BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3...
-
Upload
frank-dekker -
Category
Documents
-
view
217 -
download
2
Transcript of BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3...
BASISCOMMUNICATIE
Inhoudstafel
2.1 Wat is communicatie?2.2 Interpersoonlijke communicatie
2.3 Exploratievaardigheden 2.4 Reactievaardigheden
Communicatie
1.1 Wat is communicatie
‘praten’ met elkaar Bewust proces Oomkes: * symbolische informatie (taal,
non-verbaal Communicatie=> informatie ( afhankelijk
van behoeften, kennis en ervaring) Communicatie: 2 partijen die van elkaars
directe aanwezigheid bewust zijn Ook onbewuste informatie
Interpersoonlijke communicatie
1.2.1 Zender en ontvanger
Onderling informatie uitwisselen Tweerichtingsverkeer Taal: voertuig van gedachten en
gevoelens Coderen: gedachten en gevoelens
moeten geuit worden in de vorm van taal wil de ander ze kunnen begrijpen
Decoderen:de ander moet de verwoording trachten te begrijpen
1.2.1 Zender en ontvanger
Rita Steens: beïnvloeding Wederzijdse beïnvloeding: wisselwerking tussen
buitenkant en overkant Binnenkant: gevoelens, bedoelingen,… en niet
rechtstreeks kenbaar voor de ander Buitenkant: rechtstreeks kenbaar voor de ander en
is wat we zeggen met woorden en lichaamstaal Overkant = de ander Het effect van ons handelen = wat onze
buitenkant bij een ander teweegbrengt Schema
1.2.2 Referentiekader
1.2.2.1 Inleiding • Het referentiekader• Sociaal agogisch werker• De eerste indruk ( gelijk en ongelijk),
‘etiketten’ plakken• Referentiekader beïnvloed door geslacht,
cultuur, opvoeding, ervaringen,…
1.2.2 Referentiekader
1.2.2.2 interculturele communicatie Communicatie tussen 2 personen of groepen
die niet tot dezelfde cultuur behoren Communicatieverschillen =>
communicatiestoornissen Verschillend cultureel systeem Invloed en afstand even belangrijk tussen
communicatiepartners Dynamisch cultuurconcept Onderhevig aan alle basisregels
1.2.2 Referentiekader
1.2.2.3 Het communicatiemodel van Schultz von Thun
Letterlijke inhoud als non - verbale informatie
4 aspecten aan een boodschapa) het zakelijke aspect ( verbaal)b) het expressieve aspect ( non – verbaal)c) het relationele aspect ( non – verbaal)d) het appellerende aspect ( non – verbaal)
1.2.2.3 Het communicatiemodel van Schultz von Thun
A) het zakelijke aspectletterlijke inhoud van een boodschap ( woordelijk)
B) het expressieve aspectde zender communiceert ook altijd iets over zichzelf
C) het relationele aspectde zender communiceert ook altijd iets over de manier waarop hij tegenover de ontvanger staat
D) het appellerende aspectde zender probeert met een boodschap iets bij de ontvanger te bereiken
Opgelet voor misverstanden
A) Het zakelijke aspect
• De geloofwaardigheid• Woorden en hun context• Non – verbale aspecten ->
communicatiestoornissen• Verschillende associaties• Eigen woordgebruik• Ontvangers geven andere betekenis aan
woorden van de zender of boodschap onbegrijpbaar=> misverstanden
A) Het zakelijke aspect
Voorwaarden waaraan communicatie moet voldoen:De boodschap moet:1. eenvoudig van stijl2. gestructureerd3. bondig4. aantrekkelijkzijn5. synthese
B) Het expressieve aspect
Non – verbaal gedrag -> expressieve opvatting
Gesproken kan de expressie van de zender de boodschap ondersteunen = congruentie
Gesproken kan de expressie van de zender de boodschap tegenspreken = incongruentie
B) Het expressieve aspect
1. Angst voor het expressieve aspectTechnieken die mensen gebruiken om zich achter te
verschuilen als er geen ontsnappen meer mogelijk is:a) Façadetechnieken- Zwijgen- Uiterlijke onbewogenheidb) Imponeertechnieken- Elitair taalgebruik- Zoeken naar een thuiswedstrijd- Terloopse positieve opmerkingen over de zender zelf 2. Synthese
C) Het relationele aspect
1. Het relationele aspect en etiquette 2. Het relationele aspect en
schijnzakelijkheid 3. Synthese
D) Het appellerende aspect
1. Verborgen appellerende boodschappen
2. Motieven voor een verborgen appel- Het risico van een directe afwijzing
vermijden- Beleefdheid- Het ontlopen van verantwoordelijkheid- Manipulatieve doeleinden
D) Het appellerende aspect
3. Het omgaan met verborgen appellerende boodschappen
3 manieren om op een verborgen appel te reageren:
- Honoreren- Negeren - Onthullen
D) Het appellerende aspect
4. De bereidheid om gevolg te geven aan een appelEr zijn hierbij 6 factoren van bereidheid:- Het appellerend element moet duidelijk zijn voor de
ontvanger, alvorens hij er iets mee kan doen- De ontvanger mag geen al te grote weerstanden hebben
tegen het appel- Een appellerende boodschap kan bij een ander het gevoel
oproepen dat hij sterk wordt beknot in zijn keuzevrijheid- Het appel mag geen sterke cognitieve dissonantie
oproepen- Het relationele aspect interfereert met het appellerende- Het expressieve interfereert met het appellerende 5. De synthese
1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces
Beiden zijn gelijktijdig zender en ontvanger, voor de een boodschap, voor de ander feedback en omgekeerd
Circulair proces Interpuncties( leestekens) door partijen
verschillend geplaatst => misverstanden
1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces
De axioma’s van Watzlawick- Men kan niet niet - communiceren- Elke communicatie bezit een inhouds- en een
betrekkingsniveau- Elke communicatie is afhankelijk van de
interpunctie van de loop der gebeurtenissen- Mensen communiceren zowel digitaal als
analoog- Elke communicatie is ofwel symmetrisch
ofwel complementair
1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces
Aspecten van analoge taal of non – verbaal gedrag
- De manier waarop iemand spreekt- Uiterlijk- Lichaamshouding en motoriek- Gebaren - Mimiek- NabijheidIntieme zone, persoonlijke zone, sociale zone,
publieke zone
1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces
Belang van analoge taal of non – verbaal gedrag
- 30 à 35 % => verbaal- 65 à 70 % => non – verbaal- Inhoudsniveau ( wat er gezegd wordt),
verbaal- Betrekkingsniveau ( hoe dit gezegd
wordt), non- verbaal- Precieze betekenis vaak verborgen
1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces
Functies van non – verbaal gedrag- Aanwijzingen geven omtrent eigenschappen,
attitudes en identiteit- Ondersteunen en reguleren van de verbale
communicatie- Vervangen van verbale communicatie- Reguleren van onderlinge verhoudingen- Het non- verbale gedrag is op zichzelf duidelijk- Het non- verbale gedrag ondersteunt het verbale- Het non- verbale gedrag is in tegenspraak met
het verbale
Exploratievaardigheden
Inleiding
misverstanden door verbale en non-verbale communicatie
dit komt door o.a.: gebrekkige luisterhouding, externe factoren
misverstanden vermijden: ontoereikende info exploreren
vaardigheden: luisteren, samenvatten, vragen stellen en concretiseren
Luisteren
goed luisteren stimuleert tot verder vertellen
actieve luisteraar actieve inzet, geïnteresseerde houding
Waarom luisteren?
begrip tonen, onderlinge band verstevigen
vertrouwelijke sfeer, verteller brengt emotionele betekenis naar voor
duidelijkheid scheppen voorbarige conclusies voorkomen verteller mogelijkheid bieden om verhaal
kwijt te kunnen
Principes
oprechte luisterintentie:
acceptatie respect tolerantie
Gedragsaspecten
oogcontact geïnteresseerde houding verteller aanmoedigen verduidelijking vragen indien nodig eventueel doorvragen af en toe samenvatten eigen meningen achterwege laten emoties onder controle houden andere niet opjagen niet bang zijn voor stiltes
Samenvatten
Belang
beknopte weergave van gedeelte van gesprek
inhoudelijke samenvatting gevoelssamenvatting (gevoelsreflectie)
Functies ordening brengen in gesprek stimuleren tot verdere exploratie emotionele uitspraken tot de zaak
terugbrengen rust brengen interesse tonen controleren of het begrepen wordt veelpraters afremmen inhoud en gevoel uit elkaar halen
3 vormen
herhalen samenvatten (rode draad door gesprek
weergeven) parafraseren (kernachtige + bedoeling
van verteller)
Aandachtspunten vat beknopt, maar volledig samen vat regelmatig samen vat samen in eigen woorden beperk je tot het gespreksthema vat in persoonlijke vorm samen (ik- of jij-vorm) voorkom dat je beoordeelt, waardeert of
concludeert ga na of je samenvatting klopt laat merken dat je samenvat laat een ander ook eens samenvatten
Vragen stellen
gesloten vragen (ja/nee antwoord) open vragen (uitgebreid antwoord, nodigt
uit om te praten) waarom-vragen E-in en E-ex vragen (E = Exploratief)
E-in: vraagstelling blijft binnen referentiekader
E-ex: in je vraag stel je zelf een nieuw aspect aan de orde, je bepaalt de inhoud van het gesprek
Evaluatiecriteria
het antwoord moet valide zijn (zegt de ander wat hij denkt, zonder verfraaiing of verdraaiing)
het antwoord moet volledig zijn het antwoord moet relevant zijn het antwoord moet duidelijk zijn
Concretiseren
Belang de ander tot precisering te brengen van
wat hij tot nu toe heeft gezegd
dit is niet altijd nodig, het heeft een functie tussen gesprekspartners die met elkaar te maken hebben
Functies nagaan wat met het door jou waargenomen
non-verbale gedrag wordt bedoeld de ander laten merken dat je je voor hem
interesseert stimuleren tot verdere exploratie of toelichting zowel de inhouds- als de gevoelskant van een
verhaal boven tafel krijgen vergroten van validiteit, volledigheid, relevantie
en duidelijkheid van een antwoord of uitspraak verantwoord tot een waardering, conclusie of
diagnose kunnen komen
Wat concretiseren?
Mededeling kan betrekking hebben op: bepaalde begrippen feiten en gebeurtenissen gevoelens gedragingen effecten
Hoe concretiseren?
begin met een samenvatting of parafrase stel dan een vraag die gericht is op het
aspect ga nu door met E-in vragen en
parafraseren stel enkel gesloten vraag indien
noodzakelijk eventueel andere aspecten van de
uitspraak aan orde brengen bevraag de antwoorden
Actieve kant van communicerenVerwoording van je eigen mening
Anderen zullen je beter begrijpen, en rekening met je houden,
je krijgt een plaats in de groep
Reactievaardigheden
Formulering
Steeds een ‘wat’ en ‘waarom’, om je standpunt volledig te verduidelijken
Eerst alle voor- en tegenargumenten afwegen
Die moeten in je mening aanwezig zijn Voorbeelden:
Ik vind … omdat … Er zijn argumenten voor en tegen … die
afwegend, vind ik …
De presentatie
Ik-vorm Breng structuur aan in je mening Let op met non-verbaal gedrag Durf je mond open te doen Kwets de ander niet Wees niet bang om iets stoms te zeggen Wees niet bang voor een afwijzende reactie Wees eerlijk
Beschuldig niet Houdt rekening met de gevoelens van de ander
Luister naar de anderen, stel je open (non-verbaal)
Vat samen Vraag door – begin niet over je eigen
mening
Je gevoelens
Iedereen heeft ze, maar wie toont ze (oprecht)?
Zowel verbaal als non-verbaal Hoe uiten:
Een ik-boodschap(ik ben erg teleurgesteld)
Samen met informatie over de gebeurtenis(ik ben erg teleurgesteld, ik heb echt hard gestudeerd en heb toch een onvoldoende..)
Doorvragen naar gevoelens
Observeer het non-verbale gedrag Vertoon actief luistergedrag Vat samen Weet van ophouden, als je ziet dat de
persoon in kwestie toeklapt Personaliseer
Zo doe je het niet!
Ander geruststellen, zo kun je gevoelens miskennen
Te snelle identificatie De ander zijn gevoelens voorzeggen
Laat het zelf verwoorden
Feedback: functies
Positief gedrag wordt ondersteund Negatief gedrag kan worden
gecorrigeerd Het verduidelijk de relaties tussen
mensen, je kunt elkaar beter begrijpen
Hoe doe je het?
Verbaal of non-verbaal Bewust of onbewust Spontaan of op verzoek Formeel of informeel
Om misverstanden te voorkomen, ben je het beste direct in de omgang. Zeg openlijk wat jij denkt.
Regels
Beschrijf concreet gedrag Vertel erbij wat het je doet Wacht niet te lang Wees niet altijd negatief Doe suggesties voor verbetering Wees uitnodigend Geef bruikbare kritiek Doseer je feedback Vraag om reactie Wees zo kort mogelijk
Assertief reageren
Subassertief ASSERTIEF agressief Zonder omwegen duidelijk maken wat je
standpunt is, maar je doet dit rustig
Assertiviteit: wanneer is het moeilijk
Als je verantwoording moet afleggen Als je voor je mening uitkomt Voor je gevoelens uitkomen Neen zeggen De ander iets vragen Een keuze maken Onderhandelen
BEDANKT VOOR JULLIE AANDACHT!
Chanell, Shari en Fien