Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche...

6
BÜREAUX VAN DIT BLAD REDACTIE: Waterkant, Otrabanda, No. 223 ADMINISTRATIE: Plein Concordia, No. 129, Pietermaai No. 1309 &7ste Jaargang. Zaterdag 26 Maart 1910 AMIGOE DI CURACAO WEEKBLAD VOORDE CURAÇAOSCHE EILANDEN Dit Blad verschijnt eiken Zaterdag. Abonnementsprijs voor Curagao, Bonaire, Aruba en de Bovenwindsche eilanden per drie maanden fi. 2.— met vooruitbetaling. Voor het Buitenland per jaar fl. 10.— Afzonderlijke nummers fl. 0.15. Prijs der Advertentien van I—7 regels f. 0.50; voor ei- ken regel meer 7% ets. Es Courant aki ta sali toer dia Sabra. Su prijs di abonnement ta fl. 2,— pa tres luna, paga padilanti. Pa lugarnan foi Curacao, Bonaire. Aruba, St. Mar- tin (P. H.), St. Eustatius i Saba fl. 10.—pa auja. Uu nnmero soi fl. 0.15. Anucio di 1 te 7 regel f 0.50 cada regel mas 1% ets. Curacao, 25 Maart. PASCHEN. Daar is wel nooit zoo smadelijk, nooit in zoo bitteren smart einde ge- maakt aan een menschelijk leven als op dien Vrijdag, toen de Heiland der wereld onder de duisternissen van het terugdeinzende zonnelicht den geest gaf in de handen Zijns Vaders. Nooit zoo smadelijk. Die Gods heirgewade draagt met Goddelijken zwier en majesteit, die op Zijn heupen heeft ingeschreven het Rex Regum et Oommus Domi- nantium, ging aan den kruisbalk ten onder in een zee van verguizing, ver- nietigd als het ware onder de ver- achting van allen, die Hem in Zijn laatste ure nabij stonden. Hij hing er tusschen de moorde- naren. De een, dien Hij in een laatsten, langgerekten oogslag nog liet lezen al de liefde van Zijn heilig Hart, be- jegende Hem met hoongelach en vlij- menden spot. Aan den voet van Zijn Kruis dob- belde men om Zijn kleed. De Phariseeër en de Schriftgeleerde, spuwden nog een lastering uit naar het hooge Kruis, den erfvijand van hun Sanhedrin in 't gezicht. En al wat Jood en heiden was, het juichte met helsch geschater over de vernedering, die over den Zoon van den timmermau gebracht was op Zijne van alle glorie ontluisterde stervenssponde. Maar ook was daar nooit zulk een smartelijk levenseinde. De smart, de felle, de bittere smart van de meest on menschelijke folte- ring had Hem het gansche lichaam vermorzeld, en als een scherf zoo was Hem het gebeente uitgedroogd. Een melaatsche gelijk, als een walg voor de meuschen hing Hij daar, en daar was geen schoonheid meer in dat afgepijnigde en afgebeulde lichaam. Robijnen van Ziju bloed flonker- den op de bleeke 'koon, en de heete lippen konden door geen water meer verkoeld worden. De scherpe doornenpinnen staken, Hem door het heilige hoofd en gun- den aan dat hoofd geen rust op het harde hout. En uit de wondeu der vastgespij- kerde ledematen, uit het wreed geo- pende Hart druppelde uu het laatste levensbloed, en de valedood verf kleur- de met haar verschrikking langzaam aan het stil wegterende lichaam van onzen Heer en Heiland Jesus Chris tus. Zoo stierf Hij en zoo zonk Hij straks weg in het graf. Het was voor liet oog der wereld als de vernietiging van Zijn bestaan. Kn dat nu was voor Hem de grootste versmading. Want het graf is een smaad. Het is het afbrokkelen en het uit- rafelen van een menscbelijk bestaan, het prijs geven van dat wondere kunstwerk des Scheppers aan de wor- men der aarde, hét neerslaan van een kracht, het vernietigen en het uitblusschen eener schoonheid, zooals God alleen die vermag neer te leggen en te formeeren in de menschelijke verschijning. Dien mensch doen afdalen in het graf, het is hem neerwerpen in de versmading. En al gelooven wij, dat de dood en het graf geen heerschappij kon- den voeren over dien Eéue en de Heilige Gods het bederf niet zou zien in die windselen des doods, voor de oogen der menschen zonk hij toch weg in dien afgrond van vernieti- ging, en met een zwaren steen wil de men het proces der levensout- binding onttrekken aan den blik der menscheu, vastelijk meenende, dat het nu gedaan was met de preten- tiën en de leerstellingen van dien gehaten Galileeër. Maar ziet, wat blonk op dien Paaschmorgen het heilige, glanzen- de licht, dat in die blijde ure hoog uit het donkere graf uitsloeg naar de blauwe Palestijnsche luchtl Wat flikkerde het liohtgewaad van den Verrezene op dat vroege mor- genuur en hoe zijn de robijnen van Zijn bloed verkeerd in lichtstralen van blanke heerlijkheid! En hoe hoog juicht het Paasch- lied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht en schalt de psalm van het nieuw ont- loken leven weer op uit de doffe versombering van den dood ! Die neerlag in de spelonk, hief zich op in het morgenrood van een nieu- wen dag Die gebroken en verbrijzeld was in zijn kracht, omgordde zich met On- i vergankelijkheid... Die weerhouden was door den steen, drong door dien steen in het leven terug en verglansde den hof van Jozef met de uitstraling Zijner ver- i nieuwde schoonheid, en met al de glorie van zijn onsterfelijk, Godde- lijk leven. In dien hof knielen wij heden neer, ! opziende uit het geopende graf naar onzen Heer en onzen God, en de verrukking des geloofs in de oogen gevoelen wij bij deze openbaring van heerlijkheid iets in het harte bran- den, 'zooals de Emmaüsgangers hel in zich ontwaarden bij de Godde lijke samenspraak op den weg. En luide jubileeren wij het heden na zoovele eeuwen wederom uit: Surrexit Christus, spes mea ! Christus, mijne hoop, is verrezen ! En hoog en wijd in de verre sferen i jubileert de Paaschhymne, die ons verhaalt de overwinning van Hem, die onze hoop en ons leven is. Ja, onze hoop, en Zijn lied is een lied van bemoediging. Want niet alleen dat Zijn opstan- ding een waarborg is voor onze ver- rijzenis op dien doorluchtigeu dag aan het einde der tijden, maar nu reeds in dit sterfelijk leven gevoe- len wij bij iedere Paaschviering de weer oplevende kracht van hoop en geloof in ons hart, en het licht en het graf, en de verbroken zegelen en de afgewentelde steen, en de stra- lende wonden, en de triomf van den Verrezene, en de schittering van Zijn kleed, 't staat al weer aangrijpend voor onze oogen als een symbool van vernieuwing en herstelling, van weer opbloeiend leven en altoos weer uitbottende kracht. Zoo en niet anders is het Mysterie van de_ten dag en de diepe zin van dit geheim. De Verlosser leeft, heerlijk opstaan- de uit de vernietiging des doods, en in Hem en van Zijn onsterfelijk leven leeft de Ka i olijke Kerk. Dit zij heden, bij alle verdrukking en bange vrees, bij alle donker- heid en verslapping, onze hoogste troost, en de vreugdezang der Kerk bij het geopende graf zij en blijve het nimmer zwijgende Paaschlied on- zer ziel. Maar dan zij ook deze dag niet maar een bloote herdenking van dit geheim, en ons Pascha vieren mag dan niet enkel zijn een gelooven, dat Christus niet dood is gebleven maar weer leeft, noch een simpel aanhooren van het wondere Evan- gelieverhaal met zijn verschijningen van den verrezen Christus, noch een nuchtere verblijding over het afleg- gen van rouwgewaad en het weer aantrekken van de bruiloftskleede- ren der Kerk —neen, ons Pascha moet zijn de vernieuwing des levens, de instauratio in Christus van al wat in onze macht en onder ons bereik ligt, de belijdenis en de weer-ophef- fing van den Christus in het volle leven, in ons huisgezin, in onze we- tenschap, in onze kunst, in ons Staatsrecht, in al onzen handel en wandel, Zijn wet na te streven, Zijn gebod te volbrengen, op alle terrrein, Hem de souvereine eer te geveu, waarop Hij in deze blijde ure met vernieuwden aandrang Zijn onweer- sprekelijk recht heeft doen gelden. Is de Verrezene het centrum van ons leven en Zijn Wet het richt- snoer onzer daden, dan beang-.tigt ons geen vreeze meer, hoe ook de vijanden samenspannen en de stor- men het oppervlak der wereld mo- gen beroeren of hare fundamenten schokken. Want bij deze Pufischvieriug weer lettende op de wondere en altoos indrukwekkende tegenstelling van graf en opstanding, van duisternis en licht, van zwakheid en onsterfe- lijke kracht, ia het ons gemakkelijk de groóte en ondoorgrondelijke te- genstellingen des levens te begrijpen en te verdragen, en met onbeklem- de ziel en onverstoorbare gemoeds- rust de toekomst te gemoet te gaan. En zoo is er dan weer reden te over, voor allen die, sterk in God, zich weten te verheffen boven de kommernissen dezer tijdeD, om in te stemmen met het hooglied der Kerk, reden te over om al die dit le- zen van hurte loe te stieren den aiou- den z. genwensch van het Christen- dom: ■* Zalig faasctjfeetit. *- Feuilleton. MOED. —Ik zeg u, ge moet vliegen, ge zult vliegen... morgen! —Ik kan niet! Dring er niet op aan. Ge begrijpt dut niet. Maandag, gedurende mijn proeftocht, overviel t'mij. Ik keek naar beneden. Mijn oog mat den vreeselijken afstand tot de aarde. Ik dacht, wat er ge- beu reu zou als mijn motor of een van de voornaamste deelen van mijn machine onklaar raakte. Eu mijn hoofd duizelde. Hoe ik den grond weer bereikt heb, weet ik niet. Ik kan morgen niet vliegen. Ik zal naar den secretaris schrijveu. Ik zal mij terugtrekken, ik zal zeggen, dat ik onverwachts weg werd geroepen, of iets dergelijks. Het doet er niet toe. Engeland zal toch winnen. Mas- singham zal den Franschman ver- slaan. Lafaard! Dat ééne woord klonk door de stille kamer en de twee mannen hij, die t' hoonend had geuit, en de an- der, wien t' in het gezicht geslin^ ger was keken elkaar strak aan. de oudste met toornige oogen, de jonste met doodsbleek gelaat en be- vende lippen. Geen van de twee hoorde stappen naderen. De kruk van de deur werd zacht omgedraaid en bleef zoo, of iemand buiten op het punt stond de kamer binnen te treden, maar werd weerhouden. "4 Gij! een Carnforth! een lafaard! zeide de oude man. Bij den Hemel, had iemand behalve gij zelf mijn eigen zoon 't gewaagd, mij dat aan te doen, ik zon hem de woorden in de keel hebben teruggedrongen! De jonge man zweeg, zijn oogen staarden, 't zweet parelde hem op het voorhoofd; de hand die den hoek van de tafel omklemd hield, beefde. Was dat de stoute luchtreiziger, wiens daden twee halfronden hadden doen beven? Hij was het, maar met dit ver- schil, dat hij nu zijn moed verloren had. Een schrander man kon, dat teergevoelige, fijnbesneden, bijna vrouwelijke gelaat beschouwend be- grijpen, waarom 't lichaam was op- gestaan tegen den geest. Misschien was de moed van Norman Carnforth wel altijd grooter geweest dan de kracht. Sir Geoffry Carnforth de vader een man van 't Brische type, had nooit geweten wat angst was en duld- de dien ook niet in anderen. Ge moet vliegen., gezult vliegen... morgen! zeide hij nog eens. En weer antwoordde de zoon: Ik kan niet! Kan niet? herhaalde de baron. Dat bestaat niet. Norman, ik loop niet met mijn gevoelens te koop, maar dit kan ik zeggen: ik ben trotsch op u. Toen ge jong waart, waart ge een sukkelaar en dikwijls voelde ik verdriet bij de gedachte, dat de hemel mij zoon afstammeling had kunnen schenken. Maar ge hebt u de beste tradities der Carnforths waardig getoond. Ge hebt mijn ver- wachtingen overtroffen. Zal dit nu het eind zijn? De zoon maakte een zenuwachtig gebaar. Ik kan morgen niet vliegen, zeide hij. Mijn zenuwen zijn in de war. Ge- kunt dat niet begrijpen, ge hebt nooit een dergelijke ondervinding op- gedaan. Is het niet beter mij te rug te trekken, dan mij belache- lijk te maken? Neen! riep de baron. Luister. Nie- mand weet wat ge voor mij zijt. Maar eer zou ik u willen begra- ven, dan u uw huid te zien bergen door lafheid. Denk er nog eens o- ver. Overwin u zelf. Vlieg morgen en alles is in orde. Maar weigert ge te doen, wat ik vraag, dan wil ik u niet terugzien. Ik zou liever geen zoon hebben dan een die een laf- aard is. Met deze woorden verliet de baron de kamer. Zijn zoon liet zich in een stoel vallen en zat met het hoofd in de handen, in een toestand, nauw grenzend aan totale geestelijke in- zinking. #»» Massingham, gij zult winnen. Denkt ge? Ik ben er zeker van. Alles is in uw voordeel. Er is zoo goed als geen wind. Gij met uw lichte monoplaan zult voor hebben op Carnforth met veel zwaardere biplaan. Wat Le Hu- ret betreft, ik geloof niet, dat die kans heeft. Wat denkt gij er van? —Nu ge 't zegt. antwoordde Mas- singham, 't geluk schijnt van morgen met mij te zijn. Ik ben er mee in mijn schik, Torn. Elk kansje op geluk van- daag neem ik aan, t' Succes betee- kent meer voor mij, dan ge meent. Ge speculeert op den priTs, hé? Nu een schoone beker en 25.000 fr. zijn niet te versmaden. —Daaraan dacht ik niet. —O, aan de eer dan? - Evenmin aan de eer. —Wat was 't dan in 's hemelsnaam? Maar Massingham was bezig met zijn machine en deed of hij niets hoorde. Hij liet ze een laatste in- spectie ondergaan voorden aanstaan- den tocht. Hij liep er om heen, be- tastte de deelen met de vingers, hier een schroef bevestigend, daar een stang wrijvend. Hij vervulde zijn taak met liefde, of zijn aëroplaan een le- vend wezen was. —Hallol Daar gaat Le Huret. Massingham keek op en zeide: —'t Zal mij benieuwen, hoe hij het er zal afbreugen. Hij is een goede kerel, dapper als de beste, en een sportman in merg en been. Onder den blauwen hemel zweefden bevallig de witte aeroplanen, strij- dend om de prijzen. Toen kwam de groóte gebeurteni- van den dag: de kamp om t' be- reiken van de grootste hoogte, waar- in Norman Carnforth, Víctor Ma»- DE COMPTABILITEITSWET. Nu het volgend jaar, in 1911, de nieuwe regeling omtrent de wijze van beheer en verantwoording van de geld- middelen der Kolonie Curasao in wer- king zal treden, meenden wij het in het belang onzer Lezers het nieuw ge- wijzigd ontwerpvan wet, onlangs door H. M. de Koningin bij de Kamer in- gediend, hier uitvoerig bekend te ma- ken. Iste HOOFDSTUK. Van de wijze van beheer der koloniale geldmiddelen. Apdeeling 1. Van de begrooting. Art. 1. De koloniale huishoudelijke begroo- ting wordt gesplitst voorde uitgaven: iv afdeelingen en artikelen : voor de ontvangsten: in afdeelingen en onderdeelen. Art. 2. Moet, ingevolge art. 104 van het Reglement op het beleid der Regee- ring, de begrooting definitief wor- den vastgesteld door de wet, dan wordt het daartoe strekkend ont- werp uiterlijk op het tijdstip voor de indiening van de Staatsbegroo- ting, bij artikel 124 der Grondwet bepaald, aan de Staten-Generaal aan- geboden. De Gouverneur kondigt de wet, houdende definitieve vaststelling van de begrooting der kolonie, zoo spoedig mogelijk af. Art. 8. Bij de vastslelling van de begroo- ting worden de artikelen aangewe- zen, welke door den Gouverneur door overschrijving uit den post voor onvoorziene uitgaven kunneu worden aangevuld, wanneer het toe- gestaan bedrag ontoereikend wordt bevonden. Ook artikelen, welke voor memorie zijn uitgetrokken, kunnen voor die overschrijving worden aan- gewezen, Overschrijvingen van het eene be- grootingsartikel op het andere vin- den niet plaats dan krachtens al- gemeene verordening, uitgegaan van de macht, die de begroöting heeft vastgesteld. Art. 4. De begrootingsposten worden, be- houdens de bepalingen van art. 31, middellijk verhoogd door eenige der kolonie aankomende bate. Art. 5- De iv den loop van het dienstjaar opkomende behoeften, welke niet in de begrooting zijn omschreven, wor-" den in Nederland door Ons, en in de kolonie door den Gouverneur, op den post voor onvoorziene uit- gaven aangewezen. Die uitgaven worden in de reke- ning gebracht en omschreven in zoo- vele bijzondere posten, als zij ge- lijksoortige onderwerpen betreffen. Art. 6. Elke begrooting wordt vastge- steld voor een tijdvak van een jaar, loopende van en met 1 Januari tot en met 31 December. He dienst blijft open: tot en met 31 Maart van het jaar volgende op het dienstjaar om de werken of gedeelten daarvan en de leveran-

Transcript of Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche...

Page 1: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

BÜREAUX VAN DIT BLADREDACTIE: Waterkant, Otrabanda, No. 223

ADMINISTRATIE: Plein Concordia, No. 129,Pietermaai

No. 1309 &7ste Jaargang.Zaterdag 26 Maart 1910

AMIGOEDI CURACAO

WEEKBLADVOORDE CURAÇAOSCHE EILANDEN

Dit Blad verschijnt eiken Zaterdag.Abonnementsprijs voor Curagao, Bonaire, Aruba

en de Bovenwindsche eilanden per drie maandenfi. 2.— met vooruitbetaling.

Voor het Buitenland per jaar fl. 10.—Afzonderlijke nummers fl. 0.15.Prijs der Advertentien van I—7 regels f. 0.50; voor ei-

ken regel meer 7% ets.

Es Courant aki ta sali toer dia Sabra.Su prijs di abonnement ta fl. 2,— pa tres luna,

paga padilanti.Pa lugarnan foi Curacao, Bonaire. Aruba, St. Mar-

tin (P. H.), St. Eustatius i Saba fl. 10.—pa auja.Uu nnmero soi fl. 0.15.Anucio di 1 te 7 regel f 0.50 cada regel mas

1% ets.

Curacao,25Maart.

PASCHEN.Daar is wel nooit zoo smadelijk,

nooit in zoo bitteren smart einde ge-maakt aan een menschelijk leven alsop dien Vrijdag, toen de Heiland derwereld onder de duisternissen vanhet terugdeinzende zonnelicht dengeest gaf in de handen Zijns Vaders.

Nooit zoo smadelijk.Die Gods heirgewade draagt met

Goddelijken zwier en majesteit, dieop Zijn heupen heeft ingeschrevenhet Rex Regum et Oommus Domi-nantium, ging aan den kruisbalk tenonder in een zee van verguizing, ver-nietigd als het ware onder de ver-achting van allen, die Hem in Zijnlaatste ure nabij stonden.

Hij hing er tusschen de moorde-naren.

De een, dien Hij in een laatsten,langgerekten oogslag nog liet lezenal de liefde van Zijn heilig Hart, be-jegende Hem met hoongelach en vlij-menden spot.

Aan den voet van Zijn Kruis dob-belde men om Zijn kleed.

De Phariseeër en de Schriftgeleerde,spuwden nog een lastering uit naarhet hooge Kruis, den erfvijand vanhun Sanhedrin in 't gezicht.

En al wat Jood en heiden was,het juichte met helsch geschater overde vernedering, die over den Zoonvan den timmermau gebracht wasop Zijne van alle glorie ontluisterdestervenssponde.

Maar ook was daar nooit zulkeen smartelijk levenseinde.

De smart, de felle, de bittere smartvan de meest on menschelijke folte-ring had Hem het gansche lichaamvermorzeld, en als een scherf zoowas Hem het gebeente uitgedroogd.

Een melaatsche gelijk, als een walgvoor de meuschen hing Hij daar, endaar was geen schoonheid meer indat afgepijnigde en afgebeuldelichaam.

Robijnen van Ziju bloed flonker-den op de bleeke 'koon, en de heetelippen konden door geen water meerverkoeld worden.

De scherpe doornenpinnen staken,Hem door het heilige hoofd en gun-den aan dat hoofd geen rust ophet harde hout.

En uit de wondeu der vastgespij-kerde ledematen, uit het wreed geo-pende Hart druppelde uu het laatstelevensbloed, en de valedood verf kleur-de met haar verschrikking langzaamaan het stil wegterende lichaam vanonzen Heer en Heiland Jesus Christus.

Zoo stierf Hij en zoo zonk Hij

straks weg in het graf.Het was voor liet oog der wereld

als de vernietiging van Zijn bestaan.Kn dat nu was voor Hem de

grootste versmading.Want het graf is een smaad.Het is het afbrokkelen en het uit-

rafelen van een menscbelijk bestaan,het prijs geven van dat wonderekunstwerk des Scheppers aan de wor-men der aarde, hét neerslaan vaneen kracht, het vernietigen en hetuitblusschen eener schoonheid, zooalsGod alleen die vermag neer te leggenen te formeeren in de menschelijkeverschijning.

Dien mensch doen afdalen in hetgraf, het is hem neerwerpen in deversmading.

En al gelooven wij, dat de dooden het graf geen heerschappij kon-den voeren over dien Eéue en deHeilige Gods het bederf niet zou zienin die windselen des doods, voor deoogen der menschen zonk hij tochweg in dien afgrond van vernieti-ging, en met een zwaren steen wilde men het proces der levensout-binding onttrekken aan den blik dermenscheu, vastelijk meenende, dathet nu gedaan was met de preten-tiën en de leerstellingen van diengehaten Galileeër.

Maar ziet, wat blonk op dienPaaschmorgen het heilige, glanzen-de licht, dat in die blijde ure hooguit het donkere graf uitsloeg naarde blauwe Palestijnsche luchtl

Wat flikkerde het liohtgewaad vanden Verrezene op dat vroege mor-genuur en hoe zijn de robijnen vanZijn bloed verkeerd in lichtstralenvan blanke heerlijkheid!

En hoe hoog juicht het Paasch-lied, de hymne der Opstanding, uithet verlaten grat, hoe juicht enschalt de psalm van het nieuw ont-loken leven weer op uit de doffeversombering van den dood !

Die neerlag in de spelonk, hief zichop in het morgenrood van een nieu-wen dag

Die gebroken en verbrijzeld was inzijn kracht, omgordde zich met On-

i vergankelijkheid...Die weerhouden was door den steen,

drong door dien steen in het leventerug en verglansde den hof vanJozef met de uitstraling Zijner ver-

i nieuwde schoonheid, en met al deglorie van zijn onsterfelijk, Godde-lijk leven.

In dien hof knielen wij heden neer,! opziende uit het geopende graf naar

onzen Heer en onzen God, en deverrukking des geloofs in de oogengevoelen wij bij deze openbaring vanheerlijkheid iets in het harte bran-den, 'zooals de Emmaüsgangers helin zich ontwaarden bij de Godde

lijke samenspraak op den weg.En luide jubileeren wij het heden

na zoovele eeuwen wederom uit:Surrexit Christus, spes mea !Christus, mijne hoop, is verrezen !

En hoog en wijd in de verre sferen ijubileert de Paaschhymne, die onsverhaalt de overwinning van Hem,die onze hoop en ons leven is.

Ja, onze hoop, en Zijn lied is eenlied van bemoediging.

Want niet alleen dat Zijn opstan-ding een waarborg is voor onze ver-rijzenis op dien doorluchtigeu dagaan het einde der tijden, maar nureeds in dit sterfelijk leven gevoe-len wij bij iedere Paaschviering deweer oplevende kracht van hoop engeloof in ons hart, en het licht enhet graf, en de verbroken zegelen ende afgewentelde steen, en de stra-lende wonden, en de triomf van denVerrezene, en de schittering van Zijnkleed, 't staat al weer aangrijpendvoor onze oogen als een symboolvan vernieuwing en herstelling, vanweer opbloeiend leven en altoos weeruitbottende kracht.

Zoo en niet anders is het Mysterievan de_ten dag en de diepe zin vandit geheim.

De Verlosser leeft, heerlijk opstaan-de uit de vernietiging des doods,en in Hem en van Zijn onsterfelijkleven leeft de Ka i olijke Kerk.

Dit zij heden, bij alle verdrukkingen bange vrees, bij alle donker-heid en verslapping, onze hoogstetroost, en de vreugdezang der Kerkbij het geopende graf zij en blijvehet nimmer zwijgende Paaschlied on-zer ziel.

Maar dan zij ook deze dag nietmaar een bloote herdenking van ditgeheim, en ons Pascha vieren magdan niet enkel zijn een gelooven,dat Christus niet dood is geblevenmaar weer leeft, noch een simpelaanhooren van het wondere Evan-gelieverhaal met zijn verschijningenvan den verrezen Christus, noch eennuchtere verblijding over het afleg-gen van rouwgewaad en het weeraantrekken van de bruiloftskleede-ren der Kerk —neen, ons Pascha moetzijn de vernieuwing des levens, deinstauratio in Christus van al watin onze macht en onder ons bereikligt, de belijdenis en de weer-ophef-fing van den Christus in het volleleven, in ons huisgezin, in onze we-tenschap, in onze kunst, in onsStaatsrecht, in al onzen handel enwandel, Zijn wet na te streven, Zijngebod te volbrengen, op alle terrrein,Hem de souvereine eer te geveu,waarop Hij in deze blijde ure met

vernieuwden aandrang Zijn onweer-sprekelijk recht heeft doen gelden.

Is de Verrezene het centrum vanons leven en Zijn Wet het richt-snoer onzer daden, dan beang-.tigtons geen vreeze meer, hoe ook devijanden samenspannen en de stor-men het oppervlak der wereld mo-gen beroeren of hare fundamentenschokken.

Want bij deze Pufischvieriug weerlettende op de wondere en altoosindrukwekkende tegenstelling vangraf en opstanding, van duisternisen licht, van zwakheid en onsterfe-lijke kracht, ia het ons gemakkelijkde groóte en ondoorgrondelijke te-genstellingen des levens te begrijpenen te verdragen, en met onbeklem-de ziel en onverstoorbare gemoeds-rust de toekomst te gemoet te gaan.

En zoo is er dan weer reden teover, voor allen die, sterk in God,zich weten te verheffen boven dekommernissen dezer tijdeD, om inte stemmen met het hooglied derKerk, reden te over om al die dit le-zen van hurte loe te stieren den aiou-den z. genwensch van het Christen-dom:

■* Zalig faasctjfeetit. *-

Feuilleton.

MOED.—Ik zeg u, ge moet vliegen, ge

zult vliegen... morgen!—Ik kan niet! Dring er niet op

aan. Ge begrijpt dut niet. Maandag,gedurende mijn proeftocht, overvielt'mij. Ik keek naar beneden. Mijnoog mat den vreeselijken afstandtot de aarde. Ik dacht, wat er ge-beureu zou als mijn motor of eenvan de voornaamste deelen van mijnmachine onklaar raakte. Eu mijnhoofd duizelde. Hoe ik den grondweer bereikt heb, weet ik niet. Ikkan morgen niet vliegen. Ik zal naarden secretaris schrijveu. Ik zal mijterugtrekken, ik zal zeggen, datik onverwachts weg werd geroepen,of iets dergelijks. Het doet er niettoe. Engeland zal toch winnen. Mas-singham zal den Franschman ver-slaan.— Lafaard!

Dat ééne woord klonk door destille kamer en de twee mannen — hij,die t' hoonend had geuit, en de an-

der, wien t' in het gezicht geslin^ger was — keken elkaar strak aan.de oudste met toornige oogen, dejonste met doodsbleek gelaat en be-vende lippen.

Geen van de twee hoorde stappennaderen. De kruk van de deur werdzacht omgedraaid en bleef zoo, ofiemand buiten op het punt stondde kamer binnen te treden, maarwerd weerhouden.

"4 Gij! een Carnforth! een lafaard!zeide de oude man. Bij den Hemel,had iemand behalve gij zelf — mijneigen zoon — 't gewaagd, mij dat aante doen, ik zon hem de woordenin de keel hebben teruggedrongen!

De jonge man zweeg, zijn oogenstaarden, 't zweet parelde hem ophet voorhoofd; de hand die den hoekvan de tafel omklemd hield, beefde.Was dat de stoute luchtreiziger,wiens daden twee halfronden haddendoen beven?

Hij was het, maar met dit ver-schil, dat hij nu zijn moed verlorenhad. Een schrander man kon, datteergevoelige, fijnbesneden, bijnavrouwelijke gelaat beschouwend be-grijpen, waarom 't lichaam was op-gestaan tegen den geest. Misschienwas de moed van Norman Carnforth

wel altijd grooter geweest dan dekracht.

Sir Geoffry Carnforth — de vader— een man van 't Brische type, hadnooit geweten wat angst was en duld-de dien ook niet in anderen.— Ge moet vliegen., gezult vliegen...morgen! zeide hij nog eens.

En weer antwoordde de zoon:— Ik kan niet!— Kan niet? herhaalde de baron.Dat bestaat niet. Norman, ik loopniet met mijn gevoelens te koop,maar dit kan ik zeggen: ik bentrotsch op u. Toen ge jong waart,waart ge een sukkelaar en dikwijlsvoelde ik verdriet bij de gedachte,dat de hemel mij zoon afstammelinghad kunnen schenken. Maar ge hebtu de beste tradities der Carnforthswaardig getoond. Ge hebt mijn ver-wachtingen overtroffen. Zal dit nuhet eind zijn?

De zoon maakte een zenuwachtiggebaar.

Ik kan morgen niet vliegen, zeidehij. Mijn zenuwen zijn in de war. Ge-kunt dat niet begrijpen, ge hebtnooit een dergelijke ondervinding op-gedaan. Is het niet beter mij terug te trekken, dan mij belache-lijk te maken?

— Neen! riep de baron. Luister. Nie-mand weet wat ge voor mij zijt.

Maar eer zou ik u willen begra-ven, dan u uw huid te zien bergendoor lafheid. Denk er nog eens o-ver. Overwin u zelf. Vlieg morgenen alles is in orde. Maar weigert ge tedoen, wat ik vraag, dan wil ik uniet terugzien. Ik zou liever geenzoon hebben dan een die een laf-aard is.

Met deze woorden verliet de baronde kamer. Zijn zoon liet zich in eenstoel vallen en zat met het hoofdin de handen, in een toestand, nauwgrenzend aan totale geestelijke in-zinking.

#»»

— Massingham, gij zult winnen.— Denkt ge?— Ik ben er zeker van. Alles is inuw voordeel. Er is zoo goed als geenwind. Gij met uw lichte monoplaanzult voor hebben op Carnforth metveel zwaardere biplaan. Wat Le Hu-ret betreft, ik geloof niet, dat diekans heeft. Wat denkt gij er van?

—Nu ge 't zegt. antwoordde Mas-singham, 't geluk schijnt van morgenmet mij te zijn. Ik ben er mee in mijnschik, Torn. Elk kansje op geluk van-

daag neem ik aan, t' Succes betee-kent meer voor mij, dan ge meent.

Ge speculeert op den priTs, hé? Nueen schoone beker en 25.000 fr. zijnniet te versmaden.

—Daaraan dacht ik niet.—O, aan de eer dan?- Evenmin aan de eer.—Wat was 't dan in 's hemelsnaam?Maar Massingham was bezig met

zijn machine en deed of hij nietshoorde. Hij liet ze een laatste in-spectie ondergaan voorden aanstaan-den tocht. Hij liep er om heen, be-tastte de deelen met de vingers, hiereen schroef bevestigend, daar eenstang wrijvend. Hij vervulde zijn taakmet liefde, of zijn aëroplaan een le-vend wezen was.

—Hallol Daar gaat Le Huret.Massingham keek op en zeide:—'t Zal mij benieuwen, hoe hij het

er zal afbreugen. Hij is een goedekerel, dapper als de beste, en eensportman in merg en been.

Onder den blauwen hemel zweefdenbevallig de witte aeroplanen, strij-dend om de prijzen.

Toen kwam de groóte gebeurteni-van den dag: de kamp om t' be-reiken van degrootste hoogte, waar-in Norman Carnforth, Víctor Ma»-

DECOMPTABILITEITSWET.

Nu het volgend jaar, in 1911, denieuwe regeling omtrent de wijze vanbeheer en verantwoording van de geld-middelen der Kolonie Curasao in wer-king zal treden, meenden wij het inhet belang onzer Lezers het nieuw ge-wijzigd ontwerpvan wet, onlangs doorH. M. de Koningin bij de Kamer in-gediend, hier uitvoerig bekend te ma-ken.

Iste HOOFDSTUK.

Van de wijze van beheer der kolonialegeldmiddelen.

Apdeeling 1.

Van de begrooting.

Art. 1.

De koloniale huishoudelijke begroo-ting wordt gesplitst voorde uitgaven:

iv afdeelingen en artikelen :voor de ontvangsten:

in afdeelingen en onderdeelen.

Art. 2.

Moet, ingevolge art. 104 van hetReglement op het beleid der Regee-ring, de begrooting definitief wor-den vastgesteld door de wet, danwordt het daartoe strekkend ont-werp uiterlijk op het tijdstip voorde indiening van de Staatsbegroo-ting, bij artikel 124 der Grondwetbepaald, aan deStaten-Generaal aan-geboden.

De Gouverneur kondigt de wet,houdende definitieve vaststelling vande begrooting der kolonie, zoospoedig mogelijk af.

Art. 8.

Bij de vastslelling van de begroo-ting worden de artikelen aangewe-zen, welke door den Gouverneurdoor overschrijving uit den postvoor onvoorziene uitgaven kunneuworden aangevuld, wanneer het toe-gestaan bedrag ontoereikend wordtbevonden. Ook artikelen, welke voormemorie zijn uitgetrokken, kunnenvoor die overschrijving worden aan-gewezen,

Overschrijvingen van het eene be-grootingsartikel op het andere vin-den niet plaats dan krachtens al-gemeene verordening, uitgegaanvan de macht, die de begroötingheeft vastgesteld.

Art. 4.

De begrootingsposten worden, be-houdens de bepalingen van art. 31,middellijk verhoogd door eenige derkolonie aankomende bate.

Art. 5-

De iv den loop van het dienstjaaropkomende behoeften, welke niet inde begrooting zijn omschreven, wor-"den in Nederland door Ons, en inde kolonie door den Gouverneur,op den post voor onvoorziene uit-gaven aangewezen.

Die uitgaven worden in de reke-ning gebracht en omschreven in zoo-vele bijzondere posten, als zij ge-lijksoortige onderwerpen betreffen.

Art. 6.

Elke begrooting wordt vastge-steld voor een tijdvak van een jaar,loopende van en met 1 Januari toten met 31 December.

He dienst blijft open: tot en met31 Maart van het jaar volgendeop het dienstjaar om de werken ofgedeelten daarvan en de leveran-

Page 2: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

singham en de Fransche kampioenLe Huret zouden strijden.

De gebeurenis was nog aantrek-kelijker gemaakt door het feit, datde drie luchtreizigers gelijktijdigzouden opstijgen.

De menigte was tot aanzienlijkeafmetingen aangegroeid. De aërodro-me was een bewegende massa enbuiten verlangden nog duizenden teworden toegelaten. Elk plaatsjein 't rond was bezet. Een mensche-lijk wezen had zelfs den top beklom-men van Dobbin's Hill, een vlakkenheuvel, op ongeveer een halve mijlvan do aërodrome. Hij stond daarhet schouwspel gade te slaan dooreen binocle.

Spoedig werd het roode vlaggetjefeheschen, toen verscheeu rechts de

lauwwitte vlag, die het begin vanden strijd aanduidde en links dekleuren van de mededingers: dievan Carnforth 't vermaarde roodeovaal met de witte ster, die vanMassingham, het blauw met de drieevenwijdige streepen; die van LeHuret, de beroemde driekleur. Evendaarna kwam een troep werkliedenuit de loodsen en rolde de machi-nes naar buiten. De luchtreizigerszelf waren in stille afwachting.

—Dat ii Le Huret, die in dat

Norfolkpak met kniebroek en kou-Hen, zeide er een uit de menigte,die wel ingelicht scheen. Die naasthem is Massingham met die brui-ne overjas en die wollen mats. Endat tengere kereltje daar in de ach-terhoede, met dat leeren pak en dieoogkleppen, is Carnforth. Die zieter niet stevig uit, hé? Maar hijmag er wezen, als 't op vliegenaankomt.

Anderen nog dan deze sprekerhadden den beroemden man in 'toog gekregen en een koor van stem-men vereenigde zich in den kreet:„Bravo, Carnforth!"

De geestdrift plantte zich voortover de uitgestrekte aërodrome; toenverhief zich een gejuich: de lucht-reizigers stpgen op.

De stevige biplaan van Carnforthzweefde statig als een albatros, ter-wijl de lichte sierlijke monoplanenvan Massingham en Le Huret alsreusachtige libellen voortbewogen.

De opmerkzaamheid was voorna-melijk gevestigd op de behendig-heid en den moed van den Fransch-man. Kalm een sigaret rookend,liet hij zijn machine stijgen en o-ver de menigte zeilen, 't Volk juich,te en hooger steeg de machine.

Het reet tot sen hoogte van hon-

derd voet en begon toen te zeilenmet een angstwekkende snelheid.De toeschouwers konden het snor-ren van de monoplaan hooren. Eenduune straal benzinedamp, wit af-stekend tegen de blauwe lucht, her-innerde er aan, dat de machine nietzoo goed werkte als mogelijk was.

Steeds hooger rijzend, vloog hetmonoplaan en bescheet een oogen-blik later een grillige acht boveneen vlaggemast. Dit alles was en-kel tot genoegen van de menigte,want de Franschman, bemerkenddat zijn machine niet in orde was,zag zich na een poos gedwongente dalen, zij het met tegenzin.

Hij gaf zijn machine over aan dewerklieden en volgde hen naar deloodsen.

Intusschen waren de twee Engel-schen steeds hooger gestegen. Eenhoogte van 300 voet was bereikt,dan 400 voet. Eerst zette Massing-ham met kracht aan, 't geen eenoogenblikkelijk antwoord van Carn-forth tengevolge had. Toen was 'tCarnforth's beurt boven den anderte stijgen, om zich door Massing-ham een oogenblik later te zieninhalen.

De geestdrift onder de menigtewerd koortsachtig. Velen waren er,

die niet langer naar boven durf-den kijken; ze vreesden getuige tezullen zijn van een ongeluk. Plot-seling barstte een machtig gejuichlos. Het sein was gehaschen, dat hetrecord geslagen was.

Toen zag men Massingham eenoogenblik besluiteloos blijven drij-ven. Honderden kijkers werden opzijn machine gericht. Ja, 't waszoo. Hij schoen stil te blijven; toenbegon zijn monoplaan te dalen.

Het volgende oogenblik rees eenkreet op uit de menigte.

-Carnforth wint!Ja, de overwinning was aan hem.

Hij steeg al hooger. Massinghamging voort met dalen. Hij bereikteden grond en was onmiddelijk om-ringd door vrienden. Ze wenschtenhem geluk met zijn prachtige vluchten betreurden, dat ze hem niet alsoverwinnaar konden uitroepen.

Maar Massingham antwoorddemet geen woord. Zijn gezicht wasondoorgrondelijk.

Maar wie was in staat op hetoogenblik aan Massingham te den-ken? Aller gedachten waren saam-getrokken op den eenzamen reizigerdie in de lucht bleef... Carnforth.Hij had e«n hoogte bereikt, die

onweerlegbaar zijn superioriteit be-wees, en nu maakte hij zich totdalen gereed. Als hij het veilig vol-bracht, zou weer een glansrijk feitbij zijn roem gevoegd worden.

'Steeds daalde hij, Er was een al-gemeen gedrang onder de toeschou-wers naar de plaats waar hij ver-wacht werd te lauden. Dan volgdeademlooze stilte.

De machine daalde tot op 100voet boven de groóte tribuun; toenveranderde het van richting, zweef-de weg in de richting van DobbinsHill. Eer de kijkers hun verwonde-ring uitten, was het uit het gezicht.

De menigte was radeloos.lntusschen had de biplaan Dob-

bin's Hill bereikt en landde zachtop den vlakken top. De luchtreizi-ger sprong er uit, zette zijn leerenmotor-pet en zijn oogkleppen af enontpopte zich als een achttienjarig-meiBje; het was Normans zuster Mad-ge, een echte Carnforth.

Norman — want hij was de wach-ter op den heuvel — was naar haartoegesneld, greep haar handen enkeek haar aan.

—Madge, ik wilde, dat ik u zeg-gen kon, hoe ik over u denk, maarik kan geen woorden vinden, omhet uit te drukken. Het _. aa prach-

tien te volbrengen en de goederente verzenden, waarvau de volbren-ging of verzending volgeus de ver-klaring van het hoofd der betrok-ken administratie, ten gevolge vanomstandigheden, iv die verklaringte vermelden, niet vóór of op denlaatsten December van het dienst-jaar heeft plaats gehad; tot en metden 31sten December daaraanvol-gende om alles ten einde te bren-gen wat het bewerkstelligen van deontvangsten en het vere\enen enordonnanceeren van de uitgavenbetreft.

Afdeeling II.

Van de ontvangsten.

Art. 7.

Al de in Nederland voor de ko-lonie ontvangen gelden worden gestort in 'sRijks schatkist. De in dekolonie ontvangen gelden wordengestort in de koloniale kas.

Art. 8.

Is tot aanvulling der kolonialemiddelen eene bijdrage uit 's Rijksschatkist noodig dan wordt de re-kening van de kolonie met 's Rijksschatkist goedgeschreven voor hetbedrag van de bijdrage, gelijk dievoorkomt in den ramingsstaat dermiddelen, gevoegd bij de kolonialehuishoudelijke begrooting voor datjaar.

De sommen, welke wegens bijdra-ge zijn toegestaan en bij vaststel-ling van het slot der rekening nietnoodig blijken te zijn geweest, wor-den zoo spoedig mogelijk ten batevan s' Rijks middelen teruggeschre-ven.

Art. 9.

Indien het overeenkomstig art.106 van het Reglement op het be-leid der Regeering vastgestelde slotder rekening zonder bijdrage uit's Rijks schatkist een batig saldoaanwijst, wordt dat als afzonder-lijke post opgenomen onder demiddelen en inkomsten ter goedma-king van de uitgaven van het jaar,volgende op dat, waarin de reke-ning is vastgesteld.

Art. 10.

Bruikbare goederen, voor den ko-lonialen dienst bestemd, wordenniet vervreemd.

Van dit verbod zijn uitgezonderdvoorwerpen, die niet meer voordien dienst benoodigd zijn, zoomedevoorwerpen, welke om dringende re-denen aan derden, cf tot uitvoe-ring van gouvernementswerken aanaannemers afgestaan of verkochtworden.

Andere roerende goederen, eigen-dom van de kolonie, waarvan deverkoop in haar belang wenschelijkis, alsmede de niet meer voor dendienst benoodigde goederen in hetvorig lid bedoeld, worden steedsin het openbaar verkocht, tenzijdoor Ons of door den Gouverneurin bijzondere omstandigheden mach-tiging of last wordt gegeven totonderhandschen verkoop.

Art. 11.

Belastingen en andere middelenworden geboekt ten voordeele vanden dienst van het jaar, waarin zijontvangen worden.

Art. 12.Regelingen strekkende tot invoering,

verhooging, verlaging of afschaffingvan belastingen of tot opheffing vaneenig ander middel vau inkomst, tre-den niet in werking, voordat bij debegrooting op die iuvoering, verhoo-ging, verlaging, afschaffing of ophef-fing gerekend is.

Om dringende redenen kan hieropeene uitzondering worden gemaakt.

Art. 13.

Teruggaaf van hetgeen betaald iswegens belasting of wegens eenig an-der middel wordt gebracht in minde-ring van de gelijksoortige ontvang-sten over het jaar, waarin de terug-gave plaats had.

Indien meer is teruggegeven danvan de ontvangsten kan worden afge-trokken, wordt het meerdere als uit-gaaf verantwoord.

De bewijzen der teruggaven, ver-gezeld van bescheiden, waaruit vande aanleiding en den last daartoeblijkt, worden overgelegd aan de Al-gemeene Rekenkamer.

Art. 14.

Geschillen over vorderingen kunnennen in Nederland door Ods, en in dekolonie door den Gouverneur, na in-gewonnen advies van den Raad vanBestuur, worden beëindigd bij dading,waarop, indien het onderwerp vanhet geschil eene hoogere geldswaardeheeft dan f 10.000, goedkeuring bijde wet is vereischt.

Jaarlijks wordt door Onzen Miuis-ter van Koloniën van de dadingen,welke geen goedkeuring bij de wet be-hoeven, mededeeling gedaan aan deStaten-Generaal.

Art. 15.

Kwijtschelding van vorderingenwordt verleend door Ons, indien deinvordering in Nederland had moetenplaats hebben, en krachtens Onzemachtiging door den Gouverneur,wanneer de iuvordering in de koloniehad moeten geschieden.

Geheele of gedeeltelijke kwijtschel-ding van eene vordering, die meer be-draagt dan f 10.000 behoeft goedkeu-ring bij de wet.

Art. 10.

Alle uit belastingverordeuingenvoortspruitende vorderingen van dekolonie verjaren, voor zoover die ver-ordeningen zelf daaromtrent geen an-dere termijnen behelzen, met vijf ja-ren, te rekenen van den aanvang vanhet jaar, waarin de belasting invor-derbaar was.

Overigens zijn de bepalingen vanhet Burgerlijk * Wetboek der kolonieop de verjaring van de vorderingender kolonie toepasselijk.

AFDEELING III.

Ván de uitgaven.

Art. 17.Alle betalingen voor dekolonie, wel-

ke in Nederland m .eten plaats hebben,waaronder ook zijn begrepen die, terversterking van i>. koloniale kas,worden door aanwijzing op 's Rijksschatkist, en die, welke in de koloniemoeten plaats hebben, worden dooraanwijzing op de koloniale kas be-werkstelligd.

Art. 18.

Voor de betalingen, welke in Neder-land moeten plaats nebben, wordendoor den Minister van Financiën aanden Minister van Koloniën kredietengeopend.

Deze kredieten mogen het tegoedvan de kolonie in 's Rijks schatkistmet niet meer dan f 500.000 te bovengaan.

Aan de kolonie kan door Ons deverplichting worden opgelegd om ren-te ten behoeve van 's Rijks schatkistte vergoeden over het bedrag, waar-mede dekredieten het tegoed te bovengaan.

Art. 19.

Het uitvoeren van werken en hetdoen van leverantiën en transportenten behoeve van de kolonie wordenin het openbaar aanbesteed.

Alleen wanneer Onze Minister vanKoloniën of de Gouverneur zulks inhet belang der kolonie noodig oor-deelt, kan van dien regel worden af-geweken.

In dat geval wordt van de beweeg-redenen melding gemaakt in de be-schikking, waarbij de werken of leve-rantiën en transporten worden bevo-len.

Art. 20.

De voorwaarden van aanbeste-ding vermelden de waarborgen,vereischt om als mededinger te wor-den toegelaten.

De bij de inschrijving en de uit-voering van de werken, leverantiënen transporten in acht te nemenbepalingen worden voor aanbeste-dingen in Nederland door den Mi-nister van Koloniën en voor die inde kolonie door den Gouverneurvastgesteld.

Bij overeenkomsten wegens wer-ken, leverantiën en transporten wor-den aan de aannemers geen inte-resten toegezegd ter zake van mo-gelijke vertraging in de voldoeninghunner vordering.

Art. 21.

Het is aan alle landsdienaren inde kolonie en aan die tot het De-partement van Koloniën behooren-de, verboden werken, leverantiën oftransporten vo&r de kolonie aan teriemen, zich daarvoor borg te stel-len of daaraan hetzij rechtstreeks,hetzij zijdelings deel te hebben.

Art. 22.Voorschotten kunnen worden ver-

leend aan aannemers of leverancierseu, in de gevallen door Ons of doorden Gouverneur te bepalen, op trak-tementen, — veriofs- en uon-activi-teitstraktementen daaronder begre-pen, — wachtgelden, pensioenen, de-claratien wegens reis-en verblijfkos-ten en vaste uitkeeringen.

Sommen ter goede rekening kun-nen binnen de grenzen der begroo-ting worden verstrekt tot het doenvan betalingen ten behoeve van doorOns of door den Gouverneur aante wijzen onderwerpen van huishou-delijk beheer.

Van die sommen wordt vóór hetsluiten van den betrokken dienstrekening afgelegd eu de ongebruik-te gedeelten worden in minderinggebracht van de uitgaven ten las-te van de artikeleu, waaruit de som-men zijn gekweten.

Art. 23.

De vorderingen ten laste van dekoloniale huishoudelijke begrootingworden verevend en betaalbaar ge-steld in Nederland door of namensden Minister van Koloniën en in dekolonie door ©f namens den Gouver-neur.

INAUGUREELEREDE VAN

Prof. Dr. J. Th. BeysensIn de Aula der Utrechtsche Universiteit.

Maandag 7 Febr. 11. hield de Zeereerw. Hooggel. heer Prof. Dr. J. Th.Beysens, bij zijn aanvaarding van hetambt van bijzonder hoogleeraar aande Rijks-Universiteit te Utrecht, eenerede over „Dualistische teleologie alswijsgeerige theorie."

De Hoogleeraar sprak aldus:Die NaturgeBetze nötigen nicht die

Dingen sondern sind Ausdruck ihresspontanen Verhaltens. Sic erklareunicht, waarurn die Dinge sich so ver-halten, sondern sagen nur, wie sicsich verhalten. Sic sind nicht die Lö-sung des Ratsels, sondern sic selbstsind das Ratsel." (Fr. Paulsen Ein-leitung S. 224.)

„Si enim agens nonesset determina-tum ad aliquem effecturn, non magisageret hoc quam illud. Ad hoc ergo,quod determinatum effecturn produ-cat, necease est quod determineturad aliquid certum, quod habet ra-tionem finis." (S.Thomas Aq. SummaTheol. I, 11, qu. la2c.)

„Een zuivere kwestie van groepee-ring zou buiten deu kring der vakge-nooten geen levendige belangstellingwekken, indien er niet een grootervraag achter stond, een vraag diealle menschen raakt, de vraag ofwij aan een wereldplan, aan een we-reldbestuur mogen gelooven." (Prof.dr. B. H.C. van der ...jok in „OnzeEeuw" 1909 blz. 58).

Hooggeachte vergadering.

Het nog altijd levende teleologischevraagstuk is haast even oud als deons bekende geschiedenis der wijsbe-geerte. Een kiem van afscheiding valtreeds aan te wijzen in het eenzijdigenaturalisme der primitiefste philoso-phische beschouwingen, alhoewel dedaarin aanwezige antifinalistischetendenzen zeer waren getemperd, ze-ker allermeest onder den invloed derovergeleverde godsdienstige begrip-pen. In verscherpten vorm teekenaezich de tegenstelling der meeningeneerst voor goed af bij Leucippus enDemocrituß. Na dien is de geschiede-nis van het vraagstuk een doorloo-pende strijd vóór en tegen teleologie,een strijd, welke in den loop dereeuwen met afwisselend uiterlijk suc-ces is gestreden, maar nooit voorgoed werd beslecht en die altijd weerde aandacht der denkende mensch-heid blijft trekken, wat om de aller-zwaarwichtigste consequenties niette verwonderen is.

Jammerlijk genoeg is de hoop, dateindelijk de denkende mensehheid éénvan zin zal worden in de oplossingvan dit vraagstuk, vrij wel ijdel.Want de reden, dat dezelfde vraagaltijd weer wordt betwist, ligt weldaarin, dat men fundamenteel opgeheel verschillend standpunt tegen-over het vraagstuk staat. Vóór devereffening der meest fundamenteelemeeningsverschillen op wijsgeeriggebied, is er geen overeenstemmingiv het beantwoorden der teleologischevraag te verwacViten.

Maar behalve principieel verschilheerscht in het teleologische, evengoedals bij zooveel andere vraagstukken,ook nog wederzijdsch misverstand,dat den afstand noodeloos vergroot,den strijd verscherpt en voor eendeel althans verantwoordelijk is voorde eindelooze onvruchtbaarheid vanhet debat. Dit euvel te vermijdenis bij eenigen goeden wil zeer welmogelijk. En is het in ieder vraag-stuk wenschelijk, elkanders meeningjuisfc te kennen, dan zeker in eenvraag als deze, die inderdaad zooals

prof. v. d. Wijck het uitdrukte, allemenschen raakt, omdat ze ten slottevraagt, „of wij aan een wereldplan,aan een wereldbestuur mogen ge-looven."

Mij scheen het daarom een dank-baar en vruchtbaar onderwerp bijmijn eerste optreden onder u ingroota trekken uiteen te zetten, hoewij, voorstanden. der dualistische te-leologie, het vraagstuk zien, en langswelken weg volgens ons het antwoordkan en moet gevonden worden.

* # "Allereerst bestaat er tusschen theo-

logische en wijsgeerige teleologie voorons een scherp omschreven onder-scheid. Het theologische finalismegaat uit van, heeft als gegeven, hetbestaan van een alwijzen en almach-tiger) God, door Wiens wijsheid enwil alles geschiedt en Wiens voor-zienigheid alles regelt en bestuurt.Het theologisch finalisme is dusinderdaad en in den vollen zin deswoords, wat men noemt, een bedoe-lingen-theorie.

Het wijsgeerig finalisme daarente-gen wil, als iedere andere zuiverwetenschappelijke theorie, niets an-ders geven dan een rationeele ver-klaring der natuurlijke feiten, metname van het doelmatigheids- oforde-element, hetwelk de waarneem-bare wereld feitelijk blijkt te bezitten.Wat de diepste voor de rede erken-bare grond of oorzaak is van debestaande orde en regelmaat, ziedaarwat het wil onderzoeken. Dat eenintelligente of zelfs alwijze oorzaakdie orde bedoelde en voortbracht, isvoor het wijsgeerig finalisme (integenstelling met het theologische),geen gegeven, geen punt van uitgang,doch juist de vraag en in geen gevaldus meer dan een laatste gevolg-trekking. In tegenstelling met hettheologische moet dus het wijsgeerigefinalisme naar zijn uitgangspuntals doelmatigheids-theorie wordenaangeduid.

*""Ziehier wat wij verstaan onder hetdoelmatigheidsfeit, waarvan de wijs-geerige verklaring moet gezochtworden:

Een chaos of warreboel is het we-reldverloop voor niemand, maar weleen systeem of stelsel, waarin feite-lijk orde en regelmaat bestaan.

Want naar bijzondere en algemeenewetten verloopen ontwijfelbaar én deeigen werkingen der afzonderlijke din-gen én aller samenwerking. Feite-lijk ook bestaan er in de wereld ze-kere evenwichtsverhoudingenen doordeze wat wij noemen „een gewoonverloop der natuur", de standvas-tige aanwezigheid of periodieke te-rugkeer van bepaalde omstandighe-den en toestanden. Naar wet en na-tuurlijkeomstandigheden is de wereldstelselmatig gebouwd; zij geven aanhet natuurverloop een feitelijk be-paalde richting of orde. Het bestaanvan een doelmatigen bouw of inrich-ting is ook zichtbaar in velerlei we-reldonderdeelen, tastbaar vooral inde levende wezens. Want iederorganisme is blijkbaar één geheel,samengesteld uit heterogene deelen,ieder met eigen aard en functie; zooechter, dat de werkingen der afzon-derlijke deelen door de behoeften vanhet geheel worden geregeld, en opbehoud, ontwikkeling en voortplan-ting van het bestaande levens-geheelzijn gericht.

'Ziedaar in groóte trekken het te-leologisch feit. Ook het uiterste an-ti-finalisme heeft geen reden dit teontkennen. De verwerping der teleolo-gische natuurbeechouwing omvat danook volstrekt niet de ontkenningvan orde en regelmaat: integendeelde erkenning daarvan als feit gaatmet het anti-finalisme zeer goed sa-( Wordt vervolgd.)

Page 3: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

%! heldhaftig!"-Vlug! riep het meisje. Ga erin!v ''eg naar de aerodrome. Verliesgeen oogenblik. Ik kan beneden demenschen al zien bewegen. In eeni-8e oogenblikken zullen ze hier zijn.¿e zullen de list ontdekkeu. Datmoet voorkomen worden. Vlieg, nu

oet nog tijd is.Carnforth wendde zich plotselingtot haar.—Ik kan niet. Kan zoon laffe»erel de belooning gaan ontvangen,£ ,e gij met uw prachtig vliegenhebt verdiend?Ze sloeg de handen samen.—Ge moet... voor vader... voormjj-.. de eer van onzen naam. Vlug!*írjn hoed en mijn langen mantel?,:<e hebt ze toch meegebracht?De menigte op het vliegveld voel-dft zich verlicht, toen ze Carnforth'agen komen aanvliegen. Hij daal-

"* pp den grond: De jonge lucht-reiziger kreeg een ontvangst, diemet is te beschrijven. Hij werd op<Je schouders het vliegveld rondge-dragen.

De oogen van sir Geoffry Carn-forth waren vochtig.

Madge hoorde, op den heuvelstaande, de toejuichingen, die deaankomst van haar broeder verkon-digden. Toen haastte ze zich naarbeneden met schitterende oogen.

Plotseling stond ze stil. Een mannaderde haar. Het was Massingham.Toen hij naast haar stond, keek hijhaar in de oogen en zonder eenige in-leiding vroeg hij op den man af:

—Waarom deedt gij het?Madge keek hem verschrikt aan

ontsteld, dat hij alles wist. Ze konniet antwoorden.

—Ik heb uw geheim geraden, zei-de hij. Ik zag, dat gij het waart,van het eerste oogenblik 'af, alscheen uwe wonderlijke gelijkenismet Norman iedereen te misleiden.Ik dacht niet, dat een meisje zichzoo dapper kon toonen. Die daadis de moedigste, die ik ooit heb ge-zien, en de herinnering er aan zalmij bijblijven, zoolang ik leef. Ennu vraag ik, waarom deedt ge het?

—Beloof mij, zeide ze, dat ge geen

woord zult spreken, over hetgeenge weet.

—Ik beloof wat ge vraagt, zeidehij.— Dank u, zeide ze fluisterend. Degeschiedenis is gauw verteld. Ik wasbij de kamer van mijn broer giste-ren avond en hoorde bij toeval eentwist tusschen hem en vader. Hetzat zoo, Norman had den moed la-ten zinken, dat kan deo dapperstesoms overkomen, nietwaar? Hij zei-de, dat hij vandaag niet kon vlie-gen. Vader was kwaad. Hij beschul-digde Norman van deze lafheid. Ein-delijk verliet hij hem en Normanhad deze keuze: öf vliegen, öf alleaanspraak op vaders achting ver-beuren. Toen vader heengegaan was,ging ik bij Norman. Hij was uit-geput. Den tocht beproeven waseen physieke onmogelijkheid. Erscheen slechts één middel te zijn,om hem te redden. Ik Bloeg voorin ziju plaats te gaan. Eerst wasNorman verbaasd. Maar ik herin-nerde hem er aan, hoe hij eens be-kend had, dat ik zijn aëroplaan bij-

na even goed bestuurde als hij.Toen zeide hij, dat de menschenmij zeker zouden herkennen. Maarik toonde hem aan, hoeveel we opelkaar gelijken en dat niemand ver-denking zou hebben als ik gekleedwas in zijn leeren pak, met zijnpet en oogkleppen. En eindelijk stem-de hij toe... en... het overige weetge. De gedachte aan hetgeen ophet spel stond, stelde mij in staatde vlucht te volbrengen. Ik scheenop een of andere wijze geïnspireerd.Ik denk niet, dat ik' het nog eenszou kunnen doen.

—'t Is nist noodig, dat ge hetnog eens doet, zeide hij. Eens isvoldoende.

Een oogenblik keek ze voor zich,maar haar oogen zochten plotse-ling zijn gelaat en hartstochtelijkzeide ze:

—Ge hoopte te winnen, nietwaar?Tracht me niet te misleiden; wantik weet, hoe ge uw hart er op hadtgezet. Kunt ge het mij ooit ver-geven?

Hij keek in de schoone oogen die

naar hem waren opgeslagen. Ja,ik wenschte te winnen. Weet ge waar-om ? Omdat ik u liefheb, Madge.Ik heb u lief gehad van den dagaf dat ik u voor het eerst zag.Toen vreesde ik, dat ik u nooit demijne zou kunnen noemen. Maarik dacht dat deze overwinning mis-schien zou helpen. Daarom wensthteik den beker te winnen.

—Welk verschil zou dat gemaakthebben? zeide ze terwijl tranen inhaar oogen glinsterden. Weet geniet, dat ik u liefheb? Ik heb u al-tijd'lief gehad.

En haar hand zocht de zijne.Met een kreet van dankbaarheidsloot hij haar in zijn armen.

Norman Carnforth wordt thansdoor niemand overtroffen in deluchtraizigerswereld. Zijn gebrek aanmoed was slechts tijdelijk. Maarals ooit weer gevaar mocht bestaanvoor een geestelijke verslapping danis er één ding, dat hem staande zalhouden: de herinnering aan de held-haftige daad van zijn zuster.

De KtstdenMode.

men. De strijd vóór of tegen tele-ologie loopt over de verklaringsgron-den van het ordefeit. Maar van de-ze gronden was in de gegeven be-schrijving vau het feit geen sprake.Met name hebben wij (buiten hetbewustzijnsleven) van overleg en be-doeling niet gesproken; in het on-bewuste gebeuren vonden wij rechts-streeks slechts wettelijke regelmaaten doelmatigheid.

Ten einde verder misverstand om-trent het gegeven doelmatigheid- enordefeit te voorkomen, nog het volgende:

Ten eerste, wetten, natuurlijke om-standigheden, en in de levende na-tuur de organisatie, geven alleen degroóte of hoofdlijnen, waarlangs hetwereldproces verloopt. Een eigenepositieve ordening voor alle afzon-derlijke of concrete gebeurtenissen isempirisch niet erkenbaar. Integen-deel voor een goed deel van deze isonmiddelijk althans, de verklaringdoor een afzonderlijke regeling over-bodig, door toevalligen samenloopder wettelijk geregelde causaliteits-lijnen voldoende.

De bestaande orde en regelmaatvervolgens heeft geen ander empi-risch erkenbare beteekenis of doeldan het althans tijdelijk behoudvan het wereldgeheel. Dat een ofander onderdeel langs dezen weg alscentrum der wereldstreving zou kun-nen aangewezen worden, is ook naaronze meening een onhoudbare stel-ling; wij ook verwerpen, wijsgeeriggesproken, ieder zoöcentrisch of an-thropocentrisch a priori. Zeker elkafzonderlijk ding heeft eigen na-tuur of wet, en in dien zin ook ei-gen bestemming of doel; maar geenenkel ding in deze werkelijke wereldstaat op zich alleen en los van deandere; geen enkel heeft beteekenisvoor zich zelf alleen. Alles, de menschniet uitgezonderd, behoort als inte-greerend onderdeel tot het groótef[eheel en is in veelzijdige afhanke-ijkheid van al het overige wereld-

gebeuren.Beschouwt men ten laatste de mid-

delen, ter verwerkelijking van ditwerelddoel aangewend, dan springthet in het oog, dat er van een vol-maakte wereldordeuing geen sprakeis, dat het volstrekt gesproken on-der velerlei opzicht beter wezen kon,dat er in afzonderlijke gevallen po-sitief een betrekkelijke nutteloosheidvalt aan te wijzen, het nut in an-dere gevallen problematisch of min-stens onbegrijpelijk moet schijnen.Zeker ook is het, dat er met nameuit het oogpunt der enkelingen ende hun eigen natuurlijke bestemmingvelerlei mislukking valt te consta-teeren, en het lot der bewuste we-zens, gemeten naar menschelijke ge-moedsstemming, somtijds beklagene-waardig ie. Waarbij niet mag ver-zwegen worden, dat dcc misluk kiu-gen en rampen niet maar alleenvoortvloeien uit een samenloop vanongunstige omstandigheden, maarzelfs wortelen in de gestelde wette-lijk geregelde wereldverhoudingen.

Nieuwsberichten.

Curacao.Zilveren Jubilé.

Zaterdag, 19 Maart 11. herdachthet Jongensweeshuis van Sta. Rosaden dag, waarop door den Zeereerw.Pater Ant. Fríe z. g. deze hoogstnuttige instelling werd gesticht.Na eerst de hulp der Eerw. Zus-ters Dominikanessen te hebben in-geroepen, meende Pastoor Fríe bijverdere uitbreiding van het Wees-huis de stichting aan de goede zor-gen der Eerw. Paters Salesianen temoeten toevertrouwen.

'an de langzame, maar gestadige

ontwikkeling van het Weeshuis vanSta Rosa heeft een ieder zich kunnenovertuigen. De daaraan verbondenambachtBschool heeft aan menigenjongen een degelijke opleiding ge-geven als timmerman, schrijnwer-ker, verver, smid, schoenmaker, etc.

Het muziekcorps der weesjongensvan Sta Rosa heeft een goeden naamonder ons.

In de laatste jaren werd ook nogeen Pater met diploma als landbouw-kundige aan het Weeshuis verbonden,om jongeus op te leiden in den prak-tischer, Curagaoschen landbouw.Van de grootere jongens had iederzijn eigen veld ter bebouwing en degeldelijke baten van huu oogst wer-den trouw bijgeschreven op hun spaar-bankboekje.

Moge het Weeshuis vau Sta Ro-sa onder de zorgzame eu bekwameleiding der Eerw. Dalers Salesianensteeds groeien en bloeien en rijkevruchten afwerpen voor Kerk enMaatschappij.

Welkom.

Dinsdagmorgen is met dePrins Wil-lem II hier aangekomen FreuleSchuurbeque Boeye, die, volgensvroegere aaukondiging, een lezingzal houden in een Algemeene Ver-gadering van het Algemeen Neder-landsch Verbond.

Dankbetuiging.

In dank ontvangen van den Hee-ren Rivas Fknsohn & Co. een tijd-tafel voor het vertrek der Red „D"booten gedurende het tweede kwar-taal van 't loopende jaar.

Nieuwe Consuls.

Met vreugde begroeten wij eennieuwe handelsbetrekking tusschenonze Kolonie en Cuba.

De eerste Consul dezer republiek opons eiland zal zijn de Heer Salo-món Mt. L. Maduro, dien wij vanharte gelukwenschen met deze on-derscheiding, de hoop uitsprekende,dat, nu onze handelsbetrekking offi-cieel erkend en geregeld zal wordenmet Cuba, dit ook moge leiden totuitbreiding van onzen handel.

Ook den Heer Elias P. Delvallebieden wij onze gelukwenschen aanbij diens benoeming tot Consul vanPanama op ons eiland.

Onaihankelijkheidsfeest.

De President vau Venezuela heeft10 Maart 11. een decreet uitgevaar-digd, waarbij besloten werd heteeuwfeest der onafhankelijkheid offi-cieel te vieren op 19 April a. s.

Hopen wij, dat vóór dien datumhet protocol, als grondslag dervriendschappelijke betrekkingen tus-schen Venezuela en Nederland, getee-kend zij, opdat ook Nederland enCurasao met Venezuela kunne feest-vieren.

Transitrechten.

Volgens decreet van 9 Maart 11.zal Venezuela aan Nederland betalen18.300,53 francs aan transitrechten.

Over een nog ontbrekende som vaneen kleine duizend francs, moet noggecorrespondeerd worden om hetjuiste bedrag te kunnen vast stellen.

Uitvoerpremies.

Om den uitvoerhandel te bevorde-ren heeft Grl. Gomez bij decreet van9 Maart 11. voor verschillende arti-kelen premies vastgesteld.

Goedereu echter die thans reedsnaar de Antillen worden uitgevoerdzullen deze premies niet genieten.

Dr. Jung.

Bij'Kon. besl. van 9 Maart is de heerM. M. .Tung, gepens. dirigeerend offi-cier van gezondheid bij de Kon. Ma-rine, met ingang van dien datum be-noemd tot afgevaardigde van Neder-land in den internationalen Gezond-heidsraad teConstantinopel.

Dr. Ellis.

Dezer dagen werd telegrafisch be-richt ontvangen, dat Dr. Ellis bijKon. besl. van 11 Maart benoemdis tot Officier van gezondheid 2e klasbij het Oost-Indisch leger, maar inde West gedetacheerd blijft.

De CuracaoscheHypotheekbank.

Den 23sten dezer hield De Curagao-sche Hypotheekbank hare jaarlijkschealgemeene vergadering in het gebouwder instelling.

De Voorzitter, de Heer C. S. Gorsi-ra J.P.Ez., bracht namens het Be-stuur verslag uit van de verrichtin-

gen der bank gedurende 1909.Gereleveerd werd, dat 't in moeilijke

tijden—toen door de crediteuren groó-te sommen werden teruggeëischt,—van de Cura^aosche Bank geleend be-drag ad f 60.000.—, dat door een derLeden van de Staten-Generaal in ee-ne vergadering der TweedeKamer eengeschenk van het Gouvernement aande Curagaosche Hypotheekbank werdgenoemd, voor het geheel is terugbe-taald. Deze Bank hervat thans harewerkzaamheden en heeft wederom gel-den beschikbaar om op hypothekenuit te zetten.

Tn begin 1910 werden alle de aan debank toebehoorendeen de bij de bankverhypothekeerde goederen geschaten werd bij die taxatie de tegenwoor-dige depressie in den prijs van onroe-rende eigendommen in aanmerkinggenomen. Het resultaat der schattingis, dat het kapitaal der instellinggroot f 200.000.— als geheel gewaar-borgd moet worden beschouwd, waar-op besloten werd dit jaar, nadat ge-durende vijfjaren geen uitkeering isgedaan aan de aandeelhouders, een

dividend van f 200.— of 4% van hetbedrag, waarvoor de aandeelen teboek staan, uit te betalen.

Op Reservekapitaal blijft ter dek-king van verliezen f 100.000.— en opwinst en verlies Rekening f 49101.21.Door periodieke aftreding van deHeeren R. J Hover en A. .1 M. Leyba zijn in. het Bestuur gekomen deHeeren J. E. Levba en C. G. de Ha-SETH CZ.

Door den Secretaris werd iv d_Algemeene Vergadering het requestinhoudende verzoek om hulp, doorde plantage-eigenaren aan de bankgericht en door deze, bij het Kolo-niaal Bestuur ingediend, voorgelezen.

Thans kan het Bestuur mededee-len, dat als een gevolg van bemoei-ingen dezer Instelling, het KoloniaalBestuur eene commissie heeft be-noemd, die deredenen van den ach-teruitgang der plantages onderzoekten een voorstel zal doeu om eeneverbetering in den toestund vanplautagehouders te brengen.

Schermen.

— Na een 11. Zondag met goedenuitslag bekroonden wedstrijd vooreenecommissie van deskundigen te heb-ben gehouden, verkregen de jongelui-Ken Sol. L. Maduro N., IsaacJ.dkHart, Jos. M. E. Maduro eu Artu-bo C. Henriquez het diploma vanprèvöt op de sabel en den schermde-gen. Zij hebben tot leermeester in deschermkunst gehad den heer C. B.J. WI.ITEXBI'RG.

Onze gelukwenschen.Openbare Rouw.

Wegens het overlijden op 10. de-zer van den heer José Domingo O-baldia, president der republiek vanPanamá, heschen Dinsdag het gou-vernementshuis, het Waterfort en deconsulaten hunne vlag te halver stok.Dit geschiedde op verzoek vanden heer E, H. Chexey, consul derV. S. van N.-Amerika, belast metde belangen van geuoemderepubliekop dit eiland.

Koloniale Postspaarbank.

Gedurende de maand Februari1910 werd ingebracht:

Willemstad f2,094,8.!2e district 243e „ 9,254e „ 3,755e „ 5,45Oranjestad Aruba : 454,403e district 9Kralendijk Bonaire: 591.94Rincón 7Philipsburg.St. Mart. NG. 276,02Oranjestad, St. Eust. 141,50Bottom, Saba 935,Windwardside 18,50

Totaal: f 4,570,64Terug betaald: f 5,863,5»

Regeuval

Gedurende de maand Februari.Fort Amsterdam 58.4Plantage Knip 40.„ Klein Sta. Martha 76

Siberië 89„ Cas Chikitoe 65,1Gr. St. Joris 72.5Fuik 48Hoffl abao. 79.8Sta Rosa 61.8Beekenburg 61.1

„ Noordkant 80Ratten en Muisen.

Gedurende de laatste 8 dagen wer-den in het fiskalaat aaugebracht endoor middel van petroleum verdelgd:

304 ratten en1348 muizen.

In het geheel reeds een totaal van:15796 ratten en86705 muizen.

Wordt vervolgd

Es un alimento poderoso del más alto valornutritivo en el tratamiento de la

Tisis ó Tuberculosis Pulmonar.La cura de esta enfermedad es solamente cuestiónde nutrición, y la EMULSIÓN DE SCOTT imparteal cuerpo el máximo de nutrición con el mínimo deesfuerzo para el aparato digestivo. Comunica á loatejidos orgánicos su grado máximo de eficiencia,trtnsforma el cuerpo dedébil y extenuado en fuertey robusto y lo coloca en la condición más ventajosapara resistir la invasión de las bacterias ó microbios,que es precisamente en lo que consiste la cura dela Tuberculosis.

LA UNICA EMULSIÓN RECOMENDADA ' ¿POR TODOS LOS MÉDICOS

SCOTT & BOWNE, Químico», Nueva Yoik

Page 4: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

Professor Beysens.

Een stroom van belangstellendenvulde 7 Febr. tegen 2 uur de doordr. Cuypers stijlvol gerestaureerdeaula der ütrechtsche Universiteit.

Dr. Beysens zou zijn inauguralerede houden-

Bij het uitspreken dezer rede wa-ren o.m. tegenwoordig:

Van het Hoofdbestuur der St.Radboud-stichting, Z. D. H. Mgr.van de Wetering, aartsbisschop vauUtrecht, Z. P. H. Mgr. A. J. Cal-lier, bisschop van Haarlem, Mgr.F. J. Drehmaus, bisschop van Roer-mond, mr. J. W. vau den Biesen,jhr. P. J. J. S. M. van der Doesde Willebois, jhr. mr. P. J. A. A. M.van Nispen tot Sevenaer, prof J.M. L. Keuller.

Curatoren en Senaat der Lniver-siteit, alsmede de commissie van toe-sicht op de bijzondere leerstoelenen de bijzondere universiteiten.

Nog werden opgemerkt: de Zeer-eerw. heer dr. Th. M. Vlaming^ vauHaarlem, de Zeereerw. heer G. v.Noort, van Haarlem, de Hoogeerw.heer H. J. M. Taskin, president vanWarmond, prof. mr. A. A. H. Struy-cken, van Amsterdam, prof. G. J.v. Swaaij, van Delft, prof. magJ. V. de Groot 0. P., van Amster-dam, prof. dr. Nolens van Amster-dam, mgr. Th. S. Roes, deken vanUtrecht en een groóte schare pries-ters der stad, de weled. heer Bey-aens, vader van den nieuwenhoogleeraar en diens drie broedersgeestelijken, de Tweede KamerledenR. Regout en baron van Wijnber-gen, Jar. Mr. V. de Stuere en Jhr.Mr. O. van Nispen tot Sevenaer, enook Jhr. Mr. G. L. M. H. Ruysde Beerenbrouck, commissaris derKoningin in Limburg, en verderenkele Warmondsche professoren,waaronder de Z. Eerw. heeren J.Castelein, P. G. Groenen en A. T.Seysener, opvolger van prof. Beij-■ens, verschillende professoren vande seminarien Hageveld, Kuilenburgen Rijsenburg.

Het leek wel een Katholiekendag.Ook tal van gezaghebbende man-

nen in het openbaar Katholiek le-ven waren aanwezig.

Ook werden nog opgemerkt jhr.Bosch van Oud-Amelisweerd, lid vanGed. Staten van Utrecht; mr. F. D.graaf Schimmelpenninck, commissa-ris der Koningin in de prov. Utrecht;mr. jhr. Van der Wijck, oud-professorin de wijebegeerte te Utrecht, die inhet weekblad „De Amsterdammer"xulke welwillende beschouwingen overprof. Beysens werken gegeven heeft,alsmede mr. Segers; president vande rechtbank te Utrecht.

Tegen 2 uur trad de Zeereerw.Hooggeleerde heer prof. Beysens, ge-kleed in toga, omstuwd door een■toet van "profesoren, voorafgegaandoor den pedel; de dicht bezette zaalbinnen.

De belangstelling bij deze installa-tie was buitengewoon groot.

Dr. v. Hall en Dr. Cramer.

Door Dr. C. J. J. van Hallia een verzoek ingediend om zoomogelijk voor een drietal jaren bijhet Departement van Landbouwte Buitenzorg te worden gedeta-cheerd en om ter verwezenlijking vandien wensch den botanist bij datdepartement Dr. P. J. S. Cramer,tijdelijk zijne plaats in Surinamete doen vervullen.

Het is niet juist dat een desbe-treffend veraoek ook door Dr. Cra-mer is gedaan. Het verzoek vanDr. van Hall is reeds bijna tweejaren geleden ingediend en behan-deld, zooals, naar de Gouverneurmeende, bekend was, maar door hetplotseling overlijden van ecu amb-tenaar van het landbouwdeparte-ment in Oost-Indië is de definitie-ve beslissing vertraagd.

Subsidair deed Dr. van Hall ookhet verzoek om eervol ontslag uitzijne betrekking, wanneer bezwaarmocht bestaan tegen de verwisse-ling met Dr. Cramer. In elk gevalzou dus eene voorziening in de be-trekking van Directeur van denLandbouw noodig zijn geweest enom de, in de Memorie van Antwoordbetreffende de begrooting voor 1910[pag. "5-56] medegedeelde reden, zoude Gouverneur die voorziening opgeen andere wijze hebben getroffendan door de uitzending van eenbotanist, hetzij die in Nederland,hetzij die iv Nederlandsch-Indie moestworden gezocht.

Nu mag het voor de kolonie eengeluk worden genoemd, dat voor de,zij het tijdelijke, vervanging vanDr. van Hall een man als Dr. Cra-mer, die reeds op de hoogte is vantropische cultures zich beschikbaarwilde stellen. De Gouverneur is hergeheel eens met den Directeur vanden Landbouw in Ooet-Indie

dat de detacheering in West-',lndie van een ervaren technischambtenaar als Dr. Cramer uit

"den aard der zaak een gemis voor"het Laadbouwdepartement in Oost»__.dit, Ma dt WMt-_nd.it._ie kolo-

,,niën zeer zeker ten goede zal ko-men."

Het is ook niet juist dat Dr. vanHall tot eind April a. s. in Euro-pa zal verblijven met het volle ge-not zijner bezoldiging ten laste vaude kolonie Suriname, daar vanaf15 December 1909 (dag van ver-trek uit Suriname) de inkomstenvan Dr. van Hall worden gekwetenuit de Nederlandsch-Indische geld-middeleu.

3e. De overtochtsgelden van Dr.van Hall en diens echtgenoote ko-men ten laste van de Nederlaudech-Indische begrooting.

De kosten vau overtocht van Dr.Cramer van Nederlandsch-Indie naarNederland en van Nederland naarSuriname zullen komen ten lastevan Suriname.

(Mem. van Antw.)

Surinaamsche begrooting.

Evenals altijd sluit ook deze be-grooting met een enorm deficit. Hetsubsidie-cijfer is gesteld op f 856 105.

Buitenland.FRANKRIJK.

Kardinaal Lucon veroordeeld.

Kardinaal Lugon is door derecht-bank te Reims veroordeeld tot debetaling van f 500 schadevergoedingaan de „Fédération des Instituteursde France" en een departementaalonderwijzersgenootschap. De recht-bank was van meening dat de her-derlijke brief van kardinaal Lugonover het onderwijs de onderwijzers inhun sociale positie had geschaad. Debeide genoemde onderwijzersvereeuigingen hadden f 5000 gevraagd.

De 500 Francs boete werd dus ge-eischt als schadeloostelling aau dezoogenaamd in hun beroep benadeel-de onderwijzers plus de niet onbe-langrijke kosten van het geding. Inde motiveering van de Franscherechtbank leest men o. m. :

„De kwestie over het bijzonder on-derwijs, behoort tot die punten,waarover volgens de Grondwet alleburgers vrij kunnen redetwisten."

Maar de hoogwaardige HeerenBisschoppen hebbeu ook althans zij-delings de openbare onderwijzersaangevallen.(Natuurlijk, dat kon ook niet an-dere, dat moest zelfs geschieden.)

Maar nu heet het verder:Met opzet hebbeu zij de instellingmet den onderwijzer verwisseld, entoespelingen makend op het feit datsommige onderwijzers niet voldoen-de plicntbesef tooneu, hebben de bis-schoppen op onrechtmatige wijzegegeneraliseerd.

Vooral de woorden iv den briefover het gebruik maken van som-mige handboeken, bevatten een aan-val, even hevig als smadelijk voorhet onderwijzerscorps, daar beweertwordt, dat het grootste aantal deronderwijzers in hun leerlingen hetgeloof tracht uit te roeien."

Uit dat alles blijkt, dat „de bondin professioneele belangen getroffenis en dus recht heeft op een scha-deloosstelling."

Ten slotte ontvangt het episco-paat van de hoogwijze rechters nogde volgende vermaning, die inge-kleed wordt als verzwarende omstan-digheid:

De bisschoppen hebben een mis-stap begaan, die te meer te veroor-deelen ¡6 daar krachtens hun waar-digheid eu hun gezag bij de geloo-vigen hun woorden de onderwijzerete zekerder moesten tieffen. En hetwas te voorzien, dat in sommigegemeenten, waar de godsdienstige ge-voelens zeer veel hebben van fana-tisme, door het schrijven der bis-schoppen tegen de onderwijzers haaten ruw verzet ontketend zouden wor-den."

Men kan van dit vonnis alleenzeggen dat* het feitelijk het recht af-schaft om een of ander boek te kriti-seeren. Geen Journalist ot redenaarof schrijver zal — indien men tegeneen ieder de rechtspraak eens gingtoepassen, hier gevolgd tegenoverde bisschoppen -* meer het recht heb-ben zijn meening over de denkbeel-den van een publiek persoon ken-baar te maken zonder zich blootte stellen aan het gevaar van scha-deloosstelling te moeten betalen. Wiebijv. beweert dat „Chantecl.r ver-velend is, berokkent de theaterdirec-tie die het stuk laat opvoeren scha-deen den schrijver, eveneens. Zij kun-nen dus tegen zulk een vermetelenkritikus een actie van schadevergoe-ding gaan instellen. Doch zooverzal het niet komen. De Franscherechters houden er een geheel at-zonderlijke rechtspraak op na, wan-neer het de bisschoppen geldt in

hun verhouding tot de openbare a-theistische school — de rechtspraakder ongodißtisch* republikeinsche re-IHliOgl

ENGELAND.

De opening van het Engelsche par-lement, gaat met heel wat luister ge-paard.

De opening vindtplaatsinde prach-tige zaal van het Hoógerhuis. Reedseenige dagen voor de opening is mendruk bezig met het maken dernoodigevoorbereidselen.

In goud en vele kleuren schitterende beide machtige troouzetels; aanbeide kanten van den troon hebben dehertogen, graveu en Lorde, strengnaar rang en waardigheid, plaats ge-nomen; zij hebben huuneroode staat-sie kleedereu aangetrokken en zijn ge-tooid met ridder-orden en andere tee-ken van waardigheid. Aan de rech-terzijde vau den troon hebben de gees-telijke Peers plaats genomen, de zwar-te kleedereu zijn omhangen met kost-bare mantels en pelzen van henne-lijn.

Vervolgens komen de gezanten derbevrienden mogendheden in hunnevaak phantaetische kleedij. Naasthet donkerblauw, met goud getooidzijden gewaad van den Chinees, ont-waart men de van juweelen schitte-rende uniform van den Perzischen ge-zant. Overal schittert het van ordenen edelgesteenten.

In 't midden van de zaal, tegen-over den troon, is de plaats der jus-titie. Zij verschijnt in zwarten staat-sierok.

Boven op de galerijen schitterenin allerlei kleuren de kostbare toilet-ten der vele hertoginnen en gravin-nen.

Nog hoort men de echo's van zach-te gesprekken door de zaal. Plotse-ling is alles stil. Men hoort iets dreu-nen. De kanonnen verkondigen hetnaderen van het koningspaar.

Het volk op de straat groet zijnenKoning en de vreugdekreten dringentot in 't gebouw.

Aan de rechterzijde van den troonopeneu zich plotseling, zond.r eeniggedruisch, de breede zware vleugel-deuren. Het volle daglicht dringtde zaal biuuen. De koninklijke stoetverschijnt. Met zijn herauten inphantaetische, traditioneele kleedij,stalmeestera kamerheeren, hoogewaardigheidedragere van 't konink-lijk huis, benevens de hooge staats-beambten in hunne staatsiekleedij.

De markies van Londonderry draagtwaardig het machtige staatszwaard;op ecu rood fluweeleu kussen schit-tert de koningskroon.

Daarna verschijnen in den deur-raam hand in hand de koning ende koningin. Zij zijn gekleed in depurperroode fluweeleu mantels enworden vergezeld door eerepages.

De koning ie blootshoofd, hethoofd der koningin draagt eeneprachtige kroon, schitterend vandiamanten en edelgesteenten. De ko-ning neemt op den troon plaats,maakt ecu beweging met de band enalles zet zich neer.

Nu komt het plechtigste oogen-blik, waarop de koning de leden van't Lager Huis (Tweede Kamer) totzich ontbiedt.

Op hetzelfde oogenblik brengt LordChamberlain aan de Tweede Kamerde boodschap: „onmiddellijk in hetHooger Huis voor Zijne Majesteitte verschijven."

Enkele oogenblikken daarna hoortmen daarbuiten de schreden van veleraenschen en de leden van „ZijnerMajesteit's getrouw lager Huis" nemenhunne plaatsen in.

Met eene diepe buiging treedt dande Lord Kanselier naar voren, enreikt den Koning een document over.

Het is de Troonrede.De Koning staat op, bedekt zijn

hoofd met den grooteu, vol vederen

f ..tooiden yeldmaarschalkhoed eueest met duidelijke stem de troon-

rede voor. .Onmiddelijk na de voorlezing der

Troonrede verlaat het lager HuisíiP 7í_l__ll

Staande dankt de Koning voorde groeten der Peers.

Vervolgeus vormt zich opnieuw deKoninklijke stoeten verdwijnt doorde vleugeldeuren.

Weinige minuten later is de zaalstil en ledig.

Curacaosche Maatschappijtot bevordering van Landbouw,

Veeteelt, Zoutwinning enVisscherij.

Algemeene vergadering vanLeden der Maatschappij opDonderdag den 31n Maart a. s.,'s avonds half acht, op de groótebovenzaal der Sociëteit „DeGezellighei-l."

Aan de orde :10. Goedkeuring der reke-

ning over 1908.20. Vaststelling der begroo-

ting voor 1910.30. Recinus-ciütuur: in te

leiden door den Heer W.Versluys.

40. Rondvraag.

Curacao 22 Maart 1910.Het bestuur der Curacaosche

Maatschappij tot Bevorderingvan Landbouw, Veeteelt, Zout-winning en Visscherij.H. H. R. CHAPMAN, Voorzitter.G. B.DUSSEL, Secretaris.

Photographische Inrichting.Soublette et Fils,

HOFPHOTOGRAFKNVAN

H. M. de Koningin der Nederlanden

BEKROONDde Amsterdam 188ü,

Antwerpen 1885,„ Chicago 189.., en„ Curacao, Eerste Prijs Eer.

medaille, 1904.Curacao, vVaterkant Otra

banda.

„Het GroeneKruis."Het bestuur maakt bekend dat

de jaarlijksche algemeene leden-vergadering zal plaats hebbenWoensdag den 30sten Maart inde bovenzaal van de Sociëteit„De Gezelligheid" 's avonds om8 uur.

De VoorzitterDr.J. P. Evertsz.

De SecretarisM. C. Henriquez.

JOHN DEWAR'SScotch Whisky

BEKROOND MET50 (SoudeQ i\_tedailles

Agenten voor Curacao,R. S- de LANNOY-

Adverteert steedsIN DE

Amigoe di Curagaohet meest gelezen derholland»-lu' bladen Inde kolonie.

Drukker :¿I,FRTSI>O F 9INTIAQO.

fáiy Exp.o-.or. delá^debido

a.l uso del --. Lferosene Común.

fe í. _e?undad '«jfe^V (r^\^?"LUZ DIAMANIrf^Ü fgl J^Libre de Á/f_s__f \~S _.Explosion/f^f^-'la v—'

' I i *T-«_""* — %■ '¿IJWQMAN & riARTip*3..... YORK, u.s.. . L-tífc» lJor L«* *"

Almacer

Ë1 „Luz Diamante" es el úuicuAceite de Carbóu ó Pretoleo, qoedurante el largo período de 36años no ha causado ninguna des-gracia".

INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.

COCKTAILS TERAPÉUTICOS

Las propiedades alimenticias y nu-tritivas del aceite de hígado de ba-calao depeudeu en absoluto de lasgrasas que entran en la composi-ción natural del aceite. Estas gra-sas son digeridas y asimiladas conmucha más facilidad que las otras,debido á la presencia en el aceite debacalao de ciertos compuestos deri-vados del hígado, que permiten lapronta emulsificación del aceite pol-los fluidos del estómago—y hacenque su absorción por la membranamucosa se lleve á efecto con más facuidad y con más rapidez que la deninguna otra grasa.

Es evidente pues —que el aceite debacalao es un alimento y uo una me-dicina y que todas sus virtudes ali-menticias están en las grasas que en-tran en su composición—y por con-siguiente todas las preparacione-que pretenden estar hechas de losprincipios activos del aceite y que s-ofrecen como sus sustitutos, son pro.ductos frauduleutos de la especulasion mercantil y del charlatanismoe-Dichos preparados no contienen nin-guua de las propiedades nutritivasy reconstituyentes del aceite de hí-gado de bacalao, porque carecen dela grasa, que en la parte del aceiteque nutre y alimenta—su composi-ción tiene mucha semejanza con lade los COCKTAILS —y su uso pue-de en ocasiones causar perjuiciosconsiderables á los enfermos por lagran cantidad de alcohol que inva-riablemente contienen—y otras sub-stancias narcóticas, como el sulfatode estricnina.

Esas preparaciones, que se dicencontener los principios activos delaceite de hígado de bacalao, son es-pecial menen te peligrosas para lascriaturas, para los niños para lasnóvenes y señoras, quienes por sultaturaleza delicada y teraperamen-do especial no pueden resistir singrandes quebrantos para su saludos efectos deleterios del alcohol, della estricnina y otras substanciasenérgicas.

El aceite de Hígado de Bacalao coinsustituible como alimento —comsun reconstituyente poderoso de lasangre, de los tejidos, de los nerviosy de los huesos—y el modo más ra-cional de administrarlo, según lo haprobado la experiencia de más de 30años y según la opinión universalde los médicos, es la EMULSIÓN DESCOTT, que está compuesta del acei-te más puro y de otros ingredien-te las aumentan considerablemen-te que eficacia nutritiva del aceite.

Las grasas que el aceite de hígadode bacalao contiene, aparte de supoderosa facultad de nutrir, no po-seen ningún valor terapéutico— y losotros elementos naturales que sonparte de su composición orgánica,existen en cantidades tan infinita-mente pequeñas, que es imposibleque ninguno de elfos pueda ejerceren el sistema cualquier efecto tera-péutico.

Advertentien.

TE KOOP.Wegens vertrek uit de hand

te koop een Aantal Meubelenen een goede piano.

Te bezichtigen.Van den Brandhof-Straat

No* 3.

Page 5: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

No. 13€9 Zaterdag 26 Maart 1010 27ste Jaargang.

AMIGOE DI CURACAOWEEKBLADVOORDE CURAÇAOSCHE EILANDEN

IDit Blad verschijnt^elken Zaterdag.Abonnementsprijs voor Curasao, Bonaire, Aruba

en de Bovenwindsche eilanden per drie maandenfl. 2.— met vooruitbetaling.

Voor het Buitenland per jaar_ fl. 10.—Afzonderlijke nummers fl. 0.15.Prijs der Advertentien van I—7 regels f. 0.50; voor el-

ken regel meer 7% ets.

___^_-__tJ_-T_||iiill || i, |||HMIIHII|i|HiIIM-ll imiimin ill II Hl HU 11 1 i 11111 11 1111111Uil■■11111111111¡ BUREAUX VAN DIT BLADREDACTIE: Waterkant, Otrabanda, No. 223.. _ _

ADMINISTRATIE: Plein Concordia, No. 129,Pietermaai

J-Ti iji_utfßn------i------Wffpp"°*MM"'n— r" ■■■■■ ■ ■__■! ■ i

Es Courant aki ta sali toer dia Sabra.Su prijs di abonnement ta fl. 2,— pa trts luna, I

paga padilanti.Pa lugarnan foi Curasao, Bonaire. Aruba, St. Mar- I

tin (P. H.), St. Eustatius i Saba fl. 10 —pa ania. IUn numero soi fl. 0.15.Anucio di 1 te 7 regel f 0.50 cada regel mas I

Bij liet droevig verscheidenVAN

Z. D. H. Monseigneur J. J. A. van Baars.ititulair Bisschop van Teuchíra en Apostolisch Vicaris van Curacao.

„Crux virtus mea!"

Wat stond hij fier, in Jezus' Kruis vol-krachtig,Omstraald door 't licht van wijsheid, kloek beleid,In liefde sterk, in deugden-rijkdom prachtig,Met vaderhand ons voerend in den strijd!

De rozengloed, die van het kruishout straaldeDoordrong zijn hart met liefde en oiferkracht,Zijn needrigheid, die om geen grootheid taalde,Heeft allen in zijn liefde saamgebracht.

De liefde voor zijn volk heeft hem verslagen,Zijn levenskracht gebroken en geknakt;En verre ging hij kracht en sterkte vragen,Om voor zijn volk te werken, onverzwakt.

Met dof-droeve oogen zagen wij hem scheien,Den vader van zijn volk, in vreugde en pijn.Of God Hem weer tot ons terug zou leien,Om in zijn liefde ons zalig te doen zijn?—Ay neen! God sprak en riep hem te verwervenHet loon der zielen die voor God hij won.En vreugde was 't Hem voor zijn volk te sterven,Toen voor zijn volk hij niet meer leven kon.

—Lijk voor de hand des maaiers d' aren vallen,Van vruchtenweelde zwellende in het goudDer zomerzon, —zóó viel Hij, en wij allen,Wij stonden stom voor 't woord van^Gods Heraut.O God, wil liefd'rijk onzen Vader loonen,Voor zijne liefde en leven ons gewijd.Wil in den Hemel hem met glorie kronen,Opdat hij ruste in vrede in eeuwigheid.

Page 6: Amigoe di Curacao : weekblad voor de Curacaosche eilandenufdcimages.uflib.ufl.edu/UF/00/10/14/47/00048/00026-03-1910.pdflied, de hymne der Opstanding, uit het verlaten grat, hoe juicht

Hedenmorgen circa tien uurkwam op het onverwachts hettelegrafisch bericht, dat onze beminde Bisschop in den Heerontslapen is. Ofschoon reeds lang voorzien, treft de slagzwaar, omdat hij zoo plotseling op ons valt. Veel, zeer veelverliest de Katholieke Missie in zijn diep betreurden Apos-tolisch Vicaris, van ons weggerukt in het midden van zijnleven, dat een jaar geleden nog zoo vol kracht scheen enzoo veel nog beloofde voor de toekomst.

In de dertien jaren van zijn Vicariaat heeft Mgr. VAN Baarshard gewerkt en zeer veel het Katholieke leven in onze Mis-sie bevorderd.

Zijn vroegtijdige dood is voor ons een zwaar verlies. Hij rus-te in vrede en worde spoedig deelachtig aan de glorierij-ke verrijzenis.