elinefilemon4f.weebly.comelinefilemon4f.weebly.com/.../cultureel_zelfportret_van_eline_filemon.docx  ·...

7
Cultureel zelfportret van Eline Filemon – klas N4F Eerste discipline van mijn culturele zelfportret is sport; hockey Ik sport al mijn hele leven en vanaf mijn zevende jaar zit ik op hockey. Mijn ouders vonden dat ik al op zeer jonge leeftijd een heel goed balgevoel had. Zelf had ik dat natuurlijk niet bewust in de gaten, maar ik had wel altijd voorkeur voor balspellen. Rond mijn zesde werd er in de buurt, waar ik toen woonde, door een ouder meisje veel hockeywedstrijdjes op straat georganiseerd. Ik stond te kijken en dacht: “Dat wil ik ook kunnen!”. Nu speel ik vanaf mijn zevende jaar al bij hockeyclub Roomburg in Leiden. In de loop van de jaren ben ik hockey steeds leuker gaan vinden en er gelukkig ook steeds beter in geworden. Daarom heb ik ook op onze school de eerste drie leerjaren highschool hockey gevolgd. In die periode heb ik veel geleerd van de trainers. Nu kan ik geen highschool hockey meer volgen, maar train ik nog steeds veel, speel in een selectieteam, geef zelf training, ben scheidsrechter en ik ga ook soms naar grote toernooien om te kijken. Ik kan er echt van genieten om naar een goede wedstrijd te kijken. Als ik samen met mijn vader ga, kunnen we nog uren nakletsen over de sterke acties binnen de wedstrijd of onze visie geven over de tactiek die in de wedstrijd werd toegepast. Door te kijken naar een wedstrijd van anderen leer je veel. Niet alleen over opstellingen en tactiek maar ook technieken, die ik vervolgens thuis probeer te trainen bij mijzelf. Hockey is daarom mijn passie en ik hoop dat ik er mijn hele leven mee bezig kan blijven.

Transcript of elinefilemon4f.weebly.comelinefilemon4f.weebly.com/.../cultureel_zelfportret_van_eline_filemon.docx  ·...

Cultureel zelfportret van Eline Filemon – klas N4F

Eerste discipline van mijn culturele zelfportret is sport; hockey

Ik sport al mijn hele leven en vanaf mijn zevende jaar zit ik op hockey. Mijn ouders vonden dat ik al op zeer jonge leeftijd een heel goed balgevoel had. Zelf had ik dat natuurlijk niet bewust in de gaten, maar ik had wel altijd voorkeur voor balspellen. Rond mijn zesde werd er in de buurt, waar ik toen woonde, door een ouder meisje veel hockeywedstrijdjes op straat georganiseerd. Ik stond te kijken en dacht: “Dat wil ik ook kunnen!”. Nu speel ik vanaf mijn zevende jaar al bij hockeyclub Roomburg in Leiden. In de loop van de jaren ben ik hockey steeds leuker gaan vinden en er gelukkig ook steeds beter in geworden. Daarom heb ik ook op onze school de eerste drie leerjaren highschool hockey gevolgd. In die periode heb ik veel geleerd van de trainers. Nu kan ik geen highschool hockey meer volgen, maar train ik nog steeds veel, speel in een selectieteam, geef zelf training, ben scheidsrechter en ik ga ook soms naar grote toernooien om te kijken. Ik kan er echt van genieten om naar een goede wedstrijd te kijken. Als ik samen met mijn vader ga, kunnen we nog uren nakletsen over de sterke acties binnen de wedstrijd of onze visie geven over de tactiek die in de wedstrijd werd toegepast. Door te kijken naar een wedstrijd van anderen leer je veel. Niet alleen over opstellingen en tactiek maar ook technieken, die ik vervolgens thuis probeer te trainen bij mijzelf. Hockey is daarom mijn passie en ik hoop dat ik er mijn hele leven mee bezig kan blijven.

Tweede discipline van mijn culturele zelfportret is theater; cabaretier Jochem Myjer

Vroeger toen ik nog klein was namen mijn ouders mij regelmatig mee naar de schouwburg in Leiden. We bezochten dan met ons gezin een kindervoorstelling zoals Nijntje, Peter Pan de musical, een kindertoneelstuk etcetera. Op een drie oktober 2014 gingen we met ons gezin, volgens traditie, haring en witte brood halen. Daar stond Jochem Myjer vol overgave witbrood uit te delen. Ik herkende hem van het minikoraal, waar hij zijn liedje “la la Leiden” heeft laten horen. Mijn ouders vertelde mij toen dat hij een cabaretier is. Thuis ben ik op YouTube filmpjes van zijn voorstellingen gaan bekijken. Ik vond het geweldig! Natuurlijk vond ik het ook leuk dat we toevallig allebei ADHD hebben. De grappen die hij daarover maakt, die zijn niet alleen herkenbaar, maar ik moet er ook vreselijk om lachen. Zijn humor blijft vaak dicht bij hemzelf en gaat over hele gewone dingen uit het dagelijks leven. Dat brengt hij op een drukke manier, maar zo geweldig goed. Inmiddels ben ik een echte fan van hem geworden en volg hem op Facebook, waar ik hem weleens berichten stuur, waar hij soms op antwoordt. Ook kom ik hem weleens tegen; Zo heb ik samen met mijn broertje, een keer met Jochem Myjer en zijn kinderen gevoetbald. Ook ben ik hem vorig jaar tegen gekomen op Texel en hebben we een kort met elkaar gesproken. Jammer genoeg is het mij nog niet gelukt om een voorstelling van hem bij te wonen; de kaartjes zijn zo snel uitverkocht, maar het gaat mij een keer lukken! Wel heb ik al zijn voorstellingen op dvd bekeken.

Derde discipline van mijn culturele zelfportret is architectuur; Verona

Ik ben afgelopen zomer met mijn ouders en broertjes op vakantie geweest naar het Gardameer. Ons vakantiehuisje lag op ongeveer 40 kilometer van Verona en daarom hebben we deze mooie stad enkele malen kunnen bezoeken. De stad is grotendeels tijdens de Romeinse tijd gebouwd en heeft een heel leuk centrum met mooie gebouwen en kerken, het huis van Romeo en Julia, oude bruggen over de rivier Adige en een oud Romeins theater dat tegen een berg was aangebouwd. Van daaruit had je een geweldig uitzicht over de stad. Het gebouw wat mij het meest aansprak was toch wel Arena met zijn opvallende Romeinse boogconstructie. Het leuke van deze oude Arena is dat deze nog steeds in gebruik is; er worden regelmatig voorstellingen gegeven. Mijn vader besloot daarom dat we mijn moeder voor haar verjaardag maar moesten trakteren op een voorstelling. Op de dag voor haar verjaardag zijn we al vroeg naar de Arena gegaan. Rond halfacht ’s avonds ging de Arena open. Na ongeveer anderhalf uur wachten begon de opera Carmen. Hoewel alles in het Italiaans gezongen werd kon ik het verhaal redelijk volgen omdat de vertaling geprojecteerd werd op een scherm. De voorstelling duurde vier uur. Een lange zit, maar zeker de moeite waard. Uiteindelijk vond ik de opera het leukste en meest bijzondere wat ik tijdens deze zomervakantie heb ondernomen.

Vierde discipline van mijn culturele zelfportret is muziek

Volgens mijn ouders was ik al zeer vroeg in mijn leven gek op muziek. Net nadat ik kon lopen stond ik al vrolijk in de huiskamer te dansen wanneer ik muziek hoorde. Daarom ben ik op een gegeven moment ook op ballet gegaan, maar dat was niet echt mijn ding. Misschien wel door mijn ADHD. Toen ik ongeveer tien jaar was ben ik begonnen met blokfluitles. Ik had het vrij snel onder de knie en heb toen ook meegedaan aan enkele concerten van de muziekschool. Daarna ben ik overgestapt op de piano. Volgens mijn leraar had ik talent, maar ik kon het niet opbrengen om iedere dag te oefenen, dus ben ik hier op een gegeven moment ook mee gestopt. Nu luister ik heel veel naar muziek. Eigenlijk niet zoveel via de radio, maar grotendeels via YouTube. Je kan zelf je eigen afspeellijst maken, dus de muziek kiezen waarvoor je in de stemming bent. Voordat we op vakantie gaan maak ik ook een hele afspeellijst, zodat ik lekker in de auto kan zitten met mijn koptelefoon op. Ik ben niet echt een fan van een bepaalde band, zanger of zangeres; eigenlijk vind ik de meeste popmuziek wel leuk. Van klassieke muziek houd ik niet echt, maar de muziek die bijvoorbeeld bij de opera in Verona te horen was, was wel gaaf. Zeker die deuntjes die maar in je hoofd blijven zitten. Ta ta tada ta ta ta tada………………. Ja muziek maakt mij vrolijk.

Vijfde discipline van mijn culturele zelfportret is street art

Steet art is en stroming binnen de graffitibeweging. Onder Street Art vallen diverse illegaal of legaal aangebrachte kunstuitingen aan de openbare weg die niet bij het klassieke graffiti beeld behoren en evenmin bij de officiële kunst. Het is dus toegankelijk voor iedereen. Steet art vertelt een verhaal: een politieke boodschap, een vuist tegen de commercie, een kritische blik, een parodie of een persoonlijk verhaal. Het wordt snel aangebracht (vaak omdat het illegaal is) en de makers (artiesten) bereiden zich vaak thuis goed voor. Graffitiwerken zijn meestal namen (tags genoemd) die zijn aangebracht met een spuitbus of stift. Ik ben deze vorm van kunst voor het eerst echt bewust gaan zien en waarderen toen we in 2009 in ons nieuwe huis gingen wonen. Ruim een jaar daarna begon de gemeente Leiden met de aanleg van het Matilo park. Een onderdeel van dat park was een voetgangerstunnel die met Street Art werd versierd aan de binnenkant. Bij uitzondering was de gemeente dus opdrachtgever en werd deze kunst dus legaal. De binnenkant van die voetgangerstunnel werd een prachtige versiering. Nu kom ik het steeds meer tegen op straat. Op weg naar school kom ik altijd het Rembrandhuisje, zoals ik het noem, tegen. Het maakt saaie en grauwe stukken van de stad fleurig. Ik word er blij en vrolijk van en het is nog mooi ook!

-