BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3...

54
BASISCOMMUNICATIE

Transcript of BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3...

Page 1: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

BASISCOMMUNICATIE

Page 2: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Inhoudstafel

2.1 Wat is communicatie?2.2 Interpersoonlijke communicatie

2.3 Exploratievaardigheden 2.4 Reactievaardigheden

Page 3: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Communicatie

Page 4: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.1 Wat is communicatie

‘praten’ met elkaar Bewust proces Oomkes: * symbolische informatie (taal,

non-verbaal Communicatie=> informatie ( afhankelijk

van behoeften, kennis en ervaring) Communicatie: 2 partijen die van elkaars

directe aanwezigheid bewust zijn Ook onbewuste informatie

Page 5: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Interpersoonlijke communicatie

Page 6: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.1 Zender en ontvanger

Onderling informatie uitwisselen Tweerichtingsverkeer Taal: voertuig van gedachten en

gevoelens Coderen: gedachten en gevoelens

moeten geuit worden in de vorm van taal wil de ander ze kunnen begrijpen

Decoderen:de ander moet de verwoording trachten te begrijpen

Page 7: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.1 Zender en ontvanger

Rita Steens: beïnvloeding Wederzijdse beïnvloeding: wisselwerking tussen

buitenkant en overkant Binnenkant: gevoelens, bedoelingen,… en niet

rechtstreeks kenbaar voor de ander Buitenkant: rechtstreeks kenbaar voor de ander en

is wat we zeggen met woorden en lichaamstaal Overkant = de ander Het effect van ons handelen = wat onze

buitenkant bij een ander teweegbrengt Schema

Page 8: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.2 Referentiekader

1.2.2.1 Inleiding • Het referentiekader• Sociaal agogisch werker• De eerste indruk ( gelijk en ongelijk),

‘etiketten’ plakken• Referentiekader beïnvloed door geslacht,

cultuur, opvoeding, ervaringen,…

Page 9: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.2 Referentiekader

1.2.2.2 interculturele communicatie Communicatie tussen 2 personen of groepen

die niet tot dezelfde cultuur behoren Communicatieverschillen =>

communicatiestoornissen Verschillend cultureel systeem Invloed en afstand even belangrijk tussen

communicatiepartners Dynamisch cultuurconcept Onderhevig aan alle basisregels

Page 10: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.2 Referentiekader

1.2.2.3 Het communicatiemodel van Schultz von Thun

Letterlijke inhoud als non - verbale informatie

4 aspecten aan een boodschapa) het zakelijke aspect ( verbaal)b) het expressieve aspect ( non – verbaal)c) het relationele aspect ( non – verbaal)d) het appellerende aspect ( non – verbaal)

Page 11: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.2.3 Het communicatiemodel van Schultz von Thun

A) het zakelijke aspectletterlijke inhoud van een boodschap ( woordelijk)

B) het expressieve aspectde zender communiceert ook altijd iets over zichzelf

C) het relationele aspectde zender communiceert ook altijd iets over de manier waarop hij tegenover de ontvanger staat

D) het appellerende aspectde zender probeert met een boodschap iets bij de ontvanger te bereiken

Opgelet voor misverstanden

Page 12: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

A) Het zakelijke aspect

• De geloofwaardigheid• Woorden en hun context• Non – verbale aspecten ->

communicatiestoornissen• Verschillende associaties• Eigen woordgebruik• Ontvangers geven andere betekenis aan

woorden van de zender of boodschap onbegrijpbaar=> misverstanden

Page 13: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

A) Het zakelijke aspect

Voorwaarden waaraan communicatie moet voldoen:De boodschap moet:1. eenvoudig van stijl2. gestructureerd3. bondig4. aantrekkelijkzijn5. synthese

Page 14: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.
Page 15: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

B) Het expressieve aspect

Non – verbaal gedrag -> expressieve opvatting

Gesproken kan de expressie van de zender de boodschap ondersteunen = congruentie

Gesproken kan de expressie van de zender de boodschap tegenspreken = incongruentie

Page 16: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

B) Het expressieve aspect

1. Angst voor het expressieve aspectTechnieken die mensen gebruiken om zich achter te

verschuilen als er geen ontsnappen meer mogelijk is:a) Façadetechnieken- Zwijgen- Uiterlijke onbewogenheidb) Imponeertechnieken- Elitair taalgebruik- Zoeken naar een thuiswedstrijd- Terloopse positieve opmerkingen over de zender zelf 2. Synthese

Page 17: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

C) Het relationele aspect

1. Het relationele aspect en etiquette 2. Het relationele aspect en

schijnzakelijkheid 3. Synthese

Page 18: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

D) Het appellerende aspect

1. Verborgen appellerende boodschappen

2. Motieven voor een verborgen appel- Het risico van een directe afwijzing

vermijden- Beleefdheid- Het ontlopen van verantwoordelijkheid- Manipulatieve doeleinden

Page 19: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

D) Het appellerende aspect

3. Het omgaan met verborgen appellerende boodschappen

3 manieren om op een verborgen appel te reageren:

- Honoreren- Negeren - Onthullen

Page 20: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

D) Het appellerende aspect

4. De bereidheid om gevolg te geven aan een appelEr zijn hierbij 6 factoren van bereidheid:- Het appellerend element moet duidelijk zijn voor de

ontvanger, alvorens hij er iets mee kan doen- De ontvanger mag geen al te grote weerstanden hebben

tegen het appel- Een appellerende boodschap kan bij een ander het gevoel

oproepen dat hij sterk wordt beknot in zijn keuzevrijheid- Het appel mag geen sterke cognitieve dissonantie

oproepen- Het relationele aspect interfereert met het appellerende- Het expressieve interfereert met het appellerende 5. De synthese

Page 21: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces

Beiden zijn gelijktijdig zender en ontvanger, voor de een boodschap, voor de ander feedback en omgekeerd

Circulair proces Interpuncties( leestekens) door partijen

verschillend geplaatst => misverstanden

Page 22: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces

De axioma’s van Watzlawick- Men kan niet niet - communiceren- Elke communicatie bezit een inhouds- en een

betrekkingsniveau- Elke communicatie is afhankelijk van de

interpunctie van de loop der gebeurtenissen- Mensen communiceren zowel digitaal als

analoog- Elke communicatie is ofwel symmetrisch

ofwel complementair

Page 23: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces

Aspecten van analoge taal of non – verbaal gedrag

- De manier waarop iemand spreekt- Uiterlijk- Lichaamshouding en motoriek- Gebaren - Mimiek- NabijheidIntieme zone, persoonlijke zone, sociale zone,

publieke zone

Page 24: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces

Belang van analoge taal of non – verbaal gedrag

- 30 à 35 % => verbaal- 65 à 70 % => non – verbaal- Inhoudsniveau ( wat er gezegd wordt),

verbaal- Betrekkingsniveau ( hoe dit gezegd

wordt), non- verbaal- Precieze betekenis vaak verborgen

Page 25: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

1.2.3 Specifieke kenmerken van het communicatieproces

Functies van non – verbaal gedrag- Aanwijzingen geven omtrent eigenschappen,

attitudes en identiteit- Ondersteunen en reguleren van de verbale

communicatie- Vervangen van verbale communicatie- Reguleren van onderlinge verhoudingen- Het non- verbale gedrag is op zichzelf duidelijk- Het non- verbale gedrag ondersteunt het verbale- Het non- verbale gedrag is in tegenspraak met

het verbale

Page 26: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Exploratievaardigheden

Page 27: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Inleiding

misverstanden door verbale en non-verbale communicatie

dit komt door o.a.: gebrekkige luisterhouding, externe factoren

misverstanden vermijden: ontoereikende info exploreren

vaardigheden: luisteren, samenvatten, vragen stellen en concretiseren

Page 28: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Luisteren

goed luisteren stimuleert tot verder vertellen

actieve luisteraar actieve inzet, geïnteresseerde houding

Page 29: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Waarom luisteren?

begrip tonen, onderlinge band verstevigen

vertrouwelijke sfeer, verteller brengt emotionele betekenis naar voor

duidelijkheid scheppen voorbarige conclusies voorkomen verteller mogelijkheid bieden om verhaal

kwijt te kunnen

Page 30: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Principes

oprechte luisterintentie:

acceptatie respect tolerantie

Page 31: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Gedragsaspecten

oogcontact geïnteresseerde houding verteller aanmoedigen verduidelijking vragen indien nodig eventueel doorvragen af en toe samenvatten eigen meningen achterwege laten emoties onder controle houden andere niet opjagen niet bang zijn voor stiltes

Page 32: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Samenvatten

Belang

beknopte weergave van gedeelte van gesprek

inhoudelijke samenvatting gevoelssamenvatting (gevoelsreflectie)

Page 33: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Functies ordening brengen in gesprek stimuleren tot verdere exploratie emotionele uitspraken tot de zaak

terugbrengen rust brengen interesse tonen controleren of het begrepen wordt veelpraters afremmen inhoud en gevoel uit elkaar halen

Page 34: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

3 vormen

herhalen samenvatten (rode draad door gesprek

weergeven) parafraseren (kernachtige + bedoeling

van verteller)

Page 35: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Aandachtspunten vat beknopt, maar volledig samen vat regelmatig samen vat samen in eigen woorden beperk je tot het gespreksthema vat in persoonlijke vorm samen (ik- of jij-vorm) voorkom dat je beoordeelt, waardeert of

concludeert ga na of je samenvatting klopt laat merken dat je samenvat laat een ander ook eens samenvatten

Page 36: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Vragen stellen

gesloten vragen (ja/nee antwoord) open vragen (uitgebreid antwoord, nodigt

uit om te praten) waarom-vragen E-in en E-ex vragen (E = Exploratief)

E-in: vraagstelling blijft binnen referentiekader

E-ex: in je vraag stel je zelf een nieuw aspect aan de orde, je bepaalt de inhoud van het gesprek

Page 37: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Evaluatiecriteria

het antwoord moet valide zijn (zegt de ander wat hij denkt, zonder verfraaiing of verdraaiing)

het antwoord moet volledig zijn het antwoord moet relevant zijn het antwoord moet duidelijk zijn

Page 38: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Concretiseren

Belang de ander tot precisering te brengen van

wat hij tot nu toe heeft gezegd

dit is niet altijd nodig, het heeft een functie tussen gesprekspartners die met elkaar te maken hebben

Page 39: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Functies nagaan wat met het door jou waargenomen

non-verbale gedrag wordt bedoeld de ander laten merken dat je je voor hem

interesseert stimuleren tot verdere exploratie of toelichting zowel de inhouds- als de gevoelskant van een

verhaal boven tafel krijgen vergroten van validiteit, volledigheid, relevantie

en duidelijkheid van een antwoord of uitspraak verantwoord tot een waardering, conclusie of

diagnose kunnen komen

Page 40: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Wat concretiseren?

Mededeling kan betrekking hebben op: bepaalde begrippen feiten en gebeurtenissen gevoelens gedragingen effecten

Page 41: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Hoe concretiseren?

begin met een samenvatting of parafrase stel dan een vraag die gericht is op het

aspect ga nu door met E-in vragen en

parafraseren stel enkel gesloten vraag indien

noodzakelijk eventueel andere aspecten van de

uitspraak aan orde brengen bevraag de antwoorden

Page 42: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Actieve kant van communicerenVerwoording van je eigen mening

Anderen zullen je beter begrijpen, en rekening met je houden,

je krijgt een plaats in de groep

Reactievaardigheden

Page 43: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Formulering

Steeds een ‘wat’ en ‘waarom’, om je standpunt volledig te verduidelijken

Eerst alle voor- en tegenargumenten afwegen

Die moeten in je mening aanwezig zijn Voorbeelden:

Ik vind … omdat … Er zijn argumenten voor en tegen … die

afwegend, vind ik …

Page 44: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

De presentatie

Ik-vorm Breng structuur aan in je mening Let op met non-verbaal gedrag Durf je mond open te doen Kwets de ander niet Wees niet bang om iets stoms te zeggen Wees niet bang voor een afwijzende reactie Wees eerlijk

Beschuldig niet Houdt rekening met de gevoelens van de ander

Page 45: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Luister naar de anderen, stel je open (non-verbaal)

Vat samen Vraag door – begin niet over je eigen

mening

Page 46: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Je gevoelens

Iedereen heeft ze, maar wie toont ze (oprecht)?

Zowel verbaal als non-verbaal Hoe uiten:

Een ik-boodschap(ik ben erg teleurgesteld)

Samen met informatie over de gebeurtenis(ik ben erg teleurgesteld, ik heb echt hard gestudeerd en heb toch een onvoldoende..)

Page 47: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Doorvragen naar gevoelens

Observeer het non-verbale gedrag Vertoon actief luistergedrag Vat samen Weet van ophouden, als je ziet dat de

persoon in kwestie toeklapt Personaliseer

Page 48: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Zo doe je het niet!

Ander geruststellen, zo kun je gevoelens miskennen

Te snelle identificatie De ander zijn gevoelens voorzeggen

Laat het zelf verwoorden

Page 49: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Feedback: functies

Positief gedrag wordt ondersteund Negatief gedrag kan worden

gecorrigeerd Het verduidelijk de relaties tussen

mensen, je kunt elkaar beter begrijpen

Page 50: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Hoe doe je het?

Verbaal of non-verbaal Bewust of onbewust Spontaan of op verzoek Formeel of informeel

Om misverstanden te voorkomen, ben je het beste direct in de omgang. Zeg openlijk wat jij denkt.

Page 51: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Regels

Beschrijf concreet gedrag Vertel erbij wat het je doet Wacht niet te lang Wees niet altijd negatief Doe suggesties voor verbetering Wees uitnodigend Geef bruikbare kritiek Doseer je feedback Vraag om reactie Wees zo kort mogelijk

Page 52: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Assertief reageren

Subassertief ASSERTIEF agressief Zonder omwegen duidelijk maken wat je

standpunt is, maar je doet dit rustig

Page 53: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

Assertiviteit: wanneer is het moeilijk

Als je verantwoording moet afleggen Als je voor je mening uitkomt Voor je gevoelens uitkomen Neen zeggen De ander iets vragen Een keuze maken Onderhandelen

Page 54: BASISCOMMUNICATIE. Inhoudstafel 22.1 Wat is communicatie? 2.2 Interpersoonlijke communicatie 22.3 Exploratievaardigheden 22.4 Reactievaardigheden.

BEDANKT VOOR JULLIE AANDACHT!

Chanell, Shari en Fien