Overzicht lijnbronnen Omgevingsdienst Midden Holland

Industrielawaai - IL, [Bedrijventerrein Rijnhoek - Bewakingsmodel - GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015] , Geomilieu V2.61

GPS punt

Gebouw

Lijnbron

Page 109: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

Oudenrijn, van den 01 Glas houtbewerking/voormontage 110248,78 455901,43 1,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 23,20 46,30Oudenrijn, van den 02 Glas houtbewerking/voormontage 110263,58 455874,26 1,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 23,20 46,30Oudenrijn, van den 03 Glas afmontage 110276,13 455851,23 1,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 2,10 32,50Oudenrijn, van den 04 Open deur afmontage 110333,56 455884,65 2,80 Normale puntbron 0,250 -- -- 19,70 55,10Oudenrijn, van den 05 Dak houtbewerking/voormontage 110286,82 455918,75 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 36,60 58,70

Oudenrijn, van den 06 Dak houtbewerking/voormontage 110298,79 455896,80 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 36,60 58,70Oudenrijn, van den 07 Dak houtbewerking/voormontage 110269,27 455909,18 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 36,60 58,70Oudenrijn, van den 08 Dak houtbewerking/voormontage 110281,06 455887,14 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 36,60 58,70Oudenrijn, van den 09 Dak afmontage 110322,71 455877,60 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 20,70 50,10Oudenrijn, van den 10 Dak afmontage 110298,13 455864,20 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 20,70 50,10

Oudenrijn, van den 11 Lichtstraat houtbewerking/voormontage 110281,89 455916,05 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 28,10 53,20Oudenrijn, van den 12 Lichtstraat houtbewerking/voormontage 110293,85 455894,11 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 28,10 53,20Oudenrijn, van den 13 Lichtstraat afmontage 110307,74 455869,85 0,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 10,50 42,90Oudenrijn, van den 14 Ventilatie houtbewerking/voormontage 110278,12 455914,07 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 42,10 48,00Oudenrijn, van den 15 Ventilatie houtbewerking/voormontage 110289,87 455892,01 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 42,10 48,00

Oudenrijn, van den 16 Afzuiging motverbranding 110297,50 455887,80 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 52,20 58,10Oudenrijn, van den 17 Afzuiging spuitcabine 110286,38 455872,87 4,80 Normale puntbron 8,002 -- -- 37,40 54,50Oudenrijn, van den 18 Motafzuiging 110293,46 455885,42 1,20 Normale puntbron 8,002 -- -- 39,80 41,40Oudenrijn, van den 19 Zijlader SF 40E 110315,92 455937,07 1,00 Normale puntbron 0,200 -- -- 39,80 53,20Oudenrijn, van den 20 Zijlader SF 40E 110328,25 455923,11 1,00 Normale puntbron 0,200 -- -- 39,80 53,20

Oudenrijn, van den 21 Zijlader SF 40E 110336,39 455906,36 1,00 Normale puntbron 0,200 -- -- 39,80 53,20Oudenrijn, van den 22 Zijlader SF 40E 110343,25 455888,34 1,00 Normale puntbron 0,200 -- -- 39,80 53,20Oudenrijn, van den 23 Zijlader SF 40E 110347,44 455870,42 1,00 Normale puntbron 0,200 -- -- 39,80 53,20Oudenrijn, van den 24 Personenauto's/bestelbussen 110249,32 455900,44 0,80 Normale puntbron 0,003 -- 0,001 66,70 71,70Oudenrijn, van den 25 Personenauto's/bestelbussen 110266,06 455869,71 0,80 Normale puntbron 0,003 -- 0,001 66,70 71,70

Oudenrijn, van den 26 Personenauto's/bestelbussen 110282,80 455838,98 0,80 Normale puntbron 0,003 -- 0,001 66,70 71,70Oudenrijn, van den 27 Personenauto's/bestelbussen 110316,55 455935,75 0,80 Normale puntbron 0,013 -- 0,003 66,70 71,70Oudenrijn, van den 28 Personenauto's/bestelbussen 110329,18 455921,53 0,80 Normale puntbron 0,013 -- 0,003 66,70 71,70Oudenrijn, van den 29 Personenauto's/bestelbussen 110334,87 455904,45 0,80 Normale puntbron 0,013 -- 0,003 66,70 71,70Oudenrijn, van den 30 Personenauto's/bestelbussen 110340,11 455893,89 0,80 Normale puntbron 0,027 -- 0,007 66,70 71,70

Oudenrijn, van den 31 Personenauto's/bestelbussen 110346,97 455881,46 0,80 Normale puntbron 0,027 -- 0,007 66,70 71,70Oudenrijn, van den 32 Personenauto's/bestelbussen 110353,44 455868,04 0,80 Normale puntbron 0,027 -- 0,007 66,70 71,70Oudenrijn, van den 33 Vrachtwagens 110317,31 455934,69 1,50 Normale puntbron 0,001 -- -- 79,90 84,90Oudenrijn, van den 34 Vrachtwagens 110335,70 455908,22 1,50 Normale puntbron 0,001 -- -- 79,90 84,90Oudenrijn, van den 35 Vrachtwagens 110349,40 455875,86 1,50 Normale puntbron 0,001 -- -- 79,90 84,90

Oudenrijn, van den 36 Dichtslaan van autoportieren 110267,26 455867,51 0,80 Normale puntbron -- -- -- 72,60 77,60Oudenrijn, van den 37 Dichtslaan van autoportieren 110336,16 455910,24 0,80 Normale puntbron -- -- -- 72,60 77,60RBS G_1 Roldeur voorgevel links 110318,09 456025,06 2,25 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 41,60RBS G_5 Metselwerk voorgevel rechts 110329,71 456003,62 2,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_3 Gevelbeplating voorgevel links 110316,68 456027,65 7,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 35,70

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 110: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

Oudenrijn, van den 52,90 56,60 47,80 44,80 51,10 50,40 43,10 60,19Oudenrijn, van den 52,90 56,60 47,80 44,80 51,10 50,40 43,10 60,19Oudenrijn, van den 44,90 50,10 37,40 35,10 42,30 41,30 37,70 52,56Oudenrijn, van den 70,50 76,70 80,00 84,70 85,90 84,90 81,30 91,09Oudenrijn, van den 62,30 60,00 57,20 52,20 45,50 41,80 34,50 66,22

Oudenrijn, van den 62,30 60,00 57,20 52,20 45,50 41,80 34,50 66,22Oudenrijn, van den 62,30 60,00 57,20 52,20 45,50 41,80 34,50 66,22Oudenrijn, van den 62,30 60,00 57,20 52,20 45,50 41,80 34,50 66,22Oudenrijn, van den 59,50 58,70 52,00 47,70 41,90 37,90 34,30 62,96Oudenrijn, van den 59,50 58,70 52,00 47,70 41,90 37,90 34,30 62,96

Oudenrijn, van den 61,80 62,50 66,70 66,70 65,00 68,30 61,00 73,81Oudenrijn, van den 61,80 62,50 66,70 66,70 65,00 68,30 61,00 73,81Oudenrijn, van den 57,30 59,50 59,80 60,50 59,70 62,70 59,10 68,53Oudenrijn, van den 51,00 54,90 65,10 66,90 60,20 33,10 38,10 69,87Oudenrijn, van den 51,00 54,90 65,10 66,90 60,20 33,10 38,10 69,87

Oudenrijn, van den 76,70 76,50 78,00 79,70 77,00 70,80 66,80 84,99Oudenrijn, van den 72,40 78,40 81,80 79,10 75,60 64,50 51,10 85,55Oudenrijn, van den 59,60 65,60 68,00 68,40 67,50 61,60 46,40 73,96Oudenrijn, van den 66,80 69,60 78,50 80,60 77,70 78,10 73,80 85,41Oudenrijn, van den 66,80 69,60 78,50 80,60 77,70 78,10 73,80 85,41

Oudenrijn, van den 66,80 69,60 78,50 80,60 77,70 78,10 73,80 85,41Oudenrijn, van den 66,80 69,60 78,50 80,60 77,70 78,10 73,80 85,41Oudenrijn, van den 66,80 69,60 78,50 80,60 77,70 78,10 73,80 85,41Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07

Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07

Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 79,90 83,00 86,60 88,80 88,10 84,30 80,20 94,07Oudenrijn, van den 91,40 95,20 95,10 100,90 99,40 93,40 85,80 105,04Oudenrijn, van den 91,40 95,20 95,10 100,90 99,40 93,40 85,80 105,04Oudenrijn, van den 91,40 95,20 95,10 100,90 99,40 93,40 85,80 105,04

Oudenrijn, van den 85,80 88,90 92,50 94,70 94,00 90,20 86,10 99,97Oudenrijn, van den 85,80 88,90 92,50 94,70 94,00 90,20 86,10 99,97RBS 39,90 49,80 52,20 62,20 65,20 62,80 60,60 69,20RBS 17,50 27,60 26,40 31,50 31,90 -99,00 -99,00 36,05RBS 36,50 34,00 24,60 28,40 35,20 31,70 -99,00 42,17

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 111: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

RBS G_2 Metselwerk voorgevel links 110315,53 456029,79 2,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_6 Gevelbeplating voorgevel rechts 110327,98 456006,80 7,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 35,70RBS G_4 Roldeur voorgevel rechts 110326,50 456009,28 2,25 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 41,60RBS G_7 Loopdeur achter gevel 110348,23 456014,98 1,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 18,10RBS G_8 Beplating achtergevel 110344,52 456021,81 7,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- 3,40 33,00

RBS G_9 Glas achtergevel 110346,34 456018,46 1,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_10 Metselwerk achtergevel 110343,61 456023,50 2,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_11 Loopdeur achter gevel 110334,99 456039,40 1,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 18,10RBS G_13 Glas achtergevel 110336,98 456035,74 1,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_12 Beplating achtergevel 110339,07 456031,88 7,00 Uitstralende gevel 3,964 -- -- 3,40 33,00

RBS G_14 Metselwerk achtergevel 110340,02 456030,12 2,50 Uitstralende gevel 3,964 -- -- -99,00 -99,00RBS G_15 Dakvlak 110323,16 456030,54 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50RBS G_15 Dakvlak 110329,48 456034,01 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50RBS G_15 Dakvlak 110327,12 456021,80 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50RBS G_15 Dakvlak 110334,27 456024,99 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50

RBS G_15 Dakvlak 110331,91 456014,03 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50RBS G_15 Dakvlak 110338,51 456017,61 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 3,964 -- -- 10,00 40,50RBS B_1 Dakafzuiging/ ventilatie (prognose) 110328,66 456027,95 1,00 Normale puntbron 7,928 0,500 -- 48,60 59,40RBS B_2 Airco/ condensor (prognose) 110319,36 456015,41 1,00 Normale puntbron 8,398 2,000 4,000 -99,00 49,00RBS B_3 Heftruck Toyota diesel 110314,29 456025,64 1,00 Normale puntbron 0,168 -- -- 68,40 68,00

RBS B_3 Heftruck Toyota diesel 110325,79 456005,17 1,00 Normale puntbron 0,168 -- -- 68,40 68,00LAr.Lt 01 voorgevel productie 1/3 totaal oppv. 110233,61 455957,36 2,67 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 32,69 38,79LAr.Lt 02 voorgevel productie 1/3 totaal oppv. 110240,33 455945,06 2,67 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 32,69 38,79LAr.Lt 03 voorgevel productie 1/3 totaal oppv. 110247,52 455931,89 2,67 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 32,69 38,79LAr.Lt 04 voorgevel productie ramen 1/3 van de totaal 110234,98 455954,86 3,20 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 17,11 33,21

LAr.Lt 05 voorgevel productie ramen 1/3 van de totaal 110241,13 455943,59 3,20 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 17,11 33,21LAr.Lt 06 voorgevel productie ramen 1/3 van de totaal 110248,26 455930,53 3,20 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 17,11 33,21LAr.Lt 07 zijgevel productie 1/2 totaal oppv. 110234,26 455967,25 2,67 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 43,53 51,63LAr.Lt 08 zijgevel productie 1/2 totaal oppv. 110243,86 455972,49 2,67 Uitstralende gevel 10,004 3,000 -- 43,53 51,63LAr.Lt 09 zijgevel krattenwasruimte 110258,64 455980,56 5,33 Uitstralende gevel 4,001 -- -- 47,03 52,63

LAr.Lt 10 dak krattenwasruimte 110263,24 455973,75 8,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 4,001 -- -- 36,42 43,12LAr.Lt 11 personenwagen stationair 110289,45 455991,23 0,75 Normale puntbron 0,056 0,003 0,003 48,50 65,00LAr.Lt 12 vrachtwagen stationair 110294,98 455982,47 1,20 Normale puntbron 0,200 0,033 0,008 60,90 64,70LAr.Lt 28 laden en lossen vrachtwagens 110279,05 455973,52 1,20 Normale puntbron 6,000 1,000 0,250 50,70 63,40LAr.Lt 14 personenwagen stationair 110245,21 455917,20 1,20 Normale puntbron 0,111 0,006 0,014 48,50 65,00

LAr.Lt 15 personenwagen stationair 110223,74 455957,49 1,20 Normale puntbron 0,111 0,006 0,017 48,50 65,00LAr.Lt 16 bestelwagen stationair 110308,26 455959,09 0,75 Normale puntbron 0,003 -- 0,003 48,40 67,40LAr.Lt 17 bestelwagen stationair 110301,63 455970,20 0,75 Normale puntbron 0,042 0,003 -- 48,40 67,40LAr.Lt 18 bestelwagen stationair 110285,81 455962,19 0,75 Normale puntbron 0,042 0,003 -- 48,40 67,40LAr.Lt 19 Condensator 1.09 110248,59 455959,28 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 36,89 57,09

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 112: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

RBS 17,50 27,60 26,40 31,50 31,90 -99,00 -99,00 36,05RBS 36,50 34,00 24,60 28,40 35,20 31,70 -99,00 42,17RBS 39,90 49,80 52,20 62,20 65,20 62,80 60,60 69,20RBS 18,00 24,10 21,90 26,00 28,40 -99,00 -99,00 32,12RBS 32,80 38,90 36,80 40,90 43,20 -99,00 -99,00 46,96

RBS 30,00 43,10 40,00 42,00 44,40 49,90 -99,00 52,37RBS 22,80 32,90 31,70 36,80 37,10 -99,00 -99,00 41,31RBS 18,00 24,10 21,90 26,00 28,40 -99,00 -99,00 32,12RBS 30,00 43,10 40,00 42,00 44,40 49,90 -99,00 52,37RBS 32,80 38,90 36,80 40,90 43,20 -99,00 -99,00 46,96

RBS 22,80 32,90 31,70 36,80 37,10 -99,00 -99,00 41,31RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39

RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39RBS 41,40 52,40 50,30 57,40 40,70 31,30 -99,00 59,39RBS 66,50 70,30 69,80 71,90 70,00 65,60 53,90 77,41RBS 53,00 56,50 61,50 60,50 61,50 58,00 51,00 67,35RBS 82,80 93,40 93,60 93,10 90,00 83,60 75,40 99,02

RBS 82,80 93,40 93,60 93,10 90,00 83,60 75,40 99,02LAr.Lt 40,59 41,49 45,49 41,39 33,89 23,69 12,39 49,39LAr.Lt 40,59 41,49 45,49 41,39 33,89 23,69 12,39 49,39LAr.Lt 40,59 41,49 45,49 41,39 33,89 23,69 12,39 49,39LAr.Lt 45,01 55,91 48,91 40,81 46,31 42,11 36,81 57,62

LAr.Lt 45,01 55,91 48,91 40,81 46,31 42,11 36,81 57,62LAr.Lt 45,01 55,91 48,91 40,81 46,31 42,11 36,81 57,62LAr.Lt 55,43 48,33 37,33 39,23 54,73 44,53 36,23 59,68LAr.Lt 55,43 48,33 37,33 39,23 54,73 44,53 36,23 59,68LAr.Lt 54,83 53,63 36,93 41,83 56,83 45,73 36,23 61,18

LAr.Lt 41,02 42,72 45,62 37,62 26,92 21,02 12,32 49,96LAr.Lt 71,40 75,20 76,30 79,90 78,70 75,40 73,80 85,10LAr.Lt 72,10 76,40 80,90 88,50 86,30 78,60 74,80 91,54LAr.Lt 74,50 81,60 87,40 86,50 84,70 80,70 73,20 92,05LAr.Lt 71,40 75,20 76,30 79,90 78,70 75,40 73,80 85,10

LAr.Lt 71,40 75,20 76,30 79,90 78,70 75,40 73,80 85,10LAr.Lt 72,40 75,30 76,10 79,90 78,60 76,00 74,00 85,22LAr.Lt 72,40 75,30 76,10 79,90 78,60 76,00 74,00 85,22LAr.Lt 72,40 75,30 76,10 79,90 78,60 76,00 74,00 85,22LAr.Lt 68,79 69,89 70,29 70,69 67,59 63,89 56,89 76,90

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 113: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

LAr.Lt 20 Condensator 1.31 110250,32 455956,06 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 35,39 55,99LAr.Lt 21 Condensator 1.08 110256,01 455948,00 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 41,79 61,09LAr.Lt 22 Condensator 1.26 110257,88 455945,05 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 41,79 61,09LAr.Lt 23 dak technische ruimte 110246,34 455962,78 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 12,000 4,000 8,000 32,25 38,95LAr.Lt 24 zijgevel krattenwasruimte 110298,79 455943,87 2,00 Uitstralende gevel 2,001 -- -- 41,88 47,48

LAr.Lt 25 zijgevel installatie ruimte 110264,82 455983,93 5,33 Uitstralende gevel 12,000 4,000 8,000 43,03 49,73LAr.Lt 26 achtergevel installatie ruimte 110273,49 455981,67 5,33 Uitstralende gevel 12,000 4,000 8,000 45,42 52,12LAr.Lt 27 dak installatie ruimte 110269,80 455979,56 0,10 Uitstralend dak HMRI-II.8 12,000 4,000 8,000 38,31 45,01LAr.Lt 13 vrachtwagen stationair 110281,41 455975,18 1,20 Normale puntbron 0,200 0,033 0,008 60,90 64,70Kavel Peek Autoservice 01 pompen 110356,76 455937,92 1,00 Normale puntbron 6,000 0,330 0,100 39,00 54,00

Kavel Peek Autoservice 02 stofzuigautomaten 110373,77 455959,94 1,00 Normale puntbron 3,000 -- -- 39,00 54,00Kavel Peek Autoservice 05 gevel werkplaats 110383,82 455931,54 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 06 gevel werkplaats 110389,10 455934,48 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 07 gevel werkplaats 110393,91 455913,62 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 08 gevel werkplaats 110398,57 455916,22 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00

Kavel Peek Autoservice 09 dak werkplaats 110390,71 455928,15 7,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 10 dak werkplaats 110393,94 455921,34 7,10 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 11 gevel werkplaats 110394,76 455930,88 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 12 gevel werkplaats 110398,44 455924,29 5,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 24,40 37,00Kavel Peek Autoservice 20 dak wasstraat 110364,04 455938,44 4,10 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30

Kavel Peek Autoservice 21 gevel wasstraat 110361,54 455944,13 2,50 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30Kavel Peek Autoservice 22 gevel wasstraat 110365,42 455936,12 2,50 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30Kavel Peek Autoservice 23 gevel wasstraat 110360,39 455940,47 2,50 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30Kavel Peek Autoservice 24 gevel wasstraat 110362,34 455936,77 2,50 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30Kavel Peek Autoservice 25 dak wasstraat 110362,57 455941,75 4,10 Normale puntbron 6,656 0,800 -- 15,70 28,30

Kavel Peek Autoservice 26 wasboxen 110367,27 455947,86 1,50 Normale puntbron 3,328 -- -- 39,00 54,00Kavel Peek Autoservice 02 stofzuigautomaten 110376,74 455954,07 1,00 Normale puntbron 3,000 -- -- 39,00 54,00Kavel Peek Autoservice 02 stofzuigautomaten 110380,26 455947,72 1,00 Normale puntbron 3,000 -- -- 39,00 54,00Kavel Peek Autoservice 26 wasboxen 110370,26 455942,02 1,50 Normale puntbron 3,328 -- -- 39,00 54,00Kavel Peek Autoservice 26 wasboxen 110371,91 455950,61 1,50 Normale puntbron 3,328 -- -- 39,00 54,00

Kavel Peek Autoservice 26 wasboxen 110375,21 455944,51 1,50 Normale puntbron 3,328 -- -- 39,00 54,00Gugten, van der 01 personenwagen stationair 110305,92 456032,21 0,75 Normale puntbron 0,334 0,133 0,033 48,50 65,00Gugten, van der 02 LAmax sluiten autoportier 110306,43 456031,28 1,00 Normale puntbron -- -- -- 53,00 70,00HIG, Klipperaak 101 P01 LPG-Heftruck 110428,30 455728,53 1,00 Normale puntbron 0,750 -- -- 56,70 73,10HIG, Klipperaak 101 P02 Dakventilator 110395,16 455701,82 0,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 49,10 62,30

HIG, Klipperaak 101 P03 Koelmachine 110395,61 455697,36 1,00 Normale puntbron 12,000 -- -- 53,70 66,90HIG, Klipperaak 101 P04 LBK toevoer intrede 110402,82 455695,01 0,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 -- 53,80HIG, Klipperaak 101 P05 LBK afvoer uittrede 110401,25 455695,44 1,20 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 -- 61,90Lar,lt 01 laden/lossen vrachtwagen 110534,77 455500,90 1,50 Normale puntbron 0,500 -- -- 70,80 85,50Lar,lt 02 LAmax vrachtwagen 110504,51 455532,40 1,20 Normale puntbron -- -- -- 64,70 79,10

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 114: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

LAr.Lt 68,29 68,79 68,89 69,79 66,49 62,99 56,79 75,90LAr.Lt 71,89 72,49 73,59 74,69 71,79 68,79 62,19 80,46LAr.Lt 71,89 72,49 73,59 74,69 71,79 68,79 62,19 80,46LAr.Lt 36,85 38,55 41,45 33,45 22,75 16,85 8,15 45,79LAr.Lt 49,68 48,48 31,78 36,68 51,68 40,58 31,08 56,03

LAr.Lt 47,63 41,33 33,23 35,23 48,53 39,63 30,93 54,36LAr.Lt 50,02 43,72 35,62 37,62 50,92 42,02 33,32 56,75LAr.Lt 42,91 44,61 47,51 39,51 28,81 22,91 14,21 51,85LAr.Lt 72,10 76,40 80,90 88,50 86,30 78,60 74,80 91,54Kavel Peek Autoservice 58,00 64,00 70,00 71,00 67,00 57,00 52,00 75,01

Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 65,00 66,00 67,00 57,00 52,00 71,84Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61

Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 43,30 49,10 54,00 57,40 56,10 54,70 53,30 62,61Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91

Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91Kavel Peek Autoservice 34,60 40,40 45,30 48,70 47,40 46,00 44,60 53,91

Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 75,00 76,00 75,00 60,00 52,00 80,28Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 65,00 66,00 67,00 57,00 52,00 71,84Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 65,00 66,00 67,00 57,00 52,00 71,84Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 75,00 76,00 75,00 60,00 52,00 80,28Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 75,00 76,00 75,00 60,00 52,00 80,28

Kavel Peek Autoservice 58,00 62,00 75,00 76,00 75,00 60,00 52,00 80,28Gugten, van der 71,40 75,20 76,30 79,90 78,70 75,40 73,80 85,10Gugten, van der 86,00 93,00 95,50 88,00 85,00 82,00 77,00 98,52HIG, Klipperaak 101 78,40 87,00 90,90 94,50 93,20 86,60 76,90 98,59HIG, Klipperaak 101 67,40 69,90 71,30 71,50 66,70 59,50 50,40 77,02

HIG, Klipperaak 101 77,00 77,00 83,00 87,00 80,00 72,00 67,00 89,67HIG, Klipperaak 101 60,90 67,40 77,80 70,00 64,20 49,00 33,90 79,03HIG, Klipperaak 101 71,90 77,40 85,80 85,00 83,20 78,00 67,90 90,20Lar,lt 81,70 87,30 88,10 87,00 85,40 79,90 69,00 94,23Lar,lt 84,70 92,50 99,90 101,50 99,30 95,00 89,10 105,86

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 115: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

Lar,lt 03 LAmax vrachtwagen 110525,58 455510,31 1,20 Normale puntbron -- -- -- 64,70 79,10LAmax 04 LAmax sluiten autoportier 110548,62 455519,06 1,00 Normale puntbron -- -- -- 53,00 70,00LAmax 05 LAmax sluiten autoportier 110520,66 455547,56 1,00 Normale puntbron -- -- -- 53,00 70,00LAmax 06 LAmax sluiten autoportier 110492,72 455521,27 1,00 Normale puntbron -- -- -- 53,00 70,00LAmax 07 LAmax sluiten autoportier 110470,18 455488,97 1,00 Normale puntbron -- -- -- 53,00 70,00

LAmax 08 LAmax laden/lossen vrachtwagen 110533,28 455502,29 1,50 Normale puntbron -- -- -- 89,70 87,70LAmax 09 aanzuig ventilatie 1 110519,82 455488,65 0,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 40,60 58,80LAmax 10 aanzuig ventilatie 2 110500,26 455470,71 0,50 Normale puntbron 12,000 -- -- 40,60 58,80Zwanenburg groep B05 Ventilatie trafo stations 110530,22 455589,38 1,50 Normale puntbron 12,000 4,000 8,000 -- 60,00Zwanenburg groep P01 Manoeuvreren personenwagens (A) 110443,48 455611,46 0,75 Normale puntbron 0,656 0,132 -- -- 59,40

Zwanenburg groep P02 Manoeuvreren personenwagens (A) 110460,80 455627,16 0,75 Normale puntbron 0,656 0,132 -- -- 59,40Zwanenburg groep P03 Manoeuvreren personenwagens (B) 110436,14 455624,36 0,75 Normale puntbron 1,070 0,214 -- -- 59,40Zwanenburg groep P04 Manoeuvreren personenwagens (B) 110450,33 455637,04 0,75 Normale puntbron 1,070 0,214 -- -- 59,40Zwanenburg groep P07 Manoeuvreren personenwagens (C) 110496,37 455659,84 0,75 Normale puntbron 0,679 0,136 -- -- 59,40Zwanenburg groep P05 Manoeuvreren personenwagens (B) 110472,77 455657,05 0,75 Normale puntbron 1,070 0,214 -- -- 59,40

Zwanenburg groep P06 Manoeuvreren personenwagens (B) 110486,37 455668,91 0,75 Normale puntbron 1,070 0,214 -- -- 59,40Zwanenburg groep P08 Manoeuvreren personenwagens (D) 110428,45 455636,70 0,75 Normale puntbron 0,559 0,112 -- -- 59,40Zwanenburg groep P09 Manoeuvreren personenwagens (D) 110442,64 455649,38 0,75 Normale puntbron 0,559 0,112 -- -- 59,40Zwanenburg groep P10 Manoeuvreren personenwagens (D) 110465,08 455669,39 0,75 Normale puntbron 0,559 0,112 -- -- 59,40Zwanenburg groep P11 Manoeuvreren personenwagens (D) 110478,68 455681,25 0,75 Normale puntbron 0,559 0,112 -- -- 59,40

Zwanenburg groep P12 Manoeuvreren personenwagens (E) 110505,22 455684,86 0,75 Normale puntbron 0,485 0,098 -- -- 59,40Zwanenburg groep B01 LBK Bouwmarkt 110465,84 455598,38 1,20 Normale puntbron 12,000 3,199 4,700 -- 67,70Zwanenburg groep B02 LBK Bouwmarkt 110467,97 455562,76 1,20 Normale puntbron 12,000 3,177 4,700 -- 67,71Zwanenburg groep B04 LBK Tuincentrum 110517,16 455633,31 1,20 Normale puntbron 12,000 3,098 4,499 -- 67,35Zwanenburg groep H01 Heftruck terrein 110537,12 455590,92 1,00 Normale puntbron 2,001 0,250 -- -- 49,00

Zwanenburg groep B03 Ventilatie kantine 110486,08 455638,20 1,20 Normale puntbron 12,000 4,000 4,000 -- 60,00Zwanenburg groep H02 Heftruck terrein 110505,00 455562,20 1,00 Normale puntbron 0,750 0,250 -- -- 49,00Zwanenburg groep V01 Vrachtwagen manoeuvreren 110541,64 455595,70 1,20 Normale puntbron 0,488 -- -- -- 80,00Zwanenburg groep V02 Vrachtwagen manoeuvreren 110544,82 455592,11 1,20 Normale puntbron 0,488 -- -- -- 80,00Zwanenburg groep B06 LBK kantoren 110480,85 455624,54 1,20 Normale puntbron 12,000 3,048 4,000 -- 67,11

Zwanenburg groep B07 LBK Spaans 110523,82 455624,92 1,20 Normale puntbron 12,000 3,048 4,000 -- 67,11LAr,Lt ZDG_001 Onderhoudswerkplaats; ovh_deur (gesloten) 110065,88 456258,77 2,80 Normale puntbron 4,001 -- -- 30,39 34,59LAr,Lt ZDG_002 Onderhoudswerkplaats; ovh_deur (gesloten) 110068,67 456260,23 2,80 Normale puntbron 4,001 -- -- 30,39 34,59LAr,Lt ZDG_003 Onderhoudswerkplaats; ovh_deur (gesloten) 110070,43 456261,14 2,80 Normale puntbron 4,001 -- -- 30,39 34,59LAr,Lt ZDG_004 Onderhoudswerkplaats; ovh_deur (gesloten) 110073,08 456262,52 2,80 Normale puntbron 4,001 -- -- 30,39 34,59

LAr,Lt ZDG_005 Onderhoudswerkplaats; vent.strook ovh_deur 110067,43 456259,59 0,20 Normale puntbron 4,001 -- -- 18,40 35,50LAr,Lt ZDG_006 Onderhoudswerkplaats; vent.strook ovh_deur 110072,26 456262,10 0,20 Normale puntbron 4,001 -- -- 18,40 35,50LAr,Lt ZDG_007 Onderhoudswerkplaats; voorgevel 110061,73 456256,61 3,35 Normale puntbron 8,002 -- -- 11,75 22,85LAr,Lt ZDG_008 Onderhoudswerkplaats; voorgevel 110064,71 456258,17 3,35 Normale puntbron 8,002 -- -- 11,75 22,85LAr,Lt ZDG_009 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110062,02 456259,38 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 116: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

Lar,lt 84,70 92,50 99,90 101,50 99,30 95,00 89,10 105,86LAmax 86,00 93,00 95,50 88,00 85,00 82,00 77,00 98,52LAmax 86,00 93,00 95,50 88,00 85,00 82,00 77,00 98,52LAmax 86,00 93,00 95,50 88,00 85,00 82,00 77,00 98,52LAmax 86,00 93,00 95,50 88,00 85,00 82,00 77,00 98,52

LAmax 91,80 99,20 100,30 100,60 99,70 95,90 85,00 106,73LAmax 70,90 72,40 69,80 70,00 72,20 67,00 44,90 78,55LAmax 70,90 72,40 69,80 70,00 72,20 67,00 44,90 78,55Zwanenburg groep 61,00 71,00 69,00 67,00 64,00 62,00 56,00 75,09Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99

Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99

Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99

Zwanenburg groep 66,40 71,40 76,40 78,40 79,40 74,40 66,40 83,99Zwanenburg groep 68,70 78,70 76,70 74,70 71,70 69,70 63,70 82,79Zwanenburg groep 68,71 78,71 76,71 74,71 71,71 69,71 63,71 82,80Zwanenburg groep 68,35 78,35 76,35 74,35 72,35 70,35 64,35 82,60Zwanenburg groep 60,00 72,00 86,00 81,00 82,00 72,00 64,00 88,56

Zwanenburg groep 61,00 71,00 69,00 67,00 64,00 62,00 56,00 75,09Zwanenburg groep 60,00 72,00 86,00 81,00 82,00 72,00 64,00 88,56Zwanenburg groep 84,20 89,70 94,10 98,30 96,50 89,30 79,20 102,05Zwanenburg groep 84,20 89,70 94,10 98,30 96,50 89,30 79,20 102,05Zwanenburg groep 68,11 78,11 76,11 74,11 71,11 69,11 63,11 82,20

Zwanenburg groep 68,11 78,11 76,11 74,11 71,11 69,11 63,11 82,20LAr,Lt 40,39 50,69 54,99 57,59 62,69 56,59 48,59 65,32LAr,Lt 40,39 50,69 54,99 57,59 62,69 56,59 48,59 65,32LAr,Lt 40,39 50,69 54,99 57,59 62,69 56,59 48,59 65,32LAr,Lt 40,39 50,69 54,99 57,59 62,69 56,59 48,59 65,32

LAr,Lt 45,90 55,70 62,60 67,60 72,30 73,40 68,70 77,34LAr,Lt 45,90 55,70 62,60 67,60 72,30 73,40 68,70 77,34LAr,Lt 27,25 31,05 31,95 30,95 33,65 34,75 30,05 40,47LAr,Lt 27,25 31,05 31,95 30,95 33,65 34,75 30,05 40,47LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 117: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

LAr,Lt ZDG_010 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110070,02 456262,82 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44LAr,Lt ZDG_011 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110059,76 456265,37 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44LAr,Lt ZDG_012 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110067,60 456268,45 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44LAr,Lt ZDG_013 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110056,15 456271,62 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44LAr,Lt ZDG_014 Onderhoudswerkplaats; dakvlak 110063,63 456274,93 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 32,34 43,44

LAr,Lt ZDG_015 Onderhoudswerkplaats; dakvlak - lichtstraat 110063,24 456263,88 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 17,65 29,75LAr,Lt ZDG_016 Onderhoudswerkplaats; dakvlak - lichtstraat 110067,09 456265,12 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 17,65 29,75LAr,Lt ZDG_017 Onderhoudswerkplaats; dakvlak - lichtstraat 110060,49 456269,90 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 17,65 29,75LAr,Lt ZDG_018 Onderhoudswerkplaats; dakvlak - lichtstraat 110064,11 456271,14 0,30 Normale puntbron 8,002 -- -- 17,65 29,75LAr,Lt ZDG_019 Stallingsruimte; voorgevel open rolluik 110075,24 456263,70 2,80 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 43,41 60,51

LAr,Lt ZDG_020 Stallingsruimte; voorgevel open rolluik 110078,11 456265,19 2,80 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 43,41 60,51LAr,Lt ZDG_021 Stallingsruimte; voorgevel 110081,16 456266,78 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_022 Stallingsruimte; voorgevel 110086,04 456269,33 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_023 Stallingsruimte; voorgevel 110090,80 456271,81 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_024 Stallingsruimte; voorgevel 110095,60 456274,32 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88

LAr,Lt ZDG_025 Stallingsruimte; voorgevel 110100,00 456276,61 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_026 Stallingsruimte; voorgevel 110104,80 456279,11 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_027 Stallingsruimte; voorgevel 110114,32 456284,08 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_028 Stallingsruimte; voorgevel 110119,33 456286,69 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 33,78 43,88LAr,Lt ZDG_029 Stallingsruimte; voorgevel open rolluik 110108,28 456280,93 2,80 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 43,41 60,51

LAr,Lt ZDG_030 Stallingsruimte; voorgevel open rolluik 110111,15 456282,43 2,80 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 43,41 60,51LAr,Lt ZDG_031 Stallingsruimte;rechterzijgevel 110120,36 456291,69 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 30,59 40,69LAr,Lt ZDG_032 Stallingsruimte;rechterzijgevel 110117,88 456296,44 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 30,59 40,69LAr,Lt ZDG_033 Stallingsruimte;rechterzijgevel 110115,46 456301,09 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 30,59 40,69LAr,Lt ZDG_034 Stallingsruimte;rechterzijgevel 110113,36 456305,09 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 30,59 40,69

LAr,Lt ZDG_035 Stallingsruimte; achtergevel 110109,61 456306,12 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_036 Stallingsruimte; achtergevel 110105,25 456303,86 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_037 Stallingsruimte; achtergevel 110100,71 456301,48 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_038 Stallingsruimte; achtergevel 110095,63 456298,83 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_039 Stallingsruimte; achtergevel 110090,67 456296,25 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78

LAr,Lt ZDG_040 Stallingsruimte; achtergevel 110085,86 456293,74 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_041 Stallingsruimte; achtergevel 110081,16 456291,28 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_042 Stallingsruimte; achtergevel 110076,37 456288,80 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_043 Stallingsruimte; achtergevel 110071,67 456286,34 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78LAr,Lt ZDG_044 Stallingsruimte; achtergevel 110066,74 456283,76 3,35 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 34,68 44,78

LAr,Lt ZDG_045 Stallingsruimte; dakvlak 110076,18 456270,75 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_046 Stallingsruimte; dakvlak 110085,96 456275,57 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_047 Stallingsruimte; dakvlak 110095,54 456280,96 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_048 Stallingsruimte; dakvlak 110105,46 456286,24 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_049 Stallingsruimte; dakvlak 110115,49 456291,15 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 118: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81LAr,Lt 47,84 51,64 51,54 53,54 51,24 41,34 41,64 58,81

LAr,Lt 35,15 43,95 46,85 43,85 47,55 48,65 43,95 54,10LAr,Lt 35,15 43,95 46,85 43,85 47,55 48,65 43,95 54,10LAr,Lt 35,15 43,95 46,85 43,85 47,55 48,65 43,95 54,10LAr,Lt 35,15 43,95 46,85 43,85 47,55 48,65 43,95 54,10LAr,Lt 67,91 75,71 80,61 81,61 83,31 81,41 73,71 88,33

LAr,Lt 67,91 75,71 80,61 81,61 83,31 81,41 73,71 88,33LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87

LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 48,28 55,08 60,98 61,98 60,68 55,78 48,08 66,87LAr,Lt 67,91 75,71 80,61 81,61 83,31 81,41 73,71 88,33

LAr,Lt 67,91 75,71 80,61 81,61 83,31 81,41 73,71 88,33LAr,Lt 45,09 51,89 57,79 58,79 57,49 52,59 44,89 63,68LAr,Lt 45,09 51,89 57,79 58,79 57,49 52,59 44,89 63,68LAr,Lt 45,09 51,89 57,79 58,79 57,49 52,59 44,89 63,68LAr,Lt 45,09 51,89 57,79 58,79 57,49 52,59 44,89 63,68

LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77

LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77LAr,Lt 49,18 55,98 61,88 62,88 61,58 56,68 48,98 67,77

LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 119: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

LAr,Lt ZDG_050 Stallingsruimte; dakvlak 110072,64 456279,93 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_051 Stallingsruimte; dakvlak 110082,19 456284,40 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_052 Stallingsruimte; dakvlak 110091,85 456288,98 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_053 Stallingsruimte; dakvlak 110101,80 456293,49 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65LAr,Lt ZDG_054 Stallingsruimte; dakvlak 110111,70 456297,71 0,30 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 49,55 60,65

LAr,Lt ZDG_055 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110081,74 456276,43 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_056 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110087,99 456279,24 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_057 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110101,55 456285,69 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_058 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110108,79 456289,12 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_059 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110079,70 456280,73 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81

LAr,Lt ZDG_060 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110086,05 456283,42 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_061 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110099,73 456289,48 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_062 Stallingsruimte; dakvlak - lichtstraat 110106,51 456292,85 0,50 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 20,71 32,81LAr,Lt ZDG_063 Onderhoudswerkplaats; overheaddeur (50% open 110066,16 456258,92 1,40 Normale puntbron 4,001 -- -- 27,38 44,48LAr,Lt ZDG_064 Onderhoudswerkplaats; overheaddeur (50% open 110068,56 456260,17 1,40 Normale puntbron 4,001 -- -- 27,38 44,48

LAr,Lt ZDG_065 Onderhoudswerkplaats; overheaddeur (50% open 110070,36 456261,10 1,40 Normale puntbron 4,001 -- -- 27,38 44,48LAr,Lt ZDG_066 Onderhoudswerkplaats; overheaddeur (50% open 110072,95 456262,46 1,40 Normale puntbron 4,001 -- -- 27,38 44,48LAr,Lt ZDG_067 Onderhoudswerkplaats; voorgevel bovendeel [sa 110062,11 456256,80 6,65 Normale puntbron 8,002 -- -- 28,39 39,49LAr,Lt ZDG_068 Onderhoudswerkplaats; voorgevel bovendeel [sa 110067,34 456259,53 6,65 Normale puntbron 8,002 -- -- 28,39 39,49LAr,Lt ZDG_069 Onderhoudswerkplaats; voorgevel bovendeel [sa 110072,46 456262,20 6,65 Normale puntbron 8,002 -- -- 28,39 39,49

LAr,Lt ZDG_070 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110077,28 456264,76 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_071 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110080,97 456266,68 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_072 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110085,71 456269,16 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_073 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110090,84 456271,83 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_074 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110095,67 456274,34 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77

LAr,Lt ZDG_075 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110100,20 456276,72 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_076 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110105,28 456279,36 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_077 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110109,95 456281,80 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_078 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110114,42 456284,13 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_079 Stallingsruimte; voorgevel bovendeel [sab bc 110119,28 456286,67 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77

LAr,Lt ZDG_080 Stallingsruimte; rechterzijgevel bovendeel [s 110120,57 456291,27 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 40,58 51,68LAr,Lt ZDG_081 Stallingsruimte; rechterzijgevel bovendeel [s 110118,00 456296,21 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 40,58 51,68LAr,Lt ZDG_082 Stallingsruimte; rechterzijgevel bovendeel [s 110115,61 456300,78 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 40,58 51,68LAr,Lt ZDG_083 Stallingsruimte; rechterzijgevel bovendeel [s 110113,33 456305,16 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 40,58 51,68LAr,Lt ZDG_084 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110109,66 456306,14 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77

LAr,Lt ZDG_085 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110105,56 456304,01 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_086 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110100,74 456301,50 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_087 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110095,48 456298,75 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_088 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110090,58 456296,20 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_089 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110085,73 456293,67 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 120: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02LAr,Lt 65,05 68,85 68,75 70,75 68,45 58,55 58,85 76,02

LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16

LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 38,21 47,01 49,91 46,91 50,61 51,71 47,01 57,16LAr,Lt 54,88 64,68 71,58 76,58 81,28 82,38 77,68 86,32LAr,Lt 54,88 64,68 71,58 76,58 81,28 82,38 77,68 86,32

LAr,Lt 54,88 64,68 71,58 76,58 81,28 82,38 77,68 86,32LAr,Lt 54,88 64,68 71,58 76,58 81,28 82,38 77,68 86,32LAr,Lt 43,89 38,69 24,59 30,59 52,29 47,39 36,69 54,34LAr,Lt 43,89 38,69 24,59 30,59 52,29 47,39 36,69 54,34LAr,Lt 43,89 38,69 24,59 30,59 52,29 47,39 36,69 54,34

LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62

LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62

LAr,Lt 56,08 50,88 36,78 42,78 64,48 59,58 48,88 66,53LAr,Lt 56,08 50,88 36,78 42,78 64,48 59,58 48,88 66,53LAr,Lt 56,08 50,88 36,78 42,78 64,48 59,58 48,88 66,53LAr,Lt 56,08 50,88 36,78 42,78 64,48 59,58 48,88 66,53LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62

LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 121: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. X Y Hoogte Type Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Lw 31 Lw 63

LAr,Lt ZDG_090 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110080,97 456291,19 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_091 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110076,25 456288,73 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_092 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110071,61 456286,30 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_093 Stallingsruimte; achtergevel bovendeel [sab b 110066,62 456283,71 6,65 Normale puntbron 1,000 0,250 0,250 44,67 55,77LAr,Lt ZDG_094 Opzetten container / afzetbak 110117,02 456278,71 1,50 Normale puntbron 1,000 -- -- 51,90 69,90

LAr,Lt ZDG_095 Stationair draaien materieel / vrachtauto 110107,93 456273,52 1,50 Normale puntbron 1,000 -- -- 65,60 77,70LAr,Lt ZDG_096 Stationair draaien materieel / vrachtauto 110074,24 456256,31 1,50 Normale puntbron 1,000 -- -- 65,60 77,70Taxibedrijf Hoogenboom 01 uitstraling dak 110237,48 456186,65 8,10 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 60,50Taxibedrijf Hoogenboom 02 uitstraling dak 110245,97 456191,50 8,10 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 60,50Taxibedrijf Hoogenboom 03 uitstraling dak 110244,39 456172,22 8,10 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 60,50

Taxibedrijf Hoogenboom 04 uitstraling dak 110253,36 456177,31 8,10 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 60,50Taxibedrijf Hoogenboom 07 noordoostgevel 110259,79 456183,25 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,90Taxibedrijf Hoogenboom 08 noordewestgevel 110232,93 456193,38 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,40Taxibedrijf Hoogenboom 09 noordwestgevel 110241,84 456198,42 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,40Taxibedrijf Hoogenboom 10 zuidoostgevel 110259,13 456170,34 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,40

Taxibedrijf Hoogenboom 11 zuidoostgevel 110250,27 456165,00 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,40Taxibedrijf Hoogenboom 12 zuidwestgevel 110229,37 456184,40 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 59,80Taxibedrijf Hoogenboom 13 zuidwestgevel 110239,78 456166,48 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 59,80Taxibedrijf Hoogenboom 16 vrachtwagen/touringcar stationair 110226,21 456181,76 1,00 Normale puntbron 0,300 0,050 0,010 53,00 68,00Taxibedrijf Hoogenboom 15 ventilator 110243,64 456185,02 9,00 Normale puntbron 12,000 1,200 1,600 36,00 41,00

Taxibedrijf Hoogenboom 14 ventilator 110247,59 456177,86 9,00 Normale puntbron 12,000 1,200 1,600 36,00 41,00Taxibedrijf Hoogenboom 20 open deur 110239,27 456167,42 4,00 Normale puntbron 3,000 0,500 0,300 -- 66,00Taxibedrijf Hoogenboom 21 open deur 110230,39 456182,44 4,00 Normale puntbron 3,000 0,500 0,300 -- 66,00Taxibedrijf Hoogenboom 14 airco 110231,04 456175,23 9,00 Normale puntbron 12,000 2,000 2,000 36,00 41,00Taxibedrijf Hoogenboom 06 noordoostgevel 110252,52 456195,87 5,50 Normale puntbron 12,000 1,265 0,800 -- 61,90

Taxibedrijf Hoogenboom 17 vrachtwagen/touringcar stationair 110234,92 456163,32 1,00 Normale puntbron 0,300 0,050 0,010 53,00 68,00

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 122: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenspuntbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Lw Totaal

LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 60,17 54,97 40,87 46,87 68,57 63,67 52,97 70,62LAr,Lt 77,00 82,30 88,50 92,50 92,70 85,80 76,60 96,99

LAr,Lt 84,20 88,00 87,90 93,70 92,20 86,20 78,60 97,83LAr,Lt 84,20 88,00 87,90 93,70 92,20 86,20 78,60 97,83Taxibedrijf Hoogenboom 70,20 70,40 67,40 65,50 54,50 42,50 -- 75,04Taxibedrijf Hoogenboom 70,20 70,40 67,40 65,50 54,50 42,50 -- 75,04Taxibedrijf Hoogenboom 70,20 70,40 67,40 65,50 54,50 42,50 -- 75,04

Taxibedrijf Hoogenboom 70,20 70,40 67,40 65,50 54,50 42,50 -- 75,04Taxibedrijf Hoogenboom 68,90 63,00 57,40 54,00 54,80 45,70 -- 70,95Taxibedrijf Hoogenboom 68,40 60,40 53,40 52,40 53,40 40,40 -- 70,01Taxibedrijf Hoogenboom 68,40 60,40 53,40 52,40 53,40 40,40 -- 70,01Taxibedrijf Hoogenboom 68,40 60,40 53,40 52,40 53,40 40,40 15,70 70,01

Taxibedrijf Hoogenboom 68,40 60,40 53,40 52,40 53,40 40,40 15,70 70,01Taxibedrijf Hoogenboom 66,90 60,60 54,90 51,80 52,60 43,00 -- 68,84Taxibedrijf Hoogenboom 66,90 60,60 54,90 51,80 52,60 43,00 -- 68,84Taxibedrijf Hoogenboom 78,00 93,00 96,00 92,00 84,00 76,00 68,00 98,99Taxibedrijf Hoogenboom 54,00 66,00 72,00 78,00 73,00 60,00 45,00 80,18

Taxibedrijf Hoogenboom 54,00 66,00 72,00 78,00 73,00 60,00 45,00 80,18Taxibedrijf Hoogenboom 79,00 84,00 87,00 88,00 87,00 83,00 58,30 93,36Taxibedrijf Hoogenboom 79,00 84,00 87,00 88,00 87,00 83,00 58,30 93,36Taxibedrijf Hoogenboom 48,00 61,00 66,00 72,00 71,00 60,00 45,00 75,41Taxibedrijf Hoogenboom 68,90 63,00 57,40 54,00 54,80 45,70 -- 70,95

Taxibedrijf Hoogenboom 78,00 93,00 96,00 92,00 84,00 76,00 68,00 98,99

20-10-2015 16:37:03Geomilieu V2.61

Page 123: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevensmobiele bronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. Lengte Aantal(D) Aantal(A) Aantal(N) Gem.snelheid Aant.puntbr Lw Totaal

RBS Mob_1 Rijroute mzw 39,06 1 -- -- 5 2 97,92RBS Mob_2 Rijroute mvt 53,03 10 1 1 10 3 90,31RBS Mob_3 Rijroute Busjes 38,60 2 -- -- 5 2 94,39RBS Mob_4 Rijroute montage busjes 39,31 2 -- -- 5 2 94,39LAr.Lt m01 bestelwagen 10 km/h, markt 3,79 1 -- 1 10 2 93,69

LAr.Lt m03 bestelwagen 10 km/h 21,13 30 2 -- 10 5 93,69LAr.Lt m04 vrachtwagen 10 km/h 20,60 24 4 1 10 5 102,27LAr.Lt m05 personenwagen 10 km/h, achterzijde 19,35 20 1 1 10 4 90,73LAr.Lt m02 personenwagen 10 km/h, voorzijde 50,52 80 4 11 10 11 90,73LAr.Lt m06 vrachtwagen 10 km/h 20,60 24 4 1 10 5 102,27

Kavel Peek Autoservice 01 auto' tanken 47,23 360 20 6 10 5 87,87Kavel Peek Autoservice 02 vrachtwagen 15,58 2 -- -- 10 4 103,27Kavel Peek Autoservice 04 auto's stofzuig/wasboxen 83,51 32 -- -- 10 9 87,87Kavel Peek Autoservice 05 auto's wasstraat 26,91 80 20 -- 10 3 87,87Kavel Peek Autoservice 06 auto's wasstraat 26,18 80 20 -- 10 3 87,87

Kavel Peek Autoservice 07 auto's garage 39,00 20 -- -- 10 4 87,87Kavel Peek Autoservice 08 auto's garage 73,22 20 -- -- 10 8 87,87Gugten, van der M01 personenwagen op terrein 18,76 20 8 2 10 10 90,73HIG, Klipperaak 101 M01 Vrachtwagens 162,72 3 1 -- 10 11 104,99HIG, Klipperaak 101 M02 Personenwagens rondom 218,11 36 -- -- 15 15 90,06

HIG, Klipperaak 101 M03 Personenwagens voorzijde 58,96 14 -- -- 15 4 90,06Lar,lt M01 personenwagens op terrein 42,46 40 -- -- 10 9 90,73Lar,lt M02 personenwagens op terrein 41,00 40 -- -- 10 9 90,73Lar,lt M03 vrachtwagen op terrein 45,73 4 -- -- 10 10 102,27Zwanenburg groep P01 Personenwagens 225,69 1078 216 -- 10 23 84,99

Zwanenburg groep W01 Winkelwagentjes 61,23 539 108 -- 4 7 81,89Zwanenburg groep W02 Winkelwagentjes 69,04 539 108 -- 4 7 81,89Zwanenburg groep W03 Winkelwagentjes 67,43 539 108 -- 4 7 81,89Zwanenburg groep W04 Winkelwagentjes 77,18 539 108 -- 4 8 81,89LAr,Lt ZDG_mb001 Vrachtauto's (zware-) v= 10 km/uur 68,61 14 2 4 10 14 102,00

LAr,Lt ZDG_mb002 Personenauto's directie en kantoorpers. 15,13 20 4 2 15 4 87,26LAr,Lt ZDG_mb003 Personenauto's werkplaats- + uitv.personeel 69,88 40 4 20 15 14 87,26LAr,Lt ZDG_mb004 Service- + bestelauto's 19,33 4 2 10 15 4 97,04Taxibedrijf Hoogenboom 01 personenauto's in 12,71 280 40 16 5 3 92,32Taxibedrijf Hoogenboom 04 vrachtwagens/touringcars uit 12,75 10 6 2 5 3 103,26

Taxibedrijf Hoogenboom 03 personenauto's uit 12,71 280 40 16 5 3 92,32Taxibedrijf Hoogenboom 02 vrachtwagens/touringcars in 12,75 10 6 2 5 3 103,26

20-10-2015 16:42:14Geomilieu V2.61

Page 124: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevensoppervlaktebronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Oppervlaktebronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Omschr. Hoogte Lw Totaal Opp. Vormpunten Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N)

Blok 8 60 dB/m2 5,00 112,78 21068,38 8 12,000 1,265 0,800Blok 9 60 db(A)/m2 5,00 105,55 3986,56 7 12,000 1,265 0,800Blok 9 60 db(A)/m2 5,00 101,23 1475,42 5 12,000 1,265 0,800Blok 11 45 dB(A)/m2 5,00 96,77 16706,65 8 12,000 1,265 0,800Blok 7 55 dB(A)/m2 5,00 97,06 1785,05 8 12,000 1,265 0,800

Blok 5 60 dB(A)/m2 5,00 104,69 3275,55 8 12,000 1,265 0,800Blok 6 45 dB(A)/m2 5,00 87,71 2075,99 4 12,000 1,265 0,800Blok 13 45 db(A)/m2 5,00 90,01 3527,07 24 12,000 1,265 0,800Blok 12 55 dB(A)/m2 5,00 98,93 2745,34 5 12,000 1,265 0,800Blok 4 60 dB(A)/m2 5,00 107,36 6052,21 15 12,000 1,265 0,800

Blok 1 45 db(A)/m2 5,00 88,66 2580,71 4 12,000 1,265 0,800Blok 10 45 dB(A)/m2 5,00 92,83 6752,91 4 12,000 1,265 0,800

20-10-2015 17:03:37Geomilieu V2.61

Page 125: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenslijnbronnen

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Lijnbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Groep Naam Omschr. Lengte Cb(u)(D) Cb(u)(A) Cb(u)(N) Max.afst. Lw Totaal

LAr,Lt ZDG_lb001 Vorkheftruck Mitsubishi FD-25T-1E 154,68 1,000 0,330 0,200 5,00 101,50LAr,Lt ZDG_lb002 Transportmaterieel (o.a. diepladers) 66,95 0,500 -- -- 5,00 102,00LAr,Lt ZDG_lb003 In- / uitrijden transportmaterieel 21,77 0,500 -- -- 5,00 105,62LAr,Lt ZDG_lb004 In- / uitrijden transportmaterieel 25,16 0,500 -- -- 5,00 102,00

20-10-2015 17:06:32Geomilieu V2.61

Page 126: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Invoergegevenstoetspunten

Model: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015Groep: (hoofdgroep)

Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL

Naam Omschr. X Y Maaiveld Hoogte A Hoogte B Hoogte C Gevel

D02 Woning Dammekant 2 noordgevel 110616,41 455670,94 0,00 1,50 5,00 -- JaD01 Woning Dammekant 2 zuidgevel 110620,52 455660,74 0,00 1,50 5,00 -- JaV03 Tpunt woning Vlietkade 21 110577,55 455477,54 0,00 1,50 5,00 -- JaV04 Tpunt woning Vlietkade7 110607,41 455505,72 0,00 1,50 5,00 -- JaV05 Tpunt woning Vlietkade 1 110645,53 455541,87 0,00 1,50 5,00 -- Ja

D04 Tpunt Woning Dammekant 1 110553,10 455910,69 1,88 1,50 5,00 -- JaD05 Tpunt Woning Dammekant 3 110550,40 455917,34 1,88 1,50 5,00 -- JaD06 Tpunt Woning Dammekant 5 110547,19 455929,62 1,88 1,50 5,00 -- JaD07 Tpunt Woning Dammekant 7 110542,28 455953,23 1,88 1,50 5,00 -- JaD08 Tpunt Woning Dammekant 11 110530,59 455987,64 1,88 1,50 5,00 -- Ja

D09 Tpunt Woning Dammekant 13 110532,11 456001,61 1,88 1,50 5,00 -- JaD15 Tpunt Woning Dammekant 4 zuidgevel 110464,47 455960,12 0,50 1,50 5,00 -- JaD17 Tpunt Woning Dammekant 8 oostgevel 110411,15 456029,86 0,50 1,50 5,00 -- JaD23 Tpunt Woning Dammekant 14 oostgevel 110446,63 456268,16 0,10 1,50 5,00 -- JaD16 Tpunt woning Dammekant 6 Oostgevel 110440,56 456028,91 0,50 1,50 5,00 -- Ja

D24 Tpunt woning Dammekant 16A oostgevel 110394,36 456339,99 0,10 1,50 5,00 -- JaD10 Tpunt woning Dammekant 17 oostgevel 110518,21 456078,08 1,88 1,50 5,00 -- JaD11 Tpunt woning Dammekant 21 oostgevel 110514,54 456149,11 1,88 1,50 5,00 -- JaD12 Tpunt woning Dammekant 23-27 oostgevel 110512,37 456162,58 1,88 1,50 5,00 -- JaD13 Tpunt Woning Dammekant 29 110511,13 456180,39 1,88 1,50 5,00 -- Ja

D25 Tpunt Woning Dammekant 16 oostgevel 110438,30 456356,84 0,10 1,50 5,00 -- JaD26 Tpunt Woning Dammekant 18-18a oostgevel 110411,70 456405,78 0,10 1,50 5,00 -- JaD27 Tpunt Woning Dammekant 20 oostgevel 110425,50 456467,38 0,10 1,50 5,00 -- JaD28 Tpunt woning Dammekant 22 Oostgevel 110424,93 456480,91 0,10 1,50 5,00 -- JaV01 Tpunt woning Vlietkade 37 110520,63 455426,82 0,00 1,50 5,00 -- Ja

D20 Tpunt Woning Dammekant 10 westgevel 110453,51 456090,89 0,50 1,50 5,00 -- JaD18 Tpunt woning Dammekant 8a west 110393,28 456047,75 0,50 1,50 5,00 -- JaD19 Tpunt woning Dammekant 8a noord 110397,48 456056,93 0,50 1,50 5,00 -- JaD03 nieuwewoning Dammekant 2 west 110582,89 455666,97 -1,04 1,50 5,00 -- JaD21 Tpunt woning Dammekant 10A 110455,69 456125,72 -1,11 1,50 5,00 -- Ja

V02 Tpunt woningen Vlietkade 35a t/m35d 110532,85 455436,49 -0,36 1,50 5,00 -- JaD14 Tpunt woning Dammekant tussen 2-4 110454,89 455922,72 -2,17 1,50 5,00 7,50 JaD22 Tpunt woning naast Dammekant 14 110447,50 456189,25 -1,19 1,50 5,00 -- Ja

20-10-2015 17:11:11Geomilieu V2.61

Page 127: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Berekeningsresultaten

Rapport: ResultatentabelModel: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Nee

NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal

D01_A Woning Dammekant 2 zuidgevel 1,50 31 26 24 34D01_B Woning Dammekant 2 zuidgevel 5,00 40 33 30 40D02_A Woning Dammekant 2 noordgevel 1,50 31 28 26 36D02_B Woning Dammekant 2 noordgevel 5,00 35 31 29 39D03_A nieuwewoning Dammekant 2 west 1,50 40 35 30 40

D03_B nieuwewoning Dammekant 2 west 5,00 44 39 35 45D04_A Tpunt Woning Dammekant 1 1,50 41 36 33 43D04_B Tpunt Woning Dammekant 1 5,00 43 38 34 44D05_A Tpunt Woning Dammekant 3 1,50 41 37 33 43D05_B Tpunt Woning Dammekant 3 5,00 43 38 34 44

D06_A Tpunt Woning Dammekant 5 1,50 41 37 33 43D06_B Tpunt Woning Dammekant 5 5,00 43 38 34 44D07_A Tpunt Woning Dammekant 7 1,50 41 37 33 43D07_B Tpunt Woning Dammekant 7 5,00 42 38 33 43D08_A Tpunt Woning Dammekant 11 1,50 40 36 32 42

D08_B Tpunt Woning Dammekant 11 5,00 42 37 33 43D09_A Tpunt Woning Dammekant 13 1,50 39 35 31 41D09_B Tpunt Woning Dammekant 13 5,00 42 37 33 43D10_A Tpunt woning Dammekant 17 oostgevel 1,50 40 36 31 41D10_B Tpunt woning Dammekant 17 oostgevel 5,00 42 37 33 43

D11_A Tpunt woning Dammekant 21 oostgevel 1,50 41 36 32 42D11_B Tpunt woning Dammekant 21 oostgevel 5,00 42 37 32 42D12_A Tpunt woning Dammekant 23-27 oostgevel 1,50 41 36 32 42D12_B Tpunt woning Dammekant 23-27 oostgevel 5,00 42 37 32 42D13_A Tpunt Woning Dammekant 29 1,50 40 35 31 41

D13_B Tpunt Woning Dammekant 29 5,00 42 37 32 42D14_A Tpunt woning Dammekant tussen 2-4 1,50 39 34 30 40D14_B Tpunt woning Dammekant tussen 2-4 5,00 46 41 37 47D14_C Tpunt woning Dammekant tussen 2-4 7,50 47 42 38 48D15_A Tpunt Woning Dammekant 4 zuidgevel 1,50 39 34 29 39

D15_B Tpunt Woning Dammekant 4 zuidgevel 5,00 41 37 32 42D16_A Tpunt woning Dammekant 6 Oostgevel 1,50 39 34 30 40D16_B Tpunt woning Dammekant 6 Oostgevel 5,00 43 38 34 44D17_A Tpunt Woning Dammekant 8 oostgevel 1,50 34 29 25 35D17_B Tpunt Woning Dammekant 8 oostgevel 5,00 44 39 35 45

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

20-10-2015 17:13:30Geomilieu V2.61

Page 128: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Berekeningsresultaten

Rapport: ResultatentabelModel: GBP Rijnhoek met bedrijven - Oktober 2015

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Nee

NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal

D18_A Tpunt woning Dammekant 8a west 1,50 39 34 29 39D18_B Tpunt woning Dammekant 8a west 5,00 45 40 35 45D19_A Tpunt woning Dammekant 8a noord 1,50 42 37 32 42D19_B Tpunt woning Dammekant 8a noord 5,00 45 40 35 45D20_A Tpunt Woning Dammekant 10 westgevel 1,50 42 37 32 42

D20_B Tpunt Woning Dammekant 10 westgevel 5,00 44 39 34 44D21_A Tpunt woning Dammekant 10A 1,50 43 38 33 43D21_B Tpunt woning Dammekant 10A 5,00 44 39 34 44D22_A Tpunt woning naast Dammekant 14 1,50 43 38 33 43D22_B Tpunt woning naast Dammekant 14 5,00 43 38 33 43

D23_A Tpunt Woning Dammekant 14 oostgevel 1,50 39 34 29 39D23_B Tpunt Woning Dammekant 14 oostgevel 5,00 42 37 33 43D24_A Tpunt woning Dammekant 16A oostgevel 1,50 37 32 28 38D24_B Tpunt woning Dammekant 16A oostgevel 5,00 43 38 33 43D25_A Tpunt Woning Dammekant 16 oostgevel 1,50 37 32 27 37

D25_B Tpunt Woning Dammekant 16 oostgevel 5,00 40 35 30 40D26_A Tpunt Woning Dammekant 18-18a oostgevel 1,50 35 30 26 36D26_B Tpunt Woning Dammekant 18-18a oostgevel 5,00 37 33 28 38D27_A Tpunt Woning Dammekant 20 oostgevel 1,50 35 30 25 35D27_B Tpunt Woning Dammekant 20 oostgevel 5,00 39 34 29 39

D28_A Tpunt woning Dammekant 22 Oostgevel 1,50 34 29 25 35D28_B Tpunt woning Dammekant 22 Oostgevel 5,00 39 34 29 39V01_A Tpunt woning Vlietkade 37 1,50 30 23 20 30V01_B Tpunt woning Vlietkade 37 5,00 36 27 24 36V02_A Tpunt woningen Vlietkade 35a t/m35d 1,50 28 21 18 28

V02_B Tpunt woningen Vlietkade 35a t/m35d 5,00 36 26 23 36V03_A Tpunt woning Vlietkade 21 1,50 33 28 25 35V03_B Tpunt woning Vlietkade 21 5,00 37 31 28 38V04_A Tpunt woning Vlietkade7 1,50 34 29 26 36V04_B Tpunt woning Vlietkade7 5,00 39 34 31 41

V05_A Tpunt woning Vlietkade 1 1,50 35 29 26 36V05_B Tpunt woning Vlietkade 1 5,00 42 34 31 42

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

20-10-2015 17:13:30Geomilieu V2.61

Page 129: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage 6 - Verantwoording groepsrisico

Page 130: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Rijnhoek

Status: DEFINTIEF Datum: 11 maart 2015 Actualisatie: 8 juli 2015 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2015170756

Actualisatie: 7 september 2015 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2015256256

Page 131: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2

Toelichting actualisatie 8 juli 2015:

De definitieve versie van 11 maart 2015 is op 13 maart 2015 aan de gemeente verzonden. Het

bestemmingsplan wordt nu (juli 2015) verder opgepakt. Er is daarom gekeken in hoeverre het stuk

van 11 maart nog actueel is. De volgende zaken zijn aangepast:

Het ‘Besluit externe veiligheid transportroutes’ is van kracht sinds 1 april 2015. In de gehele

tekst is dit aangepast.

Definitieve rapportage risicoberekeningen gastransportleiding A-515 is inmiddels gereed

(‘Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding A-515”, DNV·GL, rapportnr.

GCS.74106766, 17 juni 2015). Tekst aangepast.

Het Aakpad (fietspad Tjalk/Dammekant) is ook geschikt voor hulpdienstvoertuigen. Tekst

aangepast.

Extra bluswatervoorzieningen (geboorde putten) worden meegenomen wanneer nieuwe

kavels worden bebouwd. Tekst aangepast.

Toelichting actualisatie 7 september 2015:

Definitieve naam van het bestemmingsplan is ‘Rijnhoek’ en niet het eerder gebruikte

‘Bedrijvenpark Rijnhoek’. Tekst aangepast.

Page 132: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding.......................................................................................................................................... 4

1.1 Aanleiding ............................................................................................................................... 4

1.2 Wat is de verantwoordingsplicht? ........................................................................................... 4

2. Uitgangspunten verantwoording groepsrisico .......................................................................... 5

2.1 Wettelijk kader ........................................................................................................................ 5

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling ......................................................................................................... 5

2.3 Onderzoek risicobronnen ....................................................................................................... 5

2.4 Conclusie .............................................................................................................................. 10

3. Aspecten verantwoordingsplicht .............................................................................................. 11

3.1 Inleiding ................................................................................................................................ 11

3.2 Toetsing planologisch kaders ............................................................................................... 11

4. Verantwoording groepsrisico .................................................................................................... 15

Bijlage I: Advies Veiligheidsregio Hollands-Midden, d.d. 5 februari 2015

Bijlage II: Toelichting relevante Wet- en regelgeving

Page 133: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

4

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk is voornemens om het bestemmingsplan ‘Rijnhoek’ vast te

stellen. In verband met dit voornemen moet de situatie rond externe veiligheid worden beschouwd.

Deze beschouwing richt zich op de aanwezige risico’s in en om de planlocatie en de beoordeling van

deze risico’s. Aan het bestuur van de gemeente is de wettelijke taak opgedragen aan te geven dat bij

de beoogde ontwikkeling rekening is gehouden met externe veiligheid ten gevolge van bedrijven met

gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door

buisleidingen.

De Veiligheidsregio Hollands-Midden is als wettelijk adviseur in de gelegenheid gesteld om advies uit

te brengen over het voorgenomen plan. Dit advies is opgenomen in Bijlage I.

1.2 Wat is de verantwoordingsplicht?

De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre risico’s, als gevolg van een

ruimtelijke ontwikkeling (meer personen nabij een risicobron), worden geaccepteerd. Door de

verantwoordingsplicht zijn betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afweging te

maken waarin de veiligheid in het plangebied en de omgeving voldoende gewaarborgd is. Op deze

manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico’s zijn afgewogen en is

geanticipeerd op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.

In deze afweging moeten in ieder geval de volgende aspecten aan de orde komen:

alternatieven;

personendichtheid binnen het invloedsgebied;

hoogte en toename van het groepsrisico;

mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico;

maatregelen tot bestrijding en tot beperking van de omvang van een ramp;

zelfredzaamheid.

Dit document geeft invulling aan deze verantwoordingsplicht. In deze verantwoording komen de

ruimtelijke ontwikkeling, het onderzoek naar de risicobronnen, het plaatsgebonden en het

groepsrisico aan de orde. Vervolgens wordt invulling gegeven aan de verantwoordingsplicht door in te

gaan op alle aspecten die daarbij een rol spelen. Uiteindelijk wordt op basis daarvan een

weloverwogen keuze gemaakt om een gewenste ontwikkeling toe te staan.

Page 134: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

5

2. Uitgangspunten verantwoording groepsrisico

2.1 Wettelijk kader

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en

het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vormen op dit moment het wettelijk kader voor

het omgaan met de risico’s van gevaarlijke stoffen. In het kader van externe veiligheid moet elke

nieuwe ontwikkeling nabij een activiteit met gevaarlijke stoffen worden getoetst aan het

plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hieronder worden deze twee begrippen nader toegelicht.

De relevante wet- en regelgeving wordt verder toegelicht in bijlage II.

Plaatsgebonden risico (PR)

Als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een afstand voor het plaatsgebonden risico (PR

10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen

(risicobron). De kans om dodelijk getroffen te worden door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag

maximaal 1 op de miljoen (10-6) per jaar bedragen. Het plaatsgebonden risico (PR) heeft tot doel te

komen tot een uniform beschermingsniveau voor de individuele burger. Binnen de PR 10-6 afstand

mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd.

Groepsrisico (GR)

Afhankelijk van het soort risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit

invloedsgebied moet het groepsrisico (GR) worden onderzocht. Dit is de kans per jaar dat een groep

van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van

een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de

hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als indicatieve norm voor het GR

een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een

bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare

bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het

GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht.

2.2 Ruimtelijke ontwikkeling De gemeente Bodegraven-Reeuwijk is voornemens een nieuw conserverend bestemmingsplan op te

stellen voor het plangebied Rijnhoek. Het vigerende bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark Rijnhoek’ is

vastgesteld op 26 mei 2005. Het onderzoek externe veiligheid dat ten behoeve van dit

bestemmingsplan is uitgevoerd (bureau SAVE, juni 2004, kenmerk 040567 – P69) is dermate

verouderd dat opnieuw naar de EV relevante risicobronnen binnen en nabij het plangebied is

gekeken.

2.3 Onderzoek risicobronnen In en nabij het plangebied zijn enkele risicobronnen gelegen die in het kader van externe veiligheid

nader zijn onderzocht vanwege hun mogelijke invloed op de planlocatie. Bij dit onderzoek is de “Visie

Externe Veiligheid, Bodegraven-Reeuwijk 2013” betrokken.

Page 135: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

6

Inrichtingen

Ten zuiden van het plangebied is een LPG tankstation gelegen (Versluys Garage Vastgoed B.V.,

Overtocht 64, zie figuur 1). De doorzet LPG voor dit tankstation is middels een ambtshalve wijziging

vastgelegd in de Wabo vergunning (besluit 14 juli 2014, kenmerk 2013100883) op max. 500 m3 per

jaar.

Voor nieuwe situaties (het conserverend bestemmingsplan moet gezien worden als een nieuwe

ruimtelijke situatie) geldt bij een doorzet van max. 500 m3 per jaar een plaatsgebonden risico van 45

meter vanaf het vulpunt, 25 meter vanaf het reservoir en 15 meter vanaf de afleverzuil. Deze PR

contouren vallen niet samen met het plangebied en vormen dus geen belemmering voor het

bestemmingsplan.

Wel is het plangebied binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation gelegen (zie figuur 1). In

het kader van ruimtelijke ontwikkelingen is er in 2012 een berekening uitgevoerd m.b.v. de LPG tool.

Uit deze berekening blijkt dat het groepsrisico ongeveer 0,5 maal de oriëntatiewaarde bedraagt.

Omdat het plan Rijnhoek conserverend is, zal het groepsrisico niet toenemen.

Transport over de weg

Nabij het plangebied liggen de volgende wegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt

(zie ook figuur 1).

Figuur 1: Zonering externe veiligheid wegen en LPG tankstation

Page 136: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

7

A12

De snelweg A12 is op ongeveer 2 kilometer afstand gelegen. Gezien deze afstand is alleen het

toxisch scenario relevant. Nieuwe bouwwerken moeten worden uitgevoerd met afschakelbare

ventilatie zodat wordt voorkomen dat toxische gassen naar binnen worden gezogen (zie ook

paragraaf 3.6 van de Visie externe veiligheid).

N11

Ten westen van het plangebied is op ongeveer 80 meter afstand de N11 gelegen. Over deze weg

worden gevaarlijke stoffen vervoerd.

Plaatsgebonden risico

In de ‘Regeling basisnet’ is in Bijlage I de ‘Tabel Basisnet weg’ opgenomen. Het plangebied is ter

hoogte van het wegvak Z20 en Z21 gelegen. De PR 10-6 contour bedraagt volgens de tabel voor deze

wegvakken 0 meter vanaf het midden van de weg. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen

beperking voor het plangebied.

Groepsrisico

Door de Omgevingsdienst Midden-Holland is een risicoberekening uitgevoerd (programma RBMII,

versie 2.3). Uit deze risicoberekening blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied voor de

N11 kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (zie tabel I en figuur 2). Het groepsrisico neemt ook

niet toe omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft.

Tabel I: Groepsrisico N11 en N458 als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde

Situatie Groepsrisico Bij aantal slachtoffers

N11 0,026 276

N458 0,018 222

Het groepsrisico voor de N11 en N458 zijn respectievelijk een factor 38 en 56 kleiner dan de

oriëntatiewaarde.

N458 (Burgemeester Kremerweg)

De N458 loopt vanaf de N11 door het plangebied (zie figuur 1). Over deze weg worden gevaarlijke

stoffen vervoerd. Door de Omgevingsdienst Midden-Holland is een risicoberekening uitgevoerd

waaruit blijkt dat er geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten weg zelf is gelegen. Het

plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering voor het plangebied.

Uit deze risicoberekening blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied voor de N458

kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (zie tabel I). Het groepsrisico neemt ook niet toe omdat

het een conserverend bestemmingsplan betreft.

Page 137: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

8

Figuur 2: Groepsrisico N11

Transport per buisleiding

Aan de westzijde van het plangebied, tussen het plangebied en de N11 is een hogedruk

aardgasleiding (A 515) gelegen. In onderstaande tabel zijn de specificaties van deze gasleiding

weergeven. De ligging van de gasleiding, 100% letaalzone en het invloedsgebied zijn tevens in

figuur 3 weergegeven.

Tabel II: Hogedruk aardgasleiding

Leiding Diameter

(inch)

Druk

(bar)

Belemmeringen-

strook

PR 10-6

(mtr)

100%

letaalzone

Invloedsgebied

GR (mtr)

A 515 36 66 5 0 405 600

Page 138: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

9

Figuur 3: Zonering externe veiligheid gasleiding A-515

Voor het gehele traject van deze gasleiding (Leiderdorp-Woerden) is een risicoanalyse opgesteld in

verband met de bijzondere ligging van deze gasleiding. De leiding ligt namelijk deels in een

zogenaamde ‘half-half ligging’ (op maaiveld met laag grond erover heen), wat in het verleden nogal

eens tot verschillende uitkomsten van risicoberekeningen heeft geleid. Met één risicoanalyse is op

een uniforme wijze het risico langs de hele leiding berekend. Ter hoogte van het plangebied is de

gasleiding in de ‘half-half ligging’ gelegen.

Uit het definitieve rapport (‘Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding A-515”, DNV·GL,

rapportnr. GCS.74106766, 17 juni 2015) is blijkt dat er ter hoogte van het plangebied geen sprake is

van een plaatsgebonden risicocontour 10-6 . Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering

voor het plangebied.

Uit de rekenresultaten blijkt verder dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied kleiner is dan

0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico neemt ook niet toe omdat het een conserverend

bestemmingsplan betreft.

Transport over het water

Nabij het plangebied zijn geen risicobronnen gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Page 139: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

10

Transport over het spoor

In de nabijheid van het plangebied is geen spoorlijn gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden

vervoerd.

2.4 Conclusie

Om het bestemmingsplan ‘Rijnhoek’ vast te stellen is de situatie wat betreft externe veiligheid

beschouwd. Zoals hierboven beschreven zijn er verschillende risicobronnen in en nabij het

plangebied aanwezig.

De A12 ligt op een dusdanige afstand dat het groepsrisico geen item is. Op een dergelijke afstand

speelt alleen het toxisch scenario.

Bij nieuwbouw binnen het plangebied wordt geadviseerd om deze uit te voeren met afschakelbare

ventilatie, zodat toxisch gas, na uitschakeling, niet naar binnen kan worden gezogen.

Nabij het plangebied zijn de volgende EV relevante risicobronnen aanwezig:

LPG tankstation (Overtocht 64);

N11 en N458 (Burgemeester Kremerweg);

Gasleiding A-515.

De verantwoording van het groepsrisico richt zich op deze risicobronnen. In het volgende hoofdstuk

wordt dit verder uitgewerkt.

Page 140: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

11

3. Aspecten verantwoordingsplicht

3.1 Inleiding

Op 26 maart 2013 is door de gemeente Bodegraven-Reeuwijk de ‘Visie externe veiligheid

Bodegraven-Reeuwijk 2013’ vastgesteld (hierna te nomen ‘Visie EV’). Met de ‘Visie EV’ geeft de

gemeenten Bodegraven-Reeuwijk aan hoe zij bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op een

verantwoorde manier wil omgaan met externe veiligheid. Hiertoe zijn per risicobron planologische

kaders opgesteld. Nieuwe ruimtelijke plannen kunnen aan deze planologische kaders worden

getoetst.

Voor plannen die voldoen aan de planologische kaders kan in de verantwoording het betreffende

kader worden opgenomen en per element worden beschreven op welke wijze hieraan wordt voldaan.

Voor plannen die niet voldoen aan deze kaders moet worden onderbouwd waarom hiervan wordt

afgeweken. Omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft zijn er zeer beperkte

mogelijkheden als het gaat om de inrichting van het plangebied.

Voor dit bestemmingsplan zijn de planologische kaders voor ‘A12/N11’, ‘Hogedruk aardgasleidingen’,

en ‘Provinciale wegen’ van toepassing.

3.2 Toetsing planologisch kaders Hieronder zijn de drie planologische kaders weergegeven (tabellen III, IV en V). Daarna wordt voor

alle drie de kaders aangegeven op welke manier aan de verschillende elementen wordt voldaan.

Tabel III: Planologisch kader hogedruk aardgasleidingen

Zone Maatgevend

scenario

Functie, inrichting plangebied en maatregelen

0 meter -

100% letaal

Fakkelbrand Uitsluiten/beperken functies voor niet of verminderd zelfredzame

personen;

Streven naar lage personendichtheid (verdichten van de buisleiding af).

Binnen gehele

invloedsgebied

Bij inrichting plangebied rekening houden met praktijkrichtlijnen van

brandweer: bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen;

Minimaal 2 vluchtroutes en aanrijdroutes hulpdiensten met voldoende

capaciteit. De vluchtroutes moeten van de buisleiding af gericht zijn;

Bij kwetsbare objecten bestemd voor verminderd zelfredzame personen

aandacht voor ontruiming- en evacuatieplannen;

Voldoende aandacht voor risicocommunicatie

Verantwoording groepsrisico: maatwerk noodzakelijk, met inachtneming

van dit planologisch kader.

Page 141: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

12

Tabel IV: Planologisch kader provinciale wegen

Zone Maatgevend

scenario

Functie, inrichting plangebied en maatregelen

0 – 80 meter Plasbrand/ BLEVE Opvang/afvoersloten brandbare vloeistoffen (0-30 mtr);

Beperken functies voor niet of verminderd zelfredzame personen

(0 – 30 meter);

Vluchtwegen van de weg af;

Bij inrichting plangebied voldoen aan praktijkrichtlijnen van

brandweer: bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen;

Bij kwetsbare objecten bestemd voor verminderd zelfredzame

personen extra aandacht voor ontruiming- en evacuatieplannen;

Voldoende aandacht voor risicocommunicatie

Verantwoording groepsrisico: maatwerk noodzakelijk, met

inachtneming van dit planologisch kader.

Tabel V: Planologisch kader A12/N11

Zone Maatgevend

scenario

Functie, inrichting plangebied en maatregelen

0 – 30 meter plasbrand

BLEVE (100%

letaal)

toxische gaswolk

Geen functies voor niet of verminderd zelfredzame personen;

(Beperkt) kwetsbare objecten alleen onder strikte voorwaarden

(m.n. hulpverlening en zelfredzaamheid)

Opvang/afvoersloten brandbare vloeistoffen.

30 - 200 meter BLEVE

toxische gaswolk

Uitsluiten/beperken functies voor niet of verminderd zelfredzame

personen (30 – 80 meter);

Beperken functies voor niet of verminderd zelfredzame personen

(80 – 200 meter);

Hoogbouw kantoren mogelijk;

Streven naar lage personendichtheid (verdichten van de weg af);

0 – 200 meter Bij inrichting plangebied voldoen aan praktijkrichtlijnen van

brandweer: bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen;

Minimaal 2 vluchtroutes en aanrijdroutes hulpdiensten met

voldoende capaciteit. De vluchtroutes moeten van de bron

(transportroute) af gericht zijn;

Centrale afgrendeling van het luchtcirculatiesysteem of andere

maatregelen aan nieuwe gebouwen of specifieke gebouwen die

veel mensen huisvesten om de schuilmogelijkheden in geval van

een toxisch gas te vergroten;

Bij kwetsbare objecten bestemd voor verminderd zelfredzame

personen extra aandacht voor ontruiming- en evacuatieplannen;

Voldoende aandacht voor risicocommunicatie

Verantwoording groepsrisico: maatwerk noodzakelijk, met

inachtneming van dit planologisch kader

Page 142: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

13

Zelfredzaamheid

Uit alle drie de kaders blijkt dat functies voor niet of verminderd zelfredzame personen uitgesloten

dan wel beperkt moet worden. Op dit moment zijn er geen kwetsbare groepen gevestigd op het

bedrijventerrein.

In het bestemmingsplan wordt in principe de vestiging van “zeer kwetsbare groepen” ook niet

mogelijk gemaakt (scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen enz.) zijn niet toegestaan.

Om de vestiging van sociale werkplaatsen uit te sluiten is in het bestemmingsplan opgenomen dat de

functie ‘sociale werkplaats’ is uitgesloten binnen de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’.

Binnen het plangebied zijn een aantal doodlopende wegen. Het gaat om relatief korte stukken weg.

Aan de noordzijde is er een verbinding vanaf het bedrijventerrein (Tjalk) naar de Dammekant door

middel van een fietspad (Aakpad). Dit fietspad kan ook gebruikt worden om het plangebied te voet te

verlaten. Tevens kan van deze verbinding gebruikt worden gemaakt door de hulpdiensten in geval

van een calamiteit.

Aan de zuidzijde is er een doodlopend eind aan de Lemsteraak. Bij de verdere ontwikkeling van het

bedrijventerrein (waaronder perceel naast de Karwei), wordt dit als aandachtspunt meegenomen.

In het kader van het transport van toxische stoffen over de A12 en N11, en de provinciale wegen

moet bij nieuwe gebouwen worden overwogen om deze te voorzien van de mogelijkheid om de

mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat

toxische gassen naar binnen worden gezogen.

Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen

In het kader van bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen moet worden voldaan aan de

praktijkrichtlijnen “Bereikbaarheid” en “Bluswatervoorzieningen” van de Veiligheidsregio Hollands

Midden. Dit betekent dat het plangebied via minstens twee, bij voorkeur drie toegangswegen,

bereikbaar moet zijn. De wegen binnen het plangebied moeten minimaal 4,5 meter breed zijn

(minimale verharding breed 3,25 meter) met een vrije hoogte van 4,2 meter. Voor de gebouwen geldt

dat primaire bluswatervoorziening binnen 40 meter vanaf de voordeur aanwezig dient te zijn. De

maximale afstand tussen de inzetlocatie en de dichtstbijzijnde secundaire bluswatervoorziening mag

maximaal 160 meter zijn. De Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) heeft op 5 februari 2015 een

advies uitgebracht in verband met externe veiligheid (kenmerk UIT-2015-046918, bijlage I).

Uit het advies van de VRHM blijkt dat de bereikbaarheid van het plangebied voldoende is. Rondom

de Dammekant is echter onvoldoende primair bluswater (brandkranen) aanwezig. Er zijn voldoende

secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Deze zijn alleen niet op alle punten goed bereikbaar.

Inmiddels heeft de gemeente Bodegraven-Reeuwijk een voorstel met locaties die kunnen fungeren

als secundaire bluswatervoorzieningen aan de Brandweer voorgelegd. Al deze locaties zijn voor een

brandweervoertuig goed bereikbaar. Hiermee is vrijwel het gehele gebied dekkend. Aandachtspunt

blijft de bluswatervoorziening nabij het viaduct N11. De nabijgelegen sloot is waarschijnlijk van

onvoldoende kwaliteit. Mogelijk kan een geboorde put hier een oplossing zijn. Als nieuwe kavels

worden bebouwd worden ook de bluswatervoorzieningen (extra geboorde putten) meegenomen.

Page 143: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

14

Wat betreft de Dammekant is voldoende secundair bluswater beschikbaar. Primaire

bluswatervoorzieningen in de vorm van brandkranen zou wenselijk zijn. Dit is niet op korte termijn te

realiseren.

Vestiging nieuwe risicovolle inrichtingen

In de “Visie EV” is als ambitie aangegeven dat vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen alleen wordt

toegestaan op het bedrijventerrein Broekvelden/Groote Wetering. Volgens de visie moet de vestiging

van Bevi-inrichtingen op de andere bedrijventerreinen worden uitgesloten.

Om die reden is in het bestemmingsplan opgenomen dat bedrijven die vallen onder het Bevi niet zijn

toegestaan op het bedrijventerrein Rijnhoek. Ontheffing hiervan kan (mits goed onderbouwd) worden

verleend door het college van burgemeester en wethouders.

Page 144: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

15

4. Verantwoording groepsrisico

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk is voornemens het bestemmingsplan ‘Rijnhoek’ vast te stellen.

Nabij het plangebied zijn de volgende EV relevante risicobronnen aanwezig:

LPG tankstation (Overtocht 64);

N11 en N458 (Burgemeester Kremerweg);

Gasleiding A-515.

Hieronder worden kort de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen samengevat, op

basis waarvan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad haar

verantwoording kan baseren.

Situatie groepsrisico

Het groepsrisico in verband met de N11, N458 en de gasleiding A-515 is kleiner dan 0,1 maal de

oriëntatiewaarde. Het groepsrisico in verband met het LPG tankstation bedraagt 0,5 maal de

oriëntatiewaarde. Omdat het een conserverend plan betreft neemt het groepsrisico niet toe.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico

Ter beperking van het groepsrisico worden door de gemeente Bodegraven-Reeuwijk de volgende

maatregelen getroffen:

In verband met het transport van toxische stoffen over de A12, N11 wordt gebouwen binnen het

plangebied uitgevoerd met afschakelbare ventilatie, zodat toxisch gas, na uitschakeling, niet naar

binnen kan worden gezogen;

De gemeente draagt in overleg met de Brandweer zorg voor de verbetering van de

Bluswatervoorzieningen;

Ter beperking van het groepsrisico worden de volgende maatregelen getroffen door middel van

voorschriften (planregels) in het bestemmingsplan op te nemen:

Tegen gaan vestiging “zeer kwetsbare groepen” door uitsluiten van de functie ‘sociale

werkvoorziening’ binnen de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’;

Uitsluiten vestiging nieuwe risicovolle (Bevi) inrichtingen.

Verantwoording

Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk

hebben kennis genomen van de inhoud van deze rapportage en achten het groepsrisico, na het

nemen van de voorgestelde maatregelen, aanvaardbaar.

Page 145: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage I: Advies Veiligheidsregio Hollands-Midden (d.d. 5 feb. 2015)

Page 146: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Aan het College van burgemeester en wethouders

Gemeente Bodegraven

De heer R. Van Meeteren

Postbus 401

2410 AK Bodegraven

Datum: 5 februari 2015

Onderwerp: “Rijnhoek”.

Geacht college,

In uw mail van 28 januari 2015 heeft u de Veiligheidsregio Hollands Midden verzocht om ex artikel 12

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en Besluit

transportroutes externe veiligheid (Btev) advies uit te brengen in het kader van vooroverleg over het

bestemmingsplan “Rijnhoek”. Het gemeentebestuur is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het

ruimtelijk beleid en beleid met betrekking tot rampenbestrijding. Het advies van de veiligheidsregio

kan het bevoegd gezag ondersteunen bij de verantwoording van het groepsrisico. Het advies geeft

inzicht in de voorbereiding op en de bestrijding van zware ongevallen en rampen, alsmede de

beperking van het ontstaan en de effecten daarvan. Vanuit de diverse belangen maakt het

gemeentebestuur uiteindelijk een eigen afweging omtrent het groepsrisico.

Het bestemmingsplan “Rijnhoek” te Bodegraven is een conserverend bestemmingplan wat door de

gemeente opnieuw wordt vastgesteld.

Risicobronnen

De volgende risicobronnen zijn relevant voor het plangebied:

Gasleiding A-515

LPG tankstation

N11

N458

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico omschrijft de kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks

gevolg van een incident binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken. Binnen het

plaatsgebonden risico 10-6 mogen geen kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Een gedeelte van

het plangebied valt binnen de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico van het LPG tankstation.

Binnen deze contour bevindt zich geen (beperkt) kwetsbare object.

De 10-6 contour voor plaatsgebonden risico van de overige genoemde risicobronnen hebben geen

invloed op het plangebied.

Groepsrisico

Het groepsrisico omschrijft de cumulatieve kans per jaar dat een groep personen komt te overlijden

als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid binnen het invloedsgebied van een inrichting of

transportroute met gevaarlijke stoffen. Het plangebied valt binnen het invloedsgebied van de

volgende risicobronnen:

Contactpersoon Jaap Meijer

088-2465632 [email protected] Postbus 1123, 2302 BC Leiden Kenmerk UIT-2015-046918 Bijlagen - Uw kenmerk

Page 147: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

2

Gasleiding A-515. Het groepsrisico ter hoogte van het plangebied is kleiner dan 0,1 x de oriëntatiewaarde.

LPG tankstation. Het groepsrisico ter hoogte van het plangebied is kleiner dan 0,5 x de oriëntatiewaarde.

N11 en N 458. Het groepsrisico voor beide rsicobronnen komen niet boven 1,0 x de oriëntatiewaarde.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard, het groepsrisico zal daarom niet toenemen.

Bereikbaarheid en bluswatervoorziening

Bij de ontwikkeling van het plangebied moet voor een adequate hulpverlening rekening worden

gehouden met bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Het plangebied moet bereikbaar zijn via

minstens twee, bij voorkeur drie toegangswegen. De wegen binnen het plangebied moeten minimaal

4,5 meter breed zijn (minimale verharding breed 3,25 meter) met een vrije hoogte van 4,2 meter.

Voor de gebouwen geldt dat primaire bluswatervoorziening binnen 40 meter vanaf de

brandweeringang aanwezig dient te zijn. De maximale afstand tussen de inzetlocatie en de

dichtstbijzijnde secundaire bluswatervoorziening mag maximaal 160 meter zijn. In de praktijkrichtlijn

bluswatervoorziening en de praktijkrichtlijn bereikbaarheid, zoals vastgesteld door de Regionale

Brandweer Hollands Midden, staan deze en andere punten uitgebreid omschreven.

Specifiek voor dit plangebied betekent dit dat de bereikbaarheid van het plangebied voldoende is.

Rondom de Dammekant is er een tekortkoming ten aanzien van de primaire bluswatervoorziening. Er

zijn onvoldoende brandkranen aanwezig.

Er is voldoende secundaire bluswatervoorziening aanwezig, deze is echter niet op alle punten goed

bereikbaar.

Zelfredzaamheid

Voor het plangebied kan er grotendeels vanuit worden gegaan dat de personen binnen het

plangebied zichzelf in veiligheid kunnen brengen, mits tijdig gewaarschuwd, zonder hulp van de

hulpverleningsdiensten. Voor de objecten waarbij de personen zichzelf niet zonder hulp in veiligheid

kunnen brengen (zoals bijvoorbeeld opvanghuizen) is extra aandacht nodig.

Restrisico

Hoewel de kans op een zwaar ongeval of ramp met gevaarlijke stoffen in het algemeen klein is, blijft

een restrisico aanwezig. Het restrisico geeft aan hoeveel slachtoffers en materiële schade er

overblijven na het toepassen van risicoreducerende maatregelen zoals alarmering, verbeteren

bereikbaarheid en bluswatervoorziening en verhogen zelfredzaamheid. Het aantal gewonden zal een

veelvoud zijn van het aantal berekende dodelijke slachtoffers. Ondanks alle voorgestelde

maatregelen is er een kans dat er een calamiteit ontstaat waarvoor in de eerste uren de inzet van de

hulpverleningsdiensten niet toereikend is, met name omdat tegelijk getracht wordt de bron te

bestrijden en de omgeving te ontruimen.

Page 148: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

3

Ik adviseer u (in overleg met de brandweer) de tekortkomingen ten aanzien van primaire en

secundaire bluswatervoorziening op te lossen om het restrisico beter te kunnen beheersen.

Verder verzoek ik u mij te informeren over de besluitvorming omtrent het bestemmingplan “Rijnhoek”.

Ik ga er vanuit dat ik u met deze brief voldoende heb geïnformeerd. Heeft u nog vragen, neem dan

contact op met de in het briefhoofd genoemde contactpersoon.

Hoogachtend,

H.E.N.A. Meijer

Directeur Veiligheidsregio Hollands Midden

Page 149: Bijlage 1 - Nota van uitgangspunten

Bijlage II: Toelichting relevante wet- en regelgeving Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico’s op voor de omgeving. Door het stellen van eisen

aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten

(woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico’s zoveel mogelijk

beperkt.

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi)

Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het

bedrijfsterrein. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en regels voor het groepsrisico

(GR) en verplicht bevoegd gezagen bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van

bestemmingsplannen hier rekening mee te houden.

Besluit Externe Veiligheid Transportroutes (Bevt)

De ruimtelijke zijde van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen wordt geregeld in dit besluit. In het

Bevt wordt bepaald dat binnen de veiligheidszone (PR 10-6) geen (beperkt) kwetsbare objecten

gerealiseerd mogen worden en dat het groepsrisico binnen het invloedsgebied verantwoord moeten

worden.

Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb)

Sinds 1 januari 2011 is het Bevb van kracht. Dit besluit stelt regels aan risiconormering en zonering

langs transportleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen,

het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen.

In het Bevb wordt zoveel mogelijk aangesloten op de risiconormering zoals in het Bevi is vastgelegd

(plaatsgebonden risico en groepsrisico).

Basisnet

Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) aan de gemeenten

duidelijkheid te bieden over de maximale risico’s die het transport van gevaarlijke stoffen mag

veroorzaken. Die maximaal toelaatbare risico’s worden met de bijbehorende risicozones voor alle

relevante spoor-, weg- en vaarwegtrajecten in tabellen vastgelegd. Het Basisnet bestaat uit drie

onderdelen: Basinet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water.

Doelen van het Basisnet zijn:

Gevaarlijke stoffen kunnen vervoeren tussen de belangrijkste industriële plaatsen in

Nederland en het buitenland, ook in de toekomst

Risico’s voor omwonenden langs de routes binnen wettelijke grenzen houden

Duidelijkheid verschaffen aan gemeenten over waar wel/niet gebouwd mag worden.

Voor het spoor geldt dat de volgende maatregelen zijn genomen om de risico’s te beperken:

Routering; meer gebruik maken van de Betuweroute waardoor andere routes worden ontlast;

“Warme BLEVE-vrij” rijden; het scheiden van wagons met brandbare gassen (bijv. LPG) en

brandbare vloeistoffen (bijv. benzine) om zoveel mogelijk te voorkomen dat door een brand

een wagon met brandbare gassen zodanig wordt aangestraald dat deze explodeert

(zogenaamde “warme BLEVE”);

Veiligheidsmaatregelen rond het spoor; seinen extra beveiligen zodat ook bij lagere

snelheden automatisch wordt ingegrepen als treinen door rood sein rijden (ATB-Vv), Hotbox-

detectie (meten en melden van de bedrijfstemperatuur van aspotten en wielbanden van

passerend materiaal);