Architectuurmanifestatie De Ring : een speculatieve ... De Wachter-Dominique De Jaegher ... Maximale...

35
( Architectuurmanifestatie "De Ring : een speculatieve werkelijkheid"

Transcript of Architectuurmanifestatie De Ring : een speculatieve ... De Wachter-Dominique De Jaegher ... Maximale...

(

Architectuurmanifestatie "De Ring : een speculatieve werkelijkheid"

2

Architectuurmanifestatie "De Ring een speculatieve werkelijkheid"

Dit project is het resultaat van een samenwerking tussen:

DIAMONDLAND (Antwerpen), SIDAL GROEP HOOGOVENS (Landen, Burcht),

COLT INTERNATIONAL (Mechelen, Amsterdam), GLAVERBEL (Brussel),

VINCK (Heist op de Berg), BELGISCH-LUXEMBURGS

ST AALVOORLICHTINGSCENTRUM (Brussel)

en het architectenbureau DIRK COOPMAN (Gent)

Participanten Architectenbureau Dirk Coopman:

Dirk Coopman, Harry Van Bokhoven-Geert Vieren Nick Renckens - Koen Deweerdt - Dirk Laporte

Johan Lagae- Hera Van Sande- Christine Vereecken Filip De Wachter- Dominique De Jaegher

Wouter Nilis - Ignace Vermeersch Eugene Devoldere - Chris Volckaert- Tania Fierens

Gerda Ackaert - Indra Van Sande

Bestuur Groep "De Ring": Patriek De Bleser Dirk Coopman, Harry Van Bokhoven

4

A. Een straat in de lucht. Dit project betreft een regenboogvormig gebouw dat plaats grijpt over de Schelde te Antwerpen. Op de grens van de historische stad en de havenindus­trie manifesteert dit gebouw zijn betekenis: schakel tussen uiteenliggende polen - synergie tussen comple­mentariteiten -verbinding tussen oevers - verlovings­ring voor opposities - satelliet. Vertrekkende vanop beide oevers omspant dit gebouw de ruimte onder zich. Stevig verankerd in de aarde vertoont deze constructie eerder een luchtvaart dan een overspanning. De wijde interactie die zo wordt aangegaan met de ruimte is één van de princi­pes van dit ontwerp. Vanaf een hoogte van honderd zeventig meter krijgt het gebouw vleugels en manifes­teert het zich niet alleen tegenover de vlakke context - het gelijkvloers - het niveau nul, maar in de eerste plaats tegenover de ruimte. Zoals techniek altijd een verdubbeling van menselijk kunnen nastreeft is ruim­tevaart in het bijzonder daar het symbool van. Een architecturale representatie van dit verdubbeld men­selijk kunnen is evident toepasselijk voor een gebouw dat de stand van zaken wil tentoonstellen omtrent het actuele technologische kunnen van de mens. De cir­kelvormige beweging van deze constructie kan beschouwd worden als een kritische beweging van de mens rondom zichzelf, vergelijkbaar met wat satellieten en ruimtestations doen: commentaar ver­schaffen over onszelf; over de effecten van onze pro­ductie op de biosfeer, het weer, de spionage, de berichtgeving. Dit gebouw eigent zich deze uitbreiding van ruimte­lijke ordening toe. De veroveringen en ontdekkingen door middel van de techniek, de zelfkennis en kennisverdubbeling die dit verschaft dicht bij de aarde halen, op de straat brengen en democratiseren, daar gaat dit gebouw over. Dit gebouw wil de verleidingen van de techniek repre­senteren in architectuur die zijn fundamenten kent in de grond en eveneens de technologische verworven­heden in deze 260 meter hoge "straat" brengen, over­zichtelijk maken, aanreiken, promoten en in bezit nemen, De Ring wil een introductie tot een kultuur omtrent de techniek opstarten, spektakel van ver­hoogd rendement, acceleratie aan kennis, een koppe­ling van technische troeven laten roteren, interageren en renderen. Het tonen gebeurt in de tentoonstellingsruimte die aanvang neemt waar het gebouw vleugels krijgt. Het renderen gebeurt in de sokkels waar de kantoorruim­tes gesitueerd zijn. Daar worden de verworvenheden van de kennis verhandeld. Deze kantoordelen vor­men de basementen die de overspanning dragen.

B. De bezoeker en het gebouw. Elke sokkel staat op zijn oever over de inkom van een dok. Op de rechteroever wordt gebouwd over de inkom van het Bonapartedok, op de linkeroever over de inkom van de jachthaven. In elke 123 meter hoge sokkel bevindt zich een kathe­draal-hoge vide. Deze diepte eindigt onderaan op een horizontale glaspartij over het water. De kantoorge­bruiker krijgt het beeld van in - en uitvarende boten onder zich . Het bieden van een bovenzicht behoort tot de taal van dit gebouw. In transparante autobus­grote liften die glijden op de buitenschil van het gebouw, wordt de bezoeker snel tot op een hoogte van 170 meter gebracht. Daar wordt hij architecturaal verwelkomd in een 50 meter brede glazen stolp of cockpit. Na dit eerste onthaal verloopt zijn entree verder via roltrappen, schuifvlakken, platformen en aan dit gebouw aanverwante shops en een mondiale diversiteit aan restaurants, om vervolgens spectacu­lair te eindigen in een 40 meter brede diamantvormige ontvangstzaaL Deze centrale inkom van het gebouw bevindt zich bovenaan op een hoogte van 260 meter. Deze ruimte biedt naast een 360° panorama ook een verdubbeling ervan: de structuur van de diamant ein­digt bovenaan in een schotelantenne; het ontvangen signaal wordt gedecodeerd geprojecteerd op een 40 meter lager gelegen horizontaal projectiescherm; de bezoeker daalt via een cirkelvormige wentelende hel­ling de expositieruimte in. Over de balustrade kijkend biedt deze horizontale projectie de bezoeker een zicht op een onder zich door flitsende aarde. Aan een satellietsnelheid van 29.000 kmlh in retrograde richting schuift de aarde onder de bezoeker heen. Constante satelliet televisie­opnamen tonen het actueelste zicht op aarde. De mogelijkheid permanent de wereld te kunnen zien, de zichtbare weersverwachtingen, de wolkenforma­ties die af en aan schuiven; dit zichtbaar maken betreft een van de attracties die deze technologie­expositieruimte rijk wil zijn. Kijkt men bijvoorbeeld om 11 uur 's avonds over de leuning heen naar de geprojecteerde aarde, dan ziet men de lichtjes van de Belgische autostrades waarover sprake, een twintig­tal minuten later ziet men zonsopgang boven Mos­kou, vervolgens de middag boven de pacific, na een uur toont zich een zonsondergang boven New York om vervolgens aan de bezoeker na anderhalf uur terug een nachtelijk zicht te bieden boven West-Euro­pa. De aarde wordt aldus 16 maal per dag "in zijn geheel" getoond. De expositiezaal ingekomen ziet men zowel links als rechts 200 meter ver de zaal in met als achtergrond de tientallen kilometer verafgelegen horizon. Tegen­over deze horizon manifesteert zich deze permanente

technologie - tentoonstellingsruimte. Variërend voor elke organisatie of generatie zou deze zaal momen­taan volgende functies kunnen bezitten: een perma­nente technologie-tentoonstelling van het bedrijfsle­ven, ruimte voor opleidingsprogramma's van bedrij­ven, allerhande teledata en data-archieven, universi­taire auditoria, maritiem communicatiecentrum, edu­catieve bioscoopzalen, interactief centrum voor com­puterrecreatie en bioscoop, elektronische Europese vacaturebank, televisiestudio, een elektronisch beleg­gersparadijs, conferentiezalen, informatica atelier, informatie en databank over diamant enz. De opper­vlakte die deze zaal biedt met zijn maximum breedte van 150 m op 400 m kan door zijn grote flexibiliteit variëren van 80.000 m2 tot 200.000 m2

• Het dertig meter hoge ruimtelijk vakwerk bezit bovenaan een bondertal afstandbediende kranen. Deze transporte" ren vloeren en vloerdragers binnen het gebouw. Via persluchtleidingen die in de stijlen van het vakwerk aanwezig zijn worden de vloeren automatisch hori­zontaal gebracht. Maximale aanpasbaarbeid is evi­dent voor een gebouw dat bij wisselende organisaties en generaties telkens opnieuw actueel en invulbaar wil zijn.

C. Een ambitieus project. DE SCHAALVAN DE MENS IS NIET DIEVAN EEN DEUR, MAAR EERDER DIE VAN DE AARDE

De eerste ambitie van dit project is: een aantal voor Antwerpen belangrijke blanco vlekken met dit ene gebouw beantwoorden. Dit antwoord is van die aard dat de potenties van deze plaatsen zich met dit ene gebouw verdubbelen. Met deze blanco vlekken bedoelen we ten eerste: het eilandje dat grotendeels bestaat uit verkrotte en leegstaande industriële gebouwen met een totale oppervlakte van 1 x 1 km. Ten tweede: de kaaien met een breedte van 100 meter en een lengte van 2,5 km aan ongedifinieerde opper­vlakte. Ten derde: de waterkant van de linkeroever, 5 km lang en 200 meter breed, die een matige stede­lijke aantrekkingskracht kent. Welnu, op het kruispunt van deze drie grote potentie­volle sites ontstaat dit gebouw, dat zonder te bouwen op een van die sites, door zijn uitstraling deze locaties verdubbelde potenties teruggeeft. Concreet heeft dit als gevolg dat het eilandje een sterk internationaal immobiliair wervend karakter kan ver­krijgen. En de sterke impuls die voor de Noord-Zuid as noodzakelijk is om de 2,5 km lange promenade langs de kaaien te voeden zou zich door dit project gerealiseerd weten. En voor de waterkant aan de linkeroever is hierdoor een recreatieve groei op schaal van Antwerpen verze-

kerd, waardoor op zijn beurt de activering van deze drie plaatsen een sterke impuls zal geven aan de bloei van Stad Antwerpen. Niet alleen deze drie sites rechtvaardigen deze inplanting. Tel daarbij op: dat de leien daar eindigen, dat deze plek de grens vormt tussen historische stad en havenindustrie, dat deze grens gevormd wordt door de inkom van het Bonapartedok dat, toevallig of niet, juist recht tegenover de inkom van de jachtha­ven ligt: een situatie waarop de inplanting van dit gebouw zich dankbaar ent; tel daarbij op: de ogen­blikkelijke nabijheid van de Waaslandtunnel en vooral dat dit kruispunt aan ongedefinieerde plekken bijzonder rechtstreeks met zowel het oostelijke als westelijke deel van de Ring verbonden is. En alsof de infrastructuur voor een dergelijke schaal nog niet potentievol genoeg zou zijn, tellen we daarenboven nog de nabijheid van de Liefkenshoektunnel en de te verwachten tunnel onder de kaaien bij, die juist daar haar ontknoping zou vinden. En vooral de bijna onbe­perkte mogelijkheid om ter plaatse ondergrondse par­keerterreinen aan te leggen. Welnu al deze potenties aan infrastructuur en ongedefinieerde sites rechtvaardigen niet alleen de inplanting van dit bouwwerk, maar als we omgekeerd redeneren, mani­festeert zich de vraag, waartoe al deze enorme poten­ties aan grondoppervlak kunnen dienen en waar al deze infrastructuur naartoe leidt. De zekerheid dat bij toeval zo'n potenties gecreëerd zijn en dat alleen een dergelijk grootschalig gebouw ze kan losmaken, heeft zowel ons als de in dit project geëngageerde bedrijven de reden gegeven dit project voor te stellen.

Een tweede ambitie van dit gebouw is: de verbinding sterk te maken tussen kultuur en economie. Door de taal te spreken van actuele architectuur en zijn daar­bij horende representatie van cultuur, én het feit dat de functie van dit gebouw regelrecht het sterkste eco­nomische potentieel uitnodigt zich hier met techni­sche know-how world-wide te profileren, bewijst zijn ambitie 20ste eeuwse economische en kulturele ver­worvenheden in zich te dragen. Het appel dat dit bouwwerk kan doen naar het inter­nationaal bedrijfsleven toe door zich aan te dienen als epi-centrum van technische know-how zal evident zijn effect hebben op de tewerkstelling en de wel­vaart. Antwerpen kent daarenboven met deze gigan­tische Ring een wereldwijde promotie voor haar exquise bedrijvigheid als diamantstad.

Een derde ambitie is: de verbinding tussen de indus­trie en de historische stad succesvol realiseren. Deze twee polen van onze kultuur op elkaar enten is de uitdaging voor de hedendaagse stedebouwkundige. Op het kruispunt van hun uiteenliggendbeid een synergie tussen beide concipiëren is een doelstelling die zich hier gerealiseerd weet.

5

6

Een vierde ambitie: wat eerst een neveneffect was van een wereldtentoonstelling, namelijk dat een gehele regio momentaan economisch-kultureel­sociaal gevoed wordt, welnu dit supplement wordt hier toegeëigend en tot doel gesteld maar dan wel als permanent effect. Een vijfde ambitie: zoals de toerist zich naar Parijs verleid weet voor o.m. de Eifeltoren of Beaubourg, zoals de opera van Sydney dezelfde transfunctionali­teit bezit en niet minder het atomium voor Brussel nog steeds een internationale attractie is, zo wil dit gebouw een actuele aantrekkingspoot zijn die de taal van het architecturaal verleiden spreekt. Een zesde ambitie: deze is transarchitecturaal, en betreft het met dit gebouw doorheen de principes van architectuur en ruimtelijke ordening stoten: de intro­ductie van een verticale stedebouw die de hand reikt aan de techno-ambiance omtrent luchtvaart en ruim­tevaart; "De verovering van de ruimte" met architec­tuur becommentariëren; een astronauten romantiek laten gelden die bestaat uit een amalgaam van liefde voor de aarde, kennis, wetenschap, techniek en ruim­te; de ruimtelijke ordening als wetenschap van het organiseren van straten, industrie, verkeer, pleinen, werklocaties uitbreiden naar de actuele interesse toe omtrent onze biosfeer; het besef laten gelden dat we op een fragiele bol leven waarin de relatie industrie­biosfeer ruimere principes moet volgen dan deze van de actuele ruimtelijke ordening. Dit bouwwerk is doortrokken van dit transarchitecturale, mondiale gevoel.

Een zevende ambitie: een proclamatie omtrent trans­functionaliteit: dit is architectuur die een functionali­teit provoceert. Architectuur is altijd transfunctioneeL Architectuur die vervoert, doet dit omwille van zijn sterke objectwaarde en deze verdubbelde object­waarde blijft onophoudelijke generatie na generatie verleiden tot wisselende functionaliteiten. Deze vertikale Ring laat niet enkel zijn eigen provo­catie aan functies gelden, maar vooral die van zijn omgeving. Het architecturaal kultiveren van een ste­delijke context, dát is de ambitie van dit gebouw en

dát is, in de mate dat dit voorbij zijn eigen hanteer­bare en kenbare functionaliteit reikt, zelfs verdub­belde transfunctionaliteit

Een achtste ambitie: een schaalvergroting in de archi­tectuur verbinden aan vergrote vrijheid. Deze megastructuur die bestaat uit een gigantisch ruimtelijk vakwerk werd zo bedacht dat vloeren en wanden geen constructief deel ervan uitmaken. Dit biedt de vrijheid om door middel van aan het gewelf in rails glijdende kranen, zowel tientallen vloeren van honderden vierkante meters als wanden, passerellen en trapjes op één dag te herpositioneren, verwijderen of te plaatsen. Deze maximale verander­baarbeid is dan ook de conceptuele drager van waar­uit het ornament van de megastructuur ontworpen is: de esthetiek van kranen, persluchtleidingen, glijla­gers en wielen, uitschuifbare konische stijlen, alle­maal elementen die de veranderbare functionaliteiten dienen. Het merendeel van de vloeren en wanden werd daarbij gedacht in aluminium, een materiaal dat niet alleen door zijn lichtheid deze veranderbaar­beid ondersteunt, maar tevens door zijn esthetische uitstraling verwant aan dat van een vliegtuig, de sfeer van bewegen in de vrije ruimte uitstraalt. Door deze zware constructie te voorzien van decompositorische elementen wint de luchtigheid, het dansen en het vliegen het op de zwaarte. Het doel dat hiermee betracht werd, is aan te tonen dat in de schaalvergro­ting de vrijheid zijn bestaan bewijst. Een negende ambitie: architectuur op schaal van de mens aanreiken. Waar de zeeën niet samenkomen doet de mens ze samenkomen. Men heeft het in deze eeuw veel gehad over de men­selijke schaal. Architectuur op menselijke schaal werd verondersteld afleidbaar te zijn vanuit de men­selijke afmetingen. Veel menselijks bewijst het tegen­deel. De schaal van de mens is niet die van een deur, maar eerder die van de aarde. Het is vooral een ander denken dat de mens aantrekt dan alleen maar dat kleine over zijn afleesbare afmetingen.

Dirk Coopman.

Megalomanisch bouwen door de eeuwen heen in de "metropool"

De Antwerpenaars noemen hun stad nog steeds de "metropool". En inderdaad, ooit was Antwerpen een wereldstad en dat vooral in de 16de eeuw. Dit ver­meend metropolitisme heeft niet alleen in de "gouden eeuw" geleid tot megalomane bouwprojecten maar ook nadien onderkennen we een bijna constante nei­ging om met grootschalige architectuur- en urbanisa­tieprojecten uit te pakken. Ter illustratie van deze stelling geven we hier een beknopt chronologisch overzicht van de meest signi­ficante en prestigieuze bouwwerken. Eén van de merkwaardigste bouwcampagnes onderging de kathedraal. Toen men in 1352 de werken aanvatte van het huidige koor, wisten de bouwmeesters nau­welijks wat het uiteindelijke resultaat zou opleveren. In hun uitzonderlijke gedrevenheid om elk bouwwerk in de Lage Landen te overtreffen bouwde men een zevenbeukige benedenkerk en begon men aan wat éen der imposantste torenpartijen van het Westen moest worden. Enkel de Noordtoren van 123 meter kon worden voltooid; voor de afwerking van de Zuidertoren was er geen geld meer. Alsof hieruit geen enkele les werd getrokken, gaf het kerkbestuur in 1520 de opdracht aan Domenicus de Waghemaeckere en Rombaut Keldermans om te beginnen aan de bouw van het "nieuw werck". De bedoeling was een nieuw koor te construeren dat vier maal de oppervlakte van het oude zou omvatten. De grote brand van 1533 en de religieuze crisis zorgden ervoor dat deze vermoe­delijk wel té ambitieuze plannen nooit tot een goed einde werden gebracht. Ook op het vlak van de profane architectuur zijn er in die periode markante getuigen van Antwerpens besef en geloof in eigen kunnen. Denken wij hierbij aan het Vleeshuis (1501-1568). De thans verdwenen Oude Beurs (1531-1581) kon plaats bieden aan 5000 handelaars, het in 1894 afgebrande Hanze- of Ooster­lingenhuis (1501-1568) was met zijn indrukwekkende afmetingen (80 meter breed op 62 meter diep) in de Gouden Eeuw niet alleen één van de grootste handels­complexen van West-Europa, maar tegelijkertijd een toonbeeld van architecturale monumentaliteit. Het stadhuis, opgetrokken tussen 1561 en 1565 door de vernieuwende Antwerpse bouwmeester Cornelis Floris biedt een synthese van economische rijkdom, handelsgeest, trots en kosmopolitisme. Het is tegelij­kertijd het meest opvallende voorbeeld van renais­sance-architectuur in de Zuidelijke Nederlanden. Ook op stedebouwkundig vlak zag Antwerpen het zeer groots, met zijn omstreeks 1560 104.000 inwo­ners. De urbanisatie- en fortificatiewerken uitgevoerd door grondspeculant en bouwpromotor Gilbert van

Schoonbeke (1519-1556), waren realisaties die bij ­droegen tot het indrukwekkende imago van deze internationaal georiënteerde stad. Het kolossale vijfhoekige Zuidkasteel laten we hier buiten beschouwing omdat deze dwangburcht buiten de wil van de Antwerpenaars werd opgericht. Maar achtereenvolgens; de beeldenstorm (1566), de Spaanse Furie (1576), en de val van Antwerpen (1585) fnuikten alle economische, commerciële en intellec­tuele krachten. Tegen het begin van de 17de eeuw telde Antwerpen nog slechts 40.000 inwoners. Van megalomane bouwprojecten bleef Antwerpen gedu­rende meer dan twee eeuwen verstoken. Weliswaar bracht de eontrareformatie enkele prachtige barokke kerken voor (St. Augustinuskerk 1615-1618, St. Caro­lus-Borromeuskerk 1615-1625) en talrijke kunstige in "Rubensbarok" opgetrokken voorname "hoven van plaisantie". Later in de 18de eeuw werden enkele merkwaardige stadspaleizen in rococo opgericht. Een eerste reveil, zij het op militaire basis, was merk­baar onder het Franse empire, maar de echte econo­mische heropstanding gebeurde onder Willem I. Het door Ladewijk Roelandt in 1825 ontworpen Konink­lijk Stapelhuis werd tussen 1830 en 1834 gebouwd in een laat-classicistische stijl als afsluitend imposant perspectief voor het Bonaparte- en Willemdok. Het monumentale stapelhuis was op dat ogenblik, met een bouwoppervlakte van bijna 70.000 vierkante meter en vijf stapelverdiepingen wellicht één van de grootste "Entrepots" van Europa. In dezelfde periode werd het "Théatre Royal" (1829-1834) gebouwd, het meesterwerk van bouwmeester Pierre Bourla. Het uitgebogen gevelfront en de stylis­tische synthese van laat-classicistische en empire-ele­menten, vermengd met Italiaanse renaissance-ideeën, baarde in die tijd veel opzien. De Bourlaschouwburg wekte bijgevolg navolging in andere Europese steden. De spectaculaire economische ontwikkeling op het einde van de 19de eeuw en de daarmee gepaard gaande bevolkingsexplosie (in 1830: 73.000 inwoners; in 1890: 302.000 inwoners) noopte de stad tot grote infrastructuur- en bouwwerken. Niet alleen de haven en kaaien werden aan de technologische evolutie van die tijd aangepast, maar ook de stadsuitbreiding naar het oosten toe kende een geweldige expansie. Het architecturale orgelpunt vormde hierin het Centraal Station (1895-1905) naar ontwerp van Louis Delacen­serie. Zowel de monumentale op het Pantheon van Rome geïnspireerde koepelvormige ontvangsthal, als de indrukwekkende, bijna 200 meter lange kathe­draalvormige spoorweghal van staal en glas, zorgen ervoor dat het Centraal Station mag gerekend worden

7

8

tot één van de hoogtepunten van de stationsarchitec­tuur in West-Europa. Tegelijkertijd fungeert de hoofdingang als triomfboogvormige stadspoort, van waaraf de belangrijkste verkeersader loopt in de rich­ting van de O.L.V.-kathedraal en de Schelde. Rond de eeuwwisseling werd deze as, vooral aan de Leys­straat en de Meir, opgesmukt met prestigieuze han­delszaken, kantoorgebouwen, banken en ook de stadsfeestzaal, allen in een eclectische "architecture parlante".

Het Zuidkwartier baarde op haar beurt opzien aange­zien zowel in 1885 als in 1894 de wereldtentoonstel­ling hier te gast was. In dezelfde periode werd er, in navolging van de meeste Europese steden een tempel­vormig Koninklijk Museum voor Schone Kunsten opgetrokken (1884-1890). Even later verrees op de plaats waar het Machinepaleis van de vorige wereld­tentoonstelling had gestaan, de imposante Hippo­droomschouwburg (1902, gesloopt 1973). De eerste wereldoorlog vernietigde de buurt van de Schoenmarkt, zodat door enkele bouwmeesters werd gesuggereerd op deze plaats te zorgen voor een waar­dige architecturale afsluiting van de Meir. En die kwam er. Tussen 1929 en 1932 werd hier de 25 verdie­pingen tellende Boerentoren gebouwd. Met zijn 98 meter hoogte was hij niet alleen lange tijd de hoogste "sky-scraper" van Europa, maar stond hij, door de geavanceerde Amerikaanse staal-skeletbouwtech­niek tevens als symbool voor het geloof in de toe­komst. De bouw van deze wolkenkrabber lokte heel wat polemieken uit in de toenmalige pers: sommige persmiddens spraken van "elephantiasis", anderen benadrukten dat ertegen opkomen gelijk stond met "achteruitkrabben". En verder, "Gij zult Antwerpen de eer ontgunnen de eerste te zijn om zich te Ameri­kanizeeren, om dingen te laten zien waartoe men tot den dag van heden den Atlantischen Oceaan moet dweerschen om ze te zien ... Onze wolkenkrabber zal krabben en blijven krabben zoolang er wolken zijn (Gazet van Antwerpen 30 augustus 1928). In 1920 gingen in de Metropool de Olympische spelen door. Het enigszins verwaarloosde Olympische sta­dion op het Kiel herinnert vandaag nog aan de glorie van weleer. Tien jaar later verschafte Antwerpen onderdak aan haar derde wereldtentoonstelling. Beide manifestaties plus de bouw van de Boerentoren toonden aan de wereld wat de stad toen aankon. In diezelfde geest werden in de coulissen van deze laat­ste wereldtentoonstelling, geprikkeld door de aanwe­zigheid van overdekte wielerbanen te Brussel en te Gent, ook de eerste plannen gesmeed voor een monu­mentaal "Sportpaleis". Het idee was een wielerbaan te creëren van 250 meter lengte, omkaderd door een overdekte ruimte die plaats bood aan 25.000 toe-

schouwers. Het nog steeds imposante en functionele "paleis", waarvan de eerste steen in 1932 werd gelegd, was bij voltooiing het meest indrukwekkende in zijn genre ter wereld, en behoort nog altijd tot de grootste van Europa. Ook in diezelfde sfeer is de Internationale wedstrijd van de Intercommunale Maatschappij Linker Schel­deoever (IMALSO) in 1933 voor de bouw van een nieuwe stad op de Linkeroever te begrijpen. Hoewel er sinds het midden van de 19de eeuw - op een ogen­blik dat Koning Leopold I verklaarde: ""La ville d'An­vers OOIT devenir une des plus grandes villes com­merciales du globe" - reeds tientallen plannen waren gemaakt voor hetzij een pontonbrug, hangbrug of draaibrug, hetzij een tunnel om beide oevers te ver­enigen, duurde het toch tot de periode 1930-33 voor­aleer de Waaslandtunnel en de voetgangerstunnel in gebruik konden worden genomen. Nauwelijks 10 jaar later kwam men in Antwerpen tot de vaststelling dat voor één keer deze infrastructuurwerken te klein waren opgevat. Tientallen befaamde architecten bogen zich over het Linkeroeverprobleem (o.a. H. van de Velde, Le Cor­busier, H. Hoste, J. Eggerickx, R. Verwilghen en vele anderen.) Le Corbusier maakte de meest utopische plannen voor "une Cité Mondiale" bedoeld voor een half miljoen inwoners met een Mundaneum, een Olympische stad, en een grote bijkomende hangbrug over de Schelde, of kort gezegd: de megalomanie ten top gedreven. Van de 97 ingediende projecten werd echter geen enkel weerhouden. Allen bleken ze toch iets te groots of te duur. Ten­slotte werd ervoor geopteerd om een later opgemaakt ontwerp van de architecten de Heem en Van Aver­beke voor de vestiging van 150.000 inwoners, geluk­kig slechts gedeeltelijk uit te voeren. Uiteindelijk werd de Linkeroever één van de grootste misrekeningen uit de geschiedenis van Antwerpen. Op dit ogenblik wonen er nog geen 20.000 mensen ... Dit doet echter geen afbreuk aan de spectaculaire havenontwikkelingen naar het noorden toe. Het "Tienjarenplan", ingezet in 1956, veegde verscheidene polderdorpen van de kaart, waardoor de ruimte aan industrieterreinen verachtvoudigde. Op dit ogenblik telt de rechteroever meer dan 10.000 hectaren haven­gebied. Verscheidene nieuwe zeesluizen werden in gebruik genomen. De Zandvlietsluis (1967) was ten tijde van haar bouw en trouwens nog enkele jaren daarna de grootste sluis ter wereld. In 1989 werd de Berendrechtsluis geopend. Met een sluiskolkbreedte van 68 meter en een diepte van 18 meter is zij thans de grootste sluis ter wereld. Schepen met een laadver­mogen van 300.000 dwt. kunnen vandaag de Ant­werpse zeehaven aandoen. Aangezien het Delwaidedok zowat de laatste moge­lijke uitbreiding was op de rechteroever, werd de

havenontwikkeling kordaat verder gezet op de linker­oever. De aanleg van het Baalhoekkanaal kan de havencapaciteit in de komende jaren verder doen toe­nemen zodat haar concurrentiepositie gewaarborgd blijft. Ook de wegeninfrastructuur kende, sinds het begin van de jaren '70 met de aanleg van de Kennedytunnel en de Craeybeckxtunnel, opzienbarende vooruitgang. De in aanbouw zijnde Liefkenshoektunnel zal een belangrijke bijdrage leveren tot het weren van zwaar vrachtwagenvervoer in de stadsagglomeratie. Zonder in een overdreven optimisme te vervallen, kunnen we stellen dat Antwerpen een serie troeven in handen heeft die menige Europese stad haar kun­nen benijden.

Daarvan kan het prestigieuze project "de Ring" zowat de parel aan de kroon worden. De "Ring" kan als symbool dienen van Antwerpens schatplicht aan haar megalomaan verleden en haar geloof in de toekomst. Ze vormt als het ware de overgang tussen haar bege­renswaardig historisch centrum en de industriële wereldhaven. Waarom zou een dergelijk project de "file rouge" van de grootheidszin niet kunnen aanvul­len? Een megalomanie die sinds mensenheugenis geworteld is in de mentaliteit van de Sinjoren. Immers, waren twee typische legendarische Ant­werpse figuren, Antigaan en Lange Wapper, geen reuzen?

Dirk Laporte docent H.A.I.R.

9

I N p L /1 N T I t>: G S p L 11 N

10

11

/ /

/,' ' ,

/-::--' / '

12 // B 0 N A

A N Z C H T

ARTEDO K

/> //

// / >'

/ ,/'

,-;/

\ ·- ... . ·- -- ---.... .. ---- . ----

D E R I N G

14

15

' ' ,

~, ', / /

<.

'\ ' \

\\

C\ ",/

18

19

20

00 00 00 on no 00

I ~ I Cl I ~ I ::; ! ~-: g; e::.

·= t =

lo o i ;= ! ; I i 0 I

i 100 /q 0

I

I i 0

i 0

I o : = '= != I I

21

22

( L ._j

23

K A N T 0 R E ~

24

T E N l 0 0 N S T

OORSNE

LLINGS

!9

D E

~ UJM TE K A N T 0 R E N

\

27

28

-- ~

31

' ' I

=:J I ' ' I

I

I I I I ' I ' '

=:J I

I '

I I I

I I

=- J '

~ I : I I

I '

~ ' I ' !

I I I

I

:J I I I

I I ' I

\

I

'::::I I I

::J ! ' I 0

l ' I I

::J I I I I

I

J I I

I I

I I ! I

I I I

I I

J I I l I

I I

I I I I

J I i I

I I

I !

J I i I I I I

I ' , I

1 I

I I I I '

0

I

I I

I i I I

D l:::::l

• r::::::l ~

o r::::::1 n or::::::lO r::::~c::tO r::::lr::::ld Clr::::lr:::::l c:l~~ ~ C:::! r::::::l c:::l C:::l c:::l ~ C:::l r:::l

C:::l

c:::l

I 0 0 I r::::~ o 0

I !o I 0 I I

;or::l I 0

I Cl Cl I I ClD I LJ c:! I c::::!Cl I I I

I I

I !0 I

i O I I

l O I I

1 0 I I 1 0

0

0

0

A A N Z C H T

D 0 A p A R T E

B 0 N

0 = = =

00

0 0

0 0 0

0 0

0 == = = ==

DO 0 0 00

0 0 00

I

,.....-----.\ \ \ \

; I

\ ' I I I

\

\ ' ' \

L..J D

= J = = =

c::::J c::::J c::J c::J

0 0 0 0 0 0 0 0 0

[::=J [::=J c:::::J CJ

\ 00 0 i \ I

\ I \ i \ \ \

I

\ I ., I

\ \

I

\ I

\ I

== == == == = = c

33

34

35

©Copyright Dirk Coopman 1990

ontwerp: tekst: druk: fotografie:

Dirk Coopman Dirk Coopman, Dirk Laporte reklame-adviesburo Tallieu Dirk Coopman

depotnummer D/1990/3464/5