Bezonken Rood - Tijd, Ruimte en Stroming

2
‘Bezonken rood’ – Jeroen Brouwers Tijd Kalendertijd: 1981, zie r. 95 (‘meer dan drie decenniën later’) Verteltijd: 4 bladzijden, 181 regels Vertelde tijd: vanaf begin augustus 1945 (WO II) met een grote sprong tot 1981 In feite is het hele fragment een lange flashback met verschillende vooruitwijzingen (r. 3, 85 , 141, 173, 175). Na de laatste vooruitwijzingen gaat Brouwers verder over zijn toestand in 1981: hij heeft het over zijn ‘kampsyndroom’. Het verhaal verloopt niet altijd chronologisch. Brouwers verwerkt stukken ‘heden’ in zijn flashback, waardoor het onduidelijk is of hij het nog steeds over het verleden heeft. Dit is echter niet storend, Brouwers associatieve manier van schrijven is vrij aangenaam om te lezen. De vertelde tijd is groter dan de verteltijd. Hierdoor gaat het verhaal vrij snel (versnelling). Er zijn echter ook passages met beschrijvingen, die langer uitgesponnen zijn. Grammaticale tijd: onvoltooid tegenwoordige tijd, ook al speelden de gebeurtenissen in het jappenkamp zich in het verleden af. Het effect is dat het verhaal levendig wordt voorgesteld. Ook de stukjes ‘heden’ staan in de OTT. Ruimte Geografische ruimte: het Tjidengkamp in Indonesië, op het einde ook een stukje dat zich waarschijnlijk ergens anders afspeelt (Nederland?)

description

Bespreking van de verhaalaspecten in 'Bezonken Rood' van Jeroen Brouwers

Transcript of Bezonken Rood - Tijd, Ruimte en Stroming

‘Bezonken rood’ – Jeroen Brouwers

Tijd

Kalendertijd: 1981, zie r. 95 (‘meer dan drie decenniën later’)

Verteltijd: 4 bladzijden, 181 regels

Vertelde tijd: vanaf begin augustus 1945 (WO II) met een grote sprong tot 1981

In feite is het hele fragment een lange flashback met verschillende vooruitwijzingen (r. 3, 85 , 141, 173, 175). Na de laatste vooruitwijzingen gaat Brouwers verder over zijn toestand in 1981: hij heeft het over zijn ‘kampsyndroom’.

Het verhaal verloopt niet altijd chronologisch. Brouwers verwerkt stukken ‘heden’ in zijn flashback, waardoor het onduidelijk is of hij het nog steeds over het verleden heeft. Dit is echter niet storend, Brouwers associatieve manier van schrijven is vrij aangenaam om te lezen.

De vertelde tijd is groter dan de verteltijd. Hierdoor gaat het verhaal vrij snel (versnelling). Er zijn echter ook passages met beschrijvingen, die langer uitgesponnen zijn.

Grammaticale tijd: onvoltooid tegenwoordige tijd, ook al speelden de gebeurtenissen in het jappenkamp zich in het verleden af. Het effect is dat het verhaal levendig wordt voorgesteld. Ook de stukjes ‘heden’ staan in de OTT.

Ruimte

Geografische ruimte: het Tjidengkamp in Indonesië, op het einde ook een stukje dat zich waarschijnlijk ergens anders afspeelt (Nederland?)

Sociale ruimte: Nederlands-Indische vrouwen en kinderen die in gevangenschap worden gehouden door Japanse soldaten en officieren; relatie gevangene-bewaker

Sfeerscheppende ruimte: versterkend; interneringskamp, vuur, zwartrode rookwolken, kuil in rode aarde (rood = motief, zie ook titel)

Stroming/periode

Jaren 80, nieuwe romantiek: Jeroen Brouwers keert met dit boek terug naar zijn familiale verleden. Hij vertelt letterlijk de herinneringen die hij nog heeft aan zijn moeder, die (net?) gestorven is. Ook

zijn eigen voorbije gedachten verwoordt hij uitvoerig in het boek. Zo heeft hij het bijvoorbeeld over Liza, ‘voor wie hij niets voelt en niets wil voelen’. De schrijver weet niet hoe hij met de vooruitsnellende maatschappij om kan gaan . Hij vraagt zich af wat hij aan moet met zijn gevoelens en gedachten. De structuur van het boek is dan ook lichtjes chaotisch, heden en verleden vervloeien in elkaar, de auteur verspringt vaak van gedachte en benadrukt zijn gedachten en gevoelens.