nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten...

85
!

Transcript of nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten...

Page 1: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

������������������������

� ����� ���� �����������������

���� �� ���������� �!���

Page 2: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

2

Inhoudsopgave 1. Inleiding - Handhaving in Alkmaar, is dat nodig? 4 - Wie is voor wat verantwoordelijk? 5 - Doel van de nota 5 2 De handhavingtrajecten, een overzicht 7 3. Het juridisch kader, het algemene deel. 8 - De Gemeentewet 8 - De Algemene wet bestuursrecht 8 - algemeen 8 - dwangsom methode 8 - bestuursdwangmethode 9 4. Toezicht en handhavend optreden tijdens de bouw 10 - Doelstelling - Het toezicht tijdens het bouwen en slopen - voorkomen van strijd met bestemmingsplan en welstand - voorkomen van constructief onveilige bouwwerken - voorkomen van brandonveilige gebouwen - Handhaving tijdens het bouwen en slopen - legalisatietraject - lichte handhaving - stilleggen bouw - blokkeren, beperken of staken gebruik - actief optreden - strafbaarstelling - Prioriteitstelling

- Juridisch kader

5. Handhaving op bouwen zonder vergunning - Doelstelling - Toezicht op het bouwen/slopen zonder vergunning - Handhaving bouwen/slopen zonder vergunning - bouwen zonder vergunning - slopen zonder vergunning - Prioriteitstelling - Juridisch kader 6 Handhaving kwaliteit van bestaande gebouwen - Doelstelling - Woningtoezicht en handhaving, de klassieke klachtgerichte aanpak - procedure oud - procedure nieuw - huurwoningen - eigen woningen - De actieve of rotte kiezen aanpak - alle eigenaren gelijk - fasering - samenloop - Interne vervuilingen - Prioriteitstelling - klachtgerichte aanpak - actieve aanpak - interne vervuilingen

- Juridisch kader

Page 3: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

3

7 Handhaving brandveiligheid en gebruiksvergunning - Doelstelling - Handhaving brandveiligheid bestaande bouw - kamerverhuur - Handhaving gebruiksvergunning - eigenaar weigert aan te vragen - voldoet niet aan voorwaarden van vergunning - voldoet ook in bouwkundig opzicht niet - kan niet voldoen aan mogelijke eisen voor gebruik - Prioriteiten

- Juridisch kader - algemeen - kamerbewoning

8 Handhaving bestemmingsplannen - Toezicht en handhaving - Prioriteiten - Juridisch kader

9 Handhaving reclameverordening

- Toezicht en handhaving - reclame zonder/in afwijking van vergunning - tijdelijke reclame zonder vergunning

- Prioriteiten - Juridisch kader

10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten - algemeen - invordering kosten uitvoering bestuursdwang - invordering opgelegde dwangsommen - de noodzaak van een voorziening op de begroting

- afspraken over invordering bij handhavingzaken - Verantwoordelijke portefeuillehouder - Bevoegdheden - Bij uitvoering betrokken ambtelijke disciplines - Prioriteitstelling totaal - Beschikbare formatie

- afdeling bouwen - brandweer

Bijlage 1 prioriteitenladder Bijlage 2 gebiedsaanwijzing Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw

Page 4: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

4

Hoofdstuk 1 Inleiding

Handhaving in Alkmaar, is dat nodig? De laatste drie jaren worden in Nederland, althans voor wat betreft de bebouwde omgeving, gekenmerkt door een aantal ernstige incidenten die een grote invloed hebben gehad op het leven van veel mensen. De voorbeelden zijn legio, de vuurwerkramp in Enschede (milieuwetgeving), de cafébrand in Volendam (gebruiksvergunningen), de balkons in Maastricht, het verzorgingstehuis in Hellevoetsluis en de balkons in Den Helder (alle drie constructieve veiligheid). In al die situaties kwam direct de rol van de betreffende gemeente waarin zich de ramp afspeelde aan de orde. Met name de vraag of de gemeente de ramp had kunnen en moeten voorkomen werd steeds opnieuw gesteld. Daarmee wordt indirect ook de medeschuldvraag gesteld. In het algemeen geldt dat het stellen van regels alleen zin heeft als de nakoming daarvan kan worden en wordt afgedwongen. Ook het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu (voorts V.R.O.M.) stelt onverkort dat de regels op het terrein van Woningwet en Wet op de Ruimtelijke Ordening (voorts W.R.O.) en de daarmee samenhangende regelgeving zoals vastgelegd in een reeks van algemene maatregelen van bestuur (A.M.V.B.’s) móeten worden opgelegd en dat tegen overtredingen zonder meer handhavend móet worden opgetreden. Omdat het de minister is gebleken dat het binnen een groot aantal gemeenten met name nogal schort aan toezicht en handhaving, zal de Woningwet worden gewijzigd om het ministerie meer mogelijkheden te geven het tweede lijnstoezicht dat zij op dit terrein heeft, goed vorm te geven. Die wetswijziging in voorbereiding houdt in dat gemeenten met ingang van 1 januari 2005 een jaarlijks handhavingsprogramma op het terrein van het bouw- en woningtoezicht moeten opstellen. Dit programma zal moeten zijn gebaseerd op beleid, door de gemeenteraad vastgesteld. In dat beleid zal bovendien (voor zover de gemeente op dit terrein beleidsvrijheid heeft) de prioriteitstelling moeten zijn aangegeven. Maar los van de “externe” noodzaak zijn er in Alkmaar gegronde redenen om de handhaving goed op te pakken. Dat er een groot accent ligt op constructief en brandveilig bouwen behoeft verder geen betoog. Ook het naleven van brandveiligheidsvoorschriften als gevolg van het specifieke gebruik van een pand heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen. In de inhaalslag gebruiksvergunningen zoals deze de laatste twee jaar is gevoerd is een goed niveau van vergunningverlening verkregen. Als dat niveau niet wordt bewaakt door regelmatige controles en daaruit voorvloeiende acties zijn we weer snel terug bij af. Er wordt soms nogal ruim met bestemmingsplanvoorschriften omgegaan waardoor gebieden een karakter kunnen krijgen dat bestuurlijk niet wordt gewenst. Maar ook kunnen legale bedrijven in hun bestaansmogelijkheden worden bedreigd als de gemeente bepaalde activiteiten van de buurman “gedoogt”. Ook het illegale bouwen is in Alkmaar geen onbekend verschijnsel. Daardoor bestaat het risico dat achtererven dichtslibben, hetgeen de woonkwaliteit van een wijk kan aantasten, net zoals het risico dat een wijk of straat langzaam aan verrommelt. De reclame-uitingen, met name in de binnenstad, houden veel mensen bezig. Er is, ook bij het bestuur en bij de winkeliers, een grote roep om de winkelier te houden aan het vastgestelde beleid om te voorkomen dat het beeldkwaliteitplan onderuit wordt gehaald. Er is dus ook een interne noodzaak om de handhaving bouw- en woningtoezicht goed op te pakken. Alkmaar kent geen vastgesteld handhavingsbeleid bouw- en woningtoezicht. Met deze nota wordt in die lacune voorzien.

Page 5: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

5

Wie is waarvoor verantwoordelijk?

PraktijkAls iemand door het rode licht rijdt en een aanrijding veroorzaakt hoeft hij niet bij de rechter aan te komen met het excuus: “…..Ik wist dat het niet mocht maar daar had óók nog een agent moeten staan om mij tegen te houden!” De rechter zal hem terecht onmiddellijk veroordelen. In de bouwwereld geldt kennelijk het omgekeerde. Niet alleen

wordt er heel vaak en hard door rood gereden, ook wordt de schuld (publieke opinie) bovendien bij de gemeente neergelegd, die had de opdrachtgever bij elke handeling op de bouwplaats moeten controleren, want de regels neerleggen in een bouwvergunning wordt niet als voldoende aangemerkt.�

Het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit en de veiligheid van een bouwwerk en het gebruik kan dus zonder meer worden gegeven: de eigenaar en/of de gebruiker! Daarbij zijn verschillende niveaus te onderscheiden: 1. Tijdens het bouwen is de opdrachtgever integraal verantwoordelijk voor het te leveren

eindproduct. Hij dient er op toe te zien dat er volgens de vergunningvoorschriften wordt gebouwd. Hij dient er op toe te zien dat er één aanspreekpunt is op de bouw, één persoon die zowel voor alle (onder)aannemers en de gemeente bereikbaar is en die ook als enige door de opdrachtgever is gemandateerd ter plekke beslissingen te nemen. Dit kan zowel een opzichter zijn als een hoofdconstructeur. De gemeente houdt toezicht op vaste momenten, met name tijdens de bouw van de constructieve delen en op de uitvoering van technische installaties en voorts steekproefsgewijs. Het eindproduct wordt door de gemeente afgeschouwd. De gemeente treedt daarbij op geen enkele wijze in de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever maar zorgt er voor (desnoods door handhavend optreden) dat deze zijn verantwoordelijkheid neemt.

2. Na het bouwen is de gebruiker verantwoordelijk voor een gebruik dat in overeenstemming is met de gebruiksvergunning. De gemeente treedt niet in deze verantwoordelijkheid maar zorgt er voor (desnoods door handhavend optreden) dat de gebruiker zijn verantwoordelijkheid neemt.

3. Bij bestaande gebouwen is de eigenaar verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gebouwde. Hij heeft een wettelijk opgelegde zorgplicht voor kwaliteit (volgens Bouwbesluit) en daaruit voortvloeiend onderhoud. De gemeente treedt niet in deze verantwoordelijkheid maar zorgt er voor dat de eigenaar (desnoods door handhavend optreden) zijn verantwoordelijkheid neemt.

4. De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor een gebruik dat in overeenstemming is met hetgeen in het bestemmingsplan is bepaald. De gemeente treedt niet in deze verantwoordelijkheid maar zorgt er voor dat de eigenaar/gebruiker, (desnoods door handhavend optreden) zijn verantwoordelijkheid neemt.

Doel van de nota

In de hiernavolgende beleidsnota handhaven zal het hele handhaven op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en bouw- en woningtoezicht in samenhang de revue passeren. Daarbij wordt ook per onderdeel de mogelijke samenhang met handhaving Algemene Plaatselijke Verordening (voorts A.P.V genoemd), die voor het grootste deel in het takenpakket van de sector Stadsbeheer valt, alsmede de samenwerking met andere disciplines binnen de gemeente meegenomen. Maar ook zal duidelijk blijken dat die samenhang vaak een fictie is en dat de landelijke roep om “integraal handhaven” kan leiden naar een beschouwing over de kleren van de keizer. Zo is het weinig zinvol om het handhavend optreden tegen een illegaal bouwwerk, dat altijd snel handelen vergt, te koppelen aan het te lang parkeren van caravans en aanhangers op de openbare weg in dezelfde wijk. Evenmin is er een samenhang te bespeuren tussen het handhavend optreden bij evenementen (openbare orde en veiligheid) en het opleggen van een bouwstop, net zo min als tussen bijvoorbeeld verkeerscontroles en de aanpak van brandonveiligheid in een pension. Dat soort zaken staan geheel los van elkaar, kennen een eigen juridisch kader en vergen een totaal verschillende inhoudelijke deskundigheid van handhavers. Wel kan het zinnig zijn om plaatselijk te onderzoeken of de verschillende gemeentelijke instanties hun optreden naar bijvoorbeeld de horeca beter op elkaar kunnen afstemmen door te bezien of binnen de

Page 6: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

6

geldende wettelijke kaders bij een wat meer creatieve benadering de klant beter kan worden bediend. Maar de grootste knelpunten die door horecaondernemers worden aangevoerd liggen nu net niet op het terrein waarop de gemeente invloed heeft maar op landelijke wetgeving op het gebied van Warenwet, Arbowet en Arbeidsinspectie. Ook kan soms de gebiedsgerichte projectmatige aanpak in een wijk die vanuit andere oogpunten bijzondere aandacht vergt, betekenen dat er gericht moet worden opgetreden vanuit verschillende disciplines. Een dergelijke aanpak heeft in het algemeen echter alleen zin als er sprake is van een bedreiging van de fysieke leefomgeving die alleen zó kan worden tegengegaan. Zo’n aanpak heeft dan altijd een projectmatig en dus tijdelijk karakter, de doelstellingen zijn dan nauw omschreven en de resultaten moeten meetbaar zijn. Handhaving bouw- en woningtoezicht is echter een structurele taak, het werkaanbod komt voort uit wet- en regelgeving en is voor het overgrote deel niet onder te brengen in een projectgerichte aanpak. De handhavers zijn bovendien specialisten, niet alleen vanwege de noodzakelijke bouwkundige en constructieve kennis en ervaring, maar ook vanwege de noodzakelijke kennis op het terrein van bestemmingsplannen, Bouwbesluit en Woningwet c.a. Het streven van de handhaving bouw- en woningtoezicht is gericht op een adequaat handhavingsniveau binnen een competente uitvoeringsorganisatie met een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement. Handhaving is meer dan het afdwingen van “…regel is regel..” Dat er óók bij handhaving prioriteiten zullen moeten worden gesteld omdat binnen de bestaande formatie niet alles kan worden aangepakt, spreekt voor zich. Dat kan betekenen dat in sommige situaties alleen op termijn kan worden opgetreden. In deze nota worden daarvoor de beleidsmatige afwegingen gemaakt die aan die prioriteitstelling ten grondslag liggen.

Page 7: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

7

Hoofdstuk 2 De handhavingstrajecten, een overzicht. Handhaving is een containerbegrip, in Nederland door de nationale leuze “je maintiendrai” bij een ieder bekend verondersteld. Maar zoals gebruikelijk, een ieder kent de leuze maar weet feitelijk niet welke inhoud daarachter schuil gaat. Er kan namelijk niet worden gesproken over “handhaven” alsof daarmee alles is gezegd. Er is geen eenduidig verhaal waarin alleen de inzet van wat potige figuren elke zaak die krom is weer rechtmaakt. Er zijn vele verhalen, elk met een eigen inhoud, een eigen ritme en verteltrant. Niet alleen de doelstellingen wisselen daarbij steeds per verhaal, maar ook het gereedschap dat nodig is om het verhaal van een goede achtergrond te kunnen voorzien. Soms moet de verteller zich beperken tot een strikt juridisch getinte verteltrant, soms moet hij een groot inlevingsvermogen in het publiek hebben, in andere gevallen moet vooral de sociale gevoeligheid meespelen, dan weer kruipt hij in de rol van koning Salomon, maar altijd moet hij een zeer goed technisch en juridisch inzicht hebben en goed kunnen onderhandelen met een klant die meestal een compleet ander verhaal had willen horen dan wat over tafel komt. Handhavers kennen weinig tevreden primaire klanten..... Handhaven op het terrein van het bouw- en woningtoezicht en daarmee samenhangend, het gebied van de gebruiksvergunning, móet echter. De vaak dramatische ervaringen van de laatste jaren geven dit onontkoombaar aan. Niet-handhaven kan volstrekt onwenselijke situaties opleveren. Vandaar dat zowel vanuit de landelijke als vanuit de plaatselijke politiek de roep om handhaving is toegenomen. Handhaven heeft tot gevolg dat er soms, vanuit de ogen van degene op wie de handhaving zich richt, zeer onpopulaire maatregelen moeten worden genomen waarbij het individuele belang zal moeten wijken voor het algemene belang of voor het belang van veiligheid zoals dat in wet- en regelgeving is omschreven. Handhaven is vooral durven…. In het takenpakket van afdeling bouwen van de sector stadsontwikkeling zitten de volgende handhavingstaken: • toezicht tijdens de bouw met daaraan gekoppeld het direct handhavend optreden bij afwijkingen; • handhaving op bouwen zonder vergunning ofwel illegale bouw; • handhaving bestaande kwaliteit van gebouwen, dit valt weer uiteen in

a. handhaving woningkwaliteit en b. handhaving gebouwenkwaliteit

beide deelgebieden kennen weer een actieve (beleidsbepaalde) aanpak en een passieve (klachtgerichte) aanpak

c. handhaving op woningvervuilingen • handhaving brandveiligheid en gebruiksvergunningen • handhaving voorschriften bestemmingsplannen • handhaving reclameverordening. Elke taak kent, naast het gemeenschappelijke kader dat door Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht wordt geleverd, een eigen juridisch kader. Soms is er wat meer en soms wat minder vrijheid voor het vaststellen van eigen beleid aanwezig. De financiële consequenties (en dus ook risico’s) voor zowel gemeente als voor de “klant” verschillen eveneens per deeltraject. Deze taken zullen in de hiernavolgende hoofdstukken verder worden uitgewerkt, waarbij steeds zal worden aangegeven waar de taak vandaan komt, wat er kan gebeuren (maatschappelijke risico’s) bij niet goed uitoefenen van die taak en hoe dit vertaald worden in een beleidsmatig kader, hoe de verantwoordelijkheden zijn geregeld tussen gemeente en derden en wat het formeel juridische kader is. Tevens zal worden aangegeven welke andere organisatie-onderdelen inhoudelijke raakvlakken hebben met de betreffende taak.

Page 8: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

8

Hoofdstuk 3 Het juridisch kader, het algemene deel.

Gemeentewet.

De algemene bevoegdheid voor het gemeentebestuur om naleving van voorschriften ook daadwerkelijk af te dwingen, de bevoegdheid tot handhaven dus, is geregeld in de Gemeentewet (artikel 125). Omdat het bij handhavingzaken die in deze nota worden besproken gaat om de handhaving van regels die door het gemeentebestuur worden uitgevoerd gaat het om een bevoegdheid van het college van Burgemeester en wethouders (125 tweede lid Gemeentewet). Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd maar wel worden gemandateerd aan een ambtenaar. De inhoud van dit hoofdstuk is onverkort van toepassing op alle hiernavolgende hoofdstukken en wordt beschouwd als daar onlosmakelijk deel van uitmakend.

Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Algemeen Omdat handhavend optreden van een overheid zeer zorgvuldig moet geschieden om de rechtsbescherming van de burger te waarborgen is in hoofdstuk 5 van de Awb nauwkeurig omschreven aan welke eisen het toezicht en de handhaving moeten voldoen. Overtreding van deze voorschriften zal bij een beroepsprocedure, aangespannen tegen de gemeente, bijna altijd leiden tot een gegrondverklaring. Dan heeft de gemeente het overigens terecht gewenste resultaat niet bereikt en is weer terug bij af. Dat betekent tevens verlies van geloofwaardigheid en verspilling van middelen. Handhaving dient mede daarom zorgvuldig te gebeuren. Dat betekent dat voordat er een vooraanschrijving c.a. uitgaat, er al heel wat overleg is geweest waardoor het totale beeld duidelijk is en ook of de overtreder bereid is de zaak binnen een door de gemeente gestelde termijn uit eigener beweging in orde te maken. In dat voortraject wordt de overtreder hardnekkig onder druk gezet die verantwoordelijkheid alsnog te nemen, onder duidelijke vermelding van de mogelijkheid van optreden door de gemeente. Handhaving in het laatste deel van het traject kan twee vormen aannemen. Afhankelijk van de situatie kan worden gekozen voor een dwangsom of voor het toepassen van bestuursdwang. Deze keuze is bijna altijd van strategische aard. Maar elke vorm kan en mag alleen worden toegepast voor zover dat bij of krachtens de wet is geregeld. De dwangsommethode. Deze methode wordt de laatste jaren door gemeenten steeds meer toegepast. De overtreder krijgt, na een vooraanschrijving en de mogelijkheid van het indienen van een zienswijze, een aanschrijving, waarin staat vermeld wanneer de overtredingen ongedaan moeten zijn gemaakt. Tevens staat daarin dat hij, als hij niet aan de aanschrijving voldoet, ná die gestelde datum een dwangsom verbeurt van een bepaald bedrag per periode dat de overtreding langer voortduurt (afhankelijk van de situatie per week of per maand) met een absoluut maximum. De invordering is aan strakke termijnen gebonden en moet altijd binnen zes maanden na verbeurdverklaring van de dwangsom worden opgestart. Als de totale dwangsomtermijn is verlopen, alle deeldwangsommen zijn ingevorderd maar desondanks de overtreding niet ongedaan is gemaakt, zal alsnog een nieuwe aanschrijving uit moeten gaan, dan kan ook alsnog worden gekozen voor de toepassing van bestuursdwang. Een dwangsom wordt opgelegd als het om een situatie gaat die weliswaar niet kan worden getolereerd maar die, vanwege bijvoorbeeld een beperkt negatief uitstralingseffect of het ontbreken van direct gevaar of hinder voor de omgeving, niet op stel en sprong hoeft te zijn opgeheven. Praktijk Een huiseigenaar heeft illegaal een grote aanbouw neergezet met daarop een groot dakterras. Tijdens het onderzoek blijkt dat de aanbouw kan worden gelegaliseerd, maar het dakterras absoluut niet. De bouwvergunning voor de aanbouw wordt alsnog afgegeven. Hij wordt aangeschreven op het verwijderen van het terras. Er wordt een dwangsom opgelegd voor elke week dat het terras langer blijft bestaan na een bepaalde

datum. Vanwege de slechte weersomstandigheden krijgt hij nog wat uitstel, dit omdat het weghalen van het hekwerk niet kan zonder dat er aan het dak moet worden gesleuteld en dat is vanwege de aanhoudende regen een probleem. Uiteindelijk heeft hij het terras nog net binnen de verlengde termijn ontmanteld.

Page 9: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

9

De bestuursdwangmethode. Als de gemeente daadwerkelijk bestuursdwang toepast dan voert de gemeente feitelijk zelf de maatregelen uit die de overtreder had moeten nemen om aan een strijdige situatie een einde te maken. Die overtreder heeft dan een aanschrijving ontvangen met daarin weer een duidelijke termijn waarbinnen de zaak in orde moet zijn. Alleen bij echt spoedeisende zaken krijgt de overtreder geen termijn maar treedt de gemeente direct op. Dit laatste kan dan ook betekenen dat het gebruik van het pand moet worden gestaakt of beperkt omdat daarmee het gevaar voor lijf en leden van de gebruikers wordt weggenomen. De door de gemeente gemaakte kosten van uitvoering (alleen als het gaat om terecht gemaakte kosten door het inhuren van derden, bijvoorbeeld een aannemer) worden, verhoogd met de kosten van gemeentelijke begeleiding van uitvoering, gevorderd van de overtreder. Dit is op zich een logische zaak. Het begeleiden van uitvoering behoort op zich niet tot een gemeentelijke taak tenzij de gemeente door de uitvoering van bestuursdwang in de rol van opdrachtgever moet treden. Dan dienen de aldus te maken kosten wel te worden verhaald. De eigenaar van een pand hoeft dan de begeleiding niet zelf te leveren of in te huren. Geaccepteerd is dat de kosten van gemeentelijke bemoeienis worden vastgesteld op 15% van de feitelijk gemaakte kosten met een minimum van 300 euro. Dat de gemeente de forfaitaire kosten voor de door haar gegeven begeleiding van de uitvoering in rekening brengt staat ook in de aanschrijving. De overtreder kan deze kosten altijd voorkomen door de overtreding zelf weg te nemen. De bestuursdwangmethode kan ook volgen op een reeds volledig verwerkte dwangsombeschikking. De kosten van uitvoering onder bestuursdwang worden overigens nooit verrekend met reeds ingevorderde dwangsommen. Bij een opeenvolging van methoden krijgt de overtreder dus een forse (negatieve) financiële prikkel. Voor het toepassen van bestuursdwang wordt gekozen als het resultaat snel behaald moet worden, als er een groot uitstralingseffect van te verwachten valt, als er vanwege een gevaarlijke situatie snel moet worden gehandeld. In de hiernavolgende hoofdstukken zal voor zover mogelijk worden aangegeven welke methode in gegeven omstandigheden de voorkeur verdient.

Page 10: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

10

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhavend optreden tijdens de bouw. Doelstelling

Toezien op het bouwen van in alle opzichten veilige gebouwen (zowel voor de toekomstige gebruikers als voor de omgeving), die passen in het bestemmingsplan (waarmee de rechtsbescherming van de omwonenden wordt gewaarborgd) en die voorts ook in het kader van energiezuinig bouwen en gebruiksopzicht voldoen aan alle normen die door het Bouwbesluit en Bouwverordening aan een bouwwerk worden gesteld.

Toezicht tijdens het bouwen en slopen. �

PraktijkBij een recent sloopwerk in de binnenstad werd nogal ruim met de regels van het slopen omgegaan. Niet alleen vlogen af en toe de brokken puin over de weg en kwamen voetgangers daardoor in gevaar, ook nam de sloper met zijn materieel steeds meer plaats op de openbare weg in. Bij inspectie bleek dat de mensen

op het sloopwerk zelf niet van plan waren zich iets aan de gemeente gelegen te laten liggen. Er waren twee bezoeken aan de directeur van het sloopbedrijf nodig (waarbij op het laatst gedreigd werd met het compleet stilleggen van de sloop) voordat de regels krap voldoende werden nageleefd.

De gemeente houdt toezicht op het bouwen/slopen van bouwwerken waarvoor een vergunning is verleend. Daarbij controleert de inspecteur bouw- en woningtoezicht (bij afschouw van bouwwerken samen met de brandweer als adviseur) of er wordt gebouwd of gesloopt volgens de vergunningvoorschriften. Dat is in hoofdlijnen vanuit de volgende gezichtspunten van belang. Voorkomen van strijd met het bestemmingsplan en welstand Het bouwwerk moet op de plaats komen die in de vergunning is vastgelegd en mag de daarin vastgelegde maatvoering niet overschrijden. Dit om te voorkomen dat rooilijnvoorschriften of de maximale goot- en nokhoogten worden overschreden. Niet alleen kan daardoor de stedenbouwkundige visie van de gemeente geweld worden aangedaan, ook kunnen omwonenden terecht klagen over aantasting van hun rechtszekerheid. Ook het slopen van een pand zonder vergunning kan leiden tot een welstandelijk onwenselijke situatie omdat, afhankelijk van de situatie, een lege plek in de stad een straat- of gevelbeeld ernstig kan aantasten.

Voorkomen van constructief onveilige bouwwerken. Praktijk Bij een inspectie tijdens het werken aan de constructieve onderdelen van een nieuwbouw-zorgcomplex blijkt dat er fors geknoeid is met de wapening, die is op plaatsen doorgezaagd waar dat absoluut een constructief onveilige situatie oplevert. De firma die het betonvlechtwerk leverde wordt door de aannemer van het werk gehaald. De inspecteur eist echter ter plekke aanvullende maatregelen en ook nieuwe constructieve tekeningen en berekeningen om te kunnen controleren of de zaak alsnog veilig wordt. Als die er, ondanks herhaald aandringen, niet komen, wordt de bouw van het hele complex stilgelegd. Dan blijkt de chaos in het hele werk. Niet alleen

weet de opdrachtgever niet wat er op het bouwwerk gebeurt, ook is er geen duidelijk aanspreekpunt en wordt de gemeente telefonisch belaagd door vele onderaannemers die allemaal hun beklag doen over de gang van zaken en gewoon verder willen, alsof er niets aan de hand is. Pas nadat duidelijk wordt dat de gemeente voet bij stuk houdt komen de noodzakelijke tekeningen en berekeningen mondjesmaat af. De gemeente moet sindsdien voortdurend corrigeren, onder andere geplande balkonconstructies worden in zijn geheel afgekeurd. De bouwstop wordt sindsdien per goedgekeurd element opgeheven.

Nadat de vergunning is verleend maar uiterlijk 3 weken voor de geplande startdatum van de bouw moet de gemeente de constructieve tekeningen en berekeningen voor de hoofddraagconstructie hebben ontvangen. Voorts per later uit te voeren bouwdeel weer steeds drie weken van te voren de gegevens van dat betreffende deel. Die worden gecontroleerd en op- en aanwijzingen van de gemeente móeten worden verwerkt. Dat kan betekenen dat de geplande startdatum niet haalbaar is. Pas nadat deze gegevens akkoord zijn bevonden mag er met bouwen worden gestart. Dat bouwen moet dan wel volgens de goedgekeurde tekeningen gebeuren. De vergunninghouder is verplicht de gemeente steeds twee dagen van te voren op de hoogte te stellen van het voorgenomen storten van beton. De gemeentelijk inspecteur keurt dan de volgende werkdag het betonvlechtwerk c.a. en geeft direct aanwijzingen als een en ander niet volgens tekening is gebeurd. Het storten van beton mag dan

Page 11: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

11

vervolgens pas plaatsvinden nadat de inspecteur heeft gezien dat de door hem gewenste correcties in het vlechtwerk zijn doorgevoerd. Praktijk Bij de (vergunde) sloop van een pand in de binnenstad wordt dermate veel grond weggegraven dat daardoor het belendende (monumentale) pand dat niet gesloopt mag worden de daarnaast gelegen bouwput dreigt in te glijden. Het slopen wordt door de gemeente stilgelegd, de fundering van het bedreigde pand wordt met een

spoedaanschrijving zeker gesteld en ook worden in dat pand inpandig maatregelen afgedwongen waardoor verdere beschadiging wordt voorkomen. In de tussentijd is het pand vanwege de gevaarlijke situatie voor verder gebruik geblokkeerd.

Bij onoordeelkundig slopen of slopen zonder vergunning kunnen zich ook gevaarlijke situaties voordoen. Vandaar dat bij de uitvoering van sloopprojecten op met name veiligheidsaspecten wordt toegezien. Maar ook op het op de juiste wijze slopen van bijvoorbeeld asbesthoudende materialen wordt toezicht gehouden. Het voorkomen van brandonveilige gebouwen Praktijk Een groothandel in kleine huishoudelijke artikelen op een industrieterrein heeft in het verre verleden zonder vergunning inpandig een extra verdiepingsvloer aangebracht die grotendeels rust op de voorraadstellingen op de begane grond. Op die extra verdiepingsvloer staan ook weer stellingen, er is een lift geplaatst en bezoekers kunnen ook boven hun inkopen doen. Niet alleen is de verdieping constructief niet in orde, ook is de situatie ter plekke zo onduidelijk dat bezoekers bij brand geen redelijke vluchtkans hebben. De brandweer kan zelfs

vanwege de onoverzichtelijke situatie niet optimaal blussen. Er is geen gebruiksvergunning. Het handhavingtraject is nu opgestart, eerst moet de zaak bouwkundig in orde zijn en er moet dus een verdieping komen die wel constructief veilig is, vervolgens kan pas het gebruiksvergunningentraject worden ingeslagen. Deze actie kan ook leiden tot beperking van het gebruik. Mogelijk zal de bedrijfsuitoefening ter plaatse moeten worden beëindigd.

�In de bouwvergunning staat een reeks brandveiligheidseisen opgenomen. Hierover heeft de Brandweer advies uitgebracht aan afdeling Bouwen. Het gaat dan om zaken als brand over- en doorslag, brandveilige vluchtwegen, blusmiddelen etc. etc. In de laatste fase van de bouw wordt hierop gecontroleerd. Een gebouw moet bij afschouwen door de gemeente volledig aan deze eisen voldoen om in ieder geval de in het gebouw aanwezige personen bij brand een redelijk veilige uitweg te bieden, om te voorkomen dat een gebouw bij brand te snel instort, dat de brand zich te snel naar andere gebouwen kan uitbreiden alsmede om voor de brandweer het blussen mogelijk te maken. Vandaar dat de op de bouwtekening vastgelegde en goedgekeurde indeling van een gebouw ook moet worden gerealiseerd. Bij grote gebouwen baseert de Brandweer en Rampenbestrijding Alkmaar ( voorts Brandweer) zijn aanvalsplan immers op de officiële tekeningen. Dit zijn de belangrijkste redenen om adequaat toezicht tijdens het bouwen uit te oefenen. Door het uitoefenen van toezicht treedt de gemeente overigens nadrukkelijk niet in de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor de bouw. De opdrachtgever is integraal verantwoordelijk voor het te leveren eindproduct en dient er zelf op toe te zien dat de door de gemeente vergunde kwaliteit ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dat daarbij de laatste decennia de opzichter namens de opdrachtgevers vaak is wegbezuinigd brengt nog niet met zich mee dat de gemeente deze rol heeft overgenomen. De gemeente houdt bij grote bouwwerken toezicht op vaste momenten en voorts steekproefsgewijs. De opdrachtgevers worden geacht er voor zorg te dragen dat zij aan de aan hun wettelijk opgelegde verplichting om te bouwen volgens vergunning voldoen en kunnen bij niet nakoming hiervan op de consequenties worden aangesproken.

Handhaving tijdens het bouwen en slopen.

Wordt tijdens het toezicht houden geconstateerd dat niet aan de vergunningvoorschriften wordt voldaan dan treedt de toezichthouder direct handhavend op.

Page 12: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

12

Legalisatietraject: Praktijk Bij inspectie blijkt dat er een garage wordt gebouwd zonder bouwvergunning. De eigenaar dacht dat dat niet hoefde omdat er al meer garages in de buurt stonden. De bouw is stilgelegd en hij vraagt een vergunning aan. De vergunning wordt verleend nadat er een vrijstellingsprocedure is gevolgd.

Het bestemmingsplan was namelijk niet uitgewerkt en dan kan er zonder vrijstelling niet worden gebouwd. De garage wordt nu nadat is gebleken dat de constructie in orde is, met vergunning afgebouwd.

Indien mogelijk en door de gemeente gewenst kan een geconstateerde afwijking worden “gelegaliseerd” door een op dit punt gewijzigde vergunning af te geven. Dat kan alleen indien daarmee niet aan de stedenbouwkundige uitgangspunten wordt getornd en er geen strijdigheid met het bestemmingsplan ontstaat, het welstandsadvies in stand kan blijven en het pand overigens ook volledig blijft voldoen aan het Bouwbesluit. In alle andere situaties wordt direct opgetreden. “Lichte” handhaving. Praktijk Er komt een melding binnen van de bouw van een dakterras. Bij controle blijkt dat het dakterras te groot is, dat het te dicht tegen de erfgrens met de buren wordt geplaatst waardoor deze zich beroepen op een schending van hun privacy (vanaf het dakterras kan je zonder meer in de slaapkamer van de buren kijken) en dat het geplaatste hek niet echt veilig is. De bouw wordt stilgelegd, er wordt alsnog een���

�aanvraag bouwvergunning ingediend voor een plan dat qua ruimte wel inpasbaar is. De Welstandscommissie heeft nog opmerkingen over het uiterlijk van het hekwerk. De aanwijzingen�van�de Welstandscommissie worden opgevolgd. Daarna kan de vergunning alsnog worden verleend en wordt het aangepaste hek op een veilige manier geplaatst. Ook de bezwaren van de buren zijn weggenomen�

Dat optreden omvat eerst bindende aanwijzingen hoe een en ander recht te zetten. Afhankelijk van het stadium waarin het bouwwerk verkeert betekent dit tevens een bouwstop, dat wil zeggen dat eerst de aanwijzingen moeten zijn uitgevoerd alvorens verder te bouwen. Veel van dit soort zaken kunnen ter plekke worden afgedaan waardoor de stagnering van de bouw beperkt blijft. Stilleggen bouw. In een aantal situaties zal met een “lichte” methode niet kunnen worden volstaan. Is een bouwwerk verkeerd uitgezet dan dient dat altijd eerst te zijn verholpen alvorens verder wordt gewerkt. Dat kan betekenen dat heistellingen en beton moeten worden afgezegd. Wordt er een bouwdeel neergezet zonder of in afwijking van goedgekeurde constructieve tekeningen en berekeningen dan wordt er altijd en direct (zowel mondeling als schriftelijk) een gehele bouwstop opgelegd. Eveneens kan een op deze wijze reeds gebouwd deel op last van de gemeente worden afgebroken als de gemeente niet van een goede constructieve kwaliteit overtuigd is. Het is onmogelijk om achteraf na te gaan wat er allemaal in het gestorte beton zit en of dat overeenkomt met wat er achteraf in had moeten zitten. Het stilleggen van het bouwen of slopen is een handhavingbeschikking waartegen voorts weer bezwaar en beroep open staat. Blokkeren, beperken of staken gebruik. Blijkt dat niet aan de brandveiligheidvoorschriften wordt voldaan of aan andere voorschriften uit de bouwvergunning waarvan de overtreding als ernstig valt aan te merken, dan schrijft gemeente de opdrachtgever hierop aan met een termijn waarbinnen hij alsnog dient te voldoen aan de voorschriften. In deze aanschrijving staat vermeld dat het niet voldoen aan deze voorschriften met zich mee kan brengen dat het gebouw niet of slechts beperkt mag worden gebruikt zolang de zaak niet in orde is. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan het gebruik onmiddellijk worden beperkt of geblokkeerd. Actief handhavend optreden Als het bouwen en of slopen op een dermate onveilige wijze gebeurt dat er direct gevaar voor personen is ontstaan zal er direct worden ingegrepen, bijvoorbeeld door het geven van een opdracht tot stutten enzovoort. Dat optreden zal vervolgens door een spoedaanschrijving worden afgedekt. Strafbaarstelling. Gaat een aannemer/uitvoerder, ondanks de opgelegde bouwstop, toch door met bouwen dan zal de strafbaarstelling moeten worden ingeroepen hetgeen betekent dat, na opmaken van een proces verbaal door de politie, strafrechtelijke vervolging kan worden ingesteld.

Page 13: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

13

Prioriteitstelling in het toezicht.

Niet op elk bouwwerk kan evenveel toezicht worden geleverd want dan zou de voor dit doel beschikbare formatie moeten worden verdrievoudigd. 1. Dat betekent dat in het primaire toezicht en handhaving binnen deze taak de nadruk komt te

liggen op nieuwbouwprojecten alsmede op ingrijpende verbouwingen waarbij een grote constructieve ingreep aan de orde is.

2. Ook voor vergunde bouwwerken waarvoor de Brandweer brandveiligheidadviezen heeft opgesteld (die deel uitmaken van de bouwvergunning) geldt dat deze altijd op het voldoen aan deze voorwaarden worden geïnspecteerd door Brandweer meestal samen met Bouwen. Als blijkt dat niet aan deze voorschriften is voldaan, wordt de opdrachtgever hierop aangesproken en, indien nog nodig, daarop aangeschreven. In dit traject heeft afdeling Bouwen onverkort de regie en treedt de Brandweer als adviseur op.

3. Alle overige kleine bouwwerken die niet onder bovenstaande normen vallen zullen steekproefsgewijs worden geïnspecteerd tijdens de bouw en in ieder geval altijd visueel worden afgeschouwd. Worden er dan afwijkingen t.o.v. het vergunde geconstateerd dan zal, afhankelijk van de mate van afwijking alsnog het legalisatietraject danwel handhavingtraject worden ingeslagen.

Dwars hier door heen loopt de vraag om handhaving en toezicht van de burger, die bij de bouw van schuttingen, schuurtjes, duivenhokken, pergola’s etc. op naburige erven een onevenredig grote claim legt op de beschikbare ambtelijke capaciteit. Meestal zijn daarbij niet de bouwwerken zelf de aanleiding voor de ingediende klacht maar vaak al heel lang slepende conflicten tussen buurtgenoten die hun ontlading in dit soort zaken vinden. Dan bestaat het risico dat het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht wordt gebruikt om de buren een lesje te leren. Wil de gemeente aan de hoofdzaken van het toezicht toekomen dan zullen er minder van bovenstaande taken kunnen worden opgepakt. In bijlage 2 wordt hierin voorzien.

Juridisch kader.

Het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht is dwingend voorgeschreven in artikel 100 eerste lid van de Woningwet, waarin de gemeente het toezicht op naleving van de bij of krachtens de Woningwet gegeven voorschriften wordt opgedragen. Het Bouwbesluit, de Bouwverordening en een reeks van AMVB’s zijn vervolgens die “krachtens de Woningwet gegeven voorschriften”. Maar met toezicht alléén wordt niet het gewenste resultaat bereikt. Uitvoering van de door de gemeente gegeven aanwijzingen moet ook kunnen worden afgedwongen. In artikel 40, eerste lid Woningwet is bepaald dat het verboden is te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning. Het verbod om te slopen zonder vergunning is geregeld in artikel 8.1.1. lid 1 van de Bouwverordening. In hoofdstuk 11 van de Bouwverordening is vervolgens de handhavende bevoegdheid opgenomen (stilleggen bouw en sloop, verbod op in gebruikneming zonder gereedmelding). In hoofdstuk 12 van de Bouwverordening is het slopen zonder of in afwijking van de verleende vergunning bovendien aangemerkt als een strafbaar feit, te straffen met een hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie (� 4.500), het bouwen zonder vergunning is ook aan te merken als een strafbaar feit, te straffen met een hechtenis van ten hoogste zes maanden en eveneens een geldboete van de derde categorie In artikel 11 Monumentenwet is het verbouwen of slopen van een monument verboden zonder of in afwijking van een vergunning. De juridische grondslag voor handhavend optreden bij constatering van bouwen/slopen zonder of in afwijking van een verleende vergunning is dus zonder meer aanwezig, zowel in het publiekrecht als in het strafrecht. De inzet van publiekrechtelijke instrumenten is volledig gericht op het te behalen resultaat. Daar gaat het om, dus die weg dient dan altijd te worden bewandeld. De inzet van het strafrechtelijk instrument is niets meer of minder dan een sanctie. Met een hechtenis of beboeting van de overtreder is het gewenste resultaat nog niet behaald. Hoogstens draagt het er toe bij dat de overtreder zich in nieuwe situaties aan de regels houdt.

Page 14: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

14

Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat volgens vaste jurisprudentie de door een gemeente genomen maatregel proportioneel moet zijn, dat wil zeggen dat bij de oplegging van een maatregel de gevolgen voor de overtreder in verhouding tot de gemaakte overtreding moeten zijn.

Page 15: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

15

Hoofdstuk 5. Toezicht en handhaving op bouwen/slopen zonder vergunning

Doelstelling Toezien op naleving van het verbod om te bouwen/slopen zonder vergunning. Dit om de omgeving te beschermen tegen een wildgroei aan bouwwerken die voorts vaak ook als hinderlijk wordt ervaren, te voorkomen dat aan de stedenbouwkundige opzet van het bestemmingsplan afbreuk wordt gedaan, te voorkomen dat in welstandelijk opzicht niet goedgekeurde bouwwerken worden opgericht, te voorkomen dat er onveilige gebouwen komen. Dit ook om te voorkomen dat waardevolle gebouwen zonder meer worden gesloopt of worden aangetast, dat onveilig wordt gesloopt, dat er met potentieel schadelijke materialen die vrijkomen tijdens de sloop niet op de juiste manier wordt omgegaan, dat er “gaten” in de stad ontstaan zonder enig zicht op nieuwbouw waardoor ook welstandelijke bezwaren kunnen ontstaan.

Toezicht op het bouwen/slopen zonder vergunning.

De meldingen dat er in Alkmaar illegaal wordt of is gebouwd of gesloopt komen van verschillende bronnen: • van omwonenden of andere belanghebbenden, dit gebeurt overigens alleen als men het ook niet

met het bouwwerk of het slopen eens is. • van inspecteurs bouw- en woningtoezicht (voorts bwt) die bij het toezicht houden in de wijk zien

dat er gebouwd/gesloopt wordt en is en dat vervolgens op kantoor controleren. • van andere medewerkers van de gemeente die datzelfde waarnemen en dat bij afdeling Bouwen

ter verificatie neerleggen. Een dergelijke melding wordt altijd eerst onderzocht. Daar waar een inspecteur bwt het niet zelf geconstateerd heeft wordt de zaak alsnog ter plekke bekeken, vastgelegd wat is aangetroffen en vervolgens de aanwezigheid van een bouw- of sloopvergunning onderzocht. Daarbij wordt tevens bezien (in hoofdlijnen) of het bouwen danwel het slopen alsnog te legaliseren is. Het slopen/bouwen zonder vergunning wordt in bijna alle gevallen stilgelegd totdat de zaak verder in orde is. In alle situaties wordt de melding geregistreerd, wordt een dossier geopend en krijgt betrokkene een brief waarin de constatering van het illegaal gebouwde/gesloopte vermeld staat. Dan kan de zaak twee kanten op. Ofwel het bouwen/slopen kan alsnog worden gelegaliseerd. Betrokkene krijgt dan vier weken de tijd om een complete aanvraag bouw/sloopvergunning in te dienen, waarbij toetsing achteraf met zich mee kan brengen dat het gebouwde moet worden aangepast omdat het in deze vorm (welstand) of in deze technische staat (Bouwbesluit) of op deze plaats (bestemmingsplan) niet aanvaardbaar is. Dit is bij een reeds gesloopt gebouw natuurlijk niet meer mogelijk (zie ook hoofdstuk 4). Ofwel legalisatie is niet mogelijk of men weigert alsnog de noodzakelijke vergunning aan te vragen. Dan wordt de zaak overgedragen ter handhaving. Dit laatste gebeurt ook als al direct duidelijk is dat het gebouwde of de sloop absoluut niet te legaliseren is, dan wordt deze mogelijkheid ook niet meer geboden.

“meteen” legalisatie indien overtreder weigert

na aanpassing plan constatering handhaving Het toezicht op illegaal bouwen is in sommige wijken en stadsdelen intensiever omdat uit ervaring is gebleken dat bewoners in die wijken wat “soepeler” met de bouwregelgeving omgaan. Met name de Alkmaarse buitengebieden vergen relatief veel aandacht. Met name bij acties in die gebieden kan er een samenloop zijn met Stadsbeheer en Milieu (MRA).

Page 16: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

16

Handhaving op bouwen/slopen zonder vergunning Bouwen zonder vergunning De gemeente kan het handhavingtraject alsnog eerst inzetten op aanpassing van het gebouwde als het na aanpassing kan worden gelegaliseerd. Dit ligt echter niet voor de hand. Betrokkene heeft daartoe in het legalisatietraject immers al de mogelijkheid gekregen maar er van afgezien. Ook kan legalisatie soms vanaf het begin al niet tot de mogelijkheden worden gerekend. Omdat in dat traject al heel duidelijk is gesteld dat het alternatief het volledige verwijderen van het gebouwde kan zijn of het terugbrengen van het gebouwde in de oude staat, moet als uitgangspunt worden genomen dat die mogelijkheid door betrokkene kennelijk is ingecalculeerd. Bij handhaving illegale bouw zal vaak worden ingezet op de dwangsommethode, waarbij de dwangsom in ieder geval de kosten van het illegaal gebouwde zal moeten bedragen. De financiële positie van de eigenaar is daarbij natuurlijk wel van belang. Het opleggen van een dwangsom zal in veel situaties (indien mogelijk) alsnog leiden tot aanpassing van het gebouwde aan de eisen van de gemeente en dus tot een bouwvergunning. Het kan soms om strategische redenen echter beter zijn direct aan te schrijven tot sloop, maar dan met uitvoering onder bestuursdwang in plaats van dwangsom. Uitvoering van bestuursdwang door de gemeente zal dáár moeten gebeuren waar sprake is van relatief veel illegale bouw. Gerichte acties door de gemeente zullen dan een groot uitstralingseffect sorteren. Maar welke methode ook wordt gekozen, duidelijk moet zijn dat de overtreding van dien aard is dat het slopen geen disproportionele maatregel is. In een beperkt aantal gevallen (met name bij hele oude bestemmingsplannen) kan ook worden gesteld dat het bouwsel niet te legaliseren is maar dat de sloop nog uitgesteld kan worden. Dan moet het bouwsel er al tenminste vijf jaar staan (aan te tonen door de eigenaar), moet de eigenaar (voor zover dat bij illegaal bouwen mogelijk is) te goeder trouw zijn geweest (dus niet gewoon gebouwd hebben nadat de bouwvergunning in het verleden is afgewezen bijvoorbeeld). Dan moeten er voorts geen belangen van derden zijn die daardoor worden geschaad en tevens mag het illegaal gebouwde bij verval niet worden vervangen. Ook mag er geen sprake zijn van een duidelijke precedentwerking. Dit wordt vastgelegd in een handhavingbeschikking die in het kadaster wordt ingeschreven zodat de beperkingen ook voor een opvolgend eigenaar in beeld zijn. Er wordt dan wel gehandhaafd, maar op termijn. Bij recent vastgestelde bestemmingsplannen en “verse” illegale bouw ligt een dergelijke afweging nadrukkelijk niet voor de hand, daar zal zonder meer moeten worden opgetreden. Daar waar van te voren al duidelijk is dat van legalisatie geen sprake kan zijn is de inzet gericht op verwijdering van het gebouwde volgens een van beide handhavingmethoden. PraktijkIn 1998 is een aanvraag voor het bouwen van een schuur bij een woning in het buitengebied, ook in bezwaar, afgewezen. Niet alleen was de schuur te groot, ook was hij in strijd met het bestemmingsplan. Daarnaast wilde de eigenaar de schuur gebruiken voor een beroepsmatige activiteit (het opknappen van auto’s) die net in dat stukje Alkmaar (kwetsbaar buitengebied) niet gewenst is. In 2003 blijkt niet alleen dat hij de schuur toch heeft gebouwd maar dat hij bovendien bezig is met

het plaatsen van een tweede, óók zonder vergunning natuurlijk. Ook ligt er nogal veel schroot en oud ijzer op het weilandje waarop de schuren zijn geplaatst. Deze eigenaar geeft door zijn handelen aan dat hij de gemeente niet echt serieus neemt. Een handhavingsactie gericht op het verwijderen van al het illegaal gebouwde alsmede het beëindigen van de schrootopslag op het erf wordt opgestart.

Slopen zonder vergunning. Het slopen zonder vergunning is een niet vaak voorkomend fenomeen. Het wordt problematisch als er ook asbestsanering had moeten plaatsvinden, of als het gaat om een monument. Er kan sprake zijn van gedeeltelijke of gehele sloop. Wordt het illegaal slopen tijdens de werkzaamheden geconstateerd dan volgt direct een sloopstop. Betreft de constatering een monument of een beeldbepalend pand of een pand liggend in het beschermde stadsgezicht, dan wordt ook monumentenzorg er direct bij betrokken. Daar waar de gedeeltelijke sloop en eventueel de voorgenomen verbouw niet te legaliseren is, wordt zonder meer aangeschreven op herstel.

Page 17: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

17

Praktijk Er wordt geconstateerd dat in een winkel de plafonds gesloopt worden zonder vergunning. Daarbij wordt de stalen constructie blootgelegd die in het verleden een brandwerende behandeling heeft gehad met spuit-asbest. Dat asbest is losgekomen van de constructie en komt in grote hoeveelheden vrij in de winkelruimte, waar op dat moment ook nog winkelend publiek in aanwezig is. In hetzelfde gebouw zit nog een andere winkel plus een snackbar. De sloop wordt door de gemeente direct stilgelegd, het hele gebouw afgesloten. Ook de Arbeidsinspectie is ingeschakeld. De gemeente geeft opdracht voor onderzoek naar de soorten asbest. Uit dat onderzoek blijkt dat in delen van het pand een gevaarlijke soort asbest is

aangetroffen. De eigenaar krijgt een aanschrijving voor illegale sloop en wordt gesommeerd alsnog een sloop- en bouwvergunning aan te vragen. Alle handelswaar in de winkel waarin de sloop heeft plaatsgevonden wordt, wegens gevaar voor de volksgezondheid, vernietigd. De eigenaar werkt mee, beide winkels worden gesloten, het personeel wordt in andere vestigingen ondergebracht, het gebouw wordt in onderdruk gezet en de hele constructie wordt asbestvrij gemaakt. De bouwvergunning wordt verleend, waarna afbouw kan plaatsvinden. De totale sluiting van beide winkels heeft ruim 4 maanden geduurd.

Een beroep op onbewoonbaarverklaring bij gedeeltelijk gesloopte woningen wegens een overschrijding van het lonendheidscriterium zal dan niet kunnen slagen omdat betrokkene door eigen toedoen het pand in de slechte staat heeft gebracht waarin het zich bevindt. Door het overtreden van bouwregelgeving mag men niet in een betere positie worden gebracht. Door sloop kan een situatie ontstaan die strijdig is met de welstandeisen. De lege plek midden in de bebouwing kan immers het straatbeeld ernstig aantasten. Ook kan er sprake zijn van een woningonttrekking, eveneens een vergunningplichtige zaak. In die situatie zal direct contact worden opgenomen met afdeling wonen. Daar waar door geheel of gedeeltelijk slopen zonder vergunning van monumentale beeldbepalende panden onherstelbare schade wordt aangericht zal worden overwogen om ook de strafbaarstelling in te roepen. Praktijk Uit een melding van buren blijkt dat eigenaar X een doorbraak aan het maken is aan de achterzijde van haar monumentale pand in de binnenstad. Het is niet alleen een rijksmonument, maar ook nog uniek qua constructie. De doorbraak is bedoeld om een uitbouw over een breedte van 6 meter te realiseren. Van een bouw- en monumentenvergunning heeft men nog nooit gehoord, dit ondanks het feit dat de familie vele monumentale panden bezit en vanwege een aantal eerdere op hen gerichte handhavingsakties precies weet wat wel en niet kan. De doorbraak wordt aangemerkt als sloop zonder sloop- en monumentenvergunning. De sloop wordt stilgelegd. Vanaf het begin is duidelijk dat de sloop niet kan worden gelegaliseerd, want de door de eigenaar gewenste aanbouw wordt door zowel Monumentenzorg

(inmiddels ingeschakeld) als Bouwen volstrekt ongewenst aangemerkt. In deze situatie zal het slopen ongedaan moeten worden gemaakt waarbij het pand weer in de oude luister moet worden hersteld. Het handhavingtraject is daarop gestart door afdeling Bouwen, in nauwe samenwerking met afdeling Monumentenzorg. Zowel de overtreding van de bouw- als van de monumentenwetgeving worden daarin meegenomen (één handhavingbeschikking), waarbij Bouwen de trekker is. Vanuit strategische overwegingen zal worden ingezet op uitvoering door de gemeente als de eigenaar dat niet binnen de te stellen termijn zelf doet. Dan kan er een redelijke kwaliteitsgarantie worden gegeven en bovendien wordt zo een duidelijk signaal afgegeven dat de gemeente dit niet langer accepteert.

Prioriteitstelling

Handhaving van bouwen zonder vergunning kent valkuilen. Goed zicht op wat er de afgelopen decennia in Alkmaar zonder vergunning is gebouwd is er namelijk niet. Dat heeft te maken met het feit dat er onvoldoende tot geen capaciteit is geweest voor de toezichthoudende taak. Vandaar dat er op dit punt een goede prioriteitstelling moet komen. Daar speelt dan nog in mee dat zaken, die langer dan 5 jaar geleden zonder vergunning zijn gebouwd en waarvan de gemeente dit wist of kon weten, eigenlijk niet goed handhaafbaar meer zijn. Dit ondanks de eis van het ministerie van V.R.O.M. dat alles moet worden aangepakt. De kans is groot dat de bestuursrechter dergelijke zaken afwijst omdat de gemeente langdurig stilzitten kan worden verweten. Zaken ouder dan 5 jaar kunnen alleen met enige kans van slagen worden opgepakt als aan tenminste één van de volgende voorwaarden wordt voldaan; • De zaak was voor de gemeente niet zichtbaar, de constatering kon dus pas recent worden

gedaan (bijvoorbeeld bij interne verbouwingen of gebouwde zaken op volledig omsloten achtererven) en/of;

• er ontstaat een grote mate van rechtsongelijkheid omdat soortgelijke zaken bij vergunningaanvragen allemaal zijn afgewezen in hetzelfde bestemmingsplangebied en/of;

Page 18: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

18

• er is een veiligheidsrisico (constructief of brandtechnisch) aanwezig vanwege de illegaal gecreëerde situatie dat door de gemeente na er van kennis te hebben genomen niet kan worden geaccepteerd en/of;

• er is tevens een samenhang met andere overtredingen van regelgeving, zoals het ontbreken van een gebruiksvergunning, het ontbreken van een vergunning wet milieubeheer etc. en/of;

• er zijn sociale componenten aanwezig (in samenhang met de vorige punten) waardoor optreden eigenlijk niet kan worden uitgesteld (bijvoorbeeld ontoelaatbaar slechte huisvesting van tijdelijke werknemers, onverantwoorde wijze van kamerbewoning etc.).

Ook indien het handhaven een interdisciplinair projectmatig karakter heeft, bijvoorbeeld vanwege een gebiedsgerichte aanpak, zal de prioriteitstelling volgens de prioriteitenladder uit hoofdstuk 11 van deze nota, binnen het project niet worden verlaten. Dit om te voorkomen dat er erg veel capaciteit weglekt aan de aanpak van op zich kleine zaken als te hoge schuttingen, kleine houten tuinhuisjes etc. terwijl elders in de stad grote zaken niet kunnen worden aangepakt. Een en ander zal, waar van toepassing, verder worden uitgewerkt in de jaarprogramma’s vanaf 1 januari 2005.

Juridisch kader Dat is gelijk aan het juridisch kader voor toezicht en handhavend optreden tijdens het bouwen/slopen zoals omschreven in hoofdstuk 4 van deze nota.

Page 19: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

19

Hoofdstuk 6, handhaving van de kwaliteit van bestaande gebouwen.

Doelstelling

Het in stand houden van de bestaande gebouwenvoorraad door er voor te zorgen dat deze panden blijven voldoen aan de technische en welstandelijke eisen aan een pand te stellen. Daardoor blijven ook de gebruiksmogelijkheden van de bestaande gebouwen voorraad gewaarborgd. Daar waar de handhaving zich specifiek richt op woningen is het doel tevens gericht op het in kwalitatieve zin in stand houden van een van de primaire levensbehoeften.

Woningtoezicht en handhaving, de klassieke klachtgerichte aanpak. Artikel 14 Woningwet stelt imperatief dat Burgemeester en wethouders aanschrijven indien er gebreken aan een woning worden geconstateerd. Er is op dit punt dus geen keuzevrijheid. Van oudsher is het Woningtoezicht als volgt geregeld (klassieke aanpak) 1. Men heeft een klacht over het onderhoud van de huurwoning of van de woning van de buren. 2. die klacht wordt bij de gemeente neergelegd; 3. de gemeente controleert of de klacht ook echt tot een strijdigheid met het Bouwbesluit met zich

meebrengt, kijkt vervolgens of er nog andere technische gebreken zijn ( er mag immers niet binnen 3 jaar weer opnieuw worden aangeschreven; dus alle gebreken moeten worden meegenomen);

4. brengt een vooraanschrijving uit gevolgd door een aanschrijving. 5. In een aantal situaties wordt de woning, omdat de eigenaar niet op de aanschrijving reageert, door

de gemeente hersteld (uitvoering onder bestuursdwang); 6. die vervolgens weer de kosten op de eigenaar verhaalt. Dan wordt wel vaak het gewenste resultaat behaald, maar tegen hoge kosten voor de gemeente en met vaak oninbare vorderingen. Bovendien wordt de gemeentelijke organisatie vaak ingezet om een al lang slepende burenruzie te beslechten, met name als het om kleine woningklachten gaat van de ene eigenaar-bewoner over de andere. Ook heeft men vaak zelf geen of weinig moeite gedaan bijvoorbeeld de verhuurder of de buurman te bewegen het onderhoud alsnog te verrichten. De gemeente wordt in die situatie weer gebruikt als een technisch bemiddelingsbureau. Praktijk Een huurster klaagt over het onderhoud van haar appartement. Bij onderzoek blijkt dat er geen sprake is van echte appartementen maar dat de eigenaar of zijn voorganger een grachtenpand in het centrum provisorisch en illegaal heeft verbouwd tot (semi) zelfstandige eenheden. Die verbouwing is nogal slecht uitgevoerd, de eenheden voldoen op geen enkele wijze aan de minimale normen en kunnen daar ook nooit aan voldoen, de situatie is bovendien (brand)onveilig. Verhuur van de leegstaande begane grond kan nog net worden voorkomen. De eigenaar zegt toe de bewoners de huur op te zeggen en het pand (beeldbepalend) weer terug te brengen tot de vergunde situatie, dat wil zeggen ofwel een winkel met goede

zelfstandige bovenwoning, ofwel in het geheel één woning. Daarbij wordt hij er ook op gewezen dat de woning later volgens de regels van het spel moet worden verhuurd. De toegezegde medewerking wordt echter praktische tegenwerking. Een van de bewoners is met een urgentieverklaring uitgeplaatst. De eigenaar dient voor de tweede zelf in woonruimte te voorzien, hij heeft veel onroerend goed in en om Alkmaar. Uiteindelijk resulteert e.e.a. in een aanschrijving met lange uitvoeringstermijn voor de ingrijpende verbouwing) onder oplegging van een dwangsom. De zaak loopt nog.

Vandaar dat in de nieuwe aanpak woningklachten als volgt zullen worden afgedaan; (aanpak nieuwe stijl) a. Huurwoningen Uitgangspunt is dat een huurder voor wat betreft de invloed op het onderhoud kwetsbaar is. Weliswaar kan achterstallig onderhoud leiden tot een huurverlaging indien dat door Kantonrechter op advies van de Huurcommissie wordt aangegeven, maar het technisch niveau waaronder een woning dan moet zijn gezakt is dusdanig laag dat er dan al sprake is van een woning die eigenlijk niet meer goed bewoonbaar is. Bovendien worden de gebreken met huurverlaging niet weggenomen en heeft een huurder gewoon recht op een woning zonder gebreken. De gemeente is ingevolge het bepaalde in artikel 14 Woningwet tenslotte gewoon verplicht het wegnemen van die gebreken af te dwingen. Maar dit laat de een eigen verantwoordelijkheid van de huurder onverlet, die zal de zaak bij de verhuurder aantoonbaar moeten hebben aangekaart alvorens de gemeente een handhavingstraject in

Page 20: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

20

werking zet. Volgens vaste jurisprudentie schrijft de gemeente immers pas aan nadat gebleken is dat de eigenaar aantoonbaar niet bereid is de gebreken te verhelpen. Praktijk Een huurder klaagt over het onderhoud, met name over slecht sluitende deuren en ramen. Hij dient zijn klacht schriftelijk in. Omdat hij niet heeft aangegeven wie de eigenaar van de woning is en ook niet of hij deze al heeft benaderd wordt hij gebeld. Dan blijkt dat hij zijn klacht niet bij de verhuurder wil aankaarten omdat hij hiermee al lange tijd op slechte voet leeft.

De gemeente moet de zaak nu maar opknappen, vindt hij. De klager wordt gewezen op zijn eigen verantwoordelijkheid en de zaak wordt teruggelegd. Pas nadat hij kan aantonen dat de eigenaar aantoonbaar niet bereid is de klacht te verhelpen kan hij terugkomen. Van deze zaak is niets meer vernomen.

Dan komen we tot de volgende procedure: 1. Een woningklacht over een huurwoning wordt alleen in behandeling genomen als deze schriftelijk

en ondertekend wordt ingediend en als de klager aantoont dat hij zijn verhuurder meerdere malen om herstel heeft verzocht, doch zonder resultaat.

2. De gemeente neemt louter de klacht over in een brief aan verhuurder met het verzoek deze klacht binnen zes weken te verhelpen en dat, indien is gebleken dat dit niet is gebeurd, dan de hele woning zal worden geïnspecteerd.

3. De klager krijgt een afschrift hiervan met het verzoek na de gestelde termijn zelf aan te geven of de klacht verholpen is.

4. Klacht verholpen? Sluiting dossier. 5. Klacht niet verholpen? Afspraak met huurder voor een woninginspectie, totale opname van alle

gebreken gevolgd door; 6. vooraanschrijving richting eigenaar gevolgd door; 7. aanschrijving, meestal gericht op toepassing bestuursdwang. 8. Alleen bij spoedeisende zaken of indien duidelijk is dat de huurder zelf niet bij machte is stappen

te ondernemen wordt dit traject ingekort en worden de stappen 2 tot en met 4 overgeslagen. Bij een spoedaanschrijving vervalt bovendien ook de vooraanschrijving.

9. De rekening voor uitvoering wordt door de gemeente betaald en inclusief bemoeieniskosten van de gemeente, 15% van de totale kosten met een minimum van � 300, gevorderd van de eigenaar.

10. Bij niet betaling volgt na 2 aanmaningen direct ofwel beslaglegging op het onroerend goed ofwel op de huurpenningen, daarbij heeft het eerste de voorkeur.

Praktijk Een huurder beklaagt zich over het feit dat de verhuurder de centrale toegang tot het appartementencomplex na 20.00 uur heeft afgesloten. Een bel, intercom of centrale deuropener is niet aanwezig. Bezoek moet zich ’s avonds telefonisch melden of aankloppen bij de conciërge die op de begane grond woont. De huurder voelt zich in zijn bewegingsvrijheid en privacy aangetast. Hij heeft de verhuurder hier regelmatig over benaderd maar deze weigert de zaak aan te pakken. Als reden wordt opgegeven dat het merendeel van de (oudere) huurders dit zo wil omdat men wil voorkomen dat de centrale hal ’s avonds wordt gebruikt als ontmoetingsplek voor

jongeren. Daardoor voelen de bewoners zich onveilig. Het aanbrengen van een intercom c.a. wordt te kostbaar geacht. Het privacy argument wordt terzijde geschoven. Het lukt de gemeente niet de verhuurder langs minnelijke weg tot andere gedachten te brengen, ondanks het feit dat het afsluiten van de centrale hal in combinatie met het ontbreken van een intercominstallatie aan de buitenzijde in strijd is met het Bouwbesluit. Bij brand en andere calamiteiten zijn de bewoners namelijk niet meer van buiten af bereikbaar. Uiteindelijk wordt de eigenaar met een aanschrijving gedwongen de zaak alsnog in orde te maken.

b. Door eigenaren bewoonde woningen Een eigenaar, ook als hij lid is van een Vereniging van Eigenaren (voorts VVE genoemd), is verantwoordelijk voor het onderhoud van de eigen woning. Hij is daartoe zelfs zonder meer verplicht, want regulier onderhoud behoort tot zijn zorgplicht. Vaak klagen eigenaren over elkaar. In plaats dat zij dan zelf expertise inhuren om bijvoorbeeld de oorzaak van een lekkage op te sporen, wordt die zaak bij de gemeente gedeponeerd. Die werkt immers gratis. Zo wordt de gemeente vaak ingezet om de kosten van een civiele procedure uit te sparen. Bij VVE’s geldt dan nog dat, als één eigenaar klaagt over het onderhoud van het gemeenschappelijke deel van het pand, hij eigenlijk vraagt om ook zichzelf aan te schrijven want hij klaagt ook over zichzelf. Alleen als het gaat om ernstige gebreken die een sterk negatief uitstralingseffect op de omgeving hebben zal de gemeente de klacht overnemen en een handhavingstraject ingaan dat gelijk is aan dat van de actieve aanpak (zie hiervoor later in dit hoofdstuk). Soms kunnen ook de sociale omstandigheden van de eigenaar leiden tot overnemen van een klacht. Op alle overige zaken zal zeer terughoudend worden gereageerd.

Page 21: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

21

Praktijk Een eigenaar van een appartement klaagt over het onderhoud van de kozijnen van het hele gebouw maar met name over zijn eigen kozijnen. De Vereniging van Eigenaren (VVE )heeft geweigerd hieraan iets te doen. Uit onderzoek blijkt dat volgens het splitsingsreglement, zoals vastgelegd in de koopovereenkomst, de kozijnen van de appartementen niet onder de onderhoudsplicht van de VVE vallen maar onder de

onderhoudsplicht van de houders van appartementsrechten. De klager heeft dus eigenlijk geklaagd over zijn eigen gebrekkige onderhoud. Alhoewel hij de juridische constructie niet echt ziet zitten (hij wist kennelijk niet onder welke voorwaarden hij had gekocht) trekt hij zijn klacht in. Overigens viel het onderhoud van het hele complex mee, er was feitelijk geen echte reden tot aanschrijving.

Dan komen we tot de volgende procedure: 1. In principe (uitgezonderd alle gevaarlijke situaties) wordt de klacht niet in behandeling genomen

en wordt verwezen naar andere de eigenaren ten dienste staande rechtsmiddelen. 2. Alleen indien blijkt dat een van de eigenaren niet bij machte is zelf stappen te ondernemen

(sociale aspecten), zal de gemeente de klacht opnemen volgens het stramien zoals dat onder huurwoningen is aangegeven.

3. Bij VVE’s wordt alleen het handhavingstraject ingezet indien het gaat om huurwoningen binnen een VVE van voornamelijk koopwoningen.

4. Als het pand qua gebreken valt onder de categorie “rotte kiezen” zal voor dat pand, los van de wijk waarin het ligt, alsnog de actieve aanpak gaan gelden.

Praktijk Een huurder van een flat klaagt over lekkage aan de voorzijde van de woning. De particuliere verhuurder, die ruim 50% van het hele gebouw in bezit heeft, heeft hem meegedeeld dat hij er niets aan zal doen, de huur brengt te weinig op om ook nog onderhoud te plegen. Dat was voor hem nu net de reden om het hele complex stukje bij beetje te verkopen. Het onderhoudsfonds is daarbij door hem uitgekleed. Omdat de eigenaar verder ook niet op brieven van de gemeente reageert volgt onderzoek ter plekke. Dan blijkt dat de kwaliteit van de kozijnen in het hele complex te wensen overlaat, dat op een aantal plekken de trapleuningen los zitten, dat de (stenen) traptreden ernstig zijn beschadigd waardoor het traplopen gevaarlijk wordt, dat het dak lekt en dat ook de deuren van de centrale trappenhuizen niet meer sluiten. Al deze zaken vallen onder de onderhoudsplicht van de VVE. De VVE wordt vervolgens aangeschreven deze zaken te verhelpen.

Nadat de VVE elke procedure heeft verloren voert de gemeente (in dit geval niet Alkmaar) uit. Het woongenot wordt weer hersteld. De rekening wordt uit strategische overwegingen gepresenteerd aan de grootste houder van appartementsrechten, de voormalige eigenaar van het hele complex. Dit is geoorloofd. Deze eigenaar moet vervolgens maar de zaak met de andere leden van de VVE zien te verrekenen. Omdat hij niet betaalt wordt beslag gelegd op zijn resterende appartementsrechten, op de huuropbrengsten en op de opbrengsten uit verkoop die door de notaris daartoe in depot worden gehouden. Omdat de hypotheekhouder dit niet apprecieert wordt de eigenaar ook langs deze weg gedwongen te betalen, anders wordt de resterende hypotheekschuld door de bank in een keer teruggevorderd. Uiteindelijk wordt betaald. De resterende huurflats worden verkocht aan een corporatie die met zijn krappe meerderheidsaandeel het onderhoud van het complex kan waarborgen.

De actieve ofwel de rotte kiezen aanpak.

In elke stad zijn panden of gebieden aan te wijzen waar de kwaliteit van de woning- en gebouwenvoorraad achteruit loopt doordat er te weinig onderhoud aan wordt gepleegd. Het kan dan gaan om huur- en koopwoningen, bedrijfspanden en anderszins. Dat kan bij niet ingrijpen leiden tot een snelle verpaupering met alle gevolgen van dien. Vandaar dat de gemeente een actieve, gerichte aanpak voorstaat, uit te voeren in gebieden die erg kwetsbaar zijn. Dat betekent actief in een aangewezen wijk (waarover later meer) de kwaliteit van de gebouwde omgeving inventariseren en vastleggen. Vervolgens aan de hand van die gegevens bezien welke gebreken bij niet ingrijpen tot verpaupering van het pand en aantasting van de omgeving zullen gaan leiden. Daarna binnen de totale opname een prioriteitstelling voor de aanpak (op te nemen in het jaarlijks vast te stellen handhavingsprogramma) en daarna het handhavingstraject opstarten. Omdat het hier om een actieve aanpak vanuit de gemeente gaat en de eigenaren van de betreffende panden veelal de urgentie van de noodzakelijke bouwkundige verbeteringen niet zullen aanvaarden, zal het voortraject voornamelijk gekenmerkt worden door onderhandeling waarbij het uitgangspunt wel duidelijk zal worden gesteld, de gebreken moeten worden weggenomen.

Page 22: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

22

Daarbij gelden dan de volgende uitgangspunten (zie ook eerder in dit hoofdstuk); • Bij woningen gaat het dan altijd om alle gebreken (artikel 14 Woningwet heeft immers een

verplichtend karakter). • bij bedrijfspanden gaat het om de belangrijkste gebreken en dan met name aan het casco (artikel

17 Woningwet stelt dat B & W kunnen besluiten). Tevens dienen dan wel alle veiligheidsaspecten, gerelateerd aan het huidige gebruik, te worden meegewogen.

Praktijk Er komt een klacht binnen over een vervuilde woning. Bij controle blijkt echter dat de vervuiling slechts bijzaak is. De bewoner (tevens eigenaar) heeft het pand dermate ernstig laten verkrotten dat het feitelijk niet meer voor bewoning geschikt is. De kozijnen zijn verrot of ontbreken, de achtergevel ligt helemaal open, gas, water en electra zijn afgesloten, de riolering functioneert niet meer. Het gaat feitelijk om een woningklacht ingevolge artikel 14 Woningwet. Onbewoonbaar verklaren van dit pand ligt ook niet in de rede omdat het een rijtjeswoning is en een dichtgetimmerde onbewoonbaar

verklaarde woning een groot negatief uitstralingseffect heeft op de overigens gemiddeld goed onderhouden buurt. Bovendien wordt dan het probleem niet opgelost. Bijkomend knelpunt is dat er sprake is van een meervoudige (psychische en sociale) problematiek waardoor de eigenaar niet makkelijk bereikbaar is. Deze kwestie wordt gebracht onder de actieve aanpak. Er wordt thans naar een oplossing gezocht waarbij het herstel van het pand voorop staat. Dat kan tot gevolg hebben dat de bewoner moet worden uitgeplaatst

. Alle eigenaren gelijk In de actieve aanpak wordt geen onderscheid gemaakt tussen eigenaar-verhuurders, eigenaar-bewoners en professionele beleggers, dit in tegenstelling tot de klachtgerichte aanpak. Het vooronderzoek betreft daarnaast ook de financiële positie van de eigenaar, dit om na te gaan welk traject het meest succesvol kan zijn. Daarbij is uitgangspunt dat een matige tot slechte financiële positie het aanschrijven tot het plegen van onderhoud niet in de weg kan staan, goed onderhoud behoort immers tot de zorgplicht van een eigenaar. Als die de benodigde investering niet kan opbrengen zal door de gemeente worden aangestuurd op verkoop. Dan zal er wel een aanschrijving op het pand worden gelegd om te voorkomen dat een opvolgend eigenaar alsnog geen rekening houdt met de weg te nemen gebreken. Een aanschrijving wordt altijd in het Kadaster ingeschreven en gaat over op de rechtsopvolger. Wordt het pand niet verkocht dan zal uitvoering alsnog worden afgedwongen. Bij eigenaar-bewoners kan dit betekenen dat zij onder omstandigheden moeten worden uitgeplaatst en dat (gezien het inkomen) een huurwoning oplossing moet bieden. Dat kan betekenen dat zij voor een urgentieverklaring op grond van de Huisvestingsverordening moeten worden aangemeld (samenwerking met afdeling wonen). In de meeste gevallen zal deze alleen verkregen kunnen worden door toepassing van de hardheidsclausule uit de Huisvestingsverordening. Dat deze situaties, mede in verband met precedentwerking, extra zorgvuldig moeten worden beoordeeld, spreekt daarbij voor zich. Praktijk Bij een controle na een storm blijkt dat delen van een gevel en kozijnen van een groot (beeldbepalend) winkelpand in de binnenstad loszitten. Er bestaat gevaar voor het winkelend publiek. Bij controle binnen blijkt ook dat alle kozijnen op de eerste verdieping en hoger zijn verrot, dat het voegwerk loszit, het metselwerk op veel plaatsen is gescheurd en dat het dak aan de achterzijde, onzichtbaar vanaf de weg, voor een groot deel ontbreekt en is vervangen door een noodconstructie. Met een spoedaanschrijving wordt de eigenaar allereerst

gedwongen het gevaar voor het publiek weg te nemen. Dat lukt, hetzij tegen minimale kwaliteit. Daarna volgt een actieve vooraanschrijving op het totaal van de bouwkundige gebreken. Het gaat om een redelijk grote investering. De eigenaar (een beleggingsmaatschappij uit het zuiden van het land) probeert de zaak te rekken en ook onder het herstel van het dak uit te komen. Uiteindelijk wordt hij aangeschreven met als gemeentelijke inzet uitvoering door de gemeente.

Fasering Bij de rotte kiezen aanpak zal een gefaseerde aanschrijving vaak voor de hand liggen. Het gaat vaak om het slechtste deel van de bebouwde omgeving dat juist een aanzienlijke investering vergt. Dat betekent dat vanuit de gemeente, zeker als er echt wordt aangeschreven, een duidelijke fasering kan worden aangebracht die ook weer in de aanschrijving wordt opgenomen. Samenloop Daar waar een samenloop is van verschillende handhavingstrajecten (bijvoorbeeld ook illegale woningonttrekking, strijdig gebruik, ontbrekende gebruiksvergunning, illegaal verbouwd) zal dit, zeker in een aanpak als deze, zoveel mogelijk leiden tot het gelijktijdig inzetten van álle instrumenten.

Page 23: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

23

Interne vervuilingen Een geheel andere categorie handhavingszaken vormen de ernstig vervuilde woningen en erven met daarbij meestal ook bovenmatige opslag van goederen. Deze categorie valt alleen in het takenpakket van afdeling Bouwen omdat door ernstige vervuiling/bovenmatige opslag er strijd ontstaat met de artikelen 14 of 17 en 18 Woningwet in combinatie met een aantal artikelen uit de Bouwverordening. In praktisch alle geconstateerde gevallen is de bovenmatige opslag met daaraan gekoppelde vervuiling het gevolg van afwijkend gedrag van de bewoner of gebruiker, vaak veroorzaakt door psychische problematiek en/of verslaving. Dat betekent dat het leeghalen en schoonmaken van een dergelijk pand weliswaar vanuit (milieu)hygiënisch en brandveiligheidstandpunt onvermijdelijk is, maar dat dit niet meer is dan symptoombestrijding als de bewoner niet óók in een begeleidingstraject wordt gezet waardoor herhaling kan worden voorkomen. Bij interne vervuilingen is er praktisch altijd sprake van grote overlast voor de omgeving, niet alleen vanwege hinderlijke stank als gevolg van de vervuiling, maar ook vanwege ongedierte zoals ratten, muizen en kakkerlakken. De bewoner zelf ondervindt hier meestal geen last van. Praktijk Na een klacht over stankoverlast door de buren gaat een inspecteur op onderzoek uit. Zowel de tuin als de woning blijken (van buitenaf gezien) volledig vol te zijn gezet met afval, waaronder oude wasmachines, fietsen, oud ijzer, huisafval enz. enz. De bewoner reageert niet op verzoek om toegelaten te worden in de woning. Met een machtiging tot binnentreding gaat een inspecteur bwt, vergezeld door brandweer en politie alsnog naar binnen. De stank wordt niet alleen veroorzaakt door het vele afval, maar ook door uitwerpselen van katten die kennelijk al jaren lang ongehinderd hun behoefte in het pand hebben gedaan. Ook de enorme hoeveelheden bedorven etenswaren dragen er toe bij. De inpandige contouren van de woning zijn niet meer zichtbaar, de bewoner woont in smalle gangetjes die in het vuil zijn uitgespaard. De situatie is bovendien brandgevaarlijk. De badkamer kan niet meer functioneren omdat daar een dikke laag menselijke uitwerpselen in ligt, de bewoner gebruikte de badkamer als

toilet maar daardoor was de afvoer volledig verstopt. De eigenaar wordt aangeschreven aan deze situatie een einde te maken, maar reageert niet. Wel is inmiddels bekend waar hij werkt en wat er nog meer aan problemen is. Hij weigert al langere tijd hulp en begeleiding. De woning (ongeveer 130m3 inhoud) wordt leeggehaald, er wordt ruim 90 m3 ongesorteerd vuil uitgehaald. Alleen de standaard-huisraad mag blijven staan. De vloerbedekking moet ook worden weggehaald omdat daar grote hoeveelheden vliegenmaden en poppen onder leefden. Ondanks vroegtijdige melding door afdeling Bouwen gaat het Regionaal Indicatie Orgaan niet tijdig over tot een urgentieverklaring voor gespecialiseerde thuiszorg. Het echte schoonmaken van het pand en het begeleiden van de bewoner om tot een enigszins normale vorm van bewoning te komen komt dan ook niet tijdig van de grond. Deze kostbare aktie heeft tijdelijk wel wat opgelost maar zal waarschijnlijk geen blijvend gevolg hebben

Vandaar dat in recent overleg waarin o.a. betrokken de GGD afdeling GGZ, stichting Onderdak, Politie, Thuiszorg afdeling gespecialiseerde zorg, een vertegenwoordiging van de corporaties, een vertegenwoordiger van de gemeente Heerhugowaard, van de politie en van SO/Bouwen, de mogelijkheid is onderzocht om de coördinatie van al deze zaken onder te brengen bij de GGD/GGZ. Een voorstel daartoe zal door de GGD/GGZ aan beide gemeenten worden gedaan (samenwerkingsovereenkomst). Vooralsnog wordt in Alkmaar vast met dit protocol gewerkt. Een aanzet tot coördinatie is overigens in het verleden ook gedaan, dat heeft toen geleid tot een spoorboekje voor het optreden in dit soort situaties maar dat heeft geen echte praktische vertaling gehad. Het concept-protocol omvat de volgende procedure-afspraken: 1. Alle meldingen voor interne vervuilingen komen binnen bij GGD/GGZ; 2. daar wordt bekeken of de bewoner bekend is in enig zorgtraject; 3. een eventueel reeds met de klant bekende begeleidende instelling wordt door GGD/GGZ bij het

probleem betrokken; 4. direct volgt een huisbezoek om de melding te controleren; 5. dan wordt bezien of het mogelijk is om met hulp de ontruiming en het schoonmaken op basis van

vrijwilligheid te laten plaatsvinden; 6. lukt dat niet dan wordt de zaak direct doorgegeven aan afdeling Bouwen, die dan het

handhavingstraject opstart; 7. soms zal een uitgebrachte (voor)aanschrijving alsnog leiden tot een hulpvraag en tot een

oplossing van het probleem binnen de in de aanschrijving gestelde termijn doch op vrijwillige basis, betrokkene moet er dan wel van doordrongen zijn dat het de gemeente menens is;

8. voorwaarde voor uitvoering door Bouwen is dat de hulpverlening en opvang tijdens en na de actie goed zijn geregeld, hetgeen betekent dat een eventuele indicatiestelling voor Thuiszorg met spoed moet zijn afgegeven.

Page 24: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

24

9. Tevens is bij uitvoering bestuursdwang de invordering van de door de gemeente gemaakte kosten onontkoombaar, hier geldt “de overtreder betaalt”.

10. Ook moet er duidelijkheid zijn over de roltoedeling, de medewerkers van afdeling bouwen kunnen en mogen niet optreden als (pseudo-)hulpverleners.

Het traject interne vervuilingen is zeer intensief. Voor afdeling Bouwen kan per geval, als de zaak ook onder bestuursdwang moet worden uitgevoerd, worden gerekend op ongeveer 50 netto uren inzet. De inzet door Bouwen is alleen zinvol als er door hulpverlenende instanties direct een preventietraject wordt opgestart, anders zal er binnen een tot twee jaar weer een nieuwe schoonmaakactie gevoerd moeten worden. Maar ook zonder nazorg zal, in voorkomende ernstige situaties, er zonder meer moeten worden opgetreden omdat er bijvoorbeeld een ernstig brandonveilige situatie is ontstaan of vanwege dermate onhygiënische toestanden dat gevaar voor ziekten niet ondenkbaar is geworden. Voor afdeling Bouwen is en blijft de invalshoek echter technisch van aard, de woning of het erf wordt gebruikt op een wijze in strijd met Bouwverordening, Bouwbesluit, Woningwet c.a. en aan die strijdigheid zal een eind worden gemaakt. Daar zit verder geen onderhandelingsmarge in.

Prioriteitstelling Klachtgerichte aanpak Voor de klachtgerichte aanpak geldt dat de klachten zoveel mogelijk op volgorde van binnenkomst zullen worden afgedaan, waarbij aangetekend dat spoedeisende zaken (gebreken waardoor ernstig gevaar ontstaat of waardoor de woning tijdelijk onbruikbaar dreigt te worden) altijd voor zullen gaan. Gekozen methode zal meestal toepassing bestuursdwang zijn. Dit omdat in het belang van de bewoner er gewoon direct resultaat moet worden geboekt. Actieve aanpak De bevoegdheid om één of meer gebieden aan te wijzen waarbinnen deze aanpak van toepassing is ligt bij het college van burgemeester en wethouders. De actieve aanpak zal worden ingebracht in het meerjarenprogramma met ingang van 2005. Interne vervuilingen Als er sprake is van een interne vervuiling dan zal het handhavingstraject moeten worden opgestart. Voor meer dan 4 tot 5 feitelijke ontruimingen op jaarbasis is geen capaciteit. Het gaat dan altijd om toepassing bestuursdwang.

Juridisch kader. Het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht is dwingend voorgeschreven in artikel 100 eerste lid van de Woningwet, waarin de gemeente wordt opgedragen in het toezicht op naleving van de bij of krachtens de Woningwet gegeven voorschriften”. Het specifieke toezicht op bestaande bouwwerken, erven en terreinen is geregeld in artikel 13 van de Woningwet. Het Bouwbesluit, de Bouwverordening en een reeks van AMVB’s zijn vervolgens die “krachtens de Woningwet gegeven voorschriften”. Maar met toezicht alléén wordt niet het gewenste resultaat bereikt. Uitvoering van de door de gemeente gegeven aanwijzingen moet ook kunnen worden afgedwongen. De mogelijkheid om tot afdwingen van zowel het opheffen van gebreken als tot kwaliteitsverbetering over te gaan is vervolgens voor woningen geregeld in de artikelen 14 (gebreken) en 15 (verbetering woongerief) en voor gebouwen niet zijdne woningenin de artikelen 17 (gebreken) en 17a (energie-eisen) Woningwet. Er wordt voor woningen en gebouwen getoetst aan het Bouwbesluit. Blijft een woning op een of meerdere elementen achter bij de daarin genoemde prestatie-eisen dan wórdt er handhavend opgetreden. Blijft een gebouw niet zijnde een woning op een of meerdere elementen achter bij de in het Bouwbesluit genoemde prestatie-eisen dan kán er in principe handhavend worden opgetreden. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, standplaatsen, erven en terreinen is een vergelijkbaar kader aanwezig in artikel 18 Woningwet in combinatie met een aantal bepalingen uit de Bouwverordening waarin de toetsingscriteria zijn vastgelegd. Tenslotte kan ook strijd met de redelijke eisen van welstand tot handhaving leiden (artikel 19 Woningwet). De toetsingscriteria hiervoor worden weer bepaald door artikelen 12 en 12a van de Woningwet en hoofdstuk 9 van de Bouwverordening, vanaf 1 juli 2004 vast te leggen in de gemeentelijke Welstandsnota.

Page 25: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

25

Hoofdstuk 7 Handhaving brandveiligheid en gebruiksvergunning

Doelstelling De zorg voor een brandveilig gebruik van woningen en andere gebouwen zodanig dat, binnen de bouwkundige wetgevende kaders die voor het betreffende gebouw gelden, de brandveiligheid zoveel mogelijk wordt geoptimaliseerd.

Handhaven op brandveiligheidaspect bestaande bouw. Algemeen Een gebouw kan honderd jaar geleden volgens de toen geldende regelgeving zijn neergezet, daarna nog een aantal keren op onderdelen zijn verbouwd waarbij ook steeds weer is voldaan aan de eisen die toen aan die verbouwingen konden worden gesteld, en toch in bouwtechnisch en brandpreventief opzicht ver van het in het Bouwbesluit geldende nieuwbouwniveau afliggen. Het niveau dat voor dat gebouw geldt volgens de reeks van verleende bouwvergunningen is te omschrijven als “het rechtens verkregen niveau”. Dat is het niveau waaraan de gemeente moet toetsen als het gaat om handhaving van de bestaande kwaliteit, zoals eerder omschreven in hoofdstuk 6. Pas als de kwaliteit van een gebouw op elementen daaronder zakt is er reden tot aanschrijving. Als er dan bouwkundige ingrepen moeten worden gedaan kan voor die onderdelen worden geëist dat ze alsnog gaan voldoen aan nieuwbouwniveau, mits voldoende wordt onderbouwd waarom die keuze wordt gemaakt en mits dat beleidsmatig is vastgelegd. Alleen als een onderdeel compleet moet worden vervangen (partiële nieuwbouw dus) gelden daarvoor altijd de nieuwbouweisen, tenzij hiervan vrijstelling wordt verleend. Deze systematiek geldt onverkort ook voor de brandveiligheideisen, ook hier is er dus sprake van meerdere niveaus. Het hoogste niveau is het nieuwbouwniveau, naarmate een bouwwerk langer geleden vergund is zal het rechtens verkregen niveau lager liggen. Het niveau bestaande bouw uit het Bouwbesluit is het laagste niveau. Ook voor wat betreft brandveiligheid zal in het algemeen een gebouw eerst onder het rechtens verkregen niveau moeten zakken voordat er kan worden aangeschreven. Maar op dit punt heeft de gemeente toch enige mate van beleidsvrijheid. In een nota van uitgangspunten kan worden vastgelegd dat, met name bij nieuwe aanvragen gebruiksvergunning, niet alleen tot het treffen van bouwkundige voorzieningen kan worden aangeschreven als het brandveiligheidniveau onder het mimimaal voor een pand geldend niveau zakt. Er kan worden gekozen voor een niveau dat hoger ligt dan het rechtens verkregen niveau (het zogenaamde opplussen) maar dat nooit boven het hoogste (nieuwbouw)niveau kan liggen. Dat dergelijk vastgesteld (en ook kenbaar gemaakt) beleid zorgvuldig moet worden toegepast spreekt vanzelf. Zo ook dat een besluit tot handhaving op een hoger niveau dan het rechtens verkregen zeer deugdelijk moet worden gemotiveerd. Als het op elementen “opplussen” van een gebouw bij een aanvraag gebruiksvergunning naar een hoger bouwtechnisch en brandpreventief niveau noodzakelijk is, dan zal daar per op te plussen bouwelement een goede motivering onder moeten liggen die voortkomt uit het door de gemeente vastgestelde beleid, blijft binnen de kaders van de regelgeving en waarbij voorts de bewijslast voor de noodzaak aan de gemeente is. Dat met het opplussen ook enige terughoudendheid moet worden betracht spreekt ook voor zich. Niet alleen wordt de rechtszekerheid van bezitters van panden aangetast als zij bij iedere wijziging van regelgeving moeten voldoen aan de alsdan geldende nieuwbouwnormen (hetgeen overigens bij een aanzienlijk deel van de gebouwen in Alkmaar fysiek onmogelijk is), ook zullen de financiële gevolgen van een en ander niet meer te overzien zijn. Vandaar dat in bijlage 1 van deze nota het Beleid Brandveiligheid Bestaande Bouw is omschreven, gericht op de verschillende beleidsniveaus, de beleidspakketten alsmede de daaraan gekoppelde werkpakketten. In de beleidspakketten wordt per aan een gebouw te stellen brandveiligheideis aangegeven met welk niveau bij het verlenen van de gebruiksvergunning kan worden volstaan. Het gaat hier om een nota van uitgangspunten, waarbij het streefniveau wordt aangegeven. Dat betekent dat er altijd een belangenafweging dient te worden gemaakt bij het opleggen van een eis die het rechtens verkregen niveau te boven gaat. De aanvrager van een gebruiksvergunning bepaalt zelf of

Page 26: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

26

hij de bouwkundige situatie op een hoger niveau wil brengen. Als hij dat niet wil neemt hij daarbij impliciet het besluit dat hij de beperkingen in het gebruik accepteert. Kamerverhuur Ook kamer-verhuurbedrijven worden in de bijlage behandeld. Met name de branden in dergelijke panden in het land (Den Haag, Nijmegen, Harderwijk, Utrecht) geven aanleiding om hieraan extra aandacht te geven. Hoewel onzelfstandig wonen in Alkmaar voor de meesten (overwegend jongeren) een tijdelijke zaak is, is het verschijnsel op zichzelf permanent. Kamergewijze verhuur vindt meestal plaats in panden van particuliere eigenaren vanuit voornamelijk commerciële motieven. De zorgplicht voor voldoende kwaliteit van het verhuurde wordt daarbij nogal eens uit het oog verloren. Bovendien kennen de panden een hoge mutatiegraad hetgeen vaak een verminderd gevoel van huurdersverantwoordelijkheid met zich meebrengt. Kamerbewoners kunnen vaak geen vuist maken naar de eigenaar. Alhoewel zij in de meeste gevallen wel volledige huurbescherming hebben ervaren zij dit niet zo. Een verzoek van (een) bewoner(s) aan de gemeente om de eigenaar aan te pakken verstoort de relatie tussen bewoners en eigenaar. Kamerbewoners worden er nogal eens zonder vorm van proces uitgezet. En een andere kamer zoeken is, gelet op de schaarste, geen eenvoudig alternatief. De gebreken worden daarom vaak tegen heug en meug geaccepteerd. Toch heeft de gemeente de taak om toe te zien op in ieder geval een brandveilig gebruik van deze panden. Dit overigens ongeacht het aantal bewoners, dus ook voor die panden die voor wat betreft de bezetting niet als pension aangemerkt kunnen worden en dus ook niet onder gebruiksvergunning vallen. In bijlage 1 zijn hiervoor, evenals voor alle andere categoriën gebouwen, regels over opgenomen. Bijlage 1 maakt integraal onderdeel uit van deze nota. De bevoegdheid om de in deze bijlage vastgelegde normen aan te passen ligt bij het college van burgemeester en wethouders.

Handhaving gebruiksvergunning Een gebruiksvergunning regelt de brandveiligheidaspecten als gevolg van specifiek gebruik van een pand waarin in de bouwvergunning niet kon worden voorzien. Bij een recent verleende bouwvergunning zullen bouwtechnische eisen in het kader van de gebruiksvergunning niet voorkomen. Een gebruiksvergunning wordt onder voorwaarden verleend met daarin een redelijke termijn waarin het de vergunninghouder vergund is aan de opgelegde voorwaarden te gaan voldoen. Er zijn verschillende handhavingsmomenten te onderscheiden: Het gebruik van een pand is vergunningplichtig, de eigenaar weigert aan te vragen; dan kan er direct handhavend worden opgetreden met als inzet het staken of het beperken van het gebruik, althans als is aangetoond door de gemeente dat het pand op een of meerdere aspecten niet voldoet. Is duidelijk dat het pand wel voldoet of op simpele wijze kan gaan voldoen dan ligt het opleggen van een dwangsom meer voor de hand; Praktijk Een eigenaar van een tankstation, gelegen in een dichtbebouwde omgeving, weigert een vergunning aan te vragen. Pas nadat hij is geconfronteerd met een aanschrijving waarin als sanctie staat het sluiten van de inrichting als hij niet binnen termijn X de vergunning heeft aangevraagd komt hij in beweging. De vergunning wordt onder stringente voorwaarden

met een daaraan gekoppelde termijn verleend. Of hij vervolgens daaraan gaat voldoen is nog niet duidelijk. Gezien het standpunt van de tankstationhouder over de rol van de gemeente zal er waarschijnlijk een nieuw handhavingtraject nodig zijn.

Het pand voldoet bij de jaarlijkse controle niet aan de voorwaarden van de reeds eerder verleende gebruiksvergunning; eerst zal dan via overleg worden bezien of de noodzakelijke maatregelen binnen beperkte termijn alsnog kunnen worden getroffen. Daarbij speelt de ernst van de overtreding wel een rol. Soms is, vanwege de gevaarlijke situatie, het geven van een termijn niet aan de orde. Na het verstrijken van deze termijn volgt het handhavingtraject. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan dit leiden tot het

Page 27: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

27

staken of beperken van het gebruik of, bij wat minder ernstige zaken, het opleggen van een dwangsom. Praktijk Een hamburgergigant voldoet bij controle op een aantal punten niet aan de voorwaarden van de vergunning. Met name de afvalbakken zijn in strijd met de voorschriften. Er wordt in de zaak veel gerookt en de asbakken worden ook in die

afvalbakken geleegd. Daarop aangesproken weigert de filiaalhouder aanvankelijk ze te vervangen omdat dan de “lijn” van het bedrijf wordt doorbroken. Na het opleggen van een dwangsom wordt de zaak alsnog geregeld.

Het pand voldoet ook in bouwkundig opzicht niet, zodat de afgifte gebruiksvergunning wordt aangehouden; Als het pand bouwkundige gebreken heeft waardoor het onder het niveau bestaande bouw zakt zal daar, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 6 van deze nota, eerst op moeten worden aangeschreven. Als het pand bouwkundige maatregelen behoeft in verband met het opplussen van het niveau bestaande bouw zoals in de eerdere paragraaf omschreven, dan zal hier eerst op moeten worden aangeschreven. Pas als de bouwkundige situatie in orde is kan de behandeling van de gebruiksvergunning worden voortgezet. In die tussenliggende periode kan tevens handhavend worden opgetreden indien het gebruik in die periode had moeten worden gestaakt of beperkt. Praktijk Bij een brandveiligheidcontrole in een pension wordt duidelijk dat er niet alleen veel te veel mensen in het pension verblijven, maar ook dat het pand bouwtechnisch niet in orde is. De situatie wordt als zeer gevaarlijk aangemerkt. Daarnaast zijn ook de omstandigheden waarin deze mensen, waaronder een 13-jarige jongen, in dat pension wonen, zeer schrijnend. Binnen twee dagen wordt een deel van het pension na uitreiking van een spoedaanschrijving volledig ontruimd, de bewoners worden door hun werkgevers (kleine uitzendbureaus die vooral veel mensen uithet buitenland hier naar toe halen) in samenwerking met de eigenaar elders ondergebracht. Inspecteurs bouwen, brandweer en politie werken hierbij eendrachtig samen. In het andere deel van het pension worden de in de kamers illegaal aangebrachte kookvoorzieningen ontmanteld en wordt de bezettingsgraad tot normale proporties teruggebracht. Ook moet direct aan een aantal brandveiligheidvoorschriften worden voldaan. Voor de 13-jarige jongen wordt de kinderbescherming ingeschakeld. De jongen kan daar niet blijven. De eigenaar krijgt de mogelijkheid om een bouwvergunning aan te vragen om een aantal bouwkundige voorzieningen te treffen, o.a. voor het aanleggen van een professionele grote keuken en voor het anders indelen van het deel dat volledig is ontruimd. Zolang de zaak niet volgens

vergunning is verbouwd blijven de opgelegde beperkingen in het gebruik gehandhaafd. Het pension wordt daarom regelmatig geïnspecteerd. De eigenaar weet dat bij een hernieuwde overtreding volledige sluiting dreigt. Na voltooiing van de verbouwing zal hij een nieuwe gebruiksvergunning moeten aanvragen omdat de oude is vervallen. De eigenaar beroept zich op onbekendheid met de regelgeving. Hij is echter in de kop van Noord-Holland een bekende exploitant van dit soort panden. Ook in Alkmaar was al eerder tegen hem opgetreden. Hij werkt bij exploitatie samen met een beperkt aantal uitzendbureaus die hem een bulkhuur voor zijn panden betalen en er dus een groot belang bij hebben zoveel mogelijk mensen in deze panden neer te zetten, dat werkt kostenverlagend. De pensiongasten betalen aan de werkgever immers een vast bedrag per week en per bed. Na twee dagen blijkt dat hij de mensen die ontruimd zijn in vergelijkbare omstandigheden heeft ondergebracht in een buurgemeente. Dit ondanks het feit dat hij was gewaarschuwd dit niet te doen. De buurgemeente wordt hiervan op de hoogte gesteld en treedt eveneens op. De eigenaar krijgt tevens een proces-verbaal wegens overtreding van de milieuwetgeving in het Alkmaarse pension.

Een pand voldoet niet en kan op geen enkele wijze voldoen aan de voor het gewenste gebruik daaraan te stellen eisen; Dan volgt handhaving gericht op staking van het gebruik. Afhankelijk van de ernst van de situatie wordt of direct door de gemeente gesloten of wordt sluiting door middel van oplegging van een dwangsom afgedwongen.

Prioriteiten

Binnen dit onderwerp zal handhaving van de gebruiksvergunning de hoogste prioriteit hebben. Het handhaven op brandveiligheid bestaande bouw zal alleen prioriteit hebben als dat deel uitmaakt van een traject gebruiksvergunning. Handhaving op brandveiligheid bestaande bouw zal, los van het traject gebruiksvergunningen, gezien het totale handhavingpakket dat in deze nota wordt beschreven, verder deel uitmaken van de actieve aanpak zoals omschreven in hoofdstuk 6 en slechts voor zover het gaat om panden waarin het bouwkundig niveau zonder meer al reden voor actief aanschrijven geeft.

Page 28: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

28

Juridisch kader

Algemeen Brandpreventie is bij uitstek een taak voor de gemeentelijke overheid. Brandpreventie is dan ook onderwerp van wet- en regelgeving. De Woningwet heeft mede tot doel om het brandveilig bouwen en het brandveilig gebruik te regelen; de Brandweerwet regelt de zorgplicht van de gemeente voor brandbeveiliging met het oog op openbare veiligheid en draagt de uitvoering daarvan over aan de brandweer. De Wet Milieubeheer heeft o.a. tot doel schade aan het milieu als gevolg van brand te voorkomen evenals het beperken van uitbreiding van brand bij calamiteiten ten gevolge van activiteiten en opslag; de prestatie-eisen waaraan gebouwen moet voldoen, ook op het gebied van brandpreventie, genoemd in het Bouwbesluit. De eisen verschillen per categorie gebouw, daarmee wordt grofweg al een voorschot genomen op een mogelijk gebruik. In het Bouwbesluit worden echter ook richtlijnen gegeven voor de verhouding bezettingsgraad van een gebouw en de hoeveelheid nooddeuren; de gemeentelijke Bouwverordening regelt vervolgens de overige specifieke eisen te stellen aan brandveiligheidinstallaties maar ook aan het gebruik van een gebouw, waarbij zowel algemene bepalingen voor gebruik zijn opgenomen, als specifieke bepalingen voor gebruik dat in verband met brandveiligheid wel kritisch kan zijn. Voor met name deze laatste categorie geldt de gebruiksvergunning. Kamerbewoning Het Bouwbesluit geeft landelijke uniforme bouwtechnische voorschriften en moet als uitputtend worden gezien. Dit wil zeggen dat lokale aanvullingen of afwijkingen niet zijn toegestaan. Het Bouwbesluit bevat helaas geen specifieke eisen voor kamerverhuurpanden. Juridisch gezien moeten deze panden beschouwd worden als “gewone” woningen in de zin van de Woningwet. Het Bouwbesluit kent slechts de figuur van de kleine woning (minder dan 50m²) die is aangewezen op buiten de woning gelegen gemeenschappelijke voorzieningen. Ook wordt er onderscheid gemaakt voor woningen groter dan 500 m2, aan deze woningen worden op het gebied van brandveiligheid hogere eisen gesteld dan aan “gewone” woningen. Aangezien kamerverhuurpanden meestal kleiner zijn dan 500m² kunnen aan die panden, volgens het Bouwbesluit, slechts eisen worden gesteld die gelden voor een “gewone” woning. Omdat de wijze van bewoning van dit soort panden afwijkt van reguliere gezinsbewoning, schieten deze eisen dus tekort. Als oplossing voor de hiervoor geschetste problematiek is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de hierboven genoemde figuur van de kleine woning door het begrip ‘woning’ in artikel 14 en verder van de Woningwet tevens op te vatten als een verhuurbare verblijfsruimte met voorzieningen (keuken, badruimte, toilet e.d.) buiten de woning. Een kamer in een kamerverhuurpand wordt dus aangemerkt als een kleine woning. Ten aanzien van de brandveiligheid is aangesloten bij de voorschriften die gelden voor megawoningen. Tegen deze achtergrond wordt in de bijlage een nadere uitleg gegeven aan de bouw- en woontechnische voorschriften van het Bouwbesluit.

Page 29: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

29

Hoofdstuk 8 Handhaving bestemmingsplannen.

Toezicht en handhaving. De meldingen dat een gebouw of perceel in strijd met de functievoorschriften wordt gebruikt kan van verschillende bronnen komen: • door actief toezicht in het kader van andere handhavende taken; • door meldingen van illegaal bouwen (vaak eveneens strijdig met bestemmingsplan); • uit advertenties waarin onroerend goed in de verkoop wordt gedaan, vaak met een andere

omschrijving dan is toegestaan; • uit meldingen door derden. Er wordt niet systematisch op dit punt gecontroleerd in aparte toezichttrajecten. Dat is gezien de capaciteit ook niet mogelijk. Als bij een melding strijdig gebruik ook sprake is van illegaal bouwen dan wordt de zaak zonder meer in dat traject meegenomen. Als er alleen sprake is van strijdig gebruik geldt voorts hetzelfde traject als bij handhaving illegaal bouwen en slopen. De procedure en belangenafweging is hetzelfde.

Prioriteiten. Daar waar sprake is van recent vastgestelde bestemmingsplannen zal handhaving op dit punt strak worden uitgevoerd. Dat geldt voorts ook voor strijdig gebruik in de buitengebieden van Alkmaar, alsmede in gebieden waarin de rotte kiezenaanpak van kracht is. Bij integraal handhaven in een gebied worden immers zoveel mogelijk alle zaken die aanpak behoeven meegenomen. In de prioriteitenladder is in een en ander voorzien.

Juridisch kader. In het bestemmingsplan staat in de voorschriften, naast voorschriften over bebouwingshoogte etc. ook beschreven welke functie een bepaald perceel of een gebouw mag hebben, met andere woorden, welk gebruik is toegestaan. Een bestemmingsplan is op uitvoering gericht en moet, behoudens overgangsituaties alsmede situaties waarin vrijstelling is verleend van de voorschriften, worden nageleefd. Die naleving zal moeten worden afgedwongen. Dit om de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor omwonenden te garanderen maar ook om te voorkomen dat in een bestemmingsplangebied ontwikkelde stedenbouwkundige en planologische visie, waarin een zeker evenwicht in toegestane functies is aangebracht, op willekeurige wijze wordt doorkruist. In artikel 59 WRO is de strafbaarstelling van het overtreden van bestemmingsplanvoorschriften, voor zover in het bestemmingsplan opgenomen, geregeld. Verder staan in alle bestemmingsplanvoorschriften dat het verboden is om ze te overtreden. Ook illegaal gebruik dat alleen een functiewijziging betreft is een overtreding van de bestemmingsplanvoorschriften. Dit gekoppeld aan de algemene bevoegdheid zoals omschreven in hoofdstuk 3 van deze nota geeft een compleet beeld. Alleen als, zoals bij enkele zeer oude plannen voorkomt, de gebruiksvoorschriften ontbreken en er alleen een bestemmingsplankaart bestaat, kan in voorkomende situatie slechts worden teruggegrepen op bouwen zonder vergunning. Als dan alleen het gebruik van functie wijzigt zonder bouwkundige ingreep en er ook geen woning wordt onttrokken, valt er weinig of niets te handhaven.

Page 30: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

30

Hoofdstuk 9 handhaving reclameverordening

Het toezicht en de handhaving.

Er is in het bestek van deze nota geen juuridisch kader dat zo vaak en zo gemakkelijk wordt overtreden als dit. Het aanbrengen van reclame-uitingen is ook een zaak die binnen een heel kort tijdsbestek plaatsvindt, vaak zijn er geen ingrijpende verbouwingen voor nodig. Bij het toezicht houden moet dan ook voortdurend zeer detaillistisch worden gekeken naar de gevels. Een toezichthouder moet dan ook echt bekend zijn met het stadsdeel of de winkelstraat wil hij de nieuwe uitingen er snel uitpikken. Dan moet worden onderzocht of er in het verleden ooit vergunning is verleend en pas als dat antwoord echt “nee” is kan het traject worden opgestart. Met name in de historische binnenstad zijn illegaal aangebrachte reclame-uitingen een bron van ergernis, het beschermde stadsgezicht wordt daardoor vaak danig aangetast. Veel gebruikers van winkelpanden vinden het reeds vanaf 1996 geldende restrictieve beleid niks en proberen dat te omzeilen door te verwijzen naar situaties die reeds van vóór 1996 met vergunning bestonden en een beroep op de rechtsgelijkheid. Praktijk Een winkel in sportartikelen brengt zonder vergunning twee grote reclameborden aan. Het pand ligt in de binnenstad waarvoor extra richtlijnen in de reclameverordening zijn opgenomen. Duidelijk is dat de reclames alleen al op basis van deze richtlijnen niet kunnen worden gelegaliseerd. De eigenaar

wordt aangeschreven de reclames te verwijderen binnen een bepaalde termijn. Hij laat dat na. De gemeente voert vervolgens zelf uit, haalt de reclames van de gevel. Inmiddels is er een aanvraag reclamevergunning gehonoreerd

. Procedure reclame zonder of in afwijking van verleende vergunning Bij een constatering van illegaal aangebrachte reclame volgt het traject zoals omschreven bij hoofdstuk 5, bouwen zonder vergunning. 1. Nadat is gebleken dat er niet kan worden gelegaliseerd zal heel snel de handhaving moeten

worden opgestart; 2. de termijnen die voor het verwijderen van uitingen zullen worden aangehouden zullen dan heel

kort zijn, de zaak is vaak in slechts enkele uren aangebracht, verwijderen binnen een termijn van twee weken is dan nog ruim gesteld;

3. voorts zal een lik op stuk beleid worden gehanteerd, als niet is verwijderd binnen de gestelde termijn dan doet de gemeente dat zonder meer zelf, de rekening wordt gepresenteerd met een opslag van 15% met een minimum van � 300;

4. slechts een schorsing door de rechter kan deze uitvoering van gemeentewege doorkruisen; 5. het verwijderen zal altijd onder winkelopeningstijden plaatsvinden, zodat de winkelier in staat is

het reclamebord te ontvangen; 6. de winkelier krijgt de mogelijkheid het bord zelf op te slaan; 7. doet hij dat niet dan zal het bord als afval worden afgevoerd omdat de winkelier door het niet op te

slaan er afstand van doet; 8. de financiële gevolgen zijn geheel voor de winkelier; 9. bij een tweede overtreding zal dan, naast direct handhaven, tevens de oplegging van een

preventieve dwangsom volgen. Praktijk Een winkelier verkoopt grote partijen kleding direct vanuit de farbriek. Om dat wat meer onder de aandacht te brengen van het winkelend publiek wordt er een bijzonder groot en ver uit de gevel stekend bord opgehangen waarop de tekst “uitverkoop”. Het bord komt van een verhuurbedrijf dat deze borden door heel Nederland levert. De winkelier stelt dat het om een tijdelijke reclame gaat en dat hij daarom geen vergunning wenst aan te vragen. Nadat hem in een aanschrijving duidelijk is

gemaakt dat tijdelijke reclame slechts vier weken mag hangen en bovendien ook welstandelijk wordt getoetst en aan dezelfde richtlijnen moet voldoen, wordt het bord weggehaald. De verhuurder van dit bord wordt nadrukkelijk van het Alkmaarse beleid op de hoogte gesteld. Er hangen nu, eveneens zonbder vergunning, weer twee nieuwe uithangborden pal boven het trottoir.

Procedure tijdelijke reclame-uitingen zonder vergunning Voor tijdelijke reclame-uitingen, zoals die worden gehuurd van landelijk werkende bedrijven, geldt meestal dat al op het eerste gezicht waarneembaar is dat ze niet kunnen worden gelegaliseerd. Ook

Page 31: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

31

tijdelijke reclame-uitingen worden getoetst. Volgens de verordening is tijdelijke reclame beperkt tot 4 weken en moet de reclame voorts ook aan vormvoorschriften voldoen. Omdat deze uitingen met name in de binnenstad vaak heel erg storend werken zal hier een spoedprocedure worden toegepast. 1. Direct na constatering zal mondeling opdracht worden gegeven tot verwijdering binnen 24 uur; 2. dat wordt nog dezelfde dag schriftelijk, in de vorm van een spoedaanschrijving, bevestigd; 3. wordt daar geen gevolg aan gegeven dan volgt direct verwijdering door de gemeente; 4. de winkelier krijgt de mogelijkheid het bord zelf op te slaan; 5. doet hij dat niet dan zal het bord als afval worden afgevoerd omdat de winkelier door het niet op te

slaan er afstand van doet; 6. de financiële gevolgen zijn geheel voor de winkelier; 7. omdat het vaak om huurborden gaat zal ook de verhuurder, indien te achterhalen, de mededeling

krijgen dat het ook hem niet is toegestaan dergelijke uitingen te plaatsen. Praktijk Een winkelier bevestigt zonder vergunning een (tamelijk kostbare) reclame aan zijn pand die in alle opzichten afwijkend is van hetgeen de richtlijnen uit de Reclameverordening (en daarmee het beeldkwaliteitsplan) voor de binnenstad aangeven. Daarop aangesproken dient hij alsnog een aanvraag reclamevergunning in. De Welstandscommissie geeft een negatief advies af, de reclame-uiting is op geen enkele wijze passend in de voor de binnenstad gewenste beeldkwaliteit en is daaraan ook niet aan te passen en ontsiert voorts het op zich heel goed gerestaureerde geveltje. De reclamevergunning wordt geweigerd, de bezwaarprocedure tegen deze weigering loopt nog. De aanschrijving tot verwijdering is in voorbereiding. Het laten hangen van deze reclame zal een grote precedentwerking hebben en het hele restrictieve beleid voor de binnenstad onderuit halen. Het door de winkelier gehanteerde argument, dat hij alleen op deze wijze zijn zaak voldoende onder de aandacht kan brengen, geldt immers evenzeer voor alle anderen

Page 32: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

. Prioriteiten

Naast de losse constateringen van illegaal geplaatste reclame-uitingen zal systematische controle project/gebiedsgewijs plaatsvinden. Daarbij zal als proefproject dienen een recent gemaakte totaal opname van de Kennemerstraatweg, waar de laatste jaren een wildgroei aan borden is geconstateerd. Daarnaast zal worden aangehaakt bij de gebiedsindeling bij de actieve aanpak zoals omschreven in hoofdstuk 6 van deze nota, hetgeen betekent dat allereerst de binnenstad gebiedsgericht zal worden gecontroleerd. Bij de handhaving moet echter wel duidelijk worden gelet op de breuk tussen het beleid van voor en vanaf 1996. Tevens zal zorgvuldig moeten worden omgegaan met situaties ouder dan twee jaar. Bij reclame-uitingen kan de gemeente zich immers niet beroepen op het feit dat zij van de bestaande situatie niet kon afweten.

Juridisch kader In de Reclameverordening is het plaatsen van reclame zonder voorafgaande vergunning verboden. Dit, in combinatie met de algemene bevoegdheid zoals omschreven in hoofdstuk 3, geeft het totale juridische kader aan. Er is een samenloop met de bouwvergunning. Als voor het aanbrengen van een reclame-uiting ook een bouwvergunning nodig is (zoals bijvoorbeeld bij grote reclamezuilen) wordt de totale aanvraag alleen in het kader van de laatste vergunning beoordeeld. De aan te brengen reclame-uiting wordt dan in het kader van de bouwvergunning welstandelijk beoordeeld.

Page 33: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Hoofdstuk 10 Uitvoeringsaspecten.

Financiële aspecten. Algemeen Indien de invordering bij handhavingzaken niet adequaat verloopt wordt de gemeente op dit punt een tandeloze tijger. Niet alleen wordt de geloofwaardigheid van de gemeente aangetast, ook ontstaat er rechtsongelijkheid als de gemeente voor de eigenaar die geweigerd heeft aan een aanschrijving gevolg te geven, uitvoert zonder doorberekening van kosten, terwijl de eigenaar die wel de aanschrijving opvolgt zelf (terecht) de rekening betaalt. Niet adequaat invorderen zal er dan toe leiden dat het voor de calculerende burger aantrekkelijk wordt de gemeente te laten uitvoeren. Het ontvangen van een aanschrijving kan dan lucratief worden. Dan wordt aanschrijven bovendien contraproductief. Voor de invordering van opgelegde dwangsommen gelden strakke termijnen die sterk afwijken van hetgeen bij standaard vorderingen gelden. Wordt daar niet aan voldaan dan vervalt de mogelijkheid van invordering en kan de procedure opnieuw worden opgestart. Invordering kosten uitvoering onder bestuursdwang Toepassing van bestuursdwang is een door de gemeente opgelegde sanctie, waarmee aanzienlijke kosten gemoeid zijn. Vaak investeert de gemeente met dwang in het bezit van een derde, die aan heeft gegeven de bouwregelgeving compleet aan de laars te lappen. Dat betekent dat de uitvoeringskosten bestuursdwang altijd zullen worden verhaald op de eigenaar van het onroerend goed, ook al betekent dat beslaglegging op dat of een ander pand van dezelfde eigenaar en, in een uiterste situatie, veiling. Behoudens sociale omstandigheden bij kleine particuliere eigenaar-bewoners ligt het aangaan van langlopende betalingsregelingen niet voor de hand. Particuliere beleggers, verhuurders en overige beroepsmatige onroerend goed bezitters worden geacht de regelgeving te kennen en dus tevens van hun onderhoudsplicht op de hoogte te zijn. De invordering is bovendien door de wetgever vergemakkelijkt, de kosten van uitvoering bestuursdwang, inclusief alle invorderingskosten, leveren, na het uitbrengen van een dwangbevel, direct een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dan is overigens wel de inzet van de gerechtsdeurwaarder nodig. Wel kan de schuldenaar bij de Kantonrechter verzet aantekenen tegen de hoogte van de invordering. Omdat het dan gaat om een overigens onherroepelijke publiekrechtelijke beschikking zal in het algemeen de inhoud van de zaak buiten spel blijven of ten hoogste marginaal worden getoetst. Invordering opgelegde dwangsommen Bij verbeurdverklaring van een dwangsom (indien de geëiste maatregel niet is getroffen op de dag die in de handhavingbeschikking stond vermeld) dient direct de invordering te worden opgestart. Met name vanwege het feit dat dwangsommen gefaseerd kunnen worden opgelegd zal voor het aanbreken van de eerste fase zowel de schriftelijke bevestiging van de verbeurdverklaring alsmede de eerste rekening bij betrokkene in de bus moeten liggen. Wil het opleggen van een dwangsom ook daadwerkelijk effect sorteren, dan zal ook worden ingevorderd indien men opeens na drie dagen aan de eisen gaat voldoen. De gestelde datum is bindend, daarvan zal, behoudens indien het gestelde in artikel 5.34 eerste lid Awb is toegepast, geen ontheffing worden verleend. De noodzaak van een voorziening op de begroting. In principe dient de uitvoering onder bestuursdwang tenminste budgettair neutraal te geschieden, overigens dient daarbij wel rekening te worden gehouden dat tussen betaling door gemeente en betaling door klant enige tijd kan zitten. De opslag voor kosten van de gemeente (15% van de uitvoeringskosten door derden met een minimum van �300) dienen voor afdekking van excessieve personeelskosten. Maar het zal ook voorkomen dat niet alle gemaakte kosten verhaalbaar zijn, meestal vanwege sociale problemen van degene op wie de aanschrijving zich heeft gericht ( bijvoorbeeld bij interne vervuilingen). Vandaar dat er op de begroting SO m.i.v. het jaar 2004 een voorziening zal worden gecreëerd ten gunste waarvan de dwangsombetalingen worden gedaan, ten laste waarvan de uitvoeringskosten worden geboekt en ten gunste waarvan de betaalde vordering voor deze laatste kosten komen. Jaarlijks zal bij het verslag over de handhaving ook het verloop van deze begrotingspost worden meegenomen.

Page 34: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Afspraken over invorderingsprocedure handhavingszaken Het bovenstaande betekent dat het invorderingstraject bij handhavingzaken als deze heel strak moet zijn geregeld. Dat betekent ook dat de afdeling die de handhaving in het pakket heeft van te voren al een inschatting heeft gemaakt van de verhaalsmogelijkheden door natrekken van de hypothecaire belasting van het pand. Tussen SO/bouwen en de sector F & I zullen dan ook sluitende afspraken worden gemaakt over het te voeren invorderingsbeleid in zaken als deze waarbij aan de bovenstaande uitgangspunten niet zal worden getornd.

Verantwoordelijk portefeuillehouder.

De wethouder met RO/bouwen in zijn portefeuille is als eerste verantwoordelijk voor alle in deze nota beschreven handhavingstrajecten.

Bevoegdheden • Het college van Burgemeester en wethouders is bevoegd uitvoering te geven aan deze nota. De

beslissingsbevoegdheid voor in te zetten handhavingstrajecten kan onder mandaat worden verleend aan het hoofd van de sector Stadsontwikkeling. Op deze gemandateerde bevoegdheid is weer ondermandaat (hoofd afdeling Bouwen) mogelijk.

• Het college van Burgemeester en wethouders is, gehoord hebbende de commissie SOB, bevoegd in het kader van deze nota overgaan tot gebiedsaanwijzing als het gaat om een projectmatige aanpak en/of de actieve aanpak zoals beschreven in hoofdstuk 6 van deze nota (bijlage 2 van deze nota).

• Het college van Burgemeester en wethouders is bevoegd het vanaf 1 januari 2005 benodigde jaarlijkse handhavingsprogramma vast te stellen.

• Het college van Burgemeester en wethouders is, gehoord hebbende de commissie SOB, bevoegd nadere uitwerkingsregels vast te stellen in de vorm van beleidsnotities. Deze uitwerkingregels omvatten in ieder geval de prioriteitstelling (bijlage 1 van deze nota) en het beleid brandveiligheid bestaande bouw (bijlage 3 van deze nota).

Bij de uitvoering betrokken (ambtelijke) disciplines

• De teams toezicht/handhaving en beleidsjuridisch van SO/bouwen zijn voor alle handhavingstrajecten

zoals beschreven in deze nota belast met de uitvoering en daar waar multidisciplinair moet worden opgetreden, ambtelijk trekker.

• Afdeling SO/bouwen is belast met de voorbereiding van totstandkoming en/of wijziging van alle beleidsaspecten zoals beschreven in deze nota.

• De Brandweer afd. pro-actie/preventie is interne adviseur op het punt brandveiligheidseisen, zoals deze zij opgenomen in de bouwvergunning,voor wat betreft het toezicht tijdens de bouw.

• De Brandweer, afdeling pro-actie/preventie is voor wat betreft de brandveiligheidsaspecten bestaande bouw de inhoudelijk interne adviseur.

• De Brandweer is verantwoordelijk voor de verlening van gebruiksvergunningen, het dossier wordt aan SO/bouwen overgedragen op het moment dat handhaving noodzakelijk is. Na overdracht trekken beide ambtelijke disciplines gezamenlijk op, maar de eerste verantwoordelijkheid voor het handhavingstraject ligt bij afdeling bouwen.

• SO/rom is adviseur bij handhavingszaken wegens strijd met het bestemmingsplan. • GGD/GGZ treedt op als algemeen coördinator bij meldingen over interne vervuilingen. • F&I doet de invordering voor kosten uitvoering bestuursdwang/inning dwangsommen. • SB is bij samenloop handhavingszaken betrokken indien er ook sprake is van APV zaken. • SO/wonen kan vanwege inzet van instrument woningonttrekking betrokken zijn bij gebruik in strijd met

bestemmingsplan alsmede bij een eventuele afweging voor huisvestingsurgentie. • SO/M&A is betrokken bij zaken monumenten aangaande. Daar waar bij dit soort panden handhaving

nodig is zal het traject worden getrokken door Bouwen met inschakeling van de expertise van M&A.

Page 35: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

• BO/juridische zaken is verantwoordelijk voor de bezwaar- en beroepsprocedures die uit handhavingszaken voortkomen.

• Milieu(MRA) bij zaken rond bedrijfspanden en inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer.

Beschikbare formatie toezicht en handhaving

Afdeling bouwen • 1 coördinator belast met prioriteitstelling, werkverdeling, coördinatie vergunningverlening en

toezicht/handhaving ( 0,4 fte) en bewaking samenhang met bouwplanadministratie en beleidsjuridisch team, alsmede met trekkerschap grote en complexe toezicht- en handhavingszaken (0,4 fte) alsmede met begeleiding (0.2 fte) 5 inspecteurs ;

• 1 constructeur/senior inspecteur belast met alle doorberekeningen en controles van ingediende tekeningen en berekeningen (0,6 fte) en tevens met toezicht eerste fase tijdens het bouwen voor wat betreft de grote bouwwerken (0,4 fte);

• 3 inspecteurs belast met overig toezicht tijdens het bouwen en daaruit voortvloeiend handhavend optreden ( 1,5 fte) en voorts belast met handhavingszaken zoals omschreven in hoofdstukken 5 en 6 (1,5 fte);

• 1 junior-inspecteur belast met complete uitvoering reclameverordening inclusief handhaving, woningonderzoeken en advisering politie over horeca (0,6fte) alsmede lichtere toezichtzaken ingevolge hoofdstukken 5 en 6 (0,4 fte);

• 1,3 beleidsjuridisch medewerker belast met juridische control op alle handhavingsprocessen tot en met (voor)aanschrijvingen, en specifiek belast met het totale handhavingstraject gebruiksvergunning, strijd met bestemmingsplan. Tevens opsteller van verweerschriften bij bezwaar en het voeren van de procedures inzake verzoeken om voorlopige voorziening bij de rechtbank;

• 0,6 fte administratief medewerker voor invoeren zaken in systeem, dossieropbouw etc. Van deze formatie groot 7,9 fte is voor 4,6 fte tijdelijke dekking in de begroting tot aan 2005. De tijdelijke dekking betreft 1 fte beleids-juridisch, 1 fte constructeur/senior inspecteur, 1 fte inspecteur, 1 fte junior inspecteur (ten laste van centraal budget boventalligen), 0,6 fte administratief. Bij het wegvallen van deze dekking na 1 januari 2005 kan alleen nog (en dan slechts ten dele) worden voorzien in de taken als beschreven in hoofdstuk 4 en zeer beperkt aan taken als omschreven in hoofdstuk 7. Brandweer/ afdeling pro-actie en preventie Formatie beschikbaar voor handhavings- en toezichttaken in het kader van deze nota: • 1,7 fte rayon inspecteur voor het afschouwen van bouwwerken en het steekproefsgewijs bezoeken

van bouwwerken in aanbouw in het kader van bouwvergunningen; • 2,5 fte functionaris gebruiksvergunning belast met het uitvoeren van controles in het kader van af te

geven en afgegeven gebruiksvergunningen. totale formatie brandweer in het kader van deze nota 4,2 fte.

Page 36: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Bijlage 1 van de nota “Tot hier en niet verder!” de Alkmaarse handhavingsnota bwt, Nadere uitwerkingsregels De prioriteitenladder

Inleiding Niet alles kan binnen de in hoofdstuk 10 beschreven formatie worden aangepakt. Als er geen prioriteringsystematiek wordt vastgesteld bestaat het risico dat overtredingen van de bouwregelgeving op ad hoc basis worden aangepakt, veelal volgens het systeem “… wie het eerste komt, die het eerste maalt…”. Dat kan er toe leiden dat zaken die als gevaarlijk worden aangemerkt buiten de boot vallen omdat er onvoldoende capaciteit voor is. Vandaar dat in dit hoofstuk een vrij simpele scoremethode is beschreven waarmee tot een zo meer objectief mogelijke prioriteitstelling binnen handhavingsacties kan worden gekomen. Volledig meetbare objectiviteit kan daarbij niet worden behaald omdat er altijd zaken zullen moeten worden ingeschat die te maken hebben met precedentwerking, omgevingsfactoren etc. Op basis van de score wordt de rangorde bepaald van de aan te pakken overtredingen. Dit betekent overigens niet dat aan zaken met een lagere score niets zal worden gedaan, in tegendeel. het betekent alleen dat zaken met een urgent karakter, hetgeen blijkt uit de score, voorrang zullen krijgen boven zaken met een minder urgent karakter. Afhankelijk van de beschikbare personele capaciteit zullen vervolgens de laag scorende taken worden opgepakt. Overigens is thans al op voorhand te stellen dat binnen de in hoofdstuk 10 beschreven (vaste en tijdelijke) personele capaciteit binnen SO afdeling Bouwen en Brandweer/afdeling pro-actie/preventie met moeite aan de urgente zaken kan worden toegekomen. Het zijn met name deze zaken waarvan de aanpak door V.R.O.M. ook hoge prioriteit heeft. Het gevolg van deze methodiek kan zijn dat de ene wijk meer met handhavingsacties te maken krijgt dan de andere. Ook kan voorkomen dat niet of niet direct aan elk verzoek tot handhaving van omwonenden tegemoet kan worden gekomen. Dat betekent overigens wel dat betrokkenen hier altijd van op de hoogte worden gesteld. Deze scoringsmethode zal op elke overtreding worden toegepast. Als een zaak in potentie te legaliseren is wordt daartoe eerst de mogelijkheid geboden. Is op voorhand al duidelijk dat dit niet het geval is dan wordt of een brief verzonden waarin wordt aangekondigd dat handhaving op termijn zal gaan plaatsvinden, of er wordt direct handhavend opgetreden. Deze keuze wordt bepaald door de score. Bij een score van 15 punten en hoger wordt een zaak als urgent aangemerkt en zonder meer aangepakt. Zaken met een lagere score worden, zoals eerder gezegd, alleen opgepakt als daar voldoende capaciteit voor is. Wel zal de situatie altijd worden gewraakt hetgeen betekent dat er altijd een constateringsrapportage met mogelijke gevolgen aan betrokkene zal worden verzonden. Daarmee houdt de gemeente ook later de mogelijkheid open alsnog op te treden zonder dat het tijdelijk stilzitten tegen haar kan worden gebruikt. De handhaving van de reclameverordening blijft buiten deze systematiek. Vergunningverlening en handhaving hiervan zijn ook organisatorisch afgezonderd van de totale handhavingstaak.

De scoringsmethodiek Soorten overtredingen basisscore I bouwen in afwijking van vergunning, niet te legaliseren 5 II bouwen in zonder/in afwijking van goedgekeurde contr. tek. 5-10

Page 37: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

III bouwen/slopen zonder vergunning, wel te legaliseren 3 IV bouwen/slopen zonder vergunning, niet te legaliseren 5 V gebruik zonder vergunning, niet te legaliseren 5-10 VI gebruik zonder vergunning, wel te legaliseren 3 VII bouwkundige gebreken (huur)woningen 5 VIII bouwkundige gebreken gebouwen 5 IX ernstige interne vervuilingen 5 X strijdig gebruik, niet te legaliseren 5 XI strijdig gebruik, wel te legaliseren 3 Beoordelingsfactoren verhoging met 1. beschermd stadsgezicht, zichtbaar van openbare weg 5-10 2. beschermd stadsgezicht, niet zichtbaar van openbare weg 3-7 3. overig, zichtbaar van openbare weg 3-7 4. overig niet zichtbaar van openbare weg 1-5 5. bouwen in groene zoom/tuinbouw/agrarisch gebied 5-10 6. gemeentelijk/rijksmonument 5 7. beeldbepalend pand 3 8. acuut gevaarlijke situatie (constructieve onveiligheid, brandgevaar) 10 9. kleine afwijking van voorschriften gebruiksvergunning 3 10. grote afwijking van voorschriften gebruiksvergunning 7 11. ernstige afwijking van voorschriften gebruiksvergunning 10 12. samenloop bouwkundige gebreken/gebruiksvergunning 5 13. op termijn gevaarlijke situatie 3 14. overtreding in aangewezen gebied/bestuurlijke opdracht 5 15. gezamenlijke actie met andere disciplines 2 16. concrete overlast voor derden 3 17. verzoek om handhaving door derden 2 18. bestemmingsplan < 2 jaar 3 19. bestemmingsplan 2-5 jaar 2 20. bestemmingsplan 5-10 jaar 1 21. precedentwerking 3 22. negatief welstandsadvies 3 23. illegale situatie > 5 jaar en zichtbaar voor gemeente -/- 5 24. strijd met overigens vastgesteld beleid 2 25. herhaling overtreding na eerdere sanctie 3 Toelichting beoordelingsfactoren 1. Beschermd stadsgezicht, zichtbaar van openbare weg

(alleen voor 1 t/m IV, VII en VIII) Als er zonder vergunning, zichtbaar vanaf de openbare weg/gebied (niet alleen vanuit de straat waaraan het betreffende pand ligt) wordt gebouwd, wordt hieraan een hoge prioriteit gegeven. Dit omdat aan de beeldkwaliteit van dit gebied, zoals vastgelegd in het beeldkwaliteitplan, grote waarde wordt toegekend. Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt de basisscore verhoogd met 5-10 punten.

2. Beschermd stadsgezicht, niet zichtbaar van openbare weg

(alleen voor 1 t/m IV, VII en VIII) Als er zonder vergunning, maar niet zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt gebouwd zonder vergunning wordt de basisscore verhoogd met 3-7 punten. Dit afhankelijk van de ernst van de overtreding. Een kleine inpandige verbouwing scoort dan laag, een grote hoog. Het betreft dan ook inpandige verbouwingen waarvoor de vergunningplicht geldt.

3. Overig, zichtbaar van openbare weg

Page 38: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

(Alleen voor I t/m IV, VII en VIII) Als er gebouwd is buiten het beschermd stadsgezicht en zichtbaar vanaf de openbare weg/gebied wordt de basisscore verhoogd met 3 tot 7 punten, afhankelijk van de ernst van de situatie. Zo zal een complete aanbouw aan de voorzijde hoger scoren dan een iets te hoge erfafscheiding.

4. Overig, niet zichtbaar van openbare weg

(alleen voor I t/m IV, VII en VIII) Als er gebouwd wordt buiten het beschermde stadsgezicht en de bouw is niet zichtbaar vanaf de openbare weg/gebied kan de score worden verhoogd met 1-5 punten, afhankelijk van de ernst van de situatie. Zo zal een aanbouw of uitbreiding van de verdieping aan de achterzijde hoger scoren dan een kleine inpandige verbouwing of wijziging van de achtergevel.

5. Bouwen in groene zoom/tuinbouw/agrarisch gebied

Aan het illegaal bouwen in deze gebieden wordt, vanwege de kwetsbaarheid ervan, een hoge prioriteit gegeven. (I t/m IV, VII, VIII , X en XI)

6. Gemeentelijk/Rijksmonument

Behoeft geen verdere toelichting. Overigens ook strijdigheid met Monumentenwet aanwezig. 7. Beeldbepalend pand

Behoeft geen verdere toelichting. 8. Acuut gevaarlijke situatie (constructieve onveiligheid, brandgevaar, gevaar voor volksgezondheid)

Behoeft geen verdere toelichting, betekent direct optreden. 9. Kleine afwijking van voorschriften gebruiksvergunning.

Gaat om zaken die ook op termijn kunnen worden opgelost en waarvoor vooralsnog geen directe sancties nodig zijn.

10. Grote afwijkingen van voorschriften gebruiksvergunning.

Gaat om zaken die wel moeten worden opgelost maar die geen acuut gevaar opleveren. vaak zal handhaven op papier voldoende zijn.

11. Ernstige afwijkingen van voorschriften gebruiksvergunning/gebruik zonder vergunning Kan en zal leiden tot snel ingrijpen. 12. Samenloop bouwkundige gebreken/gebruiksvergunning

Indien de behandeling van een aanvraag gebruiksvergunning moet worden aangehouden vanwege bouwkundige gebreken (hetzij vanwege zakken onder niveau bestaande bouw hetzij vanwege noodzaak tot opplussen) moeten deze zaken eerst worden aangepakt.

13. Op termijn gevaarlijke situatie

Behoeft geen verdere toelichting. 14. Overtreding in aangewezen gebied/bestuurlijke opdracht

Betreft met name de rotte kiezen aanpak in aangewezen gebied. Daarnaast vallen hieronder ook losse bestuurlijke opdrachten zoals vastgelegd in het jaarprogramma handhaving.

15. Gezamenlijke actie met andere disciplines

Als er vanuit andere gemeentelijke disciplines wordt verzocht gezamenlijk een bepaalde overtreding aan te pakken levert dat een verhoging van de basisscore op met 2 punten. Als het echter een kleine overtreding betreft en de eindscore laag is wordt aan de verzoekende discipline meegedeeld dat nog niet wordt opgetreden vanuit bouwen.

16. Concrete overlast voor derden

Page 39: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Het moet dan gaan om objectief meetbare overlast, bijvoorbeeld door een ernstige vermindering van lichtinval of door opslag van materialen en afvalstoffen op een erfbestemming.

17. Verzoek om handhaving door derden

Op een verzoek om handhaving moet worden gereageerd. Die reactie kan de vorm hebben van een handhavingsactie, van een mededeling dat nog niet wordt opgetreden of van de mededeling dat van optreden wordt afgezien. De mededelingen aan de klager worden aangemerkt als een beschikking, daar is bezwaar en beroep tegen mogelijk. Dat betekent dat de mededeling van handhaving op termijn of van het afzien van handhavend optreden degelijk gemotiveerd moeten zijn.

18. Bestemmingsplan < 2 jaar Uitgangspunt dat nieuwe bestemmingsplannen moeten worden gehandhaafd en dus hoog scoren.

19. Bestemmingsplan 2-5 jaar Uitgangspunt is dat iets minder recente bestemmingsplannen moeten worden gehandhaafd en dus nog redelijk hoog scoren.

20. Bestemmingsplan 5-10 jaar Bij een bestemmingsplan van deze leeftijd kan de basisscore nog licht worden verhoogd. Bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar krijgen geen verhoging.

21. Precedentwerking Van precedentwerking is bijvoorbeeld sprake als in een gebied waarin de zelfstandige kantoorfunctie nadrukkelijk is uitgesloten, vestiging toch plaatsvindt.

22. Negatief welstandsadvies Als een bouwvergunning wordt geweigerd om redenen van welstand wordt de basisscore bij handhavend optreden aldus verhoogd.

23. Illegale situatie > 5 jaar en zichtbaar voor gemeente Als een illegale situatie aantoonbaar langer duurt dan vijf jaar en voorts voor de gemeente volstrekt in beeld was en er is in die tijd op geen enkele wijze tegen opgetreden of op gereageerd, dan heeft deze zaak een lagere prioriteit. De basisscore moet dan worden verlaagd met 3 punten. Hiervan zijn de interne vervuilingen echter uitgesloten.

24. Strijd met overigens vastgelegd beleid Als een illegale situatie ook in strijd is met vastgesteld beleid zoals het ervenbeleid, het horecabeleid, het beleid gericht op het bevorderen van de woonfunctie in de binnenstad, het woningonttrekkingsbeleid etc. dan leidt dat tot een verhoging van de basisscore.

25. Herhaling overtreding na eerdere sanctie Bij herhaling van overtredingen van steeds dezelfde eigenaar, ongeacht het pand waar de eerdere overtredingen hebben plaatsgevonden, wordt de basisscore verhoogd met 3 punten.

Voorts Bij een aantal beoordelingsfactoren is een range gegeven waarbinnen kan worden gescoord. Dat is omdat er zaken kunnen spelen die in wat meerdere of mindere mate afbreuk doen aan de norm die wordt overschreden. Zo zal het plaatsen van een tuinhek van 1.20 meter hoog aan de voorzijde van een monumentaal pand in het beschermde stadsgezicht, dus zichtbaar van de openbare weg, vanwege de overschrijding met 20 cm van hetgeen is toegestaan, minder zwaar wegen dan het bouwen van een prefab garage in de voortuin van hetzelfde pand. Dat zal in de score tot uiting moeten komen. Het beoordelen van zaken als deze zal dan ook geen zaak zijn van individuele handhavers maar zal worden getoetst. Aan het einde van het jaar zal aan de hand van de gerealiseerde uitkomsten worden getoetst of er gemiddeld redelijk met de score is omgegaan en of het eindresultaat leidt tot consistent uitvoeringsbeleid. Dat zal worden meegenomen in de over 2004 te verschijnen juridische jaarrapportage

Page 40: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

van de afdeling Bouwen. Indien daar aanleiding toe is zal de prioriteitenladder worden aangepast.

Page 41: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Bijlage 2 bij de Nota “Tot hier en niet verder!”de Alkmaarse handhavingsnota BWT Gebiedsaanwijzing in het kader van de actieve of rotte kiezen aanpak In hoofdstuk 6 is bij handhaving van de kwaliteit van bestaande gebouwen de actieve aanpak beschreven. Daarbij is gesteld dat die actieve aanpak in nader door B & W aan te wijzen gebieden vorm zal krijgen. Op grond van de volgende overwegingen wordt thans als eerste gebied de Alkmaarse binnenstad aangewezen, waarvan de contouren en begrenzingen gelijk lopen met het beeldkwaliteitsplan en van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht; • De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht geeft aan dat het hart van de stad vanuit architectonisch,

cultureel en historisch perspectief de moeite van het behouden waard is; • desondanks zijn er meerdere panden in dit stadshart aan te wijzen die de kritische ondergrens voor

wat betreft onderhoud en restauratie hebben overschreden of daar dicht tegen aan zitten; • dat brengt een toenemend risico voor verpaupering en verkrotting met zich mee, hetgeen met name

(maar niet alleen) voor de vele beeldbepalende en monumentale panden nadrukkelijk dient te worden voorkomen;

• een dergelijke verpaupering kan ook een groot uitstralingseffect op de directe omgeving hebben; • het slechte onderhoud zit in winkelstraten vaak op de verdiepingen, die niet altijd even goed benut

worden en vaak leegstaan; • de binnenstad is een grote toeristische trekpleister, dit wordt mede veroorzaakt door de historische

kwaliteit, ook vanuit economisch oogpunt is het kwalitatieve behoud dan ook noodzakelijk; • het wonen in de binnenstad is een van de speerpunten van beleid, aan de woonkwaliteit van de vele

“informele” woningen kan nog het een en ander worden verbeterd. Vandaar dat in 2004 onderzoek zal plaatsvinden naar panden die vanwege een gebrekkige bouwkundige kwaliteit moeten worden aangepakt. Uit dit onderzoek (een gedocumenteerde inventarisatie) zal een programma worden gedestilleerd dat deel zal uitmaken van het handhavingsprogramma bouw- en woningtoezicht 2005 en verder. In 2004 zullen losse zaken in de binnenstad overigens gewoon doorgang gaan vinden, het onderzoek mag hierop geen remmende werking hebben. Voorts zullen in 2005 ook voor wat betreft de reclameverordening delen van de binnenstad worden aangewezen voor een gerichte handhavingsactie

Page 42: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/Algemene toelichtingIK/versie04-02-08

Bijlage 3 bij nota : “Tot hier en niet verder!”

de Alkmaarse handhavingsnota hoofdstuk 7.

Beleid Bestaande bouw

Brandveiligheidseisen

Afdeling Pro-actie/Preventie Brandweer Alkmaar

Page 43: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/versie04-02-08 blz. 1

INHOUD 1 VOORWOORD 2 DEEL 1 – ALGEMENE TOELICHTING 3 1 Achtergronden en toelichting 4 1.1 Inleiding 4 1.2 De categorisering van de gebouwfuncties 4 1.3 De categorisering van de brandveiligheidseisen 6 2 De beleidspakketten 8 2.1 Inleiding 8 2.2 Overzicht van de gebouwfuncties 8 2.3 Overzicht van de beleidsniveaus 9 2.4 Algemene toelichting eisen 9 3 De werkpakketten 12 3.1 Algemene toelichting 12 3.2 Overzichten 12 3.3 Gelijkwaardigheid 12 Bijlage A Matrix beleidsniveaus 14 DEEL 2 – BELEIDSPAKKETTEN 16 1. Bijeenkomstgebouwen 17 2. Celgebouwen 20 3. Gezondheidszorggebouwen 23 4. Industriegebouwen 26 5. Kantoorgebouwen 29 6. Logiesgebouwen 32 7. Onderwijsgebouwen 35 8. Winkelgebouwen 38 9. Sportgebouwen 41 10. Woongebouwen 44

Page 44: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw//IK/versie04-02-08 blz.2

VOORWOORD Deze notitie is gebaseerd op de door het NIBRA, met ondersteuning van het Technisch Advies Centrum (TAC), opgestelde Handreiking brandpreventiebeleid bestaande bouw en daar waar nodig aangepast aan de Alkmaarse situatie.

Page 45: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 3

DEEL 1

Algemene toelichting

Page 46: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 4

HOOFDSTUK 1 Achtergronden en toelichting 1.1 Inleiding Om te komen tot dit gemeentelijk beleidsniveau brandveiligheid is gekozen voor een drietal stappen. Iedere stap betekent een verdere verdieping en verfijning. Alle stappen zijn nodig om enerzijds de volgende stap goed te kunnen vormgeven en anderzijds heeft iedere stap in de uitvoeringspraktijk haar eigen noodzaak. De drie stappen zijn:

1. Eisenmatrix 2. Beleidspakket 3. Werkpakket

De eerste stap is de zogenaamde eisenmatrix, in dit rapport weergegeven in paragraaf 2.3. Deze matrix geeft voor alle -clusters- van brandveiligheidsvoorzieningen en voor alle gebouwfuncties in globale zin het beleidsniveau aan. In één oogopslag zijn hier de verschillen tussen de gebruiksfuncties zichtbaar en de verhouding van het beleidsniveau tot de bouwbesluit-niveaus nieuwbouw en bestaande bouw. De tweede stap is het beleidspakket. Deze zijn opgenomen in deel II van dit rapport. Het beleidspakket is een verdere uitwerking van de eisenmatrix op hoofdlijnen per gebouwfunctie. Het beleidspakket is noodzakelijk voor de bestuurlijke vaststelling van het te voeren beleid. De derde stap is het werkpakket. In deel III zijn deze, ook weer per gebouwfunctie, opgenomen. De werkpakketten zijn de basis voor de technische uitvoering. Uitvoeriger dan de beleidspakketten geven de werkpakketten de eisen aan waaraan een gebouw dient te voldoen. Deel III is, vanwege het feit dat het om gerichte technische uitvoeringsinstructies gaat, buiten het bestek van deze nota gelaten. 1.2 De categorisering van de gebouwfuncties Voor het vaststellen van de gebouwfuncties is aansluiting gezocht met nieuwe Bouwbesluit. Het bouwbesluit is met ingang van 1 januari 2003 van kracht en bevat prestatie-eisen op het niveau nieuwbouw en op het niveau bestaande bouw voor alle soorten woongebouwen en onderscheidt elf gebruiksfuncties, te weten:

� bijeenkomstfunctie � celfunctie � gezondheidszorgfunctie � industriefunctie � kantoorfunctie � logiesfunctie � onderwijsfunctie � sportfunctie � winkelfunctie � woonfunctie � overige gebruiksfuncties

Van iedere gebruiksfunctie is afgewogen of hiervoor een gemeentelijk beleidsniveau noodzakelijk is. Immers, de gebruiksfuncties kennen geen relatie met de gebruiksvergunningplicht zoals deze is opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. Gekozen is om voor tien gebruiksfuncties een gemeentelijk beleidsniveau te vervaardigen. Voor de "overige gebruiksfuncties" is deze achterwege gelaten omdat hier maatwerk geboden is, zodat voor tien gebruiksfuncties beleidspakketten zijn ontwikkeld. In onderstaande tabel zijn deze gebruiksfuncties weergegeven en is daarbij aangegeven wat de relatie is met de in de gemeentelijke bouwverordening vermelde gebruiksvergunningplichtige panden en welke soorten panden onder deze gebruiksfuncties behoren. Deze laatste zijn slechts ter indicatie en niet uitputtend.

Page 47: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 5

Gebouwfunctie BB Gebruiksvergunningplicht* Soorten panden Bijeenkomstfuncties Bouwwerk waarin meer dan 50

personen tegelijk aanwezig zullen zijn Bioscopen Concertgebouwen Tentoonstellingsgebouwen Discotheken Restaurants Cafés en bars Sportkantines

Celfuncties Bouwwerk waarin aan meer dan 5 personen in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft

Gevangenissen Penitentiaire inrichtingen Cellencomplexen politiebureaus

Gezondheidszorgfuncties Bouwwerk waarin aan meer dan 5 personen in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft

Ziekenhuizen Verpleegtehuizen Gezondheidscentra Huisartsenpraktijken

Industriefuncties Bouwwerk waarin bedrijfsmatig de stoffen zullen worden opgeslagen die in de Regeling Bouwbesluit materialen zijn omschreven

Fabrieken

Kantoorfuncties Bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn

Kantoorgebouwen

Logiesfuncties Bouwwerk waarin aan meer dan 5 personen bedrijfsmatig nachtverblijf zal worden verschaft

Hotels Pensions

Onderwijsfuncties Bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of waarin aan meer dan 10 kinderen jonger dan 12 jaar dagverblijf zal worden verschaft

Basisscholen Middelbare- en hogere scholen

Sportfuncties Bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn

Sporthallen Gymzalen

Winkelfuncties Bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn

Winkels Warenhuizen Winkelcentra

Woonfuncties

Bouwwerk waarin aan personen bedrijfsmatig woonverblijf zal worden verschaft, anders dan een huishouden per woning

Kamerverhuur

* voor criteria zie Bouwverordening gemeente Alkmaar, hoofdstuk 6 1.3 De categorisering van de brandveiligheidseisen Systematiek heeft zwaar gewogen bij het samenstellen van het Bouwbesluit. Bij het groeperen van de brandveiligheidseisen is het verloop van een brand en de gevolgen daarvan aangehouden. Op zich lijkt dit een logische en duidelijke opbouw. Het probleem is echter dat dit niet strookt met het logisch en systematisch toetsen van een gebouw op de brandveiligheidsvoorzieningen. Omdat dit laatste voor een goede toetsing het uitgangspunt dient te zijn, is een andere verdeling van de brandveiligheidseisen noodzakelijk. In dit plan zijn de brandveiligheidseisen gegroepeerd in zes clusters. Voor deze indeling is gekozen omdat deze clusters de volgorde van ontwerpen en toetsen van brandveiligheidsvoorzieningen chronologisch volgt.

Page 48: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 6

De herindeling leidt tot de volgende zes clusters 1. Brandcompartimenten 4. Materiaalgebruik 2. Rookcompartimenten 5. Brandveiligheid constructies 3. Ontvluchting 6. Brandbeveiligingsinstallaties

Toelichting clusters 1. Brandcompartimenten Een gebouw wordt allereerst verdeeld in brandcompartimenten. Brandcompartimenten hebben tot doel een brand te beperken tot een vooraf vastgesteld gebied. Hiermee kan worden voorkomen dat er te veel van het pand in brand raakt, waardoor de schade te groot wordt en de brand onbeheersbaar wordt en daardoor niet meer effectief kan worden bestreden. Brandcompartimenten kunnen gerealiseerd worden door bouwkundige maatregelen (fysieke compartimentering) of door het installatietechnisch beheersen van brand- en rook (virtuele compartimentering). 2. Rookcompartimenten Als de brandcompartimenten bekend zijn worden deze onderverdeeld in één of meer rookcompartimenten. Rookcompartimenten hebben tot doel de rookverspreiding te beperken waardoor de bij brand vluchtende mensen niet te lang door de rook moeten vluchten. Rookcompartimenten kunnen gerealiseerd worden door bouwkundige maatregelen (rookscheidingen, vluchtdeuren) of door installatietechnische voorzieningen (bijvoorbeeld rook- en warmte-afvoer). 3. Ontvluchting Nadat de aanwezige personen het rookcompartiment hebben verlaten moeten zij via de vluchtmogelijkheden een veilig gebied kunnen bereiken. Bij het dimensioneren van deze routes moet rekening gehouden worden met de onafhankelijkheid van de vluchtmogelijkheden en het maximaal aantal personen die van deze routes gebruik zullen maken. Tevens zijn voor een veilige ontvluchting de inrichting van de vluchtwegen (zoals bijvoorbeeld materiaalgebruik) van belang. 4. Constructieve veiligheid De dragende constructies en de hoofddraagconstructie van het gebouw dienen een van tevoren vastgestelde tijd weerstand te bieden tegen bezwijken in geval van brand. 5. Materiaalgebruik Om brandontwikkeling, brandvoortplanting en rookproductie tegen te gaan of te beperken, worden eisen gesteld aan de toepassing van bouwmaterialen. 6. Brandbeveiligingsinstallaties Deze installaties zijn noodzakelijk om er voor te zorgen dat het ontdekken of bestrijden van brand en het veilig ontvluchten in geval van brand effectief plaats kan vinden. Daarnaast is een aantal brandbeveiligingsinstallaties noodzakelijk om de brandbestrijding te ondersteunen.

Page 49: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 7

HOOFDSTUK 2 De beleidspakketten 2.1 Inleiding De beleidspakketten zijn de door het gemeentebestuur vast te stellen pakketten brandveiligheidseisen voor bestaande gebouwen. Bij de opzet van deze pakketten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

a. Het niveau moet zodanig eenduidig zijn dat er bij de toepassing geen verschillen van inzicht kunnen bestaan.

b. Er dient op een eenvoudige wijze inzicht te zijn in het niveau dat wordt vastgesteld (het gemeentelijk beleidsniveau) en de relaties met de in het Bouwbesluit aangegeven niveaus voor nieuwbouw en bestaande bouw.

c. Er dient op eenvoudige wijze inzicht te zijn in de motivatie van het gekozen gemeentelijk beleidsniveau.

Om aan deze uitgangspunten te voldoen is gekozen voor een matrix-overzicht. In deze matrix is voor alle gebouwfuncties en (clustering) van brandveiligheidseisen aangegeven wat de relatie is met de Bouwbesluit-eisen (niveaus nieuwbouw en bestaande bouw), wat de motivatie is om tot het voorgestelde niveau te komen en wat de daaruit volgende eisen zijn. Daarna is per gebouwfunctie aangegeven wat de brandveiligheidseisen zijn. Deze brandveiligheidseisen zijn gegeven in relatie tot het Bouwbesluit. In de werkpakketten zijn de eisen in zelfstandige vorm aangegeven. De beleidspakketten zijn samengesteld met als voornaamste input de benodigde brandveiligheid. Toch is zoveel mogelijk rekening gehouden met de gevolgen van deze beleidspakketten voor investeringen, technische uitvoering en eventuele stopzetting van bedrijfsvoering c.q. sluiting van het pand. 2.2 Overzicht van de gebouwfuncties Uitgangspunt voor het vaststellen van de gebouwfuncties waarvoor een beleidspakket (en in het verlengde daarvan een werkpakket) is opgesteld, zijn de in paragraaf 1.3 aangegeven gebouwfuncties. Deze gebouwfuncties zijn:

� bijeenkomstfunctie � celfunctie � gezondheidszorgfunctie � industriefunctie � kantoorfunctie � logiesfunctie � onderwijsfunctie � sportfunctie � winkelfunctie � woonfunctie

18

Page 50: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 8

2.3 Overzicht van de beleidsniveaus In bijlage A is in een matrix een overzicht weergegeven van de beleidsniveaus. Op deze wijze is eenvoudig te zien welke beleidsniveaus zijn aangehouden en hoe deze zich verhouden tot de niveaus nieuwbouw en bestaande bouw. Ook is snel de relatie te zien tussen de beleidsniveaus van de verschillende gebouwfuncties. 2.4 Algemene toelichting eisen In deze paragraaf wordt een algemene toelichting en motivatie gegeven op de uitgangspunten en keuzes van de beleidsniveaus. In de beleidspakketten zelf is daar waar nodig een nadere toelichting gegeven. Voorts dient te worden opgemerkt dat alle gebouwen, waarvan de bouwvergunning is verleend ná 1992, gezien de vanaf die datum geldende regelgeving, aan de opgesomde beleidsniveaus behoren te voldoen Brandcompartimenten Uitgangspunt voor deze categorie zijn de eisen voor de bestaande bouw. Het probleem dat zich voordoet bij volgen van dit niveau is de hoogte van de brandwerendheid op branddoorslag en brandoverslag van de brandcompartimenten. Deze is bij bestaande gebouwen 20 minuten. Dat is onvoldoende om de brandweer de kans te geven de brand binnen het brandcompartiment tegen te houden, zodat een verdere branduitbreiding over het gehele gebouw mogelijk is. Anderzijds is hier pas indirect sprake van een risico voor personen omdat een veilige ontvluchting met andere eisen gerealiseerd wordt. Het nieuwbouwniveau van 60 minuten lijkt de enige juiste eis, maar is verhoudingsgewijs zwaar bij bestaande gebouwen. Om deze reden is gekozen voor een tussenliggend niveau van 30 minuten, waarbij de brandweer in veel gevallen (niet te groot gebouw en/of een snelle brandmelding) de uitbreiding van de brand tot staan kan brengen. Indien er echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van 60 minuten gehanteerd, dit in verband met het feit dat de brandweer dan meer moeite zal hebben om een brand onder controle te krijgen. Rookcompartimenten Uitgangspunt voor de rookcompartimenten is het niveau nieuwbouw, omdat deze eisen alles te maken hebben met een veilige ontvluchting. De zwaarte van deze eisen is afhankelijk van de bezetting van het gebouw. De bezettingsklasse van een gebouw wordt aangegeven door de aanvrager. Hoe meer mensen per gebruiksoppervlakte, hoe zwaarder de eisen. In Bouwbesluit fase 2 wordt dit aangeduid met bezettingsklassen. Bezettingsklasse 1 is daarbij de hoogste bezetting, dat wil dus zeggen de meeste mensen per oppervlakte aanwezig. Om voor de bestaande bouw toch enige verlichting in de eisen ten aanzien van de bestaande gebouwen te geven, is de toepassing van bezettingsklasse 1 buiten beschouwing gelaten. Dat wil zeggen dat als een bestaand gebouw een bezetting heeft conform klasse 1 de (lagere) eisen voor klasse 2 toegepast worden. Uiteraard gelden bij een bezetting die valt in de klassen 2, 3 of 4 gewoon de eisen die daarvoor gelden. ������������� � ���������������������������� ��������

Ontvluchten Ook hier geldt dat deze eisen direct te maken hebben met een veilige ontvluchting en er dus niet getornd wordt aan het niveau nieuwbouw. Eén uitzondering op deze regel is toegepast. De draairichting van deuren worden niet beschouwd conform de nieuwbouweisen. Hier is gekozen uit te gaan van het realistische gebruik. Dat wil zeggen dat er bij het betreffende pand gekeken wordt naar wat in de praktijk de bezetting is.Op basis van deze bezetting worden de eisen ten aanzien van uitgangsbreedte en draairichting bepaald. Dit betekent een verlichting ten opzichte van de nieuwbouweisen. Ook geldt bij het ontvluchten dat, analoog aan de categorie "rookcompartimenten" bezettingsklasse 1 (met uitzondering van bijeenkomstgebouwen) buiten toepassing is gelaten. Constructies Voor de constructies is gekozen voor het niveau bestaande bouw, omdat dit uit oogmerk van brandveiligheid acceptabel is, mede in relatie tot de investeringen die nodig zijn om de constructieve veiligheid op het niveau nieuwbouw te brengen. Materialen

Page 51: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 9

Ook voor de materialen is gekozen voor het niveau bestaande bouw. Voor wat betreft de materiaaleisen binnen het gebouw is er -met uitzondering van de binnenzijde van schachten- geen verschil met het niveau nieuwbouw. Om te voldoen aan de nieuwbouweisen voor de schachten is een onevenredige investering en aanpassing noodzakelijk, zodat hier niet voor gekozen is. Het verschil tussen de nieuwbouweisen en eisen voor bestaande gebouwen betreffen bij materiaal toepassingen de buitenzijde van het gebouw, dak en gevels. Er zijn argumenten om voor de gevel moeilijk brandbare materialen toe te passen (nieuwbouwniveau). De kans dat deze materialen daadwerkelijk bijdragen aan een veilige ontvluchting is echter klein, zodat er toch voor gekozen is bij de materialen alleen de eisen voor bestaande bouw toe te passen. Brandbeveiligingsinstallaties Uitgangspunt voor de brandbeveiligingsinstallaties is het niveau bestaande bouw. Alleen

zou de toepassing van brandslanghaspels dan niet noodzakelijk zijn. Al eerder is aangegeven dat dit ongewenst is en waarom dit ongewenst is. Voor de toepassing van brandslanghaspels is daarom het niveau nieuwbouw aangehouden. Dat geldt ook voor de toepassing van noodverlichting. De toepassingseisen bij bestaande bouw is veel lager. Omdat noodverlichting voor een snellere en veilige ontruiming zorgt, zijn ook hier de eisen voor nieuwbouw aangehouden. Voor wat betreft ontruimingsinstallaties en brandmeldinstallaties is aansluiting gezocht bij de geformuleerde eisen in de gemeentelijke bouwverordening.

Koppeling met verbouwingen Er kan eventueel voor gekozen worden sommige eisen alleen uit te laten voeren als er ook een verbouwing plaats vindt en dus koppelen aan de bouwvergunning die voor die verbouwing noodzakelijk is. Deze oplossing dient echter gezien te worden als een minder wenselijke mogelijkheid, waarvoor bijvoorbeeld kan worden gekozen als de brandpreventieve eisen niet in verhouding staan tot de te plegen investeringen. Voor een goed brandveiligheidsbeleid dienen in het algemeen de eisen in de beleids- en werkpakketten het uitgangspunt te zijn voordat tot de verlening van een gebruiksvergunning overgegaan kan worden. De eisen behorende bij de categorie "brandcompartimenten", voor zover deze eisen uitstijgen boven het rechtens verkregen niveau, zouden zich in genoemde situatie lenen voor het uitsluitend koppelen aan een verbouwing. Dat kan bij een nieuwe aanvraag gebruiksvergunning tot gevolg hebben dat deze ofwel op voorhand niet kan worden verleend of dat het gebruik beperkt dient te worden. Voor de eisen in de categorie "rookcompartimenten" en "ontvluchten" wordt een verlaging van de in de beleidspakketten genoemde niveaus ten sterkste ontraden, omdat deze eisen direct te maken hebben met het veilig vluchten uit een gebouw. Voorts zal bij de beoordeling van monumenten en anderszins beeldbepalende panden bij de toepassing van de eisenpakketten (nog meer dan bij andere gebouwen) sprake moeten zijn van maatwerk omdat de monumentale waarden van deze panden in het kader van andere speciale wetgeving dienen te worden gerespecteerd.

Page 52: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid bestaande Bouw/IK/Algemene toelichting/versie04-02-08 blz. 10

HOOFDSTUK 3 De werkpakketten 3.1 Algemene toelichting De beleidspakketten zijn voor de uitvoering verder uitgewerkt in werkpakketten. De werkpakketten bevatten de concrete toetsingscriteria. De criteria zijn geen directe overname van desbetreffende prestatie-eisen uit het Bouwbesluit, maar een vertaling ervan om de leesbaarheid te vereenvoudigen. Omdat het om interne werkinstructies gaat maken de werkpakketten op zich geen deel uit van deze nota. De criteria zijn genummerd in de systematiek van de 7 genoemde eisen-categorieën en iedere criterium is voorzien van een tekst die aangeeft het gaat, dit om de herkenbaarheid te vereenvoudigen. De werkpakketten zijn er voor om de uitvoerende inspecteurs wegwijs te maken in het systeem van directe criteria dat voortvloeit uit de beleidspakketten. Kennis van de bouwregelgeving is noodzakelijk om goed uit de voeten te kunnen met deze eisen. Een nadere vertaling in checklisten maakt de werkpakketten niet overbodig. Voor de meer complexere gebouwen en voor de formele aanschrijvingen zijn ze essentieel. De werkpakketten zijn dan ook zo opgesteld dat ze als een soort standaardzinnen gebruikt kunnen worden en modulair in de brieven opgenomen kunnen worden. Dan dient daaraan nog wel te worden toegevoegd wat de conclusie is, op onderdeel X en Y voldoet het bouwwerk niet aan het criterium dus zullen de volgende maatregelen moeten worden genomen. Ook is het eenvoudig mogelijk en zelfs aan te bevelen de werkpakketten in een geautomatiseerd programma onder te brengen. Dit bevordert de eenduidigheid en de snelheid in de uitvoering van de werkzaamheden. Het opleggen van bouwkundige werkzaamheden voorafgaand aan een beoordeling gebruiksvergunning of zonder meer in het kader van brandpreventie onderzoeken geschiedt echter door de inspecteurs van de afdeling bouwen. Dat betekent dat de eisenpakketten en bevindingen zullen worden beschreven in interne adviezen. 3.2 Overzichten Van de volgende gebouwfuncties zijn werkpakketten opgesteld:

� bijeenkomstfunctie � celfunctie � gezondheidszorgfunctie � industriefunctie � kantoorfunctie � logiesfunctie � onderwijsfunctie � sportfunctie � winkelfunctie � woonfunctie

3.3 Gelijkwaardigheid Evenals het bij de nieuwbouwvoorschriften in het Bouwbesluit mogelijk is, is het ook bij de werkpakketten mogelijk om niet aan de genoemde prestatie-eis te voldoen, maar om voor een oplossing te kiezen die een gelijkwaardig veilige oplossing biedt. Om te komen tot een gelijkwaardige oplossing dient aangesloten te worden bij de in de gemeente gangbare procedure ten aanzien van het toetsen van gelijkwaardige oplossingen. Het verdient wel aanbeveling om goedgekeurde gelijkwaardige oplossingen, voor zover algemeen toepasbaar, als een gelijkwaardige oplossing te koppelen aan de bijbehorende prestatie-eis. Zo wordt de toepassing van gelijkwaardige uniforme oplossingen bevordert.

Page 53: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/matrix eisen/versie04-02-08 blz. 11

BIJLAGE A Matrix beleidsniveau's

Brandcompartiment

Rookcompartiment Ontvluchten Constructies Materialen Installaties Gebruik

Bijeenkomstgebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.)

rookcompartimenten: NB

uitgangsbreedte: NB draairichting: deuren GB overige eisen: NB

hoofddraag- constructie:BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

< 250m²: blustoestel >250m²: minihaspel vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Celgebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.) subbrandcomparti-menten: NB

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

alle ontvluchttingseisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Gezondheidszorggebouw

brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.) subbrandcompar-timenten:NB

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting; BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector Bij niet bed-geb. patiënten < 250m² : blustoestel >250m² : minihaspel

Industriegebouw

brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min.

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting; BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector < 250m² : blustoestel >250m² : minihaspel

Kantoorgebouw brandcompartimenten algemeen; BB WBDBO-brandcompartimenten 30 min. (60 min.)

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

< 250m² : blustoestel > 250m²: minihaspel vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Page 54: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/matrix eisen/versie04-02-08 blz. 12

Brandcompartiment

Rookcompartiment Ontvluchten Constructies Materialen Installaties Gebruik

Logiesgebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.) subbrandcompar-timenten: NB

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling; BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Onderwijsgebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.)

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen:BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

vluchtwegaan- duiding: in toeg.sector

Winkelgebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.)

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

< 250m²: blustoestel > 250m²: minihaspel vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Sportgebouw brandcompartimenten algemeen BB WBDBO -brandcompartimenten: 30 min.

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

uitgangsbreedte: NB draairichting deuren: GB overige eisen: NB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels en noodverlichting: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

< 250m²: blustoestel > 250m²: minihaspel vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

Woongebouw brandcompartimenten algemeen: BB WBDBO-brandcompartimenten: 30 min. (60 min.) subbrandcompar- timenten: NB

rookcompartimenten: NB geen toepassing van B1

alle ontvluchtingseisen: BB

hoofddraag-constructie: BB vluchtwegen: BB

brandbaarheid: BB brandvoortplanting: BB rookontwikkeling: BB

brandslanghaspels, noodverlichting en huismeldinstallatie: NB overige installaties: BB bmi en ontruiming: beschreven

< 250m²: blustoestel > 250m²: minihaspel vluchtwegaan-duiding: in toeg.sector

NB = Nieuwbouw BB = Bestaande Bouw GB = Gemeentelijk beleidsniveau B1 = Bezettingsklasse B1 (conform Bouwbesluit fase 2)

Page 55: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Beleidspakketten/versie04-02-08 blz. 13

DEEL 2

Beleidspakketten

Page 56: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Bijeenkomstgebouwen/versie04-02-08 blz. 14

BELEIDSPAKKET 1 BIJEENKOMSTGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen, waarbij de berekeningsmethode U = Opp X B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. 3. Ontvluchten �������

De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen. 30 �������

De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Eis 6: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. De deuren mogen echter niet over de openbare weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen.

Page 57: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Bijeenkomstgebouwen/versie04-02-08 blz. 15

Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.. Voor wat betreft de draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen.

Page 58: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Bijeenkomstgebouwen/versie04-02-08 blz. 16

Eis 13: Een bijeenkomstgebouw waarin meer dan 2 zalen aanwezig zijn of waar een zaal niet op de begane grond ligt, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 14: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 15: Een bijeenkomstgebouw met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1000 m² of meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken.

Gebruik Eis 16: Een bijeenkomstgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 59: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Celgebouwen/versie04-02-08 blz. 17

BELEIDSPAKKET 2 CELGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen celgebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 34 3. Ontvluchten Eis 5: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen die in veel gevallen ook nog niet eenvoudig kunnen vluchten, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. 4. Constructies

Page 60: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Celgebouwen/versie04-02-08 blz. 18

Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Toelichting: ������������������������������������������������������������������������������������������� �

����������������� ���������� �� ��������������� ������������������� ����������������������������

������� �������������������������!������"��������������Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de subbrandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is 5. Materialen Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen. Eis 12: Een celgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 13: Een celgebouw dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de

Page 61: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Celgebouwen/versie04-02-08 blz. 19

aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting of redding mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 14: Een celgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding. Toelichting: . Vluchtwegaanduiding is in die gevallen noodzakelijk dat mensen onbekend zijn met het gebouw. Om die reden is voor de relatie met de toegankelijkheidsector gekozen..

Page 62: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Gezondheidszorggebouwen/versie04-02-08 blz. 20

BELEIDSPAKKET 3 GEZONDHEIDSZORGGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen gezondheidszorggebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en dat de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 38 3. Ontvluchten Eis 5: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. ����#��

De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B ���������������� � ���������������������������������������� ������

Page 63: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Gezondheidszorggebouwen/versie04-02-08 blz. 21

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de bezettingsgraad die van toepassing is.

Eis 7: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. De deuren mogen echter niet over de openbare weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 8: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de subbrandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. 39 Eis 11: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties

Page 64: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Gezondheidszorggebouwen/versie04-02-08 blz. 22

Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 13: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen. Eis 14: Een gezondheidszorggebouw groter dan 500 m2 of met een verblijfsvloer tussen de 5 en 20 meter, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 15: Een gezondheidszorggebouw met een verblijfsvloer hoger dan 20 meter, alsmede het gedeelte van het gezondheidszorggebouw dat bestemd in voor aan bed gebonden patiënten, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 16: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 17: Een gezondheidszorggebouw groter dan 500 m² of met een verblijfsvloer hoger dan 5 meter, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. 40 Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting of redding en een tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 18 Een gezondheidszorggebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 65: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Industriegebouwen/versie04-02-08 blz. 23

BELEIDSPAKKET 4 INDUSTRIEGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen industriegebouwen en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 3. Ontvluchten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de uitgangsbreedte en draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen industriegebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. 46 Eis 5: De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Eis 6: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. . De deuren mogen echter niet over de openbare

Page 66: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Industriegebouwen/versie04-02-08 blz. 24

weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de subbrandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Toelichting De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels

Page 67: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Industriegebouwen/versie04-02-08 blz. 25

en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande industriegebouwen. Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen industriegebouwen. ����$%��

Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 14: Een industriegebouw groter dan 8000 m² of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 15: Een industriegebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 68: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Kantoorgebouwen/versie04-02-08 blz. 26

BELEIDSPAKKET 5 KANTOORGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde van de bezettingsgraad die van toepassing is.

Toelichting: ������������������������������������������������ ����������� ��������������&�����������

� ���������������������������'(������������������������������� ��� ��������������������)������

������� ��������*$�������������������� ������������� ����������� ��������������� ���������������

��������������������������������� � �������+��� �������������������� ����������������� �������������

������������ 3. Ontvluchten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. 46 Eis 5: De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode P = U x 0,9 U = Opp x B

Page 69: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Kantoorgebouwen/versie04-02-08 blz. 27

���������������� � ���������������������������������������� ��

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde van de bezettingsgraad die van toepassing is.

Eis 6: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. De deuren mogen echter niet over de openbare weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de subbrandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties

Page 70: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Kantoorgebouwen/versie04-02-08 blz. 28

Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen. Eis 13: Een kantoorgebouw met een verblijfsvloer hoger dan 50 meter, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 14: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 15: Een kantoorgebouw groter dan 500 m², dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 16: Een kantoorgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 71: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Logiesgebouwen/versie04-02-08 blz. 29

BELEIDSPAKKET 6 LOGIESGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen logiesgebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad die van toepassing is.

Toelichting: ������������������������������������������������ ����������� ��������������&�����������

� ���������������������������'(������������������������������� ��� ��������������������)������

������� ��������*$�������������������� ������������� ����������� ��������������� ���������������

��������������������������������� � �������+��� �������������������� ����������������� �������������

������������42 3. Ontvluchten Eis 5: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan �������������)������������� �����������*,��

����#��

Page 72: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Logiesgebouwen/versie04-02-08 blz. 30

De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Eis 7: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. De deuren mogen echter niet over de openbare weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 8: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. 43 Eis 11: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

Page 73: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Logiesgebouwen/versie04-02-08 blz. 31

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Eis 13: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen. Eis 14: Een logiesgebouw groter dan 500 m² of met een verblijfsvloer tussen de 5 en 20 meter, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 15: Een logiesgebouw met een verblijfsvloer hoger dan 20 meter dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 16: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 17: Een logiesgebouw groter dan 500 m² of met een verblijfsvloer hoger dan 5 meter, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. 44 Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 18: Een logiesgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding. Toelichting: Vluchtwegaanduiding is in die gevallen noodzakelijk dat mensen onbekend zijn met het gebouw. Om die reden is voor de relatie met de toegankelijkheidsector gekozen.

Page 74: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Onderwijsgebouwen/versie04-02-08 blz. 32

BELEIDSPAKKET 7 ONDERWIJSGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 3. Ontvluchten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. 50 Eis 5: De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

����#��

De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het

Page 75: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Onderwijsgebouwen/versie04-02-08 blz. 33

���������������� � ��������(������� ����������������� ��������������������� ����������������������������� �

�����+������� ���������������������(���������������������� �� ������� ���������������������� �������

���� ����������������������������������������*����������������������������������� �������

Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 12:

Page 76: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Onderwijsgebouwen/versie04-02-08 blz. 34

De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen. Eis 13: Een onderwijsgebouw met een verblijfsvloer hoger dan 20 meter dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met niet automatische bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. ����$���

Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 15: Een onderwijsgebouw groter dan 1000 m² of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 16: Een onderwijsgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding. 52

Page 77: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Winkelgebouwen/versie04-02-08 blz. 35

BELEIDSPAKKET 8 WINKELGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting:

De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 3. Ontvluchten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. 54 Eis 5: De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

Page 78: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Winkelgebouwen/versie04-02-08 blz. 36

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Eis 6: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het ���������������� � ��������(������� ����������������� ��������������������� ����������������������������� �

�����+������� ���������������������(���������������������� �� ������� ����������������������� �������

���� ����������������������������������������*��������������������������������� �������

Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen); de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen). 6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels

Page 79: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Winkelgebouwen/versie04-02-08 blz. 37

en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen. Eis 13: Een winkelgebouw met een verblijfsvloer hoger dan 50 meter, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 14: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 15: Een winkelgebouw groter dan 1000 m² of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 16: Een winkelgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 80: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 38

BELEIDSPAKKET 9 SPORTGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaalt door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2 en waarbij de berekeningsmethode U = Opp x B maatgevend is.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van het rookcompartiment. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Uit oogmerk van de brandveiligheid van bestaande gebouwen is dit acceptabel. 3. Ontvluchten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen (met uitzondering van de draairichting van deuren) te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen, met dien verstande dat uitgegaan wordt van een maximale bezettingsklasse van B2. 58 Eis 5: De uitgangsbreedte van deuren dient te voldoen aan de berekeningsmethode U = Opp x B waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting.

U is de uitgangsbreedte met een minimum van 600 mm. Opp is de oppervlakte van de verblijfsruimte/ gebied. B is de getalswaarde die bij de bezettingsgraad van toepassing is.

Eis 6: De draairichting van deuren dient, voor zover deze deuren zijn meegerekend bij het

Page 81: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 39

bepalen van de uitgangsbreedte, niet tegen de vluchtrichting in te zijn. De deuren mogen echter niet over de openbare weg komen. Uitzondering hierop vormen de nooddeuren, die dan alleen als zodanig mogen worden gebruikt. De draairichting van de overige deuren dient te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. De eisen bij de maximale bezettingsklasse B1 zullen bij bestaande gebouwen in veel gevallen tot ingrijpende aanpassingen leiden. Daarom is deze klasse hier buiten toepassing gelaten. Voor wat betreft de uitgangsbreedte en draairichting van deuren is uitgegaan van een realistische bezetting van het pand, zodat hiervoor maatwerk per pand noodzakelijk is. Het aantal personen waar mee gerekend wordt dient in de gebruiksvergunning vastgelegd te worden. 4. Constructies Eis 7: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in

dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen.

Page 82: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 40

Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen. Eis 13: Een sportgebouw waarin meer dan 2 zalen aanwezig zijn of waar een zaal niet op de begane grond ligt, dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met gedeeltelijke bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer. Eis 14: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van rookdetectie en een automatische ontruimingsalarmering. Eis 15: Een sportgebouw met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1000 m² of meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 16: Een sportgebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.

Page 83: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 41

BELEIDSPAKKET 10 WOONGEBOUWEN 1. Brandcompartimenten Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 30 minuten. Indien echter een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, wordt een WBDBO van 60 minuten gehanteerd. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Dat dient te worden voorkomen. Daar het de brandweer bij een hoger bouwwerk meer moeite zal kosten om een brand te lokaliseren en onder controle te krijgen en een eventuele ontruiming op te starten, wordt voor een bouwwerk waar een verblijfsvloer hoger dan 20 meter aanwezig is, aansluiting gezocht bij het niveau van nieuwbouw, zodat een WBDBO van 60 minuten gehanteerd wordt. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen megawoningen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden. 2. Rookcompartimenten Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Toelichting: De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen (met name de mogelijkheden om in rook te vluchten), zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd. 3. Ontvluchten Eis 5: De uitvoering en inrichting van de ontvluchtingsmogelijkheden dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. 62 Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.

Page 84: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 42

4. Constructies Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is. 5. Materialen Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: � de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische

zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);

� de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);

� de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).

6. Brandbeveiligingsinstallaties Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels, noodverlichting en huismeldinstallatie) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. 63 Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels, noodverlichting en huismeldinstallatie dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Eis 12: Een megawoning dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer.

Page 85: nota handhaving vastgesteld - Alkmaar- Juridisch kader 10 Uitvoeringsaspecten - Financiële aspecten ... Bijlage 3 uitwerking brandveiligheidsaspecten bestaande bouw . 4 Hoofdstuk

Beleid Bestaande Bouw

Beleid Bestaande Bouw/IK/Sportgebouwen/versie04-02-08 blz. 43

Eis 13: Een megawoning dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels en de huismeldinstallatie) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen (bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels). Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken. 7. Gebruik Eis 14: Een woongebouw dient in de toegankelijkheidsector te zijn voorzien van vluchtwegaanduiding.