Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

download Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

of 62

Transcript of Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    1/62

    Amsterdam

    winkelstad:Een kwaliteit aan

    winkelgebieden

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    2/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 2

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    3/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 3

    VoorwoordZowel Amsterdam als de Stadsregio Amsterdam (SRA) zijn in 2011 begonnen met het herijken van het ruim-telijke (regionale) detailhandelsbeleid. Er zijn vier redenen om het beleid te herijken.1. Trends in de retailmarkt:

    behoefte aan verschillende winkelgebiedkwaliteiten;behoefte aan steeds grotere winkels;uitrol van het Amsterdamse centrummilieu;toenemende verkoop via internet;steeds minder buurtwinkels;behoefte aan een (regionaal) beleidskader.

    2. De op 17 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie Amsterdam 2040 verplicht tothet herijken van het huidige ruimtelijke detailhandelsbeleid voor een termijn van vijf jaar. Tot vaststellingvan voorliggend detailhandelsbeleid is het vigerende detailhandelsbeleid voor Amsterdam verwoord inde beleidsnota Grootschalige detailhandel in Balans 2006-2010. Dit is een beperkte aanpassing van denota Detailhandel in Balans uit 2001. De uitwerking, welke is aangekondigd in de Structuurvisie, is voorlig-gende detailhandelsbeleidsnota.

    3. Het op 9 november 2011 door de gemeenteraad vastgestelde Amsterdams Ondernemers Programma2011-2014 bevat eveneens een actie om het huidige ruimtelijke detailhandelsbeleid in Amsterdam enStadsregio Amsterdam te herijken om de detailhandel ook ruimtelijk optimaal te kunnen faciliteren.

    4. De herijking van het regionale beleid vraagt om input van Amsterdam.Naast het gemeentelijke detailhandelsbeleid van Amsterdam, is er een regionaal detailhandelsbeleid. Dereden hiervoor is dat bepaalde vormen van detailhandel een gemeentegrensoverschrijdend verzorgings-gebied (marktbereik) en regionale effecten hebben. Het herijkte detailhandelsbeleid van de StadsregioAmsterdam is inmiddels recent (op 13 december 2011) vastgesteld door de Regioraad. Het huidige envoorliggende Amsterdamse beleid passen hier in.

    LeeswijzerIn deze nota vindt u naar aanleiding van bovenstaande redenen het Amsterdamse centraalstedelijke ruimte-lijke detailhandelsbeleid voor de periode 2011-2015.

    Voorafgegaan door een samenvatting worden in hoofdstuk 1 de voornaamste trends, die ruimtelijke ef-fecten hebben, toegelicht. Een aantal aspecten van deze trends is (heel) moeilijk door de gemeentelijkeoverheid te sturen. Dit is in hoofdstuk 2 uiteengezet. Uiteraard zijn er ook zaken waarop Amsterdam wel kansturen. Op basis van met name de trends van hoofdstuk 1 heeft Amsterdam in hoofdstuk 3 haar doelstel-lingen geformuleerd. Tevens is in hoofdstuk 3 aangegeven op welke wijze Amsterdam in dat kader al danniet inspringt op de trends. De hieruit volgende beleidshoofdlijnen leveren in de optiek van Amsterdam eenbijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen. In hoofdstuk 4 ten slotte is te lezen met welke instru-menten de gemeente dit kan realiseren en hoe regie wordt gevoerd.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    4/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 4

    InhoudSamenvatting 1

    1. Wat zien we gebeuren? 4

    2. Wat kan Amsterdam hieraan niet doen? 6

    3. Wat kan Amsterdam hieraan wel doen? 7

    4. Wat zijn de instrumenten en wie voert regie? 15

    Bijlage 1 Overzicht met huidige winkelgebieden 18

    Bijlage 2 Ruimtelijk toetsingskader voor winkelinitiatieven 36

    Bijlage 3 Samenstelling Commissie Winkelplanning Amsterdam 42

    Bijlage 4 Trends en ontwikkelingen 44

    Bijlage 5 Marktruimte voor detailhandel 47

    Bijlage 6 Evaluatie nota Grootschalige detailhandel in Balans 2006-2010 51

    Bijlage 7 Gebruikte bronnen 55

    Bijlage 8 Begrippenlijst 56

    Colofon 5 7

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    5/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 1

    Amsterdam wil aantrekkelijk blijven voor (meer)bezoekers, bewoners en ondernemers. Dit is geengemakkelijke opgave. Amsterdam is van mening dathet leggen van de focus op de kwaliteit aan winkel-gebieden de beste aanpak is. Maar kwaliteit is eensubjectief en relatief begrip en uit zich in verschil-lende gedaanten.Amsterdam denkt dat het detailhandelsbeleidtoekomstbestendig is, als wij ons richten met nametwee kwaliteiten: enerzijds het koesteren en verderversterken van het gevarieerd, onderscheidendewinkelmilieu, waardoor de aantrekkingskracht opbewoners en zakelijke en toeristische bezoekerswordt vergroot. Anderzijds de jnmazige detailhan-delsstructuur, waardoor winkelgebieden met aanbodin dagelijkse artikelen op aanvaardbare afstandtoegankelijk blijven voor bewoners.

    Vernieuwing in de detailhandel heeft geleid tot hethuidige palet van onderscheidende winkelgebieden.Door de diversiteit aan winkelgebieden te (blijven)stimuleren, blijf je aantrekkelijk voor ondernemers,bewoners en bezoekers. En wordt de kans op meerbezoekers naar Amsterdam vergroot. Afhankelijkvan je aankoopbehoefte, kun je in Amsterdam danin verschillende winkelgebieden terecht. Meerbezoekers genereert op haar beurt meer werkgele-genheid. Niet alleen in de detailhandel, maar ook inaanpalende sectoren als horeca en toerisme.

    Amsterdam voert al vele jaren een dergelijk beleidmet betrekking tot de detailhandel en daarom is ernog steeds een redelijke jnmazige structuur vanwinkels voor dagelijkse aankopen. Het is een waar-

    devolle verworvenheid dat je dagelijkse inkopen oprelatief korte afstand van de woning kunt doen. Dewinkels blijven dan toegankelijk, ook voor de mindermobiele Amsterdammer. Je kunt dan dichtbij huis jeboodschappen doen. Winkels in dagelijkse artikelenhoren daarom niet op bedrijventerreinen thuis.

    Wat de leegstand van winkels betreft, is deze inAmsterdam weliswaar hoger dan een gezonde marktzou moeten laten zien, maar aan de andere kant nietalarmerend. Het bevindt zich onder het Nederlandsgemiddelde. Onder meer is dit te danken aan hetgevoerde (regionale) detailhandelsbeleid van de af-gelopen decennia. Door efcint met de ruimte omte gaan en niet overal (nieuwe) winkelgebieden toete staan, is geen sprake van grootschalige leegstand.Dit beleid willen we continueren.

    De hoofddoelstellingen van het ruimtelijke de-tailhandelsbeleid voor de periode 2011- 2015 zijnsamengevat:

    Het versterken en borgen van het gevarieerdewinkelmilieu van Amsterdam.Het versterken en borgen van de jnmazigestructuur van winkelgebieden met aanbod indagelijkse artikelen.

    Beide doelstellingen vergroten de kwaliteit aanwinkelgebieden in Amsterdam. Amsterdam is vanmening dat deze doelstellingen de beste garantiebieden om de werkgelegenheid in de detailhandelte behouden en te vergroten. Voor (meer) bewo-ners en bezoekers wordt Amsterdam als winkelstadgevarieerder en daarmee aantrekkelijker en voor

    SamenvattingOndernemerschap is voor Amsterdam een belangrijke motor voor de economie. Ruimte voor onderne-merschap is een belangrijke randvoorwaarde. Goede vestigingsvoorwaarden worden bepaald door di-verse ruimtelijke en omgevingsfactoren. Dit geldt ook voor de detailhandel*. 1De detailhandel is binnenhet ondernemerschap een belangrijke sector. Zij zorgt voor veel werkgelegenheid. De Amsterdamsedetailhandel omvat in 2010 ruim 36.000 directe banen (bijna 7% van de werkgelegenheid). Niet alleenzorgt de detailhandel zelf voor veel (directe) werkgelegenheid, ook de horeca en de toerismebrancheproteren op hun beurt van winkelende bezoekers. Daarnaast maakt detailhandel het bezoekmotiefen het vestigingsklimaat an sich aantrekkelijker, hetgeen toeristen, allerhande bedrijven en mensenkan motiveren naar Amsterdam te (willen) komen. En het omgekeerde geldt ook: toeristen, bedrijvenen mensen, die hier komen en/of zich hier vestigen, dragen bij aan het economisch draagvlak voor hetwinkelbestand. Daarnaast zorgen winkels voor sociale cohesie, levendigheid, gevoel van veiligheiden inkomsten. Ook voor de stad zelf. Ten slotte wil Amsterdam evenwichtig, efcint omgaan met deschaarse ruimte en aandacht vestigen op duurzaamheid.

    * Amsterdams Ondernemers Programma 2011-2014 AmsterdamOnderneemt! (gemeente Amsterdam, 9 november 2011)

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    6/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 2

    Amsterdammers blijven de winkels ook op korte af-stand toegankelijk. En meer bewoners en bezoekersvergroten de kans op meer werkgelegenheid.

    De huidige detailhandelsstructuur (bijlage 1) mani-festeert zich in een scala aan onderscheidende en opaanvaardbare afstand toegankelijke winkelgebieden.In onze optiek is de huidige kwaliteit aan bestaandewinkelgebieden kostbaar en moet gekoesterd wor-den. Er is dan ook geen sprake van het toestaan vannieuwe winkels op solitair gelegen plekken die nugeen winkelplek zijn, de zogenaamde weidewinkels.

    In de loop der tijd kunnen zich echter ontwikkelin-gen voordoen die een verandering in de structuurteweeg (moeten) brengen om winkelgebieden teversterken dan wel te behouden. Winkelinitiatievenzijn welkom, indien zij een bijdrage leveren aande winkelvariteit enerzijds en/of de jnmazigheidanderzijds. Stadsdelen en projectbureaus wordenvan harte uitgenodigd om dergelijke initiatievente (blijven) ontwikkelen en aan te dragen. Het gaatvaak om maatwerk op het niveau van een winkelge-bied. Stadsdelen en projectbureaus hebben daarophet beste en meeste zicht. Binnen Amsterdam zijnop het lagere schaalniveau de stadsdelen het bestgeigend om gedetailleerder beleid te maken en uitte voeren.

    In de optiek van Amsterdam leveren onderstaandebeleidshoofdlijnen een bijdrage aan de verwezenlij-king van de doelstellingen. De inzet varieert overi-gens van winkelgebied tot winkelgebied. Het is metandere woorden maatwerk.

    Winkels zijn geclusterd in winkelgebieden en1.winkelinitiatieven worden bij voorkeur gefacili-teerd in of aansluitend op de bestaande winkel-gebieden van bijlage 1Meer grotere winkelunits in sommige winkelge-2.biedenUitbreiding winkeloppervlak in sommige gebie-3.den (met name Centrum, Zuid en Zuidoost)Hanteren van Nieuw voor oud principe in som-4.mige gebieden (met name West, Oost, Noord,Nieuw-West en Westpoort)Accommodatieteam als gemeentelijk aanspreek-5.punt voor retailers

    Vergroting organisatiegraad van ondernemers6. Verruiming bestemmingsplannen in sommige7.gebieden in potentile stadsstraten

    Vasthouden aan terughoudendheid van branche-8.verruiming in perifere winkelgebieden

    Afhaalpunten ten behoeve van internetverkoop9.op bedrijventerreinen zijn logistieke bedrijven engeen (verkapte) winkels. Afhaalpunten van inter-netwinkels kunnen overigens naast hun logistie-ke functie wel een winkelfunctie vervullen, indienze gevestigd zijn in bestaande winkelgebieden

    Om bovenstaande beleidshoofdlijnen te kunnenrealiseren, kunnen in wisselende samenstelling devolgende instrumenten gebruikt worden:

    Publiekrechtelijk: bestemmingsplan1.Privaatrechtelijk: erfpacht2.Privaatrechtelijk: andere privaatrechtelijke over-3.eenkomsten

    Voor de overheid is het (publiekrechtelijke) bestem-mingsplan een krachtig instrument op basis waarvanonder meer kan worden aangegeven waar winkelsmogelijk zijn en waar niet. Uit hoofde van de EU-Dienstenrichtlijn mogen alleen ruimtelijke relevanteaspecten in de overweging worden meegenomen.Indien de gemeente grondeigenaar is, kunnen tenaanzien van de gronduitgifte in erfpacht -gezien hetprivaatrechtelijke karakter- ook andere criteria, zoalseconomische, een rol spelen.Ten slotte kunnen pandeigenaren, retailers, winke-liersverenigingen en gemeente afspraken of andere(privaatrechtelijke) overeenkomsten maken, diebijdragen aan de realisering van de doelstellingen.De inzet varieert ook hier van winkelgebied tot win-kelgebied. Het is eveneens maatwerk.

    Het streven naar een gevarieerd winkelmilieu, jn-mazigheid en efcint ruimtegebruik vragen naaronze mening om een eenduidig speelveld in devorm van een helder en stadsbreed beleidskader.Anders is in het ene deelgebied van Amsterdamalleen sprake van behoud en geen (kwalitatieve ofkwantitatieve) versterking van winkelgebieden en ineen ander stadsdeel precies andersom. Of zijn in hetene stadsdeel de dagelijkse producten nog op deets te krijgen en in een ander alleen per auto. Datvergt een stadsbrede visie. Omdat er ook effecten inomliggende gemeenten kunnen optreden, is regio-naal beleidskader eveneens een pure noodzaak.

    Winkelinitiatieven dragen niet altijd tegelijkertijdpositief bij aan beide hoofddoelstellingen. Eenwinkelinitiatief kan enerzijds een (gewenste) bijdrageleveren aan het onderscheidend winkelmilieu, maarkan anderzijds leiden tot (ongewenste) effecten opde winkelstructuur in de wijk zelf, op aanpalendewinkelgebieden binnen het stadsdeel, tussen stads-

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    7/62

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    8/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 4

    1. Wat zien we gebeuren?Winkelgebieden zijn er in alle soorten en maten.In sommige doe je geregeld aankopen (dagelijksboodschappen als levensmiddelen) en in anderekom je minder vaak. In kledingwinkels, schoenen-winkels, meubels, tapijten, kampeerspullen koop jeniet op dagelijkse basis. Er zijn ook winkelgebiedenmet winkels die handelen in grote artikelen en/ofkleinere artikelen. En de ene winkel is groot quaoppervlak en de ander klein(er). Er zijn winkelgebie-den die je liever met de ets bezoekt of openbaarvervoer of juist met de auto. Sommige winkelge-bieden liggen in de wijk, andere op bedrijventer-reinen. Kortom een grote diversiteit aan winkels.Alle soorten winkelgebieden -de n meer dan deander- hebben te maken met trends. Van de trendsdie ruimtelijke effecten hebben, zijn de belangrijkstehieronder toegelicht. In bijlage 4 zijn meer trends tevinden. Meestal ontstaat een trend door (het al danniet gewijzigde) gedrag van de consument. Op basishiervan bepaalt de retailer op zijn beurt zijn gedrag.Overigens komt het omgekeerde natuurlijk ook voor.

    Behoefte aan verschillendewinkelgebiedkwaliteiten

    Mensen, die willen winkelen, bezoeken niet gauween stad waar alleen maar dezelfde winkelgebiedenals in hun eigen plaats te vinden zijn. Andere winkelsen/of een inspirerende omgeving, verleiden (buiten-landse) consumenten om naar een andere stad (ofzelfs ander land) te gaan. Heel vaak is de hoofdre-den van het bezoek een theater, museum of het ste-delijk schoon. Maar men is op een gegeven momentverzadigd en dan wil men nog kunnen shoppen.Het is dan leuk als er in die stad verschillende typewinkelmilieus (al dan niet op n dag) te bezoekenzijn. De ene consument wil spannend neuzen in win-kelstraten met grappige vintage artikelen. Een anderwinkelt graag in drukke straten met de bekendewinkels van het grootwinkelbedrijf. Weer anderenhebben behoefte aan plekken met winkels in hoog-

    waardige, duurzame artikelen in een stijlvolle, stede-lijke setting. Daarnaast wil men ook gemakkelijk endichtbij je dagelijkse boodschappen doen.

    Retailers spelen hierop in door bijvoorbeeld daarte gaan zitten waar veel consumenten komen, dezogenaamde A1-locaties. Dit zijn drukste locatieswaar veel mensen winkelen en een hoge omzet perm wordt gehaald. Hierdoor is elke m winkelvloeruitermate productief. In Amsterdam zijn dat metname de Kalverstraat en omgeving, omdat hier perdag zon 50.000 mensen doorheen lopen. Voordat ereen pand vrijkomt, is het al weer verhuurd. De hogeomzet per m en de daardoor grote vraag, leidenertoe dat de huurprijzen per m er de hoogste vanhet land zijn. Desondanks staan veel retailers toch inde rij voor een plek te midden van de grote consu-mentenstromen. Veel van deze wachtende retailersnemen geen genoegen met elk vrijkomend pand,maar wachten op grote winkelunits, waar ze hunformule goed kunnen neerzetten.Niet elke retailer wil op een A1-plek zitten. Sommigeretailers mikken op een selecte groep consumentenen halen daardoor op een A1 locatie niet de beno-digde omzet om een hoge huur te rechtvaardigen.Een voorbeeld hiervan zijn de consumenten (endaarmee retailers) die du(u)r(der)e producten willen(ver)kopen. Dit is ten opzichte van de massa eenrelatief kleine groep consumenten. Bovendien zoektde retailer juist een wat rustigere, meer klassiekeomgeving waar de doelgroep zich thuis voelt, zoalsbijvoorbeeld de PC Hooftstraat.Er zijn ook retailers die hun assortiment gedurendeeen paar dagen aan de man willen brengen. Metbehulp van onder meer social media, weet de consu-ment deze zogenaamde pop-up store dan te vinden.Een geheel andere loot aan de winkelstam, is bij-voorbeeld de ArenA Boulevard, waar consumentenzich kunnen uitleven in grootschalige winkels meteen diep en breed assortiment in een setting vangrootschalige leisure-faciliteiten.

    Amsterdam winkelstad:Een kwaliteit aan winkelgebiedenIn het eerste hoofdstuk laten we de belangrijkste (ruimtelijke) trends in de detailhandel zien. In dedaarop volgende hoofdstukken geven we aan welke doelstellingen Amsterdam zichzelf stelt en hoeAmsterdam op de trends en ontwikkelingen inspeelt.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    9/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 5

    Behoefte aan steeds grotere winkels

    Toenemende tijdsdruk en mobiliteit van de consu-ment vergroot aan de ene kant de vraag naar goedbereikbare locaties waar alles in n keer te krijgenis: ook wel one-stop-shopping genoemd. Bij one-stop-shopping doen consumenten efcint al hunboodschappen bij n winkel(cluster). Hierdoor groeitde behoefte aan locaties met veel en/of grote(re) win-kels, die goed bereikbaar zijn. Een concentratie van(grotere) winkels heeft door zijn grote, diepe assorti-ment alles in huis. Internet fungeert in deze contextbehalve als aankoopkanaal ook als informatiebron ombijvoorbeeld te bepalen waar en tegen welke prijsartikelen te verkrijgen zijn. Overigens is groot eenrelatief begrip. In de bruin- en witgoedbranche meeteen grote unit circa 3.000 m 2, terwijl in de drogisterijeen winkel van 300 m 2 als groot wordt gezien. En eenwinkel in de Villa Arena is een winkel vanaf 2.000 m 2 pas groot, terwijl in de 9 Straatjes een winkel van 200m2 als groot wordt getypeerd.

    Signalen wijzen erop dat de consument steedsvaker een winkel met een ruim assortiment verkiest,waardoor bepaalde retailers op hun beurt behoefteaan grotere winkeloppervlaktes hebben. De laatste

    jaren laten zien dat winkels steeds groter. In diegrote(re) winkels is ook ruimte voor experience. Endit wordt met de (3D) mogelijkheden van internetsteeds belangrijker. In de binnenstad zijn retailersin het recente verleden dan ook al vergroot (Hema,H&M, Douglas, New Yorker) of zijn het van plan (DeBijenkorf, C&A, Saturn). Andere retailers -vaak inter-nationale toonaangevende winkelketens- komen pasals er daadwerkelijk grote units te huur zijn. De factoloopt Amsterdam -bij gebrek aan grote(re) units-leuke en hippe (internationale) retailers mis.

    Niet alleen in de binnenstad vindt (de roep om)schaalvergroting plaats. Ook in de goed bereik-bare andere winkelgebieden heeft de consumentbehoefte aan grote(re) winkels en zoekt de marktmogelijkheden. In de meer perifere winkelgebieden 2 is vaak nog ruimte voor grotere units. Om de con-sument naar deze gebieden te (blijven) trekken is-volgens deskundigen- het (kunnen) aanbieden vangrote(re) winkelunits en daarmee een breed assorti-ment en experience ook daar essentieel.

    Uitrol van het Amsterdamse centrummilieu

    Het (grootstedelijke) milieu dat je vindt in de binnen-stad van Amsterdam, kom je sinds een aantal jarenook tegen in gebieden waar je het voorheen niet

    verwachtte. Delen van Bos & Lommer, De Pijp, Oosten Oud-Zuid ademen vandaag de dag een groot-stedelijke sfeer uit, net zoals de oude binnenstad.Met name horeca, maar ook steeds meer winkels dievoorheen alleen, bij wijze van spreken, rond de Damte vinden waren, zie je nu ook in een schil rond debinnenstad (komen). Voorbeelden hiervan zijn Bagel& Beans, Coffee Company, Starbucks, H&M, JackJones en Pauw.Overigens is er destijds vanuit beleid -ruim voor-dat de uitrol zich begon aan te dienen- bewustvoor gekozen om buiten de binnenstad groterewinkelgebieden(clusters) met een gemengde (engrootstedelijke) sfeer toe te voegen. De dynamiek enuitbreiding van de stad maakte dit wenselijk en nood-zakelijk. Zo ontstonden stadsdeelcentra als Osdorp-plein, Buikslotermeerplein en de Amsterdamse Poort.

    Toenemende verkoop via internet

    Winkelen in fysieke winkels wordt steeds meerervaren als een leuk tijdverdrijf dan een noodzake-lijk kwaad om je spullen in huis te krijgen. Dankzijinternet kun je de meest uiteenlopende productenimmers gewoon thuis laten bezorgen. Of je haalt hetzelf ergens af. En dat gebeurt in toenemende mate.Winkelen biedt echter een extra dimensie boveninternet. Het kunnen aanraken, passen en ruiken vanproducten in combinatie met een stedelijke architec-tuur en een scala aan bruisende (horeca)voorzienin-gen, kan internet niet vervangen. Winkelen wordtdaarom steeds meer een dagje er (letterlijk) op uit.Noodzakelijk wordt het immers steeds minder.

    2 In deze notitie worden voor de leesbaarheid de begrippen periferelocaties, PDV-locaties en GDV-locaties naast elkaar gebruikt. Quabestemmingsplan verschilt een PDV-locatie echter wel van eenGDV-locatie.De term perifeer betekent in deze context perifeer ten opzichte vande bestaande winkelcentra, maar wel binnen de bebouwde kom.Weidewinkels buiten de bebouwde kom, zoals in de diverse buiten-landen, worden hiertoe uitdrukkelijk niet gerekend.PDV-winkels (Perifere Detailhandels Vestigingen) verkopen vooralvolumineuze artikelen. Qua branches zijn ze beperkt tot doe hetzelf bouwmarkten en winkels in meubels en woninginrichting. Dezeveelal grote(re) vestigingen met volumineuze goederen pasten fysiek veelal niet in gewone winkelcentra en werden daarom daarbui-ten, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, toegestaan. In Amsterdamzijn PDV-winkellocaties onder meer te vinden op (delen van) deKlaprozenweg, Amstel III, Spaklerweg en bedrijventerrein Schinkel.Bij GDV-winkels (Grootschalige Detailhandels Vestigingen) is niethet volume van het artikel bepalend, maar de omvang van dewinkel. Het gaat om winkels met een winkelvloeroppervlak vanminimaal 1.500 m 2 per bedrijfsvestiging in n branche. Shop-in-Shop is niet toegestaan. Voor GDV-winkels gelden in principe geenbranchebeperkingen, alhoewel dagelijkse artikelen zijn uitgesloten.GDV-locaties in Amsterdam bevinden zich op de ArenA Boulevardin Zuidoost en op de Zuidermolenweg op bedrijventerrein Osdorpin Nieuw-West. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van PDV-en GDV-winkelgebieden in Amsterdam.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    10/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 6

    Steeds minder buurtwinkels

    De winkel op de hoek is aan het verdwijnen. Demazen in de winkelstructuur worden groter (schaal-vergroving). Dit betekent dat de afstand die moetworden afgelegd om de dichstbijzijnde winkel tebereiken groter wordt. Veel (kleine) middenstan-ders kunnen zich niet goed meer onderscheiden intermen van assortiment, prijs of serviceverlening tenopzichte van grotere winkels. De toenemende mobi-liteit, de transparantie van prijzen die door internetwordt mogelijk gemaakt en de wens van one-stop-shopping van veel consumenten leiden er toe datbuurtwinkels letterlijk voorbij gereden of geetstworden. Hierdoor neemt het draagvlak voor buurt-winkels af. Overigens is het gebrek aan opvolgingook een reden dat een zelfstandige winkelier (zowelautochtoon al allochtoon) zijn winkelbedrijf uiteinde-lijk besluit te staken.Bevolkingsgroepen die minder mobiel zijn of (gaan)worden, bijvoorbeeld door een handicap, beperktenancile middelen of ouderdom, ondervinden hier-van anderzijds de nadelige gevolgen.

    Behoefte aan een (regionaal) beleidskader

    Als overheden geen regels stellen en aan alle markt-initiatieven meewerken, lijkt dit heel marktgericht.

    Volgens veel marktpartijen heeft een grondhoudingwaarbij mogelijkheden voor de markt onbeperkt zijn,echter grote nadelen. Marktpartijen, zowel ontwik-kelaars als winkelondernemers, hebben dan namelijkgeen enkele zekerheid. Indien overal alles kan, zulleninvesteringen uitblijven of er zullen leegstandsrisicosontstaan op bepaalde locaties. De winkelstructuurals geheel wordt verzwakt. Met heldere keuzes voorde winkelstructuur ontstaat duidelijkheid en zeker-heid bij marktpartijen en worden investeringen opde gewenste locaties gestimuleerd.Daarnaast moet beleid ook regionaal afgestemd zijn,zodat niet twee gemeentes tegelijkertijd hetzelfdegrootschalige winkelconcept proberen te ontwikke-len, terwijl er maar markt is voor n.Hoe dan ook, de regio en de gemeente moet inieder geval zorgen dat er eenduidige spelregels zijn,zodat je als ondernemer bij de investeringsbeslissingweet hoe het krachtenveld eruit ziet.

    2. Wat kan Amsterdam hieraan niet doen?

    Een aantal zaken is heel moeilijk door de overheidte sturen. Het toevoegen en/of sturen van kwaliteitin welke vorm dan ook- blijkt moeilijk te regelen tezijn. Laat staan duurzaam te borgen. Er wordt vaakgedacht dat je alles kunt vastleggen in het bestem-mingsplan, maar dat is niet juist. Wat je kan regelenmoet ruimtelijke relevantie hebben en dat is nietzozeer wat er precies en detail in de winkelruimte inwelke kwaliteit gebeurt.

    Waar een ondernemer zich kan vestigen, staat inhet bestemmingsplan. Een bestemmingsplan geeftbijvoorbeeld aan waar winkels gevestigd mogen zijn.En een bestemmingsplan kan bepalen dat niet allesin de winkel verkocht mag worden. Dat is op PDV-lo-caties het geval. Daar zijn grote(re) vestigingen metvolumineuze artikelen, als meubels en doe het zelf(DHZ)-artikelen toegestaan. Deze vestigingen blijkennamelijk niet meer in te passen in gewone winkel-gebieden en worden daarom daarbuiten meestalop bedrijventerreinen- toegestaan. Eigenaren ofverhuurders of samenwerkende partijen kunnen welonderling afspraken maken over hoe bijvoorbeeldeen optimalisatie in de branchering is te organise-ren. Hier zijn succesvolle voorbeelden van bijvoor-beeld in Amsterdam Oost en Haarlemmerstraat ofgeorganiseerde winkelgebieden. Het gaat dan omafspreken en afstemmen en niet om afdwingen ofbepalen in een bestemmingsplan.

    De bepalingen in een bestemmingsplan geven deondernemer enerzijds duidelijkheid. Hij kan dan eengoed beeld krijgen van de mogelijke concurrentie.Anderzijds kan een teveel aan (gedetailleerde) bepa-lingen de bedrijfsvoering onnodig verzwaren.Nieuwe ontwikkelingen vallen of staan bij de bereid-heid van investeerders om daadwerkelijk te investe-ren in (nieuwe) winkels en winkelformules. Het sturendoor de overheid van investeringen door marktpar-tijen als vastgoedontwikkelaars en retailers is echtermoeilijk, omdat de investeerder zich primair richt ophet winkelgedrag van de consument. Het sturen vanhet winkelgedrag van de consument (en daarmee delocatiekeuze van een winkelier en het in stand hou-den van winkels) door de overheid is op zijn beurtmoeilijk, omdat het koopgedrag van de consumentonderhevig is aan grilligheid. Dit compliceert voortsweer het investeringsproces van de marktpartijen.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    11/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 7

    3. Wat kan Amsterdam hieraan wel doen?

    Toch kan je als overheid tot op zekere hoogte nen ander bevorderen. Door bijvoorbeeld te stimu-lerend en faciliterend beleid te voeren. Met anderewoorden geef als gemeente aan waar wel en waargeen winkels mogen komen. Tegelijkertijd kun jeongewenste ontwikkelingen afremmen.

    In Europa bevindt Amsterdam zich als winkelstad inde middenklasse. Het is (nog) geen winkelbestem-ming zoals Londen, Parijs en Milaan. De huurprijs-niveaus per m 2 bevinden zich in de Kalverstraatin Nederland op het hoogste niveua, maar in eenEuropese context bevindt Amsterdam zich in demiddenmoot.Binnen de MRA heeft Amsterdam het grootste enmeest diverse winkelaanbod, waar bewoners enbezoekers uit binnen- en buitenland gebruik vanmaken.Binnen Amsterdam hebben vele winkelgebiedenin de stadsdelen een onderscheidend proel. HetCentrum kent de grootste diversiteit en functiemixmet sterke aantrekkingskracht voor (inter)nationalebezoekers. Zuid beschikt over veel winkels in hetluxe-segment gemengd met hoogwaardige (muse-ale) voorzieningen. Delen van Stadsdeel Zuidoostkenmerken zich door grootschaligheid in non-food(PDV/GDV) met regionale aantrekkingskracht enontwikkelt zich als tweede centrumgebied vanAmsterdam. West bezit een jnmazige voorzieningen-mix, waarbij sommige branches in bepaalde winkel-gebieden een stadsdeeloverschrijdende aantrekkings-kracht vertonen. In Nieuw-West zijn veel planmatigontwikkelde centra te vinden, die vooral gericht zijnop inwoners van het eigen stadsdeel. Voor stadsdeelNoord geldt hetzelfde, zij het dat winkelcentrumBoven t Y een regionale functie vervult.

    Het huidige beleid kan in sommige gevallen minderoptimaal uitwerken. De volgende signalen gevendaarvan blijk:

    Door verschillen in vraag en aanbodverhoudingenin sommige winkelgebieden, is daar sprakevan relatief hoge leegstand van winkelruimten.Het Amsterdamse winkelleegstandspercentageis zeker vergeleken met de leegstand bijkantoren- (nog) niet alarmerend hoog. HetAmsterdamse winkelleegstandspercentage, circa5,2%, ligt onder het Nederlands gemiddelde(6,4%)3. Een gezonde winkelmarkt heeft eenleegstand van circa 4%. De aanloopstraten in

    3 Leegstand van winkels in Nederland volgens Locatus (Bureau Stede-lijke Planning, september 2011)

    winkelgebieden hebben vaak als eerste te makenmet teruglopende klandizie, waardoor leegstandkan ontstaan. In bepaalde delen van de stad isdan ook sprake van een relatief hogere leegstand.Dit is onder meer het geval in bepaaldewinkelgebieden in West, Nieuw-West, Westpoorten Zuidoost.Nieuwe formules -sommige van buitenlandsekomaf- blijven uit, onder meer omdat er geengrote winkelunits op geschikte locaties te vindenzijn.

    Voor internationale retailers en/of retailers inhoogwaardige artikelen geldt dat vooral in hetCentrum (Kalverstraat en omgeving) en Zuid (PCHooftstraat). Er zijn daar onvoldoende (grote)winkelunits beschikbaar.De grote winkelunits die in de periferie welbeschikbaar zijn en waarvoor sommige retailersook wel belangstelling hebben, laten echtervanwege de branchebeperking een vestiging niettoe.De grote vraag naar winkelunits en het gebrekaan (grote) winkelunits leiden ertoe dat inbepaalde populaire winkelgebieden gedurendemeerdere jaren de huurprijzen stijgen, zoals in deKalverstraat.Als gevolg van de toenemende verkoop viainternet, ontstaan ook buiten de bestaandewinkelgebieden distributiepunten, die somsook als winkel fungeren. Voor detaillisten in dewinkelgebieden kan dit als oneerlijke concurrentieworden ervaren.

    Ondernemerschap is voor Amsterdam een belang-rijke motor voor de economie. Ruimte voor onder-nemerschap is een belangrijke randvoorwaarde.Goede vestigingsvoorwaarden worden bepaald doordiverse ruimtelijke en omgevingsfactoren. Dit geldtook voor de detailhandel 4. De detailhandel is bin-nen het ondernemerschap een belangrijke sector. Zijzorgt voor veel werkgelegenheid. De Amsterdamsedetailhandel omvat in 2010 ruim 36.000 directe ba-nen (bijna 7% van de werkgelegenheid). Niet alleenzorgt de detailhandel zelf voor veel (directe) werk-gelegenheid, ook de horeca en de toerismebrancheproteren op hun beurt van winkelende bezoekers.Daarnaast maakt detailhandel het bezoekmotief enhet vestigingsklimaat an sich aantrekkelijker, het-geen toeristen, allerhande bedrijven en mensen kanmotiveren naar Amsterdam te (willen) komen.

    4 Amsterdams Ondernemers Programma 2011-2014 AmsterdamOnderneemt ! (gemeente Amsterdam, 9 november 2011)

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    12/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 8

    En het omgekeerde geldt ook: toeristen, bedrijvenen mensen, die hier komen en/of zich hier vestigen,dragen bij aan het economisch draagvlak voor hetwinkelbestand.Daarnaast zorgen winkels voor sociale cohesie,levendigheid, gevoel van veiligheid en inkomsten.Ook voor de stad zelf.

    Ten slotte wil Amsterdam evenwichtig, efcint om-gaan met de schaarse ruimte en aandacht vestigenop duurzaamheid. Zoals verderop zal blijken is hetclusteren van winkels (bij voorkeur nabij openbaarvervoer) en het tegen gaan van verspreide, solitairewinkels (de zogenaamde weidewinkels) sinds jaaren dag een belangrijke beleidshoofdlijn. Door dezebeleidshoofdlijn wordt het aantal verkeersbewegin-gen zoveel mogelijk beperkt. Op deze wijze draagtde gemeente een steentje bij aan duurzaamheid.Wat duurzaamheid van een gebouw en het gebruikervan betreft, is dit in eerste aanleg een zaak van deeigenaar en de retailer.

    De stad wil graag aantrekkelijk blijven voor (meer)bezoekers, bewoners en ondernemers. Dit is geengemakkelijke opgave.Op basis van het voorgaande is Amsterdam vanmening dat het leggen van de focus op de kwaliteitaan winkelgebieden de beste aanpak is. Maar kwa-liteit is een subjectief en relatief begrip en uit zichin verschillende gedaanten. Bijvoorbeeld duur engoedkoop, chique en sjofel, duurzaam en kortston-dig, mooi en lelijk en modern en ouderwets.Amsterdam denkt dat het detailhandelsbeleidtoekomstbestendig is, als wij ons richten met nametwee kwaliteiten: enerzijds het koesteren en verderversterken van het gevarieerd, onderscheidendewinkelmilieu, waardoor de aantrekkingskracht opbewoners en zakelijke en toeristische bezoekerswordt vergroot. Anderzijds de jnmazige detailhan-delsstructuur, waardoor winkelgebieden met aanbodin dagelijkse artikelen op aanvaardbare afstandtoegankelijk blijven voor bewoners.

    Vernieuwing in de detailhandel heeft geleid tot hethuidige palet van onderscheidende winkelgebieden.Door de diversiteit aan winkelgebieden te (blijven)stimuleren, blijf je aantrekkelijk voor ondernemers,bewoners en bezoekers. En wordt de kans op meerbezoekers naar Amsterdam vergroot. Afhankelijkvan je aankoopbehoefte, kun je in Amsterdam dan inverschillende winkelgebieden terecht. De ene keerwinkel je in de drukke Kalverstraat met veel winkelsvan landelijke ketens. Een andere keer bezoek je

    een wat rustigere, meer klassieke omgeving als dePC Hooftstraat, verdwaal je in de megastores rondde ArenA Boulevard, laat je je verrassen in de 9Straatjes of ben je toe aan de Amsterdamse air vande Kinkerstraat. Tegelijkertijd ontbeert Amsterdambepaalde (internationale) retailformules. Deze formu-les zouden Amsterdam tot een nog veelzijdigerewinkelbestemming maken. Deze ambitie noopt tothet verleggen van accenten in het beleid.

    Meer bezoekers genereert op haar beurt meer werk-gelegenheid. Niet alleen in de detailhandel, maarook in aanpalende sectoren als horeca en toerisme.

    Amsterdam voert al vele jaren een dergelijk beleidmet betrekking tot de detailhandel en daarom is ernog steeds een redelijke jnmazige structuur vanwinkels voor dagelijkse aankopen. Het is een waar-devolle verworvenheid dat je je dagelijkse inkopenop relatief korte afstand van de woning kunt doen.De winkels blijven dan toegankelijk, ook voor deminder mobiele Amsterdammer. Je kunt dan dichtbijhuis je boodschappen doen. Alhoewel de mazenvan het web wel steeds ruimer worden, zijn er nogsteeds op buurt- of wijkniveau winkels. Je hoeft nietpers in de auto om je dagelijkse boodschappen tedoen. Winkels in dagelijkse artikelen horen daaromniet op bedrijventerreinen thuis. Met onder meerhet uitsluiten van winkels in dagelijkse artikelen opbedrijventerreinen behouden we de winkels voor dedagelijkse boodschappen in de buurten en wijken.We maken daarmee een duidelijke keuze om dejnmazigheid te stimuleren.

    Wat de leegstand van winkels betreft, is deze inAmsterdam weliswaar hoger dan een gezonde marktzou moeten laten zien, maar aan de andere kant nietalarmerend. Het bevindt zich onder het Nederlandsgemiddelde. Onder meer is dit te danken aan hetgevoerde (regionale) detailhandelsbeleid van de af-gelopen decennia. Door efcint met de ruimte omte gaan en niet overal (nieuwe) winkelgebieden toete staan, is geen sprake van grootschalige leegstand.Dit beleid willen we continueren.De hoofddoelstellingen van het ruimtelijke de-tailhandelsbeleid voor de periode 2011- 2015 zijnsamengevat:

    Het versterken en borgen van het gevarieerdewinkelmilieu van Amsterdam.Het versterken en borgen van de jnmazigestructuur van winkelgebieden met aanbod indagelijkse artikelen.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    13/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 9

    Beide doelstellingen vergroten de kwaliteit aanwinkelgebieden in Amsterdam. Amsterdam is vanmening dat deze doelstellingen de beste garantiebieden om de werkgelegenheid in de detailhandelte behouden of te vergroten. Voor (meer) bewo-ners en bezoekers wordt Amsterdam als winkelstadgevarieerder en daarmee aantrekkelijker en voorAmsterdammers blijven de winkels ook op korte af-stand toegankelijk. En meer bewoners en bezoekersvergroten de kans op meer werkgelegenheid.

    De huidige detailhandelsstructuur manifesteert zichin een scala aan onderscheidende en op aanvaard-bare afstand toegankelijke winkelgebieden. In bij-lage 1 zijn de huidige winkelgebieden opgenomen.In onze optiek is de huidige kwaliteit aan bestaandewinkelgebieden kostbaar en moet gekoesterd wor-den. Er is dan ook geen sprake van het toestaan vannieuwe winkels op solitair gelegen plekken die nugeen winkelplek zijn, de zogenaamde weidewinkels.

    In de loop der tijd kunnen zich echter ontwikkelin-gen voordoen die een verandering in de structuurteweeg (moeten) brengen om winkelgebieden teversterken, dan wel te behouden.

    Winkelinitiatieven zijn welkom, indien zij een bijdra-ge leveren aan de winkelvariteit enerzijds en/of dejnmazigheid anderzijds.Onder winkelinitiatieven wordt naast het realiserenvan een nieuw winkelgebied, ook verstaan sloop,uitbreiding, herontwikkeling, brancheverruiming ofandere wijzigingen in bestaande winkelgebieden,(de daaraan voorafgaande) detailhandelsbeleidsno-tities en/of gebiedsvisies van stadsdelen en project-bureaus.Stadsdelen en projectbureaus worden van harteuitgenodigd om dergelijke initiatieven te (blijven)ontwikkelen die bijdragen aan bovenstaande doel-stellingen. Het gaat vaak om maatwerk op hetniveau van een winkelgebied. Stadsdelen en project-bureaus hebben daarop het beste en meeste zicht.Binnen Amsterdam zijn op het lagere schaalniveaude stadsdelen het best geigend om gedetailleerderbeleid te maken en uit te voeren.

    Overigens hoeven concrete winkelinitiatieven nietaltijd aan beide doelstellingen tegelijkertijd posi-tief bij te dragen. Een concreet winkelinitiatief kanbijvoorbeeld een positieve bijdrage leveren aan hetversterken van het gevarieerde winkelmilieu, maartegelijkertijd kan hetzelfde initiatief ertoe leidendat de afstand tussen winkels en woningen (al dan

    niet in een ander stadsdeel) groter wordt, waardoordeze niet meer met de ets te overbruggen is. Omte voorkomen dat het n onnodig of onevenwich-tig ten koste gaan van het ander, is het maken vaneen stadsbrede afweging en het voeren van regienoodzakelijk. Dat hoeft overigens niet alleen binnenAmsterdam te gelden, maar ook op de schaal van destadsregio en Metropoolregio. In hoofdstuk 4 wordtdit nader toegelicht.

    Uiteraard dient het huis op orde te zijn. Winke-liers geven aan dat de overheid in ieder geval moetzorgen dat de volgende algemene randvoorwaardenveel aandacht krijgen:

    zorgen dat de openbare ruimte functioneel enkwalitatief op orde is, bijvoorbeeld met duidelijkelooproutes voor het winkelend publiek, hetweghalen van etswrakken en onderhoud aan debestrating en groen. Overigens kan door extrakwaliteit in de inrichting van de openbare ruimteaan te brengen, het onderscheidend karakter ende kwaliteit van het betreffende winkelgebied endaarmee de aantrekkingskracht op consumentenworden vergroot.zorgen dat er sprake is van Schoon, Heel, en

    Veilig 5.zorgen dat winkelgebieden bereikbaar zijn -bijvoorkeur met openbaar vervoer-, er voldoende(auto en/of ets)parkeerplaatsen zijn en dat deverkeerssituatie overzichtelijk en veilig is.zorgen dat de aansluiting met anderevoorzieningen als warenmarkten adequaat is,zodat synergie-effecten kunnen worden behaald.

    Dit zijn aspecten die op een lager schaalniveauspelen en derhalve bij uitstek door de stadsdelenopgepakt moeten worden.

    Hieronder wordt per trend uit hoofdstuk 1 aange-geven op welke wijze Amsterdam hierop al dan nietinspeelt. Door de beleidsinspanningen die hieronderworden genoemd, kunnen de gewenste ontwikke-lingen op gang gebracht worden. In de optiek vanAmsterdam leveren deze beleidshoofdlijnen eenbijdrage aan de verwezenlijking van de doelstel-lingen. De inzet varieert overigens van winkelge-bied tot winkelgebied. Het is met andere woordenmaatwerk.

    5 Uitgewerkt in het Amsterdams Ondernemers Programma2011-2014 Amsterdam Onderneemt ! (gemeente Amsterdam,9 november 2011)

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    14/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 10

    Behoefte aan verschillendewinkelgebiedkwaliteiten

    Om Amsterdammers en bezoekers aan Amsterdamte (blijven) binden, is het goed om een scala aanwinkelgebieden te hebben. Elk winkelgebied heeftdan zijn eigen kwaliteiten.Clustering van winkels in winkelgebieden zorgtervoor dat deze gevarieerder en completer worden.Immers verschillende soorten winkels bij elkaar ineen winkelgebied, bieden de consument een plekmet veel (aankoop)keuzes. En de retailers (zowelnieuwe als de bestaande) proteren op hun beurtvan veel winkelend (koop)publiek. Winkelconcen-traties met een ruim assortiment en goed ontslotenzorgen er voor dat consumenten ook minder (auto)kilometers hoeven te maken, wat gunstig is voorde (algemene) bereikbaarheid van Amsterdam envoor de luchtkwaliteit. Clustering van winkels draagtdaartoe bij. Weidewinkels (winkels op solitaire gele-gen plekken) daarentegen niet en zijn daarom niettoegestaan. Dan kan optimaal geproteerd wordenvan synergie-effecten tussen bestaande en nieuwedetailisten. Dit sluit tevens aan bij de zogenaamdeSER-ladder 6.Niet elk winkelgebied hoeft gevarieerd in zichzelf tezijn. Sterker, een winkelgebied dat als monofunctio-neel getypeerd zou kunnen worden, kan juist bij deconsument heel populair zijn. Een voorbeeld hiervanis de PC Hooftstraat, waar voornamelijk mode in hethogere segment wordt aangeboden. Andere voor-beelden zijn de Haarlemmerstraat (waar vooral veelkleine, verrassende en unieke winkels te vinden zijn)en het Lambertus Zijlplein (waar je vooral terecht kanvoor je dagelijkse artikelen).

    6 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Noord-Hol-land (PS Noord-Holland, 21 juni 2010). De Sociaal EconomischeRaad (SER) heeft de zogenaamde SER-ladder ontwikkeld. Bijde SER-ladder gaat het erom dat de verschillende ruimtelijkemogelijkheden zorgvuldig worden afgewogen en zo optimaalmogelijk worden benut. De ladder geeft aan dat er drie faseste onderscheiden zijn in het kader van ruimtegebruik. Teneerste optimaal gebruik maken van reeds beschikbare (of doorherstructurering beschikbaar te maken) ruimte. Ten tweededoor middel van meervoudig ruimtegebruik de ruimteproduc-tiviteit te verhogen en ten derde over te gaan tot uitbreidingvan het ruimtegebruik. Dit betekent concreet dat voor nieuwewinkelinitiatieven in eerste aanleg ruimte moet worden gezochtin bestaande winkelgebieden, eventueel door herstructureringen/of meervoudig ruimtegebruik. Indien dat niet mogelijk is,kan overwogen worden of nieuwe winkelgebieden ontwikkeldmoeten worden.Daarnaast heeft de Tweede Kamer in november 2011 de motieDe Rouwe aangenomen. Deze motie houdt in dat de SER-ladder ook voor de detailhandel van toepassing is. Dit wordtverwerkt in de AMVB Barro (Besluit Algemene Regels Ruimte-lijke Ordening).

    In dit kader zou bijvoorbeeld het onderscheidendekarakter van het woon & bouwconcept van Woon enBouwcentrum Westpoort (WBC Westpoort) verderversterkt kunnen worden door op WBC Westpoortbijvoorbeeld ook bruin- en witgoed toe te staan.Hierdoor ontstaat voor de consument een volledigaanbod van winkels in en om het huis. Een verzoekvoor brancheverruiming voor een specieke peri-fere winkellocatie moet overigens bij de CommissieWinkelplanning Amsterdam 7 worden ingediend.Een eventueel verzoek tot brancheverruiming voorWBC of een andere perifere winkellocatie vereisteen degelijke afweging, waarbij aan de orde moetkomen in hoeverre het initiatief past binnen hetdoel van een gevarieerd winkelmilieu en een jn-mazige winkelstructuur. De Commissie Winkelplan-ning toetst het initiatief daarom aan het beleid enbrengt daarover een zwaarwegend advies uit aanhet College van B&W. De afweging dient te geschie-den op ruimtelijk relevante aspecten als mogelijkeverschuivingen in de winkelstructuur, bereikbaarheiden de fysieke inpasbaarheid. Daarnaast vereist eeneventueel verzoek een goede afstemming met deomliggende gemeenten via de Regionale Commis-sie Winkelplanning 8, omdat er effecten in anderegemeenten kunnen optreden. In bijlage 2 wordt eenen ander nader uiteengezet.

    Indien Amsterdam alleen zou beschikken over deHaarlemmerstraat, zou dat wat eenzijdig zijn voorde winkelende bezoeker. Maar het feit dat er nietalleen de Haarlemmerstraat is, maar ook een PCHooftstraat, een WBC Westpoort of winkelcentrumGelderlandplein, maakt van Amsterdam als totaal een stad met een gevarieerd winkelmilieu. Dezebonte verzameling van winkelgebieden is essentieelom te behouden. In deze winkelgebieden kunnenook ondernemers die tijdelijk een pop-up store wil-len openen, prima terecht.

    Vanuit de centrale stad zijn daarom in bijlage 1 dehuidige winkelgebieden gemarkeerd die anno 2011tezamen een structuur van onderscheidende winkel-gebieden vormen en van Amsterdam een veelzijdigewinkelstad maken. Deze structuur is een kostbaarbezit en dient gekoesterd te worden. Nieuwe ont-wikkelingen kunnen deze structuur versterken ofverzwakken. Per winkelinitiatief moet daarom eenafweging plaats vinden of het betreffende initiatiefeen bijdrage levert aan de doelstellingen. In hoofd-stuk 4 wordt hier verder op ingegaan.

    7 Zie bijlage 28 Zie bijlage 2

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    15/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 11

    Bovenstaande leidt tot de beleidshoofdlijn dat winkels zijn geclusterd in winkelgebieden en win-kelinitiatieven worden bij voorkeur gefaciliteerdin of aansluitend op de bestaande winkelgebie-den van bijlage 1 .Hoewel op veel vlakken anders, zijn er raakvlakkentussen de fysieke winkels en de ambulante handel.Consumenten kopen hun waar (ook) op de marktof komen speciaal naar Amsterdam om de AlbertCuypmarkt te bezoeken. Sommige warenmarktenzijn uitdrukkelijk onderdeel van de diversiteit aanwinkelgebieden. Maar op veel vlakken, bijvoorbeeldop het gebied van regelgeving lopen beide uiteen.Het is efcinter dat het beleid voor warenmarktenapart vorm is gegeven 9.

    Centrum (voornamelijk kernwinkelgebied), Zuid (PCHooftstraat en op termijn de Zuidas) en Zuidoost(rondom de ArenA Boulevard) zijn gebieden waarveel consumenten graag komen. Maar onderschei-dende (internationale) retailers geven aan dat ervaak te weinig grote winkelunits voorhanden zijn.Er moeten meer grotere winkelunits in sommige

    winkelgebieden komen.Zoals onder het kopje Steeds grotere winkels wordtuitgelegd, is het samenvoegen van bestaande kleinepanden tot n grotere n van de oplossingen. Destedenbouwkundige kwaliteit van het historischekarakter van de stad mag hierbij overigens niet uithet oog worden verloren, want dit is juist n van detrekkers van de stad. Dat speelt met name in Cen-trum en Zuid. Dan kunnen bijvoorbeeld agshipsto-res gefaciliteerd worden. Dan neemt ook de kwali-teit en diversiteit van het winkelaanbod toe.

    In deze populaire gebieden gaan we ook stimule-ren dat er uitbreiding van het winkeloppervlak insommige gebieden plaatsvindt, waardoor er meerruimte komt voor nieuwe, onderscheidende retailers.Dit kan in de vorm van nieuwbouw of herontwikke-ling gebeuren, maar ook door panden met een niet-winkel bestemming om te zetten in detailhandels-bestemming. Op bijvoorbeeld het Oosterdokseilandkan het creren van meer winkelunits plaatsvindendoor middel van nieuwbouw. Maar het kan ook doorbijvoorbeeld transformatie van niet-winkelpandennaar winkelruimte. Bijvoorbeeld transformatie hetvoormalige Fortis-pand op het Rokin, de monumen-tale Beurs van Berlage of het voormalig conserva-torium in Zuid kunnen er aan meehelpen dat de (in-ternationale) retailers een geschikte locatie kunnen

    9 Nota Aanpak Amsterdamse warenmarkten 2010-2012 (B&WAmsterdam, 7 december 2010)

    vinden en wel naar Amsterdam komen.Zoals hiervoor bleek, is het wel zaak om bij hettoevoegen van nieuwe winkels na te gaan of er ookvoldoende grote winkelunits (moeten) komen.Maar niet overal zijn er voldoende klanten om dezeuitbreiding met nieuwe winkels succesvol te latenzijn. Uit gesprekken met marktpartijen en tevens uitrecent onderzoek naar de marktruimte (zie bijlage5) komt naar voren dat -rekening houdend mettoenemende internetverkopen- er in delen van deMetropoolregio Amsterdam (MRA) expansieruimtevoor winkels is. Binnen Amsterdam is dit met namein Centrum, Zuid en Zuidoost het geval.In delen van de stad waar de marktruimte geringis, kan ook winkelruimte worden toegevoegd, maaralleen als er slecht functionerende winkelgebiedenverdwijnen: het nieuw voor oud principe. Dit geldtmet name in West, Nieuw-West, Oost, Noord enWestpoort. Zoals verderop wordt uiteengezet, kandoor het nieuw voor oud principe ook in dezestadsdelen met weinig marktruimte vernieuwingtoch plaatsvinden zonder dat er netto winkelmetersworden toegevoegd. Hierdoor kunnen ook dezewinkelgebieden onderscheidend blijven. De focusligt in deze stadsdelen dus meer op (noodzakelijke)vernieuwing van de winkelgebieden dan op nettouitbreiding van het winkelareaal. De reden om indeze gebieden voorzichtig om te gaan met het uit-breiden van het winkelareaal, is het voorkomen vangrootschalige leegstand van winkels. We willen nietdat de zorgvuldig opgebouwde structuur van winkel-gebieden in gevaar komt.

    Het Accommodatieteam als gemeentelijk aan-spreekpunt kan bijdragen aan een gevarieerder win-kelmilieu door genteresseerde winkeliers, waaron-der onderscheidende (internationale) retailers doorregelgeving, stadsdelen en grootstedelijke project-bureaus naar de gewenste winkellocatie te loodsen.Het Accommodatieteam maakt daarbij dankbaargebruik van winkelstraatmanagers, accounthoudersvan de stadsdelen en onroerend goedadviseurs enmakelaars. Waar nodig kan de samenwerking verderversterkt worden. Ook zou het Accommodatieteameen rol kunnen krijgen bij het actief stimuleren vanhet creren van (meer) grote(re) winkelunits in metname Centrum en Zuid, iets waar vooral internatio-nale retailers om vragen.

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    16/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 12

    Natuurlijk bepaalt de ondernemer zelf wat hij wilverkopen en de eigenaar aan welke ondernemer hijzijn pand wil verhuren. Door de organisatiegraad 10 van ondernemers en pandeigenaren te vergroten ,kan de kans op onderscheidende winkellocatiesworden vergroot. Winkeliersverenigingen hebbennu eenmaal meer oog voor het collectief belangdan een individuele pandeigenaar. Het collectiefbelang is bijvoorbeeld het unieke proel van eenwinkelstraat in stand houden. Uitgaan van je eigenkracht. De Haarlemmerstraat is hiervan een bekendvoorbeeld. Door betrokkenheid van pandeigenarenen winkeliers te vergroten, kan enige sturing optre-den in het toestaan van nieuwe winkels en ge-wenste formules en het weigeren van niet-gewenstewinkel(branches), die het proel van het winkelge-bied mogelijk vertroebelen.

    Behoefte aan steeds grotere winkels

    Tijdgebrek van de consument en de behoefte aanone-stop-shopping, zodat je alles wat je nodig hebtop n plek kunt kopen, wordt onder meer gefacili-teerd in grotere winkels. Daarom gaan we stimulerendat er meer grotere winkelunits in sommige win-kelgebieden komen. Dit is met name nodig in delenvan het Centrum en Zuid.

    Dit kan enerzijds door het samenvoegen van winkel-panden. Omdat de stedenbouwkundige setting vangebied tot gebied varieert, zijn de (on)mogelijkhe-den voor het samenvoegen eveneens verschillend.Daarnaast heeft het begrip groot in de ene brancheeen andere inhoud dan in een andere branche. Hetal dan niet samenvoegen van winkelpanden vergtdan ook maatwerk per winkelgebied. Kenmerkendvoor de binnenstad (maar ook in delen van Zuid) isdat er weliswaar veel winkels zijn, maar dat ze over-wegend klein van omvang zijn. Grotere winkelunitszijn echter mede vanwege het historische karakterlastig realiseerbaar. Het is van belang -wanneer wede positie van de binnenstad op retailgebied willenbehouden en versterken- wij alert blijven op moge-lijkheden voor ook grotere vestigingen zonder hetbelang van kleinere winkels uit het oog te verliezen.De historische omgeving is van evidente waarde.Daarom vraagt het inpassen van grotere oppervlak-tes (door het samenvoegen van winkelpanden toe testaan) een grote creativiteit.

    10 Uitgewerkt in het Amsterdams Ondernemers Programma2011 - 2014 Amsterdam Onderneemt ! (gemeente Amsterdam,9 november 2011)

    Andere mogelijkheden zijn het nieuwbouwen vanmeer grote(re) winkelruimtes, het herontwikkelenvan winkelpanden naar grotere units of het herbe-stemmen van een niet-winkelpand in een (grote)winkelunit. Maar zoals eerder al werd aangegeven,kan het toevoegen van grotere winkelunits, indiendit leidt tot een toename van het winkeloppervlakqua marktruimte niet zo maar overal. In Centrum enZuid (en overigens ook Zuidoost) uitdrukkelijk wel.Wat het tijdgebrek van de consument betreft, bie-den de langere openstellingen -sinds 2010 ook opzondag- de consument uiteraard ook meer mogelijk-heden om zijn tijd efcint(er) in te delen.Op de perifere winkellocaties zijn bepaalde win-kelbranches verboden. Het is jammer wanneer ervraag is naar een grotere winkelunit en er een groteleegstaande winkelunit niet gebruikt kan wordenals gevolg van de regelgeving, deze niet gebruiktkan worden. Omdat de meubelzaak er niet meer wilzitten, en de winkel in bruin- en witgoed er wel wil,maar niet mag zitten, blijft het pand leeg staan.Brancheverruiming zou dit dilemma kunnen doorbre-ken. Ok brancheverruiming kan, naast de hierbo-ven geschetste mogelijkheden, derhalve een oplos-sing bieden om het tekort aan grote(re) winkelunitsin te lopen. De grote panden die er nu al zijn, zijndan voor elke retailer te gebruiken.

    Brancheverruiming kan naast positieve effecten alsde vergroting van de vestigingsmogelijkheden voorretailers, ook negatieve effecten sorteren. Bijvoor-beeld op omliggende winkelgebieden. Omdat hetversterken dan wel het behoud van de jnmazigedetailhandelsstructuur van winkelgebieden met aan-bod in dagelijkse artikelen een van de twee doelenvan het beleid is, is de branche in dagelijkse artike-len (met name food) in ieder geval niet op bedrijven-terreinen toegestaan. Vanwege mogelijke negatieveeffecten op omliggende winkelgebieden, blijven wevasthouden aan branchebeperkingen op PDV-loca-ties. We gaan met andere woorden vasthouden aanterughoudendheid ten aanzien van brancheverrui-ming op perifere winkellocaties .

    Een realistisch voorbeeld van hoe schaalvergrotingdoor middel van brancheverruiming op periferewinkelgebieden uitpakt, wordt geschetst aan dehand van Arena Poort. Dit is het gebied waarinDe Amsterdamse Poort, de Arena Boulevard metde winkels van onder andere Mediamarkt en deWoonmall Villa Arena zijn gelegen. Formeel kent ditgebied drie (bestemmingsplan)regimes met regelsvoor omvang en/of branchering van de winkel. Dit

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    17/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 13

    varieert van algemene detailhandel in de Amster-damse Poort, van algemene detailhandel in uitslui-tend grote winkels op de ArenA boulevard (units zijnminimaal 1.500 m 2 groot; vakterm GDV) en winkels(ongeacht omvang) uitsluitend in de woninginrich-ting in de Villa Arena (PDV). Een brancheverruimingin de laatste, de Villa Arena, zou betekenen dat erandere winkels dan alleen in woninginrichting kun-nen komen. Als winkels van de Amsterdamse Poortwillen verhuizen naar de Villa Arena, komt er in dePoort meer ruimte vrij voor detailhandel, ondermeer gericht op bewoners van Zuidoost.

    Voor de levendigheid en het (kwalitatief)aantrekkelijk(er) maken van perifere winkellocatieskan het nodig zijn hier en daar een enkele kleine(re)(winkel)voorziening toe te staan. Het toestaan van(kleinere) winkelunits op bedrijventerreinen, kanvanwege de relatie met winkelgebieden in wijkenen buurten tot (ongewenste) effecten leiden, bij-voorbeeld doordat het de jnmazigheid aantast. Denoodzaak en mogelijkheden tot het (zeer) beperkttoelaten van kleinere winkels is derhalve maatwerken vergt veel kennis en analyse van de speciekelokale context. Het merendeel van de winkelunits opperifere winkellocaties is groot en moet ook over-wegend groot blijven, want daar hebben we er teweinig van.

    Voor een goede afweging van de effecten, is - ook inhet geval van sc brancheverruiming - daarom altijdeen advies van de Commissie WinkelplanningAmsterdam noodzakelijk. De Commissie Winkel-planning Amsterdam toetst of het initiatief beant-woordt aan het doel van een kwalitatief en diverswinkelaanbod en jnmazigheid van winkelgebieden.Dit betekent bijvoorbeeld dat een initiatief voorbrancheverruiming minder interessant is, indiener in winkelgebieden in de omgeving omvangrijkeleegstand gaat ontstaan. Een eventueel verzoektot brancheverruiming voor een specieke periferewinkellocaties vereist voorts een degelijke afwegingop ruimtelijk relevante gronden. Naast duurzamestructuurverstoring (waar de consument hinder vanondervindt), zijn dit andere niet-economische effec-ten als bijvoorbeeld op de verkeersbelasting, grootruimtebeslag en levendigheid, Daarnaast vereist eeneventueel verzoek een goede afstemming met deomliggende gemeenten (zie bijlage 2).

    Het stimuleren van grote(re) winkels betekent ove-rigens niet dat deze worden toegestaan op solitairgelegen plekken die nu geen winkelplek zijn, dezogenaamde weidewinkels. Daarvan is geen sprake.

    Dat zou namelijk de eerder genoemde voordelenvan clustering van winkels ondermijnen. Dat is vastte leggen in een bestemmingsplan.

    Uitrol van het Amsterdamse centrummilieu

    Bepaalde straten naar en van de binnenstad ontwik-kelen zich tot stadsstraten met een binnenstadsmi-lieu. Stadsstraten 11 zijn straten met een hoge matevan menging van functies waaronder detailhandel,maar niet uitsluitend. Het zijn vooral bepaalde stra-ten in stadsdelen die gelegen zijn binnen de RingA10. De uitrol is een proces van de lange adem envoltrekt zich grotendeels autonoom. Amsterdamwil de trend versterken door er bijvoorbeeld eenverruiming van bestemmingsplannen in sommigegebieden in potentile stadsstraten toe te staan.Het bestemmingsplan kan worden verruimde zodatdetailhandel is toegestaan, maar ook andere voor-zieningen als bijvoorbeeld horeca. Dit geldt vooralvoor Centrum en Zuid.

    In de binnen de Ring gelegen stadsdelen West enOost kan een bestemmingsverruiming en het sa-menvoegen van kleine(re) panden tot n grote(re),ook bijdragen aan een succesvolle uitrol. Maar nietoveral is er voldoende marktruimte voor uitbreidingvan het winkelvloeroppervlakte. Zo is uit recentonderzoek 12 gebleken dat de expansieruimte inWest en Oost relatief gering is. Het is dan zaak omde beperkte expansieruimte zodanig te gebruikendat deze de in de afgelopen decennia zorgvuldigopgebouwde structuur enerzijds en de diversiteitaan winkels in kansrijke stadsstraten anderzijds tengoede komt. In de genoemde stadsdelen kunnen opzich nieuwe winkels komen, bijvoorbeeld in stads-straten en bestaande winkelgebieden. Hierdoorkunnen deze gebieden verder versterkt worden,waardoor het draagvlak toeneemt. Maar omdat denetto uitbreidingsruimte op basis van onderzoekbeperkt wordt ingeschat, moet in deze stadsde-len ook aandacht zijn voor de winkelgebieden diekoopkrachtafvloeiing laten zien naar de versterktewinkelgebieden.

    Dit noopt tot het maken van een detailhandelsstruc-tuur, waarin wordt aangegeven welke winkelgebie-den behouden moeten blijven en welke niet.Ook in gebieden met relatief weinig marktruimte isversterking van winkelgebieden door vernieuwing

    11 Uitgewerkt in de Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterken duurzaam

    12 Zie bijlage 4

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    18/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 14

    derhalve mogelijk n veelal noodzakelijk. Dit kan ge-realiseerd worden door middel van het zogenaamdeNieuw voor oud principe. Dit houdt bijvoorbeeldin dat het winkelareaal in het een succesvol win-kelgebied wordt uitgebreid en tegelijkertijd hetareaal in een minder functionerend winkelgebiedwordt onttrokken, c.q. herbestemd tot een niet-winkelfunctie 13. Dit kan door winkeliers in het matigfunctionerende winkelgebieden te verleiden zich inhet succesvolle winkelgebied (waaronder sommigestadsstraten) te vestigen. Zo kan vernieuwing instadsdelen met weinig marktruimte toch plaatsvin-den zonder dat er netto winkelmeters worden toe-gevoegd. Daarnaast kan vernieuwing plaatsvindenzonder (ergens anders) winkelareaal te onttrekken.Bijvoorbeeld door sloop/nieuwbouw en/of heront-wikkeling van verouderde panden en/of het verbete-ren van de openbare ruimte, waardoor onder meerbetere looproutes kunnen ontstaan.

    Daar waar gedacht wordt de uitrol over de Ringvoort te zetten, vergt dit maatwerk. De reden isdat het op gespannen voet kan staan met de daardestijds gerealiseerde winkelconcentratiegebieden.Tot op de dag van vandaag is het beleid gericht opversterking van deze winkelgebieden. Daarnaast isde marktruimte in de stadsdelen Nieuw-West, West-poort en Noord zeer beperkt. Dus ook hier meer (defocus op) nieuw voor oud. De reden om in de ge-noemde gebieden voorzichtig om te gaan met hettoevoegen van nieuwe winkels, is het voorkomenvan grootschalige leegstand van winkels. In Zuidoostis overigens wel meer ruimte voor nieuwe winkels.

    Toenemende verkoop via internet

    Verkoop via internet is niet meer weg te denken.Aankopen die je eerst nog in de winkel om de hoekdeed, doe je nu vanuit je luie stoel. Dit proces gaatsnel. Het assortiment wordt steeds groter en de dis-tributie en betaling worden steeds betrouwbaarder.In het marktruimteonderzoek (bijlage 5) is het inter-netwinkelen en de mogelijke effecten op de fysiekedetailhandel uitgebreid meegenomen. Afgezien vanhet feit dat sommige winkels hun deuren sluiten, iseen ander ruimtelijke aspect die internetverkoopmet zich meebrengt, de te bieden mogelijkheid omde artikelen daadwerkelijk ergens te kunnen afhalen.De meest logische plek hiervoor zijn de bestaandewinkelgebieden. Door afhaalpunten van internetwin-kels zich daar te laten vestigen, wordt de aantrekke-13 Mogelijk biedt het onderdeel grondexploitatie van de wet ruimte-

    lijke ordening mogelijkheden hieromtrent

    lijkheid en kwaliteit van de bestaande winkelgebie-den vergroot. Ze kunnen daar -naast hun logistiekefunctie- natuurlijk ook een winkelfunctie uitoefenen.Afhaalpunten ten behoeve van internetwinkels opbedrijventerreinen zijn natuurlijk ook prima. Maarafhaalpunten op bedrijventerreinen mogen onderde vlag van een logistiek bedrijf geen verkapte win-kels worden, want daar zijn de meeste bedrijventer-reinen niet geschikt voor, bijvoorbeeld vanwege deontsluiting. Maar ook kan dit de (schaarse) ruimtevoor andere bedrijven, die er eveneens gevestigdwillen zijn, beperken. Daarnaast zorgt het vooroneerlijke concurrentie met middenstanders in deechte winkelgebieden, die daar over het algemeenveel meer huur betalen. Verder leidt dit tot onge-wenste vorming van weidewinkels en (onnodige)verkeersbewegingen tussen deze solitair gelegenwinkels.Zo lang de afhaalpunten op bedrijventerreinen al-leen een logistieke functie verzorgen, is er niets aande hand.

    Steeds minder buurtwinkels

    Schaalvergroving is een onderdeel van de dynamiekin de detailhandel en kan daarom niet helemaalworden tegengegaan. We kunnen wel de kans opeen acceptabel niveau van dagelijkse voorzieningenin wijken en buurten vergroten. Vanuit de centralestad worden de huidige buurt- en wijkwinkelcentragemarkeerd, die anno 2011 tezamen een stadsdek-kend structuur van winkelgebieden met winkels indagelijkse artikelen vormen. Deze structuur van win-kelgebieden is opgenomen in bijlage 1. Dit netwerkis een kostbaar bezit en dient gekoesterd te wor-den. Nieuwe ontwikkelingen kunnen deze structuurversterken of verzwakken. Per winkelinitiatief moetdaarom een afweging plaats vinden of het betref-fende initiatief een bijdrage levert aan de doelstel-lingen en wat de gevolgen zijn voor de structuur. Inhoofdstuk 4 wordt hier verder op ingegaan.Clustering van winkels is in dit kader eveneens aan-trekkelijk voor zowel consumenten als (bestaande)retailers. De consument kan dan winkelen in eenwinkelgebied met veel keus. De retailers proterenvan veel winkelend publiek, waardoor er draagvlakblijft voor die winkelconcentraties. Dit vergroot dekans op het in stand (kunnen) houden van een (re-latief) jnmazige winkelstructuur. Daarom geldt ookhier dat winkels zijn geclusterd in winkelgebiedenen winkelinitiatieven worden bij voorkeur gefacili-teerd in of aansluitend op de bestaande winkelge-bieden van bijlage 1 .

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    19/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 15

    Amsterdam beschikt overigens ook over een uitge-breid netwerk van warenmarkten, die eveneens inde behoefte aan dagelijkse artikelen kunnen voor-zien. Warenmarkten vervullen daarom een rol in hetnetwerk.

    Winkels in dagelijkse artikelen worden niet toe-gestaan op perifere winkellocaties, waar niemandwoont. Dankzij de huidige structuur van winkelge-bieden met aanbod in dagelijkse artikelen, kunnenzowel mobiele burgers als minder mobiele Amster-dammers dan op een aanvaardbare, niet al te groteafstand winkels vinden waar minimaal de dagelijkseinkopen gedaan kunnen worden. Dagelijkse beno-digde producten zijn dan op etsafstand te berei-ken. Omdat het versterken dan wel het behoud vande jnmazige detailhandelsstructuur van winkelge-bieden met aanbod in dagelijkse artikelen een vande twee doelen van het beleid is, is de branche indagelijkse artikelen (met name food) in ieder gevalniet op bedrijventerreinen toegestaan. Vanwege mo-gelijke negatieve effecten op omliggende winkelge-bieden, blijven we vasthouden aan branchebeperkin-gen op PDV-locaties. We gaan met andere woordenvasthouden aan terughoudendheid ten aanzienvan brancheverruiming op perifere winkellocaties .

    Behoefte aan een (regionaal) beleidskader

    Dit voorliggende stadsbrede beleidskader dat aan-geeft hoe wij de dynamiek in de detailhandel willenfaciliteren en waar wel en geen winkellocaties zijn,geeft het marktpartijen een stadsbreed inzicht in hette verwachten krachtenveld. In bijlage 1 is een over-zicht van de huidige winkelgebieden opgenomen.Deze winkelgebieden vormen tezamen de detailhan-delsstructuur van Amsterdam. Dankzij deze structuurworden marktpartijen in staat gesteld om risicos inte schatten. Dat draagt ertoe bij dat ze beter in staatzullen zijn om hun investeringsbeslissing te nemen.Omdat er een wisselwerking bestaat tussen winkel-gebieden in stadsdelen binnen Amsterdam, maarook met omliggende gemeenten, -Amsterdam isgeen eiland- moet er naast een centraalstedelijk ka-der tevens een regionaal kader zijn, waarbinnen datvan Amsterdam past. Het toernooiveld moet volgensmarktpartijen over de gehele regio gelijke uitgangs-punten kennen. Daarom werkt Amsterdam samenmet omliggende gemeenten en wordt tegelijk metdeze detailhandelsnota een regionale detailhandels-nota opgesteld. Het herijkte detailhandelsbeleid vande Stadsregio Amsterdam is recent (op 13 december2011) inmiddels vastgesteld door de Regioraad.

    4. Wat zijn de instrumenten en wie voertregie?

    Instrumenten

    Om bovenstaande beleidshoofdlijnen te kunnenrealiseren, kunnen in wisselende samenstelling devolgende instrumenten gebruikt worden:

    Publiekrechtelijk: bestemmingsplan1.Privaatrechtelijk: erfpacht2.Privaatrechtelijk: andere privaatrechtelijke over-3.eenkomsten

    Voor de overheid is het (publiekrechtelijke) be-stemmingsplan een krachtig instrument op basiswaarvan onder meer kan worden aangegeven waarwinkels mogelijk zijn en waar niet. In het bestem-mingsplan kan ook worden opgenomen dat winkelseen bepaalde (minimale) omvang hebben. Ook kanworden aangeven welke branches al dan niet zijntoegestaan. Daarnaast kan door middel van hetbestemmingsplan het behoud van de kwaliteit vangebieden (tot op zekere hoogte) gewaarborgd wor-den. Bijvoorbeeld door bestemmingsvrije zones tecreren waardoor overbodig geworden winkelruimtekan transformeren naar elke mogelijke functie ofdoor een gerichte verruiming van het bestemmings-plan transformatie in een bepaalde richting te facili-teren. Uit hoofde van de EU-Dienstenrichtlijn mogenoverigens alleen ruimtelijke relevante aspecten in deoverweging worden meegenomen.

    Indien de gemeente grondeigenaar is, kunnen tenaanzien van de gronduitgifte in erfpacht -gezien hetprivaatrechtelijke karakter- ook andere criteria, zoalseconomische, een rol spelen.Als aanpalende winkelgebieden last zullen onder-vinden van een winkelinitiatief, kan de gemeenteals grondeigenaar besluiten de grond niet uit tegeven. In het geval de gemeente besluit de grondwel (in erfpacht) uit te geven, kunnen bijvoorbeeldbijzondere bepalingen ten aanzien van de branche-ring worden opgenomen. Daarnaast is het moge-lijk bij al in erfpacht uitgegeven grond, waar in deerfpachtakte nog niet de bestemming winkel en/ofhet gewenste volume is opgenomen, de privaatrech-telijke toestemming tot wijziging van de erfpacht-bestemming en/of volume te onthouden. Hiervooris het wel noodzakelijk dat de gemeente zorgvuldigte werk gaat en er beleid dan wel richtlijnen zijn opgrond waarvan de gemeente in haar rol van erfver-pachter geen toestemming geeft tot aanpassing vande erfpachtakte, ondanks dat de bestemming in het

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    20/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 16

    bestemmingsplan, dus publiekrechtelijk, mogelijkis. Dit beleid of richtlijnen kunnen ook economischeoverwegingen kennen.

    Ten slotte kunnen pandeigenaren, retailers, winke-liersverenigingen en gemeente afspraken of andere(privaatrechtelijke) overeenkomsten maken, diebijdragen aan de realisering van de doelstellingen.Zo kunnen de betrokken partijen afspreken om hetmodische proel van een winkelgebied in stand tehouden. Dit kan betekenen dat pandeigenaren opbasis van deze gemeenschappelijke afspraken in eer-ste instantie hun unit aan een modewinkel verhuren,en bijvoorbeeld niet aan een telefoonwinkel.Een ander voorbeeld is het opzetten van een Bedrij-ven InvesteringsZone (BIZ), waardoor samenwerkingcollectief wordt afgedwongen.De inzet van de instrumenten varieert ook hier vanwinkelgebied tot winkelgebied. Het is eveneensmaatwerk.

    De dynamiek in de detailhandel vraagt om een re-gelmatig onderhoud van dat beleid. Hiervoor wordteen periode van circa vijf jaar aangehouden.Omdat de retailmarkt constant in beweging is, volstaateen beleidsherijking om de vijf jaar. Enerzijds is dezetermijn voldoende lang om marktpartijen (investerings)zekerheid te bieden en anderzijds kort genoeg om inte kunnen spelen op marktontwikkelingen.

    Regie

    De huidige detailhandelsstructuur manifesteert zichin een scala aan onderscheidende en op aanvaard-bare afstand toegankelijke winkelgebieden. In bij-lage 1 zijn de huidige winkelgebieden opgenomen.In onze optiek is de huidige kwaliteit aan bestaandewinkelgebieden kostbaar en moet gekoesterd wor-den. Er is dan ook geen sprake van het toestaan vannieuwe winkels op solitair gelegen plekken die nugeen winkelplek zijn, de zogenaamde weidewinkels.

    In de loop der tijd kunnen zich echter ontwikkelin-gen voordoen die een verandering in de structuurteweeg (moeten) brengen om winkelgebieden teversterken, dan wel te behouden.Winkelinitiatieven zijn welkom, indien zij een bijdra-ge leveren aan de winkelvariteit enerzijds en/of dejnmazigheid anderzijds. Winkelinitiatieven wordenvaak gentameerd door marktpartijen als ontwik-kelaars, retailers en/of pandeigenaren en stadsdelenen/of projectbureaus.

    Onder winkelinitiatieven wordt naast het realiserenvan een nieuw winkelgebied, ook verstaan sloop,uitbreiding, herontwikkeling, brancheverruiming ofandere wijzigingen in bestaande winkelgebieden,(de daaraan voorafgaande) detailhandelsbeleidsno-tities en/of gebiedsvisies van stadsdelen en project-bureaus.Stadsdelen en projectbureaus worden van harteuitgenodigd om dergelijke initiatieven te (blijven)ontwikkelen die bijdragen aan bovenstaande doel-stellingen. Het gaat vaak om maatwerk op hetniveau van een winkelgebied. Stadsdelen en project-bureaus hebben daarop het beste en meeste zicht.Binnen Amsterdam zijn op het lagere schaalniveaude stadsdelen het best geigend om gedetailleerderbeleid te maken en uit te voeren.

    Het streven naar een gevarieerd winkelmilieu, jn-mazigheid en efcint ruimtegebruik vragen naaronze mening om een eenduidig speelveld in devorm van een helder en stadsbreed beleidskader.Anders is in het ene deelgebied van Amsterdamalleen sprake van behoud en geen (kwalitatieve ofkwantitatieve) versterking van winkelgebieden en ineen ander stadsdeel precies andersom. Of zijn in hetene stadsdeel de dagelijkse producten nog op deets te krijgen en in een ander alleen per auto. Datvergt een stadsbrede visie. Omdat er ook effecten inomliggende gemeenten kunnen optreden, is regio-naal beleidskader eveneens een pure noodzaak.

    Winkelinitiatieven dragen niet altijd tegelijkertijd po-sitief bij aan beide hoofddoelstellingen. Zo kan hettoestaan van brancheverruiming op een PDV-locatieaan de ene kant de betreffende locatie of het win-kelklimaat an sich gevarieerder maken. De keerzijdekan zijn dat winkeliers naar deze locatie verhuizen,waardoor de charme en het bestaansrecht van win-kelgebieden in de wijk wordt ondermijnd. Gevari-eerd winkelmilieu versus jnmazigheid.Een winkelinitiatief kan enerzijds een (gewenste)bijdrage leveren aan het onderscheidend winkelmi-lieu, maar kan anderzijds leiden tot (ongewenste)effecten op de winkelstructuur in de wijk zelf, opaanpalende winkelgebieden binnen het stadsdeel,tussen stadsdelen en/of omliggende gemeenten.Consumenten winkelen immers niet alleen in heteigen stadsdeel of de eigen gemeente.

    Om te kunnen bepalen in welke mate een winke-linitiatief bijdraagt aan de doelstellingen van hetbeleid, is het noodzakelijk een stadsbrede afwegingte maken en regie te voeren. In haar regierol wil het

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    21/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 17

    College van B&W in de te maken afweging om-trent een nieuw winkelinitiatief worden geadviseerd.Daarom verplicht de Structuurvisie 14 stadsdelen en/of centraalstedelijke projectbureaus in het gevalvan een winkelinitiatief een advies aan te vragen bijde Commissie Winkelplanning Amsterdam. DezeCommissie toetst het initiatief aan (de geest van) hetbeleid. Een belangrijk onderdeel van een dergelijketoets is het maken van een zorgvuldige stads(deel)brede en/of regionale afweging van de (te ver-wachten) effecten. Een dergelijke afweging vindtoverigens plaats op basis van ruimtelijke aspecten,want uit hoofde van de EU-Dienstenrichtlijn is pu-bliekrechtelijke ordening op basis van economischemotieven verboden.

    Indien er regionale effecten zijn te verwachten opde schaal van de Stadsregio Amsterdam moet hetwinkelinitiatief tevens worden voorgelegd vooradvies aan de Regionale Commissie Winkelplan-ning van de Stadsregio Amsterdam (RCW). Indien erboven-stadsregionale effecten zijn te verwachten,moet het initiatief worden voorgelegd aan de Regi-onale Advies Commissie Noord-Holland-Zuid (RAC).De provincie Flevoland is overigens niet in de RACvertegenwoordigd.In bijlage 2 en 3 is het toetsingskader en de werk-wijze van de Commissies nader toegelicht.

    Er kan soms wel wat minder vergaderd worden. Datkunnen we niet alleen bepalen. Samen met de ge-meenten in de regio, onderzoeken we of en hoe wede Amsterdamse Commissie Winkelplanning kunnensamenvoegen met de Regionale Commissie Winkel-planning van de Stadsregio Amsterdam (SRA).

    14 Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterk en duurzaam;(gemeente Amsterdam, 17 februari 2011)

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    22/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 18

    In onderstaande tabel zijn de huidige winkelgebiedeningedeeld afhankelijk van hun bijdrage aan de doelstel-ling van een gevarieerde winkelmilieu en/of jnmazig-heid. Vervolgens wordt een en ander nader toegelicht.

    Bijlage 1Overzicht met huidige winkelgebiedenAmsterdam beschikt anno 2011 over een gevarieerd en qua afstand toegankelijk palet van winkelgebieden.Deze winkelgebieden vormen op de schaal van de stad- tezamen een gevarieerd winkelmilieu en jnmazignetwerk van winkelgebieden met aanbod in dagelijkse artikelen. Het in huis hebben van een gevarieerdwinkelmilieu en winkelgebieden met winkels in dagelijkse artikelen op aanvaardbare afstand, is daarom eenkostbaar bezit. Deze winkelgebieden dienen gekoesterd te worden.

    Winkelgebieden die tezamen -op de schaal van de stad-het gevarieerd winkelmilieu vormen

    Winkelgebieden die tezamen een stadsdekkendestructuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkseartikelen vormen

    Haarlemmerstraat/Haarlemmerdijk e.o. Haarlemmerstraat/Haarlemmerdijk e.o.

    Jordaan/Westelijke grachtengordel(inclusief 9 Straatjes) Jordaan/Westelijke grachtengordel.

    Nieuwendijk/Damrak

    Dam/Magna Plaza

    Kalverstraat/Heilige Weg/Rokin

    Utrechtse straat Utrechtse straat

    Rozengracht/Raadhuisstraat Rozengracht/Raadhuisstraat

    Waterlooplein/Jodenbreestraat Waterlooplein/Jodenbreestraat

    Reguliersbreestraat/Munt

    Vijzelstraat/Vijzelgracht Vijzelstraat/Vijzelgracht

    Leidsestraat/Koningsplein Leidsestraat/Koningsplein

    Nieuwmarktbuurt/Burgwallen Nieuwmarktbuurt/Burgwallen

    Oostelijke eilanden

    Spaarndammerstraat

    Van Limburg Stirumstraat, Tweede Nassaustraat

    Hugo de Grootplein en omgevingBedrijvencentrum Westerkwartier (PDV)

    Kinkerstraat Kinkerstraat

    Ten Katestraat

    J.P. Heyestraat J.P. Heyestraat

    Bilderdijkstraat Bilderdijkstraat

    Overtoom en omgeving

    Ferdinand Bolstraat, Heinekenplein e.o.

    Albert Cuypstraat Albert Cuypstraat

    van Woustraat en omgeving van Woustraat en omgeving

    Linnaeusstraat

    Dapperstraat/Dapperplein Dapperstraat/Dapperplein

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    23/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 19

    Winkelgebieden die tezamen -op de schaal van de stad-het gevarieerd winkelmilieu vormen

    Winkelgebieden die tezamen een stadsdekkendestructuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkseartikelen vormen

    Eerste van Swindenstraat

    Eerste Oosterparkstraat

    Javastraat Javastraat

    Molukkenstraat

    Brazilie

    Bos en Lommerweg

    Gulden Winckel-plantsoen

    Jan Evertsenstraat en omgeving

    Jan van Galenstraat

    Postjesweg

    PC Hooftstraat/Van Baerlestraat PC Hooftstraat/Van Baerlestraat

    Beethovenstraat Beethovenstraat

    Zeilstraat/Hoofddorpplein

    Cornelis Schuytstraat Cornelis SchuytstraatAmstelveense weg

    Olympiaplein en omgeving

    Schinkel (PDV)

    Rijnstraat

    Maasstraat

    Scheldestraat Scheldestraat

    Middenweg

    Christiaan Huygensplein

    Spaklerweg (PDV)

    Buikslotermeerplein (boven t Y) Buikslotermeerplein (boven t Y)

    Mosveld/Hagedoornweg

    Waterlandplein

    In de Banne

    de Wieken

    Klaprozenweg (PDV)

    Burgemeester De Vlugtlaan/Burgemeester Fockstraat

    Plein 40-45/Slotermeerlaan/Burgemeester De Vlugtlaan Plein 40-45/Slotermeerlaan/Burgemeester De Vlugtlaan

    Lambertus Zijlplein

    Burg. v Leeuwenlaan

    Louis Couperusstraat

    Osdorpplein/Tussen Meer I Osdorpplein/Tussen Meer I

    Osdorper Ban/Hoekenes

    Dijkgraafplein/Tussen Meer II

    Dukaat

    Bedrijvencentrum Osdorp (GDV)

    August Allebplein

    Johan Huizingalaan en omgeving

    Sierplein/Pieter Calandlaan/Johan HuizingalaanDelandplein

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    24/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 20

    Winkelgebieden die tezamen -op de schaal van de stad-het gevarieerd winkelmilieu vormen

    Winkelgebieden die tezamen een stadsdekkendestructuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkseartikelen vormen

    Belgiplein en omgeving

    Gelderlandplein Gelderlandplein

    Rooswijk

    Kastelenstraat

    Amsterdamse Poort Amsterdamse Poort

    Arena gebied (GDV)

    Reigersbos

    Kraaiennest

    Ganzenpoort

    Gein/Wisseloordplein

    Holendrechtplein

    IKEA Zuidoost (PDV)

    Praxis Zuidoost (PDV)

    Ceintuurbaan WestDe Clerqstraat

    1e Constantijn Huijgensstraat

    WC IJburg

    Zonneplein

    Purmerplein

    Caleido

    Albert Camuslaan eo

    Beukenplein en omgeving

    Pretoriusstraat/Pretoriusplein

    Brink Betondorp

    Praxis Noordzeeweg (PDV)

    Zuidas Noord

    Gamma Nieuwe Hemweg (PDV)

    Molukkenstraat (PDV)

    Villa Arena (PDV)

    Praxis Trompenburgerstraat

    Gamma Aletta Jacobslaan (PDV)

    Woon en Bouw Centrum (WBC) Westpoort (PDV)

    Riva-terrein Zuidoost (PDV)

    Gevarieerd winkelmilieu

    Amsterdam beschikt anno 2011 over een gevarieerdpalet van winkelmilieus. Vaak lijken winkelgebiedenop elkaar. Maar er zijn ook winkelgebieden die eruitspringen en anders zijn dan de rest. Het is een redenvoor Amsterdammers, dagjestoeristen en buitenlandsebezoekers om in Amsterdam te (komen) winkelen.Dit is goed voor de werkgelegenheid in onze stad.Het in huis hebben van een gevarieerd winkelmilieu,is daarom een kostbaar bezit en dient gekoesterd teworden.

    Het onderscheidende karakter van deze winkelgebie-den is vaak niet gemakkelijk onder woorden te bren-gen. Wat maakt het ene winkelgebied nou zo andersdan het andere? Of zo bijzonder? Het onderschei-dende proel van een winkelgebied kan onder meereen kwestie zijn verschillen in de kwaliteit van winkel-gebieden. Die is in elk winkelgebied weer anders. Enkwaliteit is daarnaast onderhevig aan maatschappelijkeontwikkelingen. De onderscheidende kwaliteit vanvandaag, is mogelijk morgen alweer doorsnee. On-dernemers zijn bij uitstek degenen die op elk moment

  • 8/11/2019 Amsterdam Detailhandelsbeleid 2011-2015

    25/62

    Amsterdam winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 21

    het beste weten welke kwaliteit de consument zoekten verwacht. Daarnaast is een rol weggelegd voor degemeente. Zij kan aspecten op het gebied van kwali-teit tot op zekere hoogte sturen. Bijvoorbeeld op hetgebied van de openbare ruimte en/of de ontsluiting.Zij kan de kans op een gevarieerd aanbod van winkel-gebieden verder vergroten door winkelgebieden tebenoemen, die tezamen essentieel zijn voor dat gevari-eerde winkelaanbod. In de onderstaande kaart wordenwinkelgebieden genoemd, die -op de schaal van destad als geheel- tezamen een gevarieerd winkelmilieuin Amsterdam vormen en daarom gekoesterd moetenworden.Er kunnen (in de loop de tijd) ruimtelijke argumentenzijn waarom in sommige gebieden het aanbod van win-kels versterkt moet worden. En er kunnen goede rede-nen zijn om bepaalde winkelgebieden op te geven. Ditvergt echter een (gedetailleerde) analyse, omdat eenaanpassing gevolgen kan hebben voor het gevarieerdewinkelmilieu, waarover de stad anno 2011 als geheelbeschikt. Te zijner tijd zal dat per individueel gevalbekeken moeten worden. De beoordeling hiervanwordt door de (Regionale) Commissies Winkelplanninggedaan. In bijlage 2 wordt hierop nader ingegaan.

    Een bijzondere categorie in het gevarieerde winkelmili-eu vormen de perifere winkellocaties (PDV en GDV). Indeze notitie worden voor de leesbaarheid de begrip-pen perifere locaties, PDV-locaties en GDV-locaties,naast elkaar gebruikt. Qua bestemmingsplan verschilteen PDV-locatie echter wel van een GDV-locatie.De term perifeer betekent in deze context perifeerten opzichte van de bestaande winkelcentra, maarwel binnen de bebouwde kom. Weidewinkels buitende bebouwde kom, zoals in de diverse buitenlanden,worden hiertoe uitdrukkelijk niet gerekend.PDV-winkels (Perifere Detailhandels Vestigingen) ver-kopen vooral volumineuze artikelen. Qua branches zijnze beperkt tot doe het zelf bouwmarkten en winkelsin meubels en woninginrichting. Deze veelal grote(re)vestigingen met volumineuze goederen pasten fysiekveelal niet in gewone winkelcentra en werden daaromdaarbuiten, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, toe-gestaan. In Amsterdam zijn PDV-winkellocaties ondermeer te vinden op (delen van) de Klaprozenweg, Am-stel III, Spaklerweg en bedrijventerrein Schinkel.Bij GDV-winkels (Grootschalige Detailhandels Vestigin-gen) is niet het volume van het artikel bepalend, maarde omvang van de winkel. Het gaat om winkels meteen winkelvloeroppervlak van minimaal 1.500 m 2 perbedrijfsvestiging in n branche. Shop-in-Shop is niettoegestaan. Voor GDV-winkels gelden in principe geenbranchebeperkingen, alhoewel dagelijkse artikelen zijn

    uitgesloten. GDV-locaties in Amsterdam bevinden zichop de ArenA Boulevard in Zuidoost en op de Zuider-molenweg op bedrijventerrein Osdorp in Nieuw-West.

    Voor een aantal PDV-locaties is de branchebeperkingin 2006 beleidsmatig reeds opgeheven. Daar zijn alledetailhandelsbranches (behalve food) toegestaan. Hetbetreft PDV-locatie op bedrijventerrein Schinkel (Zuid),Westerkwartier/Westerpark (West) en en een naderte bepalen locatie in Overamstel (nu Spaklerweg). Inbijlage 6 is ten aanzien van de brancheverruiming opeen aantal PDV-locaties de evaluatie van het beleidtot 2010 opgenomen. Vanwege mogelijke negatieveeffecten op omliggende winkelgebieden, blijven wevasthouden aan branchebeperkingen op PDV-locatiesen zijn we terughoudend ten aanzien van branchever-ruiming op perifere winkellocaties. Voor een PDV-locatie kan desgewenst een verzoek worden ingediendvoor brancheverruiming, maar daar zijn voorwaardenaan verbonden.

    Aan een eventueel verzoek tot brancheverruiming vooreen specieke perifere winkellocatie, worden uitdruk-kelijk voorwaarden verbonden. Een daarvan is dat hetverzoek beantwoordt aan de doelstellingen en dege-lijk is onderbouwd op ruimtelijke aspecten. Het moetduidelijk zijn waarom de locatie op ruimtelijk relevanteaspecten in aanmerking zou kunnen komen voorbrancheverruiming. Daarnaast moet het verzoek goedafgestemd worden met de omliggende gemeenten. Erkunnen immers (on)gewenste effecten optreden overde gemeentegrenzen heen. De (Regionale) Commis-sies Winkelplanning adviseren de betrokken besturenover een dergelijk verzoek. Het is verder zaak om hethuidige aanbod van grote winkelruimtes op die peri-fere winkellocaties in stand te houden. De winkelunitszijn en blijven er dus overwegend groot. Voor de leven-digheid en het (kwalitatief) aantrekkelijk(er) maken vanperifere winkellocaties kan het nodig zijn hier en daareen enkele kleine(re) (winkel)voorzi